Inspectierapport
Van Harte Venlo (KDV) Straelseweg 331a 5916AA VENLO Registratienummer 611853826
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Limburg-Noord Venlo 16-11-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 07-12-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................5 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................5 Personeel en groepen....................................................................................................8 Inspectie-items................................................................................................................9 Gegevens voorziening..................................................................................................... 11 Gegevens toezicht.......................................................................................................... 11 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .......................................................................... 12
2 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-11-2015 Van Harte Venlo te VENLO
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld, omdat er sprake is van een zogeheten risicogestuurd toezicht (RGT). Met behulp van het model risicoprofiel zijn de inspectieactiviteiten bepaald. Deze inspectieactiviteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk. Beschouwing Kinderdagverblijf Van Harte is een ruim opgezet particulier kinderdagverblijf. De houder van het kindercentrum exploiteert naast de locatie in Venlo een kinderdagverblijf in Steyl en een dagverblijf in de gemeente Peel en Maas. Op het dagverblijf, dat gehuisvest is in het pand waar ook de binnenspeeltuin Ballorig gehuisvest is, zijn 4 groepen dagopvang. De opvang vindt plaats in ruim bemeten groepen. Voor de oudste kinderen is er een 3+groep. Buiten spelen kunnen de kinderen op de aan het pand grenzende buitenruimte. Naast de dagopvang is er ook een BSO van Van Harte in het pand ondergebracht. Het kindercentrum is met 64 kindplaatsen in het Landelijk Register Kinderopvang opgenomen. Inspectiegeschiedenis: Het kindercentrum wordt jaarlijks bezocht door de GGD. Onderstaand staan de bevindingen van de inspecties uit 2014 beschreven. Inspectie 27-10-2014 Tijdens dit (verkorte) reguliere onderzoek is geconcludeerd dat alle getoetste items voldoen. Huidige inspectie: De huidige inspectie, uitgevoerd op maandag 16 november 2015, betreft een onaangekondigd bezoek waarbij de pedagogische praktijk, een aantal items met betrekking tot de inzet van personeel en de opvang in groepen in de praktijk zijn beoordeeld. De opvang vindt plaats in vier verzorgd ogende groepsruimten. De observatie heeft op een maandagmiddag plaatsgevonden. Er is geobserveerd op de groepen 2 (verticale groep) en 4 (de 3+groep). Bij aankomst op groep 2 spelen de kinderen vrij in de groepsruimte. Een aantal kinderen is verkleed als ‘Piet’. Na verloop van tijd gaat men aan tafel waar de kinderen een cracker eten en een beker limonade drinken. Na het eten mogen de kinderen zelf hun speelgoed kiezen. Ook op de 3+groep zit men tijdens de observatie aan tafel. Er wordt gezellig gekletst en er worden grapjes gemaakt. Op beide groepen heerst een ontspannen sfeer. Op het kinderdagverblijf wordt, ondanks het feit dat men niet als VVE-locatie in het Landelijk Register Kinderopvang geregistreerd is, gewerkt met Startblokken. Dit is een methode Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). Er wordt gewerkt aan de hand van een thema’s. Al spelend verkennen de kinderen verschillende thema's en leren ze over de wereld om hen heen. Op grond van de met de pedagogisch medewerkers gevoerde gesprekken is gebleken dat men het beleid kent en doorgaans op een juiste wijze in de praktijk weet te brengen. Naar aanleiding van het onderzoek is geconstateerd dat er is voldaan aan de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
3 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-11-2015 Van Harte Venlo te VENLO
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
4 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-11-2015 Van Harte Venlo te VENLO
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein zijn de volgende pedagogische basisdoelen geobserveerd en beoordeeld: emotionele veiligheid; persoonlijke competentie; sociale competentie; overdracht van normen en waarden. Het pedagogisch beleidsplan is geen onderdeel van deze inspectie. Pedagogische praktijk De observatie heeft op een maandagmiddag plaatsgevonden. Op de dag van het onderzoek is er de groepen 2 en 4 geobserveerd. Op de groepen zijn respectievelijk 14 en 9 kinderen aanwezig. Op groep 2 werken 3 pedagogisch medewerkers. Op groep 4 werken 2 pedagogisch medewerkers. Gedurende de inspectie is gezien dat de houder zorg draagt voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk 0 - 4 jaar (2015). De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid Het bieden van emotionele veiligheid is van primair belang, niet alleen omdat het bijdraagt aan het welbevinden van de kinderen nu, maar ook omdat een onveilig klimaat het realiseren van de andere pedagogische doelstellingen in de weg staat. Als een kind zich niet veilig voelt, gaat het niet op ontdekking uit en durft het geen nieuwe uitdagingen aan te gaan. Het kind ontwikkelt geen zelfvertrouwen en er kan geen sprake zijn van innerlijke groei door positieve ervaringen. Observatie-instrument: 'Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep’ Tijdens de observatie is gezien dat de kinderen zich vrij bewegen in de groepsruimte en in hun element zijn. Op groep 2 klinkt een sinterklaasmuziekje op de achtergrond. Aan tafel worden er liedjes gezongen. De kinderen zijn goed gemutst. Wanneer één van de pedagogisch medewerkers zich als Sinterklaas verkleed, hebben de kinderen zichtbaar lol. Er worden met regelmaat grapjes gemaakt. Op de 3+groep merkt één van de kinderen op dat, als het donker wordt, de kinderen naar huis ‘mogen’. Als de pedagogisch medewerker hierop vraagt of het zo erg is bij ‘Van Harte' roepen de kinderen in koor: “Nee!!!” Er wordt hartelijk gelachen. Door het herhalen van vaste rituelen (zoals het zingen van een signaalliedjes en een vast dagritme) biedt men de kinderen veiligheid en houvast. Voor het eten zingt men op groep 4 het ‘smakelijk eten’ liedje. Als er gezongen wordt zingen de kinderen uit volle borst mee. De tekst van het liedje wordt nonverbaal uitgebeeld. Op groep 4 hangen dagritmekaarten op waarmee het programma voor de kinderen inzichtelijk wordt gemaakt. Observatie-instrument: 'De beroepskrachten communiceren met de kinderen' Kinderen worden voorbereid op wat er gaat komen. Als een pedagogisch medewerker even nieuwe crackers gaat halen en om die reden de groep verlaat, kondigt ze dat van te voren even aan. Op groep 4 bespreekt men aan tafel het middagprogramma. De kinderen gaan later op de middag buiten spelen.
5 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-11-2015 Van Harte Venlo te VENLO
Wanneer een jongen de pedagogisch medewerker vraagt om samen speelgoed te pakken, laat de pedagogisch medewerker hem weten dat ze eerst een kind uit het (baby)stoeltje pakt en zo bij hem komt. Tijdens de observatie is gezien dat de pedagogisch medewerkers veel met de kinderen in gesprek zijn. Waar nodig gaan de pedagogisch medewerkers door de knieën. Men draagt steeds zorg voor oogcontact. De toon van de gevoerde gesprekken is bijzonder vriendelijk. Op groep 4 heeft men het onder meer over de schoentjes die de kinderen thuis gezet hebben. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen Bij jonge kinderen zijn exploratie en spel de belangrijkste middelen om greep te krijgen op hun omgeving. Door exploratie ontdekt het kind nieuwe handelingsmogelijkheden die vervolgens in spel worden geoefend, uitgebouwd, gevarieerd en geperfectioneerd. Exploratie en spel zijn intrinsiek gemotiveerd; de kwaliteit van exploratie en spel is een voorspeller van hun latere creativiteit, onafhankelijkheid en veerkracht. Observatie-instrument: ‘Kinderen hebben de mogelijkheid om (leer)ervaringen op te doen dankzij de groep, spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting’ Tijdens de observatie is gezien dat de inrichting van de ruimtes is afgestemd op de leeftijd van de kinderen. De inrichting van de groepen is van dien aard dat er een gevarieerd spelaanbod is. De inrichting van de groepen sluit aan bij de interesse en het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Op groep 4 is er een speelmat en een bouwhoek voor de kinderen. Ook staan er computers en is er een kinderzitje. In een kast (op kindhoogte) staat speelgoed binnen handbereik. Onder het huisje waar kinderen in slapen, is een huishoek gecreëerd. In de centrale hal waar de kinderen kunnen spelen staan onder meer kratten met blokken. Ook staat hier een speelhuisje. Door met thema’s te werken wordt de kinderen een uitdagend programma aangeboden. Men werkt met de VVE-methode Startblokken. De verschillend thema’s zijn in een jaarplanning opgenomen. Een thema neemt ongeveer 6 weken in beslag. Het huidige thema is ‘Wat trek ik aan’. Rondom de feestdagen speelt men hier op in door bijvoorbeeld Sinterklaas-verkleedkleren te gebruiken. Het voorgaande thema was ‘Wij maken muziek’. In het kader van dit thema zijn er boekjes gelezen en liedjes gezongen. Navraag leerde dat men in de kring met muziekinstrumenten heeft gespeeld. Ook heeft men de kinderen kennis laten maken met allerhande geluiden (door bijvoorbeeld flesjes met verschillende hoeveelheden water te vullen). Met de allerkleinsten is naar snoezelmuziek geluisterd. Observatie-instrument: 'De beroepskrachten ondersteunen en stimuleren de ontwikkeling van (individuele) kinderen' Alledaagse momenten worden aangegrepen om te leren. Aan het begin van de dag wordt er bijvoorbeeld over het weer gesproken. Samen met de kinderen worden de pictogrammen met de verschillende weersoorten bekeken. Men hangt een pijl op het pictogram dat die dag van toepassing is. Als de kinderen van groep 4 zich opmaken om buiten te gaan spelen, laten de pedagogisch medewerkers hen zelf de schoenen aantrekken. Er wordt met regelmaat waardering voor de kinderen uitgesproken. Door het geven van complimentjes wordt het positief zelfbeeld versterkt. Op groep 4 krijgt een kind dat een Sinterklaasliedje zingt een applausje. De pedagogisch medewerker laat haar weten dat ze dat 'Heel knap vindt!'. Het meisje is zichtbaar trots. Op groep 2 vraagt de pedagogisch medewerker de kinderen om de kleur van de veer op een pietenmuts te benoemen. Als dat lukt krijgt het kind daarvoor een compliment. Men leert de kinderen verantwoordelijkheid te dragen. De kinderen krijgen kleine concrete opdrachtjes. De kinderen helpen bijvoorbeeld met het opruimen van het speelgoed. De jongere kinderen krijgen aanwijzingen zodat ze ook een steentje bij kunnen dragen. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen Het samenzijn met vertrouwde pedagogisch medewerkers en bekende leeftijdsgenoten bevordert de ontwikkeling van relaties en bevordert dus een gevoel van veiligheid. Goede relaties met 6 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-11-2015 Van Harte Venlo te VENLO
leeftijdsgenoten bevorderen de kwaliteit van hun uitwisselingen en van hun spel. In een vertrouwde groep leeftijdsgenoten kunnen kinderen gevoelens van verbondenheid en sociale verantwoordelijkheid ontwikkelen. Observatie-instrument: 'De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in onderlinge interactie' Er worden bewust activiteiten georganiseerd waarbij het samenspel centraal staat. Door als pedagogisch medewerker bijvoorbeeld bij de kinderen op de grond te gaan zitten, sluiten kinderen zich spontaan aan bij de groep spelende kinderen. Men laat weten dat er regelmatig geknutseld wordt. Zo hebben de kinderen bijvoorbeeld samen muziekinstrumentjes gemaakt. Ook heeft men in het kader van het thema muziek een disco georganiseerd waar samen gedanst is. Men vestigt de aandacht bewust op de groepsgenootjes. Als men in de kring zit geeft men ieder kind een handje waarbij de naam van het kind wordt genoemd. Als kinderen een conflict hebben, laat men hen in eerste instantie proberen om dit zelf op te lossen. De pedagogisch medewerkers hebben in principe een bemiddelende rol. De pedagogisch medewerkers gaan mee in het fantasiespel van de kinderen waarmee de kinderen worden aangezet om samen te spelen. Op groep 4 is gezien dat de pedagogisch medewerker met de tafelschikking rekening houden met vriendschappen tussen kinderen. Aan tafel zegt de pedagogisch medewerker tegen één van de kinderen: “Zit jij naast X? Dat is leuk hè? Dat is een vriendinnetje van je!” Als een kind een ander helpt met opruimen laat de pedagogisch medewerker haar weten dat ze dat 'erg lief vindt'. Aan tafel draagt men er zorg voor dat er naar elkaar geluisterd wordt. Overdracht normen en waarden 'Observatie-instrument:’ Afspraken, regels en omgangsvormen zijn herkenbaar aanwezig en worden toegepast’ Men hanteert heldere afspraken met de kinderen. Als een kind op een regel gewezen wordt, legt men steeds uit waarom die afspraak ertoe doet. Als een jongen op de bank gaat staan legt de pedagogisch medewerker uit dat hij kan vallen en om die reden op zijn billen moet gaan zitten. Conclusie Op basis hiervan is geconstateerd, dat de pedagogische praktijk voldoet. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mw. Natascha Smits) Interview anderen (Pedagogisch medewerkers) Observaties Pedagogisch beleidsplan (Pedagogisch beleidsplan 20150430DW)
7 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-11-2015 Van Harte Venlo te VENLO
Personeel en groepen Binnen dit domein zijn de medewerkers gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag (VOG). Daarnaast is de beroepskracht-kindratio op de dag van het onderzoek en de opvang in groepen beoordeeld. Verklaring omtrent het gedrag Tijdens het onderzoek is de VOG beoordeeld van de pedagogisch medewerkers op de groepen waar geobserveerd is. De VOG’s voldoen. Passende beroepskwalificatie Tijdens het onderzoek is het diploma beoordeeld van de pedagogisch medewerkers op de groepen waar geobserveerd is. De diploma’s voldoen. Opvang in groepen Het kinderdagverblijf heeft een viertal groepen. Op groep 1 t/m 3 worden kinderen van 0 – 3 of 4 jaar opgevangen. Groep 4 is bestemd voor kinderen van 3 jaar. Beroepskracht-kindratio Op de dag van het onderzoek is er op alle groepen voldoende personeel op de groep aanwezig is. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mw. Natascha Smits) Interview anderen (Pedagogisch medewerkers) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten
8 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-11-2015 Van Harte Venlo te VENLO
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger, is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9, art 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
9 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-11-2015 Van Harte Venlo te VENLO
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
10 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-11-2015 Van Harte Venlo te VENLO
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
Van Harte Venlo http://www.vanharte-venlo.nl 64 Nee
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
Van Harte B.V. Straelseweg 331a 5916AA VENLO www.kinderdienstencentrum.nl 14117315
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Limburg-Noord Postbus 1150 5900BD VENLO 088-1191200 Ad Koch
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Venlo : Postbus 3434 : 5902RK VENLO
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : :
16-11-2015 24-11-2015 02-12-2015 07-12-2015 07-12-2015 07-12-2015
: 14-12-2015
11 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-11-2015 Van Harte Venlo te VENLO
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Wat zijn we trots op dit inspectierapport! En het mooie is dat de medewerkers dit jaar heel zelfverzekerd hebben verteld hoe de opvang plaatsvindt en waarom medewerkers bepaalde dingen doen. Mede door de open en uitnodigende houding van de inspecteur was dit mogelijk. Pedagogisch medewerkers voelden zich op hun gemak met de inspecteur in de groep. En waar we binnen Van Harte heel hard werken aan het zelfvertrouwen, emotioneel vrij zijn en het nieuwsgierig zijn van een kind , zodat een kind zich lekker voelt en tot ontwikkeling kan komen, geldt dat zeker ook voor de medewerkers. Dus dankjewel inspecteur dat u onze medewerkers tijdens de inspectie hebt gegeven wat voor ieder mens belangrijk is. In het rapport staan veel opmerkingen die we bij Van Harte vanzelfsprekend vinden, zoals Er wordt gezellig gekletst en er worden grapjes gemaakt. Op de groepen heerst een ontspannen sfeer. Al spelend verkennen de kinderen verschillende thema's en leren ze over de wereld om hen heen. De kinderen zijn goed gemutst. Wanneer één van de pedagogisch medewerkers zich als Sinterklaas verkleedt, hebben de kinderen zichtbaar lol. Door het herhalen van vaste rituelen (zoals het zingen van een signaalliedjes en een vast dagritme) biedt men de kinderen veiligheid en houvast. De toon van de gevoerde gesprekken met kinderen is bijzonder vriendelijk. Fijn dat de inspecteur dit ook heeft gezien en beschreven. Hopelijk leest u het rapport ook met een gevoel van herkenning ; “ja, zo wordt er gewerkt met onze kinderen.” En daarbij natuurlijk vooral een dikke pluim voor de pedagogisch medewerkers en stagiaires die er elke dag weer voor zorgen dat de kinderen op een liefdevolle manier worden opgevangen, volgens de visie van Van Harte. (Ieder kind heeft behoefte aan veiligheid en geborgenheid. Hiervoor zorgen de medewerkers door een liefdevolle en huiselijke omgeving te creëren, waarbij volop inspiratie en uitdaging wordt aangeboden. Op deze manier kunnen kinderen zich optimaal ontplooien. De grondgedachte hierachter is “samen delen” en “samen doen”, “helpen en geholpen worden” en “ samen jezelf zijn”. Dit geeft het besef van ieders eigenheid en dat van de medemens. Ieder mens is uniek!) Werken met kinderen is geen statisch gebeuren. We blijven steeds inspelen op ontwikkelingen die we tegenkomen en de afweging wat wel of niet goed is voor kinderen. We blijven dus volop in ontwikkeling en zien de inspectie in 2016 ook weer met vertrouwen tegemoet. Venlo, 2 december 2015 Natascha Smits Locatiemanager Van Harte
12 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-11-2015 Van Harte Venlo te VENLO