Een spannend project!
1hv
blok 3
Pagina 1
Inhoudsopgave
1hv
Inleiding op het project Opdrachten Planning
3 4 9
blok 3
Pagina 2
Een spannend project Inleiding op het project Tijdens dit mini-project werk je aan een mini-werkstuk en een eindpresentatie over een ‘spannende’ auteur. Je krijgt een cijfer voor dit project. Mini-werkstuk 50% Presentatie 25% Voorlezen 25% Je levert in: een mini-werkstuk Je houdt een mini-presentatie over een auteur. Je sluit je presentatie af met een spannend fragment van de auteur.
Tips
1hv
Maak een mapje op je computer aan met de naam Een spannend project. Zorg ervoor dat je al je documenten op de ELO of in je mailbox hebt zitten, zodat je altijd en overal aan je project kunt werken. Hou je evaluatieopdrachten goed bij. Stel vragen op tijd!
blok 3
Pagina 3
Opdrachten Opdracht 1 Lees eerst de theorie van paragraaf 5.1, 5.2 en 5.3 (schrijf vaardig) goed door. Deze theorie staat op bladzijde 100, 101 en 102. Deze theorie heb je nodig bij het schrijven van je mini-werkstuk.
Opdracht 2 Kies uit de volgende lijst een auteur, waarover je je mini-werkstuk en je presentatie over gaat houden. Agave Kruijssen Ben Simmes Daan Remmerts de Vries Joyce Pool Lieneke Dijkzeul Mieke van Hooft
Ruben Prins Bobje Goudsmit Gijs Wanders Karel Verleyen Lydia Rood Nanda Roep Theo Engelen
Annejoke Smids Caja Cazemier Jack Didden Karlijn Stoffels Rom Molemaker Mel Wallis de Vries Tais Teng
Opdracht 3 Lees de theorie van paragraaf 2.1 op bladzijde 84 goed door.
>> Maak deel 1 van de evaluatie. Deel 1 Na het maken van opdracht 1, 2 en 3 schrijf je een kort verslag waarin je de volgende punten bespreekt: Hoe denk je over dit project? Lijkt het je leuk of juist niet? Wat denk je in dit project te leren? Welke vaardigheden kun je al goed en kun je gebruiken bij dit project? Denk aan het zoeken van informatie, boek uitzoeken, presenteren, enz.
1hv
blok 3
Pagina 4
Opdracht 4 Zoek informatie over je gekozen auteur. Houd rekening met de tips die staan bij de theorie van paragraaf 2.1. Vergeet niet om een bronnenlijst bij te houden! Opdracht 5 5 Als je al je informatie hebt verzameld, bereid je het schrijven van je tekst (H1, 2, 3 en 4) voor. Doe dat met behulp van het schrijfschema op de volgende bladzijde.
Opbouw van je mini-werkstuk Je mini-werkstuk bestaat uit een inleiding (H1), kern (H2), slot (H3), bronvermelding (H4), voorleesfragment (H5) en een evaluatie (H6).
1hv
De inleiding bestaat uit 1 alinea. Een werkstuk begin je met een inleiding. Je lezers moeten uit de inleiding kunnen opmaken wat het onderwerp van je tekst. Je geeft ze een indruk van wat ze in de rest van de tekst te wachten staat.
De kern bestaat uit 3 alinea’s waarin je in elke alinea wat vertelt over de schrijver.
Het slot bestaat uit 1 alinea. In het slot schrijf je je eigen mening over het onderwerp. Verder kun je in het slot vertellen of je het leuk vond (of juist niet) om hier aan te werken.
Bronvermelding In de bronvermelding schrijf je alle boeken, personen, internetpagina's, kranten tijdschriftartikelen die je hebt gebruikt.
blok 3
Pagina 5
opbouw
deelvraag
kernzin toelichting/voorbeelden
H1 inleiding
H2 Kern
Wie is de persoon?
Welke boeken heeft hij/zij geschreven? Wat heeft hij/zij nog meer gedaan?
H3 H4 H5 H6
Slot bronnen voorleesfragment Zie opdracht 8 evaluatie Deel 1, 2, 3 en 4
Opdracht 6 5 Schrijf je tekst (H1, H2, H3 en H4) in het net. Laat het ook door een ander lezen! Je mag foto’s en plaatjes verwerken in je mini-werkstuk. >> Maak deel 2 van de evaluatie. Deel 2 Na het maken van opdracht 4, 5 en 6 schrijf je een kort verslag waarin je de volgende punten bespreekt: Hoe ging het zoeken naar informatie? Wat ging goed? Wat had beter gekund? Hoe ging het schrijven van je tekst? Leg je antwoord uit.
1hv
blok 3
Pagina 6
Opdracht 7 5 Lees de theorie van paragraaf 2.2 op bladzijde 85 goed door. Opdracht 8 5 Ga op zoek naar een fragment van ongeveer een minuut om voor te lezen. Het fragment moet spannend zijn. Zorg ervoor dat je stopt op een cliffhanger, zodat de luisteraar met spanning in zijn lijf zit te wachten op het vervolg. Je kiest een fragment uit een boek van je gekozen auteur. Opdracht 9 5 Kopieer het fragment twee keer: 1x voor jezelf en 1x voor in je mini-werkstuk (H6) >> Maak deel 3 en 4 van de evaluatie.
Deel 3 Na het maken van opdracht 7 en 8 schrijf je een kort verslag waarin beschrijft hoe het zoeken naar een geschikt fragment ging. Had je snel een geschikt fragment of duurde het wat langer? Leg uit wat je lastig vond bij het zoeken naar een geschikt fragment.
Deel 4 Je mini-werkstuk is af. Schrijf een kort verslag over de volgende punten: Wat heb je van dit project geleerd? Leg je antwoord uit. Wat vond je leuk om te doen? Leg je antwoord uit. Wat zou je een volgende keer anders doen? En waarom?
1hv
blok 3
Pagina 7
Opdracht 10 5 Bereid je presentatie voor. Je geeft een presentatie over de auteur die je gekozen hebt. Je presentatie duurt minimaal 3 en maximaal 5 minuten. Met je docent spreek je af wanneer je de presentatie houdt.
1hv
blok 3
Pagina 8
Planning Les 1: ……………………………
uitleg project
maken opdracht 1, 2, 3
Thuis: informatie zoeken over je gekozen auteur. Thuis: Maken evaluatie deel 1.
Les 2: …………………………….
opdracht 4, 5, 6
Thuis: afmaken opdracht 6 Thuis: boek zoeken van je auteur Thuis: Maken evaluatie deel 2
Les 3: ……………………………..
opdracht 7, 8, 9 en 10
Thuis: voorbereiden presentatie Thuis: Maken evaluatie deel 3 en 4
Datum inleveren van je mini-werkstuk: …………………
Presentatiedatum: …………………………..
1hv
blok 3
Pagina 9