N' 2.
15 JANUARI
Opstel en Administratie :
VOLKSHUIS (ZAAL 57) B K U S S E L
OFFICIEEL ORGAAN van de Syndikale Kommissie der Werkïiedenpartij en der Onafhankelijke Vakbonden.
Eerste Maatregelen met het Oog op de Krisis Van week tot week verergert de krisis, en blijkt steeds duideHijker de onmacht van het burgerregiem, om uit de door hem verwekte verwarring anders te geraken, dan door het tal der slachtoffers immer te vergroeten. Na het lijden door het duur leven veroorzaakt, komen de folteringen welke uit de werkloosheid ontstaan, die wellicht nog meer nederdrukkend zijn, en die nog sterker een maatschappelijk stelsel veroordeelen waarin alles aan de willekeur overgelaten is van e-enige machthebbenden die, aan de goden der fabelleer geflijk ,de krachten die zij zelven in werking hebben gezet niet meer weten te b e mees te ren. Des te beter wordt onze kamp tegen het kapitalisme begrepen, en des te beter gerechtvaardigd komen' onze oplossingen voor. Doch, zonder de vraagstukken van algemeene draagwijdte uit het oog te verliezen, vergen meer dringende kwesties onmiddellijke oplossingen. Daar staan minstens honderd duizend werkloozen zonder bestaanmiddelen. Zouden zij iets kunnen van kant gelegd hebben na hunne kleederen en hun lichaam, vijf jaar lang afgesleten en nauwelijks het siipt noodige gewonnen te hebben om hun gezin te voeden ? Hun moet het middel verschaft worden om zich te spijzen. Wel heeft de Regeering dien plicht in grondbeginsel ingezien, daar zij een krisisfonds ingesteld heeft om de werkloozen te vergoeden. Doch, wat zouden deze zooal kunnen verrichten met «ene toelage van 3 tot 4 fr. •daags, wanneer minstens van 15 tot 20 fr. noodig zijn om in de allereerste behoeften te voorzien?
1921.
VERSCHIJNT OM DE VEERTIEN DAGEN
in de Kamers, in de prov'ncie- en gemeenteraden, opdat deze zeer gematigde eisenen zonder uitstel zouden verwezenlijkt worden. Te dien einde mag op den iever der plaatselijke en gewestelijke afdeelinge J der vakbonden gerekend worden. Een andere maatregel nog legt zich dringend op. De drukke krisis heeft de verzekeringskassen der vakorganisaties tegen werkloosheid in gevaar gebracht. In menige gevallen zijn hare gelden bijna geheel opgeslorpt. De arbeiders die de verdienste hebben vooruitzicht getoond te hebben, mogen volstrekt niet voor ledige kassen staan wanneer de krisis ten eimde zal zijn. In alle gerechtigheid moet de Staat de verplichtingen der werkeloozenkassen op zich nemen, die de helft harer •reservegelden, hebben uitgekeerd. De werkeloosheid is des te grooter, daar talrijke nijveraars, in plaats van het werk onder al hunne werklieden te verdeelen, een deel van hen hebben afgedankt, om de andere in normale voorwaarden te laten werken. Het solidariteitsbegrip toepassend dat hen steeds bezielt, hebben de Syndikale Kommissie en den Landelijken Raad eene verkorting van den arbeidsdag geëischt, opdat niemand zou afgedankt worden. Doch, het bedenkelijkst vraagstuk welk dadelijk de aandacht der arbeidersorganisaties vestigen moet, is de zucht vanwege de patroons om van de krisis gebruik te maken om de loonen te verminderen en den arbeidsdag te verlengen. Door snoode kuiperijen of door uitdagende beslissingen trachten sommige nijveraars zich aan den achturendag te onttrekken, en van de door hen ondertee kende overeenkomsten los te rukken. Zij beloven regelmatige bezigheid, indien de werklieden* er in toestemmen negen of tien uren daags te arbeiden. In de huidige omstandigheden zou het toegeven, aan dergelijke aanzoeken, als verraad moeten aanzien worden.
De Syndikale Kommissie en de i Landelijken Raad der Werklieden partij, die den toestand gezamenlijk besproken hebben, hebben geoordeeld dat de tusschenkomst Krachtens het reglement van het krisisfonds, hebben der Regeering niet beneden 5 frank daags bedragen de arbeiders recht op de werkeloosheidstoelage, als zij fmag voor den werklooze, 1 fr. 50 voor zijne vrouw en 1 frank per kind, en dat zij na elk termijn van vijf we- weigeren op voorwaarden te werken welke beneden die staan die vóór de krisds in voege waren. Iedereen ken met 10 t. h. dient verhoogd te worden. En dan nog hebben zij die zeer geringe cijfers aangenomen, omdat . hoeft van dit recht gebruik te maken, en, onder voorbehoud van de nakoming van het voormeld reglement, zij tevens van gevoeien zijn dat de provincie en de gemoeten de vakbonden op de toepassing van dit recht meente niet onverschillig mogen blijven, en bij vooreen waakzaam oog houden, meld bedrag elk nog eene tusschenkomst van ten minste 25 t. 'h. moeten toevoegen. Andere maatregelen nog dienen getroffen te worden; 1 daar spreken wij in het volgend nummer over. Thans moet overal ten spoedigste gehandeld worden,
10 f
DE —
—
BELGISCHE VAKBEWEGING
—
De Socialiseering der Nijverheden Het gewichtig vraagstuk der socialiseedng der nijverheden, welk op het syndikaal programma alsmede op het socialistisch sedert veertig, vijftig jaar voorkomt, is thans de verwezenlijkingsbaan ingetreden. Alle vakorganisaties evenals alle socialistische partijen in alle landen hebben dienaangaande bevestigende besiluiten gestemd. Thans komt het er op aan praktische oplossingen in te zien, vooral wat de nijverheden betreft die voor socialiseering rijp schijnen, daar zij reeds ten bate der gemeenschap uitgebaat worden, onder den vorm van op nijverheidsgrondslag fungeerende regiëni, die onder bestuurlijk en financieel oogpunt geheel en al onafhankelijk zijn van den politieken Staat, welke ook de gezindheid of strekking weze van den Staat. A\ de stoffen, zooals de kolen, het water, enz., die van aard zijn beweegkracht te doen ontstaan, moeten gesocialiseerd worden; al de vervoerdiensten, hetzji te land, op zee of door de hooge luchtkringen, zijn in hetzelfde geval. De door die stoffen verkregen krachten : gas, elektriciteit, enz., waarvan in den hoogsten graad de nij-> verheidsbedrijvigheid van het land en de gerieflijkheden van de gamsche bevolking afhangen, kunnen evenmin aan de spoedigste socialiseering ontsnappen.
Een land dat goed en veel voortbrengen zou, met eenen minimum-voortbrengingskost, na aan de voortbrengers — arbeiders, vakkundigen, geleerden — een behoorlijk bestaan verzekerd te hebben, zal steeds zeer gemakkelijk zijnen rang op de wereldmarkt beh uden. Dat doel moet door hen die de verantwoordelijkheid van den Staat dragen, nagestreefd worden, en daarom is het dan ook dat deze, indien zij het land lief hebben — het « vaderland », zooals men onder de burgerij zegt — zich logischerwijze tegen de socialiseering der nijverheden niet verzetten mogen.
HET BELANG DER VERBRUIKERS Vóór den oorlog, zouden de verbruikers nooit gedacht hebben dat al de produkten ter wereld zoodanig schaarsch worden zouden, dat men zich zou moeten afvragen « of wij er genoeg hebben zullen om in leven te kunnen blijven ». De oorlog is voorbij ; hij heeft van 15 tot 25 millioen man weggemaaid, en heeft er evenveel, zooniet meer, in zulkdanigen lichamelijken en zedelijken toestand gesteld, dat zij niet bekwaam zijn voort te brengen.Binst den loop van vier lange jaren ,heeft hij bijna de gansene wereldvoortbrenging opgeslorpt en heeft haar benuttigd om ontzaglijke grondgebieden te vernielen. Daaruit is de toestand gevloeid, die aan de handelwoekeraars, opkoopers, financiers, aan hen allen die HET BELANG DER ARBEIDERS tusschen de voortbrengers en de verbruikers staan, toegelaten heeft deze laatste n op rantsoen te stellen. Zal de socialiseering voor de arbeidersklasse een volDie praktijken hebben eenen geestestoestand doen ontkomen Eldorado, een soort van Aardsch Parastaan en ontwikkeld die van allen skroepel, eerlijkheid, dijs scheppen, waar niet zou te werken vallen? Voorzeker, neen. Steeds zal de arbeid, en de hoogst voort- rechtschapenheid en zuiver oordeel beroofd is. brengende arbeid vooral, de grondslag wezen van alle Goed begrepen en wijs toegepast, zou de socialiseearbeidersaktie; het is dan niet om niet meer te moering der voortbrenging voorzeker de noodzakelijke zuiten werken, zooals de kapitalistische klas beweert en vering voor gevolg hebben, en de verdwijning van die wil doen gelooven, dat wij de socialiseering der nijver- rampzalige rooverspraktijk. heid eisenen ; doch wij willen dat de werklieden, door Om een zeker evenwicht te herstellen tusschen de eerlijk arbeiden, de zekerheid hebben dat, in welke voortbrenging en het verbruik, zou ongetwijfeld de omstandigheid van hun leven, noch zij, noch hunne produktie, zoowel op het gebied van den landbouw vrouwen, noch hunne kinderen, met honger kunnen als van de nijverheid, moeten ten sterkste doorgedrebedreigd worden ; dat zij behoorlijk kunnen bestaan, ven worden... Welnu, van de algeheelheid en vooral evenals zij trouw en eerlijk gewerkt hebben. van het verstandigste, ook het ieverigste gedeelte der arbeidersklasse,de vereischte krachtinspanningen voor Daar de arbeider zijne krachtinspanning leent met het oog op een normale voortbrenging — die voorze- die vermeerderde voortbrenging willen bekomeni, zonder haar tevens de verwezenlijking in de hoogste onker door de technische en wetenschappelijke ontwikmiddellijk mogelijke maat te waarborgen van het hierkeling der nijverheidsmethoden versterkt wordt — boven aangeduid programma, alsmede de verzekering moet de gesocialiseerde nijverheid hem in ruiling dat de uitslagen van hare krachtinspanningen aan de geven : gemeenschap zullen ten goede komen en niet aan een 1. Gezonidheidswaarborgen binst de uitvoering van handvol kapitalisten zullen baten die niet willen werzijnen arbeid ; ken, — dat verhopen, zeg ik, is net alsof men de 2. De beperking van den arbeidsdag tot acht uren op maan afhaken wou! de vier-en-twintig ; Al de verbruikers, de gansene bevolking, al de wel3. Een minimumloon in verhouding met den kost denkende openbare machten die niet aan de kapitavan 't leven ; listische belangen verslaafd zijn, hebben voor plicht 4. Vergoedingen, in geval van ongevafl, ziekte, onzich van dien toestand te doordringen, dien ik geensvrijwillige werkeloosheid ; zins versomberd heb, maar die de wezenlijke toestand 5. Een e bijdrage voor het daar stellen van een penis en die van maand tot maand erger wordt; niet alsioen in geval van voortijdige werkonbekwaamheid,en leen de gansene georganiseerde arbeidersklasse, niet van ouderdom ; •alleen ""al de arbeiders der instellingen of nijverheden 6. Instellingen voor beroepsopleiding, en voor lidie thans voor socialiseering vatbaar zijn, maar de archamelijke ontwikkeling en kunstopvoeding ; beidersklasse in hare algeheelheid, de gansene verbrui7. Middelen voor zedelijke, stoffelijke en geestekende bevolking, hebben er klaarblijkelijk het grootste lijke opbeuring der arbeidersklasse. belang bij, die noodzakelijke vervorming van de grondslagen der kapitalistische voortbrenging, ten spoedigste HET BELANG VAN T LAND en door de meest vreedzame midde'en te zien verweWaren deze voorwaarden gedurende^ één geslacht zenlijken. volkomen verwezenlijkt, dan zou het land een sterkere De Syndikale Kommissie in België en het Internatioarbeidersklasse bezitten die tegenover de moeilijkheden., naal Kongres der Vakbonden te Londen, hebben die des levens een grootere weerstandskracht beden zou, . ©m derhalve van een meerdere waarde ujn zou dan de taak, die studie, die verwezenlijking aan de gansche georganiseerde arbeidersklasse vóór oogen gelegd en huidige. toevertrouwd. Al hare inrichtingen en afdeelingen, al Het land heeft er anderzijds geen belang bij, dat de hare aangeslotenen moeten, zonder lawaai en zonder produkten met een welkdanig tiend belast wezen, dat pocherij, dien oproep beantwoorden. aan een gering gedeelte 'der bevolk'ng toelaat, zich ten Alf. LOMBARD. koste van de massa der verbruikers te verrijken.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
De Moskou Internationale DE MILITARISATIE VAN DEN ARBEID In den loop van verleden jaar, heeft het regiem van den verplichten den arbeid al meer en meer de plaats ingenomen van den arbeid, ingericht met tusschenkomst der vakbonden, aanzien — zoöals we bij gelegenheid hebben aangetoond — als regeeringsraderen. Het is een besluit der Volkscommissarissen, OP 3 Februari 1920 goedgekeurd, door het ail-Russisch hoofdbestuur der afgevaardigden "van arbeiders en soldatenraden"", dat de regels van het militair regiem heeft vastgesteld. Trotsky, die er den ingever van, geweest is, heeft in eene rede, welke hij enkele weken later op het IXe Kongres der kommunistische partij uitsprak, de redenen klaar bepaald welke hem er toe geleid hebben het op te vatten alsook "het doel dat hij heeft willen bereiken. Ziehier de voornaamste aanhaling van deze rede : « We maken de massa van den buiten marschvaardig, we vormen er werkersbataljons van, gelijk, voor wat het karakter aangaat, aan soldatenbataljons. Maar werpen zekere kameraden op, indien het marschvaardigmaken kan ingevoerd worden daar waar er het omgaat de werkkracht der marschvaardig gemaakte bevolking te benuttigen, is het niet van het minste nut de militarisatie toe te passan en het iegertuig in te voeren in het domein der nijverheid en van den geschoolden arbeid. Er bestaan inderdaad beroepsverenigingen welke de rol vervullen van inrichters van den arbeid. » Deze zienswijze is zeer overdreven. Het is waar dat de vakbonden heden werkkrachten leveren op vraag van ekonomisch-9ociale organisaties. Maar hebben deze vakbonden de middelen ter hunner beschikking om den arbeider te dwingen zich te begeven naar het nijverheidsgesticht dat men hem aanwijst? In onze voornaamste nijverheidstakken werken, volgens de statistieken, meer dan een millioen arbeiders. En nochtans zijn er in feite niet meer dan 800 duizend. Waar zijn de anderen? Ze zijn terug naar het veld getrokken, ze zijn tot andere nijverheidstakken overgegaan, misschien hebben zij zich volop in het spekuleeren geworpen. » Onder krijgskundig oogpunt heet dit doodeenvoudig deserteeren. En de middelen, aangewend om de soldaten te dwingen hunnen plicht te doen moeten, in het domein van den arbeid, hunne toepassing vinden onder de eenen of anderen vorm. In eenen goed gcordenden ekonomischen Staat moet de werkersmassa van de eene plaats naar de andere verplaatst worden, gebezigd aan bepaalde werken, evenals het leger aan een hooger bevel onderworpen worden. Dit zijn juist de grondvesten van de militarisatie van den arbeid. Zonder haar kan er, in de voorwaarden van troebelen en honger, geen kwestie zijn van eene nijverheid gebouwd op nieuwe princiepen. » De Internationale Soviet der Vakbonden beweert natuurlijk niet dat dit een ideaal regiem is. Maar het volstaat dat de Russische vakbonden zich niet tegen den terugkeer tot de ergste slavernij verzetten opdat hunne beoordeeling van hetgeen zich in de andere landen voordoet moge onverlet blijven.
11'
kosten van de verdeeling der levensmiddelen te Philadelphia, en dat bewezen heeft dat de verbruiker, voor de volgende waren, eenen veel hoogeren prijs te betalen heeft dan dien welken aan den voortbrenger betaald werd : Boter »
Aardappelen »
Eieren
.
»
.
Rraambeziën »
Levende kiekens .
beste mindere beste mindere beste mindere beste mindere
» » » » » » » »
Per een IV,11, l l ^ l JJVJ1IU 1 U L\J<J 73-105 74-96 het schepsel 108-145 106-154 het dozijn 121-154 67 het i/2 pond 200 » 150 het pond 266
De verbruiker betaalde dus voor de bovengemelde artikels van 67 tot 266 t. h. boven den door den voortbrenger ontvangen prijs. De Onderzoekskommissie over de bevoorrading in den Staat New-York heeft berekend, dat de prijzen der waren gemiddeld van 63 t. h. stegen binst den overtocht van de statie naar de keuken van den verbruiker. Van de 146,000,000 dollars door de bevolking van NewYork voor eiers, melk, ajuinen en aardappels betaald, gingen 96,000,000 in kosten weg. Ander voorbeeld, in Duitschland. Uit eene opneming der nijverheden te Hamburg bleek dat in deze stad boven de 2,000 chocoladewarenwinkels bestonden. In een enkele straat, van 1,000 meters lengte, waren er 12, wijl een zou volstaan hebben. Men telde er ook 4,300 tabakwinkels, wijl men het wellicht met 300 geregeld ingerichte huizen zou kunnen klaar maken hebben. De Macht der grootkapitalisten. Verder stelt de verslaggever de ontzaglijke financieele samentrekking vast, door de banken van alle landen verwezenlijkt. Op het eerste plan staan natuurlijk de Vereen! gde-Sta ten. Ziehier wat Oudegeest daarover zegt : In het Fransch blad Le Temps, van 23 Oktober 1912, verscheen de hoofdinhoud van het verslag eener Onderzoekskommissie der Amerikaansche Kamer van Volksvertegenwoordigers. In dit verslag staat te lezen, dat de samentrekking der fin-a-ncieele en ekonomische belangen in de Vereenigde-Staten reeds tot zoover gevorderd is, dat de twee groote groepen financiemannen, die van Morgan en die van Rockefeller, 36 t. h. van de rijkdommen der Vereenigde-Staten in hun bezit hebben. Verder stelt het verslag daar, dat die twee groepeeringen, met een opperbeheer van 320 miljoenairen die in de beheerraden der verscheidene maatschappijen zetelen, over eeri kapitaal beschikken van 24,686 miljoen 330,675 dollars! Dit kapitaal wordt volgenderwijze verdeeld : Dollars Openbare diensten en nijverheids— ondernemingen 15,636,853,815 IJzeren wegen 1,725,000,000 Financieel© instellingen 4,500,911,930 Mijnen en petroolgronden . . . . 1,500,949,230 Verscheidene bestemmingen . . 1,322,615,000 Te zamen . . . 24,686,330,675 Hetzelfde verschijnsel doet zich in Engeland voor, waar, volgens The Economist, het tal banken (in niaamlooze maatschappij) jaarliijks vermindert, terwijl het tal Zeer omvangrijk is het op het Kongres te Londen harer filialen even regelmatig toeneemt. In 1890 haddoor gezel Oudegeest ingedliend verslag over die soeiaden 104 bankhuizen 2,203 filialen of hulpkantoren in liseering der voortbrengstmiddelen. Het bevat hoogst den"lande, terwijl de 21 in 1919 bestaande banken er belang wekkende cijfers., alsmede de aanhaling van een tal gezagvoerende meeningen over dit veelomvat- 6,918 tellen. En dan nog behoorden 5,761 tot 'de « vijl groote » banken 1 tend vraagstuk. Insgelijks in Duitschland, in de Skandiniavische lanDe Voorafneming der tusschenpersonen. den en elders wordt hetzelfde vastgesteld. _ Oudegeest 'begint met op de buitengewone verhooNiet min treffend' is de samenstrekking op het gebied giiig der prijzen van bijna alle produkten te wijzen,, dier nijverheid. De groote Aimerikaansche staaltrust had binst hunnen tocht door de lange reeks der tussehen- voor den oorlog, een kapitaal van 1,270 miljoen dollars personen. Ter staving, haalt hij een onderzoek aan dat en had' 180,000 arbeiders aan 't werk. (Thans zijn. er eenige jaren voor den oorlog ingesteld werd over de 700,000).
De Socializeering der Voortbrengstmiddels
<ü
12
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
De groote nijverheid is overigens irn handen der hooge finaneie. De firma F. J. P. Morgan & C" is met 18 andere firma's nauw verbonden, en bekleedt alzoo 146 bestuursposten in 134 maatschappijen, die over een kapitaal van 40 miljarden dollars beschikken ! Zij beheert den International Mcrcantilc Maxim Trast, welke de voornaamste overatlantische lijnen omvat. In Duitschland bekleedden 6 Berlijnsche bankhuizen, in 1903, in de beheerraden der fiaamlooze maatschappijen 751 plaatsen. In 1909 zetelden 12,000 leden en bestuurders in verscheidene beheerraden der naamlooze maatschappijen ; 2,919 plaatsen waren door 179 personen bezet. Volgens het bekend beek van Rudolf Hilferding, Das Finanzkapital, houdt M. Kral Fuerstenberg alleen, van de Bcrliner Handelsgcscllschaft, 44 mandaten, en M. Eugeen Gutmann, van de Dresdener Bank, v35. Oudegeest haalt dan verder gezegden aan van beheerders van trusts, om aan te toonen dat die organisaties slechts winstbejag beoogen, en hij voegt er bij : Die monopoliën maken dus een en Staat uit in den Staat, en zij vermogen, ten bate van privaat belangen, een gedeelte van den nationalen bodem te gebruiken, ; die tot nut en belang der gemeenschap zou moeten dienen. Zij moeten gesocialiseerd worden. Zoo lang zij het- | niet wezen zullen, dat meent zoo lang zij niet ten bate j der gemeenschap fungeeren, zullen zij er toe bijdragen j de levensduurte te doen stijgen en de macht der arbeidersklas te beperken en te verlammen. De Socialiseering van de mijnen en van het vervoer. Als volgt zet Oudegeest zijn vertoog voort : De socialiseering moet geleidelijk en met omzichtigheid geschieden. Groot in tal en verschillend van aard zijn de jTToe il ijk heden die met de vervorming der kapitalistische nijverheden in ondernemineen ten dienste der gemeenschap, gepaard gaan. Zij zijn tevens van financieelen, van ekonomischen, van staatkundigen, en vooral van technischen aard. \ De medewerking van specialisten of vakbedrevenen is onmisbaar. Aangezien het gebrek aan levensmiddelen de heele wereld door, zullen allerlei voorzorgen moeten genomen worden, om het minst mogelijk de j produktie te' benadeelen binst den overgangstijd, en om zoo veel mogelijk onder de arbeiders den wil van voort > te brengen te behouden, en dit zonder tot een over- < matige toepassing van het stukwerk of van het werk ) voor een vooraf bepaalde som, zooals in het kap; tal is- j tisch regiem, gedreven t-e« worden, noch tot den gedwongen arbeid zooals onder het bol chev isme. Daaren- ! boven nog, zal alles moeten in het werk gesteld wor- \ den om de volledige en ieverise medewerking te beko- j men der geestesarbeiders, die in de nijverheid als i bestuurders, techniekers, ingenieurs, beheerders, enz. \ werkzaam zijn. ' Wanneer de arbeid door de socialiseer ing der voort- \ brenjgstmididels zal bevrijd zijn, zonder dat de wereld in een nog grooteren nood valle, dan zal de arbeider eerst en vooral van den arbeidsdwang moeten ontvoogd worden, en zal de lust tot voortbrensen hem moeten bezielen, bij een echt vrijen en vrijwilligen arbeid, volgens eenieders gesehiktheden en bekwaamheden. Ini het vraagstuk der persoonlijke voortbrengst. waarvan ten slotte de algeheele voortbrengst voor de gemeenschap afhangt, speelt de psvchologische züde oen even^ gewichtige rol als het stoffelijk element. Het zal hoogst noodzakelijk zijn die beide bestanddeelen te paren, om daardoor de moeilijkheden trachten' op te lossen. En> juist omdat de eisch om mede-bestuur en om volle vfrijheid vanwege de werklieden van zoo groot gewicht is, zal de meest bevred'igende oplossing moeten gevonden worden. En dit zal best kunnen geschieden in gejnbnopolliseerde nijverheden die voor sooialiseering rij,p zrjni.
Vooreerst komen als dusdanige de groote vervoernijverheden voor. Ten allen tijde was men om dien goeden toestand der steen- en waterwegen bekommerd. Nooit werd het aanleggen en den onderhoud der gewichtige verkeerwegen aan bijzonderen overgelaten. Het was steeds de taak der gemeenschap. Die (bezorgdheid vloeide hieruit, dat men steeds de mogelijkheid, van oorlog inzag ; doch indien het bestaan eener natie vergt dat de vervoermiddels in oorlogstijd in handen der gemeenschap wezen, waarom zou zulks dan ook niet vredestijd geëischt worden? De Socialiseering der mijnen. Ook is het beheer der grondstoffen die aan al de nijverheden de te bewerken stof verschaffen, voor elke natie een,allereerste noodzakelijkheid. Daaruit volgt, dat elke kolen- of ertsuitbating of welke andere ook van dien aard, elke uitbating van steenzout, alle groote land bouwonder neming, oif dierentkweeking, zoo spoedig mogelijk moeten gesocialiseerd worden. Doch de moeilijkheid ligt hierin, dat in den Europeeschem landbouw de voortbrengst alsook de kweeking voor een gewichtig deel in de kleine nijverheid geschiedt, en men vindt betrekkelijk weinig groote ondernemers, bijzonderlijk in Westelijk Europa. Daar zijn dan ook, wegens de voortbrengstvormen., de moeilijkheden grooter dan op welk ander gebied. De landbouw op zeer groote schaal (katoen, rekgom, koffie, enz.) bevinden zich hoofdzakelijk slechts in landen waar de arbeidersorganisatie nog wordend1 is of nog niet bestaat. Om deze redens is het wenschelijk eerst de soeialiseering der mijnen en van het vervoer in acht te nemen. Oudegeest neemt de belangrijkste deelen van de verslagen in Duitschland en in Frankrijk, waar over de inrichting der gesocialiseerde nijverheden gesproken wordt. Wij zullen op die kwestie terugkomen. Vooralthans zullen wij er ons bij bepalen de besluitselen van den verslaggever over te drukken : Het past eeniige tegenwerpingen te bespreken. Men brengt in, b. v., dat het tegen de gerechtigheid stooten zou nijverheden te onteigenen zonder vergoeding. Welnu, onze meening is dat het niet steeds mogelijk wezen zal zich aan het betalen eener vergoeding te onttrekken voor het onteigenen van sommige nijverheden, en sommige gronden. Ook vreezen sommigen het buitensporig en geweldig optreden der arbeiders in de gesocialiseerde nijverheden voor het bekomen van loonsverhoosingen zonder het betaalvermogen der betrokken nijverheid in te zien. De eerste Duitsche kommissie voor soeialiseering zegt het volgende : « Insgelijks hoeven de deelname aan de winsten, aan de premiën of aan eene toelage voor uitvindingen welke> de voortbrengst vermeerderen... » De kommissie beveelt de toepassing van het stukwerk aan. In het Fransch ontwerp over de nationaliseering der mijnen, wordt voorgesteld de loonen naairvolgens den kost van 't leven in elke streek vast te stellen. En boven het loon, wordt een klimmend tarief ingesteld. Het te bereiken maximum kan tot 100 t. h. beloopen boven het minimum. De opstellers van dit ontwem zijn voor het toekennen van premiën en tegen het werk per dag of naar den « uitslag ». Ons komt voor dat het stukwewkstelsel ini menig geval de voortbrenging zal doen toenemen. Ten einde den terugkeer tot uitbuitingstelsels te vermijden zooals er in 't kapitalistisch re'giem 'bestaan, zal het hoogst wenschelijk zijn een minimumloon en eene maximataak te bepalen ; en daarbij zal naar de gelijkheid' der arbeidsvoor waarden in alle nijverheden moeten gestreefd worden. De tegenstrevers der soeialiseering beweren vaak dat onder dat stelsel de kosten der nijverheden, we-
DE BELGISCHE VAKBEWEGING gens de bureaucratie, hooger zullen beloopen dan die der thans bestaande nijverheden. De hierbovenstaande beschouwingen aangaande de verspilling en het onredelijk beheer, geven ons de overtuiging dat een methodische rw ij ze gesocialiseerde nijverheid op meer spaarzame wijze fungeeren zal dan de huidiige nijverheden. We kunden onmogelijk de opwerping als juist aanzien welke soms vooruitgebracnt wordt aangaande het bureaekratenwezen e,n de vermeerdering van het ambtenarental. Wij hebben integendeel den indruk, dat de thans bestaande groote Staatsnijverheden (post, telegraaf en telefoon, gaz, elektriciteit, waterwezen, uitbating der spoorwegen) beter en met min kosten fungeeren zullen dan wel in handen van bijzonderen. Het leger ambtenaren en bedienden bij privaat handel, nijverheid en vervoer zou onder de socialiseeri.ng veeleer in tal verminderen. Daarenboven, wanneer de arbeiders zullen weten dat zij steeds voor de gemeen scha.p werken, zullen de methodische instelling der gesocialiseerde nijverheden en de deelhebbing aan het beheer door middel der vakbonden, het sociaal bewustzijn sterken en den arbeidslust orik kelen.
De Internationale Vakbeweging De Vakbeweging in Canada inj!919 Evenals in alle andere landen, zijn de vakorganisaties in Canada fel vooruitgegaan. Het tal gesvn dik eerden dat in 1911 133,122 beliep, was in 1914'tot 166,163 en in 1915 tot 143,343 geklommen, om in 1918 tot 148,887, en in 1919 tot 378,047 te stijgen. Doch al deze georganiseerden behooren tot verscheidene groepeeringen. De 83 katholieke vereenigingen, die' 35,000 leden aangeven, hebben vooral in de provincie Québec veld gewonnen. De One Big Union (soort eenig syndikaat met revolutionaire strekking), telt 41,150 leden na één jaar bestaan. Zich « niet internationaal » noemende vereenigingen, die niet aanwinnen, tellen ten gansenen 33,372 leden. De « internationale » vereenigingen die bij de American Federation of Labor aangesloten zijn, maken on verre na de ontzaglijkste macht uit. Met de 58,815 nieuwe aangeslotenen van 1919, tellen zij 260,247 leden, in 2,309 plaatselijke groepen verspreid. Aangaande de uitgaven voor vergoedingen aan de leden, dient aangestipt te worden d,at, wijl zij voor de staking beneden 2 miljoen dollars bedragen, en voor werkloosheid op 315,000 dollars beloopen, zii de som van 10,600,000 dollars overschrijden voor de vergoedingen bij sterfgeval en de 3 miljoen voor de ziekteuitkeeringen.
De Werkongevallen in 1909 Het Ministerie van Nijverheid en Arbeid heeft de statistiek der werkongevallen uitgegeven voor het jaar 1909. Die statistiek werd opgemaakt met behulp der dokumenten, die in uitvoering van de wet van 24 December 1903 over de herstelling, der door werkongevallen veroorzaakte schade geleverd werden. Zij laat. toe, tevens de gewichtigheid van de in 1903 door de Belgische arbeidersklas veroverde wet,en de noodzakelijkheid van de herziening van die wet te bespoedigen voor het bekomen eener billijkere vergoeding, vast te stellen en te beseffen. De gewichtigheid van die hervorming blijkt uit het feit dat vóór 1 Juli 1905, datum van het in voege treden der wet van 24 December 1903, het slachtoffer van een ongeval dat hem binst en door het uitvoeren van zijn werk voor rekening van een ondernemingshoofd, slechts dan op de vergoeding van dei hem «door het ongeval veroorzaakte schade aanspraak maken kon, als hifj het bewijs geleverd had dat het ongeval aan de schul dvan den patroon te wijten was. Doch, aangezien
13
de moeilijkheden om voor het gerecht dit bewijs te leveren, zagen meest al de slachtoffers van ongevallen er van af hunne bazen te vervolgen, en, zoo geene enkele statistiek ons te kennen geeft in welke verhouding die slachtoffers vergoeding verkregen, leeren de bij de voorbereiding der wet aangehaalde ciijfers ons, dat slechts daaromtrent 13 t. h. der slachtoffers van ongevallen er in gelukten hun recht te doen erkennen, wijl de anderen aan hun droevig lot overgeloten bleven. Dergelijke toestand was jammerlijk en kon niet voortduren ; de wet van 1903 heeft er een einde aan gesteld. Dank aan haar wordt thans niet meer nagevorscht wie de oorzaak is van het ongeval, uitgenomen in geval van opzettelijke schuld, en zij regelt naar eene vast bepaalde basis de rechten der eenen en de verplichtingen der andere. Ontegensprekelijk stelt zij eene verbetering daar in vergelijking met het vorige regiem, en statistieken zooals die van 1909 laten er ons de belangrijkheid van inzien. Die statistiek omvat : 41,984 nijverheidsondernemingen ; 2,357 bijzondere hndbouwondernemingen ; 7,512 handelsondernemingen ; 393 gemengde ondernemingen. Dus52,226 ondernemingen,met een totaal van 787,620 arbeiderseenheden, onder v e zekeringsopzicht als volgt verdeeld : Gemeenschappelijke kassen, 303,648, dus 38.43 ten honderd ; Maatschappijen met vaste premieën, 484,972, dus 61.57 t. h. In 1919 werden 88,483 ongevallen aangemeld, die eene tijdelijke werkonbekwaamheid van minstens acht dagen voor gevolg hadden ; en ziehier hoe die, met het oog op hunne gevolgen, verdeeld worden : •Gevallen van tijdelijke werkonbekwaamheid, 85,847, dus 97.02 t. h.; Gevallen van bestendige werkonbekwaamheid, 2,219 dus 2.51 t. h. ; Doodsgevallen, 417, dus 0.47 t. h. Het valt te betreuren dat de: statistiek het tal der ongevallen niet opgeeft die een werkonbekwaamheid van min den acht dagen veroorzaakten, evenmin als die welke met het oog op de toepassing der wet betwist werden, daar, wat de eerste betreft, de cijfers de onrechtvaardigheid zouden doen uitschijnen hebben van de schikking waarbij de wet op die slachtoffers niet toepasselijk is. Hieronder een vertoog waarin, voor elke groep nijverheden, het door eiken groep benuttigd tal werklieden, de verhouding van acht tot acht en twintig dagen, die van boven de 28 dagen, de gevallen van 'bestendige onbekwaamheid en de doodsgevaren, alsmede het totaal der verzekerde loonen en de lasten per groep, aangeduid worden (zie hlz. 14) : De algeheelheid der verzekerde loonen beliep voor 1909 op 840,255,549 frank, en de gezamenlijke last op 13,012,928 ir. 64. Dit laatste cijfer wordt als volgt ontleed : 1. Voor de gevallien van tijdelijke werkonbekwaamheid' van 8 tot 28 dagen (algeheele last) f r. 2,583,088.08 2. Voor de gevallen van tijdelijke werkonbekwaamheid van minstens 28 dagen, de gevallen van bestendige onbekwaamheid en de doodsgevaren : 847,589.56 Doktors- en apothekerskosten . . 1,663,782.92 Dagelijksehe toelagen Met de jaarlijksche toelagen overeensreimmende kapitalen (gevallen van 5,419,344.56 bestendige werkonbekwaamheid) Vastgestelde of betaalde kapitalen 2,467,869.88 (doodsgevallen) 31,253.64 Begrafeniskosten Fr. '13,012,928.64
14
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
•
AARD DER
1. 2. 3. 4. 5. ó. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
ONDERNEMINGEN
Mijnennijverheden . Steengroevennijverheden Metaalnijverheden . Potbakkersnijverheden . Glasnijverheden . Scheikundignijverh3den . Voedingsnijverheden Textielnijverheden . Kleedingnijverheden. Bouwnijverheden Hout- en meubelnijverh. Huiden- en ledernijverh. Tabaknijverheden Papiernijverheden] . Boeknijverheden. Kunst- en stiptheidnijve. Vervoernijverheden . Landbouw (bijz. aanbo.) Handel Verscheidene ondernem.
Arbeiderseenheden
112,519 36,580 125.682 23,233 26,163 29.451 49,802 106,294 16,258 71,870 36.294 14,008 10,609 9,482 14 833 7.505 34,985 13,889 43.653 4,511
Geva! van tijdelijke werkonbel-cwaamheid
B
l)
C
e
£
van 8 tot van 28 da- 2? w
787,620
2,485 752 2,424 249 391 275 779 582 31 1,253 442 87 17 89 62 32 893 139 456 43
i
85, 847 i
Voor de gevallen van tijdel lik© werkonbekwaamheid van 8 tot 28 dagen, bepaalt de statistiek er zich biij het cijfer van 2,583,088 fr. 08 als algeheele last ap te geven, zonder het aandeel voor doktors- en apothekerskosten, noch dat der dagelijksche toelagen. De. statistiek bevat nog vele andere gegevens welke wij onder de oogen onzer kameraden zouden willen leggen, doch uit- plaatsgebrek moeten wij ons bij de voornaamste beperken die voor hen het meest belang opleveren. Toen we zegden dat uit de statistiek de noodzakelijkheid 'blijkt voor de arbeidersklas van voo.r de herziening der wet van 1903 te ie veren, bedoelden wij : 1) Allereerst de toepassing der wet op hen die er thans geene baat bij hebben en die nochtans aan dezelfde gevaren blootgesteld zijn ais zij die onder de bescherming dier wet staan ; 2) de afschaffing van Wet ontstem en isterm ij n, dat voor de slachtoffers van lichte ongevallen een verlies veroorzaakt welk ieder jaar op honderden 'duiiztende frank uitloopt ; en 3) de verhooging der vergoeding, die thans op 50 t. h. van het loonverlies vastgesteld is voor de tijdelijke of bestendige werkonbekwaamheid, en 30 t. h. ten voordeele der rechthebbenden, wanneer het ongeval de dood van het slachtoffer heeft voor gevolg gehad. Nog vele andere (redens pleiten voor die herziening, en zullen in een aanstaand artikel uiteengezet worden. J. LCMBAERTB.
De Belgische Vakbeweging F r a n s Van Linden Bi) het sluiten van het jaar 1920 heeft de Belgische Arbeidersbeweging een pijnlijk verlies geleden in den persoon van Frans Van Linden, de leider der gansene werkersbeweging in de Rupelstreek, Bakker van stiel, had hij zich reeds vijf en dertig jamen geleden in het hoofd gesteld de werklieden Steenbakkers te verlossen uit de slavernij waarin ze verkeerden. In 1894 stond hij aan het hoofd hunner beweging, welke de gansche streek in beroering bracht en hem eene veroordeeling kostte. Van dan af begon de beweging in de Rupeilstreek te gedijen, en trots de on-
geva llenl
Algemeene Opgave der Ongevallen per Nijverheidsgroep
co O -o
.
Verzekerde Lasten loonen
»-J -o
O
123 36 64 3 4 19 19 17 1 62 5 3 1 2
2,219
3 35 3 14 2
141,100,633 42,744,272 149,991,125 22,420,668 32,011,786 29,520,433 49,285,852 84,800.283 14,200.268 80,319,223 37,108,839 13,440,637 7 630,468 8,105,139 15,359,845 10,330.447 40,755,680 11,358,228 45,091,137 4,686.586
3,409,955.13 1,016,215.79 2,815,539.65 202,990 71 423,382.06 413,410 22 630,835.01 490.497 31 16,371.51 1,516,821.18 438,715.43 73,003.35 23,710.68 111,993.02 63,068.25 37,117.14 794,489 87 112,781.19 392.345.55 23,684.48
417
840,255,5^9
13,012,928.64
—
*> 22
~ h o c
O
458 180 516 42 56 70 108 138 5 225 141 16 4 32 18 6 107 26 67 4
c
V-i
2 41 2 38 1.88 0 91 1.32 1 40 1.Ï8 0.58 0.12 1 88 1.18 0.54 0 31 1.45 0.41 0.35 1 94 0.99 .0 87 0.51 —
dergane, aan iedere beweging onvermijdelijke, tegenslagen, bleef Van Linden moedig op de bres. Na het sluiten des wapenstilstands, kwam een onverwachte uitbreiding, en wisten de zoo uitgebuite arbeiders dier streek hunne rechten te doen gelden ; ze wisten eindelijk een bestaan te veroveren dat natuurlijk nog te wenschen laat in. onze huidige samehlevering, maar dat in verhouding met dit van vóór den oorlog, een echte reuzen sta-n daar stelt. Daaraan heeft Van Londen het zijne bijgedragen ; het was eigenlijk hij die den bewerker er van was. Voorzeker is Van Linden in de Belgische beweging op algemeen gebied geen vooraanstaande geweest. Maar, hij werkte in een moeilijke streek, had met ontelbare vijanden en veel tegenspoed te kampen en» wist zijne ongelukkige Iotgenooten den weg der bevrijding aan te wijzen. Namens de gansche Belgische vakbeweging brengen wij hem dankvol onzen afscheidsgroet in de stellige overtuiging dat de arbeiders der Rupelstreek, zijn voorbeeld immer indachtig, zonder falen verder zullen optrekken in de rangen der georganiseerde werkersfamilie.
De Samensmelting van de Centrale der Bouwnijverheid en deze der Fabriekarbeiders De Centrale der Bouwnijverheid houdt zich ijverig bezig met het bijeenbrengen van al de organisaties, arbeiders omvattende van nijverheden welke in verband staan met de Bouwnijverheid. Sinds den wapenstilstand heeft ze zich versmolten met de Centrale der Houtbewerkers, met deze der Schilders. Zij heeft reeds voorstellen gedaan aan deze der Steenarbeiders en der Kasseiers. Een bijzondere toestand deed zich voor met de Centrale der Fabriekarbeiders. Deze laatste groepeert, buiten de arbeiders der papier-, vellen-, kunstzijde-, scheikundige en spiegelnijverheden, enz., ongeveer 20 tot 25 duizend arbeiders gebezigd in de steenbakkerijen, cementfabrieken, inrichtingen voor vuurvaste produkten, enz., al met den Bouw verwante vakken. In menige omstandigheid had ze « beroepsgrenzenkonflikten » met de andere organisaties en voelde zij haar bestaan bedreigd. Indien de beslissing van het laatste syndikaal kongres stipt ware toegepast geworden, dan
DE BELGISCHE VAKBEWEGING ware ze bijna gansch uiteen gerukt geweest door het heengaan van de drie vierden van haar ledental. Moeilijkheden van inwendigen aard zich bij deze voegende, traden hare bestuurders in verbinding met de Centrale der Bouw- en Houtnijverheid. De twee nationale komiteiten stemden, de samensmelting, het bestuur der centralen werd samengesmolten in dezelfde lokalen en een der twee beroepsorganen schreef zelfs dat de samensmelting voltrokken was. In der waarheid waren alleen de wederzijdsche kongressen gemachtigd een bepaald besluit te nemen. Zij werden bijeengeroepen te Brussel op 25 December. Op het Kongres der Gemengde Nijverheden werd niet de minste tegenwerping tegen de samensmelting geuit. Integendeel, sommige afgevaardigden protesteerden op voorhand tegen de gebeurlijkheid dat sommige centralen de vereenigden zouden vragen die tot hunne wederzijdsche nijverheden behooren. Zij be1 weerden dat diegenen die tot het syndikaa ! leven geroepen werden door de propagandisten der Centrale der Gemengde Vakken, in het nieuw organisme moesten treden en blijven. Alleen de werklieden arbeidende in de spiegelmakerijen schenen te vreezen dat, als gevolg van de samensmelting., hunne leefbaarheid in gevaar kwam. Op het Kongres der Bouwarbeiders werden eenige tegenwerpingen gemaakt. Afgevaardigden van Gent, Brussel en Luik verweten aan het Komiteit het Kongres vóór een voltrokken feit geplaatst te hebben en oordeelden dat er niets te winnen was met het inlijven van eene zeer ongelijkslachtige organisatie, waartegen de andere centralen gewettigde bezwaren coulen inbrengen, en waarvan de financieele toestand niet uitstekend was. Om deze vrees te bedaren beweerden de woordvoerders van het Komiteit dat zij voornemens waren nijverheidsafdeelingen te stichten met.een breede zelfstandigheid en gevolg te geven aan de gebeurlijke klachten der andere organisaties, zoodra deze hetzelfde standpunt !flan dit der Centrale der Bouwnijverheid zouden aangenomen hebben. Dit laatste voorbehoud gaf geene voldoening aan de tegenpartij, die vroeg om haar standpunt met meer Maarheid uit te leggen, dat den huldigen titel der Centrale der Bouwnijverheid zou behouden blijven en dat men er niet zou aan toevoegen :
De Werkvoorwaarden in de Boeknijverheid Onze lezers weten op welke methodische wijze de organisaties van het Boek de onderhandelingen met de patroons voeren. Men heeft hen dikwijls hunne voorzichtigheid verweten en in der waarheid heeft zij meer dan eens de werking in den weg schijnen te staan. Inderdaad, tot in December j.l. waren de Ioonen der Boekbewerkers, die dikwijls zeer bekwaam zijn en wiens werkvoorwaarden vóór den oorlog voordeeliger waren dan die van het meerendeels hunner kameraden der andere nijverheden, lager dan het gemiddeld peil. En hun wekeüjkseh vast loon kwam er niet toe dit verschil te vergelden. *
15
Maar het gold hier slechts een voorloopige toestand. Heden is het evenwicht heelemaal hersteld. Op het oogenblik dat in alle nijverheden de patroons van de krisis gebruik maken om de Ioonen te verminderen, hebben de werklieden van het Boek de samensmelting van den duurtetoeslag, die hen in Juli 1.1. werd toegestaan, met hun loon bekomen en daarenboven nog een nieuwe loonsverhooging van 21 frank per week. De onderhandelingen zijn lastig geweest. Een oogenblik scheen het dat de patroons de besprekingen zouden willen begrenzen hebben tot eene briefwisseling. Men heeft nochtans moeten onderhandelen, en daags vóór Nieuwjaar — de loonenovereenkomst eindigde op 31 December — is men tot het 'volgend akkoord gekomen, waarin men zal zien dat de werklieden zullen beschut zijn tegen de huidige nijverheidskrisis : « Tot aan den vervaldag van het gemeenschappelijk kontrakt, zal het loontarief alle drie maanden aan herziening onderworpen worden, en zonder dat het zal noodig zijn toevlucht te nemen tot de formaliteit van opzegging voorzien door het gemeenschappelijk werkkontrakt. Deze driemaandelijksche herziening der Ioonen zal «alleenlijk voor grondslag hebben de verandering der levensduurte zooals ze is vastgesteld door de gemiddelde aanduidingen, officieel openbaar gemaakt door het Ministerie van Nijverheid, Arbeid en Bevoorrading. De index der maand die de driemaandelijksche herziening der ioonen voorafgaat, zal gebruikt worden om de rekeningen te doen. Voor de periode van 1 Januari tot 31 Maart 1921, is het loontarief vastgesteld op grondslag van den eenvoudigen index van 15 November 1920 (snede van 471 tot 480 punten) en diensvolgens zullen de huidige Ioonen in alle kategorieën gelijkelijk verhoogd worden met 21 frank voor de volslagen werklieden. Later, in geval van verhooging der levensduurte, zullen de verhoogingen der Ioonen gelijkvormig zijn van 6 frank per 25 punten verhooging van den eenvoudigen index boven de 500 punten. In geval van vei-mindering der levensduurte, zal de vermindering der Ioonen gelijkvormig gebeuren ten beloope van 6 frank per 25 punten boven de 500. Beneden dit cijfer, zal ze plaats hebben volgens een verschillend bedrag, ten beloope van 1 fr. 40 in de eerste kategorie, 1 fr. 60 in de tweede kategorie, 1 fr. 75 in de derde en vierde kategorieën alsook te Luik, en 2 fr, te Brussel, per 10 punten daling. Dezelfde cijfers zullen de Ioonen bepalen in geval van verhooging der levensduurte, aan een bedrag beneden 500 punten. Nochtans, indien het levensonderhoud onder 330 punten daalt, zal ieder der partijen het recht hebben het tegenwoordig akkoord op te zeggen, in de voorwaarden en vormen voorzien door het gemeenschappelijk kontrakt, en de grondslagen op te zoeken voor een nieuwe loonovereenkomst. Dit zal hetzelfde zijn indien de levensduurte tot boven 600 punten van het indexnumber klimt. De bóvenloonen blijven behouden. Het akkoord is toepasselijk voor heel het (land. In geval dat eene afdeeling van eene der verdragsluitende federaties zou weigeren zich te onderwerpen aan de toepassing van dit akkoord, de partij aan dewelke de inforeukmakende afdeeling behoort verbindt zich om alsdan alle maatregelen te nemen eigen om de uitvoering van het kontrakt te verzekeren. Deze maatregelen zullen ter goedkeuring aan de andere verdragsluitende partij voorgelegd worden, ten einde zich in voorkomend geval t'akkoord te stellen aangaande den bijkomenden waarborg. Indien er geen akkoord tot stand komt, zal het geschil vóór'den Scheidsraad gebracht worden. » Uit 'dit akkoord spruit voort dat het loon der Boekdrukkers 96 frank per week ïs voor Hasselt, tot 135 te, Brussel. De Ioonen der Steendrukkers zijn van 4 tot 8 frank hooger, en die der Boekbinders, van 3 frank lager te BrusseL
16
DE BELGISCHE
De Toepassing der Wét op de Zondagrust In 1905 kwam de wet op de zondagrust tot stand. Bij artikel 4 werd eene reeks van instellingen toegelaten het personeel, hetzij om de veertien dagen een Zondag, hetzij elke week een halve Zondag aan het werk te houden. In artikel 7 werd bepaald dat alle werklieden en bedienden der magazijnen van verkoop in het kilein, niet voorzien in artikel 4, alsook de H aarkapper sgasten eiken Zondag van 8 uren 's morgens tot 's middags aan den arbeid mochten gezet worden. Den Zondag werd echter de macht verleend deze bepalingen af te schaffen, alzoo de volledige zondagrust voor die arbeiders instellende. Sinds jaren werd nu door den vakbond der Bedienden en der Haarkappersgasten in de Brusselsche omgeving een strijd gevoerd om van de patroons de zondagrust af te dwingen. Ze waren daar over het algemeen in gelukt, maar enkele weerspannige magazijnhouders en haarkapperspa troon s weigerden toe te geven er» zouden alzoo de bekomen uitslagen in gevaar brengen. Daarom richtten de beide betrokken organisaties zich in 1919 tot den Minister van Arbeid, makker Wauters, met verzoek van artikel 7 der wet van 17 Juli 1905 gebruik te willen maken en alle zondagwerk af te schaffen. Wauters gaf gehoor aan die vraag. De wet voorziet het oordeel van de bevoegde afdeelingen van den Werk- en Nijverheidsraad, de Hoogere Raad der Openbare Gezondheid, de Hoogere Raad van den Arbeid, de Hoogere Raad van Nijverheid en Handel. Deze drie laatste Raden moesten echter vervormd worden en besloot de Minister inmiddels een onderzoek in te stellen, die, op een paar antwoorden na, in het voordeel van de vraag der arbeiders was. Intusschen had de Minister de drie hierboven genoemde Raden hervormd en vooral in den tweeden het werkerselement een goede vertegenwoordiging gegeven. Hij onderwierp hen de kwestie. De Hoogere Raad van Openbare Gezondheid verwierp de vraag, en durfde zelfs verklaren dat het vak van Haarkapper onder de gezondste mag gerekend worden. De Hoogere Raad van den Arbeid benoemde, in zijne zitting van 19 Mei 1920, een bijzondere kommissie, welke reeds op 30 Juni daaropvolgende een gunstig verslag uitbracht. In algemeene vergadering van 28 Juli 1921 nam de Raad het voorstel van den verslaggever en de bijzondere kommissie aan, verzocht den Minister een gunstig besluit te nemen, en zonder verwijl de hervorming van de wet van 1905 ter studie te leggen, ten einde haar op zooveel mogelijk arbeiders te zien toepassen. Alleen den Hoogeren Raad van Nijverheid en Handel schoof, onder voorzitterschap van den heer Strauss, het onderzoek op de lange baan. Ten langen laatste besprak den Raad het verslag dat gunstig luidde ; na de bespreking sloot zelfs de verslaggever zich bij de meerderheid aan en werd het voorstel met algemeene stemmen verworpen. Denzelfden dag nam Wauters het besluit om, trots het ongunstig advies van twee Raden op drie, den Koning voor te stellen de toelating in artikel 7 der wet voorzien in te* trekken, en het koninklijk besluit, dat we hieronder afdrukken, verscheen : ALBERT, Koning der Belgen, Aan allen, tegen woordigen en toekomenden, Heil. Gelet op de aanvragen door dé verschillende werkgevers- en werknemersvereenigingen van Brussel en voorsteden ingediend, met het oog op het intrekken der aan winkeliers en haarkappers verleende vergunning om hun personeel zondagmorgens voor den arbeid te gebruiken ; •' Gelet op de wet van 17 Juli 1905, op de zondagrust, inzonderheid op de bepalingen van artikel 4 en van artikel 7, l e en 2® lid, luidende als volgt : Art .4. — Arbeiders en bedienden mogen dertien dagen van iedere veertien of zes en een halven dag van
VAKBEWEGING iedere zeven dagen werkzaam zijn in de hierna aangeduiden soorten van ondernemingen : 1° De bedrijven waarin voedingsmiddelen worden vervaardigd, bestemd om dadelijk voor het verbruik te worden geleverd ; 2° De bedrijven waarin eetwaren of leevnsmid delen in 't klein worden verkocht; 3° De hotels, spijshuizen en drankslijterijen ; 4° De tabakswinkels en de magazijnen van natuurlijke bloemen ; 5° De apotheken, de drogistwinkels, de magazijnen van genees- en heelkundige toestellen ; 6" De openbare badinrichtingen ; 7° De ondernemingen van dagbladen en die van openbare vertooningen ; 8° De ondernemingen voor het verhuren van boeken, stoelen, vervoermiddelen ; 9" De ondernemingen voor verlichting, waterleiding of beweegkracht ; 10" De ondernemingen van vervoer te land, de werken van laden en lossen in de havens, losplaatsen en spoorwegstation ; 11" De huur- en verhuurkantoren, de agentschappen voor inlichtingen ; 12" De bedrijven waarin de arbeid, uit hoofde van zijnen aard, niet kan. warden onderbroken of uitgeDe dag of de twee halve dagen, in den loop van veertien dagen aan de rust gewijd, behoeven niet noodzakelijk op den Zondag te worden bepaald noch dezelfde te zijn voor alle werklieden en bedienden eener onderneming. De halve rustdag moet worden genomen hetzij vóór 1 uur, hetzij na 1 uur 's namiddags ; de duur van den arbeid mag vijf uren niet te boven gaan. Art. 7. — De werklieden en bedienden van andere magazijnen voor kleinhandel dan die bedoeld in artikel 4, alsmede de haarkappersbedienden, mogen voor den arbeid op Zondag worden gebruikt, van 8 uur 's morgens tot 12 uur 's middags. Dit recht kan worden afgeschaft of het aldus vastgesteld getal uren worden verminderd, bij koninklijke besluiten, die van toepassing zijn op de magazijnen voor kleinhandel en op de haarkappers eener bepaalde gemeente of eener groep-van gemeenten of enkel op die magazijnen. Gelet op de adviezen, overeenkomstig artikel 12 der voornoemde wet uitgebracht door den Hoogeren Raad voor Volksgezondheid, den Hoogeren Arbeidsraad en den Hoogeren Nijverheids- en Koophandelsraad ; Overwegende dat, vermits de zondagsrust ail meer in zwang is gekomen, door intrekking der bij het l e lid van artikel 7 dezer wet voorziene vergunning de sinds lange jaren in de voornaamste inrichtingen van Brussel en voorsteden gebruikelijke zondagsrust algemeen dient gemaakt ; Op de voordracht van Onzen Minister van Nijverheid, Arbeid en Bevoorrading, Wij hebben besloten en Wij besluiten : e ARTIKEL ÉÉN. — De bij lid l van artikel 7 der wet op de zondagsrust dd. 17 Juli 1905 voorziene vergunning, waarbij het personeel van andere winkeliers dan die bedoeld in artikel 4, alsmede de haarkappersbedienden, 's Zondags aan den arbeid mogen worden gezet van 8 uur 's morgens tot 12 uur 's middags, wordt ingetrokken wat betreft de winkels en de haarkapperssalons der hiernavermelde gemeenten : Anderlecht, Audergem, Brusseü, Eisene, Etterbeek, Koekelberg, Laken, Schaarbeek, Sint-Gillis, Sint-JansMolenbeek , Sint-Joost-ten-Noode, Sint-LambrechtsWoluwe, Sint-Pieters-Jette, Ukkel, Vorst en Watermaal-Boschvoorde. ART. 2. — Onze Minister van Nijverheid, Arbeid enBevoorrading is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, den 30n December 1920,
9118 Samenw. drukk. Lucifer, 8, Kapellemarkt, Brus. Bestuurder : Vanden Bosch,