EEN SCHOOL VOOR DE TOEKOMST. OP ZOEK NAAR EEN LEEROMGEVING VOOR COMPETENTIEONTWIKKELEND ONDERWIJS EINDVERSLAG FASE 1 VAN HET INNOVATIEPLATFORM
Hadewych Bamps Stef Steyaert
levuurcvba, Engels Plein 35 bus 01.01, 3000 Leuven, T +32 (0) 016 22 62 19, F +32 (0) 016 22 62 18, www.levuur.be,
[email protected] BTW BE0834 994 608, Triodos: BE77 5230 8042 9142, BIC TRIOBEBB
INHOUDSTAFEL 1. INLEIDING 2. SAMENVATTENDE CONCLUSIES UIT DE KICK-OFF EN DE 4 WORKSHOPS 3. VERSLAG VAN DE KICK-OFF 4. VERSLAG VAN DE WORKSHOPS A. VISIE OP LEREN EN DE ROL VAN DE LEERKRACHT B. DE SCHOOL BINNEN EEN BREDE LEER- EN LEEFOMGEVING C. DE FYSIEKE SCHOOLOMGEVING: AANDACHTSPUNTEN VOOR ARCHITECTUUR EN MEUBILAIR D. AANDACHTSPUNTEN VOOR ICT 5. BIJLAGEN A. DEELNEMERSLIJSTEN KICK-OFF EN WORKSHOPS B. TEMPLATE KANDIDAATSDOSSIER SCHOLEN C. CRITERIALIJST UITGEBREID DOSSIER GESELECTEERDE SCHOLEN D. MEER LEZEN OVER COMPETENTIEGERICHT ONDERWIJS
2
1. Inleiding
Historiek en fasering Op dinsdag 31 mei 2011 vond in Technopolis (Mechelen) onder ruime belangstelling de kick-off plaats van het innovatieplatform ‘Een school van de toekomst. Op zoek naar een leeromgeving voor competentieontwikkelend onderwijs’. In oktober 2011 vonden vervolgens de 4 thematische workshops plaats in dit kader. Dit innovatieplatform heeft als finale doelstelling om in Vlaanderen 3 scholen (basisonderwijs, secundair onderwijs en volwassenonderwijs) te ondersteunen in het realiseren van hun ‘school van de toekomst’. Meer concreet voorziet het innovatieplatform middelen voor consortia van ICTontwikkelaars, architecten, bouwondernemingen, ontwikkelaars van schoolmeubilair,…om concrete projecten te realiseren in 3 geselecteerde pilootscholen. Het spreekt voor zich dat de samenstelling van het consortium kan verschillen naargelang de specifieke vraag van de pilootschool. Eenmaal dat de verschillende projecten gerealiseerd zijn in de scholen, is de verwachting naar deze scholen dat ze zich openstellen als ‘showcases’ voor andere scholen om aldus een impuls te geven aan de vernieuwing binnen Vlaamse scholen in de richting van meer competentieontwikkelende leeromgevingen. Het innovatieplatform werkt volgens volgende fasering : •
Stap 1 : inhoudelijke voorbereiding (kick-off, 4 workshops) van 31 mei tot 25 oktober 2011, resulterend in dit eindrapport
•
Stap 2 : Oproep voor kandidaatscholen op 7 november, uiterste indieningsdatum 9 december
•
Stap 3 : selectieprocedure kandidaatscholen in week 3 en 4 van december 2011, bekendmaking 3 geselecteerde pilootscholen op 22 december 2011
•
Stap 4 : opstellen van gedetailleerd dossier door geselecteerde pilootscholen ten behoeve van een heldere vraagformulering in het uiteindelijk bestek voor de consortia. De pilootscholen kunnen zich hierin laten ondersteunen door een zelf gekozen expertisecentrum (uiterste indieningsdatum gedetailleerd dossier: 3 februari 2012)
•
Stap 5 : opmaak bestek voor consortia en volledige aanbestedingsprocedure, resulterend in de gunningsopdrachten aan de geselecteerde consortia (feb 2012 – einde mei/begin juni 2012)
•
Stap 6 : realisatie van de projecten van juni 2012 tot eind december 2013
3
Waarover gaat het eigenlijk? “Vorm volgt inhoud” : deze boutade kan terecht gebruikt worden om in 3 woorden het resultaat van de inhoudelijke voorbereiding van dit innovatieplatform samen te vatten. Hoewel het innovatieplatform voluit inzet op vernieuwingen op het vlak van architectuur, inrichting en meubilair én (gebruik van) ICT, hebben zowel de kick-off (31 mei 2011) als de 4 inhoudelijke workshops (4 en 25 oktober 2011) duidelijk uitgewezen dat de school van de toekomst in de eerste plaats zal bepaald worden door de visie op leren die binnen de school wordt ontwikkeld en de rol van leerkrachten, leerlingen, ouders en de ruimere schoolomgeving hierbinnen. Zoals het verslag van de kick-off (zie hoofdstuk 3) duidelijk aantoont, benadrukten de 180 deelnemers aan de kick-off dat alles vertrekt bij die visie op leren. Vandaar dat we de eerste 2 workshops, hebben gewijd aan enerzijds het thema ‘visie op leren en de rol van de leerkracht’ (workshop 1) en anderzijds het thema ‘de brede leer- en leefomgeving’ (workshop 2). In functie daarvan werden vervolgens workshop 3 ‘de fysieke leeromgeving: aandachtspunten voor architectuur, inrichting en meubilair’ en ‘workshop 4 ‘aandachtspunten voor ICT’ ingericht.
De volgorde van de workshop houdt dus ook een zekere hiërarchie of rangorde in. Alles start bij de visie op leren en de rol van de belangrijkste actoren (leerkrachten, leerlingen, ouders) hierbij. Een gevolg van die visie is bijgevolg ook de mate waarin de school zich zal inbedden in haar omgeving. De fysieke leeromgeving ondersteunt idealiter het concreet waar maken van die visie(een school van de toekomst kan wellicht niet of slechts gedeeltelijk gerealiseerd worden in een klassieke school met de klassieke klaslokalen). In die zin zullen er op dat vlak echt nog wel innovaties nodig zijn. Wat betreft ICT is de noodzaak aan echte technische innovatie niet groot, integendeel. Herhaaldelijk kregen we de boodschap dat technologisch alles mogelijk is. “De ICT loopt 20 jaar voor op de ontwikkelingen binnen scholen”, dixit een deelnemer aan onze afsluitende workshop over de rol van ICT’s of – zoals een andere deelnemer het stelde – “u vraagt, wij draaien”. De uitdaging zit hem wel in het koppelen van (nederlandstalige, aangepaste) leerinhouden aan nieuwe technologieën, de ontwikkeling van goede en geschikte ICT-pakketten voor verschillende leerinhouden en ondersteunende software voor de keuze en samenstelling van ICT-leermateriaal i.f.v. het individueel profiel van leerlingen.
Maar de uitdagingen liggen dus elders. De school van de toekomst vergt voor de meeste Vlaamse scholen een zeer radicale verandering in hun visie op leren en de structuur die ze hiervoor op poten zetten. Dit gaat van het doorbreken van de klasstructuur, het zoeken van een nieuw evenwicht tussen gedifferentieerd, op maat van de leerling werken en toch de geborgenheid van een leergroep over nieuwe rollen voor leerkrachten (coach/begeleider, projectmanager, nieuwe vormen van evalueren (portfoliosysteem, peer-evaluatie,…) tot het loslaten van de indeling in vakken en richtingen en de overgang naar een volwassen vorm van projectmatig werken.
De consequentie hiervan voor het innovatieplatform ‘School van de toekomst’ is dat de projectgroep beslist heeft om veel meer aandacht dan initieel voorzien te besteden aan de selectie én ondersteuning van de pilootscholen. Ze ontwikkelden een template (zie bijlagen) voor de kandidatuur voor scholen waarin uitvoerig aandacht wordt besteed aan de visie op leren en de stappen die de kandidaatschool op dit vlak wil zetten én ze voorzagen een budget om elke geselecteerde school de
4
nodige ondersteuning te bieden in de verdere uitwerking van hun dossier (nodig voor het uiteindelijk bestek) en de implementatie van hun project (bv. visie op leren gedetailleerd uitwerken, ondersteunings- en opleidingsbeleid voor leerkrachten uitwerken, nieuwe leertrajecten uitwerken, veranderingsmanagement, directie ondersteunen,…).
In wat volgt presenteren we eerst (hoofdstuk 2) enkele samenvattende conclusies van de kick-off en de 4 workshops, volgens de hoofddingen van de 4 centrale thema’s, zijnde: •
Visie op leren en rol van de leerkrachten
•
De school binnen een brede leer- en leefomgeving
•
Aandachtspunten voor architectuur, meubilair en inrichting
•
Aandachtspunten voor ICT
In respectievelijk hoofdstuk 3 en 4 geven we de gedetailleerde verslagen van de kick-off en de 4 workshops. Deze verslagen zijn zeer puntsgewijs met de bedoeling de immense rijkdom en diversiteit van de bijdragen van de deelnemers een plaats te geven. Ze zijn in de eerste plaats bedoeld als inspiratie voor het opstellen van zowel de kandidaatsdossiers als de uitgebreide dossiers van de (geselecteerde) scholen én – in de tweede plaats – inspiratie voor de aanmaak van de offertes van de consortia die wensen in te dienen. De bijlagen bevatten de deelnemerslijsten, de template en de criterialijst die gebruikt zullen worden voor het opstellen van de kandidaatsdossiers en het uitgebreide dossier van de geselecteerde scholen en nog enkele suggesties van literatuur voor lezers die zich verder willen verdiepen in deze thematiek.
5
2. Samenvattende conclusies uit de kick-off en de 4 workshops Visie op leren en de rol van leerkrachten In de school van de toekomst staat de lerende centraal. Het leren vindt plaats binnen een leeromgeving gericht op competenties, waar op een ‘andere’ manier geleerd wordt, gebruik makend van diverse leermethoden en –vormen (blendedlearning). Dit betekent dat de leerkracht zal moeten evolueren van de typische ‘klasgerichte en informatie- en kennisoverbrengende’ persoon die zij/hij traditioneel is/was naar nieuwe(re) rollenzoals (individuele en groeps-) coach/begeleider, projectmanager,… waarbij er uiteraard plaats moet blijven voor kennisoverdracht. Leeromgeving gericht op competenties In de school van de toekomst zal de focus meer dan vandaag verschuiven van een sterke focus op kennisinhoud naar brede competenties (kennis, vaardigheden en attitudes)die jongeren voorbereid op de complexe situaties waarin ze terecht komen in hun persoonlijk en professioneel leven. Concreet zal dit bijvoorbeeld gevolgen hebben voor de klassieke indeling in ‘vakken’, het aanbod van leerboeken (nu sterk gericht op kennisoverdracht) en de rol van leerkrachten (zie verder). Op maat van de lerende In de school van de toekomst zal leren veel meer geïndividualiseerd gebeuren waarbij persoonlijke leertrajecten en ontwikkelingsplannen zullen worden gemaakt en opgevolgd per leerling. Radicaal doorgedacht zal er in de school van de toekomst geen klasindeling meer zijn volgens leeftijd/behaald resultaat in voorgaande jaren en studiekeuze. Dit betekent niet dat er komaf wordt gemaakt met het principe van een indeling in groepen want de geborgenheid van een leergroep blijft belangrijk in een leerproces van leerlingen. Maar de indelingscriteria zullen veranderen (bv. kinderen van verschillende leeftijden, volgens het lopende project,…) en de groepsverdeling zal misschien ook flexibel worden naargelang de fase in een leertraject, het moment van de dag/week/maand of jaar, het project,….
Blendedlearning In de school van de toekomst zal er op diverse manieren ‘geleerd’ worden en ‘les gegeven worden’. Het kan gaan om een deel klassiek contactonderwijs, gecombineerd met vormen van e-learning. Het kan gaan om opdrachten die individueel dan wel in groep of ook in klasverband kunnen uitgewerkt worden. Daaraan gekoppeld, is ook te verwachten dat er naast andere werkvormen ook andere evaluatievormen komen; dat er op een andere, misschien ook meer gedifferentieerde manier zal geëvolueerd worden. Maar hoe dat dit assessmentgegeven (best) concreet vorm zal krijgen is voor de diverse stakeholders nog onduidelijk. Gaan we klassieke toetsen afschaffen? Kunnen leerlingen een ‘computerspel’ spelen vooraf waarin je duidelijk zicht krijgt op hun ‘voorkennis’ en volgt er achteraf een spel om te checken in welke mate de vooropgestelde competenties reeds verworven zijn? Koppelen we het evalueren niet beter los van de opdracht van de coaches/begeleiders? Rol van de leerkracht Een leerkracht wordt meer en meer coach/begeleider in de school van de toekomst, zonder afbreuk te doen aan de inhoudelijke kennisoverdracht. De vraag is evenwel of dit altijd één en dezelfde persoon moet/kan zijn. Er zijn organisatiemodellen mogelijk waarbij leerlingen toegewezen zijn aan
6
een bepaalde leerbegeleider, maar voor bepaalde leerinhouden/opdrachten bij specifieke inhoudelijke experten terecht komen. Ook andere evoluties (het meer projectmatig werken, de intensifiëring van de contacten met actoren buiten de school, de mogelijkheden op vlak van ICT,…) hebben impact op de rol van de leerkracht, maar ruimer ook op iedereen die op school werkt. Deze ontwikkelingen vragen nieuwe functies, nieuwe competenties en op die manier ook een aangepaste structuur. De manier waarop taken, opdrachten en verantwoordelijkheden worden opgenomen, de arbeidsorganisatie, zal in de school voor de toekomst anders zijn dan vandaag.
Een inspirerende omgeving De lerende en het leerproces staat centraal. Dit betekent ook dat in de school voor de toekomst er getracht wordt het leren aangenaam en plezierig te maken, precies om de effectiviteit en efficiëntie van het leren te vergroten. Er wordt expliciet aandacht gegeven aan veiligheid, geborgenheid, welbevinden. Lerenden worden dan ook ten volle betrokken bij de diverse aspecten van ‘school maken’. De ‘school’ in enge én brede zin wordt ook gebruikt om te leren. De fysieke school wordt optimaal benut als inspirerend leermateriaal, de school heeft ook als ontmoetingsplek oneindige mogelijkhede
De school als een brede leer- en leefomgeving De school van de toekomst, is een brede school in de zin dat ze een open karakter heeft, ze deel uitmaakt van de gemeenschap. Ze gaat in op opportuniteiten die zich in de omgeving aandienen en gaat ook actief op zoek naar opportuniteiten in de omgeving. Dat kan gaan om het samenwerken met mensen, organisaties, bedrijven, instellingen van ‘buiten de school’: buurtcomités, bedrijven, bibliotheken, andere scholen in binnen- en buitenland,… Deze samenwerking kan functioneel zijn (vb. lokalen delen), maar ook inhoudelijk (vb. concreet project met buurtcomité mbt diversiteit). Het kan ook op diverse terreinen: cultuur, zorg, milieu, buurtwerk, wetenschap en technologie, economie… Het is daarbij wel telkens belangrijk dat er een win-win relatie voorop staat. Het is evenwel niet noodzakelijk dat de school als het ware ‘in het midden’ staat, ze kan even goed deel zijn van een netwerk.
De school gaat naar buiten en brengt buiten naar binnen De school van de toekomst trekt er letterlijk en figuurlijk op uit. Er worden projecten buiten de muren van de school opgezet in het kader van bezoeken, excursies, stages, projecten. Daarnaast trekt de school ook ‘buiten’ naar binnen. De school stelt ruimtes ter beschikking van buurtverenigingen, sportverenigingen, natuurverenigingen, kunstenaars uit de buurt,… en zet er binnen de muren van de school ook activiteiten mee op. De school vraagt ‘externen’ (vb. ‘bakker om de hoek’, …) ‘les te geven’.
7
Aandacht voor sociale cohesie Op die manier neemt de school van de toekomst ook haar maatschappelijke verantwoordelijkheid op en kan ze een belangrijke rol spelen in de lokale buurt. Dit impliceert ook een openheid en oog voor diversiteit voor alles en iedereen binnen de school. De school van de toekomst staat zo ook open voor alle vormen van levenslang leren waardoor ook de heterogeniteit van haar publiek , o.a. wat leeftijd betreft zal vergroten.
De concrete mogelijkheden zijn oneindig en kunnen erg verschillen afhankelijk van de context. De concrete relaties/samenwerkingen zijn op zich van ondergeschikt belang, de wil en het engagement om naar opportuniteiten te zoeken, en erop in te gaan lijkt wél cruciaal.
Aandachtspunten voor architectuur, meubilair en inrichting Een school van ‘sferen’ In de school van de toekomst zijn eerder ‘sferen” bepalend voor de concrete indeling en structuur dan wel de klassieke klassen. Zo zal er onderscheid gemaakt worden in ‘sferen’ of ‘delen van de schoolinfrastructuur’ op basis van het type activiteiten die er moeten kunnen gebeuren: vb. ruimtes voor geconcentreerd werken, ruimtes voor creatief werken, ruimtes voor ontmoeting, ruimtes voor administratie,… Uiteraard vraagt de diversiteit aan werkvormen ook een diversiteit aan mogelijkheden om zo bv. in kleine groepjes te werken, ongestoord individueel te werken,…
De fysieke school als leeromgeving In de school van de toekomst wordt ook optimaal gebruik gemaakt van de gehele infrastructuur binnen het leerproces. Zo kunnen ook de technische ruimten (vb. ruimte met verwarmingsketel e.d., opslagruimtes, sanitaire ruimtes …), en ook de buitenruimtes gebruikt worden als authentieke leeromgeving waarin bepaalde competenties kunnen ontwikkeld worden.
Een school open naar de buitenwereld, gestructureerd als ontmoetingsplek Gezien de school van de toekomst ook een rol speelt in de buurt en het ruimere maatschappelijke veld zal dit zijn consequenties hebben voor de infrastructuur. Er zal voldoende aandacht moeten zijn voor mogelijkheden van informele ontmoeting. Zo wordt ook het belang van een centrale ruimte benadrukt, een cafetaria, het belang van glaspartijen aan de buitenzijde, een brede ingang,… De school dient uitnodigend te zijn en faciliteiten voor ontmoeten en feesten te voorzien.
Maakbaarheid, polyvalentie, flexibiliteit Gezien de diversiteit aan werkvormen, de diversiteit aan leerinhouden, de diversiteit aan leerlingen en leerkrachten,… zal dit in de school van de toekomst ook resulteren in een diversiteit aan ruimtes en meubilair. De flexibiliteit en aanpasbaarheid is in elk geval cruciaal. De toekomst staat niet stil,
8
onderwijs evolueert voortdurend waardoor het belangrijk is daar ook in de infrastructuur vanuit te vertrekken. In de school voor de toekomst is veel ‘beweging’ letterlijk en figuurlijk. Leerlingen zullen op verschillende manieren (individueel, in groep, zelfstandig, begeleid,…) door de infrastructuur ‘stromen” en ook leerkrachten en begeleiders zullen bewegen. ‘Een trolley’ voor elke leerkracht met (elektronisch) leer/lesmateriaal lijkt dan een efficiënte en aantrekkelijke oplossing. Een aangename omgeving In de school voor de toekomst leert en werkt iedereen graag. Het is een aangename, inspirerende omgeving. Dit betekent aandacht voor gebruiksvriendelijke, duurzame en esthetisch gebruik van kleuren en materialen, aandacht voor akoestiek, licht- en luchtkwaliteit, de aanwezigheid van groen, drank- en eetfaciliteiten,…
Aandachtspunten voor ICT Waar zit de innovatie? De mogelijkheden op ICT vlak zijn immens. De school van de toekomst heeft dan ook geen concrete specifieke behoefte aan innovaties op puur ICT-vlak. Technisch is veel mogeljk, toch blijft die potentie tot dusver vaak onderbenut. Dit heeft te maken met de kostprijs, de kennis en ervaring van leerkrachten, de gebruiksvriendelijkheid, … maar in belangrijke mate ook door de gebrekkige integratie van leerinhouden aan technologische mogelijkheden. De uitdaging zit hem in het koppelen van ICT aan leerinhoud en didactiek, het koppelen van leerinhouden aan nieuwe technologieën, de ontwikkeling van goede en geschikte ICT-pakketten voor verschillende leerinhouden en ondersteunende software. De basisvraag is: hoe kan ICT het leerproces van de leerling optimaal ondersteunen, en daar kan nog heel wat gebeuren. De ‘cloud’ Anders dan in het verleden kan je in de school voor de toekomst werken via de ‘cloud’ (een virtuele omgeving met applicaties, eventueel geselecteerd en van een kwaliteitslabel voorzien). Dit impliceert dat je niet meer afhankelijk bent van de installatie van applicaties op een concrete ‘device’ en er heel wat veiligheidsissues wegvallen. In de school voor de toekomst zal de ‘ICT-coördinator’ ook een andere rol krijgen. Energie die tot dusver vooral naar technische ondersteuning en onderhoud gaat, zal dan kunnen ingezet worden in de (didactische) ondersteuning van leerkrachten en leerlingen
9
Een ‘GPS’ voor afstemming ICT-leermateriaal op individuele leertrajecten leerlingen Zo zal in de school voor de toekomst het nodig/mogelijk zijn dat leerkrachten en leerlingen zelf voor de keuze en samenstelling van (ICT-)leermateriaal i.f.v. het individueel profiel elektronisch ondersteund worden. Een ‘GPS’ zal de weg wijzen naar die leerinhouden, opdrachten,… die voor de betreffende leerling/leerkacht in die fase van het leerproces het meest zinvol/gepast zijn. Daarbij kan rekening gehouden worden met leerstijl, voorkennis, intelligentievermogen, voorkeur, taalkennis… Deze systemen zijn op zichzelf ook ‘lerend’ doordat zij de kennis die dit het systeem opbouwt doorheen het gebruik, wordt gebruikt bij toekomstige ondersteunende opdrachten. Als bijvoorbeeld blijkt dat een bepaald(e) (type) opdracht beter werkt/meer leereffect heeft bij een bepaald(e) (type) leerling, zal daarmee rekening gehouden worden bij het bepalen van de volgende opdrachten.
Nood aan ontwikkeling digitaal leer- en lesmateriaal Hoewel uitgeverijen, individuele leerkrachten en andere ontwikkelaars al heel wat ontwikkeld hebben bestaat er op dit ogenblik duidelijk onvoldoende aangepast, gebruiksvriendelijk leer- en lesmateriaal. In de school voor de toekomst zal er ook aandacht zijn voor het delen van materiaal, het opzetten van netwerken om materiaal te ontwikkelen en het ontsluiten en integreren van bestaand materiaal.
Kortgezegd Een school voor de toekomst is … … een competentieontwikkelende leeromgeving … een leeromgeving waarbij het leerproces en de lerende centraal staan. … een leeromgeving waar op een andere manier geleerd wordt, waar diverse (al dan niet elektronische) werkvormen gebruikt worden in functie van concrete te ontwikkelen competenties en op maat van de lerende … een leeromgeving waar ICT een belangrijke, maar ondersteunende rol speelt … een inspirerende, aangename leeromgeving waar iedereen graag en goed kan leren en werken … een open en brede leer- én leefomgeving
Dit zijn alleszins de voornaamste elementen die tijdens de kick-off en de daaropvolgende workshops naar voor kwamen. Meer gedetailleerde info vind je in de verslagen die je hierna kan vinden. Deze verslagen zijn zoals eerder gezegd, zeer puntsgewijs met de bedoeling de immense rijkdom en diversiteit van de bijdragen van de deelnemers een plaats te geven. Ze zijn in de eerste plaats bedoeld als inspiratie voor het opstellen van zowel de kandidaatsdossiers als de uitgebreide dossiers van de (geselecteerde) scholen én – in de tweede plaats – inspiratie voor de aanmaak van de offertes van de consortia die wensen in te dienen.
10
3. Verslag van de kick-off De kick-off was opgebouwd uit 2 grote ronden rondetafelgesprekken. De eerste ronde was vooral breed verkennend van aard, de tweede ging wat dieper door op enkele geselecteerde thema’s tijdens de pauzes. De eerste rondetafelgesprekken hadden een dubbele focus: • zicht krijgen op wie er allemaal rond de tafel zat en vanuit welke motivatie/belang • zicht krijgen op welke aspecten er allemaal mee moeten genomen worden bij de ontwikkeling van prototypes voor een competentiegerichte leeromgeving, gegeven die fundamenteel vernieuwend willen zijn en de beweegredenen daarvoor.
Kennismaking De 160 tal deelnemers kwamen vanuit zeer diverse hoeken. Ze hadden dan ook zeer verschillende profielen en expertises. Zowel mensen vanuit de dagelijkse onderwijspraktijk als van het ruimere onderwijsveld, kennisinstellingen, de bouwindustrie, architectenbureaus, uitgeverijen, middenveldorganisaties, ICT-ontwikkelaars… namen deel. Concreet zat aan elk van de veertien ‘rondetafels’ telkens een mix van een tiental leerkrachten, professoren, studenten, architecten, uitgevers, onderwijskundigen, onderzoekers,… samen. Wanneer gepeild werd naar hun motivatie om deel te nemen aan de kick-off, kwam bij heel wat deelnemers naar voor dat zij graag hun expertise zouden willen inzetten in het kader van ‘de school van de toekomst’. Zij hadden in een aantal gevallen zelf al een duidelijke visie of mogelijke diensten of produkten die in het verhaal van de school van de toekomst zouden kunnen passen. Het gaat hier vaak om onderzoekers, gespecialiseerde bedrijven of belangengroepen die actief willen meewerken. Anderzijds waren er ook heel wat mensen die een zekere bezorgdheid hadden, die getriggerd waren door het ‘innovatieve’. Zij vinden over het algemeen dat het noodzakelijk is om echt werk te maken van innovatie. Een aantal hopen ook expliciet dat er door ‘innovatie’ ook meer tegemoet kan gekomen worden aan de specifieke noden van bepaalde leerlingen (hoogbegaafdheid, fysieke of mentale beperkingen, ...). Een belangrijke motivatie was verder ook het besef dat de veranderingen een impact zullen hebben op hunzelf, op hun organisatie; zonder dat het al helemaal helder is in welke mate , op welke manier en op welke termijn. Zo was er o.a. heel wat aandacht vanuit de uitgeverijen, lerarenopleidingen en andere professionaliseringsinitiatieven. Men wil ‘mee’ zijn, ‘voorbereid zijn’ en weten hoe het op termijn zal evolueren. Tenslotte kunnen we stellen dat er naast de verschillende motivaties om erbij te zijn, er een grote gemeenschappelijke betrokkenheid en bereidheid te horen was om mee te werken en te denken aan ‘De school van de toekomst’ (verder aangeduid met SVT).
Belangrijkste aspecten in functie van ontwikkeling prototypes Na de kennismaking werd dieper ingegaan op welke aspecten er allemaal mee zouden moeten genomen worden bij de ontwikkeling van prototypes voor een competentiegerichte leeromgeving, gegeven die fundamenteel vernieuwend willen zijn. De elementen die hierbij aan bod kwamen, waren zeer divers van aard. We clusteren en vatten in wat volgt de voornaamste aspecten samen.
11
1
Vertrekpunt = (inzichten in en visie op) leren
De school is in essentie een ruimte om te leren, in de brede zin. Dit betekent dat de infrastructuur, het gebouw en de inrichting ervan in functie moet staan van dat leren. Dit betekent dat duidelijk moet zijn welke visie op leren men heeft, voor welk onderwijsmodel men kiest. Dit gaat over het bewuster nadenken over en bepalen van welk doel men vooropstelt (vb. betekent competentiegericht onderwijs dat men de ontwikkeling van persoonlijke competenties voorop stelt, dat men competentiedoelen vooraf vastlegt zonder het ‘hoe die te bereiken’ te bepalen of wil men leerlingen ‘klaarstomen’ voor de arbeidsmarkt?). Maar dit gaat –en zeker niet in het minst- ook over de kennis die al ontwikkeld is over hoe een mens leert en wat effectieve leeromgevingen zijn. Er wordt dan ook aangedrongen het wetenschappelijk onderzoek dat op dit terrein reeds gebeurd is, niet uit het ook te verliezen. Meer nog er wordt benadrukt dat als vertrekpunt te nemen, veel eerder dan de huidige gang van zaken, de schoolorganisatie zoals ze vandaag bestaat en de optimalisering ervan evenals de mogelijkheden op het vlak van ICT (= middel, geen doel). Opvallend is ook de aandacht die er is voor plaats- en tijdonafhankelijk leren. ICT maakt het mogelijk de school als ‘ruimte’ te verbreden. Daarbij wordt ook aangegeven voldoende ruimte en mogelijkheden (fysiek en virtueel) te voorzien voor informeel leren, voor impliciet leren, voor zelfstandig leren maar ook voor sociaal en samenwerkend leren. Competentiegericht onderwijs kan en zal dan ook zeer veel verschillende ‘vormen’ krijgen. Leerlingen verwerven competenties via een uitgebalanceerde mix van werkvormen en leermethodes, het zogenaamde ‘blendedlearning’: van concrete werkstukken tot virtuele concepten, van zelfstudie tot groepswerk en klassikale lessen, van demo’s tot eigen experimenten, van stille leesmomenten tot presentaties in een aula. Dit dient zich dan ook te vertalen in een grote diversiteit en flexibiliteit van de fysieke en virtuele infrastructuur. Hier wordt ook nog gepleit voor ruimte voor experiment/onderzoek en innovatie. 1.1. Op maat van de lerende(n) Bij het ontwikkelen van de SVT zou men rekening moeten houden met de grote diversiteit aan lerenden. Zij hebben zeer verschillenden noden, interesses, competenties, culturele achtergrond, fysieke en mentale mogelijkheden, leerstijlen, moedertaal ... De SVT - en ICT biedt daarbij heel wat mogelijkheden- zou gericht moeten zijn op differentiatie en op personalisering/individualisering. Denken we hierbij aan geïndividualiseerde leertrajecten, individuele coaching ook na de uren, werken toetsvormen aangepast aan leerstijl,… Er wordt aangegeven dat de SVT zodanig ontworpen zou moeten zijn dat iedereen gelijke kansen krijgt en er maximaal aandacht is voor ‘special needs’. ICT en infrastructuur bieden heel wat mogelijkheden inzake inclusief onderwijs. Uiteraard moeten er ook wat betreft het kunnen gebruik maken van hard- en software aandacht zijn voor gelijke kansen. Er is een uitgesproken bezorgdheid dat de verschillende beschikbaarheid van ICT de sociale ongelijkheid zou bestendigen, daar waar het heel wat mogelijkheden in zich heeft volop in te zetten op gelijke kansen (software voor anderstaligen, differentiatiemogelijkheden volgen ontwikkelingsniveau, software voor blinden en slechtzienden,...), maar daar zijn op dit moment vaak onvoldoende middelen voor. Een ander aspect dat vaak terugkwam in de discussies was het belang om de lerende serieus te nemen en centraal te stellen bij de ontwikkeling van de SVT. Hun aanspreken op hun interesses, competenties, ervaringen… is immers een voorwaarde voor leren.
12
1.2 De (veranderende) rol van de leerkracht De leerkracht krijgt een meer en meer coachende rol, wordt vaak gesteld. Fysiek contact is niet meer steeds noodzakelijk. Ook vervaagt het onderscheid tussen leerling en leerkracht. De leerkracht wordt leerling en de leerling wordt leerkracht . Hierbij wordt o.a. verwezen naar peer-learning maar ook naar de competenties betreffende ICT-gebruik die in heel wat gevallen bij de leerlingen groter zijn dan die van de leerkrachten. Duidelijk is in elk geval dat een leerkracht, afhankelijk van doelstellingen en concrete werk- en/of evaluatievormen - misschien nog meer in de toekomst dan nu al het geval isverschillende rollen kan en zal spelen. Vaak kwam dan ook terug dat de SVT staat of valt met ‘het gebruik van de school’ door de leerkracht. Er dient dan ook veel aandacht te gaan naar de gebruiksvriendelijkheid, de laagdrempeligheid. Het impliceert ook voldoende kennis en vaardigheden om met de ICT-mogelijkheden te werken, voldoende didactische kennis om de mogelijkheden zinvol in te zetten in functie van het leerproces, voldoende aanbod aan digitaal leermateriaal en zeker ook voldoende ondersteuning zowel technisch als pedagogisch-didactisch. Het gaat hier om opleiding en professionalisering, waarbij de lerarenopleidingen dan vanzelfsprekend in het vizier komen, alsook over effectieve ondersteuning bv. onder de vorm van ICT-coördinatoren. Hierbij geeft men ook aan dat er ook hier meer mogelijkheden zijn om de professionalisering (zowel basisopleiding als de nascholing) gerichter en effectiever te laten gebeuren (rekening houden met concrete noden, de leerstijl, opdracht,… van de betrokken leerkracht). De verwachtingen ten aanzien van leerkrachten veranderen ook, het feit dat de lerende meer centraal komt, maakt de rol van de leerkracht niet kleiner of makkelijker in tegendeel. Men verwacht een grote flexibiliteit, zelfredzaamheid, het kunnen filteren van informatie maar zeker ook voldoende innovatiekracht. De SVT dient dan ook ontworpen te zijn om de leerkracht hierbij ten volle te faciliteren en hierin te stimuleren. In de SVT zouden de leerkrachten niet alleen alle mogelijkheden ten volle moeten kunnen gebruiken en niet enkel ‘afnemer’ of ‘gebruiker’ zijn, maar ook een actieve en creatieve onderwijsontwikkelaar zijn door bijvoorbeeld zelf of in samenwerking met anderen elektronische leermiddelen te ontwikkelen. De SVT moet gericht zijn op het optimaal valoriseren van aanwezig competenties van de leerkrachten en het stimuleren om deze nog verder te vergroten of uit te breiden. Aandacht dient ook te gaan naar de (mogelijke) veranderingen in de arbeidsorganisatie van scholen. Leerkachten werken bijvoorbeeld vaker samen (vakoverschrijdend, in functie van modules,…), combineren al dan niet verschillende opdrachten (lesgever, begeleider, coördinator, evaluator…). Ook deze evoluties moeten ondersteund kunnen worden in de SVT. Hieraan gekoppeld wordt ook het belang benadrukt van het betrekken van leerkrachten –zowel wat dit project betreft, maar ook wat de concrete keuzes voor en implementatie van innovaties binnen een schoolcontext betreft Zij zijn niet alleen als ‘gebruiker’, maar hebben ook heel wat relevante kennis en ervaring betreffende het kernproces en ‘de lerenden’. Op die manier zullen er betere keuzes gemaakt worden, zullen de mogelijkheden beter benut worden en zal er een groter draagvlak en meer enthousiasme zijn voor deze innovaties.
2.
De school binnen een brede leer- en leefomgeving
De grenzen vervagen tussen school en thuis, school en vrije tijd, school en werk,… Dit zijn dan ook belangrijke elementen om mee te nemen. Dit schept vele mogelijkheden, maar ook vele uitdagingen. Er werden hier verschillende aspecten van aangehaald:
13
• • • • •
• • • •
14
Leeromgevingen kunnen ook buiten de klasomgeving aangeboden worden:‘anytimeanywherelearning’. De leerkracht kan ook op afstand een rol spelen: belang van virtuele mobiliteit en netwerken. De SVT kan ook een plaats worden in functie van levenslang leren. Veel mogelijkheden tot (snelle) en brede interactie in functie van zorg voor en opvolging van de lerende: tussen leerlingen en leraars, met ouders, zorginstanties, experten…: Veel mogelijkheden tot interactie met de ruimere omgeving in functie van leerinhouden en competentieontwikkeling. o De SVT als ‘speler’/ ‘actor’binnen een ruimer netwerk van (kennis)instellingen; dat kunnen onderwijsinstellingen zijn (van gelijk of ander niveau), maar ook uitgeverijen, musea, bibliotheken, … in binnen- en buitenland. o Er zijn mogelijkheden tot het inzetten van andere personen dan de klassieke leerkracht in het coaching proces. ICT als toegang tot de ruimere omgeving biedt dan ook heel wat mogelijkheden tot kruisbestuiving. Het belang van het vrij beschikbaar stellen en ‘delen’ van ‘leerobjecten’. Lerenden hebben thuis heel wat hard- en software ter beschikking die ook op school inzetbaar zou kunnen/moeten zijn. De SVT moet ook menselijk kapitaal creëren in de zin van waardenontwikkeling, sociale cohesie,…
3.
Consequenties voor/i.v.m. de fysieke schoolomgeving
3.1 Het schoolgebouw Hier sommen we de aspecten/criteria op met betrekking tot het fysieke schoolgebouw die in de rondetafels aan bod kwamen. • duurzaam: o ecologische bouw o energieneutraal o ‘cradletocradle’-principe o goed bereikbaar / aandacht voor mobiliteit o aandacht voor veiligheid o aandacht voor gezondheid o aandacht voor biodiversiteit en natuur o in functie van optimalisering gebruik (vb. gebruik door andere groepen, na ‘schooluren’, verruimen ‘openingsuren’,…) • ICT-integratie • gericht op interactie • toegankelijk • flexibel, polyvalent : o verschillende vormen van leren (zelfstandig, in groep, informeel/formeel,…) faciliteren en stimuleren o aanpasbaar, toekomstgericht • aangenaam: o goede lichtkwaliteit o goede luchtkwaliteit o afstemmen temperatuur o goede akoestiek o ergonomie o gebruikscomfort o stimulerend open klimaat creëren (niet saai) o ook ruimtes voor ontspanning, informeel ontmoeten • gebruik van domotica, robotica, intelligente vloeren,… • aandacht voor onderhoud en facilitaire ondersteuning (alles moet werken en beschikbaar zijn om het te kunnen gebruiken) • bouwen aan vernieuwingen moet uitgaan van een samenwerkingsmodel (met andere onderwijsniveaus, andere netwerken, actoren buiten onderwijs,…) • betaalbaar
3.2 Meubilair Hier sommen we de aspecten/criteria op die aan bod kwamen en meer specifiek gericht zijn op het meubilair. • lichte materialen in functie van het snel kunnen ombouwen/verplaatsen • ICT-integratie voorzien • duurzame materialen • aandacht voor ergonomie, gezondheid
15
• • •
•
flexibel, polyvalent, niet determinerend in functie van mix van leervormen: zowel individueel als in (verschillende groottes van) groep aangenaam: o gebruikscomfort o dynamisch en stimulerend o mooi, aantrekkelijk o aandacht voor sociale aspect (ontmoeten, samen eten, samenwerken,…) betaalbaar
4. Consequenties / aandachtspunten voor ICT Er werden uiteraard ook heel wat aspecten en aandachtspunten aangehaald met betrekking tot ICT: • ICT als middel om onderwijs dichter bij leefwereld van de jongeren te brengen, integratie van de leefwereld maakt onderwijs boeiender • up-to-date materiaal • integratie van nieuwe (sociale) media en belang van interactiviteit • uniformeren van ICT, standaard-ontwikkeling (voordelen met betrekking tot transparantie en overdraagbaarheid/mobiliteit) • gebruik van open source software en open standaarden in onderwijs stimuleren en promoten. • beschikbaarheid hardware: elke lerende eigen laptop/i-pad,… • mogelijkheden voorzien om alle mogelijke devices te gebruiken (in functie van BringYourOwn Device – BYOD) • investeren in netwerken • belang van technische en pedagogisch-didactische ondersteuning en dienstverlening • belang van onderhoud • substitueerbaarheid van technologie (afhankelijkheidvermijden) • open-systeem ontwerpmethodiek: snelheid ontwerp niet laten inhalen • moduleerbaar • platformonafhankelijkheid • veranderingsbekwaam • polyvalent • toegankelijk • agile: zeer snel aanpasbaar aan de noden van het moment, dynamisch • gebruiksvriendelijk, drempelverlagend, prestatiebevorderend, stimulerend, uitnodigend, attractief • goede, mooie vormgeving • e-security • ‘Design forall’: niet voor grootste gemene deler maar op maat van elke lerende • mobiele beschikbaarheid van leerinhouden aanbieden • databank van leerobjecten • ter beschikking stellen van ontwikkelde elektronische leeromgevingen voor de lerarenopleidingen • haalbaarheid prototype • voor elke lerende, voor elk onderwijsniveau dezelfde mogelijkheden • betaalbaarheid
16
5.
Aandachtspunten m.b.t. het proces
Tot slot zetten we hier de voornaamste opmerkingen en aandachtspunten op een rij die werden geformuleerd over het proces van de ontwikkeling van de prototypes betreffende de SVT. We merken op dat hier een aantal elementen aan bod komen in verband met de betrokkenheid van een aantal actoren, maar dat kwam verder in de tweede rondetafels zeer specifiek aan bod (zie rondetafel 2). • Leerling en leerkracht zijn het vertrekpunt (onderzoekgegevens meenemen). • Betrokkenheid van leerlingen en leerkrachten: o reeds vroeg in het ontwerpproces inbouwen o belang dat leraren innovatief blijven nadenken (niet ondergaan, meedenken) • ontwerpers betrekken in vooronderzoek • ook aandacht voor input vanuit ouders, management/directies, inrichtende machten,… • kwaliteitscontrole: accent moet blijven op het leren en het effect dat je bereikt; checken of het concept doet wat het zegt • integrale aanpak • functies definiëren en niet enkel resultaat • flexibel/modulair denken stimuleren: creativiteit stimuleren • Internationaal kijken: leren van andermans successen en mislukkingen • Publieke opinie is belangrijke hefboom voor verandering (dit betekent dat ze ervan doordrongen moet zijn dat we niet de besten ter wereld zijn op het vlak van onderwijs) • innovatie mogelijk inzake financiering o Leerlingen en leerkrachten misschien individueel ondersteunen i.p.v. scholen? o PPS-onderwijsaankoop o goedkoper maken van ICT-mogelijkheden gericht op ‘special needs’, …’ o meer middelen nodig dan nu het geval in functie van ICT-infrastructuur
17
Rondetafels 2 Tijdens de pauze legden de tafelfacilitatoren de input van de eerste rondetafels samen en selecteerden 10 thema’s waar dieper op in zou gegaan worden in rondetafel 2. De tien thema’s waren de volgende: • School binnen een brede leeromgevingscontext (musea, bib, bedrijven,…) • Fysieke ruimte is aanpasbaar, polyvalent, flexibel, veranderingsbekwaam • Aangepast aan verschillende/eigen devices (BYOD) • Gelijke kansen, vb. ICT-gebruik en –eigendom/ totale leeromgeving • Band met onderwijsmodel van de school • Mobiliteit en fysieke en digitale bereikbaarheid • Ontwerpen vanuit de gebruiker (= de leerling) /user centred • Differentiatie en individualisering • Competenties en rollen leerkrachten • Omgeving gericht op welbevinden (ontspanning, voldoende licht, geluidsaspecten,…) Het opzet van de tweede rondetafels was om zicht te krijgen op wie er allemaal betrokken zou kunnen/moeten worden in functie van de verdere aanpak binnen het innovatieplatform en waarom. De veertien tafels hebben zich hierover gebogen en hun lijsten dienden als basis voor de uitnodigingen van de workshops (zie lijsten deelnemers in bijlage) Om wat structuur in de grote hoeveelheid data te krijgen, hebben we getracht de actoren de clusteren. Hierbij willen we wel opmerken dat de cluster waaronder een actor geplaatst werd in een aantal gevallen arbitrair gebeurd is, heel wat actoren vallen immers niet onder één welbepaalde cluster toch hebben we ze per thema slechts één keer vermeld. Deze keuze kan ter discussie staan, maar we willen aangeven dat er op die manier dus ook een zeer beperkte waarde aan dient gehecht te worden. Zo werd er bij elk van de thema’s het belang van de betrokkenheid van de ‘directe betrokkenen’ vermeld, met namen de leerlingen en leerkrachten maar ook de directies en ouders. Vervolgens werden een aantal actoren uit het ruimere onderwijsveld vermeld, dit wisselt licht afhankelijk van het thema toch zijn de koepels, de CLB’s en de lerarenopleidingen standaard vermeld. Vervolgens clusteren we een aantal actoren onder de noemer overheid/beleid, afhankelijk van het thema wordt hier meer of minder aandacht aan gegeven en wijzigt ook het niveau bv. de lokale overheid als het gaat om mobiliteit en de lokale inplanting en het Vlaams niveau als het gaat om ‘gelijke kansen’. Vervolgens hebben we een cluster ‘maatschappelijk veld’ waarbij de diversiteit zeer groot is, tussen de verschillende actoren en tussen de thema’s. Het gaat hierbij om belangenorganisaties, lokale verenigingen, buurtwerking, integratiediensten,… Ook ‘kennisinstellingen en experten’komen aan bod. Hierbij wordt enerzijds telkens het belang van het betrekken van onderwijskundige experten en wetenschappelijke onderzoeksinstellingen benadrukt en anderzijds komen, afhankelijk van het thema ook meer specifieke actoren aan bod zoals musea, ergonomen, experten akoestiek,… Vervolgens worden een aantal actoren geclusterd onder de noemers ‘bouw-wereld’(o.a. architecten, aannemers, designers, stedenbouwkundigen,…), ‘ICT-wereld’(o.a. hardware-producenten, softwareontwikkelaars, usablity-experten, providers,…) en ‘ruimere bedrijfswereld’(o.a. lokale bedrijven, uitgeverijen, leveranciers didactisch materiaal,…).
18
4. Verslagen van de workshop ‘Een school van de toekomst, op zoek naar een leeromgeving voor competentieontwikkelend onderwijs’ - workshops 4 oktober 2011 – VAC Leuven Introductie: De workshops van het innovatieplatform, volgend op de kick-off van 31 mei 2011 hebben 3 doelstellingen:
1. Met betrekking tot het thema van de betreffende workshop de minimumvereisten/criteria definiëren waaraan een case/voorstel/offerte zal worden beoordeeld binnen de innovatieve aanbestedingsprocedure.
2. Verder helder krijgen waar binnen de school van de toekomst de echte innovatief onderscheidende aspecten zitten in vergelijking met de huidige situatie en dit m.b.t. het thema van de workshop. 3. Tussen de aanwezige stakeholders en geïnteresseerden verder netwerkvorming stimuleren in functie van het kandideren van scholen/het vormen van een consortium voor het opmaken van een offerte binnen de procedure van innovatief aanbesteden.
Thema workshop 1 (4/10 VM): Competentieontwikkelend onderwijs en de impact op de
leerkrachten en de leerlingen/visie op leren en de verandering in rol van de leerkrachten en de leerlingen. Thema workshop 2 (4/10 NM): De brede schoolomgeving. Situering van de workshops in globaal traject:
Op 25 oktober worden workshop 3 en 4 georganiseerd waarbij de focus enerzijds zal liggen op architectuur en schoolgebouw ( flexibiliteit, aanpasbaarheid, … ) en anderzijds op ICT. In de loop van de maand november volgt dan de effectieve oproep naar kandidaatscholen die wensen in te stappen als pilootproject in het innovatieproject “ Een school voor de toekomst”. De selectie van de pilootprojecten ( een drietal) gebeurt nog voor het einde van het jaar. Volgens het principe van innovatief aanbesteden worden degeselecteerde pilootprojecten vervolgens ‘aangeboden’ aan de aanbodzijde: bedrijven, kennisinstellingen, …enz. Tijdens deze werksessie krijgen schoolbesturen, directies en leraren van het basis-, het secundair - en het hoger en het volwassenen onderwijs de kans om hun eigen visie over hun school van de toekomst kenbaar te maken.
19
I.
Uit de voorstellingsronde blijkt dat de veertigtal deelnemers uit de diverse onderwijsniveaus komen. Het zijn veelal schooldirecties en enkele mensen van ondersteunende diensten en koepelorganisaties. Het valt op dat heel wat van hen spontaan melden dat ze bezig zijn met het uitwerken of opstarten van competentieontwikkelend onderwijs en/of concrete innovatie- of bouwprojecten.
Workshop 1: de nieuwe rol van leerkracht en leerlingen/ visie op leren
Doelstelling Deelnemers krijgen de gelegenheid om heel open en creatief over opstelling, relaties en rol van leerlingen en leerkrachten in de school van de toekomst na te denken
Methode De deelnemers zitten per 4 à 5 aan tafel. De opdracht van elk groepje is een ‘beeld’ te maken van een klas/groeps/leergebeuren in de School van de Toekomst op één moment, binnen het verloop van een dag of op basis van een overzicht van een week, maand, jaar,… Elke groepje beschikt over grote flaps, verschillende blanco A-4, gekleurde stiften en enkele balpennen. Ze kunnen (bij wijze van voorbeeld) gewoon een tekening maken van een ‘typische leersituatie’, maar ook een lesvoorbereiding van een leerkracht voor een dag, een agenda invullen van een leerling, een kort week-, maand- , jaarwerkprogramma opstellen,… Uit het beeld moet blijken hoe leerkrachten en leerlingen zich gedragen en zich tot elkaar verhouden en hoe het leren plaatsgrijpt. Merk op: het is natuurlijk onmogelijk om dit in één beeld te vangen maar het beeld zou minstens een aantal typische zaken voor een competentie-ontwikkelende leeromgeving van de toekomst moeten weergeven. Leidende vragen:
20
wat speelt er zich af ? Wat zien we gebeuren? Hoe wordt er geleerd? Leerstijl? Hoe verhouden leerkrachten/leerlingen zich? Waar bevindt zich de leerinhoud (dragers)? Hoe wordt er geëvalueerd? Welke werkvormen worden er gebruikt? Rol ouders? Professionalisering leerkrachten? Virtuele omgevingen?
De verschillende groepen lichten nadien plenair hun eigen resultaten toe. We vatten kort de voornaamste elementen samen. groep 1: (‘muren slopen’)
21
Rode draad: muren slopen (letterlijk en figuurlijk) muren niet enkel binnen de school maar ook de buitenmuren relatie met de buitenwereld uitbouwen:vb. industrie, de bakker,…: echte wisselwerking uitbouwen, vb. niet enkel bezoek aan bakker maar ook bakker binnen school halen om expertise te delen met leerbegeleider. Leerkrachten, leerbegeleiders zijn ook ‘lerenden’. fysisch muren slopen: klas/school opentrekken, ruimtes flexibel maken, niet meer vertrekken van ‘de klas’, aangepast meubilair,… virtueel gaan werken, belang van ICT vb. afstandsonderwijs,… muren slopen in alle ‘hoofden’: ouders- school, wie welke rollen?,… Belang van talenten te ontwikkelen, niet enkel kennis School heeft geen klassen, maar leergroepen
Leerlingen moeten blij worden van competentiegericht onderwijs: portfolio waarin ll zijn vooruitgang kan zien (een podium: fysiek of virtueel), ‘accent op talent’ M.b.t. leerkracht: Belang van de juiste competenties/ professionalisering ( Is leerkracht gewapend om nieuwe onderwijsvormen over te brengen?: Specifieke competenties vb. goed gebruik van onderwijstechnologie ) Ook hier talentontwikkeling! Overgang van vakleerkrachten naar leerbegeleiders in secundair (link basisonderwijs) Leerkracht als coach, ook rolmodel
Groep 2 ( honingraatmodel-bijenkorf-school)
22
geen architecturaal model vertrokken van meest innovatieve vorm van onderwijs: kleuter kern/centrum: plaats om samen te werken, te tonen/presenteren, de kring, plek om ‘breed’ te evalueren verschillende ‘hoeken’/’ruimtes’ ruimte om te ervaren, te experimenteren, te onderzoeken ruimte/plek om te zoeken, te vinden, te ontdekken met behulp van info, boeken, ICT,…
ruimte voor rust-reflectie - ‘veiligheid’: kan eventueel ook door portfolio, maar ook buiten, rustig hoekje,… verbinding buiten-binnen: zeer open voor ouders, partners, buitenwereld belang van ‘bewegen’: binnen en buiten concrete werking: doorbreken van elk leerkracht zijn klas en uur: aangepaste arbeidsorganisatie: leerlingen maken eigen rooster, weten wie wanneer beschikbaar is en volgen eigen traject aanbod wordt in middelste kring voorgesteld en lln. kunnen eigen traject volgen belang van degelijke teamwerking en professionalisering ‘Breed evalueren’: zeer diverse vormen wie? (leerkracht, leerling zelf, medeleerlingen, externen, team,…) wat?: pad, proces en uitkomst hoe?: géén punten, kwalitatieve feedback over proces, nadruk op talenten, feedback over pad en uitkomst, mondeling/schriftelijk, ook in groep (vb. in kring lln. elkaar feedback laten geven over ervaringen, op die manier krijgen kdn. ook zicht op waar ze goed in zijn,… ICT kan ook ondersteunend zijn in dit model/bij deze vorm van evaluatie (‘ICT hoeft geen cijfertabel te zijn’)
23
Groep 3 (lobbensysteem – organisch model)
24
Essentie van de lobben: er is veel plaats voor interactie met buitenwereld Huidige structuren niet aangepast aan competentieontwikkelend onderwijs (o.a. voorstander van systeem 4-4-4 i.p.v. 6/6) Samenspel ll.-lk.-omgeving zijn zeer belangrijk, school in de omgeving (weg van hyperindividualisme) Brede school: interactie/samenwerking met religie, cultuur, kinderopvang, buurt… Krachtige leeromgevingen creëren waar kinderen door de omgeving alleen al geïnspireerd worden Referentiekader leerkrachten is erg belangrijk, bijgevolg ook professionalisering Veel stielkennis nodig Combinatie vakkennis en begeleider Leerbegeleiders kunnen ook buiten de school Veiligheidszones inbouwen: tot rust komen van belang voor ll. en lkr., niet enkel fysiek ook mentaal, op vlak van vertrouwen Focus op creativiteit bij ll. en lkr. (minder vastleggen in eindtermen/leerplannen) Ervaringsgerichte zones Leerkachtenkamer: hart van de school
Toch belang van groep (peergroup, hoeft niet leeftijdsgebonden te zijn) en persoon waar ze altijd terecht kunnen (vraag naar klasgroep) voor lln. niet onderschatten
Opmerkingen op voostel 4-4-4:
25
Ook nadelen, extra overgang Campusidee: ook wel voordelen om er als ll. door te stromen van 2,5 tot 18, niet telkens van omgeving veranderen loopt er door (blok van 4 of 6 is voor ll. niet belangrijk, wel voor organisatie).
Groep 4 (‘mindmap’)
26
uitgangspunt: Wat heeft lerende (= leerling en leerkracht!) nodig? (brainstorm , niet zo concreet) flexibiliteit= sleutel om tegemoet te komen aan levenslang leren mbt leerkracht: statuut, rol, verworven competenties, teamteaching,.. verschillende trajecten teams evaluatievormen, EVC’s uitdagende en inspirerende leeromgevingen: vind je overal (buurten, bib,…): triggers nodig: Belang van comfort! Gebouw, materialen Ook zich goed voelen, voldoende rust, veiligheid inbouwen Omgaan met sport ICT: (technologie nodig) Wetenschap volgen
27
Ondersteunden bij afstandsleren, sociaal leren,… Het belang van ‘afzetgebied’: niet in het ‘ijle’leren reflectie over link met bijdrage aan maatschappij en link met competenties ‘jobmogelijkheden’ gooi klassieke vorm van klassen en scholen overboord Verschillende lerenden!: verschillende interesses, leerstijlen, noden vb. nood aan beweging Politieke keuzes: project heeft daar ook rekening mee te houden, impact van beleidskeuzes, regelgeving, beleidsvisie ook meenemen: wat is beleidsruimte om dingen te veranderen
Groep 5 (‘olympische ringen’)
28
Grote ruimte waar veel dingen gemeenschappelijk zijn (BIB, markt, toonzaal): ook toegankelijk voor mensen/organisaties buiten school functies: om info te verzamelen en uit te wisselen, betekenis te geven aan informatie, te experimenteren, te ervaren, te creëren,… Kleiner lokalen daarrond: Vakruimten, specifieke ruimtes (vb. voor ateliers, voor individueel werk, voor kringactiviteiten) Ook tussenruimten voor overleg (tussen lln. , ll.-lkr., team, met ouders, externen,…) Centraal staat de leerling: alles wat hij nodig heeft, staat rond hem
hoe ouder hoe meer eigen initiatief (in basisschool leren lln. hoe ze alles moeten kunnen gebruiken) Leerkracht is facilitator, wegwijzer, ook leerder,… Uitganspunt: competentieontwikkelend en talentgericht leren (van ll&lkr): lln. Laten schitteren Leren leren belangrijk i.f.v. leren levenslang leren, leren leven
Groep 6 (‘plattegrond’)
29
Gemeenschappelijke ruimte in het midden waarin dingen in groep kunnen gebeuren (kan ook 1 gebouw zijn, plek op campus) Rond de ruimte liggen vakspecifieke ruimtes vb. wetenschappen, talen, … De leerling krijgt reeks opdrachten en gaat zelfstandig aan het werk en op zoek naar juiste informatie, hij/zij zit niet meer in klasgroep. Hij krijgt wel ook vakoverschrijdende opdrachten en groepsopdrachten. Leerkrachten: zitten in de vakclusters en/of begeleiden, doen aan mentoring (= wegwijzen, motiveren, porren, ondersteunen, begeleiden,…). ICT aanwezig stille ruimtes voor individueel werk plaatsen voor samenwerking ’s morgens instructiemomenten werken met projecten mix van lln. met verschillende leeftijden, tempo(vb. ook gepensioneerden ) wereld binnen brengen maar ook naar buiten gaan,ook aantal projecten buiten school, “schooloverschrijdend” met bedrijven, instellingen, …
Idee van hoekenwerk uit het kleuteronderwijs, maar dan in het ‘groot’ Idee van ‘shoppen’ en kennis sprokkelen Bedenkingen en opmerkingen:
Enkele opmerkingen bij plenaire bespreking:
kan in huidige schoolgebouwen, geen grote infrastructuurwerken nodig Kanttekening: hoe al die trajecten ‘managen’, ICT-systemen? , iedere ll. hun trajectbegeleider (belang van peergroup?) Professionalsering leerkachten, andere competenties nodig, ook ondersteunend team (vb. projectmanagers eventueel buiten school zoeken)
Groep 7 (‘kleine plattegrond’/’weg met de schoolbel’ /’teamwerk’)
30
Afstappen van schoolbellen, aparte vakken, lkr met een klas,… o Loskomen van bel/structuur (storend in projectwerk) Opmerking: niet alle lln. zo leergierig, vaak ook schoolmoe
Project: mini-onderneming/leeronderneming: evenementenbureau o Klant komt met vraag vb flessenopener om uit te delen o Start proces: vergadering – verslag – brainstorm- planning - ontwerp (smartboards)- - realisatie o ander groepje dat PR volgt kan ondersteuning geven o taalleerkachten die kunnen helpen met vb. mail Multidisciplinaire teams, ook aangevuld met experten uit maatschappelijk veld,.. Peerteaching, lln kunnen van mekaar leren, laten uitleggen wat ze gevonden hebben vb. mbt verschillende materialen voor sleutelhanger Belang van het betrekken van bedrijven vanuit win-win situatie, meer wisselwerking krijgen, Uitwisseling met buitenland: scholen of bedrijven ICT in functie van noden, niet zomaar tablet,…, ook ondersteuning nodig Belang van in groepen te werken ook met verschillende competenties,maar ze moeten dat leren, gaat niet vanzelf Evenwicht: groepen – individu Evaluatie: weg met punten, een competentierapport, inschakeling van externen
Opdracht 2: selectiecriterium selecteren
Doelstelling Zicht krijgen op welke aspecten de deelnemers met betrekking tot een veranderende rol en opstelling van leerlingen en leerkrachten én de visie op leren cruciaal achten om écht te kunnen spreken van een innovatieve leeromgeving voor competentiegericht onderwijs Methode: Elke deelnemer schrijft op een grote post-it het criterium dat hij/zij het meest relevant vindt voor de selectie van de scholen. Als iedereen klaar is, vraagt de facilitator een eerste aspect (maak een voldoende grote plaats op de muur vrij) aan een deelnemer. Wordt opgehangen, even toegelicht, vragen wie dit nog heeft, clusteren en zonodig proberen een goede globale omschrijving te vinden.
Inhoud van de post-its, geclusterd weergegeven:
m.b.t. centraal stellen lerende:
31
Als uitgangspunt lerende, leernood centraal staat dan moet aangetoond worden hoe ICT/vernieuwing daartoe bijdraagt: ICT als middel niet als doel Teaching-concept: leer(der)-gericht Leerling gericht zijn: persoonlijk leertraject, organisatorisch, vakinhoudelijk, socio-emotioneel Leerling gericht = leerling staat centraal zowel individueel als in (peer)groep Leerder-gericht zijn: traject- idee, trajectbegeleiding Scholen moeten onderwijs op maat aanbieden: differentiëren naar inhoud, niet enkel qua timing, hoeveelheid
m.b.t. het ‘soort’ leren: Interactief leren (ll.-ll., ll.-lkr., lkr.-lkr.,..) hoe ze dat zien gebeuren (ervaringsgericht) Leren levenslang leren, m.a.w. leren is niet schoolgebonden Leren “levenslang leren”, ruime competenties (onbekende beroepen) fundamenteel leren = ervaringsgericht
m.b.t. evaluatie leren om te kunnen, niet om punten te halen: evaluatiesysteem aanpassen, criteria ipv punten (portfolio) Procesevaluatie/permanente evaluatie: punten elimineren, hamvraag: zijn competenties bereikt? m.b.t. focus op competentie-ontwikkeling/ talentbenadering: Kinderen en team de kans geven om eigen talenten/competenties te ontwikkelen, te ontdekken Toekomstvisie gericht op competentie-ontwikkelend onderwijs Competentie teamwerk Sterktes uitspelen: talentbenadering (podium), gebruik van portfolio vertrekpunt/visie
m.b.t. (professionalisering/rollen) leerkrachten: professionalisering van leerkrachten!: nieuwe opdrachten uitvoeren gaat niet vanzelf professionalisering van directie, team (team dat ervoor willen gaan): over verschillende soorten leren, trajectbegeleiding, studiemateriaal/opdrachten met inzet van nieuwe media,…
32
leerkrachten moeten durven loskomen van dat waar ze aan vastzitten,leerkracht als coach moet vrijheid krijgen, ruimte, begeleiding, (mediageletterdheid van leerkrachten!) competenties van leerkrachten ontwikkelen, nascholing (opm.: mogelijkheden onderzoeken van hoe leren bij leerkrachten ‘walk the talk’, vb. leerkracht en leerling samen in stage vb. win-win situatie ) professionalisering maar niet de klassieke navormingsplan (effectiviteit?) professionele en gemotiveerde leraars/mentoren, begeleiders professionalisering van leraren met verschillende opdrachten om adequaat in te kunnen spelen op de noden van de lerende (vakleraar, leerlingbegeleider, projectbegeleiders…) coaching (ll-lk-dir) flexibele houding van onderwijzend, ondersteunend, begeleidend personeel
m.b.t. link buitenwereld: slopen van muren ook met buiten-wereld samen school maken met ouders buurt, team externe partners (bedrijven, organisaties, instellingen,…) waarmee je kan en wil werken: onderzoeken van een win-win situatie zijn vb. opleiding, up to date materiaal duurzame relaties op lange termijn met externen m.b.t. infrastructuur grote flexibele ruimtes technologiebeleid ruimte om te experimenteren, om dingen te “doen”, ‘leerlabo’ goede infrastructuur: uitnodigende infrastructuur in ICT en ook gebouw, omgeving, school,… degelijke infrastructuur andere: faciliteren moet gebeuren door regelgeving zelfsturende school ook verantwoordelijk voor kwaliteitsbewaking welbevinden is cruciaal voor alle betrokkenen directie, leerkracht, leerlingen
33
Conclusie facilitator: De klassituatie doorbreken lijkt niet het meest cruciale criterium, wel de rol en de competenties van de leerkracht om die transitie te maken. Wil men echte vernieuwing realiseren en ‘muren slopen’ zijn het engagement, de visie en de professionalisering van het schoolteam van cruciaal belang.
34
II.
Workshop 2: de brede schoolomgeving
De brede schoolomgeving: toelichting bij theorie en praktijk
Doelstelling een opstap bieden voor een gesprek in groepen over relevante aspecten voor een competentiegerichte leeromgeving vanuit het concept ‘brede school’
Methode twee presentaties: o een eerder theoretische, beschouwende over het concept van ‘brede school’ (door Lia Blaton en Veerle Ernalsteen van Steunpunt Diversiteit en Leren) o een praktijkverhaal van de directeur van de brede school Het Keerpunt in Antwerpen, Luc Lamote
De twee presentaties gaven een duidelijk beeld van wat onder het concept ‘brede school’ valt en hoe dat op verschillende manieren concreet vorm krijgt. Op die manier gaven ze input en inspiratie voor de groepsbesprekingen achteraf. De slides vind je terug op de website innovatiefaanbesteden.be (onder lopend project: een school voor de toekomst,bij ‘documenten’). Voor meer info, zie ook: www.diversiteitenleren.be, www.vlaanderen.be/bredeschool en http://www.bredeschoolhetkeerpunt.be/ Werksessie 2: ‘klaverblad’-oefening
Doelstelling Zicht krijgen op welke aspecten binnen het concept van brede school prioritair zijn voor het ontwikkelen van een competentiegerichte leeromgeving in de toekomst
35
Methode Op elke tafel ligt een flap met een groot klaverblad op getekend met in het hart ‘school’. Het klaverblad heeft minstens 5 blaadjes, getiteld: ‘culturele actoren’, ‘bedrijven’, ‘andere kennisinstellingen’, ‘sport en recreatie’ en ‘sociale instellingen’. Er moet zeker de mogelijkheid zijn om nog blaadjes toe te voegen. Opdracht voor de groepjes: “Bekijk alle mogelijke verbindingen die je binnen het ‘brede school’ concept kan leggen/hebben in functie van het creëren van een competentiegerichte leeromgeving. Omschrijf voor een aantal van de mogelijke samenwerkingsverbanden of relaties (en je hoeft ze echt niet allemaal te beschouwen) heel precies waaruit een mogelijke samenwerking kan bestaan (bv. wijkbibliotheek in de school plaatsen, podiumkunstenzaaltje in de school, gebruik maken van een productievloer van een bedrijf,…). Ze noteren die in het klaverblad
Doel: zicht krijgen op welke aspecten…
Er werden heel wat voorbeelden op de flappen geschreven: •
•
•
36
Culturele actoren: o Bv. In stadsschouwburg, kunstproject en musicals met professionele kunstenaars o Activiteiten met creatievelingen uit de buurt o Kunstenaar in de klas o Theatergezelschappen en –verenigingen o Academies en conservatoria (dans, woord, muziek, beeld) o Musea Andere kennisinstellingen o studenten hogeschool o andere scholen o scholen in het buitenland o Centra VolwassenOnderwijs o Basiseducatie o Deeltijds KunstOnderwijs o Vzw Djapo o Universiteiten (juniorcollege: prof voor de klas) o Nascholing o Technopolis o Vormingscentra
Sociale instellingen o Inburgering o Taal
Ouderparticipatie Opvang na de schooluren Intergenerationeel project: studenten – woon- en zorgcentra Huis van het Nederlands Wijkgezondheidscentrum Bejaardentehuis Samenlevingsopbouw Seniorenclubs GOK Huiswerkklassen Kind & Gezin Buurtcomité’s (gezamenlijk feest) Asielcentra Levanto Vitamine W Vb. school ontwikkelt infrastructuur voor gehandicapten sector en lln. Maken kennis met die sociale instelling o Broederlijk delen, solidariteitsweek o o o o o o o o o o o o o o o o
•
•
•
37
Bedrijven o jobbeurzen o stages o projecten aanbrengen o mee praktijklokaal inrichten o ICT-bedrijven richten PC-lokalen in o buurtwinkels o Oxfam o externe experten o opmerking.: voordeel voor bedrijven ‘werkkrachten, ecologie,…
kan
Sport en recreatie o sportverenigingen: basket, voetbal,…-initiatie o cirkusschool o speelpleinwerking o jeugdbewegingen o sporthal en cafetaria openstellen
andere o steden en gemeenten (voor regie en centen?)
divers
zijn:
‘imago’,
andere scholen leerlingen ! (niet als klant, echt als partner) opvang na de schooluren opmerking: belang van netwerking/coördinatie: inspirator/ facilitator van belang! o politie o preventiediensten o ‘kerken’ o o o o
Plenaire bespreking:
De voornaamste elementen die bij de bespreking aan bod kwamen waren de volgende: • • • • • • • • • • • • • •
38
Veel voorbeelden van goede relaties, maar op zich gaat het in essentie over het open karakter van de school, het ingaan op opportuniteiten die zich voor doen en het actief op zoek gaan naar opportuniteiten. School hoeft niet in het midden te staan, ze heeft ‘plaats’ in het netwerk: netwerkidee! Er moet niet enkel of vooral gekeken worden naar georganiseerde ‘instellingen’, het kunnen even goed ‘informele’ samenwerkingen zijn met individuen, groepen, buurten,… Het is belangrijk dat er een win-win relatie wordt uitgebouwd: garantie voor plezier! Belang van continuïteit/duurzaamheid. Er wordt ook benadrukt dat een brede school een evoluerend gegeven is, het moet groeien en is dan ook nooit ‘af’. Ook internationale samenwerking kan zeer boeiend zijn in dit perspectief. Brede school is deel uitmaken van de gemeenschap. Ook belangrijk bij het starten van infrastructuurplannen om eerst degelijke omgevingsanalyse te doen en “sectoroverstijgend masterplan” te maken. Het gaat over ontmoeting /kruisbestuiving. Idee ook van de ‘onthaaste school’: ruimte en tijd voor samen leren en leven. Wanneer is ’t een ‘projectje’ en wanneer ‘brede school’? Belangrijk lijkt toch wel het duurzame karakter. Het gaat niet over ad hoc activiteiten, individuele initiatieven. Het kan uiteraard wel daaruit vertrekken. Nog veel mogelijk door bruggen tussen kennisinstellingen en scholen. Brede school enkel in stedelijke context? Essentieis om op zoek te gaan naar maatschappelijke rol waar te maken. Dit kan in een plattelandcontext evenzeer. Er kunnen andere opportuniteiten zijn, maar daarom niet minder.
• •
Brede school: er wordt buiten de school gezocht, maar de school moet ook intern ook open zijn, een lerende organisatie zijn. De 2 sporen zijn belangrijk. Belang van ICT in dit verhaal: instrumenteel, wifi. Architecturale impact wellicht stuk groter. Er wordt anderzijds gewaarschuwd belang van ICT niet te onderschatten gezien recent onderzoek het belang van ICT voor het welbevinden van leerlingen secundair onderwijs bevestigde. Er wordt opnieuw gewezen op het belang van de competenties van leerkrachten op dit terrein.
Conclusie door facilitator m.b.t. de selectiecriteria voor de scholen: We kunnen vragen naar visie op hoe de scholen werken met de bredere omgeving en vragen hoe ze dat concreet implementeren. De concrete situaties verschillen immers erg. De concrete relaties/samenwerkingen zijn van ondergeschikt belang, de wil en het engagement om naar opportuniteiten te zoeken, en erop in te gaan is cruciaal.
39
‘Een school van de toekomst, op zoek naar een leeromgeving voor competentieontwikkelend onderwijs’ - workshops 25 oktober 2011 – Brussel
Introductie: Anne Demeulemeester (AGION) startte met een introductie, de slides hiervan zijn beschikbaar. Stef Steyaert (platformmanager) schetste verder het opzet van de workshop. We herhalen hier de voornaamste elementen. De workshops 3 en 4 van het innovatieplatform hebben 3 doelstellingen: 1. Met betrekking tot het thema ‘Architectuur en schoolgebouw’: •
het bepalen van de uitdagingen die het realiseren van een competentie-ontwikkelende leeromgeving binnen een school op architecturaal (inclusief inrichting en meubilair) stelt,
•
het identificeren van de aspecten of domeinen waar echt innovaties kunnen gerealiseerd worden op architecturaal vlak.
2. Met betrekking tot het thema ‘ICT’: •
•
Een zicht krijgen op de wijze waarop ICT zal worden gebruikt/geïntegreerd in de school van de toekomst, vertrekkende van de pedagogische vereisten en infrastructurele kenmerken. Bijzondere aandacht zal uitgaan naar: •
Welke hardware zal men gebruiken
•
Welke netwerk(en) zijn hiervoor nodig
•
Gebruik open software/open standaarden
•
Gebruik eigen devices door leerlingen/leerkrachten
•
Vormgeving en gebruik elektronische leeromgevingen
•
Integratie van nieuwe sociale media en belang van interactiviteit
Het identificeren van de aspecten of domeinen waar echt innovaties kunnen gerealiseerd worden wat betreft het gebruik van ICT
3. Tussen de aanwezige stakeholders en geïnteresseerden verder netwerkvorming stimuleren in functie van het kandideren van scholen/het vormen van een consortium voor het opmaken van een offerte binnen de procedure van innovatief aanbesteden.
40
Situering van de workshops in globaal traject:
Op 31 mei werd er een grote Kick-off georganiseerd in Technopolis Mechelen. Op basis van de output die daaruit kwam, werd er beslist 4 workshops te organiseren om 4 thema’s verder uit te diepen. Op 4 oktober werden workshop 1 en 2 georganiseerd waarbij de focus enerzijds lag op visie op leren en de rol van leerkracht/leerling en anderzijds op ‘brede school’. De thema’s die op 25 oktober aan bod kwamen zijn: de fysieke schoolomgeving en ICT. De informatie die uit deze workshops komt, zal gebruikt worden om de oproep van de scholen concreet vorm te geven en later het bestek op te stellen. Concrete planning:
De selectie van de pilootprojecten (een drietal) gebeurt nog voor het einde van het jaar. Volgens het principe van innovatief aanbesteden worden degeselecteerde pilootprojecten vervolgens ‘aangeboden’ aan de aanbodzijde: bedrijven, kennisinstellingen, …enz.
Workshop 3: architectuur en schoolgebouw Voorstelling lastenboek ‘School van de Toekomst’
41
Doelstelling
Deelnemers krijgen een zicht op de ‘vraagzijde’: wat zijn belangrijke eisen en voorwaarden die als basis moeten dienen voor de fysieke vormgeving van de ‘School van de Toekomst’ geformuleerd vanuit de gebruiker (in eerste instantie schoolbesturen, directies en leerkrachten).
Methode
Een presentatie van de voornaamste resultaten en inzichten afkomstig uit de kick-off, workshop 1 en 2.
Aan de muur hangen de schetsen van workshop 1 ter inspiratie
Jan De Craemer (dept. Onderwijs) en Hadewych Bamps (verslaggever project) geven een presentatie van de voornaamste resultaten en inzichten afkomstig uit de kick-off, workshop 1 en 2. Volledige powerpoint beschikbaar. Samenvattende slides :
42
a) Werksessie in groepen: architecturaal plan van de school van de toekomst Doelstelling
Zowel voor nieuwbouw als voor bestaande schoolgebouwen onderzoeken – op een vrije en creatieve manier – hoe je op architecturaal vlak kan beantwoorden aan de eisen van het lastenboek zoals geschetst in de presentatie.
Methode:
De groep indelen in een aantal (4) kleinere groepjes (4 à 5 personen/groep)
De helft van de groepen mag een nieuwbouw realiseren, de andere helft vertrekt van een plan van een bestaande school
Opdracht: maak een eerste schets/plattegrond/plan voor de nieuwbouw/verbouwing die tegemoet komt aan de vragen van de bouwheer (zijnde het fictieve schoolbestuur) én noteer op een apart blad waar je op uitdagingen stoot en welke oplossingen jullie bedenken.
b) Plenaire toelichting en bespreking van plannen
We geven hier kort de voornaamste elementen die aan bod kwamen bij de plenaire bespreking van de verschillende groepen puntsgewijs weer. We nemen ook de de foto’s van de flaps op in het verslag zodat u een zicht heeft op het creatieve proces en de concrete schetsen die dat opleverde.
43
Groep 1 ‘de schil’
•
•
•
44
Start is ontmoeting: geen hal, maar centrale ruimte, daarrond ‘bollen’: verschillende ruimtes met verschillende functies: vb. stockage (belangrijk, heikel punt vaak), keuken, sanitair,…(vertrekpunt ‘honingraatmodel’ workshop 1) Schil is belangrijk rond/boven de kern • De schil: contact met buiten • Schil: dakterras, groendak, optimaliseren van ruimtegebruik in de stad,… • Overkoepelt het geheel, daaronder ‘beweegt’ de school • schil/luifel cfr. justitiepaleis Antwerpen ‘Ruimtes’ rond centrale ruimte • Deze ruimtes worden ook functioneel ingezet in het leerproces: o.a. om te responsabiliseren vb. technische ruimtes mee in leerproces (verwarmingstoestellen), in kader van gezondheidsbeleid: toilet, zorg dragen voor materiaal, orde(nen): stockage - open ruimte iedereen ziet wat er is. • Cellen/containers kunnen verschuiven, staan op rails, ze kunnen ook open en toe schuiven vb. i.f.v. de orientatie, vb. leraarskamer gesloten voor vergaderen • Ze kunnen al dan niet aan mekaar gekoppeld worden
•
• • • •
45
Flexibel: kunnen zelfs over over verschillende scholen doorgegeven worden “over de tramsporen” • individuele eenheden zijn passief, geheel/schil passief maken is praktisch niet haalbaar Ontwerp is procesmatig geheel: nooit af Belang van vorm- en stijlboek: meubilair, kleurgebruik afgestemd, geen kakafonie Niet alles vlak: forum, theaterzaal, podia om ‘te tonen’ Naar buiten open plooien: • ‘de’ bib in de school: geen schoolbib • theaterzaal
Groep 2 ‘3 centra’
• • •
46
Opmerking vooraf: kenmerken leerlingen niet onbelangrijk (vb. kleuters hebben weinig richtinggevoel) Deze school voor kinderen/jongeren +10jaar 3 verschillende delen/centra : 1. open leercentrum (stil) 2. overhead, administratief gedeelte (directie, WC’s, lockers,…)
• •
• • • • • • • •
47
3. lawaai gedeelte: moet/mag niet stil zijn Stil leercentrum is 1 grote ruimte met bib o Daarrond kleine lokalen, maar achter glas (transparant) o ook enkele vaklokalen vb. fysica, chemie lawaaicenrum: o ruimte beneden vooraan uitbreiden: polyvalente ruimte waar kinderen ’s morgens naartoe kunnen, alternatieve ruimte voor opvangen, refter die oudere leerlingen zelf kunnen uitbaten, ipv op de speelplaats kunnen leerlingen er rustig iets drinken ‘s morgens o bovenop vaklokalen die lawaai maken verdragen vb. muziek, plastische kunsten,… o sportcentrum wordt bijgebouwd o wordt ook buiten schooluren gebruikt o ligt aan voorkant, is zichtbaar: door veel glas zichtbaar maken dat de school leeft gangen worden opgeheven, deuren onmiddellijk naar buiten: lln. moeten bewust ‘bewegen’ langs buiten verrijdbare boxen, trolleys waar leerkrachten hun lesmateriaal in zit o.a. eventueel projectiemateriaal hoofdingang voor de lln. verschuift naar voorkant bufferruimte voorzien om vuil en lawaai te beperken geen aparte leraarskamer: onthaal ipv lerarenkamer wanden zijn verplaatsbaar, moduleerbaar ICT: o faciliteiten openstellen door vb. beveiliging toegang door middel van GSM o leermateriaal: eerder projectietechnologie, ook in trolley Innovatieve materialen: veel glas, toch makkelijk te verduisteringen en mogelijkheid om er op te projecteren
Groep 3 ‘4 sferen’
•
• •
48
Opmerking: te weinig interactie met bouwheer, te weinig info vb. de orientatie o hechten veel belang aan proces om samen met bouwheer tot mooi resultaat te komen o belang van noord-zuid: invloed op licht, al dan niet nood aan verduistering Buiten ruimte zeer essentieel 4 grote verschillende functionele zones: 1. geconcentreerd werken klasstructuur doorbreken, maar toch waar iedereen zich thuisvoelt belang luchtkwaliteit 2. creatief werken (verbinding met buitenruimte dmv podium/atrium) 3. polyvalente ruimte met podium en cafetaria, modulair inrichtbaar voor bv. toonmomenten; ligt op het zuiden en doet dienst als plaats om de school binnen te komen
• • •
• • • • • •
49
4. back-office: lockers, administartieve diensten onthaal/balie, maar ook ontmoetingsplaats ouders – lln – lkr ontmoetingsruimte, cocon, toch in open ruimte: gevoel van ruimte, licht, lucht kunstenwand inkom en in ontmoetingsruimte belang van kunstintegratie omgeving maakbaar maken: lln. maken hun eigen meubulair, meccano-achtig verhaal Kwaliteit en specifieke kenmerken materialen zeer belangrijk o vb.materiaal kiezen dat meer of minder transparant kan worden o belang van gebruik van materialen/design vb. akoestisch aspect, estetisch liefst aantrekkelijk en functioneel Sportzaal samen met de gemeente buiten de school, ruimte gebruikt voor cafetaria en polyvalente, moduleerbare ruimte (op het zuiden om buiten de kunnen) boomhut samen construeren i.f.v. mensen met beperkingen: geen verdieping, via dak rechtstreeks licht belang van humor: vb cartoons tonen,… belang van eigenwaarde: kunnen tonen wat men kan, bevestigen,… voorbeeld van de inschakeling van meubilair in leerconcept –casus Roterdamse school ‘een haven in de haven’: opzet was lln. belonen: ze schuiven op van klassieke tafeltjes/bankjes naar moedertafel/bord (zonder hoeken, wel driehoeksverhouding), naar poef om te lezen
Groep 4 ‘de schelp’, ‘de draaikolk’
• • •
50
Lang ontwerpproces om kennis te maken en verschillende expertises samen te leggen Innovatie zit in afstappen van klassieke typologie (gang met klassen), niet zozeer in nieuwe technologie/materialen Het hart van de school ligt aan de start van ‘draaikolk’, aan de buitenkant, geeft aan dat ze openstaat voor de omgeving en ook door/met de omgeving gebruikt wordt: o School draait verder naar binnen en gaat van extravert naar introvert o Buitenomgeving die binnen getrokken wordt en binnen komt
•
• • • • • • • • •
o Verschillende activiteiten daarrond vb. theaterzaal ook voor buurt en andere organisaties o Keuken/refter: voor school, daklozen, restaurant,… Kern: activiteitgerichte ruimtes, niet te zeer ‘polyvalente’ omdat verschillende vereisten dikwijls botsen o Er wordt vertrokken van extroverte activiteiten naar meer privé, van buiten naar binnen, ook in de psychologisch betekenis: naar ruimtes om tot rust te komen o Specifieke werkruimte: vb. ook kunstenatelier die ook weer open is voor de omgeving of waarin wisselwerking met omgeving kan gebeuren (gallerij, tentoonstellinsgruimte,…) o Elke ruimte heeft zijn activiteit: innovatie in het optimaal realiseren van deze activiteiten Wisselwerking met buitenwereld (dubbele pijl!) Integratie van groen, groen ook naar binnen getrokken: essentieel voor welbevinden vb. patio’s/nissen met belevingsgroen waardoor binnen ook groenbeleving mogelijk wordt Contextafhankelijkheid: al dan niet verdiepen Uit principe: voor alle leeftijden, iedereen ‘leert’: consequentie vb. stoelen in verschillende hoogtes Belang van binnenbrengen van licht Belang van participtie van lln.! Cradletocradle principe toepassen Ook ruimte waar eenvoud is, geen verstrooiing om bv. les te geven. Onderhoudsvriendelijk
Omwille van timing, werden de meest opvallende elementen hier niet meer onmiddellijk besproken, maar bij de start van workshop 4 als volgt samengevat:
Wat we op basis van de vier plannen kunnen besluiten, met betrekking tot hoe de school voor de toekomst er zal uitzien: • • • • • •
51
Het zal een school zijn met verschillende ‘sferen’: concentratie, lawaai, praktisch/functioneel, gemeenschapsfunctie De klassieke klas verdwijnt. Er is een voortdurende interactie tussen ‘binnen’ en ‘buiten’. Heel wat infrastructuur en/of meubilair zal mobiel en/of flexibel zijn. Enerzijds zagen we verschillende plannen waar in de ruimtes heel wat functies geïntegreerd werden anderzijds was er ook een voorstel (groep 4) dat expliciet koos voor activiteitgerichte lokalen. Er zal telkens een belangrijke afweging gebeuren tussen kost en meerwaarde.
Workshop 4: ICT in de school voor de toekomst Herhaling lastenboek en round-up vaststellingen voormiddag
Wat we op basis van de vier plannen kunnen besluiten, met betrekking tot hoe de school voor de toekomst er zal uitzien: •
• • • • •
52
Het zal een school zijn met verschillende ‘sferen’: concentratie, lawaai, praktisch/functioneel, gemeenschapsfunctie De klassieke klas verdwijnt. Er is een voortdurende interactie tussen ‘binnen’ en ‘buiten’. Heel wat infrastructuur en/of meubilair zal mobiel en/of flexibel zijn. Enerzijds zagen we verschillende plannen waar in de ruimtes heel wat functies geïntegreerd werden anderzijds was er ook een voorstel (groep 4) dat expliciet koos voor activiteitgerichte lokalen. Er zal telkens een belangrijke afweging gebeuren tussen kost en meerwaarde.
Werksessie in groepen: integratie van ICT in de School van de Toekomst Doelstelling
Een zicht krijgen op de wijze waarop ICT zal worden gebruikt/geïntegreerd in de school van de toekomst.
Het identificeren van de aspecten of domeinen waar echt innovaties kunnen gerealiseerd worden wat betreft het gebruik van ICT
Methode
De opdracht van elk groepje is om aan te geven waar en op welke manier er ICT zal aanwezig zijn in de school. De opdracht is om ruim te denken en zoveel mogelijk aspecten van ICT weer te geven. Elke groep moet minstens 2 aspecten benoemen waar m.b.v. ICT (1) echt een vernieuwing kan worden gerealiseerd en hierbij aangeven hoe die vernieuwing zal worden gerealiseerd en (2) hierbij rekening te houden met het realiseren van meerwaarde versus investeringskost.
Groep 1: • • •
53
Uitgangspunt/context: gebouwen zijn te klein, druk op de oppervlakte, voorbeeld van school waar er de helft meer lln. zijn dan waar gebouw voor voorzien is. Opzet: schoolomgeving virtueel uitbreiden: vb. lessen in fabriek (effect: onnodige verplaatsingen verminderen, positief voor milieu, minder CO2, minder dure apparatuur in scholen, besparen op energie…) In plaats van investeren in gebouw, investeren in virtuele omgeving
• • • • • • • • • • • • • • •
Werken met camera’s: toepassingen bv. virtuele ketnetboot, gebruik van gametechnologie Goedkope android tablets, geen dure devices Fysieke school kan bijgevolg langer mee: van kleuter tot ‘levenslang leren’ Rol: coaching/ ondersteunen, kennis explodeert, lokale band met de lokale, sociale, culturele, industriële weefsels wordt terug belangrijker School is alleen projectie, captatie en vooral netwerk Aanbod van applicaties (apps) in ‘cloud’ waaruit elke gebruiker kiest (leerling en leerkracht) vb. via event-applicaties, vb. theatervoorstelling Gebouwbeheersapplicatie, aanpassing temparatuur en licht (domotica) Koppeling met andere scholen virtueel vb. Chinees wordt in andere school gegeven en virtueel doorgezonden Fysieke school blijft langer: meer in de oorspronkelijke gebouw blijven, terug in lokale context, school als coach ICT: netwerk, eigen device, projectie, geen zware toepassingen in de school, heel wat toepassingen in de ‘cloud’ In de cloud: initiatieven vanuit de overheid of collega lesgevers, professionele aanbieders, gebouwbeheer eventueel,… ICT-coördinator als bemiddelaar, hoger in de waardeketen, dan enkel PC’s instaleren en onderhouden Opmerking case KULeuven: studenten boycotten virtuele lessen: onvoldoende voorbereid, gecommuniceerd Opmerking: kritisch nadenken over plaats binnen blendedlearning, nadenken wat gebruik ikwaar en waarvoor Technologie bestaat maar hoe gebruiken… : didactische vraag
Groep 2: • • •
54
Uitdaging: rust creëren in onderwijs, “keep it simple, keep it safe” Iedereen moet kunnen terugvallen op een virtuele werkruimte (VWR) Enerzijds Don’tbringyourown device o.w.v. virussen e.d.; maar anderzijds breng het wel mee maar werk op ‘mycloud’ o Enkel leuke toepassingen met kwaliteitslabel, die perfect werken (cfr. Apple apps) o ‘In de beperking kent men de meester’ o Rustige goed begeleide cloud o Verschillende levels van toegang, op basis van een aantal kenmerken krijg je toegang tot specifieke elementen o Bronnen, leerobjecten + software dat leerproces ondersteunt
• •
Ook Virtuele ontwikkelruimte (VOR) voor leerkrachten, waar ze eigen materiaal kunnen ontwikkelen en delen/uitwisselen Opmerking: selecteren haalbaar/wenselijk, niet ‘wereldvreemd’?
Groep 3 • • • • • • • • •
55
Vertrokken van de fysieke omgeving, kijken hoe ICT daarbinnen kan geïntegreerd worden Start: competenties die je wil aanleren: thuis, op school ( verschillende sferen, daarbinnen activiteiten), de wereld. Je hebt een cloud met verschillende applicaties: moduleerbaar, door mobiliteit van medium tablet (vb. zelf foto gaan nemen buiten gebouw, nadien technische tekening van maken,….) kan je sferen combineren Tablets die geconnecteerd zijn (peer-learning), binnen klaslokalen microgolven die uitsterven, daarbuiten, ‘internet’ Economisch faseren: niet meteen, maar op termijn allemaal makkelijk te realiseren bv. niet meteen iederen tablet maar wel koffer met tablets om binnen een klas mee te experimenteren Projectie i.p.v. borden Innovatie= niet gebonden aan tijd, ruimte,… risico: je creert chaos, kinderen hebben structuur nodig, alles bestaat, maar ondersteunend? Uitdaging: houvast bieden door draaiboeken in plaats van leerplannen (hoe ga ik connectie maken tussen de verschillende sferen, in enorme wereld van mogelijkheden), nood aan soort van ‘GPS’, om verschillende routes/trajecten/scenario’s uit te kunnen stippelen,…
Groep 4
Presenteert enkele slides van ‘school of one’ http://schoolofone.org/concept.html over individuele leertrajecten: • • •
• • •
Leerkracht is bottleneck tussen leerlingen en leerinhouden Diversiteit aan leervormen, klassen, groepen, individuele leertrajecten Profiel van de leerling (waar staat hij, wat mag hij, moet hij,… - POP persoonlijk ontwikkelingsplan) + lessenbank: via leeralgoritme – denkmachine die op basis daarvan een individueel leertraject ontwikkelt met opdrachten voor de leerling en ook een opdracht voor de leerkracht Knelpunt: op dit moment onvoldoende content/lessenbank in het nederlands Evaluatie gebeurt na elke les op basis van een spel dat de leerling speelt en waaruit blijkt hoe ver hij geëvolueerd is. Meerwaarde zit in wat de leerkracht doet en wat de leemiddelen zijn.
Uitdaging: • • • • • • • • • • • •
Door middel van contentdatabanken de juiste info bij de leerlingen brengen: imens veel info integratie van infrastructuursystemen op scholen flexibele klasstructuur, loskoppelen Single Size Only ( stop met paswoorden) Open multifunctionele ruimtes Mobile devices Voldoende connectie en stroomvoorziening Koppel portfolio aan leerling niet aan school (doorheen loopbaan) Duimtechnologie Leerkrachten op hun competenties uitspelen Peer coaching E-portfolio
Conclusie: geen vernieuwing op ICT op zich, wel in combinatie didactiek-ICT
56
Groep 5 • • •
• •
Onderwijs moet wiel niet uitvinden, daag ons (ICT’ers) uit om precies te hebben wat jullie nodig hebben Technologie is beschikbaar en verandert zo snel Uitdaging: o gebruik sturen, professionaliseren (pedagogisch-didactisch) o bandbreedte! (belang van video) o Flexibiliteit: maak niet vast aan architectuur o Nieuwe technologieën integreren (cloud is er!): flexibel invoeren, geen projecten op 10 jaar Cloud: voordeel ICT’er moet niet bezig zijn met het up en running houden van ICT maar pedagogisch en beleidsmatig bezig zijn, bv. hoe wordt team klaargestoomd… Opmerking: ’Innovation without realisation is hallucination’
Groep 6 •
• • • •
Toevoeging bij vorige voorstellen: er is content te kort, cfr. ‘design forall’ veel meer op maat aanbieden, gelayerd aanbieden, gecodeerd (afhankelijk van kenmerken van leerling kan je content aanbieden op maat vb. met beelden, geluid, … in functie van leerstijl/beperking) Differentiatie doordat het verrijkte content is (tags, metadata,…),Learning 3.0 Smartlearning systeem: “GPS” raadt leerobjecten aan en het bemiddelend systeem leert bij op basis van ervaring (privacy probleem?) referentie naar onderzoek prof Colpaert, Universiteit Antwerpen met betrekking tot taalleersoftware Issue beveiliging!!!
Er volgt een korte bespreking van de voornaamste elementen die uit deze workshop gekomen zijn en kunnen meegenomen worden in functie van de selectie van de scholen en het latere bestek. •
•
57
Er wordt opgemerkt dat het basisvraagstuk is ‘Hoe wil je als leerkracht je leerproces aansturen? Wat (welke materialen, structuren,..) heb je nodig om leerproces vorm te geven? Leerkracht heeft geen ‘school’ nodig om ‘les te geven’. Lerende heeft leermateriaal en ‘leerkracht’ nodig om te leren, geen ‘school’. Innovatie zal niet zitten in ICT ansich, wel in de combinatie van bestaande technologie en aangepaste didactiek.
• •
58
Het breekpunt is vaak de begeleiding van leerkrachten. Hoe neem je dat mee in lastenboek? Opmerking terzijde: De vraag om zich kandidaat te stellen zal gericht worden aan schoolbesturen, samenwerking tussen scholen/schoolbesturen is evenwel mogelijk.
5. Bijlagen 5.1 Deelnemerslijsten Kick-off en workshops
Kick off Naam
Bedrijf
A Mariën Alain Denis
Yellow Window
Alex Nan
Vanerum
An Rummens
Facilitator
Andre Overdulve
Electro service
André Verkens
HUB
Ann Dobbeni
Facilitator
Ann Martin
School of education
Ann Swerts
IWT
Anne De Meulemeester
AGIOn
Annemie Rossenbacker
Facilitator
Anny Cooreman
Eureka, steunfonds
Bart Mollé
Uitgeverij Pelckmans
Beat Singer
VUB
Ben Jochems
Vanerum
Bert Arnold
Stedelijk onderwijs Antwerpen
Bert Smits
Facilitator
Brecht Stubbe
Televic group
Bruno Sermon
Microsoft
Carolien Ackaert
Verslaggever
Chris De Roock
Optimo
Daniel Rense
Skool Automatisering
Danielle Vanherten David Daenekint
Uitegeverij De Boeck
David Van De Velde
Clockworks
Davy Hanegreefs
Boek.be
Didier Van de Velde
Arteveldehogeschool
Dirk Jonckers
KBV BVBA
Dirk Nys
Apple Benelux
59
Dirk Vanstappen
vzw VSKO
Dorien Bauwens
Facilitator
Doris Toujour
Facilitator
Els Van Rompay
Uitgeverij Lannoo
Erik Segers
Sint Claracollege
Erwin Van den Broeck
Arteveldehogeschool
Esther Bloch
Hogeschool Gent
Evi Triest
Uitgeverij Zwijsen België NV
Ewoud Monbaliu
Facilitator
Fernand Mesdom
HUB
Filiep François
GO!
Filip Van Isacker
IWT
Flora Roost Francesca Franco
LINC vzw
Frank Huynen
HP
Frans Van Assche Freya Vermassen
Verslaggever
Geert Lybaert
Uitgeverij Van In
Geert Van den Bossche
Vlaamse Uitgeverij Vereninging
Geertrui De Cock
Facilitator
Geraldine Clarebout
Kulak
Gilles Vandorpe Gina Moors
Facilitator
Greet Agneessens
Facilitator
Greet Kraeye
Arteveldehogeschool
Guy Raguet
Uitgeverij Zwijsen België NV
Hannha Bohez
Verslaggever
Hans De Four
Educentrum vzw
Hans Vanboven Hans Vermeylen
Blocks vof
Henri Coenen
AG stedelijk onderwijs Antwerpen
Hervé Wellens
Vsko
Hilde Schaerlaekens
Toll net
Hugo Van hamme
KUL
Ilse Scheirlinckx
Verslaggever
Ingrid Reynaert
Agoria
Ingrid Vandenhoudt
Design Vlaanderen
Ingrid Vandormael
ElaN Languages NV
60
Isabelle François
Technopolis
Jacob D'Hollander
Songlines
Jan De Bruyn
Karel de Grote hogeschool
Jan De Craemer
Verslaggever
Jan Dekelver
K.H. Kempen
Jan Rottier
Eureka Die-'s-lekti-kus
Jan Schuer
Smartbit
Jan Sijnave
Flanders' PlasticVision
Jan T'sas
GCV Neejandertaal
Jeremy Godenin
SUM
Jeroen Thys
Groep T
Jo Cremelie
Jabbla
Job De Meyere
K.H Kempen
Johan Heyvaerts
Vanerum
Johny Vanacker
Verslaggever
Joke De Wilde
Hogeschool Gent
Jorden Goossenaerts
RDBM Architecten & Adviseurs
JP Verhasselt
PHK vzw
Jurgen Oskamp
ACHILLES ASSOCIATES
Karel De Wever
VIK
Karolien Moniquet
Verslaggever
Karolien Plancke
BLCC
Kathleen Heireman
BLCC
Katie Goeman
HUB
Koen Enemans
Vlaams innovatienetwerk
Koen Favere
Het perspectief PCVO
Kris Petitjean
ICT atelier
Kris Ribbens
Codume
Kristof Gabriëls Kurt Marechal
ElaN Languages
Laure Van Hoecke
LINC
Leen Casier
Howest
Liesbeth De Blaere
Hogeschool West Vlaanderen
Liesje Tops
Karle de Grote Hogeschool
Lieve Van Medegael
Verslaggever
Lieven Bossuyt
Uitgeverij Van IN
Luc Jacques
Flanders InShape
Luc Vandeput
KHLeuven
61
Luk Vanlanduyt
EduBIT
Luk Vanrespaille
Facilitator
Mady Van Cauteren
Katholieke hogeschool Leuven
Marc Devijver
Plantyn
Marc Gorremans
Lessius Mechelen
Marc Jacobs
Howest
Marc Van Praet
AG Stedelijk Onderwijs
Mark De Colvenaer
Telenet
Marnix Ysebaert
Forbo Flooring
Mattias Franssens
VGC
Mia Engels
PHK vzw
Mia Vanlaeken
Facilitator
Mieke Jacobs
Capgemini
Mieke Vangramberen
Flanders Synergy
Nele Kellens
Uitgeverij Plantyn
Nele Verbruggen
Facilitator
Nicolas Laporta
Philips
Nicolas Vervrangen
AVEX bv
Nikie Lapaire
Uitegeverij averbode
Nikki Cortoos
ATiT
Nouri Zouaghi
Aprento e learning
Olga De Troyer
VUB
Omar Challik
Philips Belgium
Pascal Craeye
Educentrum vw
Pascal Verhoest
Arteveldehogeschool
Patrick Gryson
Howest
Patrick Versee
Gerflor
Paul Decuypere
VVKSO
Paul Dockx
Dialog NV
Peggy De Tollenaere
Verslaggever
Peter Thevissen
IWT
Peter Vaes
ElaN Languages
Peter Van Gils
EduCentrum vzw
Peter Van Petegem
UA
Peter Van Riet
Studio Peter Van Riet
Piet Verhoeve
Televic Education
Pieter Lesage
Design Vlaanderen
Pieter Ronsijn
Raad VGC
62
Pieter Sprangers
Refontiro
Pieter Vanderhenst
Vanerum
Reinhilde Vandenabbeele
Vsko
Rik Dalle
Toll net
Rik Vanden Berk
Vectes Europe bvba
Rudy Soetewey
GO!
Ruth Wouters
KHLeuven
Sabien Verhulst
AGO
Sara De Moitié
studente hogeschool Antwerpen
Sara Feys
Verslaggever
Sarah Kumar
Abimo
Sarina De Rijbel
Verslaggever
Stef Steyaert
Platformmanager Levuur
Stefan Van Hoye
Playlane
Steven Ronsijn
Sint Lievenscollege
Stijn Philippe
KPW architecten
Tom De Smidt
Verslaggever
Tom Rumes
Lessius Mechelen
Tom Sleeuwaert
Pelckmans
Vicky Vermeulen
die Keure
Vincent Simonart
Groep de Boeck
Wilfried Sommen
Computra networking
Willy Lowel
Centrum voor Gezonde scholen
Wim Govaerts
EPYC FOR E LEARNING
Wim Vandenhende
Design Vlaanderen
Wouter Hustinx
PHL
8 confidentiële gebruikers
Werksessie 4 oktober 2011 Voornaam Annemie Anja Armand Boris Brigiet
63
Naam Aernout Deferm Konings Bracke Verlaak
Instelling/organisatie/bedrijf Annuniaten Heverlee Sint Martinusscholen OVSG PHTI Gent KT scholengroep
Bruno Dirk Dirk Els Els Eric Frank Geert Gerda Georges Gilbert Gio Hannelore Hedwige Heidi Jan Jeroen Jet Katia Koen Lia Liliane Luc Luc Marieke Marie Rose Marion Nieke Rik Veerle Vincent Willy
64
Lamelyn Francken Vanstappen Castelein Meelberghs Segers Hungenaert Leemans Bruneel Vanderwegen Deketelaere De Weerd Depypere Lefeber De Clercq Ryckaert Thys Muermans Steemans Van Grootel Blaton Depuis Beck Lamote Van Nieuwenhuyze Polling Van den Bogaard Nouwen Dalle Ernalsteen Logghe vanpol
AGODI OVSG DIKO School of education KUL Stedelijk onderwijs Antwerpen Sint Claracollege Arendonk KASO Maaseik Kinrooi AGIOn VSKO De School Kessel lo Sint Godelieve college Gistel Djapo vzw Middenschool de Beeldekens Kunstacademie Zwevegem KUL media and learning unit Groept VDKVO KA Lyceum Mechelen Basisschool Sint Jozef Mortsel Steunpunt Diversiteit en leren VOVCO De Bladwijzer t Keerpunt KhLeuven vestiging Diest Scholengroep 9 Vlaamse scholierenkoepel tollnet Steunpunt Diversiteit en leren Hoger beroepsopleiding Verpleegkunde Transfo KaSOMK
voor
Werksessie 25 oktober 2011, Architectuur Instelling/organisatie/bedrijf Voornaam Anne
Naam De Meulemeester
AGIOn
Annemie Brick
Rossenbacker De Schutter
Levuur Concrete
Carlo Catherine
Mas Lootens
Buro Mas KH Sint Lieven
Dirk Els Eric Facilitator Filip Filip Hadewijch Hannah Hein Horia Inge Jan Jozefien Karolien Koen Kris Leen Lieve Mady Marijke Olivier Paul Paul Peter Stef Tom
Vanstappen Castelein Segers Luc Vanrespaille Peers Van Horenbeeck Bamps Bohez Huyghe Bali Nuyens Decraemer Muylle Moniquet Van Grootel Van Peteghem De Wilde Van Medegael Van Cauteren Morissens Herteleer Deckers Dockx Thevissen Steyaert Leyman
vzw VSKO School of education Sint Clara college Levuur NV Unic Designs SMC Pneumatics NV Levuur AGIOn De school van je leven Saint Gobin Dox Departement O&V MUS -E Belgium AGIOn Basisschool Sint Jozef Mortsel
65
Fedustria Hogeschool Gent AGIOn Kh Leuven Gerflor Televic Education Karel de Grote hogeschool Dialog NV IWT Levuur Architectenbureau Leyman BV
Vincent Wim
Logghe De Graeve
HBOV ABC studio
Werksessie 25 oktober 2011, ICT Voornaam
Naam
Instelling/organisatie/bedrijf
Alex
Nan
Vanerum
Anne
De Meulemeester
AGIOn
Annemie
Rossenbacker
Levuur
Bart
Mollé
Uitgeverij Pelckmans
Bert
Arnold
Bram
Goris
GiVi Group
Bruno
Sermon
Microsoft
Caroline
Ackaert
Ahovos
Chris
Lefrère
Telenet
Dirk
Vanstappen
VSKO
Els
Castelein
School of education
Eric
Segers
Sint Clara college
Evi
Triest
Uitgeverij Zwijsen België
Filip
Van Horenbeeck
SMC Pneumatics NV
Filip
Van Isacker
IWT
Hadewijch
Bamps
Levuur
Hannah
Bohez
AGIOn
66
AG stedelijk onderwijs Antwerpen
AG stedelijk onderwijs Antwerpen
Henri
Coenen
Hervé
Wellens
Horia
Bali
Jan
Decraemer
Departement O&V
Jeroen
Thys
Groep T
Jo
Cremelie
Jabbla
Karolien
Moniquet
AGIOn
Katrien
Bernaerts
Tollnet
Koen
Van Grootel
Basisschool Sint Jozef Mortsel
Kris
Callant
Luc
Vanrespaille
Levuur
Luk
Vanlanduyt
Edubit
Maaike
Beeckaert
Stad Gent
Mady
Vercauteren
Marc
De Vijver
Uitgeverij Plantyn
Mia
Engels
PHK vzw
Michael
Verschroeven
THV HP Belgacom
Nancy
Verliefde
Ugent
Nikie
Lapaire
Uitgeverij Averbode
Olivier
Herteleer
Televic Education
Pascal
Craeye
Educentrum VZW
Pascal
Verhoest
Artevelde hogeschool
Paul
Dockx
Dialog NV
67
VSKO
Katholieke Hogeschool Leuven
Peter
Thevissen
IWT
Stef
Steyaert
Levuur
Wouter
Vos
Uitgeverij Averbode
68
5.2 Template kandidaatsdossier scholen
‘School voor de toekomst, op zoek naar een leeromgeving voor competentie-ontwikkelend onderwijs’ Projectoproep scholen 1.
Identificatie van de school
Naam Adres postcode– gemeente telefoon e-mail website instellingsnummer naam voornaam directeur contactpersoon/ projectleider
69
• • • •
naam en voornaam rol/functie op school / m.b.t. het project Telefoon E mail
onderwijstype
onderwijsniveau
onderwijsnet
beschrijving van de school
• •
Gewoononderwijs Buitengewoononderwijs
• • •
basis secundair volwassenenonderwijs
• • •
vrijgesubsideerdonderwijs officieelgesubsidieerdonderwijs gemeenschapsonderwijs
• • • • •
Aantalleerlingen Aantalleraars Aantalklassen Aantalvestigingsplaatsen Andere kenmerken van de school (vrije beschrijving) Betrek in de schets de volgende aspecten: • •
2.
specifieke eigenheid van de school wat er op dit moment al gebeurt met betrekking tot competentieontwikkelend onderwijs
algemene Beschrijving van het projectvoorstel
Bij de selectie van de scholen zal de jury rekening houden met de volgende elementen: • • • • •
de meerwaarde die het voorstel heeft ten aanzien van het realiseren van competentie-ontwikkelend onderwijs het innovatief karakter van het voorstel de overdraagbaarheid van de resultaten de kosten-baten afweging de mate waarin en de manier waarop het project zal aangepakt worden of meer specifiek, er betrokkenheid gerealiseerd wordt tijdens het project
In wat volgt vinden jullie dan ook een aantal vragen die naar deze aspecten peilen. Je dient je te beperken tot het
70
aangegeven maximale aantal woorden. Wel kun je als achtergrondinformatie bijlagen toevoegen.
Visie
Hoe zien jullie jullie ‘school voor de toekomst’? Beschrijf hoe jullie ‘school voor de toekomst’ eruit zou kunnen ‘zien’, in de brede zin? Hoe wordt er geleerd/gewerkt? (max. 300 woorden) Betrek in de schets de volgende aspecten: • • • •
projectbeschrijving
doelstellingen visie op leren rol van de leerkracht/leerling kenmerken leerkrachten/leerlingen • Onderwijsmethodiek en onderwijsorganisatie • De wijze waarop de school zich verhoudt tot haar omgeving
Wat hebben jullie aan vernieuwingen en innovaties (diensten en producten) nodig om jullie visie hierboven te realiseren? Wat zouden jullie graag willen realiseren binnen dit project? (max. 300 woorden). Betrek in de beschrijving de volgende aspecten: •
3.
Willen jullie innovaties realiseren op het vlak van … ; zo, ja welke? • ICT • Gebouw/infrastructuur • Meubilair • Andere
aftoetsen van enkele specifieke kenmerken van het voorstel
aandachtspunt 1
Kan je aangeven op welke manier jullie voorstel bijdraagt aan competentieontwikkelend onderwijs? (max. 200 woorden)
Band competentieontwikkelend Beschrijf in dit onderdeel: onderwijs / blendedlearning • de link tussen jullie voorstel en competentieontwikkelend onderwijs • de relaties met andere projecten of initiatieven; • de relevantie van jullie voorstel in functie van onderwijsvernieuwing • de implicaties voor werk- en evalutievormen aandachtspunt 2 learner-centred /
71
We gaan er vanuit dat in de’school van de toekomst’ de lerende centraal staat. Hoe zien jullie dat met betrekking tot jullie
blendedlearning
projectvoorstel? (max. 200 woorden) Beschrijf in dit onderdeel bv.: • • • •
aandachtspunt 3 Aangename stimulerende leeromgeving
de opportuniteiten in functie van differentiatie en individualisering van leren, werken/leren ‘op maat van de lerende’ de meerwaarde op dit terrein die in jullie voorstel beoogd wordt link met werkvormen en wijze van evaluatie de rol van leerkracht
In de ‘school voor de toekomst’ zou iedereen ook graag moeten kunnen leren/werken. Het is een stimulerende, inspirerende leeromgeving. Hoe zien jullie dat in jullie school gebeuren? (maximaal 200
woorden)
Beschrijf in dit onderdeel: • • Aandachtspunt 4: Brede leer- en leefomgeving
de wijze waarop er belang gehecht wordt aan het welbevinden van de lln. en lkr. de wijze waarop de omgeving stimuli tot leren bevat
Een school voor de toekomst zien we als een brede leer- en leefomgeving. Kan je aangeven hoe dat tot uiting komt in jullie project? (max. 200 woorden) Beschrijf in dit onderdeel: • • •
72
de mensen, organisaties waarmee men samen werkt/wil samen werken de wijze van samenwerking de beoogde doelstelling
4.
projectaanpak
projectaanpak/ betrokkenheid
Hoe gaan jullie aan de slag gaan als jullie projectvoorstel weerhouden wordt? Hoe organiseer je in de loop van het project betrokkenheid ? Beschrijf in dit onderdeel: • •
zelfinschatting succesfactoren
zelfinschatting risicofactoren
73
Globaal voorstel van aanpak? Wie wordt erbij betrokken? Op welke manier? • Actoren van binnen de school • Actoren van buiten de school
Wat zijn volgens jullie, jullie sterke punten met betrekking tot dit project? Wat maakt dat jullie vast en zeker zullen kunnen realiseren wat jullie beogen? Wat zijn met andere woorden de succesfactoren in dit project? Elk veranderingsproject is een hele uitdaging. Het is niet altijd evident, er spelen immers vele factoren een rol. Als je jullie school, jullie context, jullie voorstellen bekijkt waar liggen dan, volgens jullie, de grootste uitdagingen? Beschrijf kort de belangrijkste risicofactoren van het project en hun mogelijke impact op het project, geef ook aan hoe hierop kan geanticipeerd worden.
5.
algemene criteria mbt resultaat
Criterium innovativiteit
Op welke manier is jullie voorstel innovatief? Omschrijf waar het verschil in zal zitten. (max. 150 woorden)
Criterium meerwaarde /kosten-baten
Kan je specifiek de aangeven wat de concrete meerwaarde is vanuit jullie eigen perspectief en voor het onderwijs in het algemeen? Kan je aangeven dat dat in verhouding staat tot de kosten/inspanningen die dit projectvoorstel vragen?
Criterium overdraagbaarheid
Op welke manier kunnen andere scholen achteraf ook vruchten plukken van wat er tijdens dit project bij jullie op school gerealiseerd is? Beschrijf in dit onderdeel: • • •
74
in welke mate de concrete resultaten vrij overdraagbaar zijn; hoe anderen met (de resultaten van) dit project hun voordeel kunnen doen; of andere scholen de resultaten kunnen implementeren in hun organisatie;
6.
ondersteuning kennisinstelling
Als jullie geselecteerd worden, kunnen jullie bij de verdere uitwerking van het project beroep doen op de expertise van een door jullie gekozen kenniscentrum (voor een overzicht zie…). In deze fase is het absoluut niet noodzakelijk dat jullie hierop reeds zicht hebben. We stellen hierover enkele informatieve vragen. De antwoorden zullen evenwel geen impact hebben bij de selectie van scholen. Rol kenniscentrum
Hoe zien jullie hun mogelijke rol in het kader van jullie voorstel? Wat zijn elementen die jullie met hun zouden willen uitzoeken, uitwerken?
Contact kenniscentrum
Hebben jullie al contact gehad met een kennisinstelling? Beschrijf in dit onderdeel: • •
Keuze
In het kader van dit project, zo ja welk In het kader van andere projecten/samenwerkingsinitiatieven; zo ja welk?
Hebben jullie al gekozen om met een bepaald kenniscentrum te werken (niet noodzakelijk!) ? Zo ja welk?
Hartelijk dank om jullie kandidaat te stellen voor ‘een school voor de toekomst’. Eerst volgt er nu een schriftelijke selectie, waarna een aantal zullen uitgenodigd worden om een mondelinge toelichting te geven op 21 december 2011. Nog voor de kerstvakantie zal dan de definitieve selectie bekend zijn. Succes.
5.3 Criterialijst uitgebreid dossier geselecteerde scholen
75
5.3.1 M.b.t. onderwijsconcept •
•
•
•
76
draagt bij tot competentie-ontwikkelende leeromgeving o aandacht voor brede, 'nieuwe' competenties o colloboratief leren o interactief leren o zelfsturend leren o constructivistische visie op leren o combinatie van werk- en evaluatievormen o andere rol(len) leerkracht, experten van buiten de school rol in leerproces
ondersteunt leren op maat van de lerende o differentiatie, individualisering in functie van leerstijl, niveau, eventuele specifieke noden/beperkingen van lerende o aandacht voor alle lerenden (levenslang leren) o aandacht voor betrokkenheid lerenden in projectopzet en aanpak o combinatie van werk- en evaluatievormen 'blendedlearning' een aangename, stimulerende en inspirerend leeromgeving o aandacht voor welbevinden lerenden, personeel,… o aandacht voor werkbaarheid personeel o aandacht voor akoestiek, kwaliteit van materiaal, licht- en luchtkwaliteit,… o aandacht voor design, kleur, vormgeving o talentbenadering
een brede leer- en leefomgeving samenwerking buurt(organisaties) o samenwerking kennisinstellingen, andere scholen, musea,… o samenwerking culturele en sociale actoren o samenwerking bedrijven o samenwerking ouders o experten binnen school aantrekken binnen leerproces
5.3.2 M.b.t. ICT • • • • • • • • • • • • • • • • •
ICT als middel integratie van nieuwste (sociale) media belang van interactiviteit gebruik van ICT-standaarden gebruik van open source software en open standaarden elke lerende eigen laptop/i-pad,… BYOD (concrete beschrijving van BringYourOwn Device?), werken via 'cloud' ‘Design forall’ (niet voor grootste gemene deler, maar op maat van de lerende' investeren in netwerken, bandbreedte pedagogisch-didactische ondersteuning / dienstverlening technisch beheer en onderhoud agile: zeer snel aanpasbaar gebruiksvriendelijk (“simpel als krijt”) goede, mooie vormgeving e-security databank van leerobjecten betaalbaar
5.3.3 M.b.t. infrastructuur (gebouw/meubels) •
• • •
77
duurzaam: o duurzame materialen o ecologische bouw o energieneutraal o ‘cradletocradle’-principe o aandacht voor mobiliteit o aandacht voor veiligheid o aandacht voor gezondheid o aandacht voor biodiversiteit en natuur o in functie van optimalisering gebruik (vb. gebruik door andere groepen, na ‘schooluren’, verruimen ‘openingsuren’,…) ICT-integratie gericht op interactie toegankelijk
•
•
• •
flexibel, polyvalent o ifv verschillende werksferen o ifv verschillende werkvormen o aanpasbaar, toekomstgericht o lichte materialen in functie van het snel kunnen ombouwen/verplaatsen aangenaam, inspirerend, uitnodigend o open naar de omgeving o goede lichtkwaliteit o goede luchtkwaliteit o afstemmen temperatuur o goede akoestiek o ergonomie o gebruikscomfort o stimulerend open klimaat creëren (niet saai) o ook ruimtes voor ontspanning, informeel ontmoeten aandacht voor onderhoud en facilitaire ondersteuning (alles moet werken en beschikbaar zijn om het te kunnen gebruiken) betaalbaar
5.3.4 M.b.t. projectaanpak • • • • • • •
78
draagvlak betrokkenheid lerenden, leerkrachten, ouders, anderen concrete beschrijving activiteiten/ontwikkelingen duidelijke planning/timing aandacht voor professionalisering, omkadering leerkrachten tijdens en na het project uitgaan van een samenwerkingsmodel (met andere onderwijsniveaus, andere netwerken, actoren buiten onderwijs,…) zicht op nood aan verschillende soorten expertise
5.3.5 M.b.t. begroting • •
inschatting kosten kosten-baten afweging positief
5.3.6 Algemene criteria •
• • • • • • • •
79
innovativiteitkan op diverse terreinen : onderwijsconcept, onderwijsorganisatie, arbeidsorganisatie, middelen overdraagbaarheid realiseerbaar/haalbaar omkadering relevantie:leerproces staat centraal, duidelijk opzet om competentieontwikkelend onderwijs te ondersteunen effectiviteit: leiden de voorstellen tot het behalen van de beoogde effecten? kosten-effectiviteit: is er een goede verhouding middelen – verandering? impact op de langere termijn bv. beleidsmatig duurzaamheid:zullen effecten blijvend zijn of vallen ze weg na project
5.4 Meer lezen over competentiegericht onderwijs
• • • • • • •
80
Nota “Wat is competentieontwikkelend leren?” Te downloaden op www.svdt.be< rubriek “documenten” Orientatienota hervorming Secundair onderwijs – te downloaden op http://www.ond.vlaanderen.be/nieuws/2010/0913-hervorming-so.htm Trilling B., en Fadel, C. (2009) 21st Century Skills. Learning for life in our times. San Francisco: Jossey- Bass Publishers. Zieookhttp://www.p21.org/ 21st Century Skills for New Millennium Learners in OECD Countries (2009) Paris: OECD Competenties voor de Kennismaatschappij. Beleidsplan ICT in het onderwijs 2007-2009, Vlaams Ministerie van Onderwijs & Vorming. Tevinden op www.ond.vlaanderen.be/ict 21st Century learning and Teaching. Innovative Learning Environments (2009) OECD/CERI Europese aanbeveling voor sleutelcompetenties voor levenslang Leren. http://ec.europa.eu/dgs/education_culture/publ/pdf/lllearning/keycomp_nl.pdf