Eindopdracht Onderwijskunde Onderwijs in Roemenië
Eindopdracht Onderwijskunde Stoas Hogeschool te Dronten Door Janna Teeninga Hoofdvak R&G Profiel MBO Dronten, 1 maart 2007
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Voorwoord Dit verslag is geschreven in het kader van mijn studie Recreatie & Gezelschapsdieren aan de Stoas Hogeschool Dronten. Het is een onderwijskundige eindopdracht ten behoeve van de afronding van fase 4. Het is bedoeld voor de docent onderwijskunde, voor mijzelf en voor mensen die geïnteresseerd zijn in cultuurverschillen en onderwijs. Graag wil ik Anne-Marie Schoonwater bedanken voor de adviezen tijdens het tot stand komen van het verslag. Daarnaast wil ik iedereen bedanken die mij informatie verstrekt heeft over het onderwijs in Roemenië.
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
2
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Inhoudsopgave Inleiding
05
1. Cultuur 1.1 Wat is cultuur? 1.2 Culturele verschillen 1.3 Cultuurrelativisme 1.4 Dimensies van nationale culturen 1.5 Machtafstand 1.6 Collectivisme tegenover individualisme 1.7 Masculiniteit tegenover femininiteit 1.8 Onzekerheidsvermijding 1.9 Lange- en kortetermijngerichtheid 1.10 Ontmoetingen tussen culturen 1.11 Omgaan met communicatieproblemen
07 07 07 07 08 08 09 11 12 13 13 15
2. Cultuur en Geschiedenis van Roemenië 2.1 Bevolking 2.2 Geschiedenis 2.3 Cultuur
16 16 16 16
3. Culturele dimensies toegepast op Roemenië 3.1 Machtafstand 3.1.1 Kinderen en ouders 3.1.2 Corruptie 3.2 Collectivisme tegenover individualisme 3.2.1 Communicatie 3.2.2 Gebruik van de woorden nee, ja en misschien 3.2.3 Schuld of schaamte 3.2.4 Afhankelijkheid van anderen 3.2.5 Taak en persoonlijke relatie 3.3 Masculiniteit tegenover femininiteit 3.3.1 Mate van interesse in verhaal of feiten 3.4 Onzekerheidsvermijding 3.5 Lange- en kortetermijngerichtheid 3.5.1 Analytisch tegenover synthetisch denken
18 18 18 18 18 18 19 19 19 20 20 20 20 20 20
4. Onderwijs 4.1 Rol van het onderwijs 4.2 Geschiedenis van het onderwijs in Roemenië 4.3 Schoolsystemen in Nederland en Roemenië 4.3.1 Basisonderwijs 4.3.2 Voortgezet onderwijs 4.3.3 Hoger Onderwijs 4.4 Beroepsonderwijs in Roemenië 4.5 Onderwijsbudget 4.6 Invloed van overheid, kerk en bedrijfsleven 4.6.1 Overheid
21 21 21 22 22 22 23 24 24 24 24
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
3
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
4.6.2 Religie 4.6.3 Bedrijfsleven 4.7 Taal en onderwijs 4.8 Opleiding en loon van de docent 4.9 Verhouding tussen docent en leerlingen 4.9.1 Ontwikkeling 4.10 De lessen 4.11 Leermiddelen 4.12 Niveauverschil en verschil in prestatie 4.13 Schoolverlaters 4.14 Stagebegeleiding van Nederlanders aan Roemeense leerlingen 4.15 Nederlander als docent in Roemenië 4.16 De onderwijssituatie van Rroma in Roemenië 4.17 Onderwijsontwikkelingen in Roemenië 4.17.1 Ontwikkelingen binnen de school 4.17.2 Ontwikkelingen vanuit de overheid 4.17.3 Roemenië in vergelijking met Europa
25 25 25 25 26 27 27 27 28 28 29 30 30 30 30 31 31
5. Beantwoording probleemstelling
32
Bronnenlijst
35
Figuren, tabellen, tekstbijlagen I II III IV V VI VII VIII IX X XI XII XIII
Scores op de machtafstandsindex (MAI) Verschillen tussen kleine en grote machtafstand Scores op de Individualisme-index (IDV) Verschillen tussen collectivistisch en individualistisch Scores op de Masculiniteitsindex (MAS) Machtafstand tegenover Masculiniteit Verschillen tussen feminien en masculien Onzekerheidsvermijdingsindex (OVI)-scores Verschillen zwakke en sterke onzekerheidsvermijding Verschillen tussen korte- en langetermijngerichte landen Praktijkvoorbeeld 3 stappenmethode Geschiedenis van Roemenië De onderwijssituatie van Rroma in Roemenië
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
4
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Inleiding Doelstelling Ik ben in staat om uit te leggen wat de verschillen zijn tussen didactiek op Mbo-scholen in Nederland en Roemenië en ik kan aangeven welke cultuurverschillen het verschil in onderwijs bepalen. Reden gekozen doelstelling en maatschappelijke relevantie Het doel van het gekozen onderwerp is een beeld te krijgen van het Roemeense onderwijs en om uit te zoeken of cultuur invloed heeft op verschillen tussen het Nedelandse en Roemeense onderwijs. Het multiculturele aspect is niet alleen in Roemenië van belang, op dit moment speelt het onderwerp ook in Nederland een belangrijke rol, zowel op de scholen als in het bedrijfsleven. Tijdens het onderzoek komen veel algemene begrippen aan bod zoals: individualisme/collectivisme, man/vrouw verhoudingen en communicatie. Deze begrippen kunnen ook toegepast worden tijdens multiculturele onderwijssituaties in Nederland. Werkwijze Eigenlijk is het noodzakelijk om onderzoek te doen in Roemenië zelf om een representatief beeld te kunnen geven. Omdat ik daar helaas niet de tijd voor heb binnen deze opdracht heb ik aan vijf verschillende mensen een vragenlijst gestuurd via de e-mail en aanvullende vragen gesteld. De namen en achtergrond van de vijf personen zijn opgenomen in de bronnenlijst. Ook heb ik gebruik gemaakt van literatuur, recente artikelen uit kranten en van het internet. Overzicht van de hoofdstukken 1.Cultuur Het hoofdstuk cultuur gaat over verschillen in denken, voelen en handelen tussen mensen uit verschillende landen. De verschillen zijn heel erg groot, toch zal uit dit hoofdstuk blijken dat deze verscheidenheid een structuur vertoont. Om aan te sluiten op de doelstelling is als basis de verhouding tussen Nederland en Roemenië gekozen. Het hoofdstuk is gebaseerd op literatuurstudie. 2. Cultuur en Geschiedenis van Roemenië In dit hoofdstuk wordt een beeld gegeven van de cultuur en geschiedenis van Roemenië. De informatie is afkomstig van diverse internetsites. 3. Culturele dimensies toegepast op Roemenië In dit hoofdstuk worden een aantal culturele dimensies toegepast op de Roemeense cultuur. Er worden situaties uit de praktijk beschreven, waardoor verschillende aspecten uit de dimensies beschreven in hoofdstuk 1 voor Roemenië bevestigd of juist ontkracht worden. 4. Onderwijs In het hoofdstuk onderwijs worden verschillende onderwerpen met betrekking tot onderwijs in Roemenië weergegeven. Eigenlijk is het noodzakelijk om onderzoek te doen in Roemenië zelf om een representatief beeld te kunnen geven. Omdat ik daar helaas niet de tijd voor heb binnen deze opdracht heb ik aan vijf verschillende mensen een vragenlijst gestuurd en aanvullende vragen gesteld. De namen en achtergrond van de vijf personen zijn opgenomen in de bronnenlijst. Daarnaast heb ik gebruik gemaakt van artikelen uit kranten en internet. ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
5
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
5. Beantwoording probleemstelling De beantwoording van de probleemstelling wordt gedaan op basis van hoofdstuk 1 t/m 3 en dmv eigen kennis en ervaring zoals ik onder andere heb opgedaan tijdens de studie aan de Stoas Hogeschool. 6. Consequenties voor het hoofdvak In dit hoofdstuk wordt weergegeven wat de consequenties zijn van het antwoord op de probleemstelling in hoofdstuk 5, met betrekking tot de ontwikkeling, organisatie, uitvoering en evaluatie van mijn eventuele toekomstige werksituatie. In plaats van het hoofdvak Recreatie & Gezelschapsdieren is in overleg met de begeleidend docent gekozen voor de afstudeerrichting PR&Communicatie. 7. Persoonlijke reflectie De persoonlijke reflectie is een terugblik op het proces tijdens het tot standkoming van de beantwoording op de probleemstelling. Het hoofdstuk geeft weer wat ik heb geleerd van de literatuurstudie, maar ook wat ik over mezelf heb geleerd.
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
6
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
1. Cultuur Het hoofdstuk cultuur gaat over verschillen in denken, voelen en handelen tussen mensen uit verschillende landen. De verschillen zijn heel erg groot, toch zal uit dit hoofdstuk blijken dat deze verscheidenheid een structuur vertoont. Om aan te sluiten op de doelstelling is als basis de verhouding tussen Nederland en Roemenië gekozen. Het hoofdstuk is gebaseerd op literatuurstudie.
1.1 Wat is cultuur? In de meeste westerse culturen wordt het woord ‘cultuur’ in beperkte zin gebruikt en dan betekent het in de eerste plaats de opbrengst van de beschaving, zoals onderwijs, kunst en literatuur. Bij het gebruik van het woord ‘cultuur’ in brede zin, omvat het ook gewone en allerdaagse zaken zoals groeten, eten, tonen van gevoelens, of het bewaren van een bepaalde fysieke afstand. In dit verslag wordt het woord ‘cultuur’ in brede zin gebruikt. Cultuur is altijd een collectief verschijnsel en wordt in meer of mindere mate gedeeld door mensen die leefden of leven in dezelfde sociale omgeving. Cultuur bestaat uit ongeschreven regels van het sociale spel. Hofstede verbindt de volgende definitie aan cultuur: “De collectieve mentale programmering die de leden van één groep of categorie mensen onderscheidt van die andere.” (Hofstede, 2005, p.19) Met mentale programmering worden de patronen van denken, voelen en potentieel handelen bedoeld die in de loop van iemands leven zijn aangeleerd. Cultuur is aangeleerd en niet aangeboren. Cultuur moet worden onderscheiden van de menselijke natuur aan de ene kant en van de individuele persoonlijkheid aan de andere (figuur 1). Ieder mens is uniek qua karakter en persoonlijke geschiedenis (aangeboren en aangeleerd) en er bestaat een (universele) menselijke natuur (aangeboren) die maakt dat mensen tot op zekere hoogte allemaal gelijk zijn.
1.2 Culturele verschillen Culturele verschillen kunnen weergegeven worden in een diagram (figuur 2). De kern van het diagram geeft de fundamentele waarden weer, deze waarden worden vroeg in het leven aangeleerd en veranderen het minst snel. Waarden hebben o.a. betrekking op slecht en goed, vuil en schoon, onfatsoenlijk en fatsoenlijk, veilig en onveilig. De buitenste laag bestaat uit symbolen als woorden en haardracht, deze symbolen ontstaan en verdwijnen gemakkelijk. De ring helden bestaat uit personen (dood of levend, echt of fictief) met eigenschappen die in de cultuur hoog in aanzien staan en die als gedragsmodellen dienen. De ring rituelen bestaat uit collectieve activiteiten die overbodig zijn om een gewenst doel te bereiken, maar die binnen een cultuur als sociaal essentieel worden beschouwd. Denk hierbij aan manieren van groeten, religieuze ceremoniën en de gespreksstijl bij een zakelijke bijeenkomst. (Hofstede, 2005, p.18-25)
1.3 Cultuurrelativisme Wanneer een persoon in contact komt met een groep of persoon uit een andere cultuur, is de persoon snel geneigd om eigen normen toe te passen op de ander. Het is eerst belangrijk te weten wat de aard van de verschillen is tussen de samenlevingen, hoe deze zijn ontstaan en wat de gevolgen daarvan zijn. De Franse antropoloog Claude Lévi Strauss heeft het als volgt geformuleerd: “Cultuurrelativisme betekent dat een cultuur geen criteria heeft om activiteiten ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
7
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
van een andere cultuur “laagstaand” of “hoogstaand” te noemen. Wél kan en moet een cultuur eigen activiteiten in die termen beoordelen, want in dat geval zijn de leden zowel deelals waarnemer”. (Lévi Strauss & Eribon, 1988, p. 229)
1.4 Dimensies van nationale culturen Een dimensie is een aspect van waaruit een cultuur kan worden vergeleken met andere culturen. Probleemgebieden die uit verschillende onderzoeken naar voren komen en steeds opnieuw naar voren komen ongeacht de gekozen benadering zijn: machtafstand, collectivisme tegenover individualisme, masculiniteit tegenover femininiteit, onzekerheidsvermijding en lange- en kortetermijngerichtheid. Een andere manier om culturen met elkaar te vergelijken is doormiddel typologieën. Een typologie beschrijft een aantal ideaaltypen, die men zich gemakkelijk voor kan stellen, bijvoorbeeld de eerste- tweede- en derde wereld. De typologieën zijn echter slecht bruikbaar voor empirisch onderzoek*. De werkelijkheid komt zelden overeen met één ideaaltype. Daarom wordt in de volgende paragrafen gebruik gemaakt van de vijf dimensies. Van elke dimensie worden de twee tegengestelde uitersten beschreven, de ideaaltypen. De meeste landen vallen tussen deze uitersten in, met ook weer binnenlandse verschillen. Van vierenzeventig landen zijn dimensiescores beschikbaar. Deze scores zijn gebaseerd op resultaten van waardenonderzoek bij medewerkers van de multinationale onderneming IBM. Zij vormen van land tot land heel gelijkwaardige steekproeven, de medewerkers zijn in alle opzichten gelijk behalve in nationaliteit. In dit verslag zijn diverse scores opgenomen om de Nederlandse en Roemeense cultuur op de verschillende dimensies te vergelijken. (Hofstede, 2005, p.36-39)
1.5 Machtafstand “De machtafstand in een bepaalde cultuur is het antwoord van die cultuur op het fundamentele probleem dat mensen ongelijk zijn”(Hofstede, 2005, p.54). De term ‘machtafstand’ is overgenomen van de Nederlandse psycholoog Mauk Mulder, Mulder onderzocht de emotionele afstand die mensen met meer en minder macht van elkaar scheidt. (Mulder, 1976, p.79-94) De tabel in bijlage I geeft de beschikbare scores op de Machtafstandsindex (MAI) weer. De scores geven informatie over afhankelijkheidsrelaties in een land. In landen met een kleine machtafstand zijn de medewerkers (ondergeschikten) maar in beperkte mate afhankelijk van hun chefs. De emotionele afstand is relatief klein, de medewerker kan een chef gemakkelijk benaderen en kan hem tegenspreken. In landen met een grote machtsafstand is de afhankelijkheid van de medewerker groot. De emotionele afstand is groot, medewerkers benaderen een chef niet gauw en durven de chef vaak niet tegen te spreken. De tabel laat een hoge machtafstandsscore zien voor Roemenië en een lage score voor Nederland. * Emperisch onderzoek beschrijft elke activiteit die directe of indirecte waarnemingen gebruikt om te kijken naar de praktijk. Vaak wordt de term gebruikt wanneer er geen enkele theoretische achtergrond achter een bepaalde waarneming wordt gezocht, maar alleen wordt getracht een formule te vinden die de directe waarnemingen verklaart. ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
8
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
In een omgeving met een grote machtafstand wordt van kinderen verwacht dat zij gehoorzaam zijn aan hun ouders. Respect tegenover ouders en oudere familieleden wordt als erg belangrijk gezien. In een omgeving met een kleine machtafstand wordt een kind min of meer als gelijke behandeld. De volwassen leden zijn onafhankelijk van elkaar, door een volwassene hoeft geen toestemming of raad te vragen aan de ouders bij een belangrijke beslissing. Bij een samenleving met een grote machtafstand worden de leraren op school met respect behandeld. In het leerproces staat de leraar centraal, in de klas heerst een strikte orde. Leerlingen nemen alleen het woord als hun iets gevraagd wordt, leraren worden nooit publiekelijk tegengesproken of bekritiseerd en zelfs buiten de school met eerbied behandeld. In culturen met een kleine machtafstand behandelen leraren en leerlingen elkaar als gelijken. In het leerproces staat de leerling centraal, eigen initiatief wordt beloond en leerlingen worden geacht zelf hun eigen intellectuele wegen te vinden. Leerlingen nemen actief deel aan de les door naast de docent het woord te nemen en vragen te stellen wanneer zij iets niet snappen. De docent wordt met minder respect behandeld en leerlingen debatteren met leraren en komen uit voor hun mening (inclusief kritiek). De kwaliteit van het onderwijs hangt grotendeels af van de kwaliteit van de leerlingen. Bij leerlingen in een land met een hoge machtafstandsscore wordt de behoefte aan afhankelijkheid naar mate de studie vordert steeds minder. Dit betekent dat de leerlingen in het hoger onderwijs wel afhankelijk blijven van hun docenten maar dat het minder is dan in bijvoorbeeld het middelbaar onderwijs. Landen met een grote machtafstand besteden naar verhouding meer aan hoger en minder aan middelbaar onderwijs. Zo houden ze de tegenstellingen tussen de elite en de lager opgeleiden in stand. In dit verslag ligt de nadruk op onderwijs, daarom worden deze aspecten het meest uitgebreid besproken. Aanvullende tabellen in de bijlagen II, IV, VII, IX en X geven een overzicht van de belangrijkste invloeden van de dimensies op verschillende levensterreinen. In bijlage II worden de belangrijkste verschillen tussen samenlevingen met kleine en grote machtafstand weergeven. (Hofstede, 2005, p.53-84)
1.6 Collectivisme tegenover individualisme De definitie van de dimensie collectivisme tegenover individualisme: “Een samenleving is individualistisch als onderlinge banden tussen individuen los zijn: iedereen wordt geacht uitsluitend te zorgen voor zichzelf en voor zijn of haar naaste familie. Een samenleving is collectivistisch als individuen vanaf hun geboorte opgenomen zijn in sterke, hechte groepen, die hun levenslang bescherming bieden in ruil voor onvoorwaardelijke loyaliteit.” (Hofstede, 2005, p.87) In bijlage III zijn de scores op de Individualisme-index (IDV) weergeven. Een lagere score staat voor collectivistisch en een hoge score voor een individualistische. Nederland scoort hoog individualistisch en Roemenië hoger dan het gemiddelde voor een collectivistische samenleving.
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
9
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Uit onderzoek (antropoloog Edward T. Hall) blijkt dat er ‘low context’ en ‘high context’ culturen zijn. Sterke context (high context) betekent dat er weinig hoeft te worden gezegd of geschreven, omdat de meeste informatie al besloten ligt in de omgeving of de veronderstelde voorkennis van de andere persoon. Dit type komt veel voor in een collectivistische cultuur. Zwakke context (low context) komt vooral voor in de individualistische cultuur, de informatie wordt in een expliciete code weergegeven. In een individualistische cultuur hebben mensen die elkaar ontmoeten behoefte aan veel verbale communicatie. In een collectivistische cultuur voelen de mensen zich niet verplicht om wat tegen elkaar te zeggen, tenzij er informatie overgebracht moet worden. ‘Schaamte’ is een belangrijk onderdeel van de collectivistische cultuur, schaamte is sociaal van aard. Schuld is iets individueels en komt voor in de individualistische cultuur. Schaamte voelt iemand alleen wanneer anderen weten van de overtreding, schuldgevoel daarentegen is onafhankelijk van het feit of anderen weten van de overtreding. In collectivistische culturen wordt het woordje ‘nee’ zelden gebruikt, want dat betekent een confrontatie. ‘Misschien heb je gelijk’ of ‘we zullen er over na denken’ zijn beleefde voorbeelden om iets af te wijzen. Ook ‘ja’ moet vaak anders geïnterpreteerd worden, niet als instemming maar als voortzetting van de communicatie. Er wordt veel gebruik gemaakt van indirecte communicatie (communicatie via een omweg). Naast verbale communicatie verschilt ook de non-verbale communicatie. Individualistische culturen moedigen het tonen van blijdschap aan en onderdrukken het tonen van droefheid, collectivistische culturen doen precies het tegenovergestelde. Ook is het wandeltempo in verschillende landen gemeten. De 31 onderzochte landen correleerden sterk aan de Individualisme-index IDV van het IBM onderzoek: mensen in individualistische landen liepen gemiddeld sneller. Veel informatie over gedragsverschillen wordt duidelijk d.m.v. consumentenonderzoek. Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat mensen in individuele landen vaker zelf in huis klussen, vaker in afzonderlijke huizen wonen dan in appartementen, vaker een eigen tuin en/of caravan hebben, meer honden en vooral katten houden (een kat is een individualistischer dier dan een hond) etc. Al deze veranderingen suggereren een levensstijl waarbij het individu probeert voor zichzelf te zorgen en niet afhankelijk wil zijn van andere mensen. Bij onderwijs in een collectivistische cultuur moet de leraar rekening houden met het groepsgevoel (het ‘wij’ gevoel) van de leerling. Leerlingen nemen niet snel het woord, ook niet als de leraar een vraag stelt aan de klas. Als de leraar de leerling aan de praat wil krijgen moet hij de leerling persoonlijk aanspreken, met het risico dat de leerling zijn gezicht verliest omdat hij niet kan antwoorden. In collectivistische culturen zullen leerlingen aarzelen het woord te nemen in een grote groep en vooral in vreemd gezelschap van buiten de ‘wij’ groep. In kleinere groepen is de aarzeling minder groot. Een methode om dit probleem op te lossen is door leerlingen in groepjes van drie of vier te verdelen, vijf minuten de groepjes over een bepaalde vraag te discussiëren en dan iemand aanwijzen die het gezamenlijke antwoord geeft. Op deze manier ontstaan groepsantwoorden en de leerling die antwoord geeft voelt zich meer op zijn gemak omdat hij namens de groep spreekt. In individualistische samenlevingen heeft onderwijs het doel het individu voor te bereiden op een plaats in een samenleving met andere individuen. Het onderwijs is een voorbereiding op nieuwe onbekende en onvoorziene situaties en sterk gericht op vaardigheden. Er is een ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
10
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
positieve houding ten opzichte van alles wat nieuw is. Er wordt vanuit gegaan dat mensen nooit uitgeleerd zijn, ook na de school en de universiteit gaat het leren door doormiddel van bijscholingscursussen. In collectivistische samenlevingen is leren voorbehouden aan jongeren, die moeten leren hoe je de dingen moet doen om aan de samenleving te kunnen deelnemen. In een collectivistische samenleving gaat de persoonlijke relatie voor de taak. Eerst moet een relatie opgebouwd worden. In de individualistische samenleving gaat de taak voor de persoonlijke relatie. Wanneer een persoon (bijv. zakenman) uit een individualistische samenleving te snel tot zaken wilt komen in een collectivistische samenleving, veroordeelt de persoon zichzelf als buitenstaander. In bijlage IV zijn de belangrijkste verschillen tussen collectivistische en individualistische samenlevingen opgenomen. (Hofstede, 2005, p.85-123)
1.7 Masculiniteit tegenover femininiteit De definitie van de dimensie masculiniteit tegenover femininiteit: Een samenleving is masculien als emotionele sekserollen duidelijk gescheiden zijn: mannen worden geacht assertief en hard te zijn en gericht op materieel succes; vrouwen horen bescheiden en teder te zijn en vooral gericht op de kwaliteit van het bestaan. Een samenleving is feminien als emotionele sekserollen elkaar overlappen: zowel mannen als vrouwen worden geacht bescheiden en teder te zijn en gericht op de kwaliteit van het bestaan. (Hofstede, 2005, p.128) In bijlage V zijn de scores op de Masculiniteitindex (MAS) weergegeven. In tegenstelling tot individualisme, houdt masculiniteit geen verband met de mate van economische ontwikkeling van het land. Nederland is sterk feminien en Roemenië is sterk tot matig feminien. In bijlage VI is machtafstand afgezet tegen masculiniteit. In de bovenste helft mogen zowel mannen als vrouwen zich met feiten en gevoelens bezighouden (zowel Nederland als Roemenië). Het rechter bovenkwadrant (Roemenië) staat voor de norm van zowel een dominante vader als moeder, ze zijn allebei gericht op relaties en op de kwaliteit van het bestaan, en kunnen op zijn tijd zowel autoritair als teder zijn. In het linker bovenkwadrant (Nederland) is de norm dat ouders niet dominant zijn, allebei gericht zijn op relaties en zich bezig houden met feiten en gevoelens, ze bieden een model van gelijkheid van sekserollen in het gezin. Ook in het onderwijs speelt de dimensie een rol. In feminiene culturen prijzen docenten eerder zwakke leerlingen om ze aan te moedigen. In feminiene landen wordt een gemiddelde leerling als de norm beschouwt, in masculiene landen is de beste student de norm. In de masculiene culturen probeert een leerling zichzelf zichtbaar te maken in de klas, in feminiene culturen wordt proberen uit te blinken al gauw belachelijk gevonden. Goede prestaties kan een leerling beter voor zichzelf houden, ze leiden snel tot jalousie. In een masculiene cultuur zijn de intelligentie en de academische reputatie van de docent en de prestaties van de leerling het meest belangrijke. In een feminiene cultuur spelen vriendelijkheid en sociale vaardigheden de grootste rol. In masculiene samenlevingen geven vooral vrouwen les aan jonge kinderen en de mannen die les geven aan universiteiten. In feministische samenlevingen zijn de rollen veel meer gemengd en krijgen ook jongere leerlingen les van een man.
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
11
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Management bestaat ook uit een feminiene kant ‘aandacht voor de mensen’ en een masculiene kant ‘aandacht voor het werk’. Beide kanten zijn nodig voor een goed management, maar het beste evenwicht tussen de twee verschilt tussen masculiene en feminiene culturen. Andere verschillen: mensen uit een masculiene cultuur zijn meer geïnteresseerd in de feiten van een verhaal, feminiene lezers zijn meer geïnteresseerd in het verhaal achter de feiten. In masculiene samenlevingen worden de mensen beloond naar de prestaties en in feminiene samenlevingen is men meer geneigd om mensen te belonen op basis van gelijkheid. In bijlage VII zijn de belangrijkste verschillen tussen feminiene en masculiene samenlevingen weergeven. (Hofstede, 2005, p.125-162)
1.8 Onzekerheidsvermijding Onzekerheidsvermijding is de mate waarin de dragers van een cultuur zich bedreigd voelen door onzekere of onbekende situaties; dit gevoel wordt onder andere uitgedrukt in stress en in een behoefte aan voorspelbaarheid: aan formele en informele regels. (Hofstede, 2005, p.173) Gevoelens van onzekerheid worden aangeleerd en tot op zekere hoogte gedeeld met anderen in de samenleving, leiden tot collectieve gedragspatronen. Het verlichten van spanning gebeurd via techniek, wetgeving en religie. Techniek helpt onzekerheden te vermijden die door de natuur worden veroorzaakt, wetten en regels proberen onzekerheden in het gedrag van mensen te voorkomen en religie helpt mensen de onzekerheden te accepteren waartegen zij zich niet kunnen beschermen. Roemenië scoort hoog op de Onzekerheidsvermijdingsindex (opgenomen in bijlage VIII), Nederland heeft een gemiddeld tot lage score. In landen met een lage onzekerheidsvermijding is het angstniveau relatief laag. Angst heeft geen object, bangheid wel, angst is een onbestemd gevoel. In landen met een hoog angstniveau komt meer alcoholmisbruik voor, evenals drankmisbruik dodelijke ongelukken en meer gevangenen. Onzekerheidsvermijding is wat anders dan het vermijden van risico’s. Het vermijden van risico’s is gerelateerd aan vrees, onzekerheidsvermijding aan het streven naar duidelijkheid en structuur. Zodra onzekerheid kan worden geformuleerd als risico, houdt het op een bron van angst te zijn. Tegenstrijdig is dat regels in landen met een zwakke onzekerheidsvermijding minder heilig zijn, maar vaak beter nagevolgd worden. Ook in het onderwijs speelt de dimensie een rol. Precies omschreven doelstellingen, gedetailleerde roosters, één juist antwoord op een vraag, beloning van nauwkeurigheid, deskundige leraren die alle antwoorden weten passen bij een samenleving met sterke onzekerheidsvermijding. Leerlingen in een samenleving met zwakke onzekerheidsvermijding houden van open situaties met vaag geformuleerde doelstellingen, globale taken en zonder rooster. De studenten accepteren het als een leraar op een vraag geen antwoord heeft, mogen openlijk met hun docenten van mening verschillen en hebben waardering voor leraren die gewone taal gebruiken. Ook werken leerlingen graag met boeken waarin moeilijke vraagstukken eenvoudig worden uitgelegd. Leerlingen uit landen met een lage OVI schrijven hun prestaties vaker toe aan eigen bekwaamheid en leerlingen uit een land met een hoge OVI vaker aan de omstandigheden of toeval. (Hofstede, 2005, p.182-184) Uit de voorgaande tekst komen veel behoeften uit de piramide van Abraham Maslow naar voren. Maslow rangschikte behoeften van lager naar hoger: lichamelijke behoeften, ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
12
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
veiligheid, sociale behoeften, waardering en zelfverwerkelijking (figuur 3). Over het algemeen ontstaat een hogere behoefte pas als de lagere bevredigd zijn (http://nl.wikipedia.org/wiki/Piramide_van_Maslow). De culturele classificatie blijft Maslows vijf categorieën gebruiken, maar past ze steeds aan bij de behoeften patroon van een land. In landen waar onzekerheidsvermijding sterk is wordt veiligheid/zekerheid boven andere behoeften gesteld. Sociale behoeften staan in een feminiene samenleving boven waardering en in een masculiene samenleving is dit andersom. En alleen in individualistische mag zelfverwerkelijking bovenaan gezet worden. In bijlage IX zijn de belangrijkste verschillen tussen samenlevingen met zwakke en sterke onzekerheidsvermijding weergeven. (Hofstede, 2005, p.170-206)
1.9 Lange- en kortetermijngerichtheid Langetermijngerichtheid staat voor het streven naar beloning in de toekomst, vooral via volharding en spaarzaamheid. De tegenovergestelde pool, kortetermijngerichtheid, staat voor het nastreven van deugden gericht op het verleden en op het heden, vooral respect voor traditie, gezichtsverlies voorkomen en het voldoen aan sociale verplichtingen. (Hofstede, 2005, p.211) De samenleving van Roemenië is kortetermijngericht, de Nederlandse samenleving is langetermijngericht. Personen uit een kortetermijngerichte cultuur denken analytisch tegenover het synthetisch denken in langetermijngerichte culturen. Dit betekent dat personen uit een langetermijngerichte cultuur afzonderlijke, vaak tegengestelde elementen met elkaar kunnen verbinden tot een nieuw geheel. Bij een kortetermijngerichte cultuur is het zo dat als A waar is, moet het tegengestelde B onwaar zijn. Er is behoefte aan cognitieve consistentie (vrij van tegenspraak) en abstracte realiteit (door redenering afgeleid, feiten). Kortetermijngerichtheid, armoede en individualisme zijn factoren die grote verschillen kunnen verklaren tussen het aantal gevangenen per honderdduizend inwoners in een land. In de Verenigde Staten is dit extreem hoog 690 per honderdduizend inwoners. Het enige land wat daarbij in de buurt komt is Rusland met 625 en daarna volgt Roemenië met 230. Ter vergelijking: Nederland heeft ongeveer 90 gevangenen per honderdduizend inwoners. In kortetermijngerichte landen is het doel van de straf de samenleving te beschermen door het opleggen van een lange gevangenisstraf. In langetermijngerichte landen ligt de nadruk op heropvoeding van misdadigers, wat leidt tot kortere straffen en minder gevangenen. Daarnaast is het zo dat inwoners van landen met een hogere LTG minder in absolute richtlijnen voor goed en slecht geloven en houden meer rekening met de omstandigheden. In bijlage X zijn de belangrijkste verschillen tussen samenlevingen met zwakke en sterke onzekerheidsvermijding weergeven. (Hofstede, 2005, p.211-233)
1.10 Ontmoetingen tussen culturen Een onervaren buitenlander kan een aantal symbolen en rituelen van de nieuwe omgeving aanleren (nuttige woorden, hoe en wanneer groeten, waar en wanneer cadeautjes meebrengen), maar de achterliggende waarden herkennen is erg moeilijk (laat staan voelen). Mensen die voor een korte of langere tijd in het buitenland verblijven maken een proces mee, weergeven in figuur 4: de acculturatiecurve. Het proces bestaat uit vier fasen: euforie, cultuurschok, acculturatie en evenwicht. Als je net in een nieuw land met een andere cultuur ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
13
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
woont, dan is er in het begin sprake van euforie: alles is spannend en intrigerend. Daarna volgt de tweede fase, de cultuurschok, en vervolgens de acculturatiefase, waarin je leert functioneren onder de nieuwe omstandigheden. Wanneer je de geldende waarden volledig hebt eigen gemaakt, kom je ten slotte tot een mentaal evenwicht. De cultuurschokken en de daarmee verbonden psychische en lichamelijke symptomen kunnen zo hevig zijn dat contracten voortijdig moeten worden beëindigd. De meeste internationale bedrijven kennen dit verschijnsel. Binnen het gastland treedt ook een vast reactiepatroon op. De eerste fase is nieuwsgierigheid, vergelijkbaar met de euforie met de bezoeker. Als de bezoeker blijft, treedt de tweede fase in: etnocentrisme. De bezoeker wordt beoordeeld aan de hand van de normen uit de eigen cultuur en pakt vaak ongunstig uit. De bezoeker maakt vaak een onbeleefde, naïeve en/of domme indruk. Als er weinig buitenlanders komen blijven de mensen uit het gastland vaak in de etnocentrische fase, wanneer ze regelmatig met buitenlanders in contact komen kan een derde fase bereikt worden: polycentrisme, het besef dat mensen uit een ander land naar andere maatstaven beoordeeld moeten worden. Dit kan ook doorslaan naar xenofilie, een overtuiging dat in de cultuur van de bezoeker alles beter is. Een belangrijk aspect is de taal. Het is noodzakelijk dat de buitenlander de taal van het land leert, anders blijft hij een buitenstander. Waanneer de buitenlander de taal niet kent, mist hij veel van de subtiliteiten van een cultuur. Taalverschillen zijn een bron van culturele misverstanden. Er is veel communicatievaardigheid nodig om ervoor te zorgen dat de boodschappen aan de andere partij begrepen wordt zoals de verzender bedoeld heeft. Grapjes en ironie zijn in de ontmoeting met andere culturen taboe, totdat het zeker is wat in de andere cultuur als humor wordt opgevat. Er zijn veel boeken over management en meestal wordt aangenomen dat de ideeën universeel zijn. De theorieën houden echter zelden rekening met het bestaan van verschillende culturele uitgangspunten. Ook (wetenschappelijke) tijdschriften nemen deze theorieën aangenomen zonder rekening te houden met culturele verschillen. Theorieën, modellen en praktijken zijn cultuurafhankelijk, sommigen gelden over de grens ook, maar dat moet eerst vastgesteld worden voordat het ‘zomaar’ aangenomen kan worden. Leraren en leerlingen in interculturele situaties krijgen te maken met taalproblemen en verschillen in cognitieve talenten. Het vermogen om iets te leren, inclusief de ontwikkeling van het geheugen, is geworteld in het totale cultuurpatroon van een samenleving. De aard van het schrift in China bijvoorbeeld (tussen de 3000 en 15000 ingewikkelde karakters), bevordert bij kinderen het vermogen om patronen te herkennen. Een ander voorbeeld is dat in landen alles uit het hoofd geleerd word (dingen van buiten leren). De institutionele verschillen in de samenleving hebben ook invloed op het onderwijs. Uit wat voor families zijn de leraren en leerlingen afkomstig? Welke rol spelen toekomstige werkgevers in het onderwijssysteem? Welke rollen spelen de staat en/of de religieuze instellingen? In sommige landen wordt de leerstof tot in details voorgeschreven door de overheid en in andere landen zijn de leraren vrij om zelf de inhoud te bepalen. Andere vragen zijn waar het geld voor het onderwijs vandaan komt, hoe goed de leraren betaald worden en wat de sociale status van de leraar is. (Hofstede, 2005, p.315-324)
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
14
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
1.11 Omgaan met communicatieproblemen Een veelgebruikte methode voor interculturele communicatie en de problemen die daarbij ontstaan is het Driestappenmodel (DSM). Het model is ontwikkeld door David Pinto en is gebaseerd op een F en G model, weergegeven in afbeelding 5. De moderne westerse culturen zijn grofmazig (G-cultuur) volgens Maslow, en de traditionele niet-westerse culturen zijn fijnmazig (F-cultuur), zo beargumenteert Pinto. Dat wil zeggen: • In G-culturen zijn mensen in de eerste plaats individuen, die verantwoordelijk zijn voor het eigen gedrag. Mensen moeten hun gedrag grotendeels zelf bepalen. • In F-culturen speelt de groepsgebondenheid een grote rol. Mensen zijn vooral groepslid en verantwoordelijk voor het groepsbelang. Het gedrag van mensen ligt voor een groot deel vast in gedetailleerde gedragsregels. Tussen de F- en de G-structuren onderkent Pinto M (mixed) structuur, Oost-Europa valt daar ook onder. Het driestappenmodel van Pinto stap 1 Je eigen (cultuurgebonden) normen en waarden leren kennen. Welke regels en codes zijn van invloed op je denken, handelen en communiceren? stap 2 De (cultuurgebonden) normen, waarden en gedragscodes van de ander leren kennen. Scheid meningen over het gedrag van de ander van de feiten. Onderzoek wat het ‘vreemde’ gedrag van de ander betekent. stap 3 Bepaal hoe je in de gegeven situatie met de geconstateerde verschillen in normen en waarden omgaat. Bepaal vervolgens waar je grenzen liggen wat betreft aanpassing aan en acceptatie van de ander. Maak deze grenzen aan de ander duidelijk. Als de DSM goed wordt toegepast, kunnen vooroordelen worden weggenomen en kunnen andermans normen en waarden beter worden begrepen en gerespecteerd. Daarnaast kunnen de eigen grenzen duidelijk aan anderen kenbaar gemaakt worden, zodat irritaties, onbegrip en een overdreven vorm van tolerantie voorkomen kunnen worden. (Pinto, 2004, p.81-83) In de reader Intercultural communication (afstudeervariant internationaal) van de Stoas Hogeschool wordt ook gebruik gemaakt van een drie stappenmodel: 1. Wat doe ik waardoor de ander zo doet? 2. Wat doet de ander, waardoor ik zo doe? 3. Hoe ga je om met deze verschillen in standpunten? Wat accepteer je wel en wat niet, probeer tot een oplossing te komen n.a.v. wat je weet en bespreek dit met de ander. Dit lijkt sterk op een praktische omschrijving van de theorie van Pinto. Een voorbeeld is opgenomen in bijlage XI. (Oostveen, Fokkens, van ’t Slot, 1997, programmaonderdeel 6)
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
15
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
2. Cultuur en Geschiedenis van Roemenië In dit hoofdstuk wordt een beeld gegeven van de cultuur en geschiedenis van Roemenië. De informatie is afkomstig van diverse internetsites.
2.1 Bevolking Roemenië heeft 21 miljoen inwoners met een oppervlakte die zes maal groter is dan de oppervlakte van Nederland. Dit komt neer op 97 inwoners per vierkante kilometer. De bevolking bestaat voor ca. 89% uit etnische Roemenen en voor ca. 11% uit nationale minderheden; voor 8% uit Hongaren en voor 0,5% uit Duitsers. Officieel bestaat de bevolking voor 2% (ca. 400.000) uit Rroma. Officieus neemt men aan dat er tussen de 1 en 2 miljoen Rroma in Roemenië wonen.
2.2 Geschiedenis Roemenië is sinds januari 2007 toegetreden tot de Europese Unie (EU). De Roemeense president Traian Băsescu hoopt op 'vrede en welvaart', nu het land is toegetreden tot de EU. Roemenië en Bulgarije vroegen in 1995 het lidmaatschap van de EU aan. Maar omdat de hervormingen in de twee landen te langzaam vorderden, mochten ze in mei 2004 niet tegelijk met tien andere voormalige communistische landen als Polen, Tsjechië en Hongarije toetreden. Aan het lidmaatschap van de landen zijn enkele beperkingen gesteld. Beide landen moeten de corruptie en georganiseerde misdaad hard aanpakken. Bulgarije moet bovendien de luchtvaartsector hervormen. Ook op het gebied van landbouw gelden beperkende maatregelen in de samenwerking met andere EU-landen. http://www.elsevier.nl/nieuws/europese_unie/artikel/asp/artnr/132678/index. Meer informatie over de geschiedenis van Roemenië is opgenomen in bijlage XII.
2.3 Cultuur Terwijl de meeste Oost-Europeanen een Slavische taal spreken, is er in Oost-Europa één Romaanse taal die van het Latijn afstamt en verwant is aan het Frans, Italiaans, Spaans en Portugees. Dat is het Roemeens. De sprekers van deze taal zijn in het dagelijkse leven even spontaan, fantasierijk en emotioneel als de zuiderlingen, maar tegelijkertijd melancholiek en verlegen, karaktertrekken die wij eerder met 'het Oosten' associëren. Overigens zijn de Roemenen niet katholiek, zoals de meeste sprekers van Romaanse talen, maar Grieksorthodox, of eigenlijk een Roemeense variant daarvan. Kenmerkend voor de Middeleeuwen is de Byzantijnse kunst, die in Roemenië even bloeiend was als in Griekenland of Rusland. Beroemd en uniek in Europa zijn vooral de muurschilderingen aan de buitenkant van de kloosters in Noord-Moldavië (zestiende eeuw). Vooral op het platteland, waar de geschreven cultuur minder bekend was, ontwikkelde zich een complexe traditionele cultuur. Deze uitte zich in originele vormen van architectuur, schilderkunst (vooral iconen), beeldhouwkunst (vooral in het noorden van het land, in Maramureş), dans en muziek (denk aan de panfluit) en klederdracht. De homogeniteit van deze volkscultuur ten noorden en ten zuiden van de Karpaten laat zien dat de Roemenen zich, ondanks het gebrek aan een gecentraliseerde staat, onderling verbonden wisten. ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
16
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
De kunst is in Roemenië sterk verbonden met de (politieke) geschiedenis van het land. In de negentiende eeuw namen de literatuur en de kunst, van de romantiek (Eminescu) tot het modernisme, een hoge vlucht. De synchronisatie met de westerse stromingen werd daarna volledig, echter niet zonder lange debatten over de Roemeense identiteit die men graag wilde behouden. In het interbellum bereikten de poëzie, de roman en de schilderkunst hun hoogtepunt en kregen tevens Europese erkenning: de beeldhouwer Brancusi, de componist en violist Enesco, later de toneelschrijver Eugène Ionesco en de filosofen Mircea Eliade en E.M. Cioran werden wereldberoemd. Het modernisme en de avant-garde werden na de Tweede Wereldoorlog eerst verboden en daarna oogluikend toegestaan. Hierdoor kon in de jaren zestig en zeventig kwalitatief hoogstaande poëzie en proza verschijnen. De literatuur maakte opnieuw een bloeiperiode door in de jaren tachtig. Paradoxaal genoeg vond deze vernieuwing plaats tijdens het schrikbewind van Ceauseşcu. Deze nieuwe generatie postmoderne schrijvers wordt wel de 'tachtigers' genoemd. (http://studiegids.uva.nl/web/sgs/nl/p/462.html)
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
17
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
3. Culturele dimensies toegepast op Roemenië In dit hoofdstuk worden een aantal culturele dimensies toegepast op de Roemeense cultuur. Er worden situaties uit de praktijk beschreven, waardoor verschillende aspecten uit de dimensies beschreven in hoofdstuk 1 voor Roemenië bevestigd of juist ontkracht worden. Dit hoofdstuk is gebaseerd op praktijkervaringen van de personen genoemd in de literatuurlijst, tenzij het anders is aangegeven.
3.1 Machtafstand 3.1.1 Kinderen en ouders Roemenië is een land met een grote machtafstand. Er wordt van de kinderen verwacht dat zij gehoorzaam zijn en respect tonen tegenover de ouders en oudere familieleden. Kinderen wonen meestal bij de ouders tot ze gaan trouwen en zijn tot late leeftijd afhankelijk van ouders, ook financieel. Ze gaan pas op kamers als ze in een andere stad als die van de ouders gaan studeren. Roemenen koesteren een heel sterk familiegevoel. 3.1.2 Corruptie Op basis van analyse van de Corruption Perceptions Index (CPI) kan verklaard worden dat corruptie het meest voorkomt in landen met grote verschillen in welvaart en armoede. In 2005 scoort Roemenië een 3.0 de 85ste plaats, en Nederland een 8.6 de11e plaats. (http://ww1.transparency.org/cpi/2005/cpi2005.sources.en.html) Waar de welvaart toeneemt, verkleint de machtafstand, maar alleen als deze welvaart aan de hele bevolking toekomt. Anders heeft het een tegengesteld effect: vergroten van de ongelijkheid in de samenleving.
3.2 Collectivisme tegenover individualisme 3.2.1.Communicatie Roemenië scoort als collectivistisch boven het gemiddelde op de Individualisme-index (bijlage III). Kenmerken voor de collectivistische cultuur tegenover individualistische cultuur: ‘high context’ t.o. low context, schaamte t.o. schuld, ander gebruik van verbale communicatie (bijv. gebruik van ja en nee) en verschil in non-verbale communicatie. Tijdens de communicatie van Roemenen speelt non-verbale communicatie een belangrijke rol. Roemenen kunnen een heleboel zeggen doormiddel van gezicht en handen. Gevoelens worden over het algemeen uitgedrukt, zowel droefheid als blijdschap, meer dan in Nederland. Ook zijn Roemenen lichamelijker ingesteld, dit blijkt bijvoorbeeld uit: een hand op iemands schouder leggen, vriendinnen lopen vaak gearmd over straat, bij begroetingen kussen zowel mannen als vrouwen elkaar. Er is sprake van veel non-verbale communicatie, maar dat betekent niet automatisch dat er al veel informatie besloten ligt in de omgeving of dat er veronderstelde voorkennis is bij de andere persoon. Het gaat vaak om een ‘eromheen draaien’ van wat men werkelijk wil zeggen. Informatie expliciet weergeven gebeurt heel weinig, zeker niet als iemand een verzoek of iets dergelijks heeft, dat wordt niet recht voor zijn raap gevraagd, maar op de een of andere manier ingekleed. ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
18
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Er wordt veel gebruik gemaakt van indirecte communicatie (communicatie via een omweg) om alles wat zeer expliciet bureaucratisch aanwezig is te omzeilen, naar eigen hand te zetten, voordeel te putten uit de onwetendheid van de ander etc. Niet alles wordt in Roemenië expliciet weergegeven en er heerst veel veronderstelde voorkennis. Een voorbeeld: regels van de politie zijn er wel maar worden niet zo duidelijk bekend gemaakt en de politie gaat juist op die regels controleren en beboeten. Er is een gebrek aan informatieve communicatie van de overheid, zij gaan er vanuit dat iedereen overal van op de hoogte is en dat is niet het geval. Net als Nederlanders doen ook Roemenen aan sociale praatjes die nergens over gaan. Alleen de onderwerpen zijn een beetje anders. Roemenen praten meer over hun gezondheid en over hoe duur alles geworden is dan over het weer zoals in Nederland. Ze hebben ook een bepaald antwoord op de vraag hoe het met hen gaat: 'Ce mai faci' = Wat doe je/hoe gaat het: “Tja, hoe zal het gaan? Ik ben aan het werk”. In de zin van: leidt daar maar uit af hoe het gaat. En dan moet je meestal zeggen: “Druk, zeker?” Wat dat betreft verschillen de Roemenen niet van Nederlanders die elkaar ontmoeten: beiden hebben behoefte aan veel verbale communicatie. 3.2.2 Gebruik van de woorden nee, ja en misschien Het woord ‘nee’ kan voor Roemenen verschillende betekenissen hebben. Het is lastig om dat als ‘buitenstaander’ (als niet-Roemeen) helemaal te begrijpen en goed te interpreteren. Meestal gaat het om een valse diplomatie. Als je bijvoorbeeld iemand vraagt iets te eten of te drinken zegt de ander ‘nee’ uit beleefdheid, maar je moet altijd nog minstens een keer vragen en jezelf verzekeren dat het echt zo is, want meestal bedoelen ze ‘ja’. Als je niet nog een tweede of derde keer vraagt ben je niet gul en onvriendelijk, niet gastvrij. Wat het woord ‘ja’ kan betekenen, hangt af van de situatie. ‘Ja’ kan over het algemeen 2 dingen betekenen: 1. “Ja, klopt, ik ben het helemaal met je eens / we gaan direct aan de slag.” 2. ‘Ja’ betekent misschien, ik kijk nog of ik dat wil of niet. En misschien laat ik ook weten… ‘Misschien’ kan misschien betekenen, maar meestal betekent het ‘nee’. Vooral tussen zakenmensen is dat bekend als vermijdingsstrategie of uitstel van ‘nee’ zeggen. Wanneer je beleefd tegen iemand wil zijn, kan ‘misschien’ gebruikt worden in plaats van ‘nee’. Als je later geen reactie meer geeft, dan heeft de ander door dat het eigenlijk een ‘nee’ was. 3.2.3 Schuld of schaamte Er wordt vaak gezegd dat Roemenen meer last hebben van schaamte dan van schuldgevoel. Roemenen overtreden en omzeilen veel regels en zolang niemand dat weet, vinden ze het prima. De samenleving is niet erg vol van moraal, daardoor is er minder eigen geweten en verantwoordelijkheidsgevoel ontwikkeld. Als er iets gebeurd wordt er vaak gedacht “Wat kan ik er aan doen?”, men probeert zich te verschuilen achter machteloosheid. Daarnaast zijn veel Roemenen erg religieus en hebben waarschijnlijk daardoor eerder last van schaamte dan van schuldgevoel. Het bovenstaande geldt natuurlijk niet voor alle Roemenen. 3.2.4 Afhankelijkheid van anderen Nederlanders proberen in meerdere mate een levensstijl te creëren waarbij ze als individu proberen voor zichzelf te zorgen, niet afhankelijk te zijn van anderen dan Roemenen. Er zijn Roemenen die er aan gewend zijn geraakt hulpgoederen te ontvangen en nog steeds niet het gevoel hebben zelf ook iets te moeten doen. Aan de andere kant zijn er ook mensen die iets ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
19
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
willen bereiken en die dat absoluut op eigen kracht willen doen. Hierbij wordt wel gebruikt gemaakt van kennis van andere mensen, maar uiteindelijk wil men zelfstandig zijn. 3.2.5 Taak en persoonlijke relatie Persoonlijke relaties zijn in Roemenië erg belangrijk, de taak minder. Wanneer een persoon, bijvoorbeeld een zakenman uit Nederland (individualistische samenleving), zaken wil doen in met een persoon in Roemenië (collectivistische samenleving) is het belangrijk om eerst een persoonlijke relatie opbouwen met de Roemeense tegenpartij. Snel tot zaken komen, werkt vaak niet. Een bedrijf opzetten in Roemenië en paar dagen op en neer vliegen om zo het bedrijf te leiden, werkt ook niet.
3.3 Masculiniteit tegenover femininiteit 3.3.1 Mate van interesse in verhaal of feiten Nederland is sterk feminien en ook Roemenië is sterk tot matig feminien. Inwoners uit beide landen praten op een manier waarbij meer gebruik gemaakt van rapport talk (gevoelens uitwisselen en een relatie scheppen) dan het masculine report talk (feitelijke informatie). Ze minder geïnteresseerd in gegevens en feiten en zijn meer geïnteresseerd in het horen of lezen van een verhaal achter de feiten.
3.4 Onzekerheidsvermijding Roemenië is een land met een hoge onzekerheidsvermijding. Het land kent veel drankmisbruik en een extreem hoog aantal gevangenen (zie hoofdstuk 1.9). Het land kent een groot aantal regels en wetten opgelegd door de overheid die heilig zijn voor de politie, maar worden slecht nageleefd door de bevolking. Dit bevestigd de tegenstrijdigheid zoals weergegeven in paragraaf 1.8: In een land met een hoge onzekerheidsvermijding is behoefte aan formele en informele regels, maar in de praktijk is het zo dat regels in landen met een zwakke onzekerheidsvermijding minder heilig zijn, maar vaak beter nagevolgd worden.
3.5 Lange- en kortetermijngerichtheid 3.5.1 Analytisch tegenover synthetisch denken Personen uit kortetermijngerichte landen denken analytisch (als A waar is, moet het tegenovergestelde B onwaar zijn) en personen uit langetermijngerichte landen kunnen vaak tegengestelde elementen met elkaar verbinden tot een nieuw geheel (synthetisch). De samenleving van Roemenië is kortetermijngericht. Echter, Roemenen kunnen de meest vreemde feiten aan elkaar te smeden tot een kloppend verhaal (synthetisch). Voor Nederlanders kan het af en toe niet te begrijpen zijn hoe een verhaal op deze manier nog kan kloppen terwijl het in de praktijk echt wel waar kan zijn. Roemenen zijn ook goed in complottheorieën tegen alle logica in. Daarnaast geldt ook het analytisch denken voor de Roemenen. Zaken worden niet altijd beredeneerd, ze worden gewoon als waar aangenomen, dat heeft te maken met de passiviteit van Roemenen. Dus dan is het zo dat als A waar is het tegengestelde B onwaar moet zijn. ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
20
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
4. Onderwijs Het lastig (onmogelijk) om via literatuur onderzoek te doen naar het onderwijs in Roemenië. Eigenlijk is het noodzakelijk om onderzoek te doen in Roemenië zelf om een representatief beeld te kunnen geven. Omdat ik daar helaas niet de tijd voor heb binnen deze opdracht heb ik aan vijf verschillende mensen een vragenlijst gestuurd en aanvullende vragen gesteld. De namen en achtergrond van de vijf personen zijn opgenomen in de bronnenlijst. Daarnaast heb ik gebruik gemaakt van artikelen uit kranten en internet.
4.1 Rol van het onderwijs Een goede opvoeding en een goede opleiding worden in Roemenië zeer op prijs gesteld. Onderwijs wordt als elementair gezien voor vooruit komen in het leven. In Roemenië is aandacht voor vervolgopleiding, kwaliteitsverbetering en bijscholing. Na het afronden van een bachelorstudie doen veel afgestudeerden nog een (of twee) master(s). Het wordt in Roemenië steeds gewoner om verder te leren en een opleiding te doen, ook de opleiding tot leraar. Bij de oudere generatie heeft bijscholing als doel de kennis binnen het vakgebied bij te houden om zo de werkplek te behouden en voor de jongere generatie heeft het vaak als doel om in een hogere functie te kunnen beginnen.
4.2 Geschiedenis van het onderwijs in Roemenië Het Roemeense schoolsysteem stond gedurende het 24-jarige regime van Nicolae Ceauşescu onder strikte controle van de staat. Het onderwijsprogramma benadrukte sterk de MarxistischLenistische ideologie en kwamen onder directe invloed te staan van Ceauşescu en zijn vrouw Elena. Een resultaat van het isolerende overheidsbeleid was dat het hoger onderwijs zo goed als afgesloten was van de rest van de wereld. Sinds de val van Ceauşescu’s regime in 1989 en de overgang van het land naar een marktgebaseerde economie, hebben veel hervormingen binnen het onderwijs plaatsgevonden. Echter, niet iedereen is blij met deze veranderingen. Onder de regels van het communistische regime moesten alle Roemenen verplicht basisonderwijs volgen, maar vanaf 1989 is de verplichting om het basisonderwijs te volgen afgeschaft. Als resultaat daarvan is over het hele land analfabetisme sterk toegenomen, vooral in de landelijke gebieden. De achtereenvolgende postcommunistische overheden hebben pogingen gedaan om deze trend terug te dringen, door educatieve programma’s aan te bieden aan jongeren die voortijdig het verplichte onderwijs hebben verlaten. Deze programma’s waren vooral gericht op jongeren uit landelijke gebieden, achterstandswijken in steden en etnische minderheden. Tot nu toe loopt het proces moeizaam. In 2000 heeft het educatiesysteem een aantal extra veranderingen ondergaan. Een uitgebreid plan van de veranderingen is opgesteld in 1997 en vereiste het volgende: • Bepalen van de onderwijsmethode, academische programma’s en tekstboeken en het aanpassen van het onderwijsprogramma aan de rest van Europa. • Verandering van ‘feiten van buiten leren en opzeggen’ naar ‘probleem oplossend leren’ en het hervatten van wetenschappelijk onderzoek in universiteiten. • De aansluiting tussen voortgezetonderwijs en haar economische, administratieve en culturele omgeving verbeteren. • Verbetering van de leeromgeving, vooral betreffende het internet en gebruik van andere multimedia in de klas. ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
21
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
•
Vergroten van de samenwerking op internationaal niveau. (Sedgwick, 2002, p.1)
4.3 Schoolsystemen in Nederland en Roemenië
Kinderen in zowel Nederland als Roemenië hebben leerplicht tot hun 16e jaar. (Dodde en Leune, 1997, p.15 en www.olanda.ro) In figuur 6 wordt het Nederlandse schoolsysteem weergegeven en in figuur 7 het Roemeense. 4.3.1 Basisonderwijs De meeste kinderen in Nederland gaan vanaf het vierde levensjaar naar school, of daarvoor nog een jaar naar een ‘peuterspeelzaal’. Het lager onderwijs (kleuterschool) is geïntegreerd in het basisonderwijs. In Nederland zijn veel basisscholen, er is gemiddeld één basisschool op een oppervlakte van vijf kilometer. De meeste kinderen gaan naar de school die het dichtst bij is, maar er zijn ook ouders die een keuze maken op grond van ideologie of de kwaliteit van de school. In Nederland zijn veel verschillende schooltypen, het schoolsysteem is vrij complex. Keuzevrijheid voor onderwijs is vastgelegd in de Nederlandse grondwet. Verschillen tussen Nederlandse scholen: de mate waarin nadruk wordt gelegd op een geloof (bijv. Protestants, Joods, Islamitisch) of onderwijsfilosofie (Vrije School, Montessori onderwijs) of openbare scholen die onderwijs bieden aan alle Nederlanders, zonder onderscheid naar gezindte of overtuiging en zonder een specifieke levensbeschouwelijke of godsdienstige overtuiging op de leerlingen over te dragen. Het basisonderwijs duurt acht jaar, vanaf de leeftijd van ongeveer twaalf jaar gaan kinderen naar de middelbare school. (Dodde, Leune, 1997, p.15) Kinderen in Roemenië gaan vanaf hun vijfde jaar naar de kleuterschool, deze duurt 2 jaar. Na de kleuterschool gaan de kinderen 4 jaar naar de basisschool. Op dezelfde school is voortgezet onderwijs (gimnaziu), die ook 4 jaar duurt. De meeste Roemeense kinderen gaan net als de kinderen in Nederland meestal naar de school die het dichtst in de buurt is. Ook in Roemenië zijn er scholen met een bepaalde ideologie, maar niet zo veel als in Nederland. De meeste Roemenen zijn Orthodox, daardoor zijn er niet zo veel scholen die een andere religie naar voren brengen zoals in Nederland. Er zijn een paar Joodse en Islamitische scholen, maar deze komen meestal alleen maar voor in de grote steden. Er zijn ook een aantal scholen waarop de Duitse of een andere taal gevoerd wordt. De meeste scholen zijn publieke scholen, deze zijn gratis. Voor de privé-scholen moet worden betaald. In Nederland zijn veel privé-scholen die net als de publieke scholen met een ingewikkeld systeem gefinancierd worden door de overheid. Zowel Roemenië als Nederland kent basisscholen met speciaal onderwijs. Hier kunnen kinderen naartoe die op een andere manier en meer aandacht en hulp nodig hebben. 4.3.2 Voortgezet onderwijs Er zijn verschillende niveaus in het Nederlandse voortgezet onderwijs, in tegenstelling tot het basisonderwijs. Samen met de ouders en de leerling wordt door de school bepaald naar welke school voor voortgezet onderwijs de leerling het beste naartoe kan gaan. Dit wordt sterk bepaald door de intelligentie van de leerling, schoolprestatie en de zogenaamde Cito-toets (landelijke toets voor het bepalen van het niveau van de leerling). De leerling moet ook een keuze maken voor de ideologie van de school. De eerste drie leerjaren zijn voor alle type scholen van het voortgezet onderwijs hetzelfde. Vaak zijn verschillende typen onderwijs gevestigd in dezelfde school, om de leerlingen gemakkelijker te laten overstappen. Na een ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
22
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
behaald (landelijk) eindexamen aan het voortgezet onderwijs kan de leerling naar het beroepsonderwijs (MBO) hoger onderwijs (HBO) of universiteit (WO). In Roemenië zijn na het basisonderwijs verschillende mogelijkheden, dit hangt af van de cijfers die een kind heeft voor het examen in de 8e klas van de basisschool. Leerlingen met de hoogste cijfers kunnen naar het lyceu, te vergelijken met voortgezet onderwijs in Nederland (HAVO/VWO). Na het lyceu is er de mogelijkheid om door te stromen naar de facultate (universiteit, duur van de opleidingen verschilt). Om toegelaten te worden tot een liceu, moet elke leerling moet een toelatingtoets doen (deze bestaat uit exacte vakken en talen). Het voortgezet onderwijs duurt 4 of 5 jaar, afhankelijk van het soort school. Leerlingen met lagere cijfers gaan naar de şcoală profesională (3 jaar). Leerlingen daar weer onder kunnen naar de ucenici, dat is een vrij nieuwe opleiding. Het is te vergelijken met de şcoală profesională, maar dan een lager niveau. Dit duurt twee of drie jaar. Het niveau van het voortgezet onderwijs ligt in Roemenië hoger dan in Nederland. Er moet wel ingegrepen worden op verschillende gebieden, anders zal het niveau op de Roemeense scholen voor voortgezet onderwijs hard dalen. Het is niet bekend of corruptie in meer of mindere mate zijn intrede al heeft gedaan, maar dat is al wel het geval in het hoger onderwijs. Een ander probleem, dat later in dit hoofdstuk aan de orde komt is het tekort aan gekwalificeerd personeel (o.a. paragraaf 4.8 Opleiding en loon van de docent en 4.13 Schoolverlaters). 4.3.3 Hoger Onderwijs Ook voor de universiteit moet toelatingsexamen gedaan worden. Buitenlandse studenten uit bijvoorbeeld Macedonië (waar een behoorlijk aantal studenten vandaan komen) hoeven geen toelatingsexamen te doen, zij zijn uitgenodigd door het Ministerie van Onderwijs. Het lesgeld verschilt, dit ligt aan de cijfers die een leerling haalt. Een heel goede leerling krijgt een studiebeurs, als de cijfers iets lager zijn krijgt de leerling geen studiebeurs maar hoeft ook geen lesgeld te betalen, de gemiddelde student en de minder goede student moeten lesgeld betalen. In Nederland is een ander systeem, waarbij alle leerlingen een studiefinanciering krijgen van de overheid en daarnaast hetzelfde bedrag aan lesgeld betalen. Voor de Nederlandse universiteiten hoeft over het algemeen geen toelatingsexamen gedaan te worden, behalve bij bijvoorbeeld conservatoria en kunstacademies. Belangrijk voor een aantal studies is wel dat in de vooropleiding vakken gevolgd zijn die bij de universiteit of Hbo aansluiten. Voor sommige studies zijn meer studenten die de studie willen volgen dan dat er beschikbare plaatsen zijn. In dat geval wordt er geloot tussen de studenten, wordt de student uitgeloot, dan kan hij het volgend studiejaar weer proberen. (Mol, 2004, p.1-4) (http://en.wikipedia.org/wiki/Education_in_Romania) (http://cnc.ise.ro/reforma/cicluri_curriculare.htm) Roemenië heeft een onderwijssysteem, dat formeel geen onderscheid maakt tussen wetenschappelijk en hoger beroepsonderwijs (zoals HBO in Nederland). In 2004 heeft het hoger onderwijssysteem een structuur gekregen van 3 cycli. De eerste cyclus duurt 3 tot 4 jaar (Licenta), de tweede cyclus duurt 1 tot 2 jaar (Master) en de derde cyclus duurt 3 jaar (Doctor). (www.olanda.ro)
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
23
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
4.4 Beroepsonderwijs in Roemenië Ongeveer 70% van de Roemenen heeft een middelbare schoolopleiding gevolgd en 28% volgt daarna nog een universitaire- of beroepsopleiding. Er zijn grote verschillen tussen hoger (wetenschappelijk) onderwijs en het beroepsonderwijs in Roemenië. Het hoger onderwijs is veel ingewikkelder qua programma en stelt hogere eisen dan het beroepsonderwijs. Doorstroming van beroepsonderwijs naar hoger onderwijs is niet mogelijk. Binnen de opleidingen wordt geen verschil gemaakt in niveau (zoals bijvoorbeeld het niveau 1-4 op het Nederlandse MBO). Het beroepsonderwijs is gericht op de beroepspraktijk, een leerling kan daar bijvoorbeeld automonteur worden. Er wordt nog weinig gebruik gemaakt van doelstellingen en het trainen van vaardigheden. De leerlingen moeten stage lopen, dit is onderdeel van de opleiding. Ook hebben de leerlingen praktijklessen, vaak in kleine groepjes. Dit doen ze zowel op school als bij een bedrijf. Een keer per dag komt er een leraar langs die ze controleert, begeleidt en nieuwe opdrachten geeft. De leerlingen worden beoordeeld doormiddel van toetsen waarbij gebruik wordt gemaakt van theorie- en casusvragen. Toetsen zijn meestal met open vragen en met begripuitleg. De leerlingen krijgen een examen, zowel theorie als praktijk. In Roemenië zijn relatief weinig specialisten die les geven. Er is geen opleiding waar personen specifiek docent in een bepaald vakgebied kunnen worden. Er zijn veel docenten die lesgeven terwijl ze amper ervaring hebben in de desbetreffende sector. Het is wel mogelijk om als ‘vakman’ docent te worden dmv een bepaalde test (daar moet min een 7 op behaald worden). Daarnaast mag iemand lesgeven na de afronding van de ‘academia pedagogic’ of heeft een ‘teaching position’ in afgelegen gebieden, of als invalkracht op twee of meer scholen een paar uur per week. Helaas komt corruptie overal voor, dus ook binnen het beroepsonderwijs. Dat kan op verschillende manieren: geld voor een examen, vragen die van tevoren al bekend zijn, een hoger cijfer omdat je ouders belangrijke personen zijn etc. In welke mate corruptie binnen het beroepsonderwijs voorkomt is niet bekend.
4.5 Onderwijsbudget Het Roemeense onderwijs is jaarlijks goed voor een budget van ca. 641 miljoen euro. De nationale en lokale overheden nemen daarvan ongeveer 90 procent voor hun rekening. In Nederland besteedt de overheid jaarlijks meer dan 22 miljard euro aan onderwijs. Ter vergelijking: Roemenië telt ruim 22 miljoen inwoners, Nederland ruim 16 miljoen. (www.cbs.nl en http://www.klasse.be/archieven/archieven.taf?actie=detail&nr=7909)
4.6 Invloed van overheid, kerk en bedrijfsleven 4.6.1 Overheid Het Ministerie van Onderwijs gaat over alle aanstellingen in het onderwijs. Een universiteit kan bijvoorbeeld niet zelf bepalen wie er bij hen les komt geven. De docenten worden betaald door de overheid en zijn daar altijd ontevreden over (vanwege de lage salarissen). De docenten zijn vrij om zelf de inhoud van de lessen te bepalen, dit wordt niet voorgeschreven door de overheid. ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
24
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Door docenten en andere Roemenen wordt verteld dat het onderwijs tijdens het communistische tijdperk kwalitatief hoger was. Veel meer prestatiegericht (het onderste uit de kan halen) en tegelijk aansluiten bij het niveau van een leerling (de samenleving garandeerde immers hoe dan ook een opleiding, een beroep en een baan). Salarissen in het onderwijs stegen niet zo snel, dus ging de kwaliteit achteruit. Daarnaast zag men een tijd lang de noodzaak van leren niet. Geld was belangrijk, anders had je niets meer. 4.6.2 Religie De religie die op school behandeld wordt is het orthodoxe geloof. Als kinderen een andere levensovertuiging hebben (bijv. Rooms-katholiek of evangelisch) hoeven ze niet per se naar die lessen toe, het is niet verplicht. De godsdienstlessen worden vaak gegeven door de plaatselijke priesters. 4.6.3 Bedrijfsleven De rol van het bedrijfsleven waar de leerlingen uiteindelijk in terechtkomen is zeer beperkt. Leerlingen doen wel praktijkervaring op, maar dat is meestal niet op de manier zoals dat in Nederland is door bijvoorbeeld stage. Praktijk gebeurt meestal in de praktijklokalen op scholen.
4.7 Taal en onderwijs De hoofdtaal van Roemenië is Roemeens, maar een deel van de bevolking spreekt Hongaars, Duits, Engels of Frans. In termen van buitenlandse talen, spreekt 5 miljoen van de Roemenen Engels, 4-5 miljoen Frans, 1,5 miljoen Duits, 2 miljoen Italiaans en 1 miljoen spreekt Spaans. (http://nl.wikipedia.org/wiki/Roemeni%C3%AB) Op scholen en universiteiten wordt les gegeven in het Roemeens, maar op sommige scholen en universiteiten wordt ook Hongaars en Duits gebruikt voor de twee grootste etnische minderheden. Historisch gezien was Frans de leidende taal voor de studie; tegenwoordig is het Engels, zodat de groep ouderen in Roemenië Frans spreekt, en de groep jongeren Engels. (Sedgwick, 2002, p.1)
4.8 Opleiding en loon van de docent Slechts 2,1 procent van de Roemeense beroepsbevolking werkt in het onderwijs. In heel Europa scoort enkel Denemarken (2%) lager. Het Europese gemiddelde is 3 procent. (http://www.klasse.be/archieven/archieven.taf?actie=detail&nr=7909) Er is een tekort aan gekwalificeerd personeel, voornamelijk in de afgelegen gebieden. Dit komt voornamelijk doordat het salaris van een docent zeer laag ligt. De Roemeense regering heeft ingestemd met de eis van docenten voor 22% meer loon. De loonsverhoging gaat 2007 in. Docenten in Roemenië zijn momenteel de slechtst betaalde ambtenaren. Het gemiddelde maandloon in Roemenië is 310 euro, maar beginnende leraren krijgen 120 euro per maand. Ervaren hoogleraren aan de universiteit kunnen tot ongeveer 700 euro verdienen. De meeste docenten hebben naast hun baan op school/universiteit nog een andere baan, omdat het loon te laag is om in levensonderhoud te voorzien. In 2005 staakten meer dan 130.000 leraren drie weken lang en de regering vreesde dat een herhaling daarvan opnieuw grootschalige problemen in het onderwijs en de economie zouden veroorzaken. De loonsverhoging wordt verspreidt over een periode van 2 jaar. (Trouw, 23-11-06). Een docent in Roemenië volgt de lerarenopleiding voor het basisonderwijs. Wil de docent een vak geven op een Lyceum (liceu), bijv. Engels, dan moet de docent minimaal Engels aan de ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
25
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
universiteit gestudeerd hebben. Als hoogleraar is promotie van belang, anders blijft de hoogleraar onder aan de ladder werken en heeft nooit toegang tot onderzoeksgeld. In Roemenië zijn meer vrouwelijke docenten in het onderwijs dan mannen, vooral in het lager onderwijs. Deze trend is in heel Europa merkbaar maar hij is meer uitgesproken in de voormalige Oostbloklanden. In het hoger onderwijs is de verhouding man/vrouw ongeveer gelijk. (http://www.klasse.be/archieven/archieven.taf?actie=detail&nr=7909)
4.9 Verhouding tussen docent en leerlingen Over het algemeen is er nog een bepaalde afstand en respect, mensen die hoger staan worden aangesproken met meneer of mevrouw en met de titel van het beroep zoals ‘Mijnheer Dokter’. De verhouding tussen docent en leerlingen hangt af van de docent die voor de klas staat. Docenten die hebben lesgegeven tijdens het communisme hebben andere ideeën over kennisoverdracht, de manier waarop ze de leerlingen iets willen leren. Zij vertellen wat ze zelf weten, de leerlingen worden geacht dat van hen aan te nemen. Daarbij is er ook weinig ruimte voor eigen inbreng van de leerlingen zelf. Jongere leraren gaan meestal iets vrijer met de leerlingen om, hoewel er altijd een bepaalde afstand tussen docent en leerling is. Deze afstand zie je ook in het respect wat de leerlingen voor de docenten hebben, zowel tijdens lesuren als buiten schooltijden. Studenten mogen van veel Roemeense docenten in geen geval met hen van mening verschillen en dezelfde docenten gebruiken evenmin ‘gewone’ taal in de les. Andere situaties komen ook voor: leerlingen mogen openlijk met hun docenten van mening verschillen en hebben waardering voor docenten die gewone taal gebruiken. Leerlingen worden naarmate de studie vordert steeds minder afhankelijk van de docent. In het hoger onderwijs zijn leerlingen veel minder afhankelijk van de docent dan in bijvoorbeeld het middelbaar onderwijs. Er is bij verschillende universiteiten een opkomstplicht waardoor leerlingen verplicht worden om deel te nemen aan de lessen (bijvoorbeeld 100% van de 36 uren les). Een gevolg daarvan is dat er veel ongemotiveerde leerlingen de lessen bij wonen, ze zijn vaak moe of kunnen de lesstof niet goed volgen. Docenten worden met respect behandeld en worden gewaardeerd zowel binnen als buiten de school/universiteit. De sociale status is niet slecht, maar mensen hebben vaak medelijden met docenten omdat ze een heel erg laag inkomen hebben. Ze worden vaak als arme mensen gezien, omdat de lonen erg laag zijn. Armere leerlingen zijn blij dat ze naar school kunnen en zullen hun best doen om iets van het leven te maken. Kinderen van rijkere ouders hebben over het algemeen een grotere mond. De relatie tussen docent en leerling blijft wel een persoonlijke kwestie. Sommige docenten geven hun lessen en dat is het dan, maar er zijn ook docenten die buiten de les tijd maken voor hun leerlingen om bijvoorbeeld extra uitleg te geven als een leerling de leerstof niet begrepen heeft.
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
26
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
4.9.1 Ontwikkeling Mede door de invloed van TV (MTV etc.) en internet worden de leerlingen steeds kritischer en komen uit voor hun mening. Door docenten die niet assertief genoeg zijn loopt dit meestal uit tot chaos in de klas. Op universitair niveau gaat dit nog verder; de leerlingen komen met het reglement in de hand naar de klas, ze hebben rechten en amper plichten. Het komt voor dat studenten een heel jaar niet op komen dagen, om vervolgens te eisen dat ze geholpen worden. Ook spaga (smeergeld) is daar meer voorkomend, vaak omdat ouders de school betalen, ouders geen zakgeld meer aan de studenten geven, leerlingen al een hoger uitgavenpatroon hebben en om daar aan te voldoen wordt er dus meer gewerkt. Waar de studie onder lijdt, wat de ouders niet mogen weten. Studenten geven aan dat spaga van 50 euro per maand tot een lam met Pasen of een varken met Kerst op kan lopen.
4.10 De lessen Roosters ontbreken vaak in Roemenië of worden heel laat bekend gemaakt, er zijn geen taakomschrijvingen en veel schrikbarend incompetente docenten. De leerling weet in het eerste semester niet wat hij in het tweede semester gaat doen en wanneer, dat wordt pas een week voor het tweede semester bekend gemaakt. Tijdens de lessen wordt veel nadruk gelegd op theoretische kennis. Praktijklessen zijn vaak beperkt en de voorzieningen voor praktijklessen missen op veel scholen. Werkvormen als debatteren, workshops en rollenspellen worden vooral gebruikt op de universiteiten en binnen het middelbare onderwijs. Op de lagere scholen zijn rollenspellen populair. Wanneer de docent een vraag stelt, worden leerlingen vaak persoonlijk aangesproken om het antwoord te geven. Het kan zijn dat de leerling moeite heeft om de vraag te beantwoorden, dat is per leerling verschillend. Of de leerling het woord neemt of niet hangt helemaal af van de sfeer die een docent weet te creëren. Net als in Nederland zijn er groepen waarbij dat gemakkelijk gaat of juist niet. Er zijn leerlingen die niets durven zeggen uit angst dat ze het verkeerde antwoord geven en dat anderen ze zullen uitlachen, dit komt voor in zowel Roemenië als Nederland.
4.11 Leermiddelen Op de scholen en universiteiten wordt gebruik gemaakt van de meer traditionele leermiddelen als lesboeken en literatuur (bibliotheek). Er wordt weinig gebruik gemaakt van computers binnen het onderwijs. Er is vaak een tekort aan voldoende computers en docenten die bekwaam zijn om met de computers te werken. Het komt soms voor dat leerlingen vanaf 12 jaar lessen krijgen over het gebruik van een computer (Word). Ook op de universiteit kunnen leerlingen (ongeveer een semester) les krijgen in computergebruik. Dit beperkt zich tot het laten zien van een PowerPoint presentatie (als tentamen) en algemene theoretische vragen over verschillende programma’s. Op het platteland en bij scholen met een laag budget worden geen computers gebruikt binnen het onderwijs. Door docenten wordt wel veel naar internet verwezen. Leerlingen die thuis internet hebben of naar een internetcafé gaan, kunnen voor opdrachten gebruik maken van internet. Veel ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
27
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
docenten vragen leerlingen zelf informatie voor bepaalde vakken op internet te gaan zoeken, evenals informatie voor verslagen en presentaties. Omgaan met internet wordt steeds gewoner, maar op de scholen zelf wordt er weinig gebruik van gemaakt. Net als de lessen zijn ook de studieboeken gericht op het overbrengen van informatie. Er wordt sterk de nadruk gelegd op de feitenkennis, jaartallen, formules etc. en niet op de manier waarop je achter bepaalde informatie kunt komen. In diverse lesboeken staan drukfouten en onoplosbare vraagstukken, soms sluiten de opdrachten niet aan bij de leeftijd van de leerlingen. Meestal zit er in de studieboeken wel een goede opbouw, maar daarbij is het wel nodig dat de student alle voorgaande informatie heeft doorgewerkt. Een hoofdstuk overslaan geeft problemen bij verder studeren. Wat betreft de vreemde talen worden de studieboeken wel steeds makkelijker, er wordt steeds meer gebruik gemaakt van plaatjes, waardoor de leerlingen de stof beter op kunnen nemen. Hoe hoger de opleiding, hoe duurder de boeken. Boeken van de hogere opleidingen komen vaak uit het buitenland, de benodigde delen worden tot readers samengesteld.
4.12 Niveauverschil en verschil in prestatie Er is over het algemeen geen speciale aandacht voor leerlingen die niet goed mee kunnen komen, er wordt van de leerlingen verwacht dat ze allemaal evenveel kunnen. Minder bekwame leerlingen moeten zelf de kennis inhalen en buiten de lessen om meer studeren en lezen of kunnen soms bijles (vaak betaald) krijgen van de docent. Er zijn ook andere docenten, die zien wat de kinderen wel en niet kunnen en ze verder proberen te helpen, maar dat zijn er nog maar weinig. De prestatie van de leerling wordt als belangrijk gezien. Veel ouders moedigen de kinderen aan om de eerste van de klas te worden, dit is ook iets waarop scholen en in de klas regelmatig over gesproken wordt. Leerlingen die proberen uit te blinken worden op sommige scholen wel belachelijk gevonden door medeleerlingen (overeenkomstig met Nederland). De enige manier om dat te omzeilen is door een stoere houding aan te nemen en te laten zien dat het je niks kan schelen. Veelal is dat niet zo en loopt de leerling gevaar dat hij uitgelachen wordt. Naar opvallende dingen worden met afgunst of nijd gekeken, op dit gebied (anderen beoordelen) hebben de Roemenen meestal een uitgesproken kritische mening.
4.13 Schoolverlaters In de jaren 2000-2006 is het aantal schoolverlaters in Roemenië historisch gestegen, vooral in het basis- en middelbaar onderwijs en op het platteland. Het percentage schoolverlaters is in de laatste zes jaar verdrievoudigd. De hoofdoorzaak van het voortijdig schoolverlaten is de drastische afname van de psychosociale motivatie om te leren. De afname komt aan de ene kant door de snelle verrijking van degenen met een laag educatieniveau en aan de andere kant door de werkeloosheid. In het algemeen, treft de werkeloosheid (ofwel kleine kans op een baan na afstuderen) vooral de afgestudeerden van de hogescholen en universiteiten. De huidige arbeidsmarkt van Roemenië vraagt voornamelijk laag geschoold werk. En hoewel er maar 15% van de beroepsbevolking afgestudeerd is in het hoger onderwijs, vertegenwoordigen ze ongeveer 25% van de werkelozen in Roemenië. Daarnaast is het zo dat 10% van de huidige bevolking van Roemenië tijdelijk migreert. Tenminste de helft van dit percentage is vrouw. Kinderen van deze vrouwen worden vaak ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
28
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
ondergebracht bij veel oudere personen dan de ouders: grootouders, tantes, ooms of een verder familielid. Vooral in de eerste levensjaren van een kind is de binding met de ouders (en vooral met de moeder) erg sterk. Niets kan dat vervangen. Het verlangen naar de ouders is sterk kan steeds verder toenemen gedurende de kinderjaren en de pubertijd, totdat er een fase van innerlijke onrust/opstand ontstaat. Wanneer de hulp van de ouders ontbreekt, kan de innerlijke onrust gemakkelijk ontaarden in verkeerd gedrag zoals schooluitval. Schooluitval gaat vaak gepaard met criminaliteit en drugsmisbruik. Door deze reden komt drugsgebruik in Roemenië nu zelfs voor onder kinderen jonger dan tien jaar. Er is een grote toename in diefstal, verkrachting en andere misdaden onder de tieners die voortijdig de school hebben verlaten. De mogelijkheid om gedragsafwijkingen bij tieners te voorkomen ligt bij de ouders en het onderwijspersoneel. Door het ontbreken van de ouders wordt de rol van de docenten alleen nog maar vergroot. Maar alleen in theorie, want in de praktijk zijn de gemiddelde pedagogische capaciteiten van de docenten gedaald. Het aantal incompetente docenten, zonder onderwijsbevoegdheid neemt toe, vooral in de landelijke gebieden. Alleen al in 2005 hebben meer dan 9000 docenten om verschillende redenen het onderwijs verlaten. Studenten die afstuderen aan de universiteit worden niet gestimuleerd om docent te worden. Door toetreding in de EU wordt verwacht dat een steeds groter aantal ouders tijdelijk zal gaan migreren naar andere landen, en daardoor zullen steeds meer kinderen opgroeien zonder ouderlijke zorg. (Iordanescu, 2006, p.4)
4.14 Stagebegeleiding van Nederlanders aan Roemeense leerlingen Roemenen zijn door hun opleiding erg gericht op de theorie en hebben weinig praktijkervaring. Niet dat ze dat helemaal niet geoefend hebben, maar er ligt veel meer nadruk op de theorie. Daarbij kunnen ze ook heel moeilijk de link leggen tussen theorie en praktijk, dus daar zal extra aandacht aan moeten worden gegeven. Het is belangrijk om rekening te houden met een verschil in ‘werkverwachtingen’, deze kunnen sterk verschillen tussen Nederlanders en Roemenen. Verder doen Roemenen niet snel iets uit zichzelf, maar wachten ze tot ze een opdracht/instructie krijgen van iemand anders, initiatief van een Roemeen moet niet te snel worden verwacht. In Roemenië is het voor iedereen een probleem om betrouwbare afspraken te maken en daar kan men niet altijd wat aan doen. Vaak ligt het aan praktische dingen: het is niet ongewoon dat er ineens geen gas, water of elektriciteit is als je ’s ochtends opstaat, of dat je straat onaangekondigd opengebroken is, of de telefoonlijn ineens niet werkt, het openbaar vervoer onaangekondigd omgeleid wordt etc. Daarbij komt dat Roemenen vaak ziek zijn en een groot aantal naaste familieleden op sterven hebben liggen (niet cynisch bedoeld). Zeker de helft van de afspraken gaat daarom niet door. Te verhelpen is het niet, je kunt vooraf nergens zeker over zijn. Verder werken buitenlandse werkgevers liever met (jonge) Roemeense vrouwen dan met Roemeense mannen, vooral omdat er met de vrouwen betere afspraken te maken zijn en ze zetten zich meer in voor hun taken.
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
29
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
4.15 Nederlander als docent in Roemenië Er zijn verschillende problemen waar je als Nederlander tegenaan kan lopen als je in Roemenië gaat lesgeven. Twee belangrijke onderwerpen zijn taal en cultuur. Een onderwijskundig probleem kan het activeren van de leerlingen zijn. De meeste leerlingen zijn gemotiveerd, het probleem zit hem in het stimuleren en uitdagen. Positief is dat de leerlingen zich heel snel kunnen aanpassen en als je hen bevalt, nemen ze heel snel veranderingen aan. Waardering wordt verkregen door een persoonlijke en gelijkwaardige (dus niet: ‘in Nederland weten wij alles beter’) houding aan te nemen en door het activeren en uitdagen van de leerlingen. Een persoonlijke ervaring van een Nederlandse in Roemenië: “Het is moeilijk je staande te houden in een universiteit waarin je in een lekkende kelder les moet geven, vaak zonder elektriciteit, in geen velden of wegen een schoon toilet, aan studenten die verplicht moeten komen, in samenwerking met onvoorstelbaar chagrijnige en incompetente collega’s en administratief personeel, zonder vaste zaalindeling en zonder rooster. O ja, niet te vergeten: zonder salaris of werkvergunning.”
4.16 De onderwijssituatie van Rroma in Roemenië Meerdere onderzoeken wijzen op een slechte onderwijssituatie van de Rroma in Roemenië. Tussen de tien en negentien procent gaat niet of nauwelijks naar school en ongeveer vijfentwintig procent is vroegtijdig schoolverlater. Van de kinderen die het primaire onderwijs afronden, beginnen er weinig aan een vervolgopleiding. Het behalen van een vakdiploma of een universitaire graad is dan ook een hoge uitzondering. In dit verslag wordt niet verder uitgebreid ingegaan op dit specifieke probleem. Om toch een beeld te geven is in bijlage XIII is een artikel opgenomen over de onderwijssituatie van Rroma in Roemenië. Dit artikel is gebaseerd op een onderzoek dat is uitgevoerd van oktober 2000 tot en met maart 2001 in Roemenië. De titel van het onderzoek, 'Onderwijs telt niet voor ons', slaat op de moeilijke onderwijssituatie van Rroma in Roemenië. Gegevens zijn hoofdzakelijk verzameld via interviews met Roemeense en Rroma organisaties, scholen, leerlingen en overheidsambtenaren. (http://www.roemenie.com)
4.17 Onderwijsontwikkelingen in Roemenië 4.17.1 Ontwikkelingen binnen de school Ook binnen het Roemeense onderwijs wil men naar een situatie waarbij de leerling centraal staat in het leerproces en waarbij leerlingen zelf hun eigen intellectuele wegen moeten gaan vinden. Het accent van doceren moet worden verschoven naar actieve deelname aan de les door leerlingen. Op gewone scholen is geen aandacht voor leerlingen die niet goed mee kunnen komen. Wel komen er in Roemenië steeds meer scholen voor speciaal onderwijs, waar kinderen met een lichamelijke of verstandelijke beperking naartoe kunnen. Daar zitten dan 8 tot 10 kinderen in een groep en is er meer aandacht voor het kind. ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
30
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
4.17.2 Ontwikkelingen vanuit de overheid Begin 2006 heeft de minister van Educatie Mihail Hardau namens het Roemeense Ministerie van Onderwijs een nieuwe strategie bekend gemaakt. De begroting van het project is 110.000.000 euro en heeft als doel het terugdringen van de jeugdwerkeloosheid en de toegang tot het onderwijs te verbeteren. De doelen van het project zijn: realisatie van nieuwe laboratoria in universiteiten, leveren van beter lesmateriaal aan 4200 scholen (2500 euro), aanschaf van nieuwe computers, het bouwen van meer kleuterscholen, de renovatie van 80 universiteitscampussen (10 miljoen euro). De gebouwen die worden gerenoveerd en gemoderniseerd maken deel uit van het project "The rehabilitation of scholar infrastructure", dat als doel heeft 1400 scholen en voorzieningen te renoveren. Verder worden er 60 minibusjes aangeschaft voor schooltransport, vooral voor de landelijke gebieden. Het nationale systeem voor examens van de hogescholen wordt veranderd en aangepast aan de Europese standaard. De toegang tot onderwijs moet verbeterd worden en de hoge kwaliteit van het onderwijs moet worden gewaarborgd. Het Roemeense educatiesysteem en bijbehorende examens moeten gaan voldoen aan de standaarden van de Europese Unie. Het programma wordt gefinancierd met behulp van de ‘European Bank for Investments’ en ‘the Council of Europe's Bank for Development’. (Daily News, 1.10.06 en 24.02.06) 4.17.3 Roemenië in vergelijking met Europa Roemenië staat bekend als een land met uitstekende studenten, helaas is de situatie op dit moment niet helemaal positief. Uit een onderzoek gehouden door de IBW Education Research Instituut in Oostenrijk is gebleken dat Roemenië het laagste opleidingsniveau van Centraal- en Oost Europa heeft. Het onderzoek is gehouden zodat buitenlandse investeerders juiste financiële besluiten kunnen nemen. De resultaten zijn verbazingwekkend en ontkrachten de mythe dat het Roemeense educatiesysteem het beste is. Het meest recente internationale onderzoek laat zien dat Roemeense studenten problemen hebben met het begrijpen van de teksten die ze moeten lezen. Schoolboeken staan vol met formules, theorie en definities, maar het internationale onderzoek laat zien dat de Roemeense studenten geen kennis hebben van toegepaste wiskunde en natuurwetenschappen. De hoofdreden waarom de Oostenrijkse onderzoekers denken dat de Roemenen slecht voorbereid zijn op de arbeidsmarkt is het feit dat Roemenië het laagste aantal universitaire afgestudeerden heeft. Roemenië heeft echter 49 staatsuniversiteiten en 29 private universiteiten waar genoeg plaats is voor iedereen. In Roemenië worden studenten die zich inschrijven voor de universiteit geselecteerd op sociale verschillen. Alleen studenten met geld, die de mogelijkheid hebben om privé-lessen te volgen voor toelating en zelf de onkosten kunnen betalen tijdens de studie, kunnen de plaatsen krijgen die gefinancierd worden door de overheid. De plaatsen waarvoor betaald moet worden en de plaatsen op de private universiteiten worden ook ingenomen door studenten met geld. (Daily News 27 feb. 2006)
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
31
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
5. Beantwoording probleemstelling Er zijn diverse verschillen tussen het onderwijs in Nederland en Roemenië. Deze verschillen worden veroorzaakt door cultuurverschillen, maar ook door andere invloeden als migratie en onderwijsbudget. Een aantal verschillen worden in dit hoofdstuk kort besproken en er wordt aangegeven welk cultuurverschil dit zou kunnen veroorzaken. Bij de vergelijking wordt gebruik gemaakt van de cultuurdimensies uit hoofdstuk 1. Er moet rekening gehouden worden met het feit dat ik geen praktijkonderzoek heb gedaan in Roemenië en dat mijn eigen ervaringen binnen het Nederlandse onderwijs zijn meegenomen in dit hoofdstuk.
Machtafstand In Roemenië is over het algemeen een bepaalde afstand en respect tegenover docenten. Zij worden aangesproken met meneer of mevrouw en eventueel met bijvoorbeel de titel ‘Doktor’. In Nederland is deze afstand kleiner en worden docenten vaak bij de voornaam genoemd. Ook tijdens de lessen komt de machtafstand tot uiting. Al verschuift de Roemeense situatie steeds meer naar de Nederlandse en verschilt de manier van lesgeven en het omgaan met leerlingen per docent (en per opleiding) in zowel Nederland als Roemenië. Een paar verschillen: Nederland Leerlingen behandelen docenten als gelijken Leerlingen nemen actief deel aan de les, de docent verwacht initiatief van de leerling In het leerproces staat de leerling centraal Docenten gebruiken gewone taal, leerlingen mogen van mening verschillen met de docent
Roemenië Leerlingen behandelen docenten met respect zelfs buiten de school De docent neemt alle initiatieven, de leerling neemt alleen het woord als hem iets gevraagd wordt In het leerproces staat de docent centraal Docenten gebruiken moeilijke taal, leerlingen worden geacht aan te nemen wat de docent zegt
Een kenmerk van een grote machtafstand, is dat leerlingen steeds onafhankelijker worden naarmate de studie vordert. Dit is in Roemenië ook het geval. In het hoger onderwijs zijn de leerlingen veel onafhankelijker dan in bijvoorbeeld het hoger onderwijs. Ook in Nederland is dat zo, maar daar komt het minder sterk tot uiting. Onderwijsregime Leerlingen in Roemenië zijn een docentgestuurde manier van lesgeven gewend, waarbij de docent centraal staat in de overdracht van de inhoud en het plannen van de leeractiviteiten. Leiden is de belangrijkste taak van de docent. In Nederland wordt veel gebruik gemaakt van gedeelde sturing. Hierbij krijgen de leerlingen gedeeltelijke verantwoordelijkheid voor het leren en is actiever bezig met denken en leren en heeft meer invloed op zijn eigen leerproces. De docent speelt een belangrijke rol, maar treedt meer op als begeleider. De docent geeft de eisen aan waar de leerling aan moet voldoen, geeft keuzemogelijkheden en bewaakt verschillende leerprocessen. Er vindt veel interactie plaats tussen de leerlingen en de docent en tussen de leerlingen onderling. Daarnaast wordt er in Nederland in toenemende mate gebruik gemaakt van de leerling-gestuurde manier van lesgeven. Hierbij zijn leerlingen zelf ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
32
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
verantwoordelijk voor hun leerproces. De docent geeft aan wat de eisen zijn aan het resultaat en de tijd waarin dit gerealiseerd moet worden. Maar over het laatste is ook al discussie ontstaan in Nederland, leerlingen willen weer meer klassikale lessen.
Collectivisme tegenover individualisme In Nederland (individualistische samenleving) heeft onderwijs het doel het individu voor te bereiden op een plaats in een samenleving met andere individuen. Het onderwijs is een voorbereiding op nieuwe onbekende en onvoorziene situaties en sterk gericht op vaardigheden. In Roemenië wordt nog zeer weinig gebruik gemaakt binnen de opleidingen in het trainen van vaardigheden, de aandacht ligt veel meer op de theoretische kennis. Net als de lessen zijn ook de lesboeken in Roemenië sterk gericht op het overbrengen van informatie en niet op de manier waarop je achter bepaalde informatie kan komen. In Nederland is vaak een belangrijk leerdoel van een opdracht dat de leerling leert hoe hij een oplossing kan vinden op zijn probleem, de nadruk wordt gelegt op zowel het proces als het product. In hoofdstuk 4.10 werd gesproken over het stellen van een vraag aan een leerling. In zowel Nederland als Roemenië, worden leerlingen vaak persoonlijk aangesproken om het antwoord te geven. Het kan zijn dat de leerling moeite heeft om de vraag te beantwoorden, dat is per leerling verschillend. Of de leerling het woord neemt of niet hangt helemaal af van de sfeer die een docent weet te creëren. Zowel in Nederland als Roemenië zijn er groepen waarbij dat gemakkelijk gaat of juist niet. Er zijn altijd leerlingen die niets durven zeggen uit angst dat ze het verkeerde antwoord geven en dat anderen ze zullen uitlachen. Zowel in een Collectivistische- als in een individualisme samenleving. In beide landen kan er dus gebruik gemaakt worden van dezelfde didactische aanpak bij het stellen van een vraag.
Masculiniteit tegenover femininiteit Zowel Nederland als Roemenië zijn sterk feminin. In het onderwijs komt dit tot uiting in de het aantal vrouwen dat werkzaam is in het onderwijs. Dit is in heel Europa een trend en vooral in de voormalige Oostbloklanden. Dat Roemenië iets meer masculien is dan Nederland komt ondermeer tot uiting in de aandacht voor leerlingen die niet goed mee kunnen komen. In Nederland is meer aandacht voor deze leerlingen in de les. Er wordt veel gesproken (ook in de media) dat er veel betaalde bijles is in Roemenië zodat de docent wat kan bijverdienen. Maar ook Nederland kent dit verschijnsel. De Nederlandse minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Maria van der Hoeven maakt zich grote zorgen over het sterk toenemende aantal commerciële huiswerkbedrijven in Nederland. 1 op de 10 leerlingen in het voortgezetonderwijs maakt hier gebruik van. Huiswerkbegeleiding kost gemiddeld 350 euro per maand. (Spits, di 23 januari 2007) Ook komt de masculiniteit tot uiting in de prestatie van de leerlingen. Dit wordt in Roemenië als zeer belangrijk gezien. Veel ouders moedigen de kinderen aan om de eerste van de klas te worden, dit is ook iets waarop scholen en in de klas regelmatig over gesproken wordt. In Nederland komt dit veel minder ter sprake.
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
33
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
In een masculiene cultuur zijn de intelligentie en de academische reputatie van de docent en de prestaties van de leerling het meest belangrijke. In een feminiene cultuur spelen vriendelijkheid en sociale vaardigheden de grootste rol. Dit is ook terug te zien in het Nederlandse onderwijs, daar wordt veel aandacht besteed aan sociale vaardigheden. Een voorbeeld hiervan zijn de ‘burgerschapscompetenties’ in de Competentiegerichte Kwalificatie Structuur (CKS). Ook wordt er veel aandacht besteed aan het functioneren in groepen en het geven van feedback door leerlingen onderling.
Onzekerheidsvermijding Het traditionele onderwijs waarbij de doelstellingen naukeurig zijn omschreven, waar maar één juist antwoord is op de vraag en waar naukeurigheid beloont wordt past volgens de cultuurdimensies heel goed bij een land als Roemenië met een hoge onzekerheidsvermijding. Het ‘nieuwe’ onderwijs met onder andere de methodes Probleemgestuurd onderwijs en projectonderwijs passen goed bij een land als Nederland met een lage onzekerheidsvermijding. Open situaties met vaag geformuleerde vraagstellingen waar meerdere antwoorden op te vinden zijn passen bij de Nederlandse cultuur. Of dit werkt in een land als Roemenië zal de toekomst moeten uitwijzen. Er is veel interesse in veranderingen en in contacten met het buitenland om het onderwijs te optimaliseren.
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
34
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Bronnenlijst Literatuur, publicaties, scripties Castellan, G., Geschiedenis van Roemenië. 2001. Dodde, N.L., J.M.G. Leune, Het Nederlandse schoolsysteem. 2e druk, Groningen, 1997. Hofstede, G.,G.J.Hofstede, Allemaal andersdenkenden. 21ste druk, Amsterdam/Antwerpen, 2006. Iordanescu, M., Issue 3836 ‘Stop schooldropping’. Romania, 21.12.2006. Oostveen, A., J.A. Fokkens, R. van ’t Slot, Education abroad. 1997, Stoas Hogeschool Dronten. Pinto, D., Interculturele communicatie, conflicten en management (ICCM). Houten, 2004. Slavec, D., Personal style in learning. Dronten, 2002, Stoas Hogeschool/CAH. Strauss, L., D. Eribon, Conversations with Claude Lévi-Strauss (vert. van De près et de loin). Parijs, 1991. Mol, G., Educational Systems and Educational Policies. Mulder, M., The Daily Power Game. Leiden 1999. Internet http://ww1.transparency.org/cpi/2005/cpi2005.sources.en.html Corruption Perceptions Index van 2005. http://nl.wikipedia.org/wiki/Piramide_van_Maslow Uitleg over Abraham Maslow en zijn theorie over de behoeftehiërarchie (piramide van Maslow). http://www.olanda.ro Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden in Boekarest. Op deze site is o.a. informatie te vinden over educatie en cultuur in Nederland en Roemenië. http://en.wikipedia.org/wiki/Education_in_Romania Uitleg over het Roemeense onderwijssysteem http://www.klasse.be/archieven/archieven.taf?actie=detail&nr=7909 Site over onderwijs in België en Roemenië. http://www.wes.org/ewenr/03May/Practical.htm Artikel door R. Sedgwick Education in Romania 2003. ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
35
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
http://www.cbs.nl Website van het Centraal Bureau voor de Statistiek http://www.vakantielandroemenie.nl/onderwijs.htm Site met informatie over Roemenië bestemd voor Nederlandse toeristen. http://studiegids.uva.nl/web/sgs/nl/p/462.html http://www.elsevier.nl/nieuws/europese_unie/artikel/asp/artnr/132678/index. http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_Roemeni%C3%AB Informatie over de geschiedenis van Roemenië http://www.roemenie.com Site van Frans Brinkman en familie (zie praktijkdeskundigen hier onder vermeld). Praktijkdeskundigen (in alfabetische volorde) Lorelei de Boer
Studeert Master Duitsland studies in Nijmegen. Roemeense, woont sinds augustus 2006 in Nederland.
Robert van den Bos Werkt voor een pressoffice aan de universiteit van Constanta en voor de schoolinspectie van Tulcea in het ‘palatul copiilor’. Hier zijn 30 clubs ondergebracht en de meesten sluiten aan bij het onderwijs. Frans Brinkman
Woont met zijn Roemeens-Rroma-Nederlands gezin in Târgovişte en Vizureşti, Roemenië. Zij houden zich sinds 1996 op bescheiden commerciële schaal bezig met tekst en publicatie, en toerisme.
Ine van Zeeland
Heeft 4 jaar als lector Nederlandse taal- en letterkunde lesgegeven aan de Universiteit van Boekarest (UvB), nu werkt ze er alleen nog als begeleider van haar opvolger en van de afgestudeerden van de UvB die opgeleid wordt als docente voor de UvB.
Saskia Verdoes
Begin 2006 heeft zich in Roemenië gevestigd. Ze werkt er voor de stichting ‘împreună pe calea vieţii’, een stichting die zich bezig houdt met voorlichting en begeleiding op het gebied van gezondheid en opvoeding.
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
36
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
FIGUREN EN TABELLEN
Figuur 1 Drie niveaus van mentale programmering
Figuur 2 Cultuuruitingen van oppervlakkig naar diep
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
37
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Figuur 3 Piramide van Maslow
Figuur 4 De acculturatiecurve
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
38
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Maslow Gstructuur
Pinto F-structuur
Figuur 5 Piramides van de hiërarchie van menselijke behoeften
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
39
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Hoger onderwijs
Doctoraat
Master WO (1-3 jaar)
Beroepsonderwijs
Master HBO (1-2 jaar)
Bachelor WO (3 jaar)
Bachelor HBO (4 jaar)
VWO (6 jaar)
MBO (1-4 jaar)
HAVO (5 jaar)
VMBO (4 jaar)
Basisonderwijs (8 jaar)
Hoger onderwijs Higher Education (Studii Superioare)
Figuur 6 Onderwijssysteem Nederland
Doctoraat Doctorate (Doctorat) (3 jaar) Beroepsonderwijs Master Master (Masterat) (2 jaar)
Bachelor Bachelor (Licenţǎ) (3 jaar)
Beroepsonderwijs Vocational education / Professional schools (scoala de ucenici 1 jaar en voor speciale beroepen als leger, politie liceul vocational 5 jaar)
Hogeschool High school (Liceu) klas 9-12/13
1.
Basis onderwijs Primary school Lager onderwijs Elementary school (Şcoala Primarǎ) klas 1-4 2. Voortgezet onderwijs Gymnasium (Gimnaziu) klas 5-8
Kleuterschool Kindergarten Grǎdiniţa (2 jaar)
Figuur 7 Onderwijssysteem Roemenië
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
40
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
BIJLAGEN
Bijlage I Scores op de machtafstandsindex (MAI) land/regio Maleisië Slowakije
score 104 104
score 63 61
rangnummer 37/38 39/40
95 95 94 93 90 86 85 81 81 80
rangnummer land/regio 1/2 Portugal 1/2 België Vlaanderen 3/4 Uruguay 3/4 Griekenland 5 Korea (Zuid-) 6 Iran 7 Taiwan 8 Spanje 9 Tsjechië 10/11 Malta 10/11 Pakistan 12/14 Canada Québec
Guatemala Panama Filippijnen Rusland Roemenië Servië Suriname Mexico Venezuela Arabischtalige landen Bangladesh China Ecuador Indonesië India West-Afrika Singapore Kroatië Slovenië Bulgarije Marokko Vietnam Zwitserland Franstalig Brazilië Frankrijk Hongkong Polen België Wallonië Colombia Salvador Turkije
61 60 60 58 58 57 57 56 55 54
39/40 41/42 41/42 43/44 43/44 45/46 45/46 47 48 49/50
80 80 78 78 77 77 74 73 71 70 70 70 70
12/14 12/14 15/16 15/16 17/18 17/18 19 20 21 22/25 22/25 22/25 22/25
Japan Italië Argentinië Zuid-Afrika Trinidad Hongarije Jamaica Estland Luxemburg Ver. Staten Canada totaal Nederland Australië
54 50 49 49 47 46 45 40 40 40 39 38 36
49/50 51 52/53 52/53 54 55 56 57/59 57/59 57/59 60 61 62
69 68 68 68 67
26 27/29 27/29 27/29 30/31
Costa Rica Duitsland Groot Brittannië Finland Noorwegen
35 35 35 33 31
63/65 63/65 63/65 66 67/68
67 66 66
30/31 32/33 32/33
31 28 26
67/68 69 70
64 64 64 63
34/36 34/36 34/36 37/38
Zweden Ierland Zwitserland Duitstalig Nieuw-Zeeland Denemarken Israël Oostenrijk
Oost-Afrika Peru Thailand Chili
22 18 13 11
71 72 73 74
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
41
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Bijlage II Verschillen tussen kleine en grote machtafstand 1: algemene normen, gezin en school Kleine Machtsafstand
Grote machtsafstand
De ongelijkheid tussen mensen moet zo klein mogelijk gemaakt worden
Ongelijkheid tussen mensen word zowel verwacht als gewenst
Sociale verhoudingen eisen flexibiliteit
Geen aspiraties boven iemands rang
Wederzijdse afhankelijkheid tussen hoger en lager geplaatsten wordt gewenst en tot op zekere hoogte ook bereikt
Lager geplaatsten moeten afhankelijk zijn; ze worden gepolariseerd tussen afhankelijkheid en contra-afhankelijkheid
Ouders behandelen kinderen als gelijken
Ouders leren kinderen gehoorzaamheid
Kinderen behandelen ouders en oudere familieleden als gelijken
Respect voor ouders en oudere familieleden is essentieel en permanent
Kinderen spelen geen rol bij de ouderdomsVoorzieningen van hun ouders
Kinderen vormen een bron van zekerheid voor de oude dag van hun ouders
Leerlingen behandelen docenten als gelijken
Leerlingen behandelen docenten met respect zelfs buiten de school
Docenten verwachten initiatief van de Leerlingen
Op school neemt de docent alle initiatieven
Docenten zijn specialisten die onpersoonlijke waarheden overdragen
Docenten zijn goeroes die persoonlijke wijsheid overdragen
Kwaliteit van het onderwijs hangt af van tweerichtingscommunicatie en van de kwaliteit van de leerlingen
Kwaliteit van het onderwijs hangt af van de kwaliteit van de docenten
Hoger opgeleiden hebben minder autoritaire waarden dan lager opgeleiden
Hoger en lager opgeleiden hebben even autoritaire waarden
Onderwijsbeleid vooral gericht op middelbare niveaus
Onderwijsbeleid vooral gericht op hogere niveaus
2: de werksituatie Kleine Machtsafstand
Grote machtsafstand
Hiërarchie in organisaties betekent een ongelijkheid in rollen die om praktische redenen is ingesteld
Hiërarchie in organisaties weerspiegelt de existentiële ongelijkheid tussen hoger en lager geplaatsten
Decentralisatie is populair
Centralisatie is populair
Minder toezichthoudend personeel
Meer toezichthoudend personeel
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
42
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Relatief kleine verschillen in inkomen tussen de top en de basis van een organisatie
Grote verschillen in inkomen tussen de top en de basis van een organisatie
Chefs maken gebruik van eigen ervaring en van de mening van ondergeschikten
Chefs volgen instructies van superieuren en formele regels
Ondergeschikten verwachten te worden geraadpleegd
Ondergeschikten verwachten dat hun verteld wordt wat ze moeten doen
De ideale chef is een bekwame democraat
De ideale chef is een welwillende autocraat of een goede vader
Pragmatische verhoudingen tussen superieuren en ondergeschikten
Emotionele verhoudingen tussen superieuren en ondergeschikten
Handwerk heeft dezelfde status als Kantoorwerk
Kantoorwerk meer in trek dan handwerk
3: de staat Kleine Machtsafstand
Grote machtsafstand
Het gebruik van macht moet legitiem zijn en is onderworpen aan normen van goed en kwaad
Macht heeft voorrang boven recht: wie de macht heeft, heeft gelijk en is goed
Talenten, rijkdom, macht en status gaan niet noodzakelijkerwijs samen
Talenten, rijkdom, macht en status behoren samen te gaan
Vooral rijke landen met een grote middenklasse
Vooral arme landen met een kleine middenklasse
Iedereen hoort gelijke rechten te hebben
Machtige mensen behoren privileges te hebben
Macht is gebaseerd op formele positie, deskundigheid en vermogen om anderen te belonen
Macht is gebaseerd op familie of vrienden, op charisma en op het vermogen om geweld te gebruiken
Een politiek systeem wordt veranderd door de regels te veranderen (evolutie)
Een politiek systeem wordt veranderd door de leiders te vervangen (revolutie)
Meer discussie en minder geweld in de binnenlandse politiek
Minder discussie, meer geweld in de binnenlandse politiek
Pluralistisch samengestelde regeringen op basis van verkiezingsuitslagen
Autocratische en oligarchische regeringen op basis van coöptatie
Het politieke spectrum vertoont een sterk centrum en zwakkere linker- en rechtervleugels
Het politieke spectrum, als het zich mag manifesteren, vertoont een zwak centrum en sterke vleugels
Kleine inkomensverschillen in de samenleving, die nog verder worden verkleind door belastingen
Grote inkomensverschillen in de samenleving, verder vergroot door het belastingsysteem
Minder waargenomen corruptie; schandalen betekenen het einde van politieke carrières
Meer waargenomen corruptie; schandalen in de doofpot gestopt
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
43
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Bijlage III Scores op de Individualisme-index (IDV) land/regio Verenigde Staten Australië
score 91 90
score 39 38
rangnummer 37/38 39/40
89 80 80 80 79 78
rangnummer land/regio 1 Rusland 2 Arabischtalige landen 3 Brazilië 4/6 Turkije 4/6 Uruguay 4/6 Griekenland 7 Kroatië 8 Filippijnen
Groot-Brittannië Canada totaal Hongarije Nederland Nieuw-Zeeland België Vlaanderen Italië Denemarken Canada Québec België Wallonië Frankrijk Zweden Ierland Noorwegen Zwitserland Duitstalig Duitsland Zuid-Afrika Zwitserland Franstalig Finland Estland Luxemburg Polen Malta Tsjechië Oostenrijk Israël Slowakije Spanje India Suriname Argentinië Japan Marokko Iran Jamaica
38 37 36 35 33 32
39/40 41 42 43 44 45
76 74 73 72
9 10 11 12
Bulgarije Mexico Roemenië Oost-Afrika
30 30 30 27
46/48 46/48 46/48 49/51
71 71 70 69 69
13/14 13/14 15 16/17 16/17
Portugal Slovenië Maleisië Hongkong Servië
27 27 26 25 25
49/51 49/51 52 53/54 53/54
67 65 64
18 19 20
Chili Bangladesh China
23 20 20
55 56/61 56/61
63 60 60 60 59 58 55 54 52 51 48 47 46 46 46 41 39
21 22/24 22/24 22/24 25 26 27 28 29 30 31 32 33/35 33/35 33/35 36 37/38
Singapore Thailand Vietnam West-Afrika Salvador Korea (Zuid-) Taiwan Peru Trinidad Costa Rica Indonesië Pakistan Colombia Venezuela Panama Ecuador Guatemala
20 20 20 20 19 18 17 16 16 15 14 14 13 12 11 8 6
56/61 56/61 56/61 56/61 62 63 64 65/66 65/66 67 68/69 68/69 70 71 72 73 74
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
44
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Bijlage IV Verschillen tussen collectivistisch en individualistisch 1: algemene normen, gezin en familie Collectivistisch
Individualistisch
Mensen worden geboren in uitgebreide families of andere wij-groepen die hen blijvend beschermen in ruil voor loyaliteit
Je groeit op om voor jezelf en misschien voor je gezin te zorgen
Kinderen leren te denken in termen van ‘wij’
Kinderen leren denken in termen van ‘ik’
De harmonie moet altijd bewaard blijven, en directe confrontatie vermeden
Een eerlijk mens zegt wat hij of zij denkt
Wie je vrienden zijn ligt ver van tevoren vast
Vriendschappen zijn vrijwillig en moeten bijgehouden worden
Bestaansmiddelen behoor je te delen met je familieleden
Je middelen bezit je zelf, dat geldt zelfs voor kinderen en voor tijd
High context-communicatie
Low context-communicatie
Een misstap leidt tot schaamte en gezichtsverlies voor jezelf en je groep
Een misstap leidt tot schuldgevoel en verlies van zelfrespect
Bruiden moeten jong, ijverig en kuis zijn. Bruidegoms moeten ouder zijn
De criteria voor een huwelijkspartner liggen niet vast
2: taal, persoonlijkheid en gedrag Collectivistisch
Individualistisch
Gebruik van het woordje ‘ik’ wordt vermeden
Gebruik van het woordje ‘ik’ wordt aangemoedigd
Interdependent zelfbeeld
Onafhankelijk zelfbeeld
Op persoonlijkheidstests scoren mensen introverter
Op persoonlijkheidstests scoren mensen extroverter
Droefheid tonen wordt aangemoedigd, blijdschap tonen niet
Blijdschap tonen wordt aangemoedigd, droefheid tonen niet
Langzamer wandeltempo
Sneller wandeltempo
Consumptie op basis van aanwezigheid en hulp van anderen
Consument probeert onafhankelijk te zijn van anderen
Sociaal netwerk belangrijkste informatiebron
Media belangrijkste informatiebron
Kleiner deel van prive en nationaal inkomen besteed aan gezondheid
Groter deel van privé- en nationaal inkomen besteed aan gezondheid
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
45
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Invalide familieleden zijn een schande en moeten verborgen gehouden worden
Invaliden moeten zoveel mogelijk een normaal leven leiden
3: school en werkomgeving Collectivistisch
Individualistisch
In de klas spreken leerlingen aleen als het namens een groep is
Leerlingen worden geacht in de klas namens zichzelf te spreken
Het doel van onderwijs is leren om te doen
Het doel van onderwijs is leren om te leren
Diploma’s geven toegang tot groepen met een hogere status
Diploma’s verhogen je economische waarde en/of zelfrespect
Kinderen volgen in beroep van ouders
Kinderen kiezen andere beroepen dan ouders
Werknemers zijn leden van wij-groepen die het belang van die groepen zoeken
Werknemer is Homo economicus die het werkgeversbelang zal bevorderen als dat met dat van hemzelf overeenstemt
Personeelskeuze en promoties worden beïnvloed door de groep waartoe je behoort
Aannemen en promoveren van personeel wordt geacht alleen gebaseerd te zijn op geschiktheid en regels
De verhouding werkgever-werknemer wordt gezien als een morele band, ongeveer zoals een familieband
De verhouding werkgever-werknemer wordt opgevat als een contract tussen partijen op een arbeidsmarkt
Management betekent leiding geven aan groepen
Management betekent leiding geven aan individuen
Directe beoordeling van ondergeschikten verstoort de harmonie
Management training leert de baas om te zeggen wat hij of zij denkt
Klanten uit de wij-groep krijgen betere behandeling: particularisme
Iedere klant behoort dezelfde behandeling te krijgen: universalisme
Persoonlijke relaties gaan voor de taak
De taak gaat vóór persoonlijke relaties
4: politiek en ideeën Collectivistisch
Individualistisch
Meningen worden bepaald door het lidmaatschap van de groep
Iedereen wordt geacht een eigen mening te hebben
Collectieve belangen gaan boven individuele belangen
Individuele belangen gaan boven collectieve belangen
Dominante rol van de staat in de economie
Beperkte rol van de staat in de economie
Laag BNP per hoofd van de bevolking
Hoog BNP per hoofd van de bevolking
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
46
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Ondernemingen eigendom van families of collectieven
Ondernemingen eigendom van de bevolking
Privé-leven ondergeschikt aan groepsleven
Iedereen heeft recht op privacy
Wetten en rechten zijn per groep verschillend
Wetten en rechten moet en voor iedereen hetzelfde zijn
Lagere score op mensenrechten
Hogere score op mensenrechten
In ideologieën wordt gelijkheid zwaarder gewogen dan vrijheid
In ideologieën wordt individuele vrijheid zwaarder gewogen dan gelijkheid
Geïmporteerde economische theorieën houden geen rekening met collectieve en particularistische belangen
Economische theorieën uit het eigen cultuurgoed, gebaseerd op het najagen van individueel eigenbelang
Harmonie en consensus in de samenleving als idealen
Zelfverwerkelijking van ieder individu als ideaal
Vaderlandse liefde ideaal
Individuele zelfstandigheid ideaal
Resultaat van psychologische experimenten hangt af van wij- of zij-groep
Resultaat van psychologische experimenten hangt af van de ego van een ander
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
47
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Bijlage V Scores op de Masculiniteitsindex (MAS) land/regio Slowakije Japan Hongarije Oostenrijk Venezuela Zwitserland Duitstalig Italië Mexico Ierland Jamaica
score 110 95 88 79 73 72
rangnummer 1 2 3 4 5 6
land/regio Singapore Israël Malta Indonesië West-Afrika Canada Québec
score 48 47 47 46 46 45
rangnummer 38 39/40 39/40 41/42 41/42 43/45
70 69 68 68
7 8 9/10 9/10
45 45 44 43
43/45 43/45 46 47/50
China Duitsland GrootBrittannië Colombia Filippijnen Polen Zuid-Afrika Ecuador Verenigde Staten Australië België Wallonië Nieuw-Zeeland Zwitserland Franstalig Trinidad Tsjechië Griekenland Hongkong Argentinië India Bangladesh Arabischtalige landen Marokko Canada totaal Luxemburg Maleisië Pakistan Brazilië
66 66 66
11/13 11/13 11/13
Taiwan Turkije Panama België Vlaanderen Frankrijk Iran Servië
43 43 43
47/50 47/50 47/50
64 64 64 63 63 62
14/16 14/16 14/16 17/18 17/18 19
Peru Roemenië Spanje Oost-Afrika Bulgarije Kroatië
42 42 42 41 40 40
51/53 51/53 51/53 54 55/58 55/58
61 60 58 58
20 21 22/24 22/24
Salvador Vietnam Korea (Zuid-) Uruguay
40 40 39 38
55/58 55/58 59 60
58 57 57 57 56 56 55 53
22/24 25/27 25/27 25/27 28/29 28/29 30 31/32
Guatamala Suriname Rusland Thailand Portugal Estland Chili Finland
37 37 36 34 31 30 28 26
61/62 61/62 63 64 65 66 67 68
53 52 50 50 50 49
31/32 33 34/36 34/36 34/36 37
Costa Rica Slovenië Denemarken Nederland Noorwegen Zweden
21 19 16 14 8 5
69 70 71 72 73 74
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
48
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Bijlage VI Machtafstand tegenover Masculiniteit
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
49
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Bijlage VII Verschillen tussen feminien en masculien Belangrijkste verschillen tussen feminiene en masculiene samenlevingen 1: algemene normen en gezin feminien
masculien
Relaties en levenskwaliteit belangrijk
Uitdaging, salaris, erkenning en promotie belangrijk
Vrouwen en mannen moeten bescheiden zijn
Mannen moeten assertief, ambitieus en hard zijn
Mannen en vrouwen mogen zacht zijn en gericht op relaties
Vrouwen worden geacht zacht te zijn en gericht op relaties
In het gezin gaan zowel vader als moeder over feiten en gevoelens
In het gezin gaat vader over de feiten en moeder over de gevoelens
Jongens en meisjes mogen allebei huilen, maar geen van beiden mag vechten
Meisjes huilen, jongens niet; jongens moeten terugvechten, meisjes moeten helemaal niet vechten
Jongens en meiden kiezen hun spelen om dezelfde redenen
Jongens spelen om te wedijveren, meisjes om bij elkaar te zijn
Zelfde normen gelden voor bruiden en bruidegoms
Bruiden moeten kuis en ijverig zijn, bruidegoms niet
Echtgenoten moeten net als vriendjes zijn
Echtgenoten moeten gezond, rijk en begripvol zijn; vriendjes moeten leuk zijn
2: sekserollen en seksualiteit feminien
masculien
Verantwoordelijkheidsgevoel, besluitvaardigheid, eerzucht, zorgzaamheid en zachtaardigheid horen evenveel bij vrouwen als bij mannen
Verantwoordelijkheidsgevoel, besluitvaardigheid, eerzucht zijn mannelijk, zorgzaamheid en zachtaardigheid vrouwelijk
Meiden juichen niet voor jongens
Eerzucht van de vrouwen gericht op succes van de mannen
Feminisme betekent dat mannen en vrouwen taken thuis en op het werk gelijk verdelen
Feminisme betekent dat vrouwen worden toegelaten tot posities van mannen
Gemeenschappelijke norm: beide seksen zijn subject
Dubbele norm: mannen zijn subject, vrouwen object
Zelfde regels voor tonen van naakte mannen en vrouwen
Sterker taboe op mannelijk dan op vrouwelijk naakt
Expliciet spreken over seks, minder
Taboe op bespreken van seks, maar
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
50
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
impliciete symboliek
veel impliciete erotische prikkels
Seks is een relatie tussen twee personen
Seks is prestatie voor de man en kan uitbuiting zijn voor de vrouw
Ongewenste intimiteiten zijn nevenverschijnsel
Sexual harassment is een bron van grote zorg
Homoseksualiteit is een normaal verschijnsel
Homoseksualiteit is een bedreiging voor de maatschappij
3: onderwijs en consumentengedrag feminien
masculien
De gemiddelde leerling is de norm; zwakke leerlingen worden geprezen ter aanmoediging
De beste leerling is de norm; goede leerlingen worden geprezen
Uitblinkers ontmoeten jaloezie
Wedijver in de klas; proberen tot de uitblinkers te horen
Slechte studieprestaties zijn geen probleem
Slechte studieprestaties zijn een ramp
Competitieve sport buiten schoolverband
Competitieve sport binnen schoolverband
Kinderen mogen zich niet agressief gedragen
Agressief hoort erbij
Leerlingen onderschatten de eigen prestatie: ego’s worden verstopt
Leerlingen overschatten de eigen prestatie: ego’s worden afgeblazen
Vriendelijke docenten worden het meest gewaardeerd
Briljante docenten worden het meest gewaardeerd
Beroepskeuze op basis van intrinsieke
Beroepskeuze op basis van interesse carrièremogelijkheden
Jongens en meisjes kiezen gedeeltelijk dezelfde vakken
Jongens en meisjes kiezen verschillende vakken en studierichtingen
Jonge kinderen krijgen les van mannen en vrouwen
Jonge kinderen krijgen alleen les van vrouwen
Etenswaren en auto’s worden door vrouwen en mannen gekocht
Vrouwen kopen etenswaren, mannen auto’s
Partners delen zelfde auto
Meer twee-autofamilies
Meer producten voor de woning gekocht
Meer statusproducten gekocht
Meer romanliteratuur gelezen (rapport talk)
Meer feitelijke literatuur gelezen
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
51
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
4: de werksituatie feminien
masculien
Management als ménage: intuïtie en consensus
Management als manège: besluitvaardig en assertief
Conflicten worden opgelost door compromissen en onderhandelingen
Conflicten worden opgelost door ze uit te vechten en de sterkste te laten winnen
Beloning op basis van gelijkheid en behoefte
Beloning op basis van billijkheid en prestatie
Voorkeur voor kleinere organisaties
Voorkeur voor grotere organisaties
Werken om te leven
Leven om te werken
Liever meer vrije tijd dan meer geld
Liever meer geld dan meer vrije tijd
Al dan niet carrière maken is een vrije keus voor beide seksen
Carrière maken is verplicht voor mannen, vrije keus voor vrouwen
Groter deel van de werkende vrouwen in hogere beroepen
Groter deel van de werkende vrouwen in lagere beroepen
Humanisering van de arbeid door sociaal contact en onderlinge samenwerking
Humanisering van de arbeid door verruiming van de taakinhoud
Sterke positie in landbouwproducten en dienstverlening
Sterke positie in fabricage en bulkchemie
5: politiek en religie feminien
masculien
Ideaal van welvaartsmaatschappij
Ideaal van prestatiemaatschappij
De behoeftigen moeten worden geholpen
De sterken moeten hun kans krijgen
Tolerante samenleving
Repressieve samenleving
Immigranten moeten integreren
Immigranten moeten assimileren
Overheidshulp voor arme landen
Arme landen moeten zichzelf helpen
Behoud van milieu verdient de hoogste prioriteit
Behoud van economische groei verdient de hoogste prioriteit
Houdt het klein, zachtjes aan, dan breekt het lijntje niet
Groot is mooi en veel is lekker; hoe sneller hoe beter
Internationale conflicten moeten worden opgelost door onderhandelingen en compromissen
Internationale conflicten moeten worden opgelost door machtsvertoon of vechten
Meer kiezers plaatsen zichzelf links van
Meer kiezer plaatsen zichzelf in het
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
52
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
het centrum
politieke centrum
Politiek gebaseerd op coalities; beleefde omgang
Politieke spel vijandig, gooien met modder
Veel vrouwen in gekozen politieke functies
Weinig vrouwen in gekozen politieke functies
Zachte religies
Harde religies
In christelijke landen meer secularisatie; nadruk op liefhebben van de naaste
In christelijke landen minder secularisatie; nadruk op het geloven in God
Dominante godsdiensten geven gelijke rol aan beide seksen
Dominante godsdiensten geleid door mannen
Godsdienst positief of neutraal tegenover seksueel plezier
Godsdienst bestemt seks voor procreatie, niet voor recreatie
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
53
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Bijlage VIII Onzekerheidsvermijdingsindex (OVI)-scores land/regio Griekenland
score 112
score 70
rangnummer 35/38
69 68
39 40/41
100 97
rangnummer land/regio 1 Zwitserland Franstalig 2 Taiwan 3 Arabischtalige landen 4 Marokko 5 Ecuador
Portugal Guatemala
104 101
Uruguay België Vlaanderen Malta Rusland Salvador België Wallonië Polen Japan Servië Suriname
68 67
40/41 42
96 95 94 93
6 7 8 9/10
Duitsland Thailand Bangladesh Canada Québec
65 64 60 60
43 44 45/47 45/47
93 92 92 92
9/10 11/13 11/13 11/13
60 59 59 56
45/47 48/49 48/49 50
90 88 87 86 86 86 86 86 86 85 85 85 82 82 81 80 80 76 76 75 74 70 70 70
14 15 16 17/22 17/22 17/22 17/22 17/22 17/22 23/25 23/25 23/25 26/27 26/27 28 29/30 29/30 31/32 31/32 33 34 35/38 35/38 35/38
Estland Finland Iran Zwitserland Duitstalig Trinidad West-Afrika Nederland Oost-Afrika Australië Slowakije Noorwegen Nieuw-Zeeland Zuid-Afrika Canada totaal Indonesië Ver. Staten Filippijnen India Maleisië Groot-Brittannië Ierland China Vietnam Hongkong Zweden Denemarken Jamaica Singapore
Roemenië Slovenië Peru Argentinië Chili Costa Rica Frankrijk Panama Spanje Bulgarije Korea (Zuid-) Turkije Hongarije Mexico Israël Colombia Kroatië Brazilië Venezuela Italië Tsjechië Oostenrijk Luxemburg Pakistan
55 54 53 52 51 51 50 49 49 48 48 46 44 40 36 35 35 30 30 29 29 23 13 8
51 52 53 54 55/56 55/56 57 58/59 58/59 60/61 60/61 62 63 64 65 66/67 66/67 68/69 68/69 70/71 70/71 72 73 74
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
54
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Bijlage IX Verschillen zwakke en sterke onzekerheidsvermijding 1: algemene normen en gezin zwakke onzekerheidsvermijding
sterke onzekerheidsvermijding
Onzekerheid is een normaal onderdeel van het bestaan en men leeft bij de dag
Onzekerheid is een bedreiging die voortdurend bestreden moet worden
Weinig stress, weinig angst
Veel stress, veel angst
Agressie en emoties mogen niet worden geuit
Agressie en gevoelens mogen op de juiste plaatsen en tijdstippen worden geventileerd
Men voelt zich op zijn gemak in onduidelijke situaties en met onbekende risico’s
Men neemt bekende risico’s maar is bang voor onduidelijke situaties en onbekende risico’s
Soepele regels voor kinderen over wat vies en taboe is
Strakke regels voor kinderen over wat vies en taboe is
Zwakke superego’s
Sterke superego’s
Zelfde aanspreekvorm voor verschillende anderen
Talen met gedifferentieerde aanspreekvormen
Wat anders is, is interessant
Wat anders is, is gevaarlijk
Gezinsleven ontspannen
Gezinsleven stressvol
In rijke westerse landen, meer kinderen per gezin
In rijke westerse landen, minder kinderen
2: gezondheid, onderwijs en consumentengedrag zwakke onzekerheidsvermijding
sterke onzekerheidsvermijding
Mensen voelen zich gelukkiger
Mensen voelen zich minder gelukkig
Minder zorgen over gezondheid en geld van het bestaan en men leeft bij de dag
Meer zorgen over onzekerheid
Meerhartaanvallen
Minder hartaanvallen
Studenten waarderen ongestructureerde onderwijsinstanties en goede discussies
Studenten waarderen gestructureerde onderwijssituaties en willen het juiste antwoord weten
Docenten mogen zeggen dat ze iets niet weten
Docenten worden geacht alle antwoorden te hebben
Resultaten toegeschreven aan eigen bekwaamheid
Resultaten aangeschreven aan omstandigheden en toeval
Docenten schakelen ouders in
Docenten informeren ouders
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
55
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Bij aankopen, zoeken naar gemak
Bij inkopen, zoeken naar zuiverheid en reinheid
Tweedehands auto’s, doe-hetzelf-producten
Nieuwe auto’s, klussen in huis uitbesteed aan vaklui
Snelle acceptatie van nieuwe producten en technieken zoals e-mail en internet
Aarzelend tegenover nieuwe producten en technieken
Meer boeken en kranten
Minder boeken en kranten
Riskante investeringen
Conservatieve investeringen
Humor populair in advertenties
Deskundigheid thema in advertentie
3: werk, organisatie en motivatie zwakke onzekerheidsvermijding
sterke onzekerheidsvermijding
Vaker verandering van werkgever, kortere gemiddelde diensttijd
Minder vaak verandering van werkgever, langere gemiddelde diensttijd
Er moeten niet meer regels zijn dan strikt nodig is
Er bestaat een emotionele behoefte aan regels, zelfs als die onuitvoerbaar zijn
Tijd is een oriëntatiekader
Tijd is geld
Lui zijn is behaaglijk; je werkt alleen hard als het nodig is
Emotionele behoefte aan activiteit; innerlijke drang tot hard werken
Tolerantie voor onduidelijkheid en chaos
Behoefte aan precisie en formalisering
Geloof in generalisten en in gezond verstand
Geloof in specialisten en in technische oplossingen
Topmanagers zijn bezig met strategie
Topmanagers betrokken bij dagelijkse gang van zaken
Meer nieuwe handelsmerken
Minder nieuwe handelsmerken
Aandacht voor beslissingsproces
Aandacht voor inhoud van de beslissing
Intrapreneurs relatief vrij van regels
Intrapreneurs gehinderd door bestaande regels
Minder zelfstandige ondernemers
Meer zelfstandige ondernemers
Beter in uitvinden, minder goed in toepassen
Minder goed in uitvinden, beter in toepassen
Motivatie door prestatie (plus óf waardering óf sociale behoeften)
Motivatie door veiligheid of zekerheid (plus óf waardering óf sociale behoeften)
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
56
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
4: de burger en de staat zwakke onzekerheidsvermijding
sterke onzekerheidsvermijding
Weinig wetten en regels, die bovendien ruim gesteld zijn
Veel wetten en regels, die bovendien heel precies zijn
Als de regels niet kunnen worden nageleefd, moeten ze veranderd worden
Wetten en regels zijn nodig, zelfs als ze niet kunnen worden nageleefd
Snel resultaat bij een beroep op de rechter
Langzaam resultaat bij een beroep op de rechter
Burgers zijn mondig tegenover de overheid
Burgers zijn onmondig tegenover de overheid
Protesten van burgers zijn toelaatbaar
protesten van burgers moeten onderdrukt worden
Ambtenaren zijn geen juristen
Ambtenaren hebben rechten gestudeerd
Ambtenaren staan positief tegenover het politieke proces
Ambtenaren staat negatief tegenover het politieke proces
Burgers geïnteresseerd in de politiek
Burgers niet geïnteresseerd in politiek
Burgers vertrouwen in politici, ambtenaren en de rechtspraak
Burgers wantrouwen politici, ambtenaren en de rechtspraak
Veel participatie in verenigingen en acties
Geringe participatie in verenigingen en acties
Voor het identificeren van een burger ligt de bewijslast bij de overheid
Burgers moeten zich te allen tijde kunnen identificeren
Ruimdenkend
Conservatisme, roep om wet en orde
Positieve houding tegenover jonge mensen
Negatieve houding tegenover jonge mensen
Tolerantie, zelfs voor extreme ideeën
Extremisme en onderdrukking van extremisme
4: tolerantie, religie en ideeën zwakke onzekerheidsvermijding
sterke onzekerheidsvermijding
Tolerantie voor etnische verschillen
Etnisch vooroordeel
Positief of neutraal tegenover buitenlanders
Xenofobie
Vluchtelingen moeten worden toegelaten
Immigranten moeten worden teruggestuurd
Defensief nationalisme
Agressief nationalisme
Symbiose tussen groepen
Kans op gewelddadige groepsconflicten
De waarheid van de ene religie mag niet opgelegd aan anderen
In religieuze zaken is er maar één Waarheid en dat is de onze
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
57
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Als geboden niet kunnen worden gehoorzaamd, moeten ze veranderd worden
Als geboden niet kunnen worden opgevolgd, zijn wij zondaars die schuld moeten belijden
mensenrechten: niemand mag vervolgd worden vanwege zijn of haar overtuiging
Religieuze, politieke en ideologische intolerantie en fundamentalisme
In de wijsbegeerte en de wetenschap overheersen relativisme en empirie
In de wijsbegeerte en de wetenschap zoekt men naar alomvattende theorieën
Wetenschappelijke tegenstanders kunnen privé vrienden zijn
Wetenschappelijke tegenstanders zijn privé geen vrienden (zijn vijanden)
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
58
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Bijlage X Verschillen tussen korte- en langetermijngerichte landen Belangrijkste verschillen tussen korte- en langetermijngerichte landen 1: algemene normen kortetermijngericht
langetermijngericht
Korte inspanningen met snelle resultaten
Volharding die leidt tot geleidelijke resultaten
Sociale druk om geld uit te geven
Zuinigheid, spaarzaam omgaan met middelen
Respect voor tradities
respect voor omstandigheden
Streven naar evenwichtigheid
Streven naar flexibiliteit
Gevoel voor sociale verplichtingen
Gevoel voor verhoudingen (bereidheid je te onderwerpen
Gezicht bewaren
Schaamtegevoel
2: gezin en school kortetermijngericht
langetermijngericht
Het huwelijk is een morele zaak
Het huwelijk is een pragmatische zaak
Inwonen bij schoonfamilie is een bron van problemen
Inwonen bij schoonfamilie hoort er nu eenmaal bij
Jonge vrouwen associëren ‘affectie’ met een vaste vriend
Jonge vrouwen associëren ‘affectie’ met een echtgenoot
Nederigheid is een deugd voor vrouwen
Nederigheid is een algemeen menselijke deugd
Ouderdom is een ongelukkige levensfase maar hij begint relatief laat
Ouderdom is een gelukkige levensfase die relatief vroeg begint
De zorg voor kleuters kan zonder problemen aan anderen worden overgelaten
Moeders moeten tijd hebben voor kinderen in de kleuterleeftijd
Kinderen krijgen geschenken voor hun plezier en om van hun moeder te houden
Kinderen krijgen geschenken voor hun opvoeding en financiële situatie
Volgorde van geboorte is geen bron van status
Oudere kinderen hebben gezag over de jongere
Leerlingen schrijven succes en falen toe aan toeval
Leerlingen schrijven succes toe aan hard werken en falen aan niet hard genoeg werken
Aanleg voor abstracte, beschouwelijke vakken
Aanleg voor concrete, toegepaste vakken
Minder goed in wiskunde en in het oplossen
Goed in wiskunde en het oplossen van
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
59
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
van formele problemen
formele problemen
3: religie en manier van denken kortetermijngericht
langetermijngericht
Zoeken naar de Waarheid
Zoeken naar de Deugd
Er bestaan universele richtlijnen voor wat goed en kwaad is
Wat goed en kwaad is hangt van de omstandigheden af
Hoog percentage van bevolking in gevangenis
Laag percentage van bevolking in gevangenis
Ontevreden met eigen bijdrage aan dagelijkse menselijke verhoudingen en bestrijden van onrecht
Tevreden met eigen bijdrage aan dagelijkse menselijke verhoudingen en bestrijden van onrecht
Materie en geest gescheiden
Materie en geest geïntegreerd
Als A waar is, moet het tegengestelde B onwaar zijn
A en het tegengestelde B kunnen beiden waar zijn
Voorrang voor abstracte rationaliteit
Voorrang voor gezond verstand
Behoefte aan cognitieve consistentie
Verschil van mening doet geen pijn
Analytisch denken
Synthetisch denken
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
60
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Bijlage XI Praktijkvoorbeeld 3 stappenmethode Een afspraak niet nakomen Een docent geeft les aan een klas met 18 leerlingen. Elke week moeten de leerlingen een opdracht inleveren. Een dag voor de opdracht moet worden ingeleverd worden alle leerlingen daar nog eens extra aan herinnerd door de docent. Kev heeft dat ook gehoord en hij begreep wat er gezegd werd, maar hij levert elke week de opdracht niet op tijd in. Wanneer zijn docent hem daar op aan spreekt, wordt Kev boos en zegt tegen zijn docent dat hij hem daar niet mee moet lastig vallen. Kev ontkent dat er afspraken zijn gemaakt over het inleveren van opdrachten. De docent spreekt een paar andere leerlingen aan, die Kev vertellen dat hij geen gelijk heeft. De docent herhaalt dat Kev zijn afspraken moet nakomen en zijn opdrachten op tijd moet inleveren. Door het voorval is de relatie tussen Kev en de docent erg slecht geworden. De driestappenmethode Stap 1 Wat denkt de docent dat de reden is voor het gedrag van Kev? De docent denkt dat Kev weet wat de afspraak is. Hij heeft ook gevraagd of de leerlingen de afspraak begrepen en Kev heeft geantwoord met ‘ja’. Kijk op de werkelijkheid door de docent: • Iemand die niet begrijpt hoe de opdracht moet worden uitgevoerd, zal om duidelijkheid vragen. • Als je iemand vraagt of hij het begrijpt, kan hij antwoorden met ‘ja’ of ‘nee’. Stap 2 Wat denkt Kev dat de reden is waarop de docent op deze manier handelt / reageert? Wat is er precies gebeurd? Kev begrijpt de opdracht niet, maar zegt wel ‘ja’ als hem gevraagd wordt of hij de opdracht heeft begrepen, terwijl hij eigenlijk ‘nee’ bedoelt. De docent probeert er achter te komen waarom Kev zich op deze manier gedraagt. Hij doet dat door hier over te spreken met Kev en hem te vragen wat zijn ideeën, denkbeelden en standpunten zijn. De docent komt er achter dat de kijk op de realiteit door Kev er als volgt uitziet: • Het is een vernedering als je laat zien dat je iets niet snapt. • Je hoort ‘ja’ te zeggen omdat het beleeft is om dat te zeggen (‘nee’ zeggen is onbeleefd). Stap 3 Hoe ga je om met deze verschillen? Er worden afspraken gemaakt gedurende het gesprek tussen de docent en Kev: De docent weet nu dat ‘ja’ zeggen niet voldoende is. Dat is waarom hij extra aandacht geeft aan de gezichtsuitdrukking van Kev om te zien of hij het heeft begrepen. Daarnaast vraagt de docent Kev kort de afspraak te herhalen. De volgende keer verwacht de docent van Kev dat hij een vraag stelt als hij iets niet begrijpt. Beiden moeten afwijken van de eigen (‘normale’) manier van doen en laten.
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
61
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Bijlage XII Geschiedenis van Roemenië Dacië Dacië lag in het gebied waar nu Roemenië ligt. De Daciërs woonden vooral in Transsylvanië en het westen van Walachije. In Oost-Walachije en de Dobroedzja woonden de verwante Geten. In Moldavië leefden de eveneens verwante Karpen (naar wie de Karpaten zijn vernoemd), die aan onderwerping door de Romeinen ontsnapten. Koning Boerebista (Koning van Dacië tussen 70 v. Chr. – 45 v. Chr.) wordt als belangrijkste koning van de Daciërs beschouwd. Na zijn troonsbestijging rond 70 v. Chr. bereikte het Dacische rijk zijn grootste omvang. Hij wist een uiterst sterk leger op te bouwen waarmee hij meerdere malen Romeins grondgebied binnenviel. Julius Caesar realiseerde de kracht van het Dacische rijk en bereidde een expeditie voor. Zover kwam het echter niet toen Caesar in 44 v. Chr. werd vermoord. Boerebista was hem toen al voorgegaan: in 45 v. Chr. werd hij bij een opstand vermoord. Aan het eind van de 1e eeuw na Chr. was Dacië nog steeds een machtig rijk onder hun koning Decebalus. De Romeinse keizer Trajanus begon in 101 na Chr. een oorlog tegen de Daciërs. Na hevige weerstand werden deze in 106 na Chr. definitief verslagen. Ongeveer 150.000 gevangenen werden als slaven weggevoerd. De hoofdstad van de Daciërs, Sarmizegetusa, dat op 1100 m hoogte lag in de Karpaten, werd platgebrand. De Romeinse autoriteiten organiseerden vervolgens een massale kolonisatie van het gebied met immigranten uit Italië en de Romeinse provincies ten zuiden van de Donau, waardoor de Romanisering van het gebied werd bevorderd. De Daciërs vermengden zich na de verovering met de kolonisten en namen de Latijnse taal over. Hun nakomelingen zouden eeuwen lang meestal worden aangeduid met de naam Walachen, die hun door de Slaven werd gegeven.
De Grote Migraties De Grote Migraties brachtten vele volkeren naar Roemenië, zoals de Hunnen, Ostrogoten, Bulgaren en Vandalen, maar de meesten vertrokken al snel. In de tiende eeuw maken Byzantijnse, Slavische en Hongaarse bronnen melding van drie door Roemenen bewoonde woiwodschappen (hertogdommen of prinsdommen): Walachije, Moldavië en Transsylvanië. Rond het jaar 1000 kwamen de Magyaren, en in de 12e eeuw de Saksen, die Transsylvanië gingen bewonen. Tot de 20e eeuw waren de Hongaren de meerderheid, en de Duitsers en Roemenen een grote minderheid in Transsylvanië.
De drie Vorstendommen Walachije, Transsylvanië en Moldavië waren drie vorstendommen in de Middeleeuwen. Ze bleven bestaan tot rond het jaar 1900.
Walachije De naam Walachije komt van de Keltische stam de Volcae. Ook Wallonië, Wales en Gallië zijn naar hen genoemd. De hoofdstad van Walachije was eerst Curtea de Argeş, toen Târgovişte en uiteindelijk Boekarest. In de late Middeleeuwen heeft Walachije gevochten, alleen of in samenwerking met andere christelijke staten maar nooit met Moldavië en Transsylvanië, tegen de dreiging van het Ottomaanse Rijk. Walachije had de leiders Mircea de Oudste (1386-1418) en Vlad Ţepeş (1456-1462), die zich verdedigden verschillende malen met succes tegen de invallen en voorkwamen zo dat het Ottomaanse Rijk zich kon uitbreiden naar Midden-Europa ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
62
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Nadat in 1453 sultan Mehmed de Veroveraar Constantinopel innam werden de drie vorstendommen ook bij het Ottomaanse Rijk ingelijfd. In 1600 lukte het Michael de Dappere zich onafhankelijk te verklaren en voor het eerst Walachije, Moldavië en Transsylvanië te verenigen, al duurde deze vereniging maar een jaar. Michael is een van de grote helden uit de Roemeense geschiedenis. De tweede vereniging was in 1859, waarmee Klein-Roemenië tot stand kwam.
Moldavië Eerst werd Moldavië Bogdania genoemd, naar de stichter van Moldavië. Deze naam werd al snel veranderd in Moldova, een rivier in het gebied. Suceava was de eerste hoofdstad van Moldavië, maar die werd verplaatst in 1565 naar Iaşi. In 1359 werd Moldavië gesticht door Bogdan I, nadat hij de Hongaren had geweigerd om Moldavië bij Hongarije te voegen. In de 15e eeuw waren er vele invallen van de Ottomanen, Polen en Tataren. Stefan de Grote (die Moldavië regeerde tussen 1457-1504) heeft gevochten voor de onafhankelijkheid, en was duidelijk de grote winnaar nadat hij van 38 grote slagen er 36 gewonnen had. In 1600 lukte het Michael de Dappere zich voor het eerst in de geschiedenis Walachije, Moldavië en Transsylvanië te verenigen, al duurde deze vereniging maar een jaar. De tweede vereniging was in 1859, waarmee Klein-Roemenië (Walachije en Moldavië) tot stand kwam. Ondertussen werd het noorden van Moldavië (Boekovina) veroverd door de Habsburgers, dat pas na de Eerste Wereldoorlog terugkwam bij Roemenië.
Transsylvanië Transsylvanië betekent het land (-ië) aan de andere kant van (trans) het woud (silva). Bedoeld wordt het Centraal-Europees Woud. De naam Zevenburgen verwijst vermoedelijk naar zeven door de Saksen gestichte steden. Met de verovering in 896 stichtten de Hongaren na een roerige tijd de staat in Transsylvanië, en rond het jaar 1000 werd Transsylvanië een katholieke staat. Toen het grootste deel van het Hongaarse Koninkrijk na de Slag bij Mohács in 1526 bij het Ottomaanse Rijk en Habsburg werd gevoegd, bleef Transsylvanië over als enige overgebleven deel van het Hongaarse Rijk. Transsylvanië werd onafhankelijk en de eerste vorst was de Hongaarse troonpretendent Jan Zapolya. Transsylvanië heeft vaak moeten vechten tegen de Ottomanen. Een beroemde leider die tegen ze gevochten heeft is Jan Hunyadi. In 1599 werd Transsylvanië verenigd met Walachije en Moldavië door Michaël de Dappere. Hij veroverde Transsylvanië met de slag bij Şelimbar met hulp van de Oostenrijkers. Één jaar later werd Transsylvanië weer onafhankelijk dankzij de Hongaren (en Polen). In 1687 werd Transsylvanië omgevormd tot een Oostenrijks kroonland en in 1711 werd de Hongaarse vorst van Transsylvanië vervangen door een door de Habsburgers aangestelde gouverneur. Dit gebeurde nadat de Oostenrijkers de Hongaarse kroon hadden beërfd. Door de Hongaarse Revolutie in 1848 werd Transsylvanië (en Hongarije) weer onafhankelijk maar moest weer deel gaan maken van Hongarije in 1867. De Transsylvanische Saksen en ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
63
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Roemenen waren felle tegenstanders van deze hereniging; de Saksen waren bang dat hun rechten in de nieuwe Hongaarse staat teniet zouden worden gedaan en de Roemenen, die zich steeds nationaal bewuster werden, wilden Transsylvanië bij de Roemeense staat (Walachije en Moldavië) voegen dat was gesticht in 1859. Na de Eerste Wereldoorlog, die Oostenrijk-Hongarije had verloren, werd het OostenrijkHongaarse rijk opgedeeld in twee aparte staten (Oostenrijk en Hongarije) en verder verdeeld onder aangrenzende staten. Transsylvanië werd op 1 december 1918 in Alba Iulia onder Hongaars protest aan Roemenië toegewezen. Deze situatie werd door de westerse mogendheden bevestigd met het Verdrag van Trianon op 4 juni 1920.
De Vereniging Walachije en Moldavië verklaarden zich onafhankelijk van de Ottomanen in 1859 en kozen dezelfde vorst, Alexander Johan Cuza, maar werden niet erkend door Frans Jozef I van Oostenrijk. Sultan Abdülaziz - in naam nog altijd Alexander Johans suzerein - erkende deze uiteindelijk op 23 december 1861, waarna Moldavië en Walachije op 24 januari 1862 formeel werden verenigd tot Roemenië met als hoofdstad Boekarest Maar Alexander Johan Cuza bracht ook ontevredenheid, dus op 22 februari 1866 drong een groep officieren zijn paleis binnen en dwong hem zijn abdicatie te tekenen. De Roemeense regering benoemde op 26 maart 1866 de Duitse prins Karel (Carol) van Hohenzollern-Sigmaringen tot nieuwe vorst. De eerste jaren in Roemenië vielen de nieuwe vorst zwaar. Hij moest zich aanpassen aan een nieuwe cultuur, een nieuwe taal leren en gewend raken aan de manier van regeren van de Balkan. Gedurende de Frans-Duitse Oorlog van 1870/71 ontstond een anti-Duitse gezindheid in zijn land, waardoor zijn bewind bijna omver werd geworpen, hoewel hijzelf ook aftreden overwoog. Hij leidde in 1877/78 de Roemeens-Russische troepen in de Russisch-Turkse Oorlog, waarna hij op het Congres van Berlijn als volledig soevereiniteit heerser werd erkend. Carol werd op 26 maart 1881 tot koning uitgeroepen.
Koninkrijk Roemenië tussen 1881 en 1914 De binnenlandse politiek, die nog steeds werd beheerst door de rijke grootgrondbezitters, werd onder Carols bewind tweemaal opgeschrikt door boerenopstanden, een in het zuidelijke deel Walachije (april 1888) en een in het noordelijke deel Moldavië (maart 1907). In juli 1913 verklaarde Roemenië, net zoals andere balkanlanden, Bulgarije de oorlog (Tweede Balkanoorlog). Op 10 augustus werd in Boekarest een vredesverdrag ondertekend. Bulgarije moest een groot deel van de winst uit de Eerste Balkanoorlog weer afstaan. Het zuiden van Dobroedzja (Roemeens: Cadrilater) werd toegevoegd aan Roemenië. Toen de Eerste Wereldoorlog begon besloot de Roemeense regering zich niet bij Duitsland aan te sluiten. De van oorsprong Duitse Carol verzette zich hier - zeer tegen zijn gevoel - niet tegen. Aangezien hij kinderloos was had Carol had zijn broer Leopold als troonopvolger aangewezen. In oktober 1880 stond die zijn recht op de troon echter af aan zijn zoon Willem. Willem op zijn beurt gaf het recht op troonopvolging acht jaar later weer door aan zijn jongere ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
64
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
broer Ferdinand. Die aanvaardde zijn taak wel en werd na Carols dood op 10 oktober 1914 koning.
De Wereldoorlogen De 1e Wereldoorlog Ferdinand volgde op 10 oktober 1914 zijn oom op als koning. In het begin van de Eerste Wereldoorlog bleef Roemenië neutraal maar op 14 september 1916 besloot hij mee te doen aan de Eerste Wereldoorlog tegen Duitsland en Oostenrijk-Hongarije, hoewel hij familie was van de Duitse keizer Wilhelm II. Door samenwerking met Engeland en Frankrijk wilde Ferdinand de Hongaarse Transsylvanië en Boekovina waar de Roemenen een grote minderheid waren, toevoegen aan Roemenië. Ferdinand werd eind 1916 verpletterend verslagen en de regering moest uitwijken naar Iaşi. In 1918 ging het de Roemeense troepen echter weer goed en Ferdinand keerde terug naar Boekarest. Dankzij de geboekte overwinningen en de territoriale verliezen van Hongarije en Rusland werd Roemenië flink uitgebreid. In 1918, het einde van de Eerste Wereldoorlog, hadden Bessarabië en historisch Transsylvanië zich gevoegd aan Koninkrijk Roemenië. Transsylvanië kwam bij Roemenië nadat men in Alba Iulia had gestemd om te verenigen met Roemenië. Bessarabië verklaarde zich onafhankelijk in 1917 van Rusland, en sloot zich al snel aan bij Roemenië. De rest van huidig Transsylvanië, (het Maramureş, Banaat en Crişana) werd door het Verdrag van Trianon in 1920 Roemenië toegewezen. Het Verdrag van Trianon had toen de huidige grens tussen huidig Hongarije en huidig Roemenië gevormd. De unie van Boekovina werd in datzelfde jaar ook Roemenië toegewezen, door het Verdrag van Versailles. Op 15 oktober 1922 werd Ferdinand in Alba Iulia, in het hart van Transsylvanië, tot koning Ferdinand Intregitorul (degene die iets compleet maakt) van Groot-Roemenië gekroond.
Interbellum Door de toevoeging van Transsylvanië begonnen de oppositiepartijen steeds meer steun te krijgen, en zo werd het ook steeds lastiger voor Ferdinand in Roemenië. De belangrijkste oppositiepartijen verenigden zich in 1924 tot de Nationale Boerenpartij. Ferdinand overleed en op 20 juli 1927 volgde de zesjarige kleinzoon Michael hem op, omdat Ferdinand's zoon Karel (Carol) vertrokken was met zijn minnares naar Parijs. Vanwege Michaël's minderjarigheid regeerde in zijn naam een regentschapsraad. Ondertussen werd de Roemeense hoofdstad Boekarest mooier en mooier en kreeg zelfs de bijnaam Klein Parijs. Daardoor werd er ook nog een kopie van de Arc de Triomphe (Roemeens: Arcul de Triumf) in Boekarest neergezet. Carol keerde op 7 juni 1930 onverwachts terug naar Roemenië en werd een dag later door het parlement tot koning gekroond. De regering hoopte dat hij de politiek - die na de Eerste Wereldoorlog een chaos was geworden - weer in goede banen zou kunnen leiden. Dit was de eerste keer in de geschiedenis dat een vader zijn zoon opvolgde als koning. De heerschappij van Carol II duurde tien jaar (1930-1940), een periode van grote economische groei gevolgd door een wereldwijde crisis, maar ook de periode waarin een eind kwam aan de parlementaire democratie. In 1938 werd hij absoluut heerser. ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
65
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Tweede Wereldoorlog De Tweede Wereldoorlog dreigde echter en in 1940 verloor Roemenië - zonder dat er één schot was afgevuurd - door een verdrag tussen Adolf Hitler en de Sovjet-Unie. Roemenië verloor de gebieden Zuid-Dobroedzja aan Bulgarije en de helft van Transsylvanië aan Hongarije. Het volk gaf Carol II hiervan de schuld en op 5 september 1940 droeg hij de macht over aan generaal Ion Antonescu, die hem de volgende dag afzette. De 19-jarige Michael werd in naam opnieuw koning. Michaël had echter nauwelijks macht en Ion Antonescu gedroeg zich als een dictator. Antonescu vormde daarop een 'nationaal-legionaire' regering, waar ook de IJzeren Garde van Horia Sima deel van uit maakte. De coalitie met de IJzeren Garde werd gekenmerkt door gruwelijk anti-semitisme, pesterijen en dodelijk geweld in de richting van Joden en andere minderheden. In januari 1941 zette Antonescu (met steun van de Duitsers) de felle antisemitische IJzeren Garde uit de regering. De Zionistische Wereldfederatie mocht vrij opereren om een 'oplossing te vinden voor het Joodse vraagstuk'. Zijn plannen om de Joden massaal naar Palestina over te brengen werden door de Engelsen tegengehouden. Onderwijl gingen de deportaties van Joden en anderen gewoon door. Door al deze maatregelen kwam ruim 60% van de Joodse bevolking (deze telde in totaal circa 500.000 personen) om het leven. Antonescu genoot het volledige vetrouwen van Adolf Hitler en stuurde 15 divisies naar het Oostfront (1941) om tegen de Sovjet-Unie te vechten. Hij annexeerde het gebied Transnistrië van de Sovjet. Na de mislukte Slag om Stalingrad, trachtte Antonescu de kleinere As-staten te bundelen om tegen de geallieerden te vechten. Toen dit mislukte steunde hij zijn Minister van Buitenlandse Zaken Mihai Antonescu (geen familie) met diens vredesinitiatieven. Toch lukte het Michael en enkele loyale generaals en partijleiders op 23 augustus 1944 een staatsgreep te plegen, Antonescu te arresteren en de capitulatie van Roemenië uit te roepen. Antonescu werd opgesloten in de kamer waar de koninklijke postzegelverzameling werd bewaard. Voor deze heldendaad kan Michael tot op de dag van vandaag bij de Roemenen niet stuk. Hierna verklaarde hij Nazi-Duitsland, Hongarije en Tsjechoslowakije de oorlog. Transnistrië werd teruggegeven aan de Sovjet-Unie. Door de Vrede van Parijs in 1947 moest Hongarije de helft van Transsylvanië weer teruggeven aan Roemenië, en Roemenië moest Noord-Boekovina, Bessarabië en ZuidDobroedzja de Sovjet-Unie afstaan. Ion Antonescu werd op 1 juni 1946 geëxecuteerd. In 1947 werd Michael van Roemenië gedwongen tot aftreden die vervolgens asiel aanvroeg in Zwitserland
Volksrepubliek Roemenië In het voorjaar van 1945 bracht Gheorghe Gheorghiu-Dej (van de Roemeense Werkerspartij) met andere communisten en sympathisanten premier Nicolae Radescu ten val en bracht hij Petru Groza van het pro-communistische Landbouwersfront aan de macht. In oktober 1945 werd hij tot secretaris-generaal van de Roemeense Communistische Partij (RCP) gekozen. Na 1946 had hij zitting in het staatsplanningscomité. In december 1947 dwong Gheorghiu-Dej koning Michaël van Roemenië tot aftreden en liet hij de Roemeense Volksrepubliek uitroepen. Sindsdien was hij de machtigste persoon in Roemenië. Na de dood van Stalin (1953) volgde Gheorghiu-Dej een koers van "nationaal____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
66
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
communisme" en distantieerde hij zich enigszins van de door Moskou voorgeschreven koers. Het feit dat hij de Roemeense belangen voorop stelde maakte hem redelijk populair in eigen land en economisch gezien bracht hij een zekere voorspoed. Tegelijkertijd breidde hij de macht van de Securitate, de geheime politie, verder uit en liet hij tal van tegenstanders gevangenzetten. In 1961 verwisselde Gheorghiu-Dej het premierschap voor het voorzitterschap van de Staatsraad (d.w.z. het presidentschap). Nadien trad er een zekere dooi in. In 1963 weigerde hij de lijn van Chroesjtsjov te volgen in diens veroordeling van China. Daarnaast breidde hij de diplomatieke betrekkingen met Joegoslavië uit. In 1965 overleed Gheorghe Gheorghiu-Dej en werd opgevolgd door Chivu Stoica van de Communistische Partij. Nicolae Ceauşescu wijzigde de naam van de Roemeense Werkerspartij in Roemeense Communistische Partij in 1965.
Socialistische Republiek Roemenië Chivu Stoica komt aan de macht, maar trad af in 1968. Nicolae Ceauşescu volgde hem op.
Binnenlands beleid van Ceauşescu Nicolae Ceauşescu trok gaandeweg allerlei machtsfuncties naar zich toe en regeerde hij in toenemende mate als dictator. In 1974 werd hij president, een speciaal voor hem gecreëerde functie. Vanaf de jaren zeventig werd hij de Conducator (= 'Leider') genoemd; dezelfde titel die de dictator Ion Antonescu in de jaren veertig droeg. Om de staatsschuld terug te dringen mocht er in de winter amper worden gestookt. Uiteindelijk werd de staatsschuld inderdaad teruggedrongen, maar dat het volk daar hinder van ondervond, deerde de dictator schijnbaar niet; evenals zijn plan om de Roemenen ervan te overtuigen dat ze teveel aten. Halverwege de jaren tachtig kwam Ceauşescu met zijn meest bizarre idee: het platteland en de plattelandsdorpen moest in haar huidige vorm verdwijnen. De oude dorpen moesten worden vernietigd en vervangen door een soort agrarische centra. Boeren zouden dan een soort agrarische arbeiders worden. Dit leidde tot binnen- en buitenlandse kritiek. Deze plannen werden echter niet uitgevoerd omdat Ceauşescu in 1989 ten val kwam.
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
67
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Buitenlands beleid van Ceauşescu Ceauşescu's buitenlands beleid kenmerkte zich door zijn streven een redelijk onafhankelijke koers te varen ten opzichte van de Sovjet-Unie. Roemenië maakte als vazalstaat van de Sovjet-Unie deel uit van het Oostblok, maar verzette zich onder leiding van Ceauşescu tegen de door Nikita Chroesjtsjov ontworpen doctrine om de hofleverancier van de Sovjet-Unie te worden voor olie en graan. Ook weigerde hij troepensteun te geven voor de militaire inval in Tsjechoslowakije door Sovjettroepen na de 'Praagse Lente' in 1968. Bovendien koos Roemenië geen partij in het conflict tussen China en de Sovjet-Unie. Hoewel hij in 1970 een nieuw vriendschapsverdrag met de Sovjet-Unie sloot, gaf dit alles Ceauşescu toch een zeker aanzien in het Westen. Later, toen de binnenlandse politiek van de dictator op groeiende weerstand stuitte, verloor hij het opgebouwde krediet. Desondanks beschouwde de Verenigde Staten Ceauşescu in de jaren tachtig nog steeds als een bondgenoot. De Amerikaanse regering was ervan overtuigd dat in geval van oorlog, Roemenië de kant van het Westen zou kiezen. Uit documentatie bleek echter dat dit beslist niet zo was: Ceauşescu's relatieve vrijheid kocht hij namelijk af met de belofte het Warschaupact in geval van een militair conflict met het Westen onvoorwaardelijk te steunen.
Onderdrukking De Roemeense bevolking werd systematisch onderdrukt en was door de vele infiltranten bij de geheime dienst niet veilig. Door de grote onzekerheid en armoede waar men in leefde, zag men vaak geen andere oplossing dan te spioneren voor de Securitate. Het was niet ongewoon dat je broer, zus, vader of moeder een infiltrant kon zijn en je binnenshuis dan ook niet kon zeggen wat je wilde. De DIE (afdeling externe inlichtingen van de geheime dienst) introduceerde eind jaren '70 van de vorige eeuw een afluistersysteem via de telefoon. Ook wanneer de hoorn op de haak lag, kon de geheime dienst meeluisteren. Aangezien het systeem alleen werkte met die ene door de geheime dienst speciaal ontwikkelde telefoon, werden op last van Ceauşescu alle telefoons in het land vervangen. In vrijwel alle andere plaatsen van hotels tot scholen waren afluistersystemen geplaatst van microfoontjes in een schilderij tot microfoontjes onderop in een bakje met suikerklontjes. Direct aan de leiding van de Securitate stond Ion Mihai Pacepa, die op 25 juli 1978 deserteerde.
De Securitate Securitate was de benaming van de Roemeense geheime staatsveiligheidspolitie. De Securitate werd opgericht in 1948 na de communistische machtsovername in Roemenië. Hoewel de Securitate al onder premier Gheorghiu-Dej een belangrijke rol van betekenis speelde, groeide haar macht vooral onder zijn opvolger, Nicolae Ceauseşcu. Ceausescu maakte van de Securitate een goedbetaald elite-korps, dat een soort persoonlijk leger werd van Ceausescu. Haar buitenland-afdeling, de DIE, speelde een belangrijke rol voor de recrutering van buitenlandse spionnen voor het regime (veelal in het buitenland verblijvende Roemenen). De Securitate bleef Ceausescu trouw tijdens de volksopstand van december 1989. Pas een paar dagen na de volksopstand legde de Securitate haar wapens neer. De Securitate werd hierna omgevormd tot een reguliere veiligheidsdienst. Ook de DIE werd opgeheven.
De Revolutie In december 1989 brak er een grote opstand o.l.v. van de Hongaarstalige dominee László Tökes uit in Timişoara. Aanvankelijk was de orde gauw hersteld, maar tijdens het staatsbezoek van Nicolae en Elena Ceauşescu aan Iran (17-19 december 1989) laaide de opstand weer op. Vlak voor Kerst keerden de Ceauşescu's weer terug naar Boekarest, de hoofdstad. Op 20 december sprak hij het land toe op de televisie, waarin hij de Westerse ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
68
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
imperialisten de schuld gaf van de chaos in het land. Een dag later organiseerde de partijafdeling van Boekarest een massabijeenkomst van trouwe partijleden voor het gebouw van het Centraal Comité. Toen Ceauşescu aan zijn toespraak begon, begonnen de mensen voor het gebouw te demonstreren en eisten het aftreden van Ceauşescu. Die avond openden de Securitate het vuur op demonstranten. Het leger koos de zijde van de opstandelingen en de volgende ochtend moesten Nicolae en Elena met een helikopter vluchten waarbij de piloot onder schot werd gehouden door een of meerdere van de lijfwachten. Toen de brandstof van de helikopter opraakte, landde de piloot en werd door de lijfwachten van Ceauşescu een auto gevorderd. Later stapten ze over in een andere auto. Laat in de middag werden de Ceauşescu's echter herkend en gearresteerd. Nicolae en zijn vrouw Elena werden na een schijnproces geëxecuteerd. De executie vond plaats op een militaire basis in Târgovişte en werd als bewijs van hun dood gefilmd en wereldwijd per televisie vertoond. Later bleek dat de getoonde executie op de tv in scène was gezet en dat de echte executie al iets eerder had plaatsgevonden. Nicolae Ceauşescu werd opgevolgd door de gematigde ex-communist Ion Iliescu. 1104 mensen zijn gedood in december 1989. Voor 22 december waren er al 162 mensen vermoord, 73 in Timişoara, 48 in Boekarest en 41 ergens anders in Roemenië. 3352 mensen waren gewond geraakt. Sommigen van de eerste slachtoffers werden naar Boekarest gestuurd en werden daar gecremeerd. Het leger had 260 doden en 545 gewonden. De Securitate had 65 doden en 73 gewonden.
Na de Revolutie Na de Revolutie kwam ex-communist Ion Iliescu aan de macht. Omdat veel Roemenen niet geloven in Iliescu, en vrezen dat er nog een Communistische Tijd aankomt, vertrekken ze uit het land. In 1990 volgden er nog een aantal opstanden, omdat de FSN (politieke partij waarvan de helft van de leden nog een (ex-)communist was) de macht had gegrepen. De beroemdste, en bloedigste opstand was de Golaniad waar meer dan 100 mensen vermoord werden en 1000en gewond raakten. Ook zijn er een aantal Mineriaden geweest (het oproepen van de pro-socialistische mijnwerkers die "de wet handhaafden" door gewelddadig tegen de opstandelingen te vechten totdat de opstand beëindigd wordt.). Toen de Roemeense koning Michaël van Roemenië een bezoek wou brengen aan Roemenië in 1992, had Iliescu dat hem verboden. In 1996 werd Emil Ion Constantinescu president. In deze periode is echter niet veel veranderd. 4 jaar later werd Ion Iliescu opnieuw gekozen. Opnieuw wilde Michaël van Roemenië een bezoek brengen, en om populariteit heeft Iliescu het hem toegestaan, Roemenië te bezoeken. De laatste verkiezingen waren in 2004 toen Adrian Năstase bijna werd gekozen, maar uiteindelijk verloor met 49% tegen 51% van democraat Traian Băsescu. Traian Băsescu wil veel dingen laten verbeteren, en is nog steeds president van Roemenië.
2005 In het jaar 2005 waren er vele natuurrampen in Roemenië. Van januari tot september waren er 7 overstromingen, in bijna alle districten van Roemenië. Bij de rivier Siret in Moldavië waren ze het ergst. Honderden mensen zijn omgekomen bij de overstromingen, duizenden huizen en tientallen bruggen zijn verwoest. Ook is Roemenië in het einde van het jaar getroffen door het vogelgriepvirus H5N1. De eerste meldingen van het virus waren bij Maliuc en Ceamurlia de Jos in de Donau-delta. http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_Roemeni%C3%AB
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
69
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Bijlage XIII De onderwijssituatie van Rroma in Roemenië 'Onderwijs telt niet voor ons.' De onderwijssituatie van Rroma in Roemenië. © Eveline Kentie & Frans Brinkman, Roemenië Bulletin, augustus 2002 Meerdere onderzoeken wijzen op een slechte onderwijssituatie van de Rroma in Roemenië.(1) Van de volwassenen, die tijdens het communistische regime als laag- of omgeschoolde arbeider werden ingezet, is ongeveer een derde analfabeet. Een groot deel daarvan is vrouw. De kinderen van nu geven ook al geen rooskleurig beeld. Tussen de tien en negentien procent gaat niet of nauwelijks naar school en ongeveer vijfentwintig procent is vroegtijdig schoolverlater. Van de kinderen die het primaire onderwijs afronden, beginnen er weinig aan een vervolgopleiding. Het behalen van een vakdiploma of een universitaire graad is dan ook een hoge uitzondering. Eveline Kentie onderzocht voor haar eindscriptie (Ontwikkelingsstudies, Katholieke Universiteit Nijmegen) de mogelijke rol van Rromabelangenorganisaties in de verbetering van de onderwijssituatie.(2) Een belangwekkend en inspirerend voorbeeld is dat het Roemeens Ministerie van Onderwijs recentelijk een strategie heeft ontwikkeld in samenwerking met Grupul de Lucru al Asociaţiilor Rromilor din România (GLAR - een werkgroep van Rroma-organisaties). Mogelijke hinderpaal in het functioneren van belangenorganisaties is hun nog maar prille bestaan en de onderlinge visieverschillen.
Beknopt historisch perspectief De eerste Rroma arriveerden rond de twaalfde eeuw en werden ingezet als slaven. Pas in de negentiende eeuw werd de slavernij afgeschaft, maar de ex-slaven kregen nauwelijks rechten. Gedurende een deel van de Tweede Wereldoorlog was Roemenië bondgenoot van naziDuitsland en werden meer dan 26.000 Rroma gedeporteerd. Tijdens het communistische regime verdwijnt het etnische onderscheid naar de achtergrond. Iedereen was gelijk en werd gelijk behandeld, mits men zich voegde naar de toen geldende mores. Veel Rroma zijn geheel of gedeeltelijk geassimileerd met de Roemeeense bevolking. Hierdoor is het moeilijk om te bepalen hoeveel Rroma er thans in Roemenië leven. Officiële cijfers spreken van circa een half miljoen, meer informele onderzoeken spreken van twee tot vier miljoen.(3) Deze grote verschillen hangen samen met definitiekwesties. Is bijvoorbeeld afstamming doorslaggevend of zijn, zoals wel wordt gesteld, alleen degenen die Romani spreken Rroma.(4) Na de val van de communistische dictatuur lijken discriminatie van en geweld tegen Rroma te zijn toegenomen, waardoor hun sociaal, economisch en politiek isolement is versterkt. Procentueel is er veel werkeloosheid, is het opleidingsniveau zeer laag en is sprake van een slechte gezondheidssituatie. De nieuwe democratie in Roemenië heeft echter wel geleid tot meer rechten, zoals het recht zich te organiseren in politieke partijen en in nietgouvernementele organisaties. In de tweede helft van de jaren negentig worden veel van dit soort organisaties opgericht. Oorzaken van de onderwijsachterstand Over de oorzaak van de slechte onderwijssituatie lopen de meningen uiteen. Roemenen zoeken deze veelal bij de Rroma zelf, en noemen bijvoorbeeld het bestaan van belemmeringen door cultuurverschillen. Rroma leggen veelal de schuld bij factoren in de Roemeense maatschappij, zoals discriminatie en racisme. Een volgens ons redelijk standpunt is dat ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
70
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
onderwijsbelemmeringen worden veroorzaakt door een complex van sociaal-economische problemen, culturele verschillen en maatschappelijke factoren. Sociaal-economische problemen De sociaal economische situatie van Rroma wordt overwegend gekenmerkt door een slechte positie op de arbeidsmarkt in combinatie met slechte huisvesting. Kinderen kunnen worden geacht bij te dragen aan het gezinsinkomen door te werken of te bedelen. Ze missen dan lessen of ze gaan helemaal niet naar school. Daarnaast zijn Rroma-kinderen relatief vaker ondervoed en ziek, hetgeen onder meer leidt tot een hoger schoolverzuim of een gebrek aan concentratie in de klas. De sociaal-economische problemen hebben het karakter van een vicieuze cirkel: door deze problemen is de onderwijssituatie slecht, door de slechte onderwijssituatie kunnen Rroma hun economische situatie zelf niet verbeteren. Culturele verschillen Rroma verschillen onderling in de mate waarin ze de Roemeense cultuur hebben overgenomen. Voor bepaalde groepen geldt dat ze sterk hechten aan eigen waarden en normen. Bij die groepen kunnen meisjes en vrouwen in een nadrukkelijk ondergeschikte positie verkeren. De meisjes trouwen op jonge leeftijd en dienen later voor de kinderen en het huishouden te zorgen. Volgens deze Rroma hebben ze daar geen onderwijs voor nodig. Een andere belemmering is de taal. Een slechte beheersing van het Roemeens leidt ertoe dat een kind zich buitengesloten voelt op school en een negatief zelfbeeld krijgt. Via taal kan namelijk een hiërarchie worden gesuggereerd: de Roemeens sprekende burger staat boven de Romani sprekende burger. Het Roemeense ţigan, waarmee ook onderwijzers bewust of onbewust Rroma-kinderen aanspreken, is door de eeuwen heen welhaast synomien geworden aan 'laag' en 'achterlijk' en wellicht ook aan 'lui' en 'onbetrouwbaar'. Op school is tigan zijn dan eerder iets waar men zich voor schaamt dan iets waar men trots op is. Een derde culturele belemmering die we noemen is dat het onderwijs strak is georganiseerd. Rroma die minder met de klok leven en vrijheid veel waarde toekennen, kunnen daardoor in problemen komen met aanvangstijden, afspraken en planning. Maatschappelijke factoren Een onmiskenbare maatschappelijke oorzaak wordt gevormd door discriminatie en racisme. Vooroordelen en stereotyperingen zitten stevig ingebakken in de Roemeense samenleving. Rroma-leerlingen lopen daardoor de kans om als groep behandeld te worden en niet als individuen met eigen kwaliteiten. Een ander maatschappelijk probleem is de regelgeving met betrekking tot onderwijs. Om kinderen in het onderwijs in te schrijven is er een akte van verblijfplaats nodig. Het komt voor dat Rroma deze niet bezitten, omdat ze niet zijn geregistreerd bij de burgelijke stand en formeel dus nergens wonen. Een andere regel bepaalt dat kinderen ouder dan zes jaar niet meer in het onderwijs kunnen instromen. Rroma die reizen of hun kinderen om financiële omstandigheden thuis houden, melden kinderen te laat aan. Dit uitstel leidt tot (gedwongen) afstel. Tot slot zijn de hoogst waarschijnlijk onjuiste statistische gegevens een probleem voor de onderwijssituatie. Zolang er circa een half miljoen in plaats van bijvoorbeeld anderhalf miljoen Rroma worden erkend, zal beleid gericht op het verbeteren van de situatie ontoereikend blijven. Oorzaken als hierboven beschreven, zijn vooral van toepassing op de minder traditioneel levende Rroma. Een klein percentage zeer traditionele Rroma kiest er zelf voor om hun kinderen van school weg te houden. Ze kunnen niettemin in een goede sociaal-economische ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
71
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
situatie verkeren. Kennis en kunde (ambachten, handel) worden simpelweg van generatie op generatie overgedragen. Juist bij dergelijke groepen kan de angst bestaan dat kinderen door onderwijs verroemeniseren, waardoor hun eigen waarden en normen verloren gaan. Visies en strategieën Organisaties die opkomen voor de belangen van hun bevolking beschouwen zichzelf als onderdeel van een civil society. Sociale wetenschappers zien een civil society als een belangrijke factor in het ontwikkelingsproces van een samenleving of bevolkingsgroep. Een civil society probeert zo onafhankelijk mogelijk van de staat en de markt de situatie van de achterban te verbeteren. Dit gebeurt onder meer door diensten te bieden die de overheid niet biedt en door beïnvloeding van overheidsinstanties om beleid te veranderen. Binnen de Rroma civil society bestaan drie visies op de aanpak van de onderwijssituatie: 1) Intercultureel onderwijs Veel organisaties willen intercultureel onderwijs. Het doel van dit onderwijs is zowel minderheidsleerlingen als meerderheidsleerlingen leren welke verschillen er zijn en dat het goed is dat die verschillen er zijn. Dit type verbetering staat voor wederkerigheid: niet alleen leren mét elkaar maar ook ván elkaar. 2) Multicultureel onderwijs Een aantal organisaties pleit voor multicultureel onderwijs en monocultureel onderwijs, waarbij de ontwikkeling van de eigen culturele identiteit en het (leren) accepeteren van andere culturele identiteiten centraal staat. Dit type van verbetering staat voor aanvaarding van een zekere scheiding tussen culturele werelden van minderheidsleerlingen en meerderheidsleerlingen. 3) Kwantiteit in het onderwijs Een weinig aangehangen opvatting is dat er eerst meer Rroma moeten instromen voordat er verbeteringen kunnen worden aangebracht. Dit type verbetering richt zich eerst en vooral op de toegankelijkheid van het onderwijs. Om de bovenstaande doelen te bereiken, gebruikt de civil society drie strategieën: 1) Lobbyen bij nationale en lokale autoriteiten De organisaties proberen de autoriteiten te beïnvloeden door demonstraties en door deel te nemen aan nationale en internationale congressen. Een belangrijk resultaat van deze lobby is de in de inleiding aangestipte samenwerking tussen het Ministerie van Onderwijs en GLAR. Momenteel wordt GLAR beschouwd als het belangrijkste lobby-instrument. 2) Maatschappij-onderwijs Maatschappij-onderwijs heeft als doel kritische aandacht voor maatschappelijke kwesties te ontwikkelen en levend te houden. Rroma-organisaties geven bijvoorbeeld informatie over problemen, veranderingen en mogelijkheden van Rroma aan de Roemeense bevolking en aan de internationale gemeenschap. 3) Concrete veranderingen op lokaal niveau Een aantal organisaties probeert door middel van zeer concrete veranderingen het onderwijs toegankelijker te maken. Drie projecten zijn in het onderzoek nader bekeken: de ontwikkeling ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
72
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
van een interculturele rekenmethode in het Roemeens en het Romani, voor scholen met een hoge Rroma-populatie; de ontwikkeling van een cultureel onderwijscentrum, waar kinderen geholpen worden om over hun eigen taal en cultuur te leren; een tweede-kansproject waarin jongeren die nooit eerder naar school zijn geweest, kunnen leren lezen en schrijven. Bijdrage van Rroma civil society Het lijkt erop dat de Rroma-organisaties hun ideeën onvoldoende kunnen omzetten in acties. De hiervoor genoemde concrete projecten zijn veelbelovend, maar worden slechts op zeer kleine schaal toegepast. De belangrijkste beperking om bij te dragen aan verandering ligt ons inziens bij de civil society zelf. Om op effectieve wijze te kunnen zorgen voor verbeteringen, moet een civil society voldoen aan een aantal voorwaarden: de organisaties moeten midden in de samenleving staan, waardoor er een directe interactie met de achterban is; de doelen en motivaties van de organisaties moeten gebaseerd zijn op die interactie; de achterban moet de organisaties voldoende steunen. De Rroma-civil society bestaat pas enkele jaren en is nog volop in ontwikkeling. Ze kan nog niet voldoen aan de eisen die aan een civil society worden gesteld. Tevens is er een gebrek aan kennis, vaardigheden en ervaring. Ook hebben de organisaties moeite met het vinden van financiële bronnen, waardoor zij afhankelijk zijn van schaarse donoren. Deze donoren hebben niet altijd een goede invloed op het beleid van de organisaties. Ze kunnen bijvoorbeeld invloed uitoefenen op de doelen en strategieën van organisaties. Het heeft er alle schijn van dat de leiding binnen de civil society in handen is van een kleine groep, een elite, die het doel heeft haar eigen machtspositie te versterken. Deze elite kan uit meer traditionele groepen komen en daardoor automatisch meer oog hebben voor de belangen voor die specifieke groepen. Een gevolg kan zijn dat een activiteit van een organisatie niet aansluit bij behoeftes van burgers die de organisatie zegt te vertegenwoordigen. Een goed voorbeeld hiervan is dat in het regulier onderwijs gerealiseerde lessen Romani nauwelijks door Rroma-leerlingen worden bezocht. Zij, en hun ouders, willen hun taalvaardigheid niet vergroten omdat dat niets oplevert binnen de Roemeense samenleving. Naast de beperkingen van de civil society zijn er belemmeringen door de slechte samenwerking met actoren als nationale en lokale autoriteiten, schoolbesturen en andere belangengroepen. Deze actoren richten zich bijvoorbeeld veel meer op de kwantiteit dan op de kwaliteit van het onderwijs, en hebben nauwelijks aandacht voor de culturele achtergrond van Rroma. De vraag of de Rroma civil society bijdraagt aan het verbeteren van de onderwijssituatie kan beantwoord worden met 'Ja, maar…'. De organisaties hebben heldere ideeën en ze proberen wel degelijk deze ideeën om te zetten in acties. Op nationaal niveau wordt er invloed uitgeoefend op het beleid en op lokaal niveau hebben concrete projecten een gunstige uitwerking op een kleine groep leerlingen. De bereikte resultaten hebben echter een beperkte reikwijdte en worden niet overal positief ontvangen. De belangrijkste oorzaak hiervan is het prille bestaan van deze organisaties. Er is vooralsnog te weinig overeenstemming in doelen en de doelen zijn niet altijd gebaseerd op de wensen van de achterban. Bovendien opereert deze civil society in een economisch en sociaal instabiele omgeving. Toch is het zeer positief dat er organisaties bestaan en dat ze hun stem laten horen. Mede door hun invloed heeft de Roemeense regering een nationale strategie ter verbetering van de situatie van de Rroma aangenomen. Zoals een van de organisaties het zelf verwoordt: 'Sometimes it is better to do less than to wait for something from others.'(5) (1) Zie o.a. Zamfir, E., (1998). The Situation of Child and Family in Romania. UNICEF; ____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
73
Onderwijs in Roemenië _________________________________________________________________________________________________________________
Ionescu, M. & Cace, S., (2000). Best Practice on Rroma communities. Impreunǎ. (2) Dit artikel is gebaseerd op een onderzoek dat is uitgevoerd van oktober 2000 tot en met maart 2001 in Roemenië. De titel van het onderzoek, 'Onderwijs telt niet voor ons', slaat op de moeilijke onderwijssituatie van Rroma in Roemenië. Gegevens zijn hoofdzakelijk verzameld via interviews met Roemeense en Rroma organisaties, scholen, leerlingen en overheidsambtenaren. (3) Onderzoeken naar Rroma zijn vaak gebaseerd op officiële cijfers. De volkstelling van 2002 geeft aan dat 535.250 mensen (2,5% van de bevolking) zelf hebben aangegeven Rroma te zijn. Rroma-parlementariër Mǎdǎlin Voicu zei als reactie dat hij meende dat er eigenlijk ongeveer 2,5 miljoen Rroma zijn. (4) Braham, M. (1992). The Untouchables: a Survey of the Rroma People of Central and Eastern Europe. UNHCR. (5) Ionescu & Cae, 2000. http://www.roemenie.com
____________________________________________________________________________________________________________
Eindopdracht Onderwijskunde
74