Een toekomst zonder armoede
Verwerkingstips bij de campagnefilm Op maat van het secundair onderwijs en (middenvelds)groepen
www.welzijnszorg.be
Voor je aan de slag gaat
▶ Verbreding opent ogen. De kans bestaat dat iemand binnen de groep er een duidelijke, maar afwijkende mening op nahoudt. Maak jezelf niet de illusie dat je iemand in 2 à 3 uurtjes van mening kan laten veranderen. Het enige dat je kan doen is meningen respecteren en zelf met open vizier argumenteren, vanuit een onderbouwde mening over armoede. ▶ Kijk over het thema heen. ‘Een toekomst zonder armoede’ is ons campagnethema voor dit jaar. Maar het is verdiepend en verrijkend als je dit thema overstijgt en daarnaast andere thema’s aanreikt. De achtergronddossiers van Welzijnszorg bieden hiervoor een goede insteek.
▶ Armoede is geen eenvoudig thema om in een groep te bespreken. De kans is immers reëel dat iemand in de groep, van dichtbij of van iets verderaf, al geconfronteerd werd met de vicieuze cirkel die armoede vormt. Een voorzichtige benadering bij het omgaan met de verwerkingsmodellen is dan ook aangewezen. Een aantal tips: vermijd persoonlijke benaderingen. Merk je dat iemand eerder op de achtergrond blijft bij het bespreken van de dvd, heb hier dan respect voor en forceer niets. ‘Weinig zeggen’ betekent niet dat deze persoon zelf in armoede leeft. Het kan ook zijn dat hij/zij niet echt een mening heeft over maatschappelijke thema’s. Dit kan je alleen maar respecteren. ▶ Veralgemenen is uit den boze. Verdiep je, bij wijze van voorbereiding, als begeleider even in de armoedeproblematiek. Je zal gauw merken dat er weinig algemene waarheden zijn. Elke situatie is uniek en verdient dan ook een individuele benadering. Hou dit in het achterhoofd bij de bespreking. Achtergrondinfo vind je terug via www.welzijnszorg.be of in het dossier dat geschreven werd voor deze campagne. ▶ Fictie overstijgt non-fictie. Verwijs je naar voorbeelden uit je eigen leefwereld? Op zich geen probleem. Maar behoed je voor het gebruik van echte namen, adresgegevens, … Verzin liever een fictieve figuur die gebaseerd is op jouw voorbeeld.
Zin in meer? De dvd vormt een laagdrempelige inleiding tot de armoedeproblematiek en we vinden het fijn dat je hiervoor de tijd neemt. Welzijnszorg kan echter veel meer voor je betekenen: zo kan je nog heel wat ander (campagne)materiaal bestellen of één van onze medewerkers kan tijdens een vormingsmoment verdiepend aan de slag gaan met de groep. Meer info vind je op www.welzijnszorg.be.
2
Introductie
Armoedeweb
De kinderwagen staat symbool voor nieuw leven, verwachtingen voor de toekomst. Om te werken aan een nieuwe toekomst, moeten we hindernissen en drempels overwinnen en moeten we samen bouwen aan een betere toekomst voor iedereen.
Met deze methodieken gaan we dieper in op het armoedeweb en ondervinden we dat de verschillende domeinen van armoede sterk samenhangen. De leerlingen/deelnemers proberen het web te maken aan de hand van de verschillende domeinen uit onderstaand verhaal.
▶ Schrijf het woord “wensen” op een werkblad of aan het bord. Stel de volgende vragen: • Hoe zie jij je eigen toekomstbeeld? • Wat wens je voor jezelf? • Hoe zie je de toekomst voor de maatschappij?
Opdracht 1 Hilde is 46 jaar en getrouwd. Zij is tot haar 18de naar school geweest en werkt halftijds als verkoopster. Haar man moet wekelijks op controle omdat hij zware nek- en rugproblemen heeft. Hij leeft van een kleine invaliditeitsuitkering. Ze wonen samen met hun twee kinderen in een kleine woning met veel tocht- en vochtproblemen. Warm water en verwarming zijn er amper. Ze eten meestal soep en af en toe gaan ze een voedselpakket halen. Het gezin woont in een dorp en beschikt niet over een wagen. Veel ruimte voor ontspanning is er niet. Hilde en haar man voelen zich dan ook vaak niet goed in hun vel, door de ongezonde leefomstandigheden, dagelijkse stress en gebrek aan ontspanning.
▶ De deelnemers/leerlingen schrijven individueel hun eigen wensen op papier. Na het bekijken van de dvd bepreken de deelnemers/ leerlingen samen met de lesgever a.d.h.v. de dvd hun eigen wensen. • Welke toekomst hadden de verschillende mensen uit de dvd? • Sloot jouw eigen wens daar bij aan? • Kan jij je inbeelden dat jouw toekomst een toekomst in armoede zou kunnen worden? • …
▶ Stel het armoedeweb voor. 1. Laat de leerlingen/deelnemers het verhaal lezen en daarna op zoek gaan naar elementen uit het armoedeweb in dat verhaal. Overloop samen de zinnen. (zie bijlage 1)
▶ Extra opdracht: teken of werk jouw eigen wens op een creatieve manier uit.
2. In de tabel kunnen de verschillende zinnen in de kleuren geschreven worden van het gekozen domein. Bijvoorbeeld: wonen=groen, onderwijs =rood,… (zie bijlage 2) ▶ Besluit Deelnemers/leerlingen merken snel op dat ze bepaalde zinnen bij meerdere elementen kunnen plaatsen, wat aangeeft dat de elementen sterk verweven zijn ▶ Aanvullende schrijfopdracht Laat de leerlingen/deelnemers zelf een situatie schrijven. De begeleider/leerkracht verzamelt de verschillende geschreven situaties en deelt ze willekeurig uit. De deelnemers/leerlingen maken de opdracht opnieuw.
3
Bijlage 1
4
Bijlage 2
GEZIN WONEN ONDERWIJS ARBEID/ WERK GEZONDHEID GEZIN INKOMEN VOEDING MOBILITEIT
5
Opdracht 2
Opdracht 3
Geef de deelnemers/leerlingen een blad met telkens één knelpunt van leven in armoede. De begeleider/leerkracht neemt een bol wol en geeft die aan een deelnemer/leerling met het blad ‘geen werk hebben’ en vraagt de bol te gooien naar de deelnemer/leerling die een blad heeft met een gevolg van ‘geen werk’, bijvoorbeeld ‘een te lage uitkering’. Vaak zijn er verschillende mogelijkheden.
Armoede wordt vaak alleen verbonden met ‘een tekort aan geld’. Dit is maar een stuk van de waarheid. In de meeste gevallen is armoede een vicieuze cirkel, van oorzaken en gevolgen, waarbij je moeilijk kan zeggen ‘daar ligt het nu aan’, ‘dat of die heeft de schuld.’ Armoede is COMPLEX. De leerlingen/deelnemers denken na rond de verschillende oorzaken en gevolgen, waardoor mensen in armoede terechtkomen. De leerlingen / deelnemers trachten zelf een armoedeweb te maken.
▶ Knelpunten: 1. Geen werk hebben 2. Een te lage uitkering 3. Goedkoop maar niet zo gezond eten 4. Vaak ziek zijn 5. Een slecht, klein en ongezond huis 6. Minder goed werk (ongezond, slechte uren, weinig loon) 7. Het niet goed doen op school 8. Veel spanning en ruzie thuis
1. De lesgever vindt een personage uit en het begin van zijn/ haar levenssituatie. Bijvoorbeeld: Jan is tot zijn 4de middelbaar naar school geweest. Hij was toen 18 jaar oud. (domein: onderwijs) 2. Zij gooit de bol weg naar een volgende leerling/deelnemer. 3. Die maakt een vervolg op het verhaal. 4. Bijvoorbeeld: Jan heeft geen diploma.(domeinen: onderwijs, inkomen, wonen, gezondheid) 5. De bol wol wordt opnieuw gegooid. 6. Het verhaal wordt verder aangevuld door de deelnemers/ leerlingen. 7. Op het einde van de opdracht zien de leerlingen/deelnemers duidelijk het armoedeweb.
▶ Voorbeeld: Knelpunten Geen werk Een te lage uitkering Goedkoop maar niet zo gezond eten
Gevolgen (gooien met bol wol) Een te lage uitkering Goedkoop maar niet zo gezond eten Vaak ziek zijn
Het eindresultaat moet lijken op een spinnenweb, zodat de deelnemers/leerlingen zien dat oorzaken en gevolgen op een zeer complexe manier met elkaar verbonden zijn. WEET JE Staat het domein mobiliteit op het armoedeweb? Waarom niet ? • Omdat mobiliteit geen grondrecht is. • Het is wel een noodzaak om de andere domeinen te bereiken. bv. werk – mobiliteit / gezondheid – mobiliteit / vrije tijd – mobiliteit / … Geef verder voorbeelden van de noodzaak van mobiliteit a.d.h.v. de dvd.
6
Stellingen
Luisteroefening
Werken met stellingen is een manier om de deelnemers hun mening te laten uiten. Er bestaan geen oplossingen. Je laat de leerlingen of deelnemers uit de groep kiezen voor één van de stellingen. Ze denken over de gekozen stelling na met argumenten voor of tegen of schrijven de argumenten op. Bespreek in groep de verschillende argumenten. Vraag aan de leerlingen/deelnemers welke gedachten en/of gevoelens deze uitspraken bij hen oproepen.
Dit is een inhoudelijke opdracht om na te gaan of de leerlingen voldoende de dvd begrepen hebben. 1. Welke twee projecten worden er besproken? 2. Is Kodiel een jongerenwerking? 3. Wie of wat staat er centraal bij Kodiel? 4. Is Timor een mens in armoede? 5. Voor welke organisatie werkt Eva? 6. Hoeveel kinderen heeft Betty? 7. Is Betty getrouwd? 8. Woont Betty in een sociale huurwoning? 9. Wat is haar grootste knelpunt i.v.m. mobiliteit? 10. Is gezonde voeding een probleem voor Betty? 11. Hoe is Betty in de armoede terechtgeraakt? 12. Hoeveel kinderen heeft Angelino? 13. Is Angelino alleenstaande? 14. Is gezonde voeding een probleem voor Angelino? 15. Woont Angelino in een sociale huurwoning? 16. Wat is zijn grootste knelpunt i.v.m. mobiliteit?
Opdracht: 1. De lesgever geeft 1 zelfde stelling aan 2 deelnemers/ leerlingen. 2. Zij verdedigen vanuit een tegenovergestelde positie deze stelling. 3. Op deze manier kan er een debat ontstaan. 4. Daarna kan de volledige groep deelnemen.
Stellingen:
Aanvullende oefening
1. Iedereen kan gezond leven. 2. Wie foute keuzes maakt moet maar de gevolgen dragen. 3. Mensen die bewust ongezond leven zouden daarvoor gestraft moeten worden. Mindere terugbetaling? Extra taks? 4. Elektriciteit zou duurder moeten worden voor grootverbruikers. 5. Openbaar vervoer moet gratis worden. 6. Als mensen in armoede meer toekomstgericht zouden denken, zouden ze sneller uit de armoede geraken. 7. Je eigen toekomst bepaal je zelf.
1. Teken het armoedeweb van Betty 2. Teken het armoedeweb van Angelino
7
Verwerkingstips bij ‘och arme?!’ Een jongerenreportage over armoede in vlaanderen 1. Kijk op armoede
2. Schrijfopdrachten
Iedereen kijkt op zijn manier naar de wereld, naar de samenleving en dus ook naar (mensen in) armoede. Hoe je naar iets kijkt, bepaalt hoe je ermee omgaat en welke reacties eruit volgen.
▶ Opdracht 1 Voordat je de reportage bekijkt, geef je de leerlingen de naam van één van de mensen die zich inzetten voor de strijd tegen armoede: Bart, Marleen of Peter. Geef hen de opdracht om goed te onthouden wat deze persoon zegt en doet. Laat hen nadien zelf een pagina uit een ‘vriendenboek’ opmaken. Laat plaats voor extra vragen zoals: mijn droom is …
▶ Stap 1 Mijn gevoel De leerlingen verwoorden hun gevoelens over de reportage aan de hand van een lijst met mogelijkheden. Beoordeel volgende omschrijvingen met behulp van deze schaal: + + Ik ga volledig akkoord. + Ik ga akkoord. ? Ik weet het niet. - Ik ga niet akkoord. - - Ik ga helemaal niet akkoord.
▶ Opdracht 2 De reportage start met de vraag naar de toestand van armoede in Vlaanderen. Na het bekijken van de verschillende getuigenissen laat je alle leerlingen hun persoonlijk antwoord neerschrijven. ▶ Opdracht 3 Laat de leerlingen reporter van deze uitzending zijn. Welke vijf vragen zouden zij graag aan (één van) de getuigen stellen?
Hoe vond je de reportage? Levensecht/ Aangrijpend/ Choquerend/ Vervelend/ Voorspelbaar/ Spannend/ Realistisch/ Pessimistisch/ Ontroerend/ Hoopvol/ … Of heb je er zelf nog een andere omschrijving voor? ▶ Stap 2 Armoede in beeld De leerlingen verwoorden hun indrukken en leerpunten over de reportage aan de hand van een aantal richtvragen. Ze denken ook na over de mogelijke gevolgen van een leven in armoede. Enkele richtvragen: 1. Wat is je eerste reactie na het bekijken van de reportage? 2. Welk beeld had je van armoede vóór het bekijken van de reportage? Is dat beeld veranderd? In welke? 3. Welk fragment is je het meeste bijgebleven? Waarom? 4. Welke belangrijke informatie kan je uit de reportage halen? 5. Welke elementen kunnen aan de oorzaak van een leven in armoede liggen? 6. Welke gevoelens hebben de getuigen bij hun leven in armoede? 7. Met welke getuigen kan je je het sterkst identificeren? Is er ook een getuige die je helemaal niet begrijpt? 8. Bart, Marleen en Peter zetten zich in voor de strijd tegen armoede. Zie je zelf ook een opdracht?
8
3. Omgaan met vooroordelen Sommige mensen zeggen dat er in ons land geen armoede is, anderen denken dat het allemaal de schuld van de arme mensen zelf is. Iedereen heeft zijn of haar mening. Soms is die wit, zwart of lichtgrijs. Met de volgende oefening moet iedere leerling kleur bekennen. Er wordt gewerkt met een set van drie kaarten (groen, rood en oranje). Iedere kleur staat voor een antwoordmogelijkheid: akkoord, niet akkoord, twijfelen. Iedere leerling krijgt een set kaarten. Per stelling kiest de leerling een antwoordoptie en maakt zijn keuze bekend door een kaart op te steken. Nadien kan iedere leerling zijn mening toelichten via een klasgesprek. Het is niet onmiddellijk de bedoeling tot een discussie te komen. Ieder heeft een mening en dat verdient in de eerste plaats respect. Als laatste stap vraag je of er leerlingen hun oorspronkelijke mening herzien en waarom.
1. Armoede is een schending van de mensenrechten. 2. Je bent arm als je te weinig geld hebt. 3. Arme mensen zijn vaak te lui om te werken en ze verkwisten hun geld. 4. Je wordt arm geboren. 5. Hoe langer iemand arm is, hoe kleiner de kans om uit de armoede te ontsnappen. 6. Armoede en uitsluiting zijn twee verschillende onderwerpen. 7. Schulden hebben is je eigen schuld. 8. Armoede kent geen kleur of nationaliteit. 9. De samenleving heeft de plicht om mensen met (financiële) problemen te steunen: steun aan werklozen, zieken, mensen met een handicap enz. 10. Bij ons in België is er geen echte armoede.
9