Een tussentijdse evaluatie in opdracht van het programmamanagement MBO15
Stand van zaken herziening kwalificatiestructuur MBO
Ede, mei 2013
INHOUDSOPGAVE
1. INLEIDING 1.1 Uitgangssituatie 1.2 Opdracht 1.3 Leeswijzer
2 2 2
2. WERKWIJZE 2.1 Gebruikte documenten 2.2 Aanpak
3 3
3. BEVINDINGEN 3.1 Inleiding 3.2 Feiten en cijfers 3.3 Mate waarin de concept kwalificatiedossiers voldoen aan de 20 randvoorwaarden 3.4 Mate waarin de concept kwalificatiedossiers voldoen aan overige eisen
4 4 5 13
4. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 4.1 Vooraf 4.2 Mate waarin de vrijgegeven kwalificatiedossiers aan de kwaliteitseisen voldoen 4.3 Mate waarin de doelen van de herziening zijn gerealiseerd 4.4 Aanbevelingen
21 21 22 23
BIJLAGEN 1. Brief minister Onderwijs, Cultuur en Wetenschap + bijlage 1 “Specificaties van de herziene kwalificatiestructuur” aan SBB d.d. 21 juni 2012 2. Overzicht van onderzochte concept-kwalificatiedossiers 3. Overzicht resultaten en tabellen kwantitatieve analyse 4. Samenstelling expertteam
1
1. INLEIDING 1.1
Uitgangssituatie
Sinds 2011 werken de kenniscentra onder leiding van de Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) aan de herziening van de kwalificatiestructuur voor het middelbaar beroepsonderwijs. Deze operatie moet leiden tot een nieuwe architectuur met minder en compactere kwalificatiedossiers en minder kwalificaties, waardoor mbo-scholen met een doelmatiger opleidingenaanbod studenten kunnen kwalificeren. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft in haar brief van 21 juni 2012 een aantal specificaties geformuleerd waaraan de herziene kwalificatiestructuur en de kwalificaties moeten voldoen. In het voorjaar van 2013 heeft de SBB 79 nieuwe of herziene concept kwalificatiedossiers vrijgegeven voor een praktijktest en een implementatietest. De eerste reacties vanuit het veld op de vrijgegeven concept kwalificatiedossiers zijn niet onverdeeld positief. Dit is reden voor het programmamanagement MBO15 om een eigen check uit te laten voeren op de kwaliteit van de ontwikkelde concept kwalificatiedossiers door een groep van experts. Deze experts hebben hun werk uitgevoerd op persoonlijke titel en nemen de bevindingen en conclusies in deze rapportage gezamenlijk voor hun rekening.
1.2
Opdracht
De opdracht van het programmamanagement MBO15 aan de werkgroep van experts was helder: Controleer of de tot nu toe opgeleverde kwalificatiedossiers voldoen aan de randvoorwaarden zoals de Minister van OCW die heeft vastgelegd in haar brief van 10 oktober 2011 en aanvullend in die van 21 juni 2012. Richt de focus daarbij vooral op de 20 randvoorwaarden die de minister aan de herziene kwalificatiestructuur heeft gesteld onder punt c. Randvoorwaarden in “Bijlage 1: Specificaties van de herziene kwalificatiestructuur” bij de brief van juni 2012. MBO15 heeft de opdracht verstrekt als alternatieve uitwerking van hetgeen door de Minister is vastgelegd in haar brief van 18 maart 2013 aan de SBB. Dit na consultatie en akkoord van de beleidsdirectie BVE. 1.3
Leeswijzer
Hoofdstuk 2 beschrijft de werkwijze en aanpak van de werkgroep. In hoofdstuk 3 zijn de concrete bevindingen geformuleerd. Tot slot bevat hoofdstuk 4 conclusies en aanbevelingen op hoofdlijnen.
2
2. WERKWIJZE
2.1
Gebruikte documenten
De werkgroep heeft de volgende documenten gebruikt: De brief van de Minister van OCW aan de Stichting SBB van 10 oktober 2011 betreffende de adviesaanvraag tot een herziene kwalificatiestructuur. De brief van de Minister van OCW aan de Stichting SBB van 21 juni 2012 betreffende de productie en oplevering van een herziene kwalificatiestructuur. De 79 door SBB vrijgegeven concept herziene kwalificatiedossiers, zoals op 11 april 2013 opgenomen op www.kwalificatiesmbo.nl. Zie bijlage 2 voor een overzicht. De documenten opgenomen onder “Model (format) kwalificatiedossiers” op www.kwalificatiesmbo.nl. (waaronder SBB: Instructie Instructies bij de ontwikkeling van kwalificatiedossiers mbo voor kwalificatiedossiers vanaf schooljaar 2014-2015, januari 2013). Bijlage 3 Overzicht_oud-nieuw_herziening_incl_maatregelen_17-12-2012. Advies over voorstellen tot vereenvoudiging kwalificatiestructuur maart 2013. Overzicht van de Architectuur herziening 130411. Regeerakkoord kabinet Rutte II, handelend over een sterk vereenvoudigde kwalificatiestructuur.
2.2
Aanpak
De werkgroep is op 5 april 2013 voor de eerste keer bijeen gekomen om zich te oriënteren op de opdracht en de werkwijze te bespreken. Geconstateerd is dat een deel van de eisen die de minister aan de kwalificatiedossiers heeft gesteld alleen te beoordelen is door bestudering van alle opgeleverde kwalificatiedossiers. Een ander deel van de eisen is overall te beoordelen. Vervolgens is een analyse format opgesteld om tot een eenduidige analyse van de 79 concept kwalificatiedossiers te komen. De leden van de werkgroep hebben geoefend met het toepassen van het analyse format. Daarbij hebben zij in discussie met elkaar de werkwijze zo goed mogelijk afgestemd, zodat de beoordeling van de experts zo eenduidig mogelijk is. Daarna zijn de concept kwalificatiedossiers ter beoordeling verdeeld over de experts, waarbij er op is gelet dat alle experts cross-sectoraal werken, kwalificatiedossiers van wisselende complexiteit beoordelen en niet oordelen over kwalificatiedossiers waarmee zij vanwege hun werksituatie een grotere affiniteit hebben. Op deze manier is getracht zo onafhankelijk mogelijk te kijken. Tussentijds is enkele keren afgestemd over de beoordeling door de experts. Het resultaat van de beoordelingen is uiteindelijk besproken en goedgekeurd door alle experts gezamenlijk. Op deze wijze zijn de experts tot de generieke bevindingen gekomen zoals geformuleerd in hoofdstuk 3. Benadrukt wordt dat deze scan een momentopname betreft. De ontwikkeling van de kwalificatiedossiers is immers nog in volle gang. De kwalificatiedossiers zijn nog in concept en nog niet af. Cruciale informatie zoals de keuzedelen en de verantwoordingsinformatie ontbreken grotendeels nog. De gezamenlijke conclusies en aanbevelingen van de experts zijn opgenomen in hoofdstuk 4. 3
3. BEVINDINGEN
3.1
Inleiding
In de reeds eerder genoemde brief van de minister van OCW van 21 juni 2012 worden in bijlage 1 verschillende soorten eisen gesteld aan de herziene kwalificatiestructuur, namelijk: a. de wettelijke vereisten; b. de algemene kwaliteitseisen; c. de 20 randvoorwaarden; d. het format. Tussen deze eisen is overlap geconstateerd. Aangezien het programmamanagement MBO15 heeft gevraagd de focus vooral te richten op de 20 randvoorwaarden is in paragraaf 3.3 beschreven in hoeverre de opgeleverde kwalificatiedossiers op dit moment aan de 20 randvoorwaarden voldoen. In paragraaf 3.4 is nog een aantal bevindingen gepresenteerd die de overige eisen betreffen. Alvorens te starten met een beschrijving van de uitkomsten van deze kwalitatieve analyse is in paragraaf 3.2 beschreven om welke kwalificatiedossiers het gaat en is een beknopte kwantitatieve analyse toegevoegd. 3.2
Feiten en cijfers
Aantallen De herziene kwalificatiestructuur is momenteel nog volop in ontwikkeling. Volgens de voorgestelde structuur in het document 130411 zijn er in totaal 180 kwalificatiedossiers te ontwikkelen met daarin 510 kwalificaties. Ter vergelijking: In 2012 bestond de kwalificatiestructuur uit 237 kwalificatiedossiers en 612 kwalificaties. Van de 180 te ontwikkelen kwalificatiedossiers zijn er 79 (44%) aangeboden voor de implementatietoets en op de site kwalificatiesmbo.nl gepresenteerd. Deze vrijgegeven concept kwalificatiedossiers bevatten 196 kwalificaties. Dit is 38% van het totale aantal te ontwikkelen kwalificaties. De werkgroep heeft deze 79 vrijgegeven kwalificatiedossiers bestudeerd. Een overzicht van deze onderzochte kwalificatiedossiers is opgenomen in bijlage 2. Deze concept kwalificatiedossiers zijn vrijgegeven t.b.v. de praktijktest maar nog niet altijd geaccepteerd door de paritaire commissies dan wel de toetsingskamer. De kwalificatiedossiers zijn ook nog niet ter vaststelling aangeboden aan de minister van OCW.
4
Representativiteit Van belang is om vast te stellen dat deze 79 kwalificatiedossiers niet in alle opzichten representatief zijn voor het totaal. Dat wordt veroorzaakt door de volgende factoren: • Alle kenniscentra zijn weliswaar betrokken bij de opgeleverde kwalificatiedossiers. Er zijn echter wel grote verschillen in de aantallen opgeleverde kwalificatiedossiers en kwalificaties tussen kenniscentra en tussen domeinen. (In bijlage 3 is een tabel opgenomen die een overzicht geeft van de opgeleverde kwalificatiedossiers en kwalificaties in relatie tot het totale op te leveren aantal per domein.) • Er is een laag gemiddeld aantal profielen in de vrijgegeven kwalificatiedossiers (namelijk 2,5 profielen per dossier). Dit terwijl het gemiddelde aantal profielen per kwalificatiedossier in 2012 2,6 bedraagt en in de nieuwe, herziene structuur 2,8. • Er zijn slechts 6 combi kwalificatiedossiers (kwalificatiedossiers waar meer dan 1 kenniscentrum bij betrokken is) uitgewerkt en weinig complexe kwalificatiedossiers. • Er is slechts één dossier uitgewerkt voor niveau 1, namelijk Entree, Groen, Voedsel Natuur en Leefomgeving. • Er zijn momenteel 10 keuzedelen uitgewerkt voor 9 kwalificatiedossiers, voor verschillende niveaus. Er is (nog) niet voor elk domein een keuzedeel uitgewerkt. Het onderscheid tussen een keuzedeel of een profiel met een extra kerntaak is niet overtuigend. Dat geldt vooral voor medisch secretaresse, juridisch secretaresse, verdieping mediaproductie. Mogelijk worden keuzedelen gebruikt om het aantal kwalificaties verder te reduceren. Kortom: De complexiteit van de set aangeleverde kwalificatiedossiers is kleiner dan gemiddeld in de herziene structuur. In bijlage 3 zijn enkele tabellen opgenomen betreffende de kwantitatieve analyse.
3.3
Mate waarin de concept kwalificatiedossiers voldoen aan de 20 randvoorwaarden
Hieronder worden per randvoorwaarde de bevindingen van de werkgroep beschreven, de volgorde komt overeen met de volgorde van bijlage 1 ‘Specificaties van de herziene kwalificatiestructuur’ behorende bij de brief van 21 juni 2012 aan SBB van de minister van OCW. 1. De naamgeving en inrichting van domeinen, kwalificatiedossiers en kwalificaties leveren voldoende herkenbaarheid op voor het bedrijfsleven en voldoende vertrouwen in uitvoerbaarheid voor het onderwijsveld. De werkgroep kan dit niet beoordelen omdat hierover geen informatie is opgenomen in de kwalificatiedossiers noch in de verantwoordingsinformatie. Alle concept kwalificatiedossiers bevatten wel de volgende passage onder “Leeswijzer”: “Dit kwalificatiedossier bevat ook een verwijzing naar verantwoordingsinformatie. Dit is geen onderdeel van het diploma. Het betreft informatie over: - Onderliggende beroepscompetentieprofielen en arbeidsmarktinformatie - Loopbaanperspectief en ontwikkelingen in de sector
5
- Certificeerbare eenheden - Afspraken rondom examinering - De betrokkenen bij het kwalificatiedossier, discussiepunten en oordeel van docenten en andere gebruikers” Achter in de kwalificatiedossiers is vervolgens steeds de volgende passage opgenomen: “De verantwoordingsinformatie voor dit kwalificatiedossier is te vinden op www.kwalificatiesmbo.nl. Het betreft informatie over: - Onderliggende beroepscompetentieprofielen en andere brondocumenten Macrodoelmatigheid - Wettelijke beroepsvereisten - Examenafspraken - Studie- en loopbaanperspectief - Trends en ontwikkelingen - Onderhoudsagenda - Betrokkenen - Afwijkende NLQF inschaling (indien van toepassing) - Afwijking nominale studieduur mbo-4 opleiding (indien van toepassing)”. Deze informatie is echter nog niet opgenomen op www.kwalificatiesmbo.nl 2. De Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven biedt de set nieuwe kwalificatiedossiers aan de Minister van OCW en EL&I (voor het groene domein) aan op uiterlijk 1 februari 2012 (eerste deel) en 1 februari 2013 (tweede deel plus wijzigingen eerste deel) ter vaststelling. Aan elke kwalificatie wordt toegevoegd: a. resultaat van bespreking uit een docentenpanel; b. de formele vaststelling door de paritaire commissie van het desbetreffende kenniscentrum; c. het advies van de Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven; d. het toets resultaat van de onafhankelijke Toetsingskamer. Deze termijnen zijn niet gehaald. In de concept kwalificatiedossiers ontbreken de zaken nog die onder a. t/m d. zijn gespecificeerd. 3. Studenten krijgen een diploma met vermelding van het kwalificatiedossier met een aantekening welke specifieke kwalificatie is behaald. Het verstrekken van diploma’s is een taak van de mbo instellingen. Via het diplomamodel geeft de minister hier aanwijzingen voor. In het diplomamodel dat van kracht wordt op 1 augustus 2013 is opgenomen dat het diploma de kwalificatie en het kwalificatiedossier moet benoemen. De concept kwalificatiedossiers bevatten deze informatie en maken dit mogelijk. Zo dient nog wel te worden bepaald of en hoe keuzedelen worden vermeld op het diploma. 4. Als een kwalificatiedossier bestaat uit meerdere kwalificaties van meerdere niveaus, moeten deze niveaus helder en onderscheidend beschreven worden. Een kwalificatie op niveau 2 moet zo onderscheidend mogelijk zijn van een beschrijving van een kwalificatie op niveau 3 of 4.
6
Om het onderscheid tussen niveaus te kunnen bepalen zijn de kwalificatiedossiers bekeken op onderscheid tussen de elementen: Complexiteit (op kerntaakniveau) Verantwoordelijkheid en zelfstandigheid (op kerntaakniveau) Vakkennis (op kerntaakniveau) Vaardigheden (op kerntaakniveau) Resultaat (op werkprocesniveau) Gedrag (op werkprocesniveau) Het onderscheid tussen bovenstaande elementen kan worden verwoord in de beheersingsvoorschriften die in een aparte kolom per element en per profiel worden opgenomen. En/of door het toevoegen van profielkerntaken. Over het algemeen is in de geclusterde kwalificatiedossiers een onderscheid in niveaus op bovenstaande elementen beschreven en is daarbij ook duidelijk wat het onderscheidende karakter is. Echter in de kwalificatiedossiers waar gekozen is voor een combinatie van horizontale en verticale clustering zien we verschillen in de uitwerking van deze elementen waardoor niveauverschillen lastig te bepalen zijn. We zien verschillende manieren waarop modelmatig de kolom van beheersingsvoorschriften is aangemaakt en ingevuld. Zo komt het voor dat de kolom niet altijd is aangemaakt of wel is aangemaakt maar niet of deels is ingevuld. Soms is ook een extra profieltaak toegevoegd. Dit doet afbreuk aan de duidelijkheid van het onderscheid in niveaus. In de afzonderlijke kwalificatiedossiers is vaak consistent gekozen voor een bepaalde uitwerking van de niveaus, maar we zien over de kwalificatiedossiers heen verschillende interpretaties en mate van detaillering in de uitwerking. Dit komt de transparantie van de gehele kwalificatiestructuur niet ten goede.
5. Kwalificaties moeten compact, helder en eenduidig worden beschreven. De kwalificatiedossiers zijn inderdaad voor wat betreft de omvang gereduceerd. Ze zijn compacter geworden door witruimtes te elimineren, maar bovenal door informatie weg te laten en te volstaan met een verwijzing. Deze verwijzingen zijn nog niet actief, de links werken niet. Ook zijn handige overzichten en tabellen die de leesbaarheid vergroten in de voorgaande versie van het format niet meer opgenomen. Om de kwalificatiedossiers op de randvoorwaarde van helderheid en eenduidigheid te kunnen toetsen is gekeken naar eenduidigheid in begrippen en in taalgebruik binnen de kwalificatiedossiers. We zien hier in afzonderlijke kwalificatiedossiers wel consistentie in het gebruik maar over de kwalificatiedossiers heen zien we grote verschillen. Zo zijn er grote verschillen in het abstractieniveau waarop vakkennis en vaardigheden zijn beschreven en hoe het gedrag is uitgewerkt (mate van detaillering en uitgebreidheid). Ook de
7
resultaten zijn in meer of mindere mate specifiek beschreven, soms voorzien van contextinformatie en soms ook niet. Het begrip kritische beroepssituatie is op verschillende manieren geïnterpreteerd, namelijk als een combinatie van werkprocessen of een beschrijving van kritische situaties uit de beroepspraktijk of de kern van het beroep of een algemene beschrijving of een samenvatting van kerntaken. De helderheid van de kwalificatiedossiers wordt erg beïnvloed door de mate van clustering in een kwalificatiedossier. Bevat een verticaal geclusterd kwalificatiedossier drie of meer profielen dan wordt de leesbaarheid minder en moet de gebruiker een analyse doen van de informatie die is opgenomen. De helderheid neemt nog meer af als er zowel sprake is van een horizontale als een verticale clustering in een kwalificatiedossier. Dus hoe meer profielen een geclusterd kwalificatiedossier bevat, hoe minder helder het kwalificatiedossier is beschreven. De werkgroep constateert voorts dat de wettelijke beroepsvereisten op verschillende manieren in de kwalificatiedossiers zijn verwerkt. Dit varieert van een opname in het dossier zelf tot een verwijzing naar een internetsite dit is dus niet eenduidig.
6. Kwalificaties die volgens SBB, cq. de Toetsingskamer, een evidente overlap vertonen moeten bij voorkeur geïntegreerd worden in één kwalificatie of ten minste ondergebracht worden binnen hetzelfde kwalificatiedossier. Dit is voor de werkgroep niet in zijn geheel te beoordelen aangezien we niet beschikken over een recent overzicht van kwalificaties die volgens SBB, cq. de Toetsingskamer een evidente overlap vertonen. De lijsten van december en maart en april verschillen aanzienlijk. Wat we zien bij de vrijgegeven kwalificatiedossiers is met name een verticale clustering en een enkele horizontale clustering. Horizontale clustering beperkt zich tot dezelfde sector. We zien nog geen horizontale clustering over de sectoren heen verwerkt in de huidige opgeleverde kwalificatiedossiers. Beroepen die overlap vertonen op kerntaken, werkprocessen, gedrag en resultaat maar niet op context worden nog niet geclusterd. Zo zijn er bijvoorbeeld nog steeds kwalificatiedossiers uit verschillende sectoren met verkooptaken. Overlap is sneller te traceren als er meer eenduidigheid is in formulering van combinaties van handelingen met vakkennis, vaardigheden en gedrag. Bijvoorbeeld projectmatig werken, verkopen, leidinggeven, budgetteren, plannen, kwaliteit bewaken en organiseren. 7. De Toetsingskamer toetst of elke kwalificatie aan alle in deze bijlage genoemde eisen voldoet. De Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven motiveert in haar advies aan de Minister eventuele afwijkingen van het oordeel van de Toetsingskamer. De werkgroep kan dit niet beoordelen. We weten niet of de Toetsingskamer de kwalificatiedossiers die zijn vrijgegeven al heeft beoordeeld. De Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven heeft de Minister hierover – voor zover wij weten – nog niet geadviseerd.
8
8. Voor elke kwalificatie is helder aangegeven binnen welk kwalificatiedossier deze valt en binnen welk domein. Dit is het geval bij alle onderzochte kwalificatiedossiers. 9. Kwalificaties moeten algemeen zijn waar mogelijk en specifiek waar nodig. De werkgroep heeft hier vooral gekeken naar de mate waarin handelingen, vakkennis, vaardigheden en gedrag die typerend zijn voor het betreffende beroep ook beroepsspecifiek zijn beschreven en de meer generieke aspecten ook meer algemeen zijn beschreven. Dit is in vrijwel alle kwalificatiedossiers het geval. 10. Elke kwalificatie bevat een evenwichtige beschrijving van kennis, vaardigheden en houdingsaspecten. Kennis en vaardigheden staan voorop. Vakkennis en vaardigheden zijn in de vrijgegeven kwalificatiedossiers beschreven op kerntaakniveau. Het is echter niet altijd duidelijk of het hier een volledig overzicht betreft van de benodigde vakkennis en vaardigheden. In de kwalificatiedossiers is getracht de essentiële vakkennis en vaardigheden te benoemen (zie ook instructie format) maar daarnaast de overlap met handelingen in de werkprocessen te vermijden. Zo komt het bijvoorbeeld voor dat in een werkproces wordt benoemd dat een bepaalde machine moet worden bediend maar in de vakkennis en vaardigheden de kennis en vaardigheid om deze machine te bedienen ontbreekt. Voor de gebruiker betekent dit dat nadere analyse van het hele kwalificatiedossier nodig is om een totaaloverzicht van vakkennis en vaardigheden te verkrijgen.
We constateren dat er tussen de kwalificatiedossiers geen eenduidigheid bestaat in het aanduiden van een beheersingsniveau, soms ontbreekt dit ook volledig. Daarnaast zien we een groot verschil in de hoeveelheid vakkennis en vaardigheden die is beschreven. Soms worden slechts enkele kennisaspecten en/of vaardigheden genoemd. Soms lange waslijsten. Ook zijn er grote verschillen in abstractieniveau waarop vakkennis en vaardigheden zijn geformuleerd, dit varieert van zeer specifiek tot heel globaal. Bovenstaande constateringen met betrekking tot de beschrijving van vakkennis en vaardigheden leiden in de vertaling naar examinering tot knelpunten. Ook de transparantie van de gehele kwalificatiestructuur wordt hierdoor minder. De vraag naar de evenwichtige verhouding tussen kennis, vaardigheden en houdingsaspecten is lastig te beantwoorden omdat we alleen kunnen kijken naar de kwantitatieve verhoudingen en het abstractieniveau. Om een goede uitspraak te doen over de kwalitatieve verhouding is kennis van het beroep nodig. Wel merkt de werkgroep op dat er niet eenduidig wordt omgegaan met de definitie en indeling van vakkennis en vaardigheidselementen. Zo staan kenniselementen soms bij vaardigheden en andersom of ze staan bij beide. Kwantitatief merken we op dat: 9
-
Er relatief veel vaardigheden zijn beschreven in relatie tot vakkennis en houdingsaspecten bij een aantal kwalificatiedossiers. Bij een aantal kwalificatiedossiers uitgebreide gedragsbeschrijvingen voor komen in verhouding tot vakkennis en vaardigheden
11. Van elke kwalificatie geeft het kenniscentrum een reëel en gekwantificeerd arbeidsmarktperspectief aan. Van kwalificaties die nauwelijks studenten tellen geeft het kenniscentrum expliciet aan waarom deze toch in de kwalificatiestructuur moeten blijven. Deze informatie is nog niet opgenomen in de vrijgegeven kwalificatiedossiers, noch opgenomen op de site www.kwalificatiesmbo.nl (zie ook onze constatering bij punt 1). 12. Van elke kwalificatie stelt een docentenpanel vast of deze goed vertaald kan worden naar een uitvoerbaar onderwijs- en examenprogramma, passend bij de nominale studieduur die de wetgever heeft vastgesteld en de studielast van de specifieke kwalificatie. Hiervan wordt verslag gedaan. Resultaten van bespreking door docentenpanels is nog niet opgenomen in de vrijgegeven kwalificatiedossiers, noch opgenomen op de site www.kwalificatiesmbo.nl (zie ook onze constatering bij punt 1). 13. Entréekwalificaties dienen zodanig beschreven te zijn dat het onderwijsprogramma studeerbaar is binnen 1 jaar, kwalificaties op niveau 2 binnen 2 jaar, kwalificaties op niveau 3 binnen 3 jaar en kwalificaties op niveau 4 ook binnen 3 jaar. Voor wat betreft niveau-4 kwalificaties kan hiervan slechts beperkt en gemotiveerd afgeweken worden. Deze afwijkingen zijn door de minister van OCW en EL&I (voor het groene domein) vastgesteld op basis van het advies1 van de Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven. De werkgroep kan niet beoordelen of dit het geval is omdat het resultaat van de bespreking door docentenpanels nog niet beschikbaar is. Daarnaast moet opgemerkt worden dat in de kwalificatiedossiers nog geen informatie over SBU´s is opgenomen. Deze informatie/eis ontbreekt ook in het model kwalificatiedossier. 14. Als er reden is om een eenjarige kopopleiding op niveau 4 vorm te geven bovenop een niveau 3opleiding dan kan een specifieke specialistenopleiding worden opgenomen in de kwalificatiestructuur. De beschrijving hiervan moet dan zo zijn opgesteld dat het diploma kan worden behaald in maximaal één jaar. Deze figuur moet terughoudend gehanteerd worden. Verder gelden alle andere eisen uit dit document. In de door de werkgroep beoordeelde kwalificatiedossiers wordt nergens gesproken over kopopleidingen en lijken deze niet voor te komen. In het overzicht van kwalificaties van april (130411) worden echter de volgende kopopleidingen voorgesteld:
1 SBB heeft op 17 februari haar advies ingediend bij de Minister van OCW. De minister heeft dit advies overgenomen. Het advies en de reactie van de Minister is aan de Tweede kamer gestuurd op 27 februari 2012.
10
Tabel 1: Totaal verzicht van voorgestelde kopopleidingen Domein
Kopopleidingen
Afbouw, hout en onderhoud
2
Ambacht, Laboratorium
0
Bouw & Infra
0
Economie & Administratie
1
Handel & ondernemerschap
4
Horeca & Bakkerij
12
Informatie & Communicatie technologie
0
Media vormgeving
0
Mobiliteit en voertuigen
5
Techniek & procesindustrie
5
Toerisme & Recreatie (1)
2
Transport, Scheepvaart en logistiek
0
Uiterlijke verzorging
1
Veiligheid & Sport**
0
Voedsel, Natuur & Leefomgeving (1) ***
3
Zorg & Welzijn
0
TOTAAL
35
In deze tabel zijn kopopleidingen genoemd die vallen onder de 79 vrijgegeven kwalificatiedossiers, de werkgroep kon echter niet zien aan de dossiers of het een kopopleiding betrof. Opvallend is dat in 6 domeinen (twee sectoren) geen kopopleidingen worden voorgesteld. De werkgroep vraagt zich af of op de juiste wijze wordt omgegaan met het verschijnsel kopopleiding. Of bij het aantal van 35 kopopleidingen bij 23 dossiers sprake is van een terughoudende hantering is discutabel. 15. Kwalificaties mogen niet aan elkaar gelinkt zijn, d.w.z. dat eerst een niveau-2 opleiding moet worden gevolgd voordat doorgestroomd mag worden naar een niveau-3 opleiding. Op basis van de kwalificatiedossiers kan hierover geen uitspraak worden gedaan door de werkgroep. Specifieke instroom- of doorstroomeisen zijn niet opgenomen in het model. Daarnaast zijn niveaus vaak onderscheidend aangegeven in de beoordeelde kwalificatiedossiers. 16. Kwalificaties op niveau 2 en 3 moeten vooral gericht zijn op uitstroom naar de arbeidsmarkt. Kwalificaties op niveau 4 (middenkaderopleidingen) moeten daarnaast ook aansluiten op verwante richtingen in het HBO. Alle onderzochte kwalificaties richten zich duidelijk op uitstroom naar de arbeidsmarkt. Over de aansluiting van kwalificaties op niveau 4 op verwante richtingen in het HBO is (nog) niets opgenomen
11
in de kwalificatiedossiers, noch op de site: www.kwalificatiesmbo.nl (zie ook onze constatering bij punt 1). Wellicht wordt informatie over de aansluiting op verwante richtingen te zijner tijd opgenomen in het onderdeel studie en loopbaanperspectief in de verantwoordingsinformatie per dossier. Daarnaast zijn er keuzedelen in ontwikkeling gericht op doorstroom naar verwante HBO opleidingen. 17. Kwalificaties moeten voortbouwen op verwante examenprogramma’s in het vmbo. Dit is voor de werkgroep niet goed te beoordelen omdat informatie hierover in de concept kwalificatiedossiers ontbreekt. Overigens vinden de experts dit ook geen zinvolle randvoorwaarde. Immers vmbo-gediplomeerden uit een bepaalde richting zijn breed toegankelijk tot het mbo en kiezen daar relatief vaak voor een opleiding uit een andere sector. Bovendien worden de vmbo examenprogramma’s op dit moment juist ingrijpend bijgesteld. 18. Kwalificaties zijn voorzien van een EQF-niveau, waarbij de standaardindeling van najaar 2011 wordt gevolgd. Daarmee wordt materieel ook geborgd dat verschillende kwalificaties op dezelfde ‘leerresultaten’ genereren in termen van het advies van de Commissie Leijnse. Als hiervan wordt afgeweken, dan moet deze afwijking gemotiveerd worden en zijn voorzien van een formele goedkeuring door het Nationaal Coördinatiepunt NLQF. Alle kwalificaties zijn voorzien van een EQF-niveau, waarbij de standaardindeling van najaar 2011 is gevolgd. NLQF-niveaus zijn echter in en tussen de kwalificatiedossiers niet altijd goed en vergelijkbaar gekozen. Het valt op dat in een aantal kwalificatiedossiers de verantwoordelijkheid en zelfstandigheid dusdanig zijn geformuleerd dat ze ingeschaald zouden moeten worden op niveau 3 maar ze worden gepositioneerd op niveau 2. Eveneens valt op dat van de vrijgegeven niveau 4 kwalificatiedossiers geen enkel dossier is voorzien van NLQF niveau 5. Dit terwijl SBB recent nog heeft geadviseerd over niveau 4 kwalificatiedossiers die in aanmerking zouden komen voor NLQF 5. 19. Kwalificaties mogen nooit in tegenspraak zijn met wettelijke beroepsvereisten. Kenniscentra verwerken deze beroepsvereisten in de kwalificaties. Vakdepartementen beoordelen of kenniscentra dit goed hebben gedaan. Van de kwalificatiedossiers die voor de praktijktest zijn opgeleverd zijn er 9 uitgewerkt waar wettelijke vereisten voor het beroep gelden. In de kwalificatiedossiers zijn doorgaans verwijzingen naar de wettelijke eisen opgenomen. Sporadisch zijn de eisen ook verwerkt in de beheersingscriteria. Vaak niet in de vakkennis en vaardigheden. Nergens zijn oordelen van vakdepartementen opgenomen, zodat de werkgroep niet kan beoordelen of vakdepartementen vinden dat kenniscentra dit goed hebben gedaan.
12
20. Kwalificaties bevatten de relevante generieke kwalificatie-eisen, de referentieniveaus op het gebied van Nederlands, rekenen, (voor niveau 4) Engels en eisen aan Loopbaan en burgerschap. Deze generieke kwalificatie-eisen zijn op heldere wijze in de kwalificaties opgenomen. In alle kwalificatiedossiers wordt verwezen naar de generieke kwalificatie-eisen met dezelfde, onderstaande passage: “De kwalificatie-eisen voor de algemene basistaken zijn vastgelegd in het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen. Ze zijn te vinden op www.kwalificatiesmbo.nl. Taaltaak Nederlands Het referentieniveau 2F is van toepassing op de entreekwalificatie en de niveaus 2 en 3. Het referentieniveau 3F is van toepassing op niveau 4. Rekentaak Het referentieniveau 2F is van toepassing op de entreekwalificatie en de niveaus 2 en 3. Het referentieniveau 3F is van toepassing op niveau 4. Loopbaan- en burgerschapstaak Deze is beschreven in het document “Loopbaan en Burgerschap.” De werkgroep vindt de bovenstaande omschrijving minder duidelijk dan de wijze waarop de generieke kwalificatie-eisen nu in de kwalificatiedossiers zijn opgenomen. Dit wordt veroorzaakt door twee elementen: - Doordat een identieke passage wordt gebruikt voor alle kwalificatiedossiers wordt bijvoorbeeld een kwalificatiedossier waarin alleen niveau 4 voorkomt onnodig voorzien van informatie over de entreekwalificatie en de niveaus 2 en 3. - De informatie is nu zo beknopt dat de onderdelen van Nederlands, rekenen en loopbaan- en burgerschap niet meer worden vermeld. Dit is een verarming ten opzichte van de huidige situatie. Wat hierin in ieder geval ontbreekt, is het onderdeel Engels.
3.4 Mate waarin de concept kwalificatiedossiers voldoen aan overige eisen In de brief van de minister van OCW van 21 juni 2012 zijn de volgende eisen geformuleerd: a) de wettelijke vereisten b) de algemene kwaliteitseisen c) de 20 randvoorwaarden d) het format. In deze paragraaf nemen we onze bevindingen mee t.a.v. de wettelijke vereisten, algemene kwaliteitseisen en het format (het model). a. Wettelijke vereisten De wettelijke basisvereisten zijn vastgesteld in artikel 7.2.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Dat betekent dat ook voor de nieuwe kwalificatiestructuur de indeling in opleidingsdomein, kwalificatiedossier en kwalificatie geldt, de referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen in acht moeten worden genomen en per kwalificatie de studielast moet zijn bepaald. 13
We komen hier tot de volgende bevindingen: - De indeling in opleidingsdomein, kwalificatiedossier en kwalificatie is toegepast. - Het referentieniveau Nederlands is opgenomen in de kwalificatiedossiers. - Het referentieniveau rekenen is opgenomen in de kwalificatiedossiers. De bepaling van de studielast is niet meegenomen in het model voor de kwalificatiedossiers en dus ook niet in de vrijgegeven kwalificatiedossiers. b. Algemene kwaliteitseisen De volgende algemene kwaliteitseisen zijn door de minister van OCW geformuleerd: • Transparant • Herkenbaar • Flexibel • Uitvoerbaar • Doelmatig • Duurzaam • Neutraal. Transparant: opgesteld met een eenduidig begrippenkader, vergelijkbaar in de beschrijving van beroepen en niveaus, waardoor clustering van verwante kwalificaties mogelijk is, ondoelmatige overlap wordt vermeden en de mobiliteit op de arbeidsmarkt wordt vergemakkelijkt. Zoals in de vorige paragraaf bij randvoorwaarde 5 is beschreven vinden we binnen de afzonderlijke kwalificatiedossiers vaak een eenduidig gebruik van het begrippenkader. Over de kwalificatiedossiers heen zien we echter grote verschillen. Dit wordt vooral veroorzaakt door verwevenheid van de context in werkprocessen, gedrag en resultaat. Voor de titels van kwalificaties worden algemene termen gebruikt om het verschil tussen niveaus aan te geven. Echter deze niveau-aanduiding wordt niet altijd hetzelfde gehanteerd binnen eenzelfde domein en dus ook niet van domein tot domein. Dit maakt de gehele kwalificatiestructuur minder transparant. Zo wordt ‘medewerker’ in sommige domeinen alleen gebruikt voor niveau 2 maar in andere ook voor niveau 3 of 4. De term allround wordt zowel voor niveau 3 als 4 gebruikt. Ook de term ‘gespecialiseerd’ of ‘vakman’ komt op verschillende niveaus voor. We verduidelijken dit door een aantal voorbeelden op te nemen.
14
Tabel 2: Diverse benamingen kwalificaties per niveau Benaming kwalificaties i.v.m. niveauaanduiding Een aantal voorbeelden Domein Niveau 2
Niveau 3
Niveau 4
Bouw en infra
Titel van functionaris*
Allround
Afbouw, hout en onderhoud
Titel van functionaris* Allround
Techniek en procesindustrie
Titel van functionaris*
Ambacht, laboratorium en gezondheidstechniek
Medewerker
Media en vormgeving
Medewerker
Informatie- en communicatietechnologie Mobiliteit en voertuigen
Medewerker
Allround Gezel Vakkracht Allround Eerste … Service. Allround Medewerker Technicus Allround Technicus Medewerker beheer
Kaderfunctionaris Projectmanager Meewerkend leidinggevende Ondernemer Werkvoorbereider Leidinggevend Technicus Werkvoorbereider Technicus Medewerker
Technicus
Eerste technicus Allround technicus
Transport, scheepvaart en logistiek Handel en ondernemerschap
Medewerker
Coördinator
Basismedewerker
Allround Eerste Specialist
Economie en administratie
Medewerker
Medewerker
Veiligheid en sport
Begeleider
Leider Coördinator
Uiterlijke verzorging Horeca en bakkerij
Uitvoerend
Zorg en welzijn Voedsel, natuur en leefomgeving
Zelfstandig werkend
Medewerker Medewerker
Chef Meewerkend voorman Vakbekwaam medewerker
Technicus Beheerder Manager Leidinggevend Specialist Manager Specialist Manager Ondernemer Adviseur Medewerker Adviseur Manager Coördinator Allround specialist Ondernemend Leidinggevende Gespecialiseerd Manager Ondernemer Medewerker Allround Ondernemer Leider Expert Gespecialiseerd
Het betreft hier veelal de naam van het beroep, bijvoorbeeld metselaar, tegelzetter, parketteur of scheepsbouwer 15
De keuze voor een bepaalde wijze van clustering heeft ook invloed op de transparantie. We zien nu kwalificatiedossiers waarin vooral voor verticale clustering wordt gekozen binnen een bepaalde sector. Horizontale clustering, over sectoren heen, is bij de kwalificatiedossiers zoals nu opgeleverd nog niet toegepast. Voorbeelden van dergelijke kwalificatiedossiers zijn Operator of Verkoper/Verkoopspecialist. Herkenbaar: vanuit de optiek van het bedrijfsleven én het middelbaar beroepsonderwijs. Zoals aangegeven bij randvoorwaarden 1 en 12 zullen paritaire commissies, achterbannen in onderwijs en bedrijfsleven en docentenpanels zich uitspreken over de herkenbaarheid. Het is niet aan de werkgroep hier een oordeel over te geven. Wel kunnen we opmerken dat door de keuze voor hogere abstractieniveaus in de beschrijving van bijvoorbeeld vakkennis, vaardigheden en gedrag de herkenbaarheid afneemt. Dit zal ook van invloed zijn op mogelijke verschillen in examinering (zie ook uitvoerbaarheidseis). Daarnaast is door de keuze informatie over onderliggende beroepscompetentieprofielen en andere brondocumenten, studie- en loopbaanperspectief en trends en ontwikkelingen niet meer in het dossier maar op de internetsite van SBB op te nemen, de kans groter dat men contextinformatie gaat missen in het dossier. Flexibel: de snelheid waarmee arbeidsmarktontwikkelingen vertaald kunnen worden naar onderwijsprogramma's. De werkgroep heeft de eis “Flexibel van opbouw” vooral geïnterpreteerd in het licht van de robuustheid van een dossier. Is het dossier duurzaam? Hoeven er niet elk jaar nieuwe aanpassingen verricht te worden? En is het onderwijsveld in staat om binnen de beschrijvingen in het dossier in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen op de arbeidsmarkt? Deze aspecten leiden tot de keuze om de inhoud van vakkennis, vaardigheden, gedrag en resultaat op een relatief hoog abstractieniveau te beschrijven. Immers hoe specifieker hoe groter de kans dat actualisatie nodig is. De werkgroep constateert dat in de kwalificatiedossiers in het algemeen een voldoende hoog abstractieniveau is gekozen, echter abstractieniveaus kunnen per sector van elkaar verschillen. Uitvoerbaar: in de onderwijsprogrammering, de beroepspraktijkvorming en de examinering. De beoordeling op uitvoerbaarheid in onderwijsprogrammering en beroepspraktijkvorming is onderdeel van de praktijktest die door het onderwijsveld wordt uitgevoerd. De werkgroep kan hierover geen uitspraken doen. Wel willen we opmerken dat door de keuze voor een hoger abstractieniveau in de beschrijving van vakkennis, vaardigheden en gedrag een dossier meer ruimte geeft voor verschillende interpretaties richting exameneisen. Dit is zeer verschillend uitgewerkt.
Welke onderdelen specifiek de basis zullen vormen voor de exameneisen is op basis van het huidige model niet geheel duidelijk. Het onderdeel Kritische Beroepssituatie lijkt in ieder geval een belangrijke rol te gaan spelen. Gezien de grote verschillen in interpretatie van juist de Kritische
16
Beroepssituatie zal hier extra aandacht aan gegeven moeten worden. Vaak is de huidige beschrijving van de kritische beroepssituatie een dubbeling van de kerntaak. Dit kan niet de bedoeling zijn. Doelmatig: zowel gerelateerd aan de arbeidsmarkt- en doorstroom-perspectieven van de mbo deelnemers als aan de doelmatigheid van het aanbod van de mbo-scholen. Dit wat betreft uit• voerbaarheid, organiseerbaarheid en financierbaarheid. Informatie over arbeidsmarkt en doorstroomperspectief is nog niet toegevoegd aan de kwalificatiedossiers die de werkgroep heeft onderzocht. Duurzaam: de kwalificatiedossiers hebben een geldigheid wat betreft gebruik van enkele jaren. De werkgroep kan hier geen goede uitspraak over doen. Dit zal worden bepaald door de minister van OCW in samenspraak met belanghebbenden en betrokkenen. De werkgroep merkt wel op dat gezien het relatief hoge abstractieniveau de dossiers vrij robuust zijn. Hierdoor zouden de dossiers wel een aantal jaren zonder grote aanpassingen gebruikt kunnen worden. Zoals ook hierboven genoemd bij de uitvoerbaarheidseis: neveneffect is de ruimte die ontstaat in verschillende interpretaties richting exameneisen. Neutraal: de kwalificatiedossiers zijn inhoudelijke programma's van eisen. Ze articuleren dus het 'wat'. Het is aan de mbo-scholen het 'hoe' vorm en inhoud te geven. We zien in het totaaloverzicht een aantal voorstellen voor kopopleidingen. In de door ons getoetste kwalificatiedossiers is deze constructie nog niet opgenomen. De vraag is wel of door de beperking in studieduur van een kopopleiding er geen richting gegeven wordt aan het ‘hoe’ en door het feit dat het een kopopleiding is en dus gepositioneerd wordt na het behalen van een diploma op niveau 3. Daarnaast zullen volgens het model ook examenprofielen onderdeel gaan uitmaken van het dossier. In deze examenprofielen worden sectorale afspraken opgenomen over vorm van de examinering. Ook hier is dus de vraag of er geen richting gegeven gaat worden aan het ‘hoe’.
17
d. Het format In ‘Bijlage 1: Specificaties van de herziene kwalificatiestructuur’ behorende bij de brief van de minister van OCW dd 21 juni 2012 is een passage opgenomen over het te gebruiken format voor de herziene kwalificatiedossiers. Daarin wordt verwezen naar het format dat bij het advies van SBB van 4 april 2012 is aangeleverd. In de loop van de tijd is dit format aangepast en heeft er een aanvulling op de instructie plaatsgevonden. Dit heeft tot gevolg dat voor de beoordeelde kwalificatiedossiers verschillende formats zijn gebruikt. In deze paragraaf wordt een aantal bevindingen met betrekking tot de gebruikte formats en de instructie beschreven 1. Onderscheid basis en profiel in kwalificatiedossiers In het format wordt onderscheid gemaakt tussen beroepsgerichte basis en profiel. De beroepsgerichte basis beschrijft de kerntaken en de vakkennis, vaardigheden en houdingsaspecten die alle beginnende beroepsbeoefenaren in het betreffende sector delen. Het profiel bestaat uit beroepsgerichte profieltaken waarin de verbijzonderingen worden beschreven. Er zijn enkelvoudige kwalificatiedossier, die bestaan uit één kwalificatie en geclusterde kwalificatiedossiers, die bestaan uit meerdere kwalificaties. Bij de enkelvoudige kwalificatiedossiers is het format onduidelijk in de benaming van basis en profiel. Er wordt bijvoorbeeld gesproken over een basis met beroepsgerichte basistaken, terwijl er maar één profiel is. De werkgroep heeft ook verticaal geclusterde kwalificatiedossiers gezien die alleen maar basistaken hebben, terwijl er toch twee profielen op verschillend niveau in zitten. De werkgroep constateert dat de lay-out een negatief effect heeft op het overzicht en de leesbaarheid van het kwalificatiedossier. 2. Kwalificatie-eisen voor een kwalificatie zijn verspreid over het kwalificatiedossier Om een opleiding te bouwen en een examen vorm te geven is informatie nodig over een kwalificatie. In het format is er voor gekozen om de kwalificatie-eisen verspreid over het kwalificatiedossier te vermelden, zoals: • de beheersingsvoorschriften bij de beroepsgerichte basistaken • de profielkerntaken • de informatie in hoofdstuk 1 Typering van de beroepengroep • Typering van het beroep in het hoofdstuk van het profiel • Kritische beroepssituatie per profiel beschreven. Dit betekent dat de gebruiker van een geclusterd kwalificatiedossier, waarvoor meerdere kwalificaties de informatie verspreid over het gehele document is opgenomen, een hele analyse moet uitvoeren en zelf informatie bij elkaar moet zetten om een duidelijk beeld te krijgen van één kwalificatie. Dit komt de gebruikersvriendelijkheid van het kwalificatiedossier niet ten goede. Het format is niet gericht op en niet geschikt voor het overzichtelijk ontsluiten van (meervoudig) geclusterde kwalificatiedossiers.
18
3. Nummering van kerntaken In de geclusterde kwalificatiedossiers wordt er bij elk profiel opnieuw begonnen met de nummering van de profielkerntaken. Bij een geclusterd kwalificatiedossier met 4 profielen kom je dus 4 x kerntaak 1 tegen. Dit beïnvloedt de bruikbaarheid van het kwalificatiedossier negatief. 4. Compactheid versus overzichtelijkheid De compactheid van een kwalificatiedossier wordt bereikt door een andere wijze van presenteren, verminderen van witruimtes, en het inkorten of weglaten van informatie. De weggelaten informatie zal worden opgenomen in de verantwoording die wordt ontsloten via www.kwalificatiesmbo.nl, dat bij het schrijven van deze rapportage nog niet is ingericht. Het lijkt er op dat er niet is geanticipeerd op het elektronisch ontsluiten van kwalificatiedossiers; er is geen gelaagdheid in de informatie aangebracht. De kwalificatiedossiers zijn erg talig geworden en bij meer dan één profiel is het vergelijken, het zoeken van overeenkomsten en verschillen, een tijdrovende bezigheid. Als gebruiker van het kwalificatiedossier krijg je behoefte aan een (visueel) overzicht wat verwant en onderscheidend. De compactheid die gekozen is in dit format heeft een negatieve invloed op de overzichtelijkheid 5. Waarde van competenties In het format zijn de competenties minder op de voorgrond geplaatst. Om de waarde van vakkennis en vaardigheden extra te benadrukken wordt het Competentiemodel KBB powered by SHL alleen nog maar ingezet bij de ontwikkeling van kwalificatiedossiers, 'aan de achterkant'. Op welke manier competenties ingezet moeten worden bij de beroepsuitoefening, wordt in het kwalificatiedossier ('aan de voorkant') duidelijk aan de hand van de beschrijving van het gedrag (voorheen prestatieindicatoren); de competenties worden hierin verwerkt. De competenties staan in de beoordeelde kwalificatiedossiers opgesomd onder de gedragsindicatoren, waardoor de relatie tussen de competentie en de gedragsindicator is verdwenen. Het is daarom ook onduidelijk wat de waarde van de competenties is binnen dit format en de waarde ten opzichte van het gebruik van competenties in de huidige kwalificatiedossiers. Ook is onduidelijk wat de waarde is in de exameneisen. 6. Indeling beheersingsniveau van vakkennis en vaardigheden In de instructie bij het format wordt bij het formuleren van vakkennis en vaardigheden verwezen naar de NLQF-descriptoren, die per kwalificatieniveau een indeling van beheersingsniveaus geven. Bij het doornemen van de kwalificatiedossiers zien we dat er allerlei formuleringen worden gebruikt om het verschil in beheersingsniveau te duiden. Er is ogenschijnlijk niet strak gestuurd, noch getoetst op het eenduidig gebruik van de NLQF-descriptoren. Dit maakt dat het kwalificatiedossier geen goede informatie geeft over de examinering van de vakkennis en vaardigheden. 7. Begrenzing in bepaling vakkennis en vaardigheden In de instructie bij het format is goed te zien dat bij het bepalen van de vakkennis en vaardigheden steeds sprake is van begrenzing van de hoeveelheid vakkennis en vaardigheden die mogen worden opgenomen in het kwalificatiedossier. Deze begrenzing komt in de volgende aanwijzingen naar voren:
19
• Noem de vakkennis en vaardigheden die de kern vormen. • Beschrijf vakkennis en vaardigheden op het goede aggregatieniveau: o Geen opsomming van afzonderlijke elementen, maar beschrijf categorieën, groepen van kenniselementen en vaardigheden o Neem geen vakkennis en vaardigheden op die al in het werkproces genoemd zijn. • Beschrijf alleen het hoogste beheersingsniveau. Vaardigheid veronderstelt de aanwezigheid van kennis. De werkgroep vraag zich af of dit niet tegenstrijdig is met het voorop stellen van de vakkennis en vaardigheden. Daarnaast is het voor de gebruiker van het kwalificatiedossier niet duidelijk of de vakkennis en vaardigheden die in de kolom zijn aangegeven ‘de’ vakkennis en vaardigheden zijn die moet worden geëxamineerd. 8. Overige opmerkingen In het format is geen ruimte opgenomen om opmerkingen te maken over de studielast, zoals wel in de Wet educatie en beroepsonderwijs is opgenomen. Er is geen ruimte in het format opgenomen om een opmerking te maken over een mogelijke kopopleiding die aansluit op een kwalificatie.
20
4. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 4.1 Vooraf De werkgroep hecht er aan op te merken dat de conclusies in dit hoofdstuk geen definitieve conclusies betreffende de gehele herziene kwalificatiestructuur bevatten zoals deze moet worden opgeleverd in december 2013. Dat kan ook niet. Daarvoor is de structuur nog te veel in ontwikkeling en zijn er nog te weinig kwalificatiedossiers vrijgegeven om te kunnen beoordelen. Bovendien bevatten de kwalificatiedossiers die in concept zijn opgeleverd voor de praktijktest nog niet alle informatie. Het betreft daarom – conform de opdracht van het procesmanagement MBO15 - een tussentijdse beoordeling op basis van de tussentijds beschikbare informatie, met name de 79 vrijgegeven kwalificatiedossiers voor de praktijktest. In paragraaf 4.2 wordt een conclusie geformuleerd over de vraag van het procesmanagement MBO15 in hoeverre de opgeleverde kwalificatiedossiers voldoen aan de 20 randvoorwaarden en algemene kwaliteitseisen, zoals geformuleerd in “Bijlage 1: Specificaties van de herziene kwalificatiestructuur” bij de brief van de minister van OCW van 21 juni 2012 aan de SBB (samengevat als: kwaliteitseisen). Deze brief is inclusief de bijlage 1 in bijlage bij deze rapportage opgenomen. Paragraaf 4.3 formuleert een conclusie over de vraag in hoeverre de doelstellingen worden gerealiseerd die beoogd worden met de herziene kwalificatiestructuur. Tenslotte geeft paragraaf 4.4 aanbevelingen voor het vervolg.
4.2 Mate waarin de vrijgegeven kwalificatiedossiers aan de kwaliteitseisen voldoen Uit de bevindingen van de paragrafen 3.2, 3.3 en 3.4 blijkt duidelijk dat de vrijgegeven kwalificatiedossiers en het overzicht van de totale toekomstige kwalificatiestructuur (nog) niet voldoen aan veel van de gestelde eisen. Deels gaat het hierbij om (nog) ontbrekende informatie. Zo is er bijvoorbeeld nog geen informatie opgenomen in de concept kwalificatiedossiers over de herkenbaarheid voor onderwijs en bedrijfsleven, uitvoerbaarheid voor docenten, arbeidsmarktontwikkelingen en studielast. Deels gaat het om kwalitatieve tekortkomingen in de opgeleverde kwalificatiedossiers. Het gaat hierbij vooral om een gebrek aan eenduidigheid in terminologie tussen de opgeleverde kwalificatiedossiers. De beschrijvingen van vakkennis, vaardigheden, gedrag en de kritische beroepssituatie lopen erg uiteen. Van beheersingsniveaus wordt soms wel en soms geen gebruik gemaakt en dan ook nog op verschillende wijze. Tot slot gaat de compactheid regelmatig ten koste van de duidelijkheid. Zo is er geen schema meer opgenomen waarin je per kwalificatie de kerntaken en werkprocessen ziet en wordt voor veel belangrijke informatie verwezen naar een website. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de taal- en rekeneisen en Loopbaan en burgerschap. Ook de trends en ontwikkelingen worden gemist in de kwalificatiedossiers.
21
Wat opvalt, is dat een deel van de kwalitatieve tekortkomingen veroorzaakt worden door de vormgeving van het format en de daarbij behorende instructie die is opgesteld voor de ontwikkelaars van de kwalificatiedossiers. De werkgroep constateert ook dat algemene kwaliteitseisen en randvoorwaarden soms op gespannen voet met elkaar staan. Zo vraagt flexibiliteit en robuustheid om beschrijvingen op een hoger abstractieniveau maar dit komt de uitvoerbaarheid bijvoorbeeld bij de examinering niet ten goede.
4.3 Mate waarin de doelen van de herziening zijn gerealiseerd Uiteindelijk is de belangrijkste vraag: geven de kwalificatiedossiers die zijn vrijgegeven (en het overzicht van de nieuwe structuur) vertrouwen dat het doel van de herziening van de kwalificatiestructuur wordt gerealiseerd? Dit doel is als volgt geformuleerd in de ‘Bijlage 1: Specificaties van de herziene kwalificatiestructuur’ bij de brief van de minister van 21 juni 2012: “Doel van de herziening van de kwalificatiestructuur is dat: de kwalificatiedossiers worden gebundeld waar dat mogelijk is, enop niveau 4 breder opgezet; vakkennis en vaardigheden herkenbaar en duidelijk beschreven zijn; het aantal kwalificatiedossiers en kwalificaties, afneemt en de kwalificatiedossiers transparanter en eenvoudiger zijn.” Deze vijf punten lopen we systematisch langs. Is er gebundeld waar mogelijk? Er is zeker gebundeld en er heeft een reductie plaatsgevonden van het aantal kwalificatiedossiers. Er is echter vooral gebundeld per sector en zelfs niet altijd waar mogelijk. Hier en daar is wel geclusterd over de sectoren heen, maar er kan nog veel meer geclusterd worden. Is niveau 4 breder opgezet? Als werkgroep hebben we hier op twee manieren naar gekeken. We zien binnen enkele kwalificatiedossiers op niveau 4 dat er minder profielen zijn opgenomen, waardoor het kwalificatiedossier breder van opzet is. We constateren ook dat als kwalificatiedossiers een bredere opzet van niveau 4 opleidingen mogelijk moeten maken, dat er dan meer horizontaal geclusterd moet worden binnen en over domeinen/sectoren heen. Dit zien we in de onderzochte kwalificatiedossiers nog weinig terug. De meeste niveau 4 kwalificatiedossiers wijken op dit punt niet af van de eerdere kwalificatiedossiers op niveau 4. Overigens constateert de werkgroep bij dit doel ook een spanningsveld tussen breder van opzet en de eis van herkenbaarheid voor het bedrijfsleven en het feit dat er een beroepscompetentieprofiel ten grondslag moet liggen aan een kwalificatiedossier. Zijn kennis en vaardigheden duidelijk en herkenbaar beschreven? De beschrijving hiervan verschilt sterk van dossier tot dossier (zie ook randvoorwaarde 10 in paragraaf 3.3). Over de gehele linie van de bestudeerde kwalificatiedossiers is dit dus niet het geval. Er ontbreekt een eenduidige definitie en beschrijvingsmodel van vakkennis, vaardigheden, gedrag en de samenhang daartussen.
22
Is het aantal kwalificatiedossiers en kwalificaties afgenomen? Ja, het aantal kwalificatiedossiers neemt (volgens de ons bekende laatste voornemens) af van 237 in 2012 naar 180 in de herziene kwalificatiestructuur op te leveren in december 2013. Het aantal kwalificaties neemt volgens de plannen af van 612 in 2012 naar 510 in de herziene kwalificatiestructuur op te leveren in december 2013 (zie ook paragraaf 3.2). Een overzicht van de totale voornemens wordt node gemist. Opmerkelijk is het verschil in het gemiddelde aantal profielen per dossier. In de vrijgegeven set is dit gemiddelde aantal gedaald, terwijl dit in de te verwachten structuur juist is toegenomen; vooral de enkelvoudige en minder complexe kwalificatiedossiers nu als eerste zijn vrijgegeven. Zijn de kwalificatiedossiers transparanter en eenvoudiger? Nee helaas, de leesbaarheid en gebruiksvriendelijkheid is afgenomen, onder andere door het gebruik van het nieuwe format (zie ook paragraaf 3.4), waar de ontwikkelaars zich doorgaans aan hebben gehouden. Het gehanteerde format is niet geschikt voor een leesbare en duidelijke presentatie van meervoudig geclusterde kwalificatiedossiers en is sterk gericht op een niet digitale ontsluiting. De kwalificatiedossiers zijn doorgaans compacter, maar missen ook informatie. Verwijzingen naar meer informatie op de website kwalificatiesmbo.nl zijn (nog) niet functioneel.
4.4 Aanbevelingen De experts formuleren de volgende aanbevelingen (aan OCW en SBB) om tot verbetering te komen: 1.
Zorg er voor dat er tussen OCW en SBB 100% duidelijkheid is over de opdracht en de primaire doelen die gerealiseerd moeten worden door de herziening. Deze aanbeveling komt voort uit de constatering van de experts dat een aantal genoemde eisen en doelstellingen moeilijk met elkaar te verenigen zijn. De eis van compactheid bijvoorbeeld heeft geleid tot beschrijvingen van een hoger abstractieniveau en weglaten van informatie. Daarmee boeten de kwalificatiedossiers in aan herkenbaarheid en werkbaarheid voor de onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven. Een echt duidelijke analyse van wat er mis is met de huidige kwalificatiedossiers en wat er dus vooral moet veranderen in de herzieningsoperatie is nodig. Met alleen het ontwikkelen van een nieuw format kan niet worden volstaan. De doelen van de operatie vragen ook om het onderzoeken en beantwoorden van andere vraagstukken, zoals welke spanningvelden er zijn tussen de verschillende kwaliteitseisen en randvoorwaarden en hoe daar mee om te gaan. Ook is bezinning nodig op de vraag of er nog aanpassingen nodig zijn in het ontwikkelproces van beroepscompetentieprofiel naar kwalificatiedossier om te kunnen voldoen aan de verschillende eisen.
23
2. Stuur als SBB krachtig op kwaliteit en eenduidigheid van de kwalificatiedossiers. Deze aanbeveling komt voort uit de indruk van de werkgroep dat het sterkst is gestuurd op de kwantitatieve doelstelling, zelfs ten koste van kwalitatieve eisen aan de kwalificatiedossiers. Er is meer eenduidigheid nodig in formulering van combinaties van handelingen met vakkennis, vaardigheden en gedrag. Als die eenduidigheid er is, is het ook gemakkelijker om overlap te constateren bijvoorbeeld in verkopen, leidinggeven, budgetteren, kwaliteit bewaken, plannen en organiseren. Daarnaast zou er nog een goed gekeken moeten worden naar het inbrengen van kopopleidingen op het gebied van leidinggeven, management en ondernemerschap gekoppeld aan een niveau 3 opleidingen. Een dergelijk nieuw element zal evenals het toepassen van keuzedelen onderzocht moeten worden op implicaties op organiseerbaarheid en uitvoerbaarheid. 3.
Doordenk van te voren beter met welk format en instructie in welk tijdpad en onder welke sturingscondities de klus geklaard kan worden. Deze aanbeveling komt voort uit het feit dat de werkgroep heeft geconstateerd dat het voor de voorliggende kwalificatiedossiers niet goed heeft gewerkt dat tussentijds voortdurend format, instructies en afspraken zijn gewijzigd. Dit heeft bijvoorbeeld geleid tot totaal onvergelijkbare kritische beroepssituaties in de kwalificatiedossiers. Het is nodig te kiezen voor een eenduidig beschrijvingsmodel voor vakkennis en vaardigheden. De instructie bij het format (en de toetsing van de kwalificatiedossiers) moet meer gericht zijn op een kwalitatieve, onderwijskundig heldere invulling dan op de kwantitatieve reductie. Fundamentele keuzes zijn nodig voor wat betreft inhoud, proces en sturing zo is er bijvoorbeeld voor een grote hoeveelheid profielen nog geen oplossing gevonden voor het relatief kleine aantal studenten. Niet het format, waarschijnlijk geen enkel format, lost dat probleem op. Daar zijn andere fundamentelere keuzes voor nodig. 4.
Zorg dat volstrekt helder is welke rol de verschillende onderdelen van het dossier spelen bij de examinering en welke eisen daaraan worden gesteld. Omschrijf dit in een helder document. Deze aanbeveling wordt gedaan omdat het naar de mening van de werkgroep de kern van de functie van kwalificatiedossiers betreft: duidelijkheid bieden over wat geëxamineerd moet worden. Deze duidelijkheid is er tot op heden onvoldoende. Hierin zouden eveneens de resultaten uit de implementatietoetsen meegenomen moeten worden.
24
Bijlagen
Bijlage 1.
Brief minister Onderwijs, Cultuur en Wetenschap + bijlage 1 “Specificaties van de herziene kwalificatiestructuur” aan SBB d.d. 21 juni 2012
Bijlage 2.
Overzicht van onderzochte concept-kwalificatiedossiers
Bijlage 3.
Overzicht resultaten en tabellen kwantitatieve analyse
Bijlage 4
Samenstelling van de expertgroep
25
Bijlage 1: Brief minister Onderwijs, Cultuur en Wetenschap + bijlage 1 “Specificaties van de herziene kwalificatiestructuur” aan SBB d.d. 21 juni 2012
26
Administratie
ECABO
Economie en Administratie B
1
1
0
2
Aftersales Mobiliteitsbranche
Innovam
Mobiliteit
N
1
0
0
3
Agrocluster
Aequor
Voedsel & Leefomgeving
N
12
1
1
2,3,4
Applicatieontwikkeling
ECABO
Economie en Administratie B
1
0
0
4
Autospuiter JS1
VOC
Mobiliteit
B
2
0
1
2,3
AV-productie
GOC
Media & Vormgeving
B
4
0
1
2,3,4 C
AV-productie
PMLF
Media & Vormgeving
B
0
0
1
2,3,4 c
AV-productie
Savantis
Media & Vormgeving
B
0
0
1
2,3,4 c
Aviation operations
VTL
Transport
B
1
0
0
4
Bediening
Kenwerk
Horeca en Bakkerij
B
4
0
1
3,4
Wettelijke vereisten
combi
niveau(s)
complex/ geclusterd
gereduceerd aantal
omvang /aantal profielen
bestaand/(ver)nieuw(d)
domein
kwalificatie
kenniscentrum
Bijlage 2: Overzicht van onderzochte concept-kwalificatiedossiers
1
1
Behoudsmedewerker
SVGB
Ambacht, Lab., Gez.
B
1
0
0
4
Betonboren
Fundeon
Bouw & Infra
B
1
0
0
3
Betonstaalverwerken
Fundeon
Bouw & Infra
B
4
1
1
2,3
Betontimmeren
Fundeon
Bouw & Infra
B
2
0
1
2,3
Carrosseriebouw
VOC
Mobiliteit
B
2
0
1
2,3
Confectie- en veranderatelier
KCH
Handel en Ondernemen
B
1
0
0
2
Contactcenter teamleiding
ECABO
Economie en Administratie B
1
0
0
4
Dakdekken
Fundeon
Bouw & Infra
B
5
0
1
2,3
Dierverzorging
Aequor
Voedsel & Leefomgeving
B
5
1
1
2,3,4
Doktersassistent
Calibris
Zorg & Welzijn
B
1
0
0
4
Entree voedsel natuur en leefomgeving
Aequor
Voedsel & Leefomgeving
N
0
0
0
0
c
Entree voedsel natuur en leefomgeving
SVO
Voedsel & Leefomgeving
N
5
1
1
1
c
Fietstechniek
Innovam
Mobiliteit
B
2
0
1
2,3
Financieel administratieve beroepen
ECABO
Economie en Administratie B
3
0
1
3,4
Financiële dienstverlening
ECABO
Economie en Administratie N
4
0
1
4
Game art
GOC
Media & Vormgeving
B
1
0
0
4
Gespecialiseerde dierverzorging
Aequor
Voedsel & Leefomgeving
B
1
0
0
3
1
1
28
Glaszetten
Savantis
Afbouw, hout, onderhoud B
2
0
1
2,3
Goud- en Zilversmeden
SVGB
Ambacht, Lab., Gez.
B
3
0
1
3,4
Grimeur
KOC
Uiterlijke verzorging
B
1
0
0
4
Groene ruimte
Aequor
Voedsel & Leefomgeving
N
7
1
1
2,3,4
Grond-, weg- en waterbouw
Fundeon
Bouw & Infra
B
8
0
1
2,3
Human Technology
Kenteq
Techniek & Proces
B
1
0
0
4
ICT support
ECABO
ICT
B
2
0
1
2,3
c
ICT support
Kenteq
ICT
B
0
0
1
2,3
c
ICT- en mediabeheer
ECABO
ICT
B
2
1
1
4
c
ICT- en mediabeheer
GOC
ICT
B
0
1
1
4
c
ICT- en mediabeheer
Kenteq
ICT
B
0
1
1
4
c
Juweliersbedrijf
SVGB
Ambacht, Lab., Gez.
B
2
0
1
3,4
Kaderfunctie Afbouw, Onderhoud en Interieur
Savantis
Afbouw, hout, onderhoud B
3
0
0
4
Keuken
Kenwerk
Horeca en Bakkerij
B
4
0
1
2,3,4
Koude- en klimaatsystemen
Kenteq
Techniek & Proces
B
2
0
0
2
Leefomgeving
Aequor
Voedsel & Leefomgeving
N
2
0
0
4
leidinggeven versindustrie
SVO
Voedsel & Leefomgeving
B
2
0
1
3,4
s?
1
29
leidinggeven versspeciaalzaak
SVO
Voedsel & Leefomgeving
B
2
1
1
3,4
Machinist
Fundeon
Bouw & Infra
B
4
1
1
3
Management retail
KCH
Handel en Ondernemen
B
1
0
0
4
Marketing, communicatie en evenementen
ECABO
Economie en Administratie B
2
0
0
4
Medewerker Steriele Medische Hulpmiddelen
SVGB
Ambacht, Lab., Gez.
B
1
0
0
3
Mediamanagement
GOC
Media & Vormgeving
B
1
0
0
4
Mediaredactie
GOC
Media & Vormgeving
N
1
0
0
4
c
Mediaredactie
PMLF
Media & Vormgeving
N
0
0
4
c
Mediaredactie
Savantis
Media & Vormgeving
N
0
0
4
c
Meewerken in de recreatieve branche
Kenwerk
Toerisme en Recreatie
B
2
0
1
2
Meewerken in de toeristische branche
Kenwerk
Toerisme en Recreatie
B
4
0
1
4
Metselen
Fundeon
Bouw & Infra
B
2
1
1
2,3
Meubels stofferen
SH&M
Afbouw, hout, onderhoud B
3
1
1
2,3,4
Natuursteenbewerken
Fundeon
Bouw & Infra
B
5
0
1
2,3
Onderhoud
Kenteq
Techniek & Proces
N
2
0
0
2
Paard
Aequor
Voedsel & Leefomgeving
B
3
0
1
3,4
Parketvloeren leggen
SH&M
Afbouw, hout, onderhoud B
2
0
1
2,3
1
30
Particuliere beveiliging
ECABO
Veiligheid en Sport
B
2
0
0
3
1
Pianotechniek
SVGB
Ambacht, Lab., Gez.
B
1
0
0
3
Plafond-/wandmontage
Savantis
Afbouw, hout, onderhoud
1
0
0
2
Praktijkopleider
Calibris
Zorg & Welzijn
1
0
0
4
Publieke veiligheid
ECABO
Veiligheid en Sport
B
2
0
1
2,3
1
Rondvaartboot
VTL
Transport
B
1
0
0
2
1
Ruimtelijke vormgeving
Savantis
Media & Vormgeving
B
2
1
1
2,4
Schilderen
Savantis
Afbouw, hout, onderhoud B
2
0
0
2,3
Secretariële beroepen
ECABO
Economie en Administratie B
2
0
1
3,4
Service en onderhoud gebouwen
Kenteq
Techniek & Proces
B
1
0
0
2
Sport en Bewegen
Calibris
Veiligheid en Sport
B
5
1
1
3,4
c
Sport en Bewegen
Kenwerk
Veiligheid en Sport
B
0
1
1
3,4
c
Sport- en Bewegingsbegeleider
Calibris
Veiligheid en Sport
B
1
0
0
2
Stand- en decorbouw
Savantis
Media & Vormgeving
B
2
0
1
2,3
Steigerbouw
Fundeon
Bouw & Infra
B
2
0
1
2,3
Tandartsassistent
Calibris
Zorg & Welzijn
B
1
0
0
4
Technisch tekenen
Kenteq
Techniek & Proces
B
4
0
1
3,4
31
Tegelzetten
Fundeon
Bouw & Infra
B
2
0
1
2,3
Timmeren
Fundeon
Bouw & Infra
B
2
1
1
2,3
Uurwerktechniek
SVGB
Ambacht, Lab., Gez.
B
2
0
1
3,4
vakmanschap versindustrie
SVO
Voedsel & Leefomgeving
B
2
0
1
2,3
vakmanschap versspeciaalzaak
SVO
Voedsel & Leefomgeving
B
5
0
1
2,3
Veiligheid en vakmanschap
ECABO
Veiligheid en Sport
B
4
0
1
2,3
Verkoop en advies retail
KCH
Handel en Ondernemen
2
1
1
3
Verkoop retail
KCH
Handel en Ondernemen
B
1
0
0
2
Vliegtuigbouw
Kenteq
Techniek & Proces
B
3
0
0
2
Voegen / gevelbehandelen
Fundeon
Bouw & Infra
B
2
0
0
2
Kenteq
1
Kenteq
2
Kenteq
3
Kenteq
4
32
Bijlage 3: Tabellen kwantitatieve analyse
Domein Afbouw, hout en onderhoud
aangeboden aangeboden aan te bieden % aangeboden aan te bieden % aangeboden dossiers voor profielen dossiers 2014 dossiers profielen 2014 profielen implementatie implementatie 19 44 6 13 32 30 6
16
38
10
37
27
12
14
86
39
53
74
Economie & Administratie (1)
7
8
88
14
22
64
Handel & ondernemerschap * (4)
4
12
33
5
13
38
Horeca & Bakkerij (11)
2
5
40
8
22
36
Informatie & Communicatie technologie
2
2
100
4
4
100
Media vormgeving
6
10
60
11
29
38
Mobiliteit en voertuigen (5)
4
10
40
7
32
22
Techniek & procesindustrie
6
29
21
13
107
12
Toerisme & Recreatie (1)
2
4
50
6
12
50
Transport, Scheepvaart en logistiek
2
19
11
2
38
5
Uiterlijke verzorging
1
3
33
1
8
13
Veiligheid & Sport (-)**
5
5
100
14
14
100
11
12
92
46
53
87
3
12
25
3
22
14
79
180
44
196
510
38
Ambacht, Laboratorium Bouw & Infra
Voedsel, Natuur & Leefomgeving (1) *** Zorg & Welzijn TOTAAL
Tabel a: Overzicht opgeleverde kwalificatiedossiers, profielen2 en op te leveren kwalificatiedossiers en profielen in 2014 volgens de Architectuur herziening 1304 11
2 N.B. Profiel is hier gelijkgesteld aan kwalificatie.
33
Toelichting op de samenstelling van deze tabel Bij de tellingen met betrekking tot de aan te bieden kwalificatiedossiers 2014, de totalen, is uitgegaan van het document met de naam AB 13-16 architectuur herziening 130411. De telling is gemaakt op basis van PM getallen (procesmanagement) en niet de PC (paritaire commissie) getallen. De verschillen tussen deze twee zijn in het totaal marginaal. De zogenaamde kopopleidingen zijn meegeteld, zoals dat in de categorie PM ook is gedaan. Dat zijn er in totaal (potentieel) 35. Dit aantal is gebaseerd op het aantal profielen, welke geel gearceerd zijn in het overzicht. In de legenda horende bij het overzicht is vermeld dat het hier de kopopleidingen betreft. Deze zijn doorgaans meegeteld als profiel (bij Handel ook geteld als dossier). In de vrijgegeven kwalificatiedossiers is echter niet vermeld dat het kopopleidingen betreft. Voor de vrijgegeven, aangeboden kwalificatiedossiers en profielen is gebruikt gemaakt van: • de gegevens zoals deze zijn ontsloten op de site kwalificaties mbo; • de structuur en de daarbij gemaakte opmerkingen in december 2012 (Bijlage 3 Overzicht_oud-nieuw_herziening_incl_maatregelen_17-12-2012 (2).xls bij de brief van de SBB met kenmerk jv12627mr/KWA1Vereenvoudiging kwalificatiestructuur MBO). Tabel b: Aantal kwalificatiedossiers met 1, 2, 3, 4 of meerdere profielen
Aantal profielen per dossier Aantal totaal
1 25
2 30
3 6
4 9
meer 9
Het overgrote deel van de aangeboden kwalificatiedossiers, zijnde 55 kwalificatiedossiers, heeft slechts een of twee profielen. Twee profielen betekent meestal een basisdeel en één extra profieldeel. Voor 25 van de vrijgegeven kwalificatiedossiers is alleen het basisdeel uitgewerkt. Hier valt basisdeel samen met profiel. Van de 9 kwalificatiedossiers met meer dan 4 profielen zijn er 5 in het domein van Voedsel & Leefomgeving. In dit domein zitten de zwaar geclusterde, multi-profiel kwalificatiedossiers. Gevolgd door Bouw en Infra, 4 zwaar geclusterde kwalificatiedossiers (en een Sport en Bewegen dossier, van 5 profielen). Tabel c: Verdeling kwalificaties over niveaus van de aangeleverde kwalificatiedossiers. Niveaus 2 3 4
2 13 20 1 34
3 20 8 11 39
4 1 11 23 35
2,3,4
8
In bovenstaande tabel is aangegeven hoe de verdeling is over de verschillende (gecombineerde/geclusterde ) niveaus. Van dit aantal van 79 zijn er 8 zeer complex, geclusterde kwalificatiedossiers met niveau 2, 3 én 4, 10 %; 11 kwalificatiedossiers voor 3 en 4, 13 %; 20 kwalificatiedossiers voor 2 en 3, 25 %.
34
Tabel d: Keuzedelen per niveau
Niveau 1 2
Niveau 2 5
Niveau 3 2
Niveau 3 4
De keuzedelen zijn doorgaans een extra kerntaak, uitgewerkt voor verschillende niveaus, of een bewerking van een bestaande kerntaak. Het onderscheid tussen een keuzedeel of een profiel met een extra kerntaak is niet overtuigend. Dat geldt vooral voor medisch secretaresse, juridisch secretaresse, verdieping mediaproductie. Mogelijk worden keuzedelen gebruikt om het aantal kwalificaties verder te reduceren. Tabel e: Overzicht beschikbare keuzedelen volgens de site kwalificatiesmbo.nl Kenniscentrum
Domein
Keuzedeel 2
Kenteq
duurzaamheid in het beroep
1
Kenteq
duurzaamheid in het beroep
2
Kenteq
duurzaamheid in het beroep
3
Kenteq
4
Aequor/ SVO
Voedsel & Leef
SVO
Voedsel & Leef
duurzaamheid in het beroep gebruiken computer (1); solliciteren (1) bereidingstechnieken vers breed & voedingsleer
SVO
Voedsel & Leef
world class manufacturing (2,3,4)
2,3,4
Fundeon
Bouw & Infra
bekledings -en zinkconstructies
2,3
ECABO
Economie en Admin
inleiding financiële administratie juridisch secretaresse
2 4
ECABO
Economie en Admin
ECABO
Economie en Admin
medisch secretaresse
4
GOC
Media & Vormgeving
verdieping mediaproductie
4
Kenwerk
Horeca en Bakkerij
gezonde voeding
4
1 2
35
Bijlage 4
Samenstelling expertgroep
Drs. Karin Geurts. Eigenaar van KG Opleiding & Advies, bureau voor opleiding en advies. Werkzaam als interim directeur Servicebureau van de Bedrijfstakgroep Handel en Beleidsadviseur MBO Raad. Afgestudeerd aan de Radboud universiteit Nijmegen in 1990, Interdisciplinaire Onderwijskunde, specialisatie bedrijfsopleidingen. Door diverse functies in zowel kenniscentra als onderwijsveld veel ervaring en kennis van het MBO onderwijs, de ontwikkeling van kwalificatiestructuren, kwalificatiedossiers en de vormgeving van het onderwijs. Relevante werkervaring: • Onderwijskundige en manager bij Kenniscentrum Handel ( verantwoordelijk voor ontwikkeling kwalificatiedossiers vorige herziening 2002-2005) • Docent en Coördinator bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, studierichting Opleidingskunde (thans lid van werkveldadviescommissie) • Advisering, training en coaching en advisering van management en teams van ROC’s bijvoorbeeld bij de implementatie van nieuwe onderwijs- en organisatievormen en resultaatverantwoordelijk werken. • Ontwerp en uitvoering van de leergang ‘managen van teams in de verandering’ via MBO2010, op diverse ROC’s. • Ondersteuning en advisering van de Bedrijfstakgroep Handel (o.a. onderwijskundig advies, organisatie van bijeenkomsten en congressen, examencommissie)
Drs. Ineke Bosch. Eigenaar van Medemogelijk, een onderwijskundig bureau voor: • advisering bij het invoeren van vernieuwingen in het onderwijs • onderwijskundig begeleiding van (docenten)teams en leidinggevenden • projectleiding en het aansturen van project- of ontwikkelteams. Afgestudeerd aan de Universiteit Twente, Toegepaste Onderwijskunde, afstudeerrichtingen: Instructietechnologie en Curriculumtechnologie. Daarnaast diverse cursussen gevolgd op het gebied van het ontwikkelen van opleidingsmaterialen, het beoordelen en ontwikkelen van toetsinstrumenten, auteursmanagement, coaching, competenties en EVC. Opleidingen op het gebeid van breinleren, mindset en feedback bij het BCL instituut. Relevante werkervaring • Werkzaam als zelfstandig onderwijskundige; WeGeBe OpleidingsOntwikkeling. • Werkzaam als Onderwijskundig medewerker bij OVD/KC Handel. Drs. Jacqueline de Schutter. Zelfstandig consultant/interim manager, sinds 2001 geassocieerd met Van Beekveld & Terpstra organisatieadviesbureau (van 2003 tot 2011 tevens partner). Afgestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam, Andragologie (1985) en basisopleiding organisatieadviseurs SIOO (1988) 36
Zeer ervaren in de mbo-sector, in diverse functies en typen organisaties en uitgebreide ervaring met (onderwijs)vernieuwing en kwaliteitsverbetering. Bij interim-management onderscheidend door persoonlijk commitment, people management en voorbeeldgedrag. Relevante werkervaring • Projectleider ‘Focus op standaarden in Examinering’ MBO Diensten (2012-heden) • Kwartiermaker bij het Steunpunt taal en rekenen mbo (2011) • Interim senior-beleidsadviseur bij de directie BVE van het ministerie van OCW (2008-2010) • Beleidsadviseur bij het procesmanagement MBO2010 (2008-2010) • Interim Directeur Cluster Techniek bij ROC Zeeland (2005) • Projectleider Stichting MTSplus, vernieuwing in de techniek bij 7 ROC’s (2002-2007) Drs. Ivonne Harmsen. Directeur eigenaar van EduChange, bureau voor opleiding en advies bij veranderingen in Educatie; Trainer / Coach / Adviseur Leiderschapsontwikkeling en Veranderingsmanagement diverse trajecten in het MBO. Afgestudeerd aan de Universiteit van Groningen, Pedagogiek, Onderwijskunde. Thans directeur programma Focus op vakmanschap, diensthoofd Beleid & Onderwijs (inclusief communicatie en marketing) op het Graafschap College. Relevante werkervaring. Adviseur innovatie ROC Leeuwenborgh, coach in het ontwikkelingstraject van medewerkers van diverse managementteams en stafafdelingen (HR adviseurs, kwaliteitsmanagers, ICT consultants) Adviseur, communicatie-verandermanager LEGO bij het ROC Albeda; Het LEGO project heeft als doel de onderwijsveranderingen die nodig zijn voor de invoering van competentiegericht onderwijs te ondersteunen met adequate (technologische) hulpmidden, gebruik makend van TripleA procesmodellering. Taken: leidinggeven aan het implementatietraject (verandertraject) in de Albeda organisatie Kenniscentrum voor de Handel : Kwartiermaker, adviseur, organisatie-ontwerp en -ontwikkeling in het project “vraaggestuurd (vraaggericht) werken”. Adviseur van het programmateam Procesmanagement Herontwerp MBO ten behoeve van large scale interventies in het kader van de verandering naar competentiegericht onderwijs.
De expertgroep werd in opdracht van het programmamanagement MBO 15 begeleid door: Rini Weststrate. Hij heeft door diverse functies in het onderwijs veel ervaring en kennis inzake ontwikkeling en vormgeving van het MBO onderwijs. Voorafgaand hier aan had hij zijn roots in de praktijk van de hotelsector en was betrokken bij de opzet en ontwikkeling van het (k)MBO. Hij was gedurende een groot aantal jaren directeur van een Hotelschool en tevens sectordirecteur bij een ROC. Relevante werkervaring Directeur MBO Diensten Directeur van het Innovatie project ‘de Netwerkschool’ Projectleider herontwerp mbo.
37