Evaluatie Rapport MSP Heerlen
Een mooier MSP: daar doet u toch ook aan mee? Carijn Beumer & Pieter Valkering Oktober 2012
1
Een mooier MSP: daar doet u toch ook aan mee? Evaluatie Rapport MSP SUN Project Carijn Beumer & Pieter Valkering
Correspondentie: Carijn Beumer, ICIS, Universiteit Maastricht, Telefoon: +31 43-3883943 Email:
[email protected] Pieter Valkering, ICIS, Universiteit Maastricht Telefoon: +31 43-388 3503 Email:
[email protected]
International Centre for Integrated assessment and Sustainable development (ICIS), Maastricht University Maastricht, Oktober 2012
2
Inhoud INLEIDING ........................................................................................................................................................ 5 METHODOLOGIE .............................................................................................................................................. 8 BRONNEN .............................................................................................................................................................. 8 LEREN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING ................................................................................................................... 11 GEBRUIK VAN WORD CLOUDS .................................................................................................................................. 15 MSP HEERLEN: EEN BESCHRIJVING ................................................................................................................. 16 DE SUN ACTIES: REALISATIE VAN DE DEELPROJECTEN .................................................................................... 22 ECONOMY: ONDERNEMERSKOEMPEL......................................................................................................................... 22 GREENING: DE MOESTUIN ...................................................................................................................................... 27 SOCIAL COHESION: TAALCOACHES EN ACTIVITEITEN VOOR ALLOCHTONE VROUWEN ........................................................... 32 ENERGY: ENERGIE(KE) AANPAK MSP ........................................................................................................................ 35 EVALUATIE BEVINDINGEN BEWONERS 2009-2011.......................................................................................... 42 INLEIDING............................................................................................................................................................. 42 BEELD EN IMAGO VAN MSP..................................................................................................................................... 42 DE BEVINDINGEN PER ACTIE ..................................................................................................................................... 45 SAMEN LEREN VOOR EEN MOOI EN FIJN MSP .............................................................................................................. 47 DUURZAAMHEID EN HET SUN PROJECT ..................................................................................................................... 49 EVALUATIE BEVINDINGEN SUN ACTIEPARTNERS HEERLEN ............................................................................. 56 INLEIDING............................................................................................................................................................. 56 BUURTVISIE IN MSP............................................................................................................................................... 56 IMPLEMENTATIE .................................................................................................................................................... 56 EVALUATIE IMPLEMENTATIE ..................................................................................................................................... 57 UITWISSELING VAN KENNIS, IDEEËN EN INSPIRATIE IN DE EUREGIO ................................................................................... 58 REALISATIE VAN DOELSTELLINGEN ............................................................................................................................. 61 INNOVATIE ........................................................................................................................................................... 64 LANGE TERMIJN CONTINUERING VAN DE GEÏNITIEERDE PROJECTEN ................................................................................... 65 LEERPROCESSEN BINNEN HET SUN PROJECT IN MSP .................................................................................................... 67 BELANGRIJKSTE RESULTATEN.................................................................................................................................... 71 EVALUATIE BEVINDINGEN SUN PARTNERS GEMEENTE HEERLEN.................................................................... 72 INLEIDING............................................................................................................................................................. 72 BUURTVISIE MSP EN HET SUN PROJECT .................................................................................................................... 72 REALISATIE VAN DOELSTELLINGEN ............................................................................................................................. 73 IMPLEMENTATIE .................................................................................................................................................... 75 LANGE TERMIJN CONTINUERING VAN DE DOOR SUN GEÏNITIEERDE OF ONDERSTEUNDE PROJECTEN ........................................ 77 PARTICIPATIEVE BENADERING ................................................................................................................................... 79 LEERPROCESSEN .................................................................................................................................................... 80 BELANGRIJKSTE RESULTATEN.................................................................................................................................... 82
3
CONCLUSIES ................................................................................................................................................... 84 OBJECTIEF VAN HET SUN PROJECT EN VERWEZENLIJKING IN MSP ................................................................................... 84 DE LANGE TERMIJN CONTINUERING VAN DE GEÏNITIEERDE PROJECTEN............................................................................... 86 LEEREFFECTEN VAN DE SUN ACTIES IN MSP ............................................................................................................... 90 REFLECTIE ............................................................................................................................................................ 97 ENGLISH SUMMARY OF THE REPORT ............................................................................................................. 99 ARTIKELEN MOESTUIN ................................................................................................................................. 113
4
Inleiding "Zo zijn wij opgegroeid, dat je voor elkaar en de mensen om je heen moet zorgen. Zo lang wij kunnen, blijven wij dat ook doen (Johanna en Sonja, 2012)." Voor u ligt een evaluatie van de activiteiten die in het kader van het Interreg-SUN (Sustainable Urban Neighbourhoods) project in Meezenbroek, Schaersbergerveld en Palemig (de wijk MSP) in Heerlen (NL) hebben plaatsgevonden tussen 2009 en 2012. Het rapport bestaat uit de volgende onderdelen: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
MSP Heerlen: een beschrijving De SUN Acties: realisatie van de deelprojecten Evaluatie bevindingen bewoners en data Parkstad-Limburg Buurtmonitor Evaluatie bevindingen SUN actiepartners Heerlen Evaluatie van de bevindingen SUN partners Gemeente Heerlen Conclusies en aanbevelingen
De drie oude buurten Schaesbergerveld, Meezenbroek en Palemig zijn tegenwoordig samengevoegd tot één stadswijk onder de naam MSP. Vroeger bestond het gebied uit hechte mijnwerkersbuurten. Een bewoner vertelt: "[Toen mijn vrouw en in 1958 in MSP kwamen wonen was er] gezelligheid op straat, kaarten in het café, een pilsje op een bankje en voetbal op het plein. Iedereen kende iedereen. Deze sociale basis is de kracht van de wijk. Nog steeds. Veel oude en nieuwe bewoners houden van hun buurt en willen er samen iets van maken1.” Ondanks dat er de afgelopen jaren veel verloedering en problemen in MSP waren, is de herinnering aan het gezellige verleden van de buurt nog zeer levendig, en biedt het inspiratie voor de toekomst van MSP. Sinds de sluiting van de mijnen in Heerlen vanaf 1965 verloor het gebied langzamerhand veel van de hechte sociale banden uit de mijnwerkerstijd. De wijkgebieden werden minder aantrekkelijk om te leven. Ze zijn vooral de laatste decennia in een neerwaartse spiraal terecht gekomen. MSP kreeg daardoor twee gezichten. Aan de ene kant was er steeds veel groene ruimte, er zijn straatjes met mooie bomen, ruime plantsoenen en keurig bijgehouden voortuintjes. Maar veel bewoners en ook niet-bewoners begonnen een troosteloos beeld van de buurt te krijgen. In 2009 zag de Limburgiastraat – de centrale weg van de buurt -- er bijvoorbeeld ook behoorlijk droevig uit. Er stonden dichtgetimmerde sloopflats met blinde muren vol graffiti. Rondom werd er gehandeld in drugs, er vonden veel inbraken plaats en veel bewoners voelden zich op straat niet meer op hun gemak. De grote werkeloosheid onder de bewoners, de bijkomende sociale problemen en de gevolgen van de bevolkingskrimp werden zo nijpend dat de Nederlandse overheid besloot het gebied van de drie wijken aan te wijzen als 'Vogelaarwijk' of zoals we dat in dit rapport ook verder zullen noemen: ‘Aandachtswijk’2 Dat betekende dat er veel aandacht, middelen en geld beschikbaar kwam voor de verbetering van de leefkwaliteit in MSP. In MSP zijn de afgelopen jaren veel projecten gestart en ook al afgerond dankzij dit overheidsgeld. Het Europese Interreg SUN (Sustainable Urban Neigbourhoods) project bracht nog 1 2
Bewoner MSP, 2012 op www.mijnmsp.nl. www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/aandachtswijken
5
extra middelen mee om in de wijk een duurzamere leefomgeving te realiseren. De afgelopen drie jaar hebben in het kader van het SUN project diverse activiteiten plaatsgevonden om van MSP een fijnere, gezelligere en mooiere leefomgeving te maken. De bewoners speelden daarbij een belangrijke rol. Zij konden tussen 2009 en 2012 deelnemen aan de verschillende micro-projecten binnen de vier SUN-acties: Greening, Social Cohesion, Energy en Economy. In MSP zijn er binnen deze vier acties de volgende micro-projecten gerealiseerd:
Economy: De Ondernemerskoempel. Greening: De Moestuin ‘Mijn Groene Vingers’ Energy: Energie(k) MSP: De Energy Challenge & Energy Party’s (vanaf zomer 2012) Social Cohesion: Activiteiten voor Allochtone Vrouwen & Taalcoaches
Tevens vonden er uitwisselingen plaats met de andere SUN partnersteden, bijvoorbeeld tijdens evenementen die in de partnerwijken georganiseerd werden. Ook bewoners uit de andere Euregionale SUN-wijken namen deel aan activiteiten in MSP, zoals aan de Olifantenparade en de aansluitende picknick in de moestuin op de Limburgiastraat. Dit evaluatierapport geeft een overzicht van de activiteiten en de bereikte doelen van het SUN project in de Heerlense wijk MSP. In Hoofdstuk I geven we een beknopte beschrijving van de wijk MSP en haar geschiedenis in de context van Heerlen en Parkstad. In Hoofdstuk II wordt een overzicht gegeven van wat er in de deelprojecten gerealiseerd is. Hoofdstuk III bespreekt twee enquêtes die bij de MSP bewoners is gehouden. Wij vroegen hen naar hun beleving van de wijk en de veranderingen die in MSP plaatsvonden. Een enquête vond plaats op 11 september 2011 tijdens het Parkfeest. De tweede enquête is online gehouden in de lente van 2012. Om een completer beeld te krijgen van de veranderingen in MSP in de afgelopen jaren, vulden we de resultaten die we uit de vragenlijsten kregen aan met data over MSP uit de Parkstadmonitor3. De Parkstadmonitor bevat informatie over de gemeenten, dorpen, wijken en buurten van de regio Parkstad Limburg. De informatie is afkomstig uit bevolkingsenquêtes zoals het Burgeronderzoek Parkstad Limburg en de GGD Gezondheidsenquête. Daarnaast zijn statistische gegevens uit diverse registraties (bijvoorbeeld van gemeenten en politie) opgenomen. In Hoofdstuk IV hebben we de managers van de verschillende SUN acties – de actiepartners -- gevraagd naar hun bevindingen van het project, naar de doelen die bereikt zijn en naar hun visie op de langere termijn van de geïnitialiseerde projecten. In hoofdstuk V stellen we de zelfde vragen aan de partners van de gemeente Heerlen. Alle groepen respondenten is gevraagd naar hun 'leerervaringen' tijdens de duur van het SUN project. Hiermee willen we beter inzicht krijgen in de manier waarop dynamische leerprocessen voor duurzame ontwikkeling in een complexe project context plaatsvinden. Wat leren deelnemers, hoe leren ze, wat voor 'drempels' en uitdagingen kunnen er in deze leerprocessen geïdentificeerd worden? Ook vroegen wij de
3
http://parkstad-limburg.buurtmonitor.nl/
6
respondenten naar hun visie op de betekenis van het begrip duurzaamheid. Op dit 'Leren voor Duurzame Ontwikkeling' (LvDO) wordt in Hoofdstuk III, IV en V gereflecteerd. We wensen u veel plezier bij het lezen van dit rapport dat laat zien dat er de afgelopen drie jaar -ook al zijn het soms kleine eerste steentjes die verlegd zijn -- veel moois bereikt is in MSP. Zoals de Chinese wijsgeer Confucius zo mooi zei: “The man who moves a mountain begins by carrying away small stones”
7
Methodologie Methodologie Het SUN project wordt als complex project vooral gekenmerkt door een variatie aan deelnemende partijen (o.a. wijkbewoners, beleidsmakers, wetenschappers, experts) en een variatie aan thema’s (Greening, Social Cohesion, Economy en Energy). Voor de evaluatie van de acties binnen de wijken is door de academische partners van het SUN project gekozen voor een aanpak waarbij de nadruk ligt op participatie van de betrokken spelers en de bevolking, niet alleen met het oog op de evaluatie, maar als onderdeel van een leerproces voor duurzame ontwikkeling. Per wijk is gekozen voor een eigen evaluatiemethode, waarbij de academische partners waar mogelijk wel methoden of onderdelen van hun methoden met elkaar uitwisselden.
Bronnen Voor de evaluatie van MSP is gekozen voor een combinatie van diverse enquêtes, reflecterende gesprekken (per telefoon) en bestaande data van de Parkstad-Limburgmonitor (toegespitst op MSP). Verder zijn als bronnen voor dit rapport gebruikt: enkele beschikbare evaluatierapporten die voor verschillende acties geschreven zijn; de website www.mijnmsp.nl; en verschillende nieuws- en media artikelen en filmpjes. Het doel van deze aanpak is de complexiteit van het project in de evaluatie zo veel mogelijk tot zijn recht te laten komen en tegelijkertijd een overzichtelijk inzicht te kunnen geven in de effecten van het SUN project in de wijk, de ideeën betreffende de continuering van de geïnitieerde acties op de langere termijn, de leereffecten van de acties binnen het MSP, en de perceptie en het gebruik van het concept ‘duurzaamheid’, het sleutelwoord voor het SUN project. De mensen die we ondervroegen hebben we opgedeeld in drie groepen ‘bronnen’: 1. De bewoners van MSP 2. De actiepartners (partners die het nauwste betrokken waren bij de coordinatie en uitvoering van de specifieke SUN acties, Greening, Social Cohesion, Economy en Energy) 3. De citypartners (partners werkzaam bij de Gemeente Heerlen met een grotere en algemene coördinerende rol voor MSP in het SUN project) Voor elke groep ondervraagden hebben we enquêtes op maat gemaakt, rekening houdend met het soort vragen, de formulering (operationalisering) van de vragen en de lengte van de vragenlijsten. De bewoners Voor de bewoners konden we (in overleg met de afdeling communicatie van MSP) slechts korte vragenlijsten maken waarbij we eenvoudige formuleringen gebruikt hebben. De bewoners hebben we op twee momenten via twee qua vorm verschillende maar qua inhoud grotendeels op elkaar lijkende vragenlijsten gecontacteerd. a. Mondelinge afname tijdens het Parkfeest op 11 september 2011 (Parkfeest Enquête) b. Online afname in de lente 2012.
8
De online enquête ging iets uitvoeriger in op de effecten, de continuering en leerprocessen rondom specifieke acties in het SUN project dan de Parkfeest enquête, die zich beperkte tot vragen rondom de veranderingen in MSP van de afgelopen tijd (effecten), de beleving van de veranderingen en de situatie in de wijk en de vraag naar de betekenis van duurzaamheid. Beide vragenlijsten kenmerken zich door een hoofdzakelijk kwalitatieve aanpak, waarbij de respondenten veel ruimte kregen om in hun eigen bewoordingen hun ervaringen en meningen mee te delen. Dit had tot doel een genuanceerdere blik te kunnen werpen in de ervaringen en meningen van de bewoners, dan een kwantitatieve enquête zou hebben opgeleverd. Wel werden er (vooral in de online enquête) ook een aantal kwantitatieve vragen gesteld. Omdat beide enquêtes door een kleine groep respondenten is ingevuld, waarvan een groot deel bovendien participeert in het Moestuinproject, is het niet mogelijk de resultaten weer te geven als een representatieve dwarsdoorsnede van de bevindingen van de bewoners van MSP. Wel leveren de resultaten veel interessante inzichten op over hoe een aantal MSP bewoners hun wijk ervaren en waar ze vooruitgang en knelpunten zien. Het online onderzoek werd volledig en bruikbaar ingevuld door 18 personen (de helft mannen en de andere helft vrouwen) in de leeftijdsspanne van 37 tot 78 jaar. De meeste deelnemers zijn in de leeftijdsgroepen 1940-1950 (gepensioneerde leeftijd of bijna gepensioneerd) en 1960-1970 (middelbare beroepsleeftijd). De deelnemers van de Parkfeest Enquête (ook 18 personen) zijn op straat geselecteerd waarbij we keken naar uiterlijk inschatbare kenmerken, zoals geslacht, leeftijd en culturele achtergrond. We streefden hierbij naar zo veel mogelijk diversiteit. De Actiepartners Voor de actiepartners hebben we in onze uitgebreidere vragenlijst ingezoomd op de specifieke effecten van de diverse acties in MSP, de vraag naar de continuering op de langere termijn en de leereffecten binnen de acties. De vragenlijst bestond ook uit een combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve vragen. De Citypartners De citypartners kregen in een uitgebreide vragenlijst min of meer dezelfde vragen als de actiepartners. De formuleringswijze richtte zich er op om een breder beeld van het vogelvluchtperspectief over het gehele SUN project in MSP te krijgen (de integratie van de verschillende acties). Ook in deze gecombineerd kwantitatief-kwalitatieve enquête vroegen we naar de effecten van het SUN project in de wijk, het perspectief en de mogelijkheden betreffende de continueringen van de ingezette acties op de langere termijn en de leereffecten op de inwoners, de actiepartners en de leerervaringen van de citypartners zelf. Naast de verschillende interviews maakten we gebruik van diverse andere bronnen voor onze evaluatie van het SUN project in MSP (zie ook tabel). Parkstad-Limburg Buurtmonitor Omdat we weinig ruimte hadden om de bewoners zelf nog eens uitgebreid te bevragen over enkele specifieke zaken en veranderingen in hun wijk, hebben we in overleg met de Gemeente Heerlen gebruik gemaakt van de Parkstad-Limburg Buurtmonitor4 om de informatie die we vanuit de vragenlijsten kregen complementair aan te vullen met data uit de monitor. De monitor bevat informatie over de gemeenten, dorpen, wijken en buurten van de regio Parkstad Limburg. De 4
http://parkstad-limburg.buurtmonitor.nl/
9
informatie is afkomstig uit bevolkingsenquêtes zoals het Burgeronderzoek Parkstad Limburg en de GGD Gezondheidsenquête. Daarnaast zijn statistische gegevens uit diverse registraties (bijvoorbeeld van gemeenten en politie) en diverse instanties (zoals het CBS, UWV en CWI) opgenomen. Ook gegevens die door de gemeenten van Parkstad Limburg zelf worden verzameld zijn in de monitor opgenomen, zoals het Burgeronderzoek Parkstad Limburg.5 In de monitor is het mogelijk om op wijkniveau in te zoomen, zodat de data die we gebruiken ook alleen betrekking hebben op de situatie in MSP. Natuurlijk zijn de vragen in de monitor niet opgesteld met de evaluatie van het SUN project voor ogen, maar ze laten wel een algemene trend van de situatie en de bevindingen van de bewoners zien, die in de context van het SUN project interessante kunnen zijn en ook relevant zijn voor de evaluatie van het SUN project binnen MSP zelf. SUN gaat immers grotendeels om de verbetering van de leefkwaliteit en het imago van de van de deelnemende wijken. Daarover is veel informatie te vinden in de Parkstad-Limburg Buurtmonitor. De deelnemers aan het burgeronderzoek hebben een leeftijd van 18 jaar en ouder. We gebruiken de beschikbare data van de periode 2001- 2011 en we reflecteren op eventuele verschillen tussen de kwantitatieve resultaten van de monitor en de kwalitatieve gegevens die we via de enquêtes binnen kregen. Actierapporten Voor een tweetal acties die binnen MSP uitgevoerd zijn (Economy en Energy), zijn al evaluatierapporten beschikbaar. Deze vormden voor dit rapport ook een belangrijke bron van gegevens en data. Website Mijn MSP De website www.mijnmsp.nl geeft via Nieuwsflitsen, de agenda, het overzicht van projecten en de pagina ‘wat gebeurt er nu’ een up-to date overzicht van de gebeurtenissen en projecten binnen MSP. Dit was ook een belangrijke bron voor het opstellen van dit evaluatierapport. Telefonische Reflectie-Interviews Een eerste versie van dit rapport is voorgelegd aan de actiepartners en de partners van de Gemeente Heerlen ter reflectie en evaluatie. Via telefonische meetings met elk van deze personen is er nog eens op een open wijze op de tekst en inhoud van het rapport gereflecteerd en zijn er suggesties gedaan en overgenomen. Soms werden extra suggesties en aanvullingen ook per email nagezonden.
5
http://parkstad-limburg.buurtmonitor.nl/
10
Box 0.1 Gebruikte methoden evaluatierapport MSP
Effecten
Continuering
Leren
Duurzaamheid
Methode
1a
Online enquête Inwoners MSP
X
X
X
X
1b
Parkfeest Enquête Inwoners MSP
X
3
Online Enquête City of Heerlen partners
X
X
X
4
Online Enquête Actie Partners
X
X
X
5
Limburg Parkstad Monitor
X
6
Website www.mijnmsp.nl
X
7a
Actie-Rapport Energie(ke) Aanpak
X
X
X
X
7b
Actie-Rapport Ondernemerskoempel
X
X
X
X
7c
Actie-Rapport Greening
N.A.
N.A.
N.A.
N.A.
7d
Actie-Rapport Social Cohesion
N.A
N.A.
N.A.
N.A.
8
Telefonische ReflectieInterviews
X
X
X
Leren voor Duurzame Ontwikkeling Duurzame ontwikkeling is een collectief leerproces. Het is meer dan alleen een reeks voorschriften, regels en goede praktijken: duurzame ontwikkeling is iets dat elke dag opnieuw tot stand komt door gezamenlijk te zoeken naar betere, meer verantwoorde antwoorden op de maatschappelijke, economische en milieu-uitdagingen. Met dit in gedachten is het "Euregionaal Platform" van het SUNproject tot stand gekomen. Het Platform is bedoeld om nieuwe leer- en uitwisselingswijzen voor de verschillende partners te helpen ontwikkelen en om te evalueren hoe leerprocessen plaatsvinden in een complexe project structuur en tussen actoren van zeer verschillend pluimage, zoals in het SUN project. De academische partners – de Universiteit van Luik, de Universiteit van Maastricht (ICIS), de Universiteit van Hasselt en de Aachen Fachhochschule – zijn de voornaamste motors achter deze actie. 11
Dit gemeenschappelijke leren voor duurzame ontwikkeling (LvDO) is een van de belangrijkste doelen van het SUN project. Bij het analyseren van leerprocessen is het van belang in kaart te brengen wie er leren en welke soort kennis er gedeeld wordt tussen welke actoren. Het SUN project bestaat uit een complex netwerk van direct en indirect betrokken actoren met elk hun eigen belangen, invalshoeken en rollen in het project. Zowel op wijkniveau als op Euregionaal niveau wordt in zogenaamde ‘leernetwerken’ samen met de spelers ter plaatse gezocht naar nieuwe manieren om de stadswijken te beheren en te ontwikkelen – manieren die met de veranderende wereld mee kunnen. Daarbij is het een voortdurende uitdaging om diverse soorten barrières die je in deze genetwerkte leerprocessen kunt tegenkomen constructief en bewust te gebruiken om daadwerkelijk te leren voor een duurzame samenleving. Leernetwerken Leernetwerken hebben de potentie om gezamenlijk leren en collectieve innovatie voor duurzame ontwikkeling te ondersteunen. Recent wordt er veel gebruik gemaakt van de mogelijkheden van zulke leernetwerken. Desondanks is er nog nooit systematisch in kaart gebracht hoe zulke netwerken precies het gemeenschappelijke leren voor duurzaamheid ondersteunen. De processen die er binnen het SUN project plaatsvinden, dienen als casus om deze processen beter in kaart te brengen. De vragen die we in MSP, zowel aan de actiepartners, als aan de bewoners, als aan de city-managers stelden over hun leerervaringen, helpen bij het in kaart brengen van deze leerprocessen (zie ook Valkering, Beumer, De Kraker & Ruelle, 2012).6 Box 0.2. Leernetwerk in SUN Project
Bron: Valkering P, Beumer C, de Kraker J, Ruelle C, An analysis of learning interactions in a cross-border network for sustainable urban neighbourhood development, Journal of Cleaner Production (2012), doi: 10.1016/j.jclepro.2012.09.010.
We maken een onderscheid in drie hoofdgroepen die in box 0.2 gevisualiseerd worden in de drie concentrische cirkels. De middelste cirkel bestaat uit de SUN project partners waaronder de actiepartners, de citypartners, non-profit organisaties (NPO’s) en academici. Deze actoren communiceren regelmatig met elkaar over het project, de plannen, de uitvoering en de evaluatie van het project. De tweede cirkel bestaat uit actoren die direct betrokken zijn bij de verschillende SUN activiteiten, zoals inwoners, lokale ondernemers, verenigingen, scholen en andere belanghebbenden 6
Valkering P, Beumer C, de Kraker J, Ruelle C, An analysis of learning interactions in a cross-border network for sustainable urban neighbourhood development, Journal of Cleaner Production (2012), doi: 10.1016/j.jclepro.2012.09.010.
12
in de SUN wijken. Daarnaast zijn andere direct betrokkenen de Euregionale professionals (die niet als SUN partner bij het project betrokken zijn), provincies, NGO’en bedrijven in de Euregio. De buitenste cirkel bestaat uit indirect betrokkenen. Dit zijn bijvoorbeeld geïnteresseerde actoren uit andere steden, universiteiten, bedrijven etc. die niet direct bij het SUN project betrokken zijn, maar er wel inspiratie uit opdoen, ofwel SUN project partners met hun praktijken en ideeën inspireren. Deze cirkel kan ook de ‘buitenwereld’ genoemd worden. De pijlen tussen de drie cirkels geven de leerinteracties aan die plaats kunnen vinden tussen de drie groepen actoren. De interacties die voor dit hoofdstuk van belang zijn vonden vooral plaats binnen de tweede cirkel van de visualisatie van het SUN leernetwerk. Leerdoelen Om het leren voor duurzaamheid in complexe leernetwerken beter in kaart te kunnen brengen hebben we een meer systematische analyse gemaakt van de verschillende soorten ‘leerdoelen’ (learning objectives), ofwel soorten van kennis die tijdens het project aan de orde gekomen zijn (zie Valkering et al, 2012)7. Wij maakten een onderscheid tussen drie soorten ‘leerdoelen’ die we hanteren bij het evalueren wat men tijdens het SUN project geleerd heeft: men kan tot doel hebben technische kennis te verwerven (bijvoorbeeld het isoleren van een huis en wat daarvoor nodig is). Het doel kan zijn om attitudes te veranderen (bijvoorbeeld: hoe ga je om met je energieverbruik in je huis, of: wat betekent duurzaamheid voor jou en hoe handel je daarnaar) en innovatieve praktijken te leren ontwikkelen of uitvoeren (bijvoorbeeld het gezamenlijke aankopen van zonnepanelen of isolatiemateriaal) (zie ook Valkering, Beumer, De Kraker & Ruelle, 2012)8. Voor de actiepartners en de citypartners hebben we de leerdoelen in de vragenlijsten geoperationaliseerd zoals in ‘operationalisering 1’ van tabel 0.3. Voor de bewoners hebben we de concepten wat praktischer gemaakt door ze te benoemen zoals in operationalisering 2. Box 0.3 Leerdoelen Leerdoelen Technische kennis
Operationalisering 1. Technische kennis Vaardigheden
Operationalisering 2. Tuinieren Groente verbouwen Isoleren Opstarten/voeren van bedrijf Klussen/verbouwen
Attitudes
Inhoudelijke kennis Concepten Gedrag
Innovatieve praktijken
Activiteiten Processen
Andere Culturen Planten en bloemen Dieren (biodiversiteit) Nieuwe/andere taal Duurzaamheid Energie Veiligheid Gezelligheid Energie besparen Dingen organiseren voor de buurt
7
Valkering P, Beumer C, de Kraker J, Ruelle C, An analysis of learning interactions in a cross-border network for sustainable urban neighbourhood development, Journal of Cleaner Production (2012), doi: 10.1016/j.jclepro.2012.09.010. 8 Valkering P, Beumer C, de Kraker J, Ruelle C, An analysis of learning interactions in a cross-border network for sustainable urban neighbourhood development, Journal of Cleaner Production (2012), doi: 10.1016/j.jclepro.2012.09.010.
13
Barrières In leerprocessen stuit men vaak op allerlei hindernissen die uitwisseling van kennis, vaardigheden en praktijken bemoeilijken. Deze barrières kunnen ook als kansen gezien worden om boven de eigen schaduwen uit te stijgen en op onverwachte en innovatieve wijzen verder te komen dan misschien aanvankelijk bedacht was. Wij brachten de vele mogelijke barrières terug tot vier categorieën die in het SUN project een rol spelen: territoriale barrières (territorial boundaries), rol-gerelateerde barrières (role based boundaries), sector gebaseerde barrières (sectoral boundaries) en project barrières (project boundaries) (zie box 0.4 voor nadere toelichting).9 De categorieën voor de leerbarrières hebben we voor de actiepartners en de citypartners in onze vragenlijst geoperationaliseerd zoals in box 3.10 (zie ook Hoofdstuk IV en V). Voor de online enquête voor de inwoners hebben we om nodeloze complexiteit en lengte van de vragenlijsten te voorkomen, ons beperkt tot vragen over de bekendheid en deelname aan de acties van het SUN project en over de uitwisselingen die hebben plaatsgevonden tussen de verschillende Euregionale SUN wijken. Box 0.4 Barrières in SUN
Operationalisering
Territoriale barrières tussen actoren uit de vijf verschillende delen van de Euregio. Dit type barrières ontstaan door verschillen in taal, cultuur en institutionele context.
Taalbarrières Culturele barrières: (niet taal-gerelateerd) Technische barrières (bv. moeilijkheden met toegang tot websites, email, telefoon, infrastructuur, vervoer, bureaucratie)
Rol-gerelateerde barrières tussen actoren met verschillende maatschappelijke rollen en/of functies: bijvoorbeeld tussen wetenschappers, professionals en beleidsmakers. Dit type barrières ontstaat door verschillen in belangen, doelen en strategieën.
Rol-gerelateerde barrières: (bv. verschillende belangen, rollen, werkwijze en methoden).
Sector gebonden barrières tussen actoren die werken aan verschillende thematische acties. Dit type barrières ontstaat door verschillen in professionele specialisaties, kennis en expertise op het gebied van energie, economie, groen en sociale cohesie.
Kennis gerelateerde barrières: (bv. verschil van kennis over thema’s en begrip van concepten, verschillend jargon)
Project barrières tussen actoren binnen en buiten het SUN project.
Organisatorische barrières: (bv. onduidelijke afspraken, rommelige organisatie, verschil in visie/engagement) Institutionele barrières: (bv bureaucratie, moeilijk ergens binnen te komen, vooruitgang te boeken)
Naar bron: Valkering P, Beumer C, de Kraker J, Ruelle C, An analysis of learning interactions in a cross-border network for sustainable urban neighbourhood development, Journal of Cleaner Production (2012), doi: 10.1016/j.jclepro.2012.09.010.
Een extra type barrière die in dankzij de analyses als belangrijk geïdentificeerd werd is de tijdsgebonden barrière (bv. te weinig tijd om contacten te leggen of uitwisselingen tot stand te laten komen). 9
Valkering P, Beumer C, de Kraker J, Ruelle C, An analysis of learning interactions in a cross-border network for sustainable urban neighbourhood development, Journal of Cleaner Production (2012), doi: 10.1016/j.jclepro.2012.09.010.
14
Overschrijden van barrières ‘Boundary objects’ zijn faciliteiten die het mogelijk of gemakkelijker maken barrières zoals boven besproken te overschrijden en zo communicatie en wederzijds begrip te versterken. Het concept wordt toegekend aan de sociologen Susan Star en James Griesemer (1989) en zij definieerden boundary objects als volgt:
“Boundary objects are objects which are both plastic enough to adapt to local needs and constraints of the several party’s employing them, yet robust enough to maintain a common identity across sites. They are weakly structured in common use, and become strongly structured in individual-site use. They may be abstract or concrete. They have different meanings in different social worlds but their structure is common enough to more than one world to make them recognizable, a means of translation. The creation and management of boundary objects is key in developing and maintaining coherence across intersecting social worlds10.” Wij vroegen de actiepartners naar de aanwezigheid van dergelijke objecten en operationaliseerden dit door de vraag naar de aanwezigheid van communicatiefaciliteiten die uitwisseling van kennis, ervaringen en praktijken binnen het SUN project makkelijker maakten.
Gebruik van Word Clouds Om de kwalitatieve inhoud uit de vragenlijsten in een oogopslag te visualiseren, hebben we gebruik gemaakt van een online beschikbaar word cloud programma.11 Word clouds zijn visuele representaties van grotere stukken tekst. Ze illustreren welke begrippen, concepten, en woorden het meeste voorkomen in de tekst die in het programma ingevoerd word. De tool kan op deze manier snel en gemakkelijk een basisinzicht geven in welke concepten en inhouden als belangrijk ervaren worden. De word clouds behoeven wel altijd enige uitleg daarnaast, omdat de context van de begrippen ook altijd van groot belang blijft. Ze functioneren vooral als illustratie.
10 Star, Susan; Griesemer, James (1989). "Institutional Ecology, 'Translations' and Boundary Objects: Amateurs and Professionals in Berkeley's Museum of Vertebrate Zoology, 1907-39". Social Studies of Science 19 (3): 387–420. doi:10.1177/030631289019003001. 11 www.wordle.net
15
Hoofdstuk I MSP Heerlen: een beschrijving Inleiding De wijk MSP (Meezenbroek, Schaesbergerveld, Palemig) in Heerlen is gelegen in de Oostelijke Mijnstreek in Zuid Limburg. Er zijn bijna 6000 bewoners. De bevolking van MSP is onderhevig aan een trend van krimp en vergrijzing. De sociaal-economische en ruimtelijke karakteristieken van MSP zijn complex en in de afgelopen jaren leidde dat tot diverse problemen. Deze problemen werden erkend door de toenmalige Nederlandse Overheid en MSP werd benoemd tot zogenaamde ‘Aandachtswijk’, wat wil zeggen dat het gebied extra aandacht en financiële middelen krijgt om de ontstane problemen het hoofd te bieden. In MSP heeft dit er toe geleid dat faciliteiten gecentraliseerd worden, dat de huizenmarkt een herstructurering ondergaat en dat de sociaal-economische problemen door middel van allerlei projecten aangepakt worden. De sterke verbintenis die veel wijkbewoners sinds generaties met MSP voelen, de locatie van MSP vlak bij het centrum van Heerlen en de groene omgeving, bieden veelbelovende kansen voor de ontwikkeling van een duurzame toekomst van de wijk. Centraal voor de renovaties is het project MSP Allée: de aanleg van een route die de drie delen van de wijk op een organische manier met elkaar verbindt (zie box 1.3). Geschiedenis en Context De wijk MSP maakt deel uit van de oostkant van de stad Heerlen (Heerlen-Oost). MSP is de Nederlandse casuswijk van het SUN-Project. De wijk bestaat uit drie sub-wijken die alle drie een eigen specifiek karakter hebben. Om de drievoudige wijk MSP beter te kunnen plaatsen, is het zinvol om een korte blik te werpen in de geschiedenis van Heerlen en de plaats van Heerlen in het bredere conglomeraat Parkstad. Heerlen’s oorspronkelijke naam is Coriovallum. Dat is Romeins voor ‘kampement’. Heerlen was 2000 jaar geleden niet echt een stad, maar een strategisch gebied op de kruising tussen twee belangrijke Romeinse militaire wegen: van Boulogne-sur-Mer naar Cologne en op de lijn Xanten-HeerlenAachen-Trier. Als stad ontwikkelde Heerlen zich pas met de opkomst van de kolenmijnindustrie in de 20e eeuw. In plaats van een historisch centrum echter, heeft Heerlen eerder een polycentrische structuur, gevormd rondom de lokale mijnwerkerskolonies.12 In de jaren 1960 leed Heerlen onder een zware crisis die veroorzaakt werd door het landelijke besluit de mijnen in de regio te sluiten. Gedurende die jaren was er amper economische activiteit en er ontstond een hoge werkeloosheid in de regio. De Nationale Overheid ondersteunde Heerlen door het vestigen van enkele publieke diensten in en rondom de stad, zoals het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP), de Belastingdienst, het Centraal Buro voor de Statistiek (CBS), en de Open Universiteit Nederland. De economische verschuiving van industrie naar publieke diensten leidde tot fragmentatie en verlies aan cohesie van de vroegere hechte mijnwerkers gemeenschappen. Het veroorzaakte een verlies van de identiteit van Heerlen als stad en het had zijn weerslag op de wijken, en op de trots en waardigheid van de inwoners. Het centrum van Heerlen was nooit sterk ontwikkeld
12 Mulder, 1993, Groenstructuurplan Heerlen: Parkstad in Heuvelland, Gemeente Heerlen
16
als kern van de stad, dus kon het in die tijd ook nog niet de rol van bindende factor spelen. Er ontstond veel verloedering en veel wijken van Heerlen kwamen in een negatieve spiraal terecht. Ruimtelijk gezien maakt Heerlen deel uit van het conglomeraat Parkstad: een met veel groen doorspekt parkachtig netwerk van acht samenwerkende gemeenten (Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Brunssum, Nuth, Simpelveld, Voerendaal, en Onderbanken), met een totaal aan 220.00 inwoners1314 die een vergelijkbare geschiedenis met elkaar delen. Box I.1 Conglomeraat Parkstad in de Euregio
Bron: Provincie Limburg, 2009, Regiodialoog: we zijn wat we delen: Wij zijn Parkstad!
De mijnindustrie veranderde het landschap van Heerlen en omstreken drastisch. Steenkoolheuvels bepaalden het uitzicht. Na het sluiten van de mijnen in de jaren 1960 en 1970 kwam er een herstructureringsprogramma tot stand waarbij de sporen van het industriële verleden systematisch uitgewist werden. De zwarte steenkoolheuvels werden groene heuvels en de oude gebouwen en fabrieken werden gesloopt. De herstructurering van de regio staat bekend als ‘van zwart naar groen'15. Tegenwoordig is Parkstad een van de groenste stedelijke gebieden van Nederland. Er is echter veel cultureel erfgoed verloren gegaan bij de herstructurering. Karakteristieken van het industriële verleden zijn nu alleen zichtbaar dankzij het bewaren van een paar monumentale schachten. Projecten zoals Groenmetropool richten zich op het industriële verleden en verbinden het groene landschap met de restauratie van het nog resterende culturele erfgoed. Deze verbindingen scheppen interessante recreatie- en leerfaciliteiten.16 Het Mijnwaterproject (2008) zorgt letterlijk voor ‘nieuwe energie’. De oude mijnschachten worden gebruikt om het hete water uit diepere grondwaterlagen naar boven te pompen en vormen zo een
13 Parkstadraad, 2010, Naar een Duurzaam Vitale Regio, Regioprogramma. 14 www.parkstad-limburg.nl 15 www.parkstad-limburg.nl 16 www.groenmetropool.nl
17
nieuwe bron van duurzame stadsverwarming. De ontmantelde mijngebieden worden nu gebruikt als woon gebied, recreatie gebied en bedrijventerreinen17. In het eerste decennium van de 21e eeuw was Parkstad de snelst groeiende toeristenregio in Nederland met een groot scala aan hoogtepunten, zoals het Pinkpop muziek festival, SnowWorld, Mondo Verde, GaiaZoo, Industrion, Oostwegel Chateaux Hotel, Parkstad Limburg Stadion (voetbalclub Rhoda JC), en de Zuid-Limburgse Stoomtrein Maatschappij (ZLSM).18 Een andere trekpleister voor bezoekers uit de Euregio en een belangrijke bron van inkomsten voor Parkstad is ‘Woonboulevard’ in Heerlen. Parkstad heeft een oppervlakte van 21.110 km2 en grenst aan Duitsland. Krimp Demografisch gezien is Parkstad bijzonder in Nederland. De vergrijzing is groter dan elders in het land en het geboortecijfer is ook erg laag. Het resultaat is een krimpende bevolking. De krimp neemt nog sterker toe door de groeiende migratie naar België en Duitsland.19 Er is ook een grote teruggang in de economisch productieve leeftijdsgroep.20 21 Ondanks dat Parkstad in naam een geheel is, is het nog steeds een behoorlijk gefragmenteerd gebied met Heerlen als grootste centrum voor commercie en culturele activiteit. Op sociaal gebied is er de vergrijzing, zijn er gezondheidsproblemen, is er groeiende werkeloosheid, lage opleidingsniveaus en sociale onrust. Deze dingen bepalen in sterke mate het imago van de regio. Recentelijk heeft Heerlen samen met Parkstad een visie ontwikkeld om het tij te keren en om problemen te transformeren tot kansen.22 In 2010 hebben de Parkstad gemeentes hun samenwerking versterkt in het zogenaamde Pact van Parkstad, voor het creëren van een duurzame toekomst.23 De buurten van Heerlen zijn potentieel zeer aantrekkelijk door de ruime groene omgeving, de nabijheid van andere steden in de Euregio, en de goede bereikbaarheid. Er is tevens een grote potentie voor het hervinden van sociale cohesie op het niveau van de wijken, gebaseerd op het verleden van de kompelcultuur. MSP MSP, de wijk die is aangewezen als Nederlandse casus voor het SUN project, bevindt zich in een van de voormalige mijnindustrie gebieden van Heerlen. MSP reflecteert de bredere geschiedenis van Heerlen en Parkstad. De drie sub-wijken Meezenbroek, Schaesbergerveld en Palemig waren vroeger relatief zelfvoorzienend en hebben elk een eigen identiteit gebaseerd op hun specifieke geschiedenis en locatie. MSP is ontwikkeld vanuit drie mijnkolonies. Daarvoor bestond het gebied vooral uit agrarisch platteland, met stroompjes, heuvels en een paar boerderijen. MSP bevindt zich tussen het stadscentrum van Heerlen en het natuurpark Brunssumerheide. Zowel winkelgebied als recreatiegebied zijn dichtbij te vinden. MSP telt ongeveer 3200 woningen24 waarvan de meesten in de jaren 1950 gebouwd zijn. Een derde van de woningen zijn privébezit, de rest bestaat uit huurwoningen. De verschillende soorten laagbouwwoningen geven elke sub-wijk van MSP zijn specifieke karakter.
17
Parkstadraad, 2010, Naar een Duurzaam Vitale Regio, Regioprogramma. Provincie Limburg, 2009, Regiodialoog: we zijn wat we delen: Wij zijn Parkstad! 19 www.parkstad-limburg.nl 20 Provincie Limburg, 2009, Regiodialoog: we zijn wat we delen: Wij zijn Parkstad! 21 Parkstadraad, 2010, Naar een Duurzaam Vitale Regio, Regioprogramma. 22 Stadsvisie Heerlen 2026, 2008; Op Hete Kolen, Dewulf, xxxx; Provinciale Versnellingsagenda 2012, 2008. 23 Intentieovereenkomst het Pact van Parkstad, 2009. http://www.bevolkingsdaling.nl/LinkClick.aspx?fileticket=5cqFT2kpyuA%3D&tabid=763 24 Buurt in Balans, 2005, p.79 18
18
Tijdens de opkomst van de mijnindustrie in zuid Limburg werden Meezenbroek en Schaesbergerveld gebouwd als typische arbeiderswijken bestaande uit relatief kleine woningen met kleine tuinen. De dichtbebouwde buurten kregen ook een paar publieke ruimtes waar mensen elkaar konden ontmoeten. Ook deze waren relatief klein van opzet. Meezenbroek is herkenbaar aan zijn oude tuinstad structuur 25en de typische portiekflats uit de jaren 1950. Het verhuren van de portiekflats is sinds 2008 langzamerhand gestopt en sinds 2009 zijn ze gesloopt. De bewoners van de flats zijn elders ondergebracht. Typisch voor Meezenbroek is het zogenaamde ‘Etosplein’, de visvijver, de oude stroomvallei en kasteel Meezenbroek. In de loop van de tijd begon de kwaliteit van openbare ruimte achteruit te gaan. De bebouwing van Schaesbergerveld lijkt op die van Meezenbroek. Naast de bebouwing uit de jaren 1950 staan er enkele iets grotere gebouwen van voor de Tweede Wereldoorlog. Deze huizen hebben ook grotere tuinen. De meeste gebouwen stammen uit de jaren 1960-1970. Zij voldeden echter niet meer aan de hedendaagse Nederlandse woonstandaarden. Ze stonden te dicht op elkaar en de kwaliteit van de bouw liet te wensen over. Ook veel van de winkeltjes, cafés en kleine bedrijfjes die er zaten zijn in de loop van de tijd verdwenen, waardoor de buurt er nog minder florissant bij begon te staan. Palemig, dat ten noorden van Meezenbroek en Schaesbergerveld ligt, heeft een ander karakter met gevarieerdere woningen. In de tijd van de industrie leefden er vooral boeren en opzichters. In plaats van een geclusterde bebouwing heeft Palemig zich ontwikkeld als een buurt van lintbebouwing. Palemig heeft nog steeds een landelijk karakter. Oorspronkelijk was er weinig samenhang tussen de drie buurten.26 De investeringen die gedaan zijn hebben tot doel de buurten beter met elkaar te verbinden en ook een nieuw gevoel van sociale cohesie te creëren.27 De Bewoners De identiteit van de MSP gemeenschap is dynamisch en sterk beïnvloed door de historische en demografische veranderingen van de afgelopen jaren. In de tijd van de mijnen was er een sterke cohesie tussen de bewoners binnen de verschillende sub-wijken. Het werk in de mijnen bracht mensen met verschillende etnische achtergronden bij elkaar en het sociale leven werd sterk bepaald door het wel en wee rondom de mijnen. Na het sluiten van de mijnen viel deze bindende factor weg en ondanks dat MSP een arbeidersbuurt bleef, individualiseerden de mensen in de gemeenschappen en vervreemde men steeds meer van elkaar op sociaal en cultureel gebied. Samen met de hoge werkeloosheid leidde dit tot typische ‘stedelijke’ problemen, zoals een gevoel van onveiligheid, groeiende criminaliteit, drugs-gerelateerde problemen en een bevolking met weinig sociaaleconomische successen (Buurt in Balans, 2005). Het document Buurt in Balans (2005) maakt een onderscheid tussen ‘objectieve’ en ‘subjectieve’ karakteristieken van de MSP gemeenschap. De objectieve karakteristieken beschrijven de demografische situatie van MSP en de subjectieve karakteristieken zeggen iets over de beleving van de bewoners van hun buurt.28 Voor een uitgebreidere beschrijving van de objectieve en subjectieve karakteristieken verwijzen we u graag
25 Hardy, D. (1991) From Garden Cities to New Towns. Campaign for town and country planning, 1899-1946. London: Spon Press. 26 Buurt in Balans, 2005 27 Mulder, 1993, Groenstructuurplan Heerlen: Parkstad in Heuvelland, Gemeente Heerlen 28 Buurt in Balans, 2005, p. 8-9
19
naar het document Neighbourhood Description MSP Heerlen 29 waarin ook gegevens van de Parkstad- Limburg buurtmonitor verwerkt zijn30, en naar Buurt in Balans.31 Hieronder volstaan we met een paar objectieve kenmerken van MSP. MSP heeft in 2012 een totaal aantal inwoners van 6442, waaronder 4301 Nederlanders, 1298 westerse immigranten en 834 niet-westerse immigranten32. De meeste mensen in de laatste groep zijn van Marokkaanse of Turkse afkomst. 33 Tussen 2003 en 2007 is de bevolking met 6.5% gekrompen. Dit reflecteert de algemene trend in Parkstad. De geschatte bevolkingskrimp voor de komende jaren is 20%. Deze trend is van grote invloed op de manier waarop de problemen in MSP aangepakt worden. 34 35 Innovatieve maatregelen en nieuwe vormen van samenwerking zijn noodzakelijk voor de aanpak van de buitengewone situatie. MSP in Heerlen kan gezien worden als een van de eerste Nederlandse ‘krimp-laboratoria’ en zo meehelpen de weg te wijzen voor andere regio’s die met krimp te kampen hebben.36 37 Box I.2 Krimpend aantal inwoners MSP
Bron: http://parkstad-limburg.buurtmonitor.nl/
Vooral Meezenbroek en Schaesbergerveld hebben altijd een instroom van immigranten gekend. In de tijd van de mijnen waren dat vooral mensen uit Spanje, Italië, Polen, en Friesland. De integratie van deze groepen immigranten vond plaats dankzij de gemeenschappelijke belangen die de arbeiders deelden. Bij het wegvallen van die belangen, was het niet meer zozeer de sociale klasse die verschillen tussen mensen bepaalde, maar werd etniciteit een belangrijke factor. De etnische diversiteit is in de afgelopen jaren in MSP gegroeid, maar in absolute getallen is er geen sprake van een grotere hoeveelheid niet-westerse inwoners. De Marokkaanse en Turkse gemeenschappen zijn zelfs licht gekrompen tussen 2004 en 2011. Men kan in MSP een algemene trend onderscheiden van individualisatie en differentiatie van levensstijl en compositie van het huishouden.38 In het document
29 Beumer, C & Valkering, P., 2011, Neighbourhood Description MSP Heerlen. ICIS, Maastricht University, June 2011. 30 Parkstad-Limburg buurtmonitor: http://parkstad-limburg.buurtmonitor.nl/ 31 Buurt in Balans, 2005, p. 82 32 http://parkstad-limburg.buurtmonitor.nl/ 33 Wijkactieplan MSP 2007-2020 34 VROM, 2009,Wijken! In uitvoering 35 Buurt in Balans, 2005, p. 82 36 VROM, 2009,Wijken! In uitvoering 37 Topteam Krimp, 2009, Krimp als structureel probleem: rapportage voor Parkstad Limburg. 38 Wijkactieplan MSP 2007-2020
20
Buurt in Balans worden de oorzaken van de bevolkingskrimp en de aanhoudende individualisatie in meer detail geanalyseerd en besproken.39 Box I.3 Totale Visie voor MSP
Bron: Stedenbouwkundige Visie MSP Heerlen, 2008
Toekomst en Beleid In maart 2007 ging het gemeentebestuur van Heerlen akkoord met het herstructureringsplan voor MSP. De herstructurering zal plaatsvinden rondom zeven thema’s, die geformuleerd zijn in het ‘Buurtplan’ ofwel het Wijk Actie Plan (WAP)40: huisvesting, winkelen, identiteit en imago, zorg, een cultureel hart, een bredeschool en ontmoeting. De zeven thema’s reflecteren de visie van de Heerlen Charter41, waarin de integratie van huisvesting, onderwijs, zorg, werken en veiligheid geïntegreerd worden.42 De Heerlen Charter wordt elk jaar besproken, zodat beleidsplannen flexibel en adaptief blijven.43 De documenten die het beleid en de acties voor MSP beschrijven zijn hoofdzakelijk gebaseerd op de thema’s van de Heerlen Charter en de Stadsvisie Heerlen 2026.44 45 Omdat MSP tevens een ‘Aandachtswijk’46 is, is het beleidsproces rondom de wijk tamelijk complex: zowel de Gemeente Heerlen, de Provincie Limburg, als de Nederlandse Overheid is betrokken bij het ontwerpen en financieren van de veranderingen.
39 Buurt in Balans, 2005, p. 82 40 See Wijkactieplan MSP 2007-2020: www.vrom.nl/Docs/Wijkaanpak/heerlen_meezenbroek.pdf 41 VROM, 2008, Heerlen Charter 42 VROM, 2009,Wijken! In uitvoering 43 VROM, 2008, Heerlen Charter, p. 6. 44 Stadsvisie Heerlen 2026, 2008. 45 Op Hete Kolen, Dewulf, xxxx; Provinciale Versnellingsagenda 2012, 2008. 46 Musterd, S., 2009 Probleemwijken! Probleemwijken? In: Idee, http://dare.uva.nl/document/169208
21
Hoofdstuk II De SUN Acties: realisatie van de deelprojecten Inleiding Bij de voorbereiding van het SUN project werd er met de steden overlegd om te bepalen wat de meest relevante acties voor de deelnemende wijken zouden zijn. Dit overleg hield rekening met de gegevens en de diagnoses die al beschikbaar waren voor de verschillende wijken. Voor de meeste wijken was de behoefte aan specifieke maatregelen immers al door de overheden erkend. Daardoor waren er soms al studies en/of concrete vernieuwingsacties in touw gezet. Dat was ook voor MSP het geval. Het SUN-project sloot aan bij lopende initiatieven, en het doel was om deze te versterken en de duurzaamheid ervan te verzekeren. In alle deelnemende wijken zijn concrete acties geïnitieerd en getest. De uitvoering vond plaats in nauw overleg met de plaatselijke verantwoordelijken en met de buurtbewoners zelf. Hoewel de acties betrekking hebben op verschillende beleidsdomeinen, is er naar gestreefd ze op elkaar af te stemmen. Hoewel de acties lokaal uitgevoerd werden, zijn ze ook geïntegreerd binnen een gemeenschappelijke visie op het niveau van het stedelijk netwerk binnen de Euregio. Een van de doelstellingen van het SUN-project is namelijk het stimuleren van de uitwisselingen en de synergiën rond het beheer en de ontwikkeling van de stadswijken in de Euregio.
Economy: Ondernemerskoempel Inleiding “Ondernemen doe je niet alleen47.” Een van de doelen van het SUN project was om de SUN wijken economisch te versterken en om daarbij startende en gevestigde ondernemers (waarbij de onderneming niet ouder is dan drie jaar) een steun in de rug te geven. MSP telt ongeveer 300 zelfstandige ondernemers. In samenwerking met het Stichting StartersCentrum van de Kamer van Koophandel Limburg (KvK), is voor de Economy Actie in MSP het project Ondernemerskoempel gestart. Ingezet is op coaching, persoonlijke begeleiding bij de bedrijfsvoering en hulp bij het netwerken door middel van thema bijeenkomsten, persoonlijke benadering en door middel van gesprekken om uitval van startende en pas gevestigde ondernemers te voorkomen. Het project Buurt Economie Heerlen (BEH), opgestart in 2003, diende als de basis voor de Ondernemerskoempel. Box 2.1.1: Ondernemerskoempel MSP Heerlen Looptijd: 2010 – 2011 (1 jaar) Opdrachtgever: Gemeente Heerlen Financiers Gemeente Heerlen en SUN project (Sustainable Urban Neighbourhoods, Euregio)Projectbudget € 28.803 Doelstelling Versterken wijkeconomie en verankeren ondernemerschap in de (kracht)wijken Meezenbroek, Schaesbergerveld en Palemig (MSP) in de gemeente Heerlen Doelgroep Startende en gevestigde ondernemers in MSP Resultaten 23 klantcontacten, 43 adviesgesprekken, 7 begeleidingstrajecten, 1 coachingstraject Bron: Factsheet Projecten Startersstimulering StartersCentrum Limburg48
47 www.starterscentrum.nl/userfiles//Folder%20MSP%20Ondernemerskoempel%202010.pdf 48 www.starterscentrum.nl/userfiles//Factsheet%20projecten%20startersstimulering%20StartersCe.pdf
22
Knelpunten in MSP hebben veelal te maken met de sociaal-economische situatie van bewoners. Lage inkomens, hoge werkeloosheid en een laag opleidingsniveau leiden tot een grotere afstand tot de arbeidsmarkt, beperkte toegang tot financieringsmogelijkheden, gebrek aan vaardigheden en competenties en het ontstaan van zogenaamde ‘probleembedrijven’: bedrijven met hoge schulden, gebrek aan vergunningen, illegale praktijken etc. De taak van de KvK is om dit soort probleembedrijven te beperken door middel van registratie, informatie en regionale stimulans. Het Starters Centrum van de KvK (gevestigd in Heerlen, Maastricht, Sittard-Geleen, Roermond en Venlo) heeft tot doel ondernemerschap in de provincie Limburg te stimuleren. De Ondernemerskoempel maakt het laagdrempeliger voor ondernemers om binnen te stappen voor advies of bij problemen. De Ondernemerskoempel had de looptijd van een jaar (1 juli 2010 t/m 30 juni 2011). Een dag in de week konden bewoners binnenlopen bij een van de bedrijfsadviseurs van de Ondernemerskoempel in het Inloopcentrum aan het Etosplein voor gratis advies of voor een ‘sparring partner’. Via het StartersCentrum Limburg beschikt de Ondernemerskoempel MSP over een regionaal netwerk van relaties en instellingen waar de ondernemers van MSP hun voordeel mee kunnen doen. Doelstellingen Naast een aantal kwantitatieve doelstellingen (zie box 2.1.2) kunnen de belangrijkste kwalitatieve doelstellingen voor de Ondernemerskoempel in de volgende bulletpoints worden samengevat: 1. Het reduceren van uitval van gevestigde bedrijven, door middel van coaching en begeleiding. 2. Het sterker inbedden van ondernemerschap in de wijk door middel van het stimuleren van kleinschalige huisvestingsmogelijkheden. 3. Professionalisering door middel van ontmoetingen en ‘leernetwerken’. 4. Ondersteuning in de bedrijfsvoering en ontwikkeling.49 Uitgangspunt voor de Ondernemerskoempel is het SUN projectdoel om kennis en ervaring te delen om op die manier bestaande moeilijkheden in de SUN wijken het hoofd te bieden en een positieve stimulans voor de toekomst te initiëren. Economische revitalisatie, het versterken van de lokale economie en het verankeren van kleinschalig ondernemerschap zijn de doelen van de Ondernemerskoempel. De Ondernemerskoempel in actie: 1. Via persoonlijke individuele gesprekken helpt de Ondernemerskoempel bij het bepalen van de haalbaarheid van plannen en bij het verkrijgen van inzicht in de marktsituatie; bij het maken van een stappenplan en het opstellen van een ondernemingsplan, het maken van financiële planning en marketing. Ook fiscale vragen kunnen besproken worden en vragen over verzekeringen, administratie, belastingen, vergunningen en subsidies. Er vonden 23 intakegesprekken plaats en 20 vervolggesprekken. Het betrof 12 mannen en 11 vrouwen, (17 potentiële ondernemers en 6 personen die al een onderneming hadden).50 2. In de oriëntatiebijeenkomsten konden aankomende ondernemers kennismaken met wat ondernemerschap inhoudt. Er werd informatie verstrekt over het opzetten van een ondernemingsplan, over succesvol ondernemen,over belastingen, financiering, marketing en over rechtsvormen. Er werden in totaal 12 bijeenkomsten gehouden, waarvan 10 in Hotel 49 50
Presentation General Meeting. Action 3. Verviers, 19 april 2012. Kamer van Koophandel, Gemeente Heerlen, Mijn MSP. Stichting StartersCentrum Limburg (2011) Evaluatie behoefteonderzoek MSP. Versie 1-1-2011.
23
van Der Valk in Heerlen en 2 in MSP zelf. Naar de bijeenkomsten in MSP kwamen vier personen. 3. In de coachingstrajecten wordt de ondernemer minimaal een half jaar begeleid. Daarbij is er ondersteuning mogelijk bij het uitstippelen van scholingstrajecten of het vinden van een bedrijfsruimte. In de loop van de 2e helft van 2010 werd gestart met de individuele begeleiding van (startende) ondernemers. Er werden in totaal 13 intakegesprekken gevoerd en 3 vervolggesprekken. Daaruit is uiteindelijk 1 coachingstraject overgebleven. 4. In december 2012 en januari 2011 is er vanuit de Ondernemerskoempel een reeks seminars georganiseerd waaraan gevestigde en beginnende ondernemers na aanmelding gratis konden deelnemen. Het eerste seminar had als thema ‘starten vanuit een uitkering’. Het tweede seminar was een ‘oriëntatie bijeenkomst’. Het derde seminar richtte zich op ‘parttime ondernemen’. Ook waren er seminars over ‘belastingen voor starters’. 51 5. De Ondernemerskoempel heeft in oktober en november 2010 een Behoefteonderzoek uitgevoerd52, waarbij 300 ondernemers ondervraagd zijn via vragenlijsten en bedrijfsbezoeken. De vragenlijst was opgesteld om een goede indicatie te kunnen krijgen van de actuele situatie van de bestaande/geplande ondernemingen. De enquête werd per post verstuurd naar iedere ondernemer met een vestigingsadres in MSP (postcode 6415 Heerlen). 27 respondenten van de 256 benaderde ondernemers hebben de vragenlijst volledig ingevuld geretourneerd. Dit komt neer op een respons van 10.5%. De vragen gingen o.a. over wie de administratie voert en welke problemen de ondernemer tegenkomt bij het voeren van zijn bedrijf. De grootste problemen die startende ondernemers in MSP aangaven tegen te komen hebben te maken met huisvesting, PR, communicatie en belastingen.53 6. Naar aanleiding van de resultaten van het behoefteonderzoek, is er een programma van activiteiten geformuleerd voor 2011 waarbij zoveel mogelijk rekening gehouden werd met de behoeftes die in de enquêtes naar voren kwamen54 55. Uit de enquête bleek een grote behoefte aan coaching en klankbord mogelijkheden. De Ondernemerskoempel kon daarin voorzien via de individuele begeleidingsmogelijkheden en via de workshops die aangeboden werden. Ook werd er gezocht naar nieuwe huisvestingsvormen en plaatsen voor startende en gevestigde ondernemers en konden ondernemers ondersteund worden bij het aanvragen van microkredieten.56 Op 22 februari 2011 is er een netwerkbijeenkomst georganiseerd waarbij de ondernemers van MSP elkaar konden ontmoeten en kennis en ervaringen met elkaar konden delen. Tevens werd er door middel van samenwerking tussen Syntens, ComConnect en de KvK een workshop ‘Kansen en (neven) effecten van Social Media’ gepland op 23 maart 2011, om de ondernemers bewust te maken van de mogelijkheden van online netwerken als promotiemiddel voor diensten en producten. Helaas waren er te weinig aanmeldingen voor de workshop en is deze daarom geannuleerd. Een andere behoefte van 51
www.mijnmsp.nl/wat-gebeurt-er-nu/seminars-voor-ondernemers-in-msp Stichting StartersCentrum Limburg (2011) Evaluatie Behoefteonderzoek MSP. Versie 1-1-2011. 53 Presentation General Meeting. Action 3. Verviers, 19 april 2012. Kamer van Koophandel, Gemeente Heerlen, Mijn MSP. 54 Stichting StartersCentrum Limburg (2011). Jaarverslag 2010. Kamer van Koophandel. http://www.starterscentrum.nl/userfiles//jaarverslag%202010.pdf 55 Stichting StartersCentrum Limburg (2011) Evaluatie behoefteonderzoek MSP. Versie 1-1-2011. 56 Stichting StartersCentrum Limburg (2011) Evaluatie behoefteonderzoek MSP. Versie 1-1-2011. 52
24
de ondernemers was om beter te leren omgaan met vervelende en onveilige situaties. Hiervoor zijn twee thema-avonden georganiseerd: ‘Veilig in de Winkel’ (27 april 2011) en de ’Betty Jatgraag Show’ (6 juni 2011). Helaas was er voor ‘Veilig in de Winkel’uiteindelijk ook te weinig animo, en is deze workshop geannuleerd. Wel succesvol was de workshop ‘Ondernemen doe je niet alleen’ die op 23 februari 2011 plaatsvond in het Leiehoes in MSP. Er kwamen 13 personen op af. 7. Om de ondernemers op de hoogte te brengen van de Ondernemerskoempel en de daarbij horende activiteiten en bijeenkomsten, zijn er gedurende het project verschillende communicatiemiddelen ingezet. Daarbij werd een onderscheid gemaakt tussen de ‘onbekende’ potentiele starter, voor wie gedrukte media huis-aan huis verspreid werd, en de ‘bekende’ bestaande ondernemer, die men meer rechtstreeks benaderde. De volgende media werden gebruikt om Ondernemerskoempel onder de aandacht te brengen: Dagblad de Limburger, MIJN MSP Krant, Nieuwsflits MSP, Wijkblad Mijn MSP, Flyers, Posters, de websites van het www.starterscentrum.nl en de website www.mijnmsp.nl, emails en persoonlijke benadering57. 8. Ondernemers werden tijdens bijeenkomsten (seminars, workshops en individuele gesprekken) geattendeerd op de mogelijkheden van microkredieten. Hoewel het doel was minimaal drie mensen met microkredieten te begeleiden, heeft niemand hier echter gebruik van gemaakt. 9. Op 3 februari 2011 heeft er een brainstormsessie plaatsgevonden over de huisvesting van ondernemingen in MSP. In verband met onduidelijkheid over de herbestemming van bepaalde gebieden van MSP is er echter besloten dat het nog te vroeg is om hier concreet op door te gaan. Wel is er met een klant gesproken over de mogelijkheden van het vestigen van een ijssalon in het toekomstige winkelcentrum op de Limburgiastraat. 10. Een centraal thema in de Ondernemerskoempel was de aandacht voor netwerken. Om de doelen te kunnen realiseren, werkte de Ondernemerskoempel vanuit een zogenoemd Petit Comité samen met de Gemeente Heerlen, met Woonpunt, met De Voorzorg, met Alcander, en met het Ondernemersklankbord. Daarnaast nam de Koempel deel aan het voortgangsoverleg MSP en de Regiegroep MSP, aan de Dag van het Park (12 september 2010), aan het Wijkbezoek Directeur-Generaal (25 oktober 2010), de SUN Action meeting (19 september 2010), de brainstormsesie over het Etosplein in MSP (2 februari 2011), en was er een inloopavond voor winkeliers in MSP (21 juni 2011).58 Resultaten Het rapport Ondernemerskoempel MSP59 geeft een uitvoerigere indruk van wat de belangrijkste vragen zijn van de MSP ondernemers en van de inspanningen en activiteiten die zijn ondernomen tijdens het SUN project in de Economy Actie. Concluderend is er duidelijk behoefte aan netwerken op
57 Stichting StartersCentrum Limburg (2011) Project Ondernemerskoempel MSP. Eindevaluatie MSP. Heerlen: Kamer van Koophandel, Mijn MSP, SUN, Gemeente Heerlen. 58 Stichting StartersCentrum Limburg (2011) Project Ondernemerskoempel MSP. Eindevaluatie MSP. Heerlen: Kamer van Koophandel, Mijn MSP, SUN, Gemeente Heerlen. 59 Stichting StartersCentrum Limburg (2011). Project Ondernemerskoempel MSP. Eindevaluatie MSP juli 2011.
25
regioniveau voor gelijkgestemden. MSP zelf wordt als te klein ervaren om goed te kunnen netwerken. De kwalitatieve doelstellingen zijn behaald omdat er is voorzien in de behoefte van de ondernemers die in het behoeftenonderzoek zijn vastgesteld. Van de kwantitatieve doelstellingen is een groot deel behaald (zie box 2.1.2). In overleg met de Gemeente Heerlen worden verdere mogelijkheden voor voortzetting van de Ondernemerskoempel onderzocht. Een belangrijk leerpunt is dat het ondanks de inspanningen, via de Ondernemerskoempel niet gelukt is om de MSP een krachtige economische stimulans te geven. Dit heeft vooral te maken met de schaal van de wijk60. Voor MSP is de schaalgrootte te beperkt om een aantal doelstellingen te realiseren. Een aantal collectief georganiseerde activiteiten hebben slecht een beperkt aantal deelnemers getrokken. Soms zelfs zo weinig dat de bijeenkomsten afgelast moesten worden61. Wat wel vruchten afwerpt, is de persoonsgericht benadering. Hierbij kan nog meer gebruik gemaakt worden van bestaande netwerken en tevens kunnen ondernemers ingezet worden om andere ondernemers te bereiken. In combinatie met de persoonsgerichte benadering, is ook de gebiedsgerichte benadering van belang. Open communicatie, over voorgenomen gemeentelijke ontwikkelingen zouden hierbij speerpunt moeten zijn. In de gebiedsbenadering en organisatorische benadering kunnen echter nog flinke stappen gezet worden62. Er is bijvoorbeeld een mogelijkheid tot clustering van de vele zakelijke en persoonlijke dienstverleners in MSP.63 Voor de gemeente is het noodzakelijk alert te blijven op de signalen van ondernemers uit de wijken. De gemeente kan een pro-actieve rol spelen waar het mogelijk is om ondernemers de kans te bieden zich op wijkniveau beter te organiseren. Box 2.1.2 Kwantitatieve Doelstellingen
Source: Stichting StartersCentrum Limburg (2011) Project Ondernemerskoempel MSP. Eindevaluatie MSP, p. 14. Heerlen: Kamer van Koophandel, Mijn MSP, SUN, Gemeente Heerlen.
Het onderwerp ‘wijkeconomie’ staat op de agenda bij de gemeente Heerlen. Maar er liggen ook kansen om het concept van de wijkeconomie in de Gemeente Heerlen verder door te ontwikkelen en een plaats te geven in het gemeentelijke beleid.64 Het StartersCentrum kan de gemeente ondersteunen bij het verder ontwikkelen van een visie op de wijkeconomie. Het beleid van de gemeente Heerlen is naar aanleiding van de resultaten van de Ondernemerskoempel sterker gericht op het versterken van de ZZP-ers in Heerlen door naast horizontale, ook verticale contacten aan te moedigen (hen te verbinden met middelgrote en grote
60 Visitatiecommissie Wijkenaanpak (2011) Toekomst van de wijkenaanpak: doorzetten en loslaten (Deel 1) Mei 2011. 61 Stichting StartersCentrum Limburg (2011) Project Ondernemerskoempel MSP. Eindevaluatie MSP. Heerlen: Kamer van Koophandel, Mijn MSP, SUN, Gemeente Heerlen. 62 Marcel van Kasteren (2011) Spiegeling Ondernemerskoempel MSP vs. Landelijke Ontwikkelingen Wijkeconomie. Notitie juli 2011. 63 Stichting StartersCentrum Limburg (2011) Project Ondernemerskoempel MSP. Eindevaluatie MSP. Heerlen: Kamer van Koophandel, Mijn MSP, SUN, Gemeente Heerlen. 64 Stichting StartersCentrum Limburg (2011) Project Ondernemerskoempel MSP. Eindevaluatie MSP. Heerlen: Kamer van Koophandel, Mijn MSP, SUN, Gemeente Heerlen.
26
bedrijven), digitale netwerken te faciliteren en contacten uit een bepaalde branche onderling te stimuleren. Hiervoor is het project ZZP-bv in voorbereiding 65.
Greening: De Moestuin Inleiding Vroeger was de omgeving van MSP agrarisch gebied. De meeste huizen die daaromheen stonden waren privébezit. Tussen 1920 en 1940 werd Heerlen het centrum van de kolenindustrie in Limburg. Daarmee groeide de bevolking snel en in de jaren 1950 ontstond er veel nieuwbouw in het gebied en is de wijk eigenlijk pas echt grotendeels ontstaan. De mensen die er woonden, werkten vooral in de mijnen. Er waren mijnwerkershuizen met kleine tuintjes voor ieder gezin. Ten tijde van de mijnbouw werden de eigen tuintjes vaak gebruikt om eigen groente in te verbouwen. Met de economische groei die de mijnen meebrachten werden de tuintjes steeds meer siertuintjes. Tijdens en na de sluiting van de mijnen sinds 1965 trokken veel goedopgeleide mensen weg uit Heerlen en MSP. De galerijflats van de woningbouwcorporaties begonnen steeds meer clusters te worden waar de lagere sociaaleconomische groepen bewoners woonden. De sociale cohesie uit de kompeltijd verdween langzamerhand en het groen in de buurt kreeg geen specifieke aandacht meer. De groene ruimte van MSP werd daardoor steeds onaantrekkelijker waardoor ook steeds minder mensen elkaar buiten opzochten. In de herstructurering van MSP krijgt de groene ruimte veel aandacht met als doel de kwaliteit van leven en de leefbaarheid van de wijk te verbeteren. De groen-activiteiten in MSP zijn ingebed in het ‘Groenstructuurplan Heerlen’.66 De prioriteit van het plan is om een groen netwerk te ontwikkelen, natuurontwikkeling te stimuleren, om het karakter van Heerlen en de wijken te versterken en om de mogelijkheid voor inwoners te verbeteren om groen te kunnen beleven door de ontwikkeling van een groen recreatief netwerk. Ook de sociale leefbaarheid moet door de groenverbeteringen weer op een hoger plan getild worden. De polycentrische structuur van Heerlen heeft er toe geleid dat er een aantal waardevolle ecologische zones in en rondom de stad zijn, waar veel planten en dierensoorten aangetroffen zijn die normaal gesproken niet in een stad zouden leven (dassen, vleermuizen, vlindersoorten etc.). Groen in de stad (waaronder ook de ecologische functies daarvan) is een thema dat steeds breder gedragen wordt binnen het terrein van stadsontwikkeling.67 Fragmentatie van groene zones en toenemende verstedelijking oefenen druk uit op een goed functionerend ecosysteem en op de stadsbewoners. Het imago van Heerlen is nog verre van groen. Dit laatste is vooral te danken aan het feit dat er in de meeste bebouwde zones en de binnenstad niet veel groen aanwezig is.68 Op een groter schaalniveau beschouwd is er wel veel groen en is Heerlen door een onderzoek van Alterra zelfs uitgeroepen tot Groenste Stad van Nederland69. Het creëren van groene netwerken en verbindingen tussen de groene zones door middel van het groener maken van de wijken wordt
65 Gemeente Heerlen, 2012, Sterk vanuit eigen kracht. Nota Economie Heerlen. Gemeente Heerlen; Afdeling Stadsplanning; Bureau Economie. 66 Mulder, 1993, Groenstructuurplan Heerlen: Parkstad in Heuvelland, Gemeente Heerlen 67 Mulder, 1993, Groenstructuurplan Heerlen: Parkstad in Heuvelland, Gemeente Heerlen 68 Mulder, 1993, Groenstructuurplan Heerlen: Parkstad in Heuvelland, Gemeente Heerlen 69 Aalbers, Heutinck & Visschedijk, 2011, Krimp en de Groene Ruimte in Stedelijke Gebieden. Wageningen: Alterra.
27
gezien als een nastrevenswaardig doel dat past binnen de Europese Natura 2000 richtlijnen voor natuurbescherming70 en binnen andere nationale, regionale, provinciale, en lokale beleidskaders.71 Natuur in de stad heeft een belangrijke educatieve waarde en het stimuleert welbevinden en milieubewuster gedrag.72 Daarnaast heeft groen in de stad ook andere functies, zoals het reguleren van temperatuur, regenwaterafvoer en luchtkwaliteit. Groen beschermt tegen wind en overmatige zon.73 De economische waarde van groen in de stad heeft vooral te maken met de invloed van groen op de kwaliteit en de populariteit van de leef- en werkomgeving. Groen speelt ook een belangrijke rol in de vorming van het imago en karakter van buurten en wijken. Het kan de sfeer in een buurt ten goede keren, mits er aandacht en zorg aan besteed wordt. Veel van de al bestaande groene gebieden in MSP werden verwaarloosd en daardoor kwetsbaar voor vandalisme. In plaats van een positieve sfeer, groeide er een gevoel van onveiligheid. De groenprojecten van de herstructurering van MSP hebben mede tot doel dit tij te keren en de kwaliteit van de groene ruimte een nieuwe impuls te geven. De groenprojecten hebben een sterke relatie met de andere projecten (bijvoorbeeld op het gebied van sociale cohesie, cultuur en economie) en hebben tot doel recreatie buiten de deur, ontmoetingen, veiligheid en welzijn te bevorderen.74 Groene Activiteiten Er is in de afgelopen jaren veel gebeurd in MSP op het gebied van groeninrichting. In 2005 werd MSP benoemd tot ‘Aandachtswijk’. De oude galerijflats werden vanaf 2009 gesloopt en daarbij kwam er veel grond braak te liggen. Vanwege de bevolkingskrimp en de economische groei, was er niet meteen duidelijk wat er met die braakliggende grond moest gebeuren. De ideeën die de afdeling Ruimtelijke Ordening van de Gemeente Heerlen had om meer aan het groen in de wijk te doen, werd omarmd door de bewoners. In 2008 is er gestart met het zonnebloemenproject als voorbeeld van wat er in een krimpende buurt gedaan kan worden aan de uitstraling en omgevingskwaliteit. De terreinen met de toen al verlaten galerijflats werden door de kinderen van MSP ingezaaid met zonnebloemzaad en kregen zo een fleurigere uitstraling. Figuur 2.2.1 Zonnebloemen
Bron: Presentatie Actie 4 MSP Heerlen, 9 December 2011, Eupen
Bron: www.mijnmsp.nl
Verder werden een aantal pocketparkjes verspreid door MSP aangelegd, waaronder het ‘Zwarte Veldje’ en het pocket parkje aan de Colijnstraat. De pocket parks werden door de bewoners samen met kunstenares Karin Peulen75 en Landschapsarchitect Roel van de Beek (België)76 ontworpen. Voor 70 ec.europa.eu/environment/nature/index_en.htm 71 Voor een overzicht van beleidsstukken omtrent groen zie Mulder, 1993, Groenstructuurplan Heerlen: Parkstad in Heuvelland, Gemeente Heerlen, Chapter 3. 72 Venn & Niemelä (2004). Ecology in a multidisciplinary study of urban green space: the URGE project. Boreal Environment Research 9: 479–489 73 Bolund & Hunhammar (1999) Ecosystem services in urban areas, Ecological Economics 29 293–301 74 Bolund & Hunhammar (1999) Ecosystem services in urban areas, Ecological Economics 29 293–301 75 http://www.kei-centrum.nl/websites/kei/files/KEI2003/Projecten/pocketpark%20Colijnstraat.pdf
28
de braakliggende terreinen bij de Limburgiastraat werd echter verder gezocht naar een tijdelijke bestemming. Op termijn zal daar een winkelcentrum gerealiseerd worden met er tegenover een brede maatschappelijke voorziening. Omdat de opbouw daarvan nog een meerjarenplan is, is er besloten om op locaties van projecten die een lange voorbereidingstijd vragen, voor relatief weinig geld samen met de bewoners kleinere, tijdelijke projecten op te zetten. Er werd gekozen voor het opzetten van een moestuin als onderdeel van het tijdelijke park aan de Limburgiastraat. Het SUN project maakte de realisering daarvan mogelijk. Het moestuin project ging van start in 2010. Figuur 2.2.2. Plattegrond Moestuin Mijn Groene Vingers
Bron: Presentatie Actie 4 MSP Heerlen, 9 December 2011, Eupen
Er bleken al snel veel bewoners enthousiast te zijn om een stukje grond te kunnen krijgen. Er was ruimte voor een stukje tuin voor 30 bewoners. Op de avond waarop de percelen verdeeld werden, vroegen wij de toekomstige tuiniers naar hun motieven om aan de moestuin deel te nemen (zie Figuur 2.2.3a). Er waren op die avond 25 perceelbezitters aanwezig, die onze korte vragenlijst invulden. Veel bewoners gaven aan het leuk te vinden om hun eigen groenten te kweken of al langer een tuintje te willen hebben. Opvallend was ook het aantal tuiniers dat aangaf zelfredzaam te willen zijn en via het verbouwen van groente kosten willen besparen. Een ander motief dat uit de antwoorden sprong, was dat mensen graag met elkaar in contact willen komen en de gezelligheid van de gezamenlijke tuin noemden als reden om mee te doen. Daarnaast zeiden een aantal bewoners het belangrijk te vinden om aan hun kinderen te kunnen laten zien hoe groenten groeien. We vroegen de bewoners ook naar hun verwachting wat betreft de leefbaarheid van MSP. Zou de Moestuin die beïnvloeden? De meeste bewoners beantwoorden dit met positieve verwachtingen, vooral wat betreft het maken van nieuwe sociale contacten en saamhorigheid (zie Figuur 2.2.3b).
76 http://www.beekdesign.be/portfolio/publieke-ruimtes/zwart-veldje
29
Figuur 2.2.3a. Mijn Groene Motieven
Figuur 2.2.3b. Verwachtingen Leefbaarheid
Kort na de start van het moestuinproject bleek dat de drainage van het terrein erg slecht was, dus er moest iets aan de waterafvoer gebeuren. Bij proefboringen bleek er een laag blauwe leem onder de moestuin te liggen die het wegstromen van het regenwater bemoeilijkte. Er werden drainagegaten geboord die met grind gevuld werden. Daardoor kan nu het overtollige regenwater makkelijker doorstromen naar het grondwater dieper in de bodem. Tevens is op een later tijdstip in 2011 water, riolering en elektriciteit aangelegd. De bewoners hebben zelf toezicht met elkaar georganiseerd en de opzichter die eerder aangesteld was, doet dit nu op vrijwillige basis. Er is ook gereedschapen er zijn faciliteiten om samen te eten en te barbecueën. Ondertussen zijn er 44 bewoners die een stukje grond in de moestuin bewerken. Figuur 2.2.4. De Moestuin
De moestuin is al in het eerste seizoen van zijn bestaan uitgegroeid tot een belangrijke ontmoetingsplaats voor de buurt. Er werken dagelijks mensen in de tuin en er wordt allerhande aan activiteiten georganiseerd: workshops, barbecues, oogstfeesten, picknicks, basisscholen van MSP geven er lessen waarin ze kinderen laten zien en ervaren hoe groenten en fruit groeien. De bewoners hebben ook gezamenlijk een kookboek geschreven met recepten die je met de groenten en kruiden uit de tuin kunt maken. Ook is er veel aandacht van lokale en regionale journalisten voor de moestuin. ‘Mijn Groene Vingers’ kan een succes genoemd worden.
30
Belangrijkste Resultaten De moestuin in MSP bleek goed in staat de integratieve doelen van het SUN project te verwezenlijken. Dit wordt mooi verhelderd in het youtube filmpje dat over de moestuin gemaakt is.77 Het project laat zien dat het groener maken van een wijk met en door bewoners de stad niet alleen groener maakt, maar ook bijdraagt aan veel andere positieve effecten. Je ontmoet nieuwe mensen, je organiseert activiteiten met en voor elkaar. Je bent er buiten, je komt in beweging, je kunt je er ontspannen en leren over gezondheid en over gezond eten. Je kunt er kosten besparen doordat je minder groenten in de winkel hoeft te kopen of doordat je kleinschalig wat kunt verkopen of ruilen met anderen. Je kunt er leren over het milieu, over wat de planten nodig hebben, en wat je medetuiniers nodig hebben; je kunt er verzorgen en je in zetten en betrokken voelen voor iets dat groeit en je aandacht nodig heeft om tot bloei en volgroeiing te kunnen komen. Groen, sociale cohesie en economie zijn pijlers van duurzaamheid die met elkaar verweven zijn, ook op de kleine schaal van een gemeenschappelijke moestuin in een stadswijk. Een moestuinbewerker maakte een illustratief gedicht over de moestuin en wat deze betekent voor de wijk: Figuur 2.2.5. De Moestuin Eens stonden er flats op dit gebied, En kenden de mensen elkaar bijna niet. Toen ontstond het idee van een gezamenlijke moestuin in de wijk, En kijk…. Mensen die je nooit gezien of gesproken had, Kruisten ineens elkaars pad. Vroeger zei je, Heee die ken ik niet, Nu noem je elkaar gewoon Jan of Piet. Er ontstond meteen een hechte band, En kwamen leuke foto’s en berichten in de krant. Iedereen werd ineens een volleerd tuinier, En dat met veel plezier. Elkaar met raad en daad helpen is zich gaan lonen, Kijk maar naar de groei van sla en/of bonen. Ondanks in het begin een beetje klungelen en geknoei, Staat nu toch maar lekker alles volop in bloei. Wij zullen blijven schoffelen en harken, Al zien handen er soms uit als een varken. Zoals een bekend spreekwoord zegt…… Wie doet zaaien zal oogsten en maaien. En wie niet heeft gemaaid heeft dus niet gezaaid. (Hendrik Jan de Tuinman) Ton Griekspoor Bron: www.mijnmsp.nl/wat-gebeurt-er-nu?Year=2010&Month=09
77
Youtube filmpje Moestuin MSP http://www.youtube.com/watch?v=ibdkCWM-GL4&feature=player_embedded.
31
Social Cohesion: Taalcoaches en Activiteiten voor Allochtone Vrouwen Inleiding Nu de sociale netwerken een internationale dimensie krijgen en men steeds gemakkelijker in contact kan komen met mensen die fysiek ver verwijderd zijn, lijkt het leggen van contacten met de buren en de andere bewoners van de wijk steeds minder vanzelfsprekend. Bovendien betekent de culturele diversiteit die de SUN-wijken kenmerkt niet noodzakelijk dat er een reële interactie bestaat. De confrontatie van verschillende culturen en levenswijzen in eenzelfde omgeving kan integendeel ongenoegen, spanningen of angst creëren. Het vraagstuk van de maatschappelijke cohesie, het "samenleven" op de zeer lokale schaal van de buurt of wijk, is dus dringender dan ooit. De buurt, de straat of de wijk is vaak het toneel of de inzet van conflictueuze betrekkingen (of ontwijkingsstrategieën), maar ze kan ook een brug vormen, een gemeenschappelijk vlak waar mensen elkaar ontmoeten, van elkaar leren, samenwerken en op die manier sociale banden ontwikkelen die op "nabijheid" gebaseerd zijn. Dat was trouwens ook een van de doelstellingen van de acties Groen, Energie en Economie van het SUN-project. Deze acties werden tevens ingezet om inwoners, verenigingen, economische en publieke spelers op een nieuwe manier met elkaar in verbinding te brengen. Gericht op de specifieke sociale behoeften van MSP zijn er acties opgestart die de maatschappelijke insluiting van bijzonder geïsoleerde en kwetsbare publieksgroepen bevorderen. Ten slotte zijn de maatschappelijke banden op wijkniveau weliswaar belangrijk en een bron van tevredenheid voor veel mensen, maar is het niet de bedoeling een gesloten, op de wijk gebaseerde identiteit te ontwikkelen. De opening naar de buitenwereld toe blijft een potentiële bron van persoonlijke ontwikkeling. Dat vereist echter een mate van organisatie en vooral een mobiliteit die niet voor iedereen vanzelfsprekend is. Daarom werden in de loop van het SUN-project uitwisselingen tussen wijken georganiseerd, zodat de inwoners en de lokale actoren andere wijken in de Euregio konden bezoeken en andere mensen konden ontmoeten. 78 Projecten in MSP In de SUN actie Social Cohesion vonden er twee projecten plaats: Taalcoaches en Activiteiten voor allochtone vrouwen. Het Heerlens integratiebeleid is erop gericht allochtone bewoners te stimuleren zoveel mogelijk deel te nemen aan de samenleving. Vooral in een herstructureringswijk zoals MSP is het van belang bewoners goed te informeren en hen te betrekken bij de veranderingen. Ondanks dat een significant deel van de wijk uit immigranten bestaat, was hun aandeel bij sociale activiteiten, bij informatieavonden en hun gebruik van collectieve voorzieningen steeds gering. Het doel van het SUN project was om de maatschappelijke participatie in MSP te verhogen door middel van aansprekende activiteiten. Ook de allochtone bewoners moeten kunnen meedenken en beslissen over de buurt. De verschillende activiteiten die georganiseerd werden hebben geleid tot ontmoeting en dialoog tussen wijkbewoners van diverse afkomst. Dit heeft bijgedragen aan de sociale cohesie, de integratie en de leefbaarheid in de wijk. Taalcoaches Heerlen heeft zichzelf de prioriteit gesteld om allochtone bewoners beter te laten integreren. Het aantal inburgeraars in Heerlen, dat slaagt voor de Nederlandse Inburgeringscursus cursus is hoger 78
http://www.sun-euregio.eu/nl/acties/Sociale-cohesie
32
dan het landelijk en het Limburgse gemiddelde. In overeenstemming met de Nederlandse inburgeringswet79 is er voor de Social Cohesion Actie in 2009 het project Taalcoach gestart. Vrijwillige taalcoaches komen hierbij ongeveer een keer per week een paar uur samen met een taalmaatje (inburgeraar) om via activiteiten -- bijvoorbeeld door samen naar een museum of de bibliotheek te gaan, door samen boodschappen te doen of door samen formulieren in te vullen80 -- de Nederlandse taal te oefenen. De taalcoach, of het ‘taalmaatje’ helpt tegelijk de inburgeraar wegwijs te worden in de Nederlandse samenleving81. Aan het project werkten verschillende sociale en educatie organisaties met elkaar, met de Gemeente Heerlen en met een taalcoach samen. Deze samenwerking geeft het project een innovatief karakter. De inburgeraars zijn onder andere via welzijnsorganisatie Alcander actief opgezocht in de wijk en op het werk. Daarbij werd hen een inburgeringstraject aangeboden dat aansluit bij hun mogelijkheden. De doelen van het Taalcoach zijn om van elkaar te leren; de taal van het nieuwe thuisland te leren; leren over verschillende culturen; het stimuleren van vrijwilligerswerk; bijdragen aan sociale cohesie en integratie in de samenleving en de buurt. De achterliggende gedachte is om respect voor elkaar te genereren, te laten zien dat scholing en praktijk bij elkaar horen, interesse te wekken voor verschillende culturen, samen de buurtfaciliteiten te bezoeken, en op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen binnen MSP. Sinds de start van het Taalcoachproject zijn er via de scholen en sociale organisaties binnen MSP al 200 taalmaatjes aan elkaar gekoppeld. Elk jaar groeit het aantal deelnemers. In 2012 registreerden zich 77 nieuwe deelnemers. De deelnemers hebben gedurende zes maanden lang wekelijks oefensessies waarbij de nieuwkomers door vrijwilligers gecoacht worden in de Nederlandse taal. Vanwege de grote deelname aan Taalcoach en het hoge slagingspercentage van de deelnemers aan Taalcoach voor het inburgeringsexamen, kan het project gezien worden als een groot succes. Box 2.3.1. Taalkoppels 2009-2011: 200 taalkoppels in Heerlen 2011: 15 nieuwe taalkoppels 2012: 77 nieuwe taalkoppels
Activiteiten voor Allochtone Vrouwen In november 2010 is het project Activiteiten voor allochtone Vrouwen project gestart. Er zijn wekelijkse bijeenkomsten voor de vrouwen waarin met name themagericht gewerkt wordt. Hierbij ondernemen allochtone vrouwen met elkaar en met andere MSP bewoners activiteiten waarbij ze elkaar leren kennen, kennis opdoen over elkaars cultuur en achtergrond en waarbij ze vaardigheden opdoen en met elkaar delen. Het samen organiseren van en deelnemen aan activiteiten zoals het samen klaarmaken van maaltijden, maakt het makkelijker voor deze vrouwen om in te burgeren en deel te kunnen nemen aan de samenleving.
79 80 81
www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/inburgering/beleid-inburgeren www.hetbegintmettaal.nl/vrijwilligers/taalcoach/ www.hetbegintmettaal.nl/vrijwilligers/taalcoach/
33
Figuur 2.3.1 Lunch in de Moestuin
Een gemiddelde van 20 vrouwen nam deel aan elke activiteit die georganiseerd werd. In het kader van een betere interculturele dialoog zijn er informatieavonden over de eigen cultuur georganiseerd, waarbij gastsprekers aanwezig waren. De dames hadden hapjes voor de gasten gemaakt en informatiemapjes samengesteld met informatie over het land van hun herkomst. De vrouwen worden ondersteund door Stichting Alcander. Effecten van de activiteiten waren divers. Bewoners raakten vertrouwd met de ‘Buurthulp’ in MSP, ze bezochten informatiebijeenkomsten van de gemeente Heerlen over de ontwikkelingen in MSP, er werd meegeholpen met de opruimactiviteit ‘Schoon MSP’. Op 22 mei 2011 ontvingen de inwoners van Heerlen bezoekers uit andere SUN-wijken in de wijk MSP. Op het programma stond een bezoek aan het centrum van Heerlen, aan de "Pocket Parks" die de stad in de MSP-wijk heeft aangelegd (met de hulp van kunstenaars die de ideeën van de inwoners gestalte hebben gegeven) en aan de moestuin die in het kader van SUN werd aangelegd. Na een gesprek met de tuiniers volgde een maaltijd die door een aantal van de vrouwen was bereid. 's Middags bezochten de gasten de manifestatie "Open Podium" in het centrum van de stad, een dans- en muziekfestival voor iedereen die zijn passie en talent wil delen. Tijdens deze SUN Community Exchange waren de allochtone dames gastvrouw en hadden ze kleurrijk gekookt met groenten uit de moestuin voor de bezoekers van het uitwisselingsprogramma. Als beloning voor hun inspanningen kregen de dames een uitje naar GaiaZoo in Kerkrade. Tijdens het Suikerfeest hielpen de dames gasten te ontvangen. Ook bezochten de dames op 8 oktober 2011 het SUN Lichterfest in Eupen. In de laatste bijeenkomst van het project voor allochtone vrouwen hebben de wijkbewoners, als bedankje, voor alle gastvrouwen eten gemaakt. Deze bijeenkomst is ook bezocht door de burgemeester en betrokken wethouder. Bij het project ‘samen over drempels’in MSP, heeft de vrouwengroep de hoofdrol gespeeld. Dit initiatief heeft tot doel allochtone bewoners meer vertrouwd te maken met de gezondheidszorg in Nederland. Ook werd er informatie over de inburgeringswet gedeeld en was er informatie over het gebruik openbaar vervoer. Vanuit al deze activiteiten is er een aantal vrouwen dat nu zelf het initiatief genomen heeft en wekelijkse activiteiten organiseert, zoals Tai-Chi les, wandelactiviteiten en naailes. Ook hebben zij een verstelservice voor de buurt opgericht.
34
Belangrijkste Resultaten Het project Activiteiten voor Allochtone Vrouwen kan een succes genoemd worden, want nu al is zichtbaar dat ook na het SUN project de geïnitieerde dynamiek vervolg zal hebben en de vrouwen van MSP het initiatief overgenomen hebben om met elkaar mooie dingen te doen en te beleven. Sinds de start van het Taalcoachproject zijn er via de scholen en sociale organisaties binnen MSP al 200 taalmaatjes aan elkaar gekoppeld. Elk jaar groeit het aantal deelnemers. In 2012 registreerden zich 77 nieuwe deelnemers. De deelnemers hebben gedurende zes maanden lang wekelijks oefensessies waarbij de nieuwkomers door vrijwilligers gecoacht worden in de Nederlandse taal. Vanwege de grote deelname aan Taalcoach kan het project gezien worden als een groot succes.
Energy: Energie(ke) Aanpak MSP Inleiding Ondanks de talrijke renovatiesubsidies en steun die door de nationale en lokale overheden wordt gegeven, worden bestaande gebouwen in stadswijken maar moeilijk en traag vernieuwd wat betreft energieprestaties. Dit valt op verschillende manieren te verklaren: enerzijds blijft de energierenovatie van een gebouw een complex technisch proces dat veel eigenaren ontmoedigt, anderzijds is het een duur proces en weten de eigenaren niet altijd hoe ze financiering kunnen krijgen, ook al weten ze dat ze uiteindelijk energie zullen besparen. De SUN-partners zijn daarom op zoek gegaan naar andere vormen van energiebesparing waarbij eerder groepsdynamiek en een sociale verbeterslag uitgangspunt zijn dan technologische vernieuwingen op zich. Deze sociale benadering van energiebesparing kan een interessante manier zijn om niet alleen de huiseigenaren gerust te stellen en tot een gedragsverandering aan te zetten, maar ook om de kwaliteit van de uitvoering te verzekeren en interessante prijzen te realiseren. In MSP leidde dit in het SUN project tot de Energie(ke) Aanpak, met drie pijlers: 1. Een Energy Challenge en Energy Party’s, waarbij een directe benadering van bewoners voorop staat om hen te informeren en te inspireren tot energiebesparende maatregelen en gedrag. 2. Een traject voor woningcorporaties in MSP waarbij onderhoudsplannen die op de agenda staan doorgerekend worden naar het energielabel van de woningen. 3. Doorrekening van architectonische concepten voor een extra verduurzaming van de nieuwbouwplannen (Winkelcentrum en Brede Maatschappelijke Voorziening ) in de wijk. Voorafgaande aan deze deelprojecten vond er binnen de Energie(ke) Aanpak een analyse van de uitgangssituatie en een sensibiliteitsonderzoek plaats. De Energie(ke) Aanpak maakt onderdeel uit van het Wijkactieplan (WAP) voor MSP en is tot stand gekomen in een samenwerking tussen het SUN project, de gemeente Heerlen, Mijn MSP, HetEnergieBureau en Companen. Bewonersparticipatie speelt een grote rol in de Energie(ke) Aanpak en het doel is tevens om sociale cohesie en betrokkenheid te creëren. Het rapport SUN-Energie(ke) Aanpak MSP82 geeft een uitgebreid inzicht in de acties die ondernomen zijn om de
82
Berg, van den S., Koekkoek, M., Claessens, G., Wissink, J. (2012) SUN-Energie(ke) Aanpak MSP. SUN, Mijn MSP, Gemeente Heerlen, HEB, Companen.
35
energiehuishouding van MSP te verbeteren. Hieronder volgt een beknopte samenvatting van dat document. Analyse van de bestaande situatie en het sensibiliteitsonderzoek Voorafgaande aan de energiebesparende acties die in MSP zijn ondernomen, hebben er een analyse van de bestaande situatie van MSP en een sensibiliteitsonderzoek plaatsgevonden. Hierbij werd niet alleen gekeken naar de ‘hardware’ (de bestaande gebouwen en energie infrastructuur) maar ook naar de ‘software’: de beweegredenen en interesses van bewoners rondom het besparen van energie. Hardware: Inventarisatie van bestaande situatie Een inventarisatie van de woningvoorraad laat zien dat MSP 3200 woningen telt, waarvan 850 gestapeld. De helft hiervan zijn zogenaamde portieketage-woningen. Deze bevinden zich vooral in de buurten Meezenbroek en Schaesbergerveld. De andere 2350 woningen zijn grondgebonden gezinswoningen, waarvan relatief gezien een groot deel in Palemig staat. Meer dan 60% van de woningen in MSP zijn huurwoningen. Meezenbroek bevat relatief veel huurwoningen en in Palemig en Schaesbergerveld staan in verhouding veel koopwoningen. Veel van de gebouwen in MSP zijn gebouwd voor 1965 en kunnen daarom gedateerd genoemd worden als het om de energiehuishouding van de woningen gaat. Tenzij deze natuurlijk al zijn aangepast door middel van bijvoorbeeld dubbel glas, dakisolatie, zuinige boilers, etc. Het onderzoek naar de hardware van MSP laat zien dat meer dan 70% van de huurwoningen een energielabel D hebben of zelfs lager (zie box I.4.1). Vooral Meezenbroek heeft een groot aantal clusters met minder energiezuinige woningen (label E-F). De huurwoningen in Palemig zijn zuiniger, hoewel dat vaak slechts neerkomt op label D. Weinig mensen, ongeveer 1 op de 8, kennen zelf het energielabel van hun huis. Box 2.4.1 Energie Labels in de Huurvoorraad van MSP
Bron: Serge van den Berg, Merian Koekkoek, Geert Claessens, Jeroen Wissink (2012). SUN- Energie(ke) Aanpak MSP. SUN, MijnMSP, Gemeente Heerlen, Het Energiebureau, Companen.
Software: Sensibiliteitsonderzoek Via een kwantitatieve vragenlijst werd een sensibiliteitsonderzoek verricht. Daar in werden bijvoorbeeld vragen gesteld over hoe de bewoners denken over hun energieverbruik, en in hoeverre men bereid is energiebesparende maatregelen te treffen. Alle huishoudens in MSP kregen per post een uitnodiging om de enquête via internet in te vullen. Daarnaast was er ook de mogelijkheid om op de inlooplocatie op het Etosplein een papieren vragenlijst in te vullen. Buurthulpen hebben MSP bewoners ook nog telefonisch benaderd om afspraken te maken om bij mensen thuis de enquête af te nemen. In totaal zijn er 240 bruikbare vragenlijsten ontvangen: een respons van 7.3 procent. Het resultaat hiervan is een betrouwbaar (95% met een foutmarge van 6%) inzicht in de beleving van de
36
MSP bewoners ten aanzien van energie en energieverbruik. Een volledig verslag van het onderzoek is te lezen in het rapport SUN- Energie(ke) Aanpak MSP (2011).83 Over het algemeen geven huishoudens aan geïnteresseerd te zijn in energiebesparing met de motivatie dat het financieel iets kan opleveren. Respondenten vinden het besparen van geld de belangrijkste motivatie om zuiniger te zijn met energie (74%). Op de tweede plaats waardeert men het voordeel voor de gezondheid en de verbetering van het klimaat binnen in de woning dat energiebesparing oplevert (66%). Iets doen tegen klimaatverandering en het opraken van fossiele brandstoffen wordt samen met wooncomfort pas op de derde plaats genoemd (53%). De verkoopbaarheid van de woning wordt als laatste als motivatie genoemd (35%). Ouderen lijken meer geïnteresseerd te zijn in energiebesparing dan jongeren en wat betreft interesse en bewustzijn rondom klimaatverandering en milieu scoren huurders hoger dan huizenbezitters. In MSP zegt twee op de drie respondenten goed op het energieverbruik in de woning te letten.84 Het valt op dat de energielasten hoger worden naarmate bewoners ouder worden. De tevredenheid over de zuinigheid van de woningen ligt bij huurders een stuk lager dan bij huiseigenaars. 15% van de eigenaars vind hun woning onzuinig, tegenover 58% van de huurders. Dat wordt ook gereflecteerd in het basisniveau van energiebesparende maatregelen die getroffen zijn. Van de huiseigenaars heeft het merendeel (94%) dubbel glas en een HR/zuinige CV-ketel (94%). Van de huurders heeft 65% dubbel glas en 55% een HR/zuinige CV-ketel. Zowel huurders als eigenaars uiten vooral een grote wens naar geïsoleerde muren en vloeren. Binnen MSP wordt er weinig gebruik gemaakt van duurzame energiebronnen, hoewel wel een groot aantal mensen zonnepanelen wenst (66%) en een zonneboiler zou willen plaatsen (57%).85 Een interessante tabel uit het rapport SUN-Energie(ke) Aanpak MSP (2011) laat zien op welke manier mensen binnen MSP energie besparen (zie box 2.4.2). Binnen MSP lijkt het energiebesparende gedrag over het algemeen vrij hoog. Box 2.4.2
Bron: Serge van den Berg, Merian Koekkoek, Geert Claessens, Jeroen Wissink (2012). SUN- Energie(ke) Aanpak MSP. SUN, MijnMSP, Gemeente Heerlen, Het Energiebureau, Companen.
Van de ondervraagde mensen geeft twee derde aan plannen te hebben om meer energie te gaan besparen. De huishoudens die aangeven niet te willen gaan besparen geven als argumenten 83 Serge van den Berg, Merian Koekkoek, Geert Claessens, Jeroen Wissink (2012). SUN- Energie(ke) Aanpak MSP. SUN, MijnMSP, Gemeente Heerlen, Het Energiebureau, Companen. 84 Sociaal wenselijke antwoorden op deze vraag zijn beperkt door specifiek te vragen naar het bekijken van facturen van gas, water en elektriciteit, het noteren van meterstanden en het gebruiken van een verbruiksmeter. 85 Serge van den Berg, Merian Koekkoek, Geert Claessens, Jeroen Wissink (2012). SUN- Energie(ke) Aanpak MSP. SUN, MijnMSP, Gemeente Heerlen, Het Energiebureau, Companen.
37
daarvoor dat men niet wil investeren in dure maatregelen voor een huurwoning. Daarnaast denkt men dat de kosten te hoog zijn en niet tijdig terug verdiend kunnen worden. Mensen die graag willen besparen hebben er een voorkeur voor om dat zelfstandig te doen. Een derde van de bewoners ziet er echter ook wel iets in om energiebesparing gezamenlijk te organiseren.86 Vanwege de verscheidenheid van bewoners en woningtypes in MSP, zal een uniforme aanpak om energie te besparen niet zo goed werken. Een mix van maatregelen, waarbij collectieve maatregelen gecombineerd worden met individuele acties, waarbij de activiteiten en acties op verschillende schaalniveaus plaatsvinden (particulier, gemeente, bedrijven, corporaties etc.), zal beter uit de verf komen. Daarnaast wordt er ook gedoeld op een mix van technologische aanpassingen, collectieve projecten, en individuele bewustwording en gedragsverandering. Adviezen voortkomend uit de onderzoeken De resultaten van het onderzoek hebben geleid tot een advies voor energiebesparende maatregelen voor particuliere woningen, sociale huurwoningen en energiezuinige nieuwbouw, zoals het wijkcentrum. Centraal staat daarbij het bewustmaken van de mogelijkheden die men zelf gratis kan doen (slimmer gebruik van de woning en aanpassing van gedrag), of door middel van kleine investeringen (isolatie-strips, spaarlampen, isolatiefolie etc.). Daarnaast worden ook de technologische en de kostbaardere duurzame energieopties voor de wijk meegenomen, zoals het isoleren van daken en muren en het plaatsen van dubbel glas etc. Ook kan MSP bijvoorbeeld door een 3 tot 4 km lange pijp ook aangesloten worden op het mijnwaternet van Heerlen. Voor nieuwbouwprojecten kunnen bodemwarmtewisselaars ingezet worden. Voor windenergie is MSP vanwege de relatieve lage bebouwing niet zeer geschikt. Bovendien levert de vorm van de bebouwing veel turbulentie op. Beter leent MSP zich voor het plaatsen van PV panelen. Niet alle daken zijn hier weliswaar geschikt voor, maar er zouden bijvoorbeeld panelen op schoolgebouwen geplaatst kunnen worden, waarbij er een compensatie via het schoolgeld kan plaatsvinden. Kansen liggen wat betreft zonnepanelen bij individuen en bij het collectief georganiseerd aanschaffen er van.87 Uit de enquête blijkt dat er vooral ook nog winst te behalen valt bij het bewuster maken van de bewoners van de mogelijkheden en voordelen rondom het collectief georganiseerd aanschaffen van PV panelen of andere energiebesparende middelen. Maar veel energiebesparing kan nog heel laagdrempelig plaatsvinden door middel van kleine aanpassingen in huis of door bewuster met energie om te gaan. De genoemde maatregelen kunnen worden gerealiseerd door particuliere woningeigenaars, huurders, en de woningcorporaties die binnen MSP opereren. Per groep kan de aanpak verschillen en iedere bewoner of belanghebbende kan bepalen welke manier van energie besparen het meeste bij hem/haar past. Met de Limburgse Energie Subsidie (LES) die van 2012 tot 2014 loopt, kan een woningeigenaar maximaal 1000 Euro aan subsidie ontvangen voor energiebesparende investeringen. Huurders zijn echter voor een groot deel gebonden aan de regels van de woningcorporaties. Daarom zullen technologische aanpassingen voor huurders minder voor de hand liggen dan dat er bespaard kan worden door middel van het slimmer gebruik van de woningen en daarin aanwezige apparatuur. Pijler 1. Directe Benadering Bewoners
86 Serge van den Berg, Merian Koekkoek, Geert Claessens, Jeroen Wissink (2012). SUN- Energie(ke) Aanpak MSP. SUN, MijnMSP, Gemeente Heerlen, Het Energiebureau, Companen. 87 Serge van den Berg, Merian Koekkoek, Geert Claessens, Jeroen Wissink (2012). SUN- Energie(ke) Aanpak MSP. SUN, MijnMSP, Gemeente Heerlen, Het Energiebureau, Companen.
38
a. De Energy Challenge In 2011 vond de Energy Challenge plaats. Mensen konden alleen of met een groep op de SUN website via een formulier wekelijks bijhouden hoeveel energie ze gebruikten door hun meterstanden in te vullen. Op die manier werden bewoners bewuster gemaakt van hun energiegebruik en werd het tot een uitdaging gemaakt om zoveel mogelijk energie te besparen. Om bewoners te stimuleren mee te doen, werd er een ballonvaart verloot onder de deelnemers. Dertien gezinnen deden mee aan de Energy Challenge. In totaal hebben uiteindelijk vijf mensen een ballonvaart gewonnen. Vier bewoners die meededen aan de Energie-uitdaging wonnen de ballonvaart. De vijfde winnaar werd tijdens het Parkfeest in september 2011 uitgekozen. De ballon steeg vrijdag 30 september op om een tochtje te maken over MSP. Een van de deelnemers aan de Energy Challenge vult nog steeds (laatste meting begin oktober 2012) elke maand zijn meterstanden in op de website. Box 2.4.3 SUN Energie Uitdaging: De Ballonvaart
Bron: Gemeente Heerlen (2011) Stadskrant November 2011: www.wellernet.nl/data/files/alg/id711/Stadskrant-november-2011.pdf
b. De Energy Party’s “Als je wilt weten waar je fietsband lek is, pomp je hem op en haalt hem door een emmer water. Om te kijken waar een huis warmte lekt, stop je het vol met warmte (de verwarming). Daarna maak je met een speciale camera een warmtefoto. Waar je de hoogste temperatuur meet, komt warmte naar buiten88.” In april heeft het Energy team met infrarood camera’s warmtefoto’s gemaakt van verschillende huizen in MSP. Met een infrarood camera kun je zien welke plekken in een gevel niet zo goed geïsoleerd zijn. De foto’s helpen om te achterhalen welke isolatiemaatregelen zinvol zijn. De foto’s zullen ook in de toekomst gebruikt worden om maatwerkadviezen te kunnen geven over de energiehuishouding van woningen tijdens de speciale energy party’s. Naar voorbeeld van de alom bekende tupperware party’s, kan iemand thuis vrienden, buren of familie uitnodigen. Een energie deskundige komt dan aan huis iets vertellen over de energiehuishouding van het huis en de
88 http://www.mijnmsp.nl/projecten/de-projecten/projecten/www-mijnmsp-nl-projecten-energiek-msp
39
genodigden krijgen informatie en tips over wat er (ook in hun woning) gedaan kan worden aan energiebesparing. De gastheer of gastvrouw krijgt een Wattcher cadeau, een apparaat waarmee je kunt zien hoe veel stroom er op het moment in huis gebruikt wordt. Er wordt tijdens de party’s niets verkocht en de komst van de energieadviseurs is ook gratis. De energy party’s zijn in de zomer van 2012 gestart. In oktober 2012 hebben er al twee party’s plaatsgevonden en staan er drie volgende party’s gepland voor de rest van het jaar. Box 2.4.4. De eerste Energy Party
Foto: Hans van der Logt
c. Het Info-punt Energie en het Energie Inloopcentrum Op 11 september 2012 is er aan de Groen van Prinstererstraat een energie informatiepunt geopend waar bewoners advies en informatie kunnen krijgen over de verbetering van de energiehuishouding van hun woningen. Er liggen voorbeelden van materialen die gebruikt kunnen worden voor bijvoorbeeld isolering, energiebesparing etc. Er zijn overzichten aanwezig van mogelijke maatregelen per soort woning in MSP en overzichten van wat deze maatregelen kosten en ook opbrengen. Er kan vrijblijvende assistentie gegeven worden bij het beoordelen van offertes en bewoners kunnen er terecht met allerhande vragen over energie en energiebesparing. Pijler 2. De Corporaties De pijler die zich richt op de woningbouwcorporaties had tot doel te kijken in hoeverre de corporaties renovatieprojecten op de agenda hebben staan en of er mogelijkheden zijn om dan meteen met de vernieuwingen extra te letten op de duurzaamheid van de energiehuishouding van de woningen, waardoor er een beter energielabel aan gegeven zou kunnen worden. Weller, De Voorzorg en Woonpunt zijn de woningcorporaties die binnen MSP opereren. Van de woningcorporaties in MSP is Woonpunt de enige die zich bezighoudt met groot onderhoud van een aantal complexen. Daarbij worden de voegen vervangen en de daken vernieuwd. Bij het vernieuwen
40
van de daken zou meteen de isolatie meegenomen kunnen worden.89 Tot op heden is de beleidsmedewerker voor energie en duurzaamheid van de Gemeente Heerlen in onderhandeling met de corporaties. Pijler 3. Nieuwbouwplannen MSP De derde pijler van de Energie(ke) aanpak MSP richt zich op de nieuwbouwplannen van MSP: kunnen de nieuwe bedrijvenpanden bijvoorbeeld hun restwarmte kwijt aan bovenliggende woningen? Er is echter recentelijk veel veranderd aan de nieuwbouwplannen voor het nieuwe centrum van MSP. De opzet die in 2010 gemaakt voor het nieuwe wijkhart, met twee supermarkten en de Brede Maatschappelijke Voorziening (BMV) is niet meer realiseerbaar. De plannen deze voorzieningen zijn ingehaald door de tijd waardoor ze in de vorm die eerder bedacht werd niet meer haalbaar zijn. De economische situatie in Heerlen (en de rest van de wereld) is zo dat het op dit moment niet lukt om twee supermarkten in MSP te verwezenlijken, zoals eerder het plan was. Ook de BMV zal in veel kleinschaliger formaat uitgevoerd worden dan aanvankelijk gepland was. Er wordt gewerkt aan een aangepast plan, maar dat levert veel vertraging op. De moeilijkheden die dit allemaal met zich mee brengt was de reden voor de Energie(ke) aanpak om met deze pijler te stoppen. Belangrijkste Resultaten De Energy actie van SUN is wat later tijdens de projectduur van start gegaan. Desondanks is er veel gebeurd op energiegebied in MSP. Het onderzoek naar de bestaande energiesituatie in MSP en het sensibiliteitsonderzoek hebben veel waardevolle informatie opgeleverd over kansen en mogelijkheden wat betreft de toekomstige energiehuishouding van MSP. Interessant hierbij is het om in gedachten te houden dat energiebesparing door de bewoners van MSP vooral gezien wordt als een manier om geld te besparen. Een persoonsgericht benadering bleek gedurende de projectperiode het beste te werken om mensen te stimuleren om over hun energiegebruik na te denken en er iets mee te doen. Ook bleek dat bewoners makkelijker openstaan voor elkaar, dan voor een expert die zomaar aan de deur langs komt en vertelt wat men zou kunnen doen. Dat gegeven leidde tot het idee van de energy party’s, waarbij bewoners elkaar kunnen uitnodigen, er een leuke sociale aangelegenheid ontstaat en de bewoners op die manier een ‘leermoment’ voor elkaar creëren. De wens is dat het bewust worden rondom de mogelijkheden van energiegebruik op alle niveaus zich als een ‘lopend vuurtje’ door MSP verspreidt. De Energie(ke) Aanpak van MSP is er een die pas op de langere termijn vruchten af kan werpen. Bewustzijnsverandering heeft tijd nodig en ook de technologische transformatie van MSP zal niet van vandaag op morgen kunnen plaatsvinden. Het opbouwen van vertrouwen tussen de betrokken partijen en een goede communicatie spelen een belangrijke rol voor het realiseren van een beter energieklimaat van MSP op de langere termijn. De eerste verwezenlijkte stappen die daarvoor gezet zijn binnen het SUN project zijn de Energy Challenge, de Energy Party’s en de opening van het Energie Inloopcentrum.
89
Serge van den Berg, Merian Koekkoek, Geert Claessens, Jeroen Wissink (2012). SUN- Energie(ke) Aanpak MSP. SUN, MijnMSP, Gemeente Heerlen, Het Energiebureau, Companen.
41
Hoofdstuk III Evaluatie Bevindingen Bewoners 2009-2011 Inleiding Dit hoofdstuk is opgebouwd uit een weergave en reflectie op de gegevens uit drie verschillende onderzoeks-momenten:
• • •
Een kwalitatieve online enquête die we uitvoerden in de lente van 2012 (online enquête). Een kwalitatieve vragenlijst die we afnamen tijdens het Parkfeest in MSP op 11 september 2011 (parkfeest enquête) Kwantitatieve data uit het tweejaarlijkse Burgeronderzoek van de Parkstad-Limburg Buurtmonitor (2001-2011) 90
Beeld en imago van MSP Volgens de meerderheid van de online enquête respondenten is MSP er beter uit gaan zien. Echter ook een groot deel van de ondervraagden vindt dat er niet veel verbeterd is. In de parkfeest enquête vroegen we wat er volgens de bewoners de afgelopen tijd in MSP vooruit of achteruit gegaan was. Meer mensen zeiden iets over wat er verbeterd was dan over verslechteringen. Als verbetering werden genoemd dat na ‘Operatie Hartslag’ de leefkwaliteit verbeterd was; dat er nu leuke speeltoestellen staan op het Zwarte Plein; dat er door de werkzaamheden in de buurt wel wat verbeterd is. Ook werd het opknappen van het parkje op het Verschuren Straatje genoemd als positieve verandering. En een respondent vond het imago verbeterd: “vroeger zou er slecht volk wonen, dat is nu beter.” Bij de negatieve punten werden genoemd dat er nog steeds veel junks en huisjesmelkers zijn, dat er verloedering is en dat er meer inbraken plaatsvinden en wietteelt. Een respondent vindt het jammer dat er nu wel voorzieningen voor jongens bij gekomen zijn, maar eigenlijk niets voor meisjes. Een andere respondent zei dat alles altijd hetzelfde is gebleven. Niemand noemt het SUN project specifiek bij name, maar uit de antwoorden die gegeven werden blijkt wel dat de SUN acties niet onopgemerkt zijn gebleven. Vooral de moestuin heeft de aandacht getrokken. Het oordeel dat mensen in de Parkstad-Limburg Buurtmonitor geven over de buurt als leefomgeving is in 2011 ten opzichte van 2009 vooruitgegaan (van een 6.1 naar een 6.7). Ook al is de stijging in de beoordeling niet heel groot, de beleving van MSP als leefomgeving heeft wel een nieuw hoogtepunt bereikt sinds 2001.
90
http://parkstad-limburg.buurtmonitor.nl/
42
Box 3.2 Cijfer Leefomgeving
Bron: http://parkstad-limburg.buurtmonitor.nl/
Voorzieningen In de data over de tevredenheid over de buurtvoorzieningen is te zien dat bewoners in 2011 in mindere mate tevreden zijn over de buurtvoorzieningen dan in 2009. Desondanks geeft in 2011 51% aan tevreden te zijn. Het meeste tevreden zijn bewoners over de straatverlichting en het basisonderwijs in de buurt. Hoewel er een duidelijk stijgende trend te identificeren is, is men nog steeds het meeste ontevreden over voorzieningen voor de jeugd. Box 3.3 Tevredenheid voorzieningen
Bron: http://parkstad-limburg.buurtmonitor.nl/
Overlast In de Parkstad-Limburg monitor komen veel data voor over overlast in MSP. Aangezien er zeer veel specifieke potentiele overlastfactoren in de monitor beschikbaar zijn, hebben we besloten een aantal van de voor dit rapport meest relevante criteria te bekijken. We hebben gekozen om de elementen die door de bewoners in de beide enquêtes genoemd zijn op te zoeken in de monitor en ze met elkaar te vergelijken. Over het algemeen is er in de monitor een stijgende trend van overlast te zien tussen de jaren 2001-2009. In 2011 is er een afname van het gevoel van overlast. De algemene overlast wordt echter als zeer laag ervaren (tussen de 3,9% en 4,7%). Anders is het met de overlast die meer specifiek ervaren wordt. Overlast door hondenpoep, rommel op straat en door jongeren 43
komt volgens de bewoners vrij veel voor. Dit komt grotendeels overeen met wat de bewoners in de enquêtes vertelden. Box 3.13 Overlast
Bron: http://parkstad-limburg.buurtmonitor.nl/
Wat betreft overlast door jeugd, wordt er in 2007 opvallend minder overlast ervaren dan in andere jaren. In 2011 is er minder overlast ten opzichte van 2009. In 2011 is er ook een opvallend stijgende tevredenheid over de aanwezigheid van voorzieningen voor jongeren. Wellicht helpt dit het gevoel van de overlast door jongeren te beperken. Desondanks valt hier procentueel nog wel winst te behalen, aangezien er in 2011 toch slechts 28% tevreden is over de voorzieningen voor jongeren. Het gebrek aan voorzieningen voor jongeren wordt in de vragenlijsten door meerdere respondenten aangeroerd. Box 3.14 Voorzieningen voor jongeren
Bron: http://parkstad-limburg.buurtmonitor.nl/
In de monitor scoort overlast door hondenpoep duidelijk hoger dan overlast die veroorzaakt wordt door jongeren. In 2009 ervaren de meeste mensen overlast van hondenpoep (65%). In 2011 is er een 44
lichte, maar nietszeggende daling. Ook ergert men zich vooral in 2011 sterk aan rommel op straat (50%). Sinds 2007 is de ergernis aan rommel toegenomen. In de overlast door vernielingen aan bushokjes e.d. lijkt een dalende trend ingezet te zijn tot 2009. In 2011 stijgt dit licht. Ook geeft men op elk meetmoment aan meer bekladdingen op muren en gebouwen te signaleren. Drugsoverlast wordt relatief minder ervaren, maar het percentage mensen dat er last van ondervindt (20% in 2011), is toch beduidend genoeg om hier te vermelden. Van 2005 tot 2009 was er een dalende trend. In 2011 is de drugsoverlast weer enigszins toegenomen. Ondanks de soms hoge specifieke overlast die wordt ervaren, wordt de algemene verloedering van MSP als laag beoordeeld: jaarlijks rond de 5%. Hierin zijn geen sterke stijgingen of dalingen waar te nemen. Box 3.15 Verloedering
Bron: http://parkstad-limburg.buurtmonitor.nl/
De bevindingen per actie Greening In de online enquête vindt een meerderheid dat er meer groen in MSP is gekomen. Opvallend is dat de Parkstad-Limburg Monitor vooral tussen 2009 en 2011 een daling laat zien voor de tevredenheid over het onderhoud en de inrichting van groen in de wijk. Volgens de citypartners van de Gemeente Heerlen kan dit te maken hebben met het feit dat het beleid voor het onderhoud van groen door bezuinigingen sterk versimpeld is. Er is minder onderhoudsbudget waardoor groen vooral in de vorm van grasveldjes aanwezig is. De inrichting van het groen, waaronder de parkjes die er bij zijn gekomen zoals de pocketparks en de moestuin, worden door de bewoners niet als gemeentelijk groen beschouwd, maar als iets van henzelf. De citypartners verklaren dit als een mogelijke reden voor de dalende tevredenheid in groenonderhoud en inrichting die in de monitor te zien is91. Veel groen is ook van de woningcorporaties. Zij onderhouden in principe zelf het groen.
91
Telefonische conferentie maandag 15 oktober 2012.
45
Box 3.4 Openbaar Groen
Bron: http://parkstad-limburg.buurtmonitor.nl/
Social Cohesion Om een indruk te krijgen van de sociale cohesie in MSP vroegen we de bewoners naar de gezelligheid in hun wijk. Over deze vraag zijn de meningen verdeeld. Ongeveer de helft van de ondervraagden vindt MSP een gezellige wijk. De andere helft vindt van niet. De gegevens van de buurtmonitor laten zien dat gezelligheid en saamhorigheid in MSP iets is dat door de jaren heen slechts door hoogstens 29% van de bewoners ervaren wordt. Ten opzichte van 2009 is er in 2011 weer een daling in het ondervinden van gezelligheid en saamhorigheid. Wel ervaren bewoners een duidelijk prettigere omgang met elkaar ten opzichte van 2009. Desondanks geven meer mensen aan dan ooit sinds het begin van de monitor de mede buurtbewoners niet goed te kennen. Schommelend tussen de 35% en 42% geven bewoners van MSP zich thuis te voelen bij de mensen in de buurt. De vraag of mensen sociale cohesie ervaren, wordt slechts door ongeveer 5% positief beantwoord. Dit laatste zou verklaard kunnen worden doordat het begrip sociale cohesie niet voor iedereen heel gemakkelijk te begrijpen is. Box 3.5 Sociale Cohesie in MSP
Bron: http://parkstad-limburg.buurtmonitor.nl/
46
Energy De meeste respondenten zeggen iets gedaan te hebben om hun energieverbruik te verminderen (zie ook rapport SUN-Energie(ke) Aanpak MSP.92 Over energie en energieverbruik zijn in de monitor geen data beschikbaar. Economy Een meerderheid van de personen die de online enquête beantwoord hebben ziet op dit gebied geen verandering. Opvallend is dat de Parkstad-Limburg buurtmonitor een duidelijke stijging van het aantal bedrijfsvestigingen laat zien in MSP over de periode 2007-2011. Dit wordt kennelijk niet als zodanig ervaren bij de inwoners. Dat zou verklaard kunnen worden uit het feit dat mensen bedrijven en winkels bij het Etosplein zien vertrekken en nog niets zien van de geplande nieuwe winkelcentra. Box 3.6 Totaal aantal bedrijfsvestigingen MSP
http://parkstad-limburg.buurtmonitor.nl/
Samen leren voor een mooi en fijn MSP Leerdoelen De vragen en antwoorden die in deze paragraaf aan bod komen hebben betrekking op processen rondom Leren voor Duurzame Ontwikkeling (LvDO). De meeste respondenten beschikken over een stukje grond in de Moestuin van MSP. Dat bepaalt voor een groot deel de antwoorden die in de volgende vragen gegeven worden. Technische kennis, attitudes en innovatieve praktijken Om meer inzicht te krijgen in de verwezenlijkte leerdoelen vroegen we de bewoners te kiezen uit een lijst van mogelijke antwoorden waarover ze de afgelopen drie jaar iets hebben geleerd (operationalisering 2 in box 3.9). Voor deze vraag konden meerdere antwoorden aangekruist worden (zie box 3.9). Attitude-gerelateerde woorden werden het meeste aangevinkt (24 keer). Daarna volgde technische kennis (21 keer) en innovatieve praktijken (9 keer).
92
Serge van den Berg, Merian Koekkoek, Geert Claessens, Jeroen Wissink (2012). SUN- Energie(ke) Aanpak MSP. SUN, MijnMSP, Gemeente Heerlen, Het Energiebureau, Companen.
47
Box 3.9 Leerdoelen Leerdoelen Technische kennis
Operationalisering 1. Technische kennis Vaardigheden
Operationalisering 2. Tuinieren Groente verbouwen Isoleren Opstarten/voeren van bedrijf Klussen/verbouwen
Aangevinkt 7 8 4 0 1 Totaal: 21
Attitudes
Inhoudelijke kennis Concepten Gedrag
Andere Culturen Planten en bloemen Dieren (biodiversiteit) Nieuwe/andere taal Duurzaamheid Energie Veiligheid Gezelligheid
5 5 3 0 0 0 2 4 Totaal: 24
Innovatieve praktijken
Activiteiten Processen
Energie besparen Dingen organiseren voor de buurt
5 4
Totaal: 9
Leerprocessen Leerprocessen in MSP vonden, zoals de online enquête laat zien, vooral plaats tussen buurtbewoners onderling of met familieleden. De meeste leerprocessen die plaatsvonden gingen over tuinieren, groenten verbouwen en het organiseren van leuke dingen. Veiligheid, andere culturen, energiebesparing, dieren (biodiversiteit), klussen/verbouwen, gezelligheid en duurzaamheid werden minder aangevinkt als leerinhouden. Niemand zegt iemand anders iets geleerd te hebben over isolering, een taal, of het opstarten van een bedrijfje. De meeste respondenten zeggen graag kennis en vaardigheden te delen met anderen. Barrières in het Leerproces In leerprocessen stuit men vaak op allerlei hindernissen die uitwisseling van kennis, vaardigheden en praktijken bemoeilijken. Voor de online enquête voor de inwoners hebben we om nodeloze complexiteit en lengte van de vragenlijsten te voorkomen, ons beperkt tot vragen over de bekendheid en deelname aan de acties van het SUN project en over de uitwisselingen die hebben plaatsgevonden tussen de verschillende Euregionale SUN wijken. Bekendheid en deelname aan de acties van het SUN Project We vroegen de bewoners in de Online Enquête of ze bekend waren met en/of deelnamen aan de SUN activiteiten die in de verschillende acties plaats vonden. Het valt op dat bijna de helft (en in sommige gevallen zelfs meer) van de deelnemers wel op de hoogte is van de SUN projecten. De Moestuin geniet de meeste bekendheid onder de invullers. Dat heeft te maken met de grote deelname van tuiniers aan de vragenlijst. Ook bij de niet-tuiniers die aan de enquête deelnamen was er echter niemand die niet van de moestuin gehoord heeft. De Energy Challenge en de Activiteiten voor allochtone vrouwen genieten ook behoorlijke bekendheid onder de respondenten. De Energy Party’s scoren slecht in bekendheid bij de Online Enquête. Dit is te verklaren doordat ten tijde van de beschikbaarheid van de vragenlijst de party’s net opgestart werden. De Ondernemerskoempel is relatief onbekend. De helft van de deelnemers zegt er zelfs nooit van gehoord te hebben.Het is niet evident dat deelnemers aan de verschillende deelprojecten weten van het bestaan van het SUN 48
project in algemene zin. De meerderheid van de respondenten gaf echter aan dat zij eerder dan de dag van het invullen van de Online Enquête van het SUN project gehoord hebben, namelijk via de moestuin of via de website www.mijnmsp.nl en de Nieuwsflits. Uitwisseling met andere Euregio steden Tijdens het SUN Project waren er verschillende gelegenheden om een kijkje te nemen in een van de andere SUN wijken en deel te nemen aan de georganiseerde activiteiten. Zo vond er in Eupen het Lichterfest plaats, is er in Verviers verschillende malen het Couleurs de Verviers festival georganiseerd, kon men Luik in mei van 2011 en 2012 de artistieke sfeer van het St. Leon’Art festival opsnuiven en in Aken de tentoonstelling over de migratie geschiedenis van de stad bezoeken. In Genk werd er op 2 juni 2012 een Euregionale voetbalmatch gehouden. Er waren twee teams in MSP aanwezig die elk uit acht personen bestonden. De Euregionale bewoners konden ook in Heerlen op bezoek komen. Daar konden zijn deelnemen aan een wandeling door de stad maken langs de ‘Olifantenparade’, die afgesloten werd met een picknick in de Moestuin en het Open Podium in de stad. We vroegen de deelnemers aan de Online Enquête of ze gehoord hebben van de uitwisselingen en ontmoetingen en of ze er zelf aan deel hebben genomen. Om de vragenlijst niet te lang te maken, hebben we de vragen heel algemeen gesteld en hebben we niet specifiek naar de verschillende activiteiten gevraagd die hebben plaatsgevonden. We kunnen dus niets zeggen over naar welke steden de bewoners gegaan zijn en waaraan ze hebben deelgenomen. Een meerderheid geeft aan bij een van de uitwisselingen aanwezig geweest te zijn. Wij vroegen de respondenten ook of ze het leuk vinden om ideeën, ervaringen en kennis uit te wisselen met mensen uit de omringende landen in de Euregio. We vroegen in deze meerkeuzevraag ook naar een aantal motieven voor het geval de respondenten zouden antwoorden dat ze dat niet zo leuk vinden. We stelden deze vraag om meer inzicht te krijgen in processen en motieven rondom leren voor duurzame ontwikkeling (LvDO) en de daaraan gerelateerde barrières. Van de respondenten zei de helft het leuk te vinden om ideeën, kennis en ervaringen uit te wisselen. Een paar mensen gaf aan dat lastig te vinden omdat ze de culturen te verschillend vinden of het te ver weg te vinden. Niemand gaf aan dat de taalverschillen tussen de landen een drempel zijn om ze te bezoeken.
Duurzaamheid en het SUN Project Omdat duurzaamheid een begrip is dat op veel manieren geïnterpreteerd kan worden en ook niet een erg voor de hand liggende term is om bewoners van een wijk als MSP direct voor te leggen in een vragenlijst, vroegen wij hen in de Online Enquête en de Parkfeest enquête eerst in een open vraag naar wat zij leuk vinden in MSP en naar wat zij minder leuk vinden. Daarna vroegen we de respondenten waar ze aan denken als ze het woord ‘duurzaamheid’ horen. Ook vroegen wij in de Online Enquête naar wat men belangrijk vindt voor een goede toekomst van MSP, en probeerden wij op een eenvoudige en indirecte manier nog een paar dingen te weten te komen over de relatie tussen de respondenten en de wereld. We hebben de antwoorden op de open vragen weergegeven in ‘word clouds’. Dit geeft op een visuele manier direct inzicht in de associaties die de respondenten hadden in de antwoorden die zij gaven op de vragen die we hen stelden. Positief in MSP In de word cloud voor deze vraag valt op dat de moestuin en het groen in de wijk veel vermeld worden. Deze elementen worden voornamelijk door de invullers van de Online Enquête genoemd, 49
waarvan een groot aandeel zelf beschikt over een stukje grond in de moestuin. Bij beide groepen invullers, worden gezelligheid en ontmoetingen als positieve elementen van MSP ervaren. Het hebben van sociaal contact en ontmoetingen in de buurt staan in diverse bewoordingen centraal bij beide groepen respondenten. Men ervaart ook dat er meer voorzieningen en activiteiten voor kinderen zijn. Ook opvallend is het woord ‘hechting’. Veel mensen voelen zich gehecht aan MSP, omdat ze al zo lang in de buurt wonen (zie ook box 3.11). Daarnaast wordt de nabijheid van het centrum van Heerlen genoemd als positief punt. Tevens wordt het als positief ervaren dat de wijk veel aandacht krijgt en dat er veel georganiseerd wordt in MSP om de leefbaarheid te verbeteren. Box 3.11. Positieve Elementen in MSP
Minder positief in MSP We stelden dezelfde vraag in beide enquêtes over wat de bewoners als minder leuk ervaren in MSP. De ergernis bestaat in beide respondentengroepen voornamelijk rondom hangjongeren en verloedering veroorzaakt door rondslingerend afval: het deponeren van huisvuil, drugsspuitjes, blikjes of frietbakjes in de groenvoorzieningen en bij de afvalcontainers, en vernielingen die aangebracht worden door hangjongeren. Verloedering en vandalisme worden ervaren als de grootste bronnen van overlast. Ook lawaai in de nacht, veroorzaakt door uitgaande jongeren wordt hierbij genoemd. Het woord ‘weinig’ komt veel voor met betrekking tot voorzieningen, zoals parkeergelegenheid, onderhouden trottoirs en uitrenplaatsen voor honden. Ook aan voorzieningen voor hele kleine kinderen en jongeren, voor meisjes, schort het volgens de MSP bewoners nog. ‘Weinig’ wordt ook genoemd met betrekking tot het optreden tegen overlast van rondslingerend afval, te hard rijden (in de 30km) zones en overlast van ratten die op rondslingerend afval en afvalzakken afkomen (de Colijnstraat wordt hierbij net name genoemd). Het duurt sommige bewoners ook te lang totdat bepaalde dingen, zoals het beloofde winkelcentrum en andere voorzieningen, verwezenlijkt worden. Hondenpoep is ook een grote bron van ergernis. Mensen ruimen te weinig de uitwerpselen op, of deponeren de zakjes niet in de daarvoor bestemde bakken. Drugshandel en criminaliteit worden wel genoemd, maar komen niet naar voren als de grootste problemen. Een enkele respondent vindt dat de bewoners te weinig mee mogen denken over de toekomst van MSP en dat het geld dat er voor de wijk is, verkeerd besteedt wordt.
50
Box 3.12. Negatieve Elementen in MSP
Wie is er verantwoordelijk voor een mooier MSP? Om te kijken naar hoe de bewoners denken over de lange termijn van een ‘duurzaam’ MSP vroegen wij hen in de online enquête naar wie er volgens hen verantwoordelijk is voor MSP als een fijne wijk om te leven, wat hun eigen aandeel daaraan is, en hoe ze de veranderingen en toekomst van MSP en zichzelf als bewoner daarin zien. Opvallend is dat de meeste respondenten behoorlijk positief zijn over de toekomst van MSP. Meer dan de helft van de respondenten wil ook in MSP blijven wonen. Dit wordt ook bevestigd door de data van de Limburg-Parkstad Monitor (zie box 3.8). De meeste respondenten voelen een gedeelde verantwoordelijkheid en antwoorden dat de Gemeente, de wijkregisseur en de inwoners samen verantwoordelijk zijn voor een goede levenskwaliteit van MSP. De Parkstad-Limburg Buurtmonitor laat ook zien dat het gevoel mede verantwoordelijk te zijn voor de buurt vrij hoog is, met twee pieken in 2003 en 2009 van 82% en een dip in 2007 (74%). Opvallend is de daling van 2011 ten opzichte van 2009. Box 3.7 Verantwoordelijkheidsgevoel
Bron: http://parkstad-limburg.buurtmonitor.nl/
Data van de monitor laten zien dat ondanks dat er een klein toenemend aantal mensen zou willen vertrekken uit MSP, er inderdaad een meerderheid is die aangeeft graag te blijven. In 2007 en 2009 is 51
er een dip in bewoners die willen blijven, maar in 2011 stijgt het aantal weer. Data over de gehechtheid van MSP bewoners aan hun buurt laten een piek zien in 2005 en in 2009. Tussen de 50% en 60% van de bewoners geeft over het algemeen aan gehecht te zijn aan MSP. Ten opzichte van 2009 is er in 2011 ook hier kleine een daling. Box 3.8 Blijven in MSP?
Bron: http://parkstad-limburg.buurtmonitor.nl/
Wat is Duurzaamheid? Aan beide groepen respondenten vroegen we wat er in hen opkwam als ze aan het woord ‘duurzaamheid’ dachten. Duurzaamheid is een centraal begrip binnen het SUN project en tevens een begrip dat voor velerlei interpretatie vatbaar is. Opvallend in de antwoorden die we kregen is dat het woord ‘duurzaamheid’ door beide groepen respondenten (Online en Parkfeest) vrij letterlijk geïnterpreteerd wordt: het wordt ofwel gekoppeld aan het begrip tijd en aan de levensduur van dingen: iets dat lang mee gaat. Of aan de prijs: duurzaamheid wordt in verband gebracht met dingen die duurder worden of duur zijn. Vooral dingen die lang mee gaan worden veel genoemd. En het bewust, goed en zuinig omgaan met spullen en voorzieningen. Zuinigheid, (be)sparen, onderhoud en hergebruik van dingen (niet alles weggooien, verspillen of nieuw kopen) worden ook veel genoemd. Een respondent gebruikt zelfs de term Cradle to Cradle (C2C) en een andere noemt consuminderen als een manier om zuinig om te gaan met de Aarde. Nog een andere noemt het verbouwen van je eigen voedsel. Naast het zuinig omgaan met dingen, denken de respondenten bij duurzaamheid aan energie en stroom: energiebronnen zoals zonne-energie, maar ook het gebruik van energie thuis worden besproken: licht uitdoen, verwarming lager zetten, energiebesparing en goed met energie omgaan. Het woord ‘goed’ komt veel voor. Het heeft betrekking op een goed leven, een goede toekomst, goed met de dingen omgaan, een goede materiaalkeuze, of goed met elkaar en de Aarde omgaan. In relatie tot een goede toekomst worden de MSP bewoners, kinderen en kleinkinderen genoemd. Er wordt vrijwel niet verwezen naar groen, natuur of het klimaat. Ook de moestuin wordt niet in verband gebracht met duurzaamheid (afgezien van het verbouwen van eigen groente, dat door een respondent genoemd wordt). De drie gangbare pijlers van duurzaamheid, People, Planet, Profit, worden door niemand besproken. Economische groei en het overbruggen van sociale ongelijkheid worden ook niet genoemd. De bewoners lijken eerder uit te gaan van de noodzaak om te leren gaan met een slechtere economische situatie, gezien de nadruk op spaarzaamheid. Er is geen groot verschil tussen de dingen die door beide groepen respondenten genoemd worden. 52
Box 3.16 Concept Duurzaamheid volgens MSP Bewoners
Box 3.17 Concrete Duurzaamheid in MSP
In de Parkfeest Enquête vroegen we de bewoners ook nog specifiek naar wat zij als duurzaam ervaren binnen hun wijk MSP. Opvallend was dat twee afzonderlijke bewoners de vijver noemden. De ene bracht hem in verband met dat die daar al heel lang was (tijdsduur) en de andere met dat de aanleg van de vijver wel heel veel geld gekost zal hebben. Verder wordt er als concreet voorbeeld van duurzaamheid het Mijnwaterproject genoemd. De antwoorden variëren verder veel van elkaar. Van degelijkheid, sociale hulpverlening en saamhorigheid tot dure woningen met zonnepanelen en een gezond hart van de wijk. Een persoon hecht veel waarde aan het voetbalveld in de wijk. Er wordt een aantal keren verwezen naar energie, maar dan met andere bewoordingen, zoals zonnepanelen, groene stroom, elektriciteit en meterkast (zie figuur 3.17). Belangrijk voor een goede toekomst van MSP De meeste respondenten geven aan dat een veilige leefomgeving belangrijk voor hen is. Op de tweede plaats komt een schone leefomgeving, gevolgd door een groene leefomgeving en voorzieningen voor ouderen. Vijftig procent van de respondenten hebben de volgende onderwerpen aangevinkt: gezelligheid, zorgen voor elkaar, voorzieningen voor jongeren, voorzieningen voor kinderen, school en (door)leren, winkelen en boodschappen doen. Bereikbaarheid en werkgelegenheid worden ook als belangrijk ervaren, gevolgd door energiebesparing en toekomstige bewoners. Klimaatverandering en gezondheidszorg worden nauwelijks aangevinkt. Op de laatste 53
plaats wordt uitgaan en feestjes genoemd. Opvallend is de lage score voor het belang van gezondheidszorg en dat een veilige leefomgeving met een groen en schoon milieu op grote waarde wordt geschat. De meeste respondenten zeggen ook soms na te denken over een betere toekomst van de wereld. Box 3.18 Goede toekomst voor MSP
Als laatste vroegen wij de bewoners zowel in de Online Enquête als in de Parkfeest Enquête of zij nog iets wilden toevoegen over de verbetering van MSP. Dat leverde een groot aantal uitgebreide antwoorden op, die wij hebben samengevat in de word cloud in box 3.19. Box 3.19 Ideeën voor MSP
Veel respondenten vinden dat er nog te weinig in MSP aanwezig is aan faciliteiten zoals speeltuinen voor (hele jonge)kinderen en dingen waar de jeugd zich constructief mee kan vermaken. Er wordt veel overlast ervaren van voornamelijk de oudere jeugdige bewoners. Men heeft de indruk dat zij nog steeds veel in de wijk vernielen en veel rommel achterlaten en zo de wijk ontsieren. Een aantal respondenten suggereert dat er meer en beter toezicht zou moeten zijn op de plekken waar de jeugd zich ophoudt. Ook vindt men dat de overlast veroorzakende jeugd strenger aangepakt moet worden. Een aantal respondenten heeft de impressie dat de vernielingen vooral veroorzaakt worden door 54
jongeren met een niet-Nederlandse achtergrond. Veiligheid wordt ook gezien als een belangrijke zaak die nog niet is opgelost. Ook hier draagt men de oplossing van meer en beter toezicht aan. Bijvoorbeeld door politie, wijkregisseur of camera’s. De respondenten geven ook aan te wachten op het nieuwe winkelcentrum. Daar hebben ze hoge verwachtingen van, vooral wat betreft sociale contacten. Ook wordt er gesuggereerd meer voorlichtingsavonden voor de bewoners te geven over wat er wel en niet kan en waarbij een eigen aanpak door bewoners gestimuleerd wordt.
55
Hoofdstuk IV Evaluatie bevindingen SUN actiepartners Heerlen Inleiding Om de verschillende SUN Acties in goede banen te kunnen leiden is er vanuit het SUN project nauw samengewerkt met door de gemeente Heerlen aangewezen ‘actieleiders’. Hun visies en ervaringen zijn van grote waarde voor de evaluatie van het SUN project, omdat de actieleiders de brug vormden tussen beleid en praktijk. Het was hun taak om binnen de relatief korte projecttermijn vaak nog weinig uitgekristalliseerde ideeën om te zetten in actie en concrete projecten en om zowel nauw samen te werken met de andere SUN partners, als met de bewoners van MSP. We verzochten de actiepartners die bij de SUN projecten in MSP betrokken waren een uitgebreide vragenlijst in te vullen waarin we hen vroegen naar hun ervaringen, leermomenten, hoogtepunten en dieptepunten en naar de realisatie van hun doelstellingen. Voor de uitwerking van de antwoorden die de respondenten gaven, kozen we waar mogelijk een zo anoniem mogelijke benadering, zodat opmerkingen, antwoorden en meningen in de toekomst niet op de personen zelf afgewenteld kunnen worden.
Buurtvisie in MSP Voor de start van het SUN project was er al sprake van en visie voor de toekomst van MSP. Deze heeft tot doel om van de drie wijken Meezenbroek, Schaesbergerveld en Palemig één krachtige wijk te maken met een goed voorzieningenniveau en een rijk sociaal leven. Een plek in Heerlen waar het goed wonen en werken is en waar burgers zeggen: "hier krijg je me met honderd paarden nog niet weg". De visie is ook verwoord in het Wijk Actie Plan (WAP) en berust op de door de overheid gearticuleerde wijkenaanpak. De meeste actiepartners zien de totstandkoming van de visie voor MSP als een samenwerking tussen beleidsontwikkeling van de nationale- en de lokale overheid met bewoners van de wijk en bepaalde belangengroepen. Een van de partners is van mening dat de visie aanwijsbaar door de dynamieken die door het SUN project zijn geïnitieerd tot stand is gekomen. De andere partners zien bij het tot stand komen van de buurtvisie geen rol van het SUN project. Wel zien de partners een bijdrage van het SUN project aan de verdere ontwikkeling van de buurtvisie: zo is er bijvoorbeeld een groter bewustzijn ontstaan bij sommige beleidsmakers dat je projecten van onderop moet proberen te stimuleren. En ook bij de actualisering van de buurtvisie speelt het SUN project wel degelijk een rol. Een andere actiepartner ziet het SUN project als een gevolg van de buurtvisie.
Implementatie Over het proces van implementatie van de acties stelden we een aantal vragen, waaronder de vraag of de uitvoering/inhoud van de deelprojecten onderhevig is geweest aan een veranderingsproces gedurende het SUN project? Deze vraag stelden we om een verder inzicht te krijgen in hoe verre de projecten flexibel waren en open stonden voor eventuele veranderingen of inzichten van buitenaf. Voor de Greening actie wordt aangegeven dat er hier en daar wat aanpassingen hebben plaatsgevonden: “bij de start lag er een algemeen idee. Dat is in de loop van de tijd aangepast.” De 56
Social Cohesion partner geeft aan dat de projecten uiteindelijk geheel anders zijn geworden dan van tevoren bedacht. Omdat de projecten de verwachtingen overtroffen, is er besloten de projecten na SUN voort te zetten. Bij activiteiten allochtone vrouwen zijn er binnen de groep nieuwe ideeën ontstaan voor de buurt, die vooraf niet gepland waren. Bij het taalcoaches project kwamen er vanuit de begeleiders/taalcoaches ook signalen over problemen bij de doelgroep waardoor het algemene vreemdelingenbeleid later is aanpast en een aantal problemen zijn opgelost. De taalcoach is naast een maatje dus ook iemand die maatschappelijke problemen kan signaleren. "Daar zijn we heel blij mee." De Economy partner geeft aan dat het project is uitgevoerd zoals gepland. Voor de energie actie vonden er hier en daar wat aanpassingen plaats. Het projectplan was de basis bij de uitvoering van het project. Voor de Energy actie is de roadmap op basis van de ervaringen (de aanvankelijk beperkte betrokkenheid van de bewoners) aangepast in een meer individuele en proactieve benadering van de bewoners.
Evaluatie implementatie Wat betreft de sterke en zwakke punten bij de implementatie en uitvoering van de SUN acties werden een aantal elementen genoemd die niet per se sterk of zwak waren, maar vooral lastig te realiseren. Zo werden er de volgende dingen genoemd: Box 4.1. Sterke en zwakke punten van de implementatie van de SUN acties Sterk Financiële ondersteuning Interreg voor inhuur inhoudelijke adviseurs
Zwak Koudwatervrees bij de doelgroep bij de start Doelen in begin niet helemaal helder Bureaucratische rompslomp en starheid van project Aanpassingen gedurende het project op basis van nieuwe inzichten zijn moeilijk te verwerken
Lastig Snel netwerk opbouwen Inzet communicatiemiddelen Organiseren en faciliteren van bijeenkomsten Vaste contactpersoon/wijkmanager Vertrouwen winnen van ondernemers, starters en bewoners De factor tijd
Ook vroegen we wat de partners een volgende keer anders zouden aanpakken. Een van de partners zegt dat er bij de uitrol van de actie naar andere wijken meer gebruik gemaakt zal worden van "sleutelfiguren die bekend zijn met de gemeente.” Zij kunnen plannen alvast bij hun achterban “in de week leggen." Een andere partner geeft aan dat het belangrijk is meer vrijheid in te bouwen in het projectplan: "niet meer zo strak vooraf bepalen wat je allemaal gaat doen, maar meer doelgericht een plan maken. Dat geeft je meer vrijheid." De energy partner zou in de totstandkoming van de energie-aanpak meer met de verschillende steden en partners willen sparren, om zo te komen met één aanpak die kan worden getest in de verschillende wijken. "Nu was het ieder voor zich op zijn eigen manier." Ook is er voor een eventueel volgende keer de wens van een langere projectduur en inzet van meer mensuren. Wat men de volgende keer beslist weer op dezelfde manier zou doen kan worden samengevat onder de noemer 'spontane open dialoog'. Men hecht waarde aan de spontane manier waarop ideeën tot stand komen en aan de ruimte voor het ontwikkelen van eigen initiatieven vanuit de projecten. Ook het samenwerken met de verschillende partners in de wijk wordt gewaardeerd: "hiermee kom je tot een dialoog en in contact met elkaar." Daarnaast worden de rol van netwerken, communicatiemiddelen en het organiseren van bijeenkomsten genoemd als elementen die een volgende keer meegenomen zouden moeten worden. 57
Uitdagingen tijdens het project Men gaf aan dat het meestal toch wel lastig was om mensen in beweging te krijgen en te mobiliseren voor de projecten. Het betrekken van mannen in het activiteitenaanbod in MSP werd als lastig ervaren, vooral bij de taalcoaches. Ook werd het tijdsaspect genoemd. Het bedenken van een nieuwe aanpak kost tijd, zo ook het betrekken van de woningcorporaties en bewoners bij de projecten. Ook het verdelen van de tijd tussen de SUN projecten en de andere werkzaamheden werd als lastig ervaren. Er werden tevens problemen ondervonden met het vinden van ondersteuning met betrekking tot communicatie. Een actiepartner noemde de afwachtende houding van anderen als remmend. Men categoriseerde de grootste uitdagingen voor het realiseren van de doelstellingen van de deelproject(en) onder de noemer: organisatorisch (2 keer), sociaal (1 keer), ruimtelijk (1 keer), betrokkenheid (1 keer), en tijd (1 keer). We vroegen hoe men zocht naar oplossingen voor de uitdagingen en hoe men ze te lijf ging. Alle respondenten geven aan dat ze samen met de gemeente Heerlen naar een oplossing gezocht hebben. Ook heeft men samen gezeten met COS Limburg, DuBo Limburg en andere niet met naam genoemde partners uit MSP.
Uitwisseling van kennis, ideeën en inspiratie in de Euregio Samenwerking en leerinteracties Een van de uitgangspunten van het SUN project is om informatie, kennis, praktijken en inzichten met elkaar te delen, zowel met de betrokkenen binnen de eigen wijk, maar ook met de SUN partners in de andere wijken in de Euregio. We vroegen de actiepartners naar hun contacten met de SUN partners inspiratie op te doen of ideeën en praktijken uit te wisselen. Drie van de actiepartners zeggen niet actief contact te hebben gezocht met de partners uit de andere wijken. Alleen vanuit de Economy actie zijn er bezoeken in Eschweiler en Genk geweest en zijn alle SUN partners betrokken bij de Economy actie op locatie in MSP ontvangen. Op de vraag of iemand anders van de andere Euregionale SUN wijken contact gezocht heeft om inspiratie op te doen of ideeën en praktijken uit te wisselen antwoorden drie actiepartners positief. In de moestuin is een groep mensen uit Aachen op bezoek geweest. De Social Cohesion actie heeft contact gehad met Genk. Genk heeft daarbij informatie opgevraagd over het project taalcoaches. De Economy actie heeft een kennisuitwisseling gehad met de SUN partners op 19 november 2011. Daarbij waren aanwezig de betrokkenen uit de Moestuin, de pocketparkjes, de buurthulp en Ondernemerskoempel. Kortom, tussen drie verschillende actiepartners (Greening, Social Cohesion en Economy) was er contact. De Energy actiepartner zegt niet benaderd te zijn door SUN partners uit de andere wijken in de Euregio voor uitwisseling of inspiratie. Contact was er alleen tijdens overlegmomenten van de energieactie. En die waren heel erg schaars. De energy partner noemt het een gemiste kans voor een mooie uitwisseling en samenwerking. We vroegen ook met welke organisaties en/of SUN partners er tijdens het SUN project informatie of praktijken uitgewisseld? De Greening partner zegt contact te hebben gehad met verschillende steden binnen Nederland. De Social Cohesion partner heeft contact gehad met ICIS, COS Limburg, en de Stad Genk. De Energy actie heeft een uitwisseling gehad met DuBO Limburg. Vanuit de Economy actie was er contact met LEMA Universite de Liege, COS Limburg, Ville de Liege, Ville de Verviers, Stadt Eupen, Stadt Eschweiler, Stad Genk en de Gemeente Heerlen. 58
Alle actiepartners zeggen contact te hebben gezocht met externe (niet SUN) organisaties om informatie, ideeën en praktijken mee uit te wisselen. De Greening actie heeft diverse moestuinprojecten binnen Nederland bezocht. De Social Cohesion actie heeft contact gezocht met taalaanbieders en mbo-scholen, Stichting Vluchtelingenwerk, Stichting Vlot Maatschappelijke organisatie, Alcander, en de Politie Heerlen. De contacten waren vooral bedoeld om kennis uit te wisselen over de doelgroep in de wijk en om contactpersonen uit de wijk te leren kennen. De partners van de Energy actie hebben Hogeschool Zuyd benaderd en bij het project betrokken. Daarbij werd de Hogeschool gevraagd vanwege haar kennis en eventuele hulp van studenten. Het Adviesbureau DHV heeft de Energy partners geholpen bij het opstellen van een aanpak/roadmap. Het Adviesbureau Het Energiebureau heeft hen begeleid bij het maken van de energie(ke) aanpak. Het Agentschap NL heeft meegekeken en geadviseerd ten aanzien van gedragsverandering van bewoners. De Economy actie heeft deelgenomen aan een bijeenkomst van KEI on the road in verband met huisvesting. Ook is er contact opgenomen met Liof bedrijvencentra waarmee men de mogelijkheden bekeken heeft voor herinrichting, bedrijfslocaties en bedrijfsverzamelgebouwen ten behoeve van de ondernemers en ZZP'ers in MSP. Er is een werkgroep voor de ontwikkeling van het Etosplein opgericht en er zijn ideeën uitgewisseld met woningbouwverenigingen in verband met de huisvesting van detailhandel en kleine ambachtsbedrijven. We vroegen ook of er volgens de actiepartners vanuit de Gemeente Heerlen gezorgd is voor een faciliteit (een persoon, instantie of werkgroep) die de integratie en communicatie tussen de verschillende SUN projecten in MSP coördineert. De antwoorden die we kregen wisselden per actiepartner. Twee partners beaamden de facilitering van de integratie vanuit de gemeente. De Greening partner had niet de ervaring dat integratie gefaciliteerd werd en volgens de Energy partner heeft de projectleider dit wel (in weliswaar zeer beperkte mate) gedaan. Op de vraag of er vanuit de gemeente Heerlen gezorgd is voor een faciliteit die de integratie en communicatie tussen de verschillende projecten van partnerwijken in de Euregio coördineert, kregen we ook verschillende antwoorden. De Greening en Energy partners antwoordden ontkennend, de Social Cohesion partner beaamde en de Economy partner vulde in het niet te weten. De persoon, instantie of werkgroep die de integratie en communicatie tussen de verschillende SUN projecten in de Euregio coördineert was volgens de Greening partner de projectleider van het SUN project, Christine Ruelle. De andere partners wezen Elvira Ingenhoven van de gemeente Heerlen (en een respondent voegde daaraan toe Mieke Bouwman, ook van de gemeente Heerlen) aan als coördinator van de integratie en communicatie in de Euregio. Participatieve benadering De participatie van de MSP bewoners speelde een belangrijke rol bij de implementatie van het SUN project en de verschillende acties. We vroegen de actiepartners naar hun ervaringen met de participatieve benadering en hoe zij de betrokkenheid van MSP bewoners beleefd hebben. Op een schaal van 1 (niet betrokken) tot 5 (sterk betrokken) vroegen we naar de betrokkenheid van de MSP bewoners bij de implementatie van de praktijken en voorzieningen van het SUN project in het algemeen. Twee respondenten gaven een 4 voor betrokkenheid, een respondent gaf een 2 en een respondent gaf een drie. Gemiddelde betrokkenheid: 3.3. Drie actiepartners gaven aan dat de 59
bewoners het meest betrokken waren bij de Greening actie. Een partner gaf aan dat dat bij Social Cohesion het geval was. Het minste betrokken waren de bewoners bij de Economy actie (door twee partners aangegeven). Een andere partner dacht dat men het minst betrokken was bij de Greening actie. Er is door alle actiepartners gebruik gemaakt van een breed scala aan communicatiemiddelen om participatie in de projecten te stimuleren. Voor de Greening actie is gebruik gemaakt van brieven, een nieuwsbrief, georganiseerde bijeenkomsten, het aanspreken van mensen op straat en langs de deuren gaan. Social Cohesion heeft gebruik gemaakt van advertenties, een nieuwsbrief, georganiseerde bijeenkomsten, de website 'Mijn MSP, artikeltjes in het wijkblad, en ook motiveerden bewoners elkaar onderling om mee te doen. De Greening actie maakte gebruik van brieven, een nieuwsbrief, georganiseerde bijeenkomsten, 'lokkertjes' (prijsvragen, gratis artikelen, kortingen, privileges e.d.), de website 'Mijn MSP', en men ging langs de deuren. Participatie in de Economy actie werd gestimuleerd door middel van advertenties, brieven, een nieuwsbrief, georganiseerde bijeenkomsten, en via de website 'Mijn MSP'. De gemiddelde waardering voor de wijze waarop de verschillende activiteiten zijn aangekondigd is een 2.5 op de schaal van 1 tot 5. De aanpak die volgens de meeste actiepartners het beste werkte om mensen te bewegen tot participatie is de motivatie die bewoners elkaar onderling geven om mee te doen. Niet effectief waren de lokkertjes of de SUN website. We vroegen of de SUN acties volgens de partners direct of indirect geleid hebben tot de ontwikkeling van netwerken of andere samenwerkingsverbanden tussen locale actoren (bv. bewoners, werknemers, hulpverleners, organisaties) binnen MSP. Daar was men gemiddeld vrij positief over. Op een schaal van 1 tot 5 gaf men een waarderingscijfer van 3.5. Men gaf als toelichting dat er wel degelijk een veel sterker betrokken dynamiek is ontstaan in de wijk. Daarbij geeft men ook aan dat er veel nieuwe mensen actief zijn geworden, naast de mensen die toch al actief in de wijk waren. "Bewoners onderling hebben elkaar en elkaars cultuur en keuken leren kennen en waarderen." Ook wordt geprezen dat organisaties buiten hun vaste taken en kaders gegaan om het project uit te voeren in de wijk. De actiepartners waarderen de participatieve dynamiek tussen inwoners, beleidsmakers, academici en experts binnen het SUN project met het gemiddelde cijfer 6,8 op een schaal van 1 tot 10. Tussen bewoners en beleidsmakers is er een goed contact, tussen beleidsmaker en lokale organisaties ook. Met academici was er echter weinig contact. Met het COS was er sprake van een zeer inspirerend contact: er is een goede ondersteuning ontvangen van COS. Een actiepartner ervoer over het algemeen weinig coördinatie en sturing. Tevredenheid De vraag of de partners tevreden waren over de wijze en mate samenwerking (inspiratie, communicatie, integratie) tussen de verschillende SUN partners binnen MSP leverde een score op van 2.5 op een schaal van 1 (zeer ontevreden) tot 5 (zeer tevreden). In de Energy actie was men het minst tevreden. De Social Cohesion partner was het meeste tevreden. In een toelichting noemen de partners verschillende factoren op die bijdragen aan die score. Zo wordt door een partner geobserveerd dat samenwerking toch vooral als een 'noodzakelijk kwaad' werd gezien. “Er is wel geloof in samenwerking, maar men voelt zich ook wel eens overvraagd wat dat betreft.” De neiging bestaat om voor voorbeelden en inspiratie elders in Nederland op zoek te 60
gaan. “Het is makkelijker en efficiënter om even te bellen met de mensen die je toch al kent en je eigen taal spreken.” Niet iedereen zegt op de hoogte te zijn van wat er in de andere acties gebeurde. Een actiepartner miste een duidelijke inrichting en organisatie van het project met aangewezen stuurgroepen, werkgroepen, projectteams etc. Een duidelijkere taakverdeling had kunnen zorgen voor een adequate aansturing en bewaking van het project. De samenwerking tussen voor de Social Cohesion actie met COS Limburg werd als zeer positief ervaren. "COS-Limburg heeft goede ondersteuning geboden bij het helder maken van de doelstellingen en heeft veel informatie van andere SUN-partners doorgesluisd." De tevredenheid over de wijze en mate samenwerking (inspiratie, communicatie, integratie) tussen de verschillende EUREGIONALE SUN partners in het algemeen leverde een 2.8. In de toelichting wordt vermeld dat er ook wel bijeenkomsten georganiseerd werden waar men zelf niet naartoe is gegaan. Men vindt verder dat de gemeente Heerlen veel inspiratie gehaald heeft uit ontmoetingen met de verschillende Euregionale partners. Vooral de contacten en ondersteuning vanuit DuBo Limburg (Dirk Knapen) worden zeer gewaardeerd.
Realisatie van doelstellingen Doelstellingen binnen de acties We vroegen alle actiepartners aan te geven in hoeverre men dacht dat de doelen van de verschillende acties binnen MSP gerealiseerd zijn. We gebruikten hiervoor een schaal van 1 (niet gerealiseerd) tot 5 (volledig gerealiseerd). Alle partners gaven het cijfer 3 aan voor de realisering van de Economy Actie, en men noemden daarbij als toelichting dat men niet wist hoe het er bij die actie voor stond. De actiepartner van de Economy actie zelf lichtte toe dat, hoewel er via het project Ondernemerskoempel MSP een start gemaakt is en er veel aandacht en tijd besteed is aan het opbouwen van een lokaal netwerk, naamsbekendheid, initiëren en ontplooien van nieuwe initiatieven, je in slechts 1 jaar tijd onvoldoende kunt bereiken. "Met onze eigen ervaringen op het gebied van wijk- en buurteconomie moet je minimaal 4 jaar actief zijn om goede en zichtbare resultaten te bereiken." Over de doelen die er in de Greening gerealiseerd zijn, was men behoorlijk positief en gaf men als gemiddelde score een 4. Men licht de score als volgt toe: "Ik denk dat de moestuin voor zich spreekt...", "[het m]oestuin-project is zeer succesvol. Het brengt meerdere culturen met elkaar in contact en de mensen hebben de verantwoordelijkheid voor dat stukje wijk omdat het ook echt een project van hen zelf is.” Een actiepartner die iets kritischer is, vindt de moestuin een mooi project maar vindt ook dat er slechts een beperkt aantal mensen mee bereikt is. Vanuit de tuin had meer richting de mensen in de wijk georganiseerd moeten worden. Er had bijvoorbeeld nog geholpen kunnen worden bij de inrichting van voortuinen en balkons, bij het opnieuw aanleggen, bij het kweken van plantjes, het geven van snoeicursussen, etc. Een van de actiepartners is niet op de hoogte van de realisatie van de doelen van de moestuin. De gemiddelde score voor het behalen van de doelstellingen in de Energy actie is een 2.8. Opvallend is dat de actiepartner verantwoordelijk voor de Energy actie zelf het minste positief is over de realisering van de doelstellingen. Dit is echter gerelateerd aan de factor tijd: de implementatie van het project is pas kort geleden (zomer 2012) echt van start gegaan: er is gekozen "voor een passende aanpak voor MSP. Het bedenken en ontwikkelen van die aanpak heeft tijd gekost. Het concept ligt er 61
nu en wordt de komende maanden uitgerold. We gaan nu in de wijk aan de slag met mensen om hun huizen te verbeteren." De andere actiepartners zeggen niet op de hoogte te zijn van het wel of niet behalen van de doelstellingen in de energy actie. Social Cohesion krijgt gemiddeld een 3.3 voor realisering van haar doelstellingen. De respondenten geven aan niet op de hoogte te zijn van de realisatie van de Social Cohesion doelstellingen. De Social Cohesion partner zelf geeft aan dat een aantal doelstellingen zeker behaald zijn. "Men heeft geleerd van elkaars land en achtergrond, de taalvaardigheid is vergroot, de integratie in de wijk is verhoogd en er is kennis gedeeld. Daarnaast zijn er duurzame initiatieven voor de hele wijk neergezet." Kwaliteit van leven Meer algemeen vroegen we de actiepartners ook of volgens hen in MSP dankzij het SUN project de kwaliteit van leven sterk verbeterd was. Twee respondenten gaven mogelijk aan dat niet te weten. De andere twee gaven een 4 op de schaal van 1 tot 5. Gemiddelde score: 3.5. Meer specifiek vroegen we naar de verbetering van de sociale cohesie, waarop behoorlijk positief geantwoord werd met een 3.8. De verbetering van de veiligheid leverde een 3.2, waarvan drie respondenten mogelijk aangaven het niet te weten. Een van de respondenten vond niet dat er dankzij het SUN project veel meer groen aanwezig is. De anderen waren behoorlijk positief. Het gemiddelde voor de verbetering van het groen in MSP: 3.5. Op de vraag of de bewoners van MSP dankzij het SUN project veel meer samen doen dan voorheen, werd ook gemiddeld een 3.5 gescoord. Twee respondenten gaven mogelijk aan het niet te weten. Of er in MSP sinds het SUN project meer wordt samengewerkt tussen verschillende projecten en organisaties in de wijk, is moeilijk te zeggen, aangezien drie van de respondenten een 3 geven. De sociale cohesie partner is heel positief en geeft een 5. Of veel mensen dankzij het SUN project wat duurzame energie is en hoe ze energie kunnen besparen blijft ook onduidelijk. Drie respondenten, inclusief de Energy partner geven een 3 op de schaal van 1 tot 5. Dezelfde onduidelijkheid geldt voor de vraag of bewoners sinds het SUN project beter in staat economische zelfstandigheid op te bouwen. Een respondent zag geen verbetering en antwoordde met een 1. Duurzaamheid In het SUN project staat het concept 'duurzaamheid' centraal. We vroegen de actiepartners naar de rol die duurzaamheid en/of duurzame ontwikkeling speelt binnen de buurtvisie en de acties. Volgens twee respondenten speelt duurzaamheid en/of duurzame ontwikkeling een belangrijke rol binnen de buurtvisie (Social Cohesion en Energy). Voor de Greening actie speelt duurzaamheid een bescheiden rol. De projectpartners van de Energy Actie en de Economy actie vinden dat duurzaamheid binnen hun eigen actie wel een belangrijke factor is. De deelnemers konden op een lijst met thema's die betrekking hebben op duurzaamheid aangeven welke thema's volgens hen verwoord zijn in de visie op MSP. Vooral opvallend is dat ondanks de vele aandacht voor het groenproject en groen in MSP, biodiversiteit volgens geen van de partners deel uitmaakt van de visie op een duurzame toekomst van MSP (zie box 4.2).
62
Box 4.2. Welke van de hieronder staande thema's worden volgens u verwoordt in de visie voor MSP? Energie besparing
100%
Energie technologie
0%
Een groene leefomgeving
100%
Een schone leefomgeving
100%
Biodiversiteit
0%
Klimaat
25%
Sociale Cohesie
100%
Zorgen voor elkaar
100%
Economische ontwikkeling
75%
Werkgelegenheid
100%
Kwaliteit van leven
100%
Voorzieningen voor jongeren
100%
Voorzieningen voor ouderen
100%
Educatie en ontwikkelingsmogelijkheden
100%
Opvoeding
100%
Toegang tot Gezondheidszorg
75%
Toegang tot algemene voorzieningen
75%
Winkelen en boodschappen doen
100%
Bereikbaarheid en infrastructuur
100%
Overlastbeperking
75%
Veiligheid
75%
Toekomst
50%
Other
0%
Ook vroegen we de partners aan te geven welke duurzaamheid gerelateerde thema’s een belangrijke rol spelen bij de uitvoering van hun projecten (zie box 4.3) Box 4.3. Welke van de hieronder staande thema's spelen een belangrijke rol bij de uitvoering van uw deelproject? Energie besparing
25%
Energie technologie
25%
Een groene leefomgeving
0%
Een schone leefomgeving
0%
Biodiversiteit
0%
Klimaat
25%
Sociale Cohesie
100%
Zorgen voor elkaar
50%
Economische ontwikkeling
25%
Werkgelegenheid
75%
Kwaliteit van leven
100%
Voorzieningen voor jongeren
25%
Voorzieningen voor ouderen
25%
63
Educatie en ontwikkelingsmogelijkheden
50%
Opvoeding
50%
Toegang tot Gezondheidszorg
25%
Toegang tot algemene voorzieningen
25%
Winkelen en boodschappen doen
0%
Bereikbaarheid en infrastructuur
50%
Overlastbeperking
0%
Veiligheid
25%
Toekomst
50%
Other
25%
We vroegen de actiepartners met een cijfer tussen de 1 (laagste waardering) en de 10 (hoogste waardering) aan te geven hoe ze de impact van hun project voor de duurzame ontwikkeling van MSP waarderen. Gemiddeld gaf men een 7.5: drie keer een 8 en 1 keer een 6 (Economy). In een toelichting gaf men aan dat men duurzaamheid vooral zag in het feit dat diverse bevolkingsgroepen elkaar hebben leren kennen, er meer begrip naar elkaar toe is ontstaan en dat er respect is gekomen voor elkaars cultuur. Dit wordt gezien als goed voor het imago van de wijk. Bovendien is het welzijnsniveau verhoogd en is er, door onder anderen de komst van een verstelservice voor kleding door allochtone vrouwen, ook iets toegevoegd aan het serviceniveau binnen MSP. Als er met de energy party's erin geslaagd wordt om meer burgers te bereiken is dat volgens een respondent een enorme winst. "Het moet een olievlek worden. Als er een paar mensen beginnen, dan volgt de rest ook. Voorbeelden laten zien is belangrijk." Voor de economy actie was de factor tijd als aspect van duurzaamheid onderbelicht: "Als er op het niveau van wijkeconomie zichtbare resultaten geboekt moeten worden, moet je rekening houden met enkele jaren". We vroegen welke aandachtsthema's de actiepartners op de 1e plaats zetten om van MSP daadwerkelijk een duurzame wijk te maken? Een paar antwoordende actiepartner noemden opvallend genoeg een thema dat past bij een van de andere acties. De Social Cohesion partner zet economische ontwikkeling op de eerste plaatst. De economische actiepartner zet Sociale Cohesie op de eerste plaatst. Het milieu wordt door de Energy partner op de eerste plaats genoemd. Op de tweede plaats worden twee keer sociale cohesie genoemd en een keer economische ontwikkeling. De derde prioriteitsplaats wordt gegeven aan veiligheid (twee keer) en gezondheid.
Innovatie Het SUN project is een project waarbij experimenteren met nieuwe manieren om met hedendaagse stedelijke problemen om te gaan, centraal staat. Daarom stelden we de actiepartners een aantal vragen over hun aanpak, de innovativiteit daarvan en over de wijze waarop eventuele kruisbestuiving tussen de SUN partners heeft plaatsgevonden. We vroegen de partners welke voorzieningen of praktijken gerelateerd aan hun SUN deelproject(en) er al in MSP bestonden voor het opstarten van het SUN project. De partners geven allemaal aan dat er op voorhand nog niets was, behalve de intentie om een energievisie en aanpak op te stellen. 64
Met uitzondering van de Social Cohesion actie geeft men aan dat de samenwerking met de andere SUN WIJKEN in de Euregio niet geleid hebben tot nieuwe ideeën, plannen of uitvoeringswijze van de project(en). Breder gezien heeft de samenwerking met de andere SUN partners in de Euregio volgens twee partners (Social Cohesion en Energy) wel geleid tot nieuwe ideeën, plannen of uitvoeringswijze van hun project(en). Social Cohesion heeft met Genk ervaringen uitgewisseld over de allochtone vrouwen-projecten. Cos heeft de Social Cohesion partners geholpen de SUN doelstellingen een stuk helderder te krijgen, zodat er gerichter gestuurd kon worden op de verschillende deelprojecten. De Energy partner geeft aan veel van DuBo Limburg geleerd te hebben: het is "een organisatie die erg proactief richting de bewoners communiceert en acties uitvoert." Dat was voor de Energy actie partners een reden om in de advisering over energiebesparing de mensen op te zoeken. Dat hebben ze gedaan tijdens het Parkfeest en tijdens de energy party's. Verder wordt er gewerkt aan het opzetten van een energieadvies winkel met energieteams in de wijk. Dit wordt voorbereid met de wethouder. Voornamelijk de proactieve benadering is voor de Energy partners een noodzakelijk factor voor het welslagen van een initiatief.
Lange termijn continuering van de geïnitieerde projecten Het SUN project heeft tot doel innovatieve voorzieningen en praktijken in de deelnemende wijken te initiëren. Een belangrijke vraag is of en hoe de initiatieven die binnen het SUN project in MSP gerealiseerd zijn op de lange termijn gecontinueerd/onderhouden worden. De actiepartners zijn verdeeld in hun antwoord op deze vraag. Greening en Social Cohesion zijn optimistisch over de toekomst van hun projecten. In de moestuin is een werkgroep aangesteld dat er voor zorg draagt dat het project gecontinueerd kan worden. Maar er is altijd gezegd dat de moestuin een tijdelijk project is. Als de werkgroep wegvalt, of de mensen raken minder enthousiast, dan kan het zijn dat de moestuin ophoudt te bestaan. Naast het bestuur is er een buurtopbouwwerker van Alcander betrokken bij de moestuin. Hij zit ook bij de vergaderingen en wordt gefinancierd door de gemeente Heerlen. Als het goed blijft lopen, kan de moestuin nog jaren verder. De moestuin heeft tevens een dominante plek gekregen in het definitieve ontwerp van het wijkpark. In 2011 zijn er ook oude fruitbomen geplant rondom de moestuin. Het moestuinproject "heeft zichzelf in de 'hardware' verankerd.” Oftewel: de tuin is de aanleiding geworden om het park in te richten zoals het uiteindelijk is geworden. Ook is er nu in andere wijken in Heerlen weer meer aandacht voor groenprojecten, zoals urban farming. "Groen past bij Heerlen. In de historie heeft Heerlen altijd iets gehad met groen." De initiatieven van Social Cohesion worden na de SUN-periode voortgezet in MSP en daarnaast worden ze deels ook uitgezet in andere wijken. Er is duidelijk beleid gevormd voor de sociale cohesie in herstructureringsgebieden. De projecten worden in de toekomst ook meegenomen in het integratiebeleid van de gemeente voor korte en middellange termijn. Een belangrijke rol in het continueren van de Social Cohesion projecten is weggelegd voor verschillende andere Parkstad gemeenten (zoals Hoensbroek, Passart en Vrieheide )als zij aan de slag gaan met de herstructurering van hun probleemwijken. Verder spelen de verschillende taalaanbieders, vluchtelingenwerk, Alcander en Vlot een belangrijke rol in de continuering van de sociale cohesie projecten in MSP. Er wordt naar mogelijkheden gezocht om beide Social Cohesion projecten in 2013 en 2014 te continueren, maar dat is afhankelijk van de financiële mogelijkheden en van politieke keuzes (vooral landelijk).
65
De Energy partner is onzeker over het voortbestaan van de actie op de langere termijn in MSP zelf, maar de energy party's zijn een proef die, indien mogelijk, voor de rest van Heerlen gekopieerd kunnen worden." De specifieke MSP acties zullen uiteindelijk ondergebracht moeten worden in een complete aanpak voor Heerlen. MSP is onze proeftuin." Verder zal het op te richten energie-adviescentrum een belangrijke rol spelen bij de continuering van de Energy Actie in MSP. Economy geeft aan dat er geen langere termijn voor de Ondernemerskoempel binnen MSP beschoren is. De ondernemerskoempel heeft een eindevaluatie opgesteld met resultaten en aanbevelingen (zie rapport Project Ondernemerskoempel MSP).93 Wel is er naar aanleiding van de ervaringen binnen MSP gestart met het opschalen van een nieuw project ten behoeve van ZZP'ers. De inspaningen van Stichting StartersCentrum Limburg zullen cruciaal zijn bij het voortzetten van de activiteiten op de lange termijn. Verder worden er in samenwerking met de gemeente Heerlen mogelijkheden onderzocht om verdere invulling te geven aan de acties en initiatieven die zijn opgestart vanuit het SUN project. Alle actiepartners geven aan dat er sprake is van opschaling van hun project naar andere wijken of naar de hele stad. We vroegen ook welke hindernissen de partners zien voor het stabiliseren en continueren van hun SUN activiteiten op de langere termijn? De voornaamste hindernis die genoemd wordt is vooral financieel. Ook organisatorisch gezien en op het vlak van de politiek voorziet men problemen. De grootste belangen die een rol spelen bij het stabiliseren en continueren van de SUN activiteiten op de langere termijn worden gezien in het sociaal-economische belang (werkgelegenheid), het sociale belang en de gezondheid van de bewoners. Economie, politiek, milieu en klimaat en het bedrijfsleven spelen volgens de actiepartners wel een rol, maar in mindere mate. De stakeholder die volgens de actiepartners een belangrijke rol speelt en zou moeten bijdragen aan het continueren van de SUN acties op de langere termijn, is vooral de gemeente Heerlen. Andere belangrijke actoren zijn de ondernemers, de buurtcoördinator, de bewonerscommissies, individuele bewoners, en externe contractoren. De actiepartners zien geen verantwoordelijke rol voor zichzelf weggelegd. Zij werken op projectbasis. Als het project is afgelopen, dan houdt hun rol ook op. We vroegen welke methoden men het meest geschikt acht om de SUN activiteiten te continueren in de toekomst. Werkgroepen en participatieve methoden (een samenwerking tussen overheid en bewoners) scoorden hierbij het hoogste. De partners zien niets in forums, beleidsgeoriënteerde methoden of monitors. Los van de gegeven opties wordt nog het op te richten onafhankelijk energie advies centrum genoemd. De hulpbronnen, voorwaarden en ondersteuning die men nodig acht voor de continuering van de SUN activiteiten in de toekomst worden op de eerste plaats geïdentificeerd als politieke ondersteuning. Daarna volgen inhoudelijke kennis en financiële ondersteuning. Ook worden organisatorische en wetenschappelijke ondersteuning genoemd. Technische kennis, vaardigheidstrainingen, en ondersteuning door private partijen worden niet aangevinkt. Men ziet het meeste in kwalitatieve evaluaties als methoden om de langetermijn voortgang van het SUN project het beste te volgen en te evalueren.
93
Stichting StartersCentrum Limburg (2011) Project Ondernemerskoempel MSP. Eindevaluatie MSP. Heerlen: Kamer van Koophandel, Mijn MSP, SUN, Gemeente Heerlen.
66
In een toelichting worden de actiepartners nog iets specifieker over hun gedachten wat betreft het continueren van de SUN acties op de langere termijn. Een van de partners zou het graag simpeler zien, waarbij er direct geld gegeven wordt aan enthousiaste mensen en instellingen die hun diensten bewezen hebben. Ook moeten de monitoringsprocessen heel eenvoudig zijn. Volgens een andere partner is er met de diverse uitvoerders regelmatig mondeling contact om de vinger aan de pols te houden. Daarnaast is er een halfjaarlijks een schriftelijke evaluatie, ook om de bestuurder te informeren en om de plannen bij te kunnen sturen. Nog een partner wil graag inzicht in de aard en aantallen acties die ondernomen zijn door bewoners. In z'n algemeenheid kunnen bijvoorbeeld energieverbruikgegevens goed aangeven of er daadwerkelijk energie (en dus ook CO2) bespaard is in de wijk. De Parkstad-Limburg Buurtmonitor zou in de beleving van de mensen voor hun wijk dit periodieke inzicht kunnen geven. Ook moet er volgens een partner gezorgd worden voor een zogenaamde nulmeting en een afbakening met behulp van vaste definities. De periodieke termijn die men geschikt acht om de lange termijn voortgang van de SUN activiteiten te volgen en te evalueren is volgens de respondenten eens per half jaar, of eens per jaar. De Parkstad-Limburg Monitor komt eens in de twee jaar met nieuwe gegevens.
Leerprocessen binnen het SUN project in MSP Duurzame ontwikkeling is een collectief leerproces. Het is meer dan alleen een reeks voorschriften, regels en goede praktijken: duurzame ontwikkeling is iets dat elke dag opnieuw tot stand komt door gezamenlijk te zoeken naar betere, meer verantwoorde antwoorden op de maatschappelijke, economische en milieu-uitdagingen. Leerdoelen De actiepartners laten in de door hen gestelde leerdoelen vooral de wens zien iets te willen leren over innovatieve praktijken. Zo noemden zij als doel dat men wilde leren hoe je het beste kunt samenwerken aan een mooie duurzame toekomst (innovatieve praktijken). Men wilde inzicht krijgen in de manier waarop de ontwikkeling van nieuwe initiatieven een wijk als MSP duurzaam leefbaarder en aantrekkelijker kan maken (innovatieve praktijken). Ook was men benieuwd naar wat de beste manier is om bewoners in een wijk te engageren voor projecten (innovatieve praktijken) en hoe je verpaupering van oude industriële wijken een halt kunt toe roepen met behulp van hedendaagse technieken, methoden en inzichten (innovatieve praktijken). Kortom: hoe kun je samen MSP duurzaam omvormen naar een aantrekkelijke woon-leef- en werkomgeving. Kennis en vaardigheden We vroegen de actiepartners naar hun observaties wat betreft het leren door de bewoners van MSP. Wat heeft het SUN project bijgedragen aan de kennis, attitudes en (innovatieve) activiteiten van de bewoners? We operationaliseerden de drie categorieën van leerdoelen als volgt in onze vraagstelling (zie box 4.5). Op een schaal van 1 (niet bereikt) tot 5 (volledig bereikt) vroegen wij om aan te geven of de leerdoelen bereikt waren en of de kennis en vaardigheden in de verschillende categorieën gegroeid was.
67
Box 4.5. Leerdoelen Technische kennis
Technische kennis Vaardigheden
Attitudes
Inhoudelijke kennis Concepten Gedrag
Innovatieve praktijken
Activiteiten Processen
Technische kennis We vroegen de actiepartners aan te geven of zij dachten dat de technische kennis van de MSP bewoners gegroeid was dankzij het SUN project. Daarvoor gaf men een score van 2.8. Hierbij gaven ook twee mensen aan niet te weten of de technische kennis bij de MSP bewoners vooruit was gegaan. De inhoudelijke toelichting die voor de groei van technische kennis gegeven werd, was dat vooral de inbreng van Het Energiebureau goed is geweest, wat betreft het beschikbaar stellen van een duidelijke expert op het gebied van duurzame energie en energiebesparing. Dit heeft kennis bij de bewoners bevorderd. We vroegen ook of de bewoners van MSP er dankzij het SUN project vaardigheden bij geleerd hebben die hun wijk ten goede komen. Daarop werd op een schaal van 1 tot 5 met een 3.8 geantwoord. Twee respondenten waren heel positief en gaven een 5. Vaardigheden die genoemd werden: samen werken (aan activiteiten voor de buurt); presentaties geven; tuinen onderhouden; Attitudes Op de vraag of er gedurende het SUN project in MSP een beter begrip is ontstaan rondom het concept duurzame ontwikkeling, werd gemiddeld een 3.3 gescoord op een schaal van 1 (geen beter begrip) tot 5 (veel beter begrip). Een van de partners gaf een 4. De anderen antwoordden met een 3. Dit cijfer wordt vaak gebruikt om aan te geven dat de respondent het niet weet. De actiepartners gaven een score van 3.3 op de vraag of de bewoners dankzij het SUN project inhoudelijke kennis opgedaan hebben die hun wijk ten goede komt. Als inhoudelijke kennis die tijdens het SUN project is ontwikkeld en/of uitgewisseld, werd genoemd: kennis over gezondheid, gezonde voeding, opvoeding. Daarnaast werd genoemd de uitwisseling van kennis tussen diverse lokale partners die vroeger niet of moeizaam samenwerkten. Nu ziet men dat het in het belang van de stad en de doelgroep is om samen te werken. “We zijn er voor de stad, niet alleen voor de eigen organisatie.” Ook werd geopperd dat er “meer inzicht en kennis met betrekking tot wijk- en buurteconomie” gekomen is. Een van de inzichten voor de actiepartners is dat schaalgrootte en ligging van wijkprojecten bepalend zijn voor de bandbreedte van de te formuleren en te behalen doelstellingen. Voor een van de partners was het antwoord op deze vraag nog niet duidelijk. Innovatieve praktijken Wat betreft processen reflecteerden de actiepartners vooral op wat zij zelf geleerd hebben tijdens het SUN project. Het belangrijkste dat zij aangaven geleerd hebben varieerde van “creatief en buiten kaders denken en niet verwachten dat mensen het wel weten, maar dat als je iets wilt, je dan zelf het initiatief moet nemen” tot de opmerking dat je aan “zo'n project fulltime zou moeten kunnen werken. Dan kun je veel meer vaart maken, kun je de aandacht erbij houden, daadkrachtiger handelen en beter afstemmen met andere collega's die in de wijk actief zijn.” Een andere partner 68
heeft dezelfde conclusie en zegt dat de factor beschikbare tijd (mensuren) niet onderschat moet worden. Ook werd gezegd dat betrokkenheid creëren van bewoners “hartstikke moeilijk” is. Men leerde ook dat “persoonlijke contacten met de doelgroep bij de uitvoering van het project mede het succes bepalen.” Dit leerresultaat leidde daadwerkelijk tot een andere aanpak bij de Energy actie (de energy party’s). Verder werd er geopperd dat internationale samenwerking om een goede coördinatie vraagt. Het inzicht van het belang van flankerend beleid en van het belang van “borging en de verankering door samenwerking” werden verder nog als belangrijkste leerresultaten genoemd. We vroegen de actiepartners ook welke nieuwe activiteiten er volgens hen ontwikkeld of uitgewisseld zijn in MSP tijdens het SUN project. Men noemde dat bewoners zelf initiatief zijn gaan nemen, zoals het organiseren van kookavonden en opzetten van een verstelservice. Mensen hebben daarnaast geleerd dat ze ideeën mogen uiten en dat deze soms ook uitgevoerd kunnen worden. Het concept van de energy party’s werd genoemd. Daarnaast werden de diverse benaderingswijzen voor het stimuleren van de wijkeconomie genoemd, zoals een persoonsgerichte, gebiedsgericht en organisatorische benadering.94 95 Tenslotte vroegen we de actiepartners wat volgens hen het belangrijkste was dat de bewoners van MSP geleerd hebben bij hun actie/project? Een van de partners noemde het samenwerken en samen verantwoordelijk willen zijn voor het resultaat als belangrijkste leerresultaat (attitudes). Ook dat mensen meer begrip hebben voor elkaar en dat men in elkaars cultuur geen minpunt meer ziet, maar dat het meer en meer als meerwaarde en verrijking gezien wordt, werd genoemd (attitudes). Dat men van elkaar wil leren, met elkaar wil samenwerken en zich met elkaar wil verbinden in projecten en activiteiten, werd ook als een positief leerresultaat ervaren (attitudes). Opvallend is dat de leerdoelen van de actiepartners gericht waren op het ontwikkelen van innovatieve praktijken, en dat men attitudeverandering bij de bewoners ziet als belangrijkste leerresultaat. Inspiratie Gemeenschappelijk leren voor duurzame ontwikkeling leunt sterk op inspiratie, inspireren en geïnspireerd worden door mensen, projecten en processen. We vroegen de actiepartners of ze zich geïnspireerd voelden door wat er in de verschillende projecten binnen MSP gebeurde. Slechts drie actiepartners gaven hierop een antwoord. Een van de partners voelde zich zeer geïnspireerd (5). De andere twee minder (2 en 3). Gemiddeld: 3.3. Op de vraag of de actiepartners zich geïnspireerd voelden door wat er in andere SUN projecten in de Euregio gebeurde, gaf men gemiddeld een 3.5. Op de vraag of men de inspiratie die men kreeg ook gebruikte voor de eigen projecten, werd heel divers geantwoord. Gemiddeld: 2.5. Het was redelijk zichtbaar voor de actiepartners waar de andere projecten binnen de Euregio voor SUN mee bezig waren. Een respondent gaf echter aan dat de activiteiten elders niet zichtbaar waren. We vroegen de actiepartners ook wat voor hun de belangrijkste inspiratiebron was tijdens het SUN project. Voor een van de partners waren dat de enthousiaste reacties van de deelnemers en om te zien dat de wijk langzamerhand steeds mooier en beter wordt. “Geweldig om te zien dat als mensen eenmaal over de drempel zijn, er allerlei mooie ideeën blijken te leven bij de inwoners van MSP.” Een andere partner vond het bewonersonderzoek en de gesprekken met de leden van de werkgroep zeer inspirerend. Ook kennisuitwisseling met de andere SUN partners werd genoemd als inspirerend. 94
Marcel van Kasteren (2011) Spiegeling Ondernemerskoempel MSP vs. Landelijke Ontwikkelingen Wijkeconomie. Notitie juli 2011. Stichting StartersCentrum Limburg (2011) Project Ondernemerskoempel MSP. Eindevaluatie MSP. Heerlen: Kamer van Koophandel, Mijn MSP, SUN, Gemeente Heerlen.
95
69
Barrières in het leerproces De barrières die in de leerprocessen geïdentificeerd werden waren vooral territoriale barrières (taalbarrière en culturele barrières) en project barrières (organisatorische barrières en institutionele barrières). Territoriale barrières Van de territoriale barrières waren taalbarrières duidelijk de grootste drempel voor de actiepartners. Een van de respondenten gaf aan het moeilijk te vinden met de Franstalige projectpartners te communiceren. Ook omdat een tussenweg het Engels was, en dat was dan voor beide gesprekspartners lastig, omdat ook het Engels niet de moedertaal is. Om in een andere taal vakjargon te praten wordt als zeer lastig ervaren: “er vindt dan afvlakking plaats en er ontstaat angst om te spreken.” Bij de Sociale Cohesion actie werden er taal- en culturele barrières bij de doelgroep ervaren, welke volgens de respondent vooral door de SUN geïnitieerde projecten weggenomen zijn. Project barrières Deze werden ook als relatief groot en aanwezig ervaren. Bij de energie-actie werden organisatorische barrières ervaren. “Ieder ging zijn eigen gang, deed zijn eigen ding. Er was amper uitwisseling. Er was geen gezamenlijke aanpak.” Een andere respondent vindt ook dat de organisatie in het begin rommelig en ongestructureerd was. Maar dat werd na aansturing van de gemeente Heerlen erg goed opgepakt door de diverse partijen in de wijk. Het is volgens een andere respondent moeilijk om bij de mensen binnen te komen, en de aandacht te trekken voor het onderwerp als je nog weinig concreets te bieden hebt. Participatie is slechts weggelegd voor een zeer beperkte groep. De woningcorporaties (4 stuks) waren erg gesloten. Ze lieten zich afvaardigen door één persoon. Direct contact was er weinig. Dat had voor hen weinig prioriteit. Daardoor zijn er regelmatig kansen blijven liggen. “De corporaties trekken hun eigen plan, zijn erg bezig met hun eigen ding en weinig met de wijk.” Op de vraag met wie het contact makkelijker was en met wie moeilijker, antwoordde men dat het vooral met de partners uit Genk gemakkelijk was om informatie, kennis en ervaringen uit te wisselen. Een van de respondenten gaf een verklaring hiervoor: “spontane uitwisseling van ideeën is gemakkelijk omdat de gemeenten (Heerlen en Genk) organisatorisch op elkaar lijken.” Ook met DuBo Limburg en COS Limburg bestonden goede relaties en werd uitwisseling als gemakkelijk ervaren. Wat betreft de moeilijkheden werden zeer gevarieerde antwoorden gegeven. Een van de respondenten gaf aan alleen contacten met Universiteit Maastricht en COS gehad te hebben. Deze was daar tevreden over. Andere barrières In de evaluatie van de barrières viel op dat de respondenten de factor tijd meerdere malen noemden als een hindernis voor het delen van kennis en ervaringen. Daarom hebben we deze als extra barrière onderkend. Faciliteiten ‘Boundary objects’ zijn faciliteiten die het mogelijk of gemakkelijker maken barrières zoals boven besproken te overschrijden en zo communicatie en wederzijds begrip te versterken.
70
Wij vroegen de actiepartners naar de aanwezigheid van dergelijke objecten en operationaliseerden dit door de vraag naar de aanwezigheid van communicatiefaciliteiten die uitwisseling van kennis, ervaringen en praktijken binnen het SUN project makkelijker maakten. Genoemd werden de SUN nieuwsbrief, de specifieke SUN Action bijeenkomsten, de SUN website, de algemene SUN bijeenkomsten, en de website mijnmsp.nl. Daarnaast werden nog genoemd: sociale events om elkaar beter te leren kennen, en Airco. De faciliteiten die onvoldoende goed werkten om kennis, ervaringen en praktijken met elkaar te delen binnen het SUN project waren het SUN Forum, het SUN Action 2 platform, en sociale media. Deze faciliteiten had men graag meer benut. Men miste ook een aantal faciliteiten die communicatie en uitwisseling van kennis, ervaringen en praktijken binnen het SUN project makkelijker zouden hebben gemaakt. Daarbij noemde men een nadrukkelijkere sturing op het gebruik maken van de kennis van de Euregionale partners, het inbouwen van meer contactmomenten met de andere partners via kleinschalige bijeenkomsten en mailuitwisselingen. Ook had men graag meer gewerkt met tolken. Daarnaast werd er aangegeven dat het handig zou zijn om een duidelijk onderscheid te maken tussen fysieke en digitale ontmoetingen. De digitale ontmoetingen zouden dan kunnen plaatsvinden via een online platform met diverse features.
Belangrijkste Resultaten Als grote verdienste van het SUN project werd genoemd het versterken van de sociale cohesie binnen de wijk, het kweken van onderling begrip en het bewust maken van de eigen verantwoordelijkheid van bewoners voor het welzijn en het imago van de wijk. De moestuin ziet men als een grote aanwinst voor MSP en het proces dat leidde tot de inrichting en de totstandkoming van de moestuin wordt ook positief beoordeeld. De financiële ondersteuning van de energie-actie wordt zeer gewaardeerd. Ondanks dat er volgens een van de actiepartners meer zichtbare aandacht zou moeten zijn voor programma- en projectmanagement, werd de Euregionale samenwerking van gemeenten met soortgelijke problematiek genoemd als verdienste. Een van de respondenten was echter niet zo tevreden over de manier waarop de samenwerking in het SUN project gestructureerd was: “er zou meer gewerkt moeten worden met de positieve energie van onderop, met inspiratie, en geloof in de toekomst. Er zouden minder bureaucratische bijeenkomsten moeten zijn en meer excursies en boeiende lezingen gegeven moeten worden.” De uitwisseling van kennis en ervaring werd ondanks de haken en ogen waar die soms mee gepaard ging toch meer positief dan negatief beoordeeld. Ook was men tevreden over de manier waarop bewoners mogelijkheden en kansen geboden werden mee te werken aan de verbetering van hun eigen leefomgeving en zichzelf. Men vond het een voorrecht om mensen weer trots te zien zijn op de omgeving waar ze wonen en werken. Toch werd er ook gezegd: “Wij zijn er nog niet. Er is nog veel werk te doen, ook na het SUN project. En dat gaan we ook zeker verder oppakken en uitvoeren.”
71
Hoofdstuk V Evaluatie bevindingen SUN partners gemeente Heerlen Inleiding Om de verschillende SUN Acties in goede banen te kunnen leiden is er vanuit het SUN project nauw samengewerkt met medewerkers van de gemeente Heerlen. Zij coördineerden lokaal de projecten en waren verantwoordelijk voor een goed overzicht van het verloop en de integratie van de SUN acties in MSP. Ook hun visies en ervaringen zijn van grote waarde voor de evaluatie van het SUN project, omdat zij ‘spin in het web’ waren tussen alle SUN partners, zowel in MSP als daarbuiten. Zij bewogen zich op het speelveld tussen de academische partners, de stadsmanagers, de bewoners, experts, en alle andere SUN partners en anderszins betrokkenen. We verzochten een tweetal citypartners van de gemeente Heerlen die verantwoordelijk waren voor de coördinatie van de SUN acties in MSP, een uitgebreide vragenlijst in te vullen waarin we hen vroegen naar hun ervaringen, leermomenten en naar de realisatie van hun doelstellingen. 96
Buurtvisie MSP en het SUN project We vroegen welke voorzieningen of praktijken gerelateerd aan de vier SUN thema’s er al in MSP bestonden voor het opstarten van het SUN project en wat voor hen de aanleiding geweest is voor de keuze voor elk van de projecten die in MSP binnen de vier SUN thema's zijn uitgevoerd. Voor het grote MSP project, bestond er voor de start van SUN al een Wijk Actie Plan (WAP) dat over meerdere jaren loopt (tot 2020). Het plan beschrijft diverse maatregelen op sociaal, fysiek en economisch vlak die tot doel hebben duurzaamheid binnen de wijk te stimuleren en te waarborgen. Hierin zijn acties opgenomen die samen met de bewoners zijn besproken en er worden ook prioriteiten gesteld. Bij de opstart in SUN is hierbij aansluiting gezocht. Dankzij het SUN project zijn er een aantal projecten sneller uitgevoerd. Energy Het basisidee om een plan van aanpak op te stellen hoe om te gaan met energie in de wijk stamt uit het WAP. Het thema energie is een randvoorwaarde van het WAP voor de ontwikkeling van MSP geweest. In het WAP staan de deelprojecten en doelstellingen beschreven waaraan voldaan moet worden om de rijksbijdrage voor Aandachtswijken te ontvangen. Economy Het idee voor het starterscentrum en de Ondernemerskoempel kent eveneens zijn grondslag binnen het WAP. Voor het opstarten van de Economy actie werd aangegeven dat factoren zoals lage inkomens van de bewoners van MSP een belangrijke rol speelden. Het moest ook laagdrempelig zijn om mee te doen: mensen hebben niet veel te besteden. Ook speelde mee dat de actie moest passen binnen het grote MSP project en het WAP.
96 Voor de uitwerking van de antwoorden die de respondenten gaven, kozen we waar mogelijk een zo anoniem mogelijke benadering, waarbij we antwoorden zo veel mogelijk met elkaar integreerden, zodat opmerkingen, antwoorden en meningen in de toekomst niet op de personen zelf afgewenteld kunnen worden.
72
Social Cohesion Het Social Cohesion project is ontstaan naar aanleiding van de grote barrière die allochtone vrouwen ervaren om mee te doen aan de huidige samenleving. Zonder ingrijpen en ondersteuning zou deze afstand steeds groter worden waardoor sociale isolatie het gevolg is. Het sociale cohesie project is door de afdeling Welzijn in samenwerking met Stichting Alcander ontwikkeld en later ingebed binnen de SUN doelstellingen. Greening Het moestuin project was een ludiek idee van de afdeling stedenbouw van de gemeente Heerlen om mensen weer bewuster te maken van hoe leuk het is om te tuinieren. Het is geïnspireerd op urban farming, dat tegenwoordig in veel grote steden voorkomt en paste uitstekend in de context van SUN. Het idee was om nu eens niet een afgelegen volkstuin aan het spoor aan te leggen, maar dat midden in de wijk te doen: “voor en door bewoners.”
Realisatie van doelstellingen Binnen alle uitvoerende acties van het SUN project zijn volgens de respondenten geslaagde initiatieven ontstaan op zowel fysiek als sociaal vlak. Daarnaast zijn er interessante kruisverbanden gelegd tussen de verschillende acties. Er is groot draagvlak gecreëerd binnen de inwoners en het project heeft dankzij de uitwisselingen naamsbekendheid gekregen. Voor 90% zijn de doelen zoals opgenomen in het projectplan bereikt. De overige 10% wordt uiteindelijk anders uitgevoerd dan in eerste instantie voorzien. Met name in de Energy actie is er een andere koers ingezet om de bewustwording van de bewoners te stimuleren. Economy We vroegen de respondenten met een cijfer aan te geven (schaal 1-5) in welke mate zij vonden dat de doelen voor elke SUN actie binnen MSP gerealiseerd zijn. Het gemiddelde voor de Economy actie was een 4. In de toelichting gaf men aan dat ofschoon het gewenste eindresultaat (het aantal nieuwe ondernemingen) niet bereikt is, het project tot geheel nieuwe inzichten heeft geleid. Zo wordt een soortgelijk project opgericht in andere wijken binnen de stad. Daarbij heeft de aanpak (coaching en micro kredieten) geleid tot nieuwe en innoverende ideeën binnen andere steden. Greening Voor de realisatie van de doelstellingen van de Greening actie gaven beide respondenten een 5. Daarbij merkte men op dat de moestuin is gerealiseerd in de wijk, en dat daarnaast bijkomende positieve effecten zijn geconstateerd, namelijk de integratie van de bewoners door het werken in de moestuinen: mensen koken bijvoorbeeld samen. Daarnaast zijn er ook scholen die aan het project hebben meegewerkt door een tuintje te adopteren. De moestuin aan de Limburgiastraat wordt een “ongekend succes” genoemd. Na kritische geluiden vanuit de bewoners (angst voor vandalisme) is er tot op heden niets kapot gemaakt aan de tuin. De wachtlijst van geïnteresseerde bewoners die een tuintje willen wordt elk seizoen langer. Bovendien is er een werkgroep opgericht op initiatief van de bewoners zelf, die zorgdragen voor het beheer en zelfstandig nieuwsbrieven opstellen. Energy Gemiddeld gaven de respondenten voor de Energy actie een 2.5 voor de realisering van de doelstellingen. Men lichtte dit toe door te vertellen dat op dit moment de doelen nog niet behaald zijn. De reden is dat er tijd nodig was om een visie te ontwikkelen en om maatregelen in kaart te brengen. Daarnaast was het doel ook de bewustwording in de wijk groter te maken voor de positieve 73
effecten van energiebesparing. Door deze bewustwording gaan mensen zelf maatregelen treffen. Dit kost in het begin meer tijd, maar op het eind levert het meer op. Desondanks is er het een en ander gerealiseerd: er is een energy challenge gehouden waarbij de winnaars een ballonvlucht kregen aangeboden. Er zijn huis-aan-huis gesprekken geweest met de hulp van buurthulpen en communicatie specialisten om meer bewustwording onder de bewoners te verkrijgen. Een extern bureau heeft het plan Energie(k) MSP opgesteld waarin een stappenplan voor MSP beschreven staat. Het energie informatie centrum is gerealiseerd. In de loop van 2012 zijn de energy party’s gestart waarin het thema energiebesparing centraal staat. Er zijn ondertussen (oktober 2012) drie party’s gehouden en er staan er nog twee in de planning. Social Cohesion De Social Cohesion actie krijgt van beide respondenten een 4 op de schaal van 1 tot 5. Het project loopt tot 2013 maar er zijn nu al prachtige resultaten bereikt met de allochtonen vrouwen in MSP. Ook het taalcoach project, dat nog volop aan de gang is, is dankzij het SUN project gecontinueerd. Kwaliteit van leven Beide respondenten zijn het erover eens dat de kwaliteit van leven in MSP behoorlijk verbeterd is (4). Voor de verbetering van de sociale cohesie geven zij samen zelfs een 4.5. Inwoners doen ook veel meer samen dan voorheen (4.5), hoewel men voor de verbetering van de veiligheid minder positief is en een 2 geeft. De respondenten zijn gematigd positief over de verbetering van het aandeel van groen in MSP. Hiervoor geven zij een 3.5. Dezelfde score geven de respondenten op de vraag of de bewoners van MSP sinds het SUN project beter in staat zijn economische zelfstandigheid te ontwikkelen. Op de vraag of er in MSP sinds het SUN project meer wordt samengewerkt tussen verschillende projecten en organisaties in de wijk reageert men ook gematigd positief met een score van 3.5. Duurzaamheid Duurzaamheid speelt volgens beide respondenten een belangrijke rol in de visie voor MSP. We vroegen de respondenten welke thema’s -- gerelateerd aan duurzaamheid – verwoord worden in de visie voor MSP. Box 5.1 geeft een overzicht van thema’s die door minstens een van de respondenten werden aangevinkt. Opvallend is dat biodiversiteit, ondanks de grote aandacht voor groen in de wijk niet genoemd wordt. Ook de toegang tot algemene voorzieningen wordt niet genoemd. Box 5.1 Thema’s duurzaamheid Energie besparing Energie technologie Een groene leefomgeving Een schone leefomgeving Klimaat Sociale Cohesie Zorgen voor elkaar Economische ontwikkeling Werkgelegenheid Kwaliteit van leven Voorzieningen voor jongeren Voorzieningen voor ouderen Educatie en ontwikkelingsmogelijkheden
74
Opvoeding Toegang tot Gezondheidszorg Winkelen en boodschappen doen Bereikbaarheid en infrastructuur Overlastbeperking Veiligheid Toekomst
Om iets meer te weten te komen over hoe de citypartners de acties in MSP evalueerden in het licht van duurzaamheid en duurzame ontwikkeling, vroegen wij hen welke directe impact zij konden identificeren van de acties die in MSP plaatsgevonden hebben. Er werd genoemd dat er nu vaker samen gekookt wordt en dat de mensen in de moestuin met elkaar in contact komen en meer in elkaar geïnteresseerd zijn. Overal vertelt men dat er door de acties meer integratie is tussen de bewoners en de culturen in de wijk. De sociale duurzaamheid is er zeker op vooruit gegaan. Er wordt een toegenomen draagvlak ervaren voor acties en veranderingen en men ziet duidelijk een verbetering van de sociale verhoudingen. We vroegen de citypartners de impact van de acties op de duurzame ontwikkeling met een cijfer aan te duiden tussen de 1 (zeer negatief) tot 10 (zeer positief). Het gemiddelde cijfer hiervoor is een 8.5. Meer indirect waardeerde men onder andere dezelfde elementen van sociale cohesie als hierboven genoemd, maar ook de ontwikkeling van de gemeentelijke organisatie en de nieuwe grensoverschrijdende relaties. Deze indirecte impact op duurzaamheid werd beoordeeld met een 7.5. De aandachtsthema’s die de citypartners prioriteit geven om van MSP daadwerkelijk een duurzame wijk te maken zijn op volgorde van prioriteit: 1. Economische ontwikkeling en veiligheid 2. Economische ontwikkeling en sociale cohesie 3. Sociale cohesie en het milieu Inspiratie en innovatie Beide partners voelden zich geïnspireerd door wat er in de verschillende projecten binnen MSP gebeurde (5). Ook voelde men zich geïnspireerd door wat er in andere projecten binnen het SUN project in de Euregio gebeurde (4.5). Wel vonden de partners het minder goed zichtbaar waar de andere projecten binnen de Euregio voor SUN mee bezig waren (2). Als belangrijkste inspiratiebronnen werden de bewoners van MSP genoemd “waarvoor je het allemaal doet”. Ook Roel Meertens (stedenbouwkundige van de gemeente Heerlen) werd geprezen om zijn zeer creatieve en inspirerende ideeën. Hij werd ook gewaardeerd voor zijn capaciteit mensen te betrekken door zijn enthousiasme en zijn geloof in het project.
Implementatie Als sterke en zwakke punten bij de implementatie en uitvoering van de projecten per actie werden de volgende punten genoemd (zie box 5.2).
75
Box 5.2 Sterke en zwakke punten van de implementatie van de SUN acties Actie Economy
Greening
Energy
Social Cohesion
Algemeen
Sterke punten Voorspoedig verloop Coördinatie door gemeente Voldoende creatieve ideeën
Zwakke punten Weinig draagvlak Weinig animo Te weinig interne capaciteit
Na genomen besluiten realisatie snel en adequaat Sociale factor die ontstaan is Sociale controle Betrokkenheid van scholen
Langdurig vergunningsproces Elektriciteit en wateraanleg Tijdsduur van aanplanten/aanleggen Bezwaren op tijdelijke ontheffing van bestemmingsplan Onzinnige kritiek
Bewustwording Verbetering gedrag Overnemen van gedrag Duurzamer lange termijneffect na bewustwording Centraal gelegen informatiecentrum Frequente voorlichting
Niet kunnen doen van grote investeringen (lage inkomens) Tijdsaspect: bewustwording duurt lang Weinig draagvlak Weinig animo
Moestuin en samen koken heeft voorn integratie gezorgd Taalcoaches hebben voor integratie gezorgd Enorme toename van deelname allochtone vrouwen aan diverse activiteiten
Moeilijk de doelgroep te benaderen (allochtone vrouwen) Aanvankelijk gebrek aan interne capaciteit waardoor vertraging is opgetreden
“het luisteren naar de wensen van de bewoners en bottom-up werken.” Veelal wordt er binnen gemeenten vanuit de werkplek initiatieven bedacht, maar dit sluit vaak niet aan op de wensen van de buurtbewoners. Het werd als verfrissend ervaren dit nu anders te doen.
Een niet goed doordachte interne organisatie. De volgende keer zou er een betere toezegging gedaan moeten worden door alle betrokkenen en moeten leidinggevende capaciteiten verzekerd zijn.
Uitdagingen voor de vier SUN thema's in MSP De citypartners gaven aan dat de uitdagingen voor het realiseren van de doelstellingen van het SUN project vooral van organisatorische aard waren. Meer specifiek gaf men voor de energy actie aan dat het een uitdaging was om mensen met lage inkomens bewust te maken van energie besparende maatregelen en om draagvlak te creëren bij de bewoners. Het thema leeft volgens een van de respondenten niet en de opkomst bij informatieavonden was laag. Bij de Economy actie werd aangegeven dat er relatief weinig ondernemersgeest te vinden is in MSP en vond men het lastig om mensen te stimuleren binnen te lopen bij het starterscentrum. Bij Greening was er in het begin de uitdaging om de bezwaren van omwonenden in de directe omgeving van de moestuin te weerleggen. Aanvankelijk werd er fel op gereageerd op het plan door directe omwonenden en zijn er zelfs advocaten ingeschakeld om het plan te blokkeren. Opmerkelijk genoeg zijn er geen enkele klachten meer ontvangen na de oplevering. Het aanleggen van de tuin en 76
vooral de organisatie hiervan (het krijgen van de vereiste vergunningen)gaf ook de nodige moeilijkheden. De opstart van het Social Cohesion project heeft door een gebrek aan interne capaciteit in de beginfase vertraging opgelopen. Ook werd het als lastig ervaren om de allochtone vrouwen te benaderen. Facilitering van integratie en communicatie tussen de verschillende SUN partners Op een schaal van 1 (zeer ontevreden) tot 5 (zeer tevreden) geven de respondenten aan tevreden tot zeer tevreden te zijn (4.5) over de wijze en mate samenwerking (inspiratie, communicatie, integratie) tussen de verschillende SUN gerelateerde projecten binnen MSP. Men licht de tevredenheid toe door te verwijzen naar de gekozen structuur, waarin de gemeentelijke projectleider SUN nauw contact heeft met de senior projectleider MSP. Ook is men tevreden over de diverse kruisverbanden die gelegd zijn tussen de uitgevoerde acties. Zo is de allochtone vrouwen groep actief betrokken bij de moestuin. Ook is er binnen de acties handig gebruik gemaakt van de opgebouwde netwerken onderling. De tevredenheid over de wijze en mate van samenwerking (inspiratie, communicatie, integratie) tussen MSP en de Euregionale partners valt iets lager uit (3). Beide respondenten noemen de taalbarrière een knelpunt binnen het project. Het leidt er volgens een respondent toe dat men minder snel geneigd is een telefoontje te plegen of snel een mail te sturen. Ook tijdens bijeenkomsten (afgezien van de bijeenkomsten waar simultaanvertaling aanwezig is) komt men hierdoor vaak niet tot de gewenste diepgang. De frequentie van de bijeenkomsten is echter wel voldoende. De vraag of samenwerking met de andere SUN wijken in de Euregio geleid heeft tot nieuwe ideeën, plannen of uitvoeringswijze van projecten werd door een van beide respondenten beaamd. Bij de Energy actie, bijvoorbeeld, bleek dat je de mensen eerst bewust moet maken van energiebesparing voordat je over kunt gaan op het treffen van maatregelen. “Dit hebben we geleerd uit de ervaringen van andere wijken in het SUN project. Wat ook fijn was, is om te horen dat er in deze wijken ook overeenkomsten zijn met MSP. Je denkt vaak dat jij alleen dat probleem hebt. Daardoor ontstaat herkenning en erkenning over de werkwijzen.”
Lange termijn continuering van de door SUN geïnitieerde of ondersteunde projecten We vroegen de citymanagers hoe zij tegen de continuering en het onderhoud aankijken van de voorzieningen die binnen het SUN project in MSP gerealiseerd zijn. Beide respondenten zijn positief hierover. Vooral de continuering van de moestuin wordt bevestigd: “de moestuin blijft natuurlijk liggen en het onderhoudt zal voor 99% gebeuren door de bewoners zelf. Daar waar de gemeente wat moet onderhouden zullen we dit niet nalaten.” De moestuin was aanvankelijk als tijdelijke invulling bedoeld, maar door het succes wordt het project geïntegreerd in het definitieve plan voor de wijk. De overige projecten houden in principe op na de einddatum, maar dienen wel als grondslag voor uitbreiding of opschaling naar andere wijken. De bewustwording van mensen in de wijk zal zeker worden voorgezet zowel door de gemeente die dit blijft promoten binnen MSP. We vroegen of er specifiek beleid of tools en methoden zijn ontwikkeld om de door SUN geïnitieerde ontwikkelingen op de lange termijn voort te zetten. Daarop werd geantwoord dat visieontwikkeling 77
voor energiebesparing en bewustwording bij mensen betreffende energiebesparing gaan we vaker ingezet zal worden. Het concept van de taalcoaches zal in andere vergelijkbare wijken doorgevoerd worden. Het succes van de moestuin zal uitgebreid worden naar andere wijken. Waar deze projecten uitgevoerd zullen worden is afhankelijk van de keuze van het college van wethouders. De opschaling vindt plaats op basis van de werkwijzen die geleerd zijn in SUN: “wat werkt wel en wat niet.” Maar elke wijk is anders en heeft zijn eigen maatwerk nodig. Welke middelen er beschikbaar zullen zijn, is afhankelijk van de keuzes die het college van bestuur en de gemeenteraad maken. We vroegen welke methoden men het meest geschikt achtte om de SUN acties te continueren in de toekomst. Genoemd werden werkgroepen, participatieve methoden (samenwerking tussen overheid en bewoners) en monitors. De hulpbronnen die men nodig en geschikt acht om de SUN voorzieningen/praktijken te kunnen voortzetten in de toekomst zijn op de eerste plaats: inhoudelijke kennis en financiële ondersteuning. Daarna worden technische kennis, politieke ondersteuning, organisatorische ondersteuning, en ondersteuning door private partijen genoemd. De lokale actoren waarvan de citypartners verwachten dat ze de door SUN geïnitieerde ontwikkelingen op de lange termijn zullen voortzetten zijn: de bewoners die de moestuin blijven benutten en verzorgen. De gemeente zelf zal in de wijk bezig blijven met de andere acties uit het WAP voor MSP. Woningvereniging zijn verantwoordelijk om energiebesparing aan de woningen te realiseren. Scholen participeren in de moestuin. De Ondernemerskoempel wordt voortgezet in andere wijken in de stad. Alcander is altijd bezig met nieuwe initiatieven op sociaal gebied en zal haar werkzaamheden in MSP en in andere wijken continueren. De stakeholders die volgens de gemeentelijke partners belangrijk zijn voor het continueren van de SUN voorzienigen en praktijken, zijn voor de Economy actie: de gemeente Heerlen zelf, externe contractoren en ondernemers. Voor de Greening actie worden genoemd: de gemeente Heerlen, de buurtcoördinator, bewonerscommissies en individuele bewoners. Voor de energy actie zijn van belang: de gemeente Heerlen en individuele bewoners. De actoren die genoemd worden voor de Social Cohesion actie: de gemeente Heerlen, de buurtcoördinator, bewonerscommissies en individuele bewoners. Of er voor de genoemde actoren financiële, faciliterende en materiële ondersteuning vanuit de gemeente Heerlen komt om op de lange termijn de voortgang van de SUN gerelateerde projecten te realiseren, is nog de vraag. De Ondernemerskoempel en Alcander worden gesubsidieerd door de gemeente. Maar door de bezuinigingen die zijn ingezet, zullen er ook klappen kunnen vallen. De plannen voor het centrum van MSP bijvoorbeeld, waarin de Brede Maatschappelijke Voorziening en twee winkelcentra gerealiseerd zouden worden, staat nu ook weer op losse schroeven. Op de vraag naar de wijze waarop de lange-termijn voortgang van het SUN project het beste gevolgd en geëvalueerd kan worden, wordt verwezen naar bestaande monitors of barometers. Het opzetten van nieuwe monitors starten vinden de partners niet nodig, want in Heerlen vindt er eens in de twee jaar een bevolkingsonderzoek plaats waarbij op buurtniveau gekeken wordt naar de ontwikkelingen op demografisch, economisch en sociaal gebied en waarin ook uitvoerig gevraagd wordt naar elementen die te maken hebben met de kwaliteit van leven. In deze Parkstad-Limburg buurtmonitor zou je vragen kunnen opnemen om de acties van SUN en de SUN thema’s in de toekomst te monitoren. Verder wordt er gezegd dat continuïteit “staat of valt bij een gedegen netwerk en korte lijntjes.” Er zal gezocht moeten worden naar een combinatie van tools en bijeenkomsten waarbij voldoende capaciteit een vereiste is. 78
Uitdagingen voor de continuering van de ingezette projecten op de langere termijn worden vooral gezien in financiële, organisatorische en politieke hindernissen.
Participatieve benadering De evaluatie van participatieve benaderingen is onderverdeeld in vier componenten. 1. Ten eerste vroegen we de citypartners hoe zij de betrokkenheid van de inwoners van MSP bij de projecten ervaren hebben. De algemene betrokkenheid werd gemiddeld met een 4 beoordeeld op de schaal van 1 (niet betrokken) tot 5 (zeer betrokken). De betrokkenheid was volgens de citypartners het grootst bij de Greening actie en het laagst bij de Economy actie. Het stimuleren van betrokkenheid van bewoners ging voor de Economy actie voornamelijk via de website mijnmsp.nl. Maar ook andere communicatiemiddelen werden ingzet: de MSP nieuwsbrief, huis aan huis gesprekken en georganiseerde bijeenkomsten. Bij de Greening actie werd betrokkenheid volgens de citypartners – naast de reguliere communicatiemiddelen -- vooral gestimuleerd door middel van georganiseerde bijeenkomsten. Voor de Energy actie werden de meeste communicatiemiddelen ingezet om betrokkenheid te stimuleren: Er werd langs de deuren gegaan, er werden prijsvragen uitgeroepen, men sprak mensen op straat aan, er was een nieuwsbrief, de website mijnmsp.nl, er waren huis aan huis gesprekken, er werden bijeenkomsten georganiseerd, en daarnaast werden er ook advertenties gezet. Voor de Social Cohesion actie gaf men aan dat het stimuleren van participatie niet nodig was en ook niet bewust werd ingezet. Alleen de website mijnmsp.nl werd als communicatiemiddel genoemd. 2. De partners vonden de participatie in de projecten naar aanleiding van de aankondigingen behoorlijk hoog en gaven daarvoor een 4 op de schaal van 1 tot 5. Vooral de MSP nieuwsbrief werd genoemd als communicatiemiddel dat in de toekomst verder ingezet zou moeten worden. Ook de website, de lokkertjes (prijsvraag) en de georganiseerde bijeenkomsten werkten volgens beide respondenten goed om participatie bij de bewoners te stimuleren. 3. We vroegen de partners of de verschillende acties volgens hen geleid hebben tot de ontwikkeling van netwerken of andere samenwerkingsverbanden tussen lokale actoren (bv. bewoners, werknemers, hulpverleners, organisaties) binnen MSP. Voor de Economy actie werd op de schaal van 1 (helemaal niet) tot 5 (in sterke mate) gemiddeld een 3.5 gegeven. Ondanks dat het vormen van netwerken tussen verschillende lokale actoren ook niet het doel was van het startercentrum zijn er wel veel thema avonden en informatiesessies gehouden binnen MSP maar ook daarbuiten. Ook zijn er diverse delegaties ontvangen (ministeries en overige gemeenten) om de plannen toe te lichten, waardoor netwerken zijn gestimuleerd. In de Greening actie zijn volgens de respondenten in sterke mate nieuwe netwerken en samenwerkingsverbanden ontstaan (5). Vanaf het begin was iedereen betrokken en alle actoren in de directe omgeving (van bewoners tot scholen) waren enthousiast. Door de fysieke aard van het project heeft het veel naamsbekendheid gekregen en is er vanuit veel hoeken interesse getoond in het project (het rijk, overige gemeenten, Interreg etc.).Over de netwerkvorming dankzij de Energy actie is men gematigd enthousiast (3.5). De partners zien iets minder nieuwe samenwerkingsverbanden dan bij Greening. “Toch 79
zie je dat mensen er over praten en elkaar helpen om een centje te besparen.” Dit wordt gezien als grote verdienste. Voor de Social Cohesion actie geven de partners gemiddeld een 4. Een van de respondenten kan het niet zo goed beoordelen. De andere respondent ziet dat de allochtone vrouwen in sterke mate geïntegreerd zijn in de wijk en dat zij in grote mate participeren in bestaande activiteiten. 4. De citypartners beoordeelden de samenwerking tussen inwoners, beleidsmakers en experts met een 8 op de schaal van 1 tot 10. Voor alle acties was de samenwerking tussen de gemeenten en experts (intern en extern) en bewoners goed. Dat de bewoners elkaar motiveerden om mee te doen bleek van groot belang om de projecten te kunnen verwezenlijken. De grote succesfactor achter diverse acties is ook de bereidheid tot ‘hoor en wederhoor’ tussen het ambtelijk apparaat en de bewoners (de bottum-up benadering). In veel gevallen zou dit nog sterker ingezet moeten worden, maar een goed begin is gemaakt.
Leerprocessen Tot slot vroegen wij de citypartners naar hun evaluatie van de leerprocessen in het SUN netwerk. Belangrijkste Leerdoelen Volgens de citypartners was het belangrijkste leerdoel het uitwisselen van informatie tussen alle partners over de aanpak in duurzame herstructureringswijken en het verbinden van stedelijke wijken door in te zetten op duurzaamheid en innovatieve praktijken. Dit doel is volgens de respondenten gedeeltelijk behaald. De taalbarrière wordt genoemd als een element dat het soms lastig maakt om informatie uit te wisselen. De uitwisseling tussen bewoners vond alleen plaats tijdens de georganiseerde wijkbezoeken en de bewonersevenementen. Door de taalbarrière blijft het daar bij. De partners vinden dit jammer, “omdat er inderdaad veel te leren valt van andere (soortgelijke) wijken en aanpakken.” Opgedane kennis en vaardigheden Op basis van een schaal van 1 tot 5 en stelden we de citypartners meer specifiek vragen over specifieke kennis en vaardigheden die tijdens het SUN project door verschillende betrokkenen zijn opgedaan. Hierbij hanteerden we wederom de categorieën uit Valkering et al (2012)97: technische kennis, attitudes en innovatieve praktijken. Technische kennis Op de vraag of MSP bewoners veel technische kennis hebben opgedaan die hun wijk ten goede komt, gaven de respondenten samen een 3. Een van de partners was duidelijk positiever hierover (deze gaf een 4) dan de andere (deze gaf een 2). We vroegen of bewoners van MSP er dankzij het SUN project veel vaardigheden bij geleerd hebben die hun wijk ten goede komen. De partners gaven samen een score van 3.5. Het aanleggen van een moestuin, het samen participeren aan dagelijkse activiteiten, het beheersen van de Nederlandse taal, het zelfstandig organiseren van evenementen en het starten van eigen ondernemingen werden als nieuwe vaardigheden genoemd.
97
Valkering P, Beumer C, de Kraker J, Ruelle C, An analysis of learning interactions in a cross-border network for sustainable urban neighbourhood development, Journal of Cleaner Production (2012), doi: 10.1016/j.jclepro.2012.09.010.
80
Attitudes Met betrekking tot de attitudes waren de respondenten tamelijk positief (4) over de inhoudelijke kennis die MSP bewoners opgedaan hebben die hun wijk ten goede komt. Energievisie en bewustwording van mensen wat betreft energiebesparing worden genoemd als specifiek gevraagd wordt welke inhoudelijke kennis MSP bewoners tijdens het SUN project hebben opgedaan. De vraag of er een beter begrip is ontstaan rondom het concept duurzame ontwikkeling, scoorde met een 3.5. Iets minder positief (3) reageert men op de vraag of veel mensen in MSP dankzij het SUN project weten wát duurzame energie is. Het samen participeren aan georganiseerde en spontane activiteiten, het bewuster omgaan met energie en het starten van eigen ondernemingen en het zich socialer opstellen naar anderen (gedrag) kunnen ook als activiteiten of processen genoemd worden die bij de categorie attitudes passen. Innovatieve praktijken Als innovatieve praktijken waarover tijdens het SUN project vooral geleerd werd, worden nog eens genoemd: het aanleggen van een moestuin en de kunst van het tuinieren, waarbij de uitkomst een sterkere sociale cohesie is. Ook genoemd wordt het realiseren van het Startercentrum. Daarnaast wordt de integratie van allochtone vrouwen door middel van het samen koken en het leren van de Nederlandse taal genoemd. Barrières in het leerproces De citypartners noemden als voornaamste barrières min of meer dezelfde elementen als de actiepartners (zie Hoofdstuk 4). De barrières die het lastig maakten om van elkaar te leren, werden vooral opgeworpen door de taalverschillen tussen de partners en de bewoners uit de verschillende gebieden van de Euregio. Bij de uitwisseling van kennis, informatie en praktijken op Euregionaal niveau gaf men ook aan moeilijkheden op cultureel vlak te zijn gestoten. Binnen MSP speelde dit niet zo’n grote rol. Ook zei men technische barrières (bijvoorbeeld website, emailcontact, telefooncontact, infrastructuur, vervoer) ervaren te hebben. De partners gaven aan het vooral lastig te vinden om kennis, ervaringen en praktijken uit te wisselen met Luik en Verviers. Met Eupen, Aachen en Eschweiler ervoer men ook wel barrières, maar in mindere mate. Met Genk ervoer men geen moeilijkheden bij de uitwisseling. De reden die hiervoor genoemd werd was dat de taalbarrière voor bijna alle partners geldt. Met Genk gaat het makkelijker omdat daar Nederlands gesproken werd. Een andere grote drempel ervoer men in organisatorische aangelegenheden (bijvoorbeeld onduidelijke afspraken, rommelige organisatie, bijeenkomsten). Men lichtte dit toe met de opmerking problemen ervaren te hebben door onduidelijke afspraken binnen het SUN project. Ook werden institutionele barrières (bijvoorbeeld bureaucratische moeilijkheden, of problemen ergens binnen te komen). Hiervoor verwees men naar de moeilijkheden met het verkrijgen van vergunningen voor de aanleg van de moestuin. Rol-gebonden en sector-gebonden barrières werden niet genoemd.
81
Box 5.2 Ervaren barrières Territoral Boundaries
Taalbarrières Culturele barrières Technische barrières
Ja Ja Ja
Role Based Boundaries
Rol gebaseerde barrières
Nee
Sectoral Boundaries
Kennis gerelateerde barrières
Nee
Project Boundaries
Organisatorische barrières Institutionele barrières
Ja Ja
Other
Tijd
Ja
Faciliteiten De faciliteiten die communicatie en uitwisseling van kennis, ervaringen en praktijken binnen het SUN project makkelijker maakten waren volgens de respondenten vooral de Generale SUN meetings en de SUN actiebijeenkomsten. In mindere mate vond men de SUN nieuwsbrief behulpzaam en het Actie 2 Platform van het SUN project. Men gaf aan van al deze faciliteiten gebruik gemaakt te hebben, inclusief van de website van het SUN project. Faciliteiten die men miste om communicatie en uitwisseling van kennis, ervaringen en praktijken binnen het SUN project makkelijker te maken waren: een SUN forum, sociale media, en het functioneren van de SUN website. Ook zei men dat er misschien door middel van het consequent en continue vertalen van de activiteiten die in de andere Euregionale SUN wijken plaatsgevonden, er wellicht meer bereikt zou kunnen zijn wat betreft Euregionale uitwisseling.
Belangrijkste Resultaten We vroegen de citypartners ook wat volgens hen het belangrijkste is dat de bewoners van MSP geleerd hebben. Met betrekking tot de Economy actie antwoordde men dat mensen geleerd hebben dat je informatie kunt krijgen en geholpen kunt worden met de vragen die je hebt over het starten van een eigen onderneming: “indien iemand met de gedachte speelt zelfstandig te worden is er altijd professionele ondersteuning dichtbij.” Het telen van eigen groenten, de basisprincipes van het tuinieren en de integratie tussen de bewoners op de ontmoetingsplek en het aanspreken van de medetuiniers werden als belangrijkste leerresultaten van de Greening actie genoemd. Voor Social Cohesion werd vermeld dat het samen koken en daarbij het leren kennen van andere culturen en de Nederlandse taal en cultuur de belangrijkste leerresultaten waren. De belangrijkste leerresultaten van de Energy actie waren volgens de citypartners de bewustwording van waar je in je eigen woning energie kan besparen en dat je door eenvoudige maatregelen flinke energiebesparing kunt bereiken. Ook het inzicht dat de relatief hoge aanschafprijs in korte tijd wordt teruggewonnen kan worden, werd genoemd. Tenslotte vroegen we de citypartners wat het belangrijkste is dat zij zelf tijdens het SUN project geleerd hebben. Men evalueerde dat procesmatig/organistorisch binnen Heerlen het project vanaf het begin anders aangepakt had moeten worden. In begin had Heerlen een achterstand opgelopen 82
door onduidelijke opdrachten en onduidelijkheid over wie waarvoor verantwoordelijk was. Dit kwam ook door functiewisselingen van medewerkers. Het tijdig organiseren van een enthousiast projectteam waarbij draagvlak en interesse en capaciteit geborgd is, is van groot belang. De gemeente is bij het SUN project “in een rijdende trein gestapt en heeft nooit comfortabel kunnen meereizen.” Als positief persoonlijk leerresultaat noemde men het leren luisteren naar bewoners en het sterke betrokkenheidsgevoel met de wijk.
83
Hoofdstuk VI Conclusies Het basisdoel van het SUN project was om een lokale geïntegreerde dynamiek voor duurzame ontwikkeling te initiëren. In hoeverre is dit doel binnen elke SUN actie bereikt in MSP? In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste leerresultaten van het SUN project in MSP samengevat in drie peilers: 1. de verwezenlijking van de objectieven van het SUN project 2. de vraag naar de continuering van de ingezette dynamieken over de langere termijn 3. de leerprocessen die binnen een complex Euregionaal netwerk hebben plaatsgevonden in de context van de wijk MSP in Heerlen.
Objectief van het SUN project en verwezenlijking in MSP Ontwikkeling van een lokale economie Een van de doelen van het SUN project was om de SUN wijken economisch te versterken en om daarbij startende en gevestigde ondernemers (waarbij de onderneming niet ouder is dan drie jaar) een steun in de rug te geven. Hiervoor is in MSP vanuit het StartersCentrum Limburg het project Ondernemerskoempel gestart. Met de activiteiten van de Ondernemerskoempel is voorzien in de behoeften van de ondernemers van MSP zoals zij aangaven in het behoeftenonderzoek.98 Het rapport Ondernemerskoempel MSP 99 concludeert dat er een duidelijk behoefte is aan netwerken op regioniveau voor gelijkgestemden. Een belangrijk leerpunt van het project is echter dat het ondanks de inspanningen via de Ondernemerskoempel niet gelukt is om MSP een krachtige economische stimulans te geven. MSP zelf wordt echter als te klein ervaren om goed te kunnen netwerken en daarnaast is de schaalgrootte van de wijk te beperkt om een aantal doelstellingen te realiseren. Een aantal collectief georganiseerde activiteiten hebben slechts een beperkt aantal deelnemers getrokken. In overleg met de gemeente Heerlen worden desondanks verdere mogelijkheden voor voortzetting van de Ondernemerskoempel onderzocht. Aangezien het beschikbare budget niet uitgeput was, biedt dit mogelijkheden voor de toekomst. Wat wel vruchten blijkt af te werpen, is de persoonsgerichte benadering. Hierbij kan nog meer gebruik gemaakt worden van bestaande netwerken en tevens kunnen ondernemers ingezet worden om andere ondernemers te bereiken. In combinatie met de persoonsgerichte benadering, is ook de gebiedsgerichte benadering van belang. Open communicatie, over voorgenomen gemeentelijke ontwikkelingen zouden hierbij speerpunt moeten zijn. In de gebiedsbenadering en organisatorische benadering kunnen echter nog flinke stappen gezet worden100. Er is bijvoorbeeld een mogelijkheid tot clustering van de vele zakelijke en persoonlijke dienstverleners in MSP.101 Voor de gemeente is het noodzakelijk alert te blijven op de signalen van ondernemers uit de wijken. De gemeente kan een pro-actieve rol spelen waar het mogelijk is om ondernemers de kans te bieden zich op wijkniveau
98 Stichting StartersCentrum Limburg (2011). Project Ondernemerskoempel MSP. Eindevaluatie MSP juli 2011. 99 Stichting StartersCentrum Limburg (2011). Project Ondernemerskoempel MSP. Eindevaluatie MSP juli 2011. 100 Marcel van Kasteren (2011) Spiegeling Ondernemerskoempel MSP vs. Landelijke Ontwikkelingen Wijkeconomie. Notitie juli 2011. 101 Stichting StartersCentrum Limburg (2011) Project Ondernemerskoempel MSP. Eindevaluatie MSP. Heerlen: Kamer van Koophandel, Mijn MSP, SUN, Gemeente Heerlen.
84
beter te organiseren. Het onderwerp ‘wijkeconomie’ staat op de agenda bij de gemeente Heerlen. Maar er liggen ook kansen om het concept van de wijkeconomie in de Gemeente Heerlen verder door te ontwikkelen en een plaats te geven in het gemeentelijke beleid.102 Het StartersCentrum kan de gemeente ondersteunen bij het verder ontwikkelen van een visie op de wijkeconomie. Het beleid van de gemeente Heerlen is naar aanleiding van de resultaten van de Ondernemerskoempel sterker gericht op het versterken van de ZZP-ers in Heerlen door naast horizontale, ook verticale contacten aan te moedigen (hen te verbinden met middelgrote en grote bedrijven), digitale netwerken te faciliteren en contacten uit een bepaalde branche onderling te stimuleren. Hiervoor is het project ZZP-bv in voorbereiding. 103 Economy geeft aan dat er geen langere termijn voor de Ondernemerskoempel binnen MSP beschoren is. De ondernemerskoempel heeft een eindevaluatie opgesteld met resultaten en aanbevelingen (zie rapport Project Ondernemerskoempel MSP).104 Participatieve groenontwikkeling In de aanpak van MSP krijgt de groene ruimte veel aandacht met als doel de kwaliteit van leven en de leefbaarheid van de wijk te verbeteren. De groen-activiteiten in MSP zijn ingebed in het ‘Groenstructuurplan Heerlen’.105 De groenprojecten van de herstructurering van MSP hebben tot doel de kwaliteit van de groene ruimte een nieuwe impuls te geven. De groenprojecten hebben een sterke relatie met de andere projecten (bijvoorbeeld op het gebied van sociale cohesie, cultuur en economie) en hebben tot doel recreatie buiten de deur, ontmoetingen, veiligheid en welzijn te bevorderen.106 Omdat sommige projecten binnen de herstructurering van MSP een lange voorbereidingstijd vragen, is er besloten om voor relatief weinig geld samen met de bewoners kleinere, tijdelijke projecten op te zetten. Er werd gekozen voor het opzetten van een moestuin als onderdeel van het tijdelijke park aan de Limburgiastraat. Het SUN project maakte de realisering daarvan mogelijk. Het moestuin project ging van start in 2010. De moestuin in MSP bleek goed in staat de integratieve doelen van het SUN project te verwezenlijken. Het project laat zien dat het groener maken van een wijk met en door bewoners de stad niet alleen groener maakt, maar dat dit bijdraagt aan veel andere positieve effecten, waaronder met name nieuwe ontmoetingen en meer verbondenheid met elkaar genoemd worden als uitkomst. Energie renovatie en bewustzijn Ondanks de talrijke renovatiesubsidies en steun die door de nationale en lokale overheden wordt gegeven, worden bestaande gebouwen in stadswijken maar moeilijk en traag vernieuwd wat betreft energieprestaties. Dit valt op verschillende manieren te verklaren: enerzijds blijft de energierenovatie van een gebouw een complex en technisch proces dat veel eigenaren ontmoedigt, anderzijds is het een duur proces en weten de eigenaren niet altijd hoe ze financiering kunnen 102 Stichting StartersCentrum Limburg (2011) Project Ondernemerskoempel MSP. Eindevaluatie MSP. Heerlen: Kamer van Koophandel, Mijn MSP, SUN, Gemeente Heerlen. 103 Gemeente Heerlen, 2012, Sterk vanuit eigen kracht. Nota Economie Heerlen. Gemeente Heerlen; Afdeling Stadsplanning ; Bureau Economie. 104 Stichting StartersCentrum Limburg (2011) Project Ondernemerskoempel MSP. Eindevaluatie MSP. Heerlen: Kamer van Koophandel, Mijn MSP, SUN, Gemeente Heerlen. 105 Mulder, 1993, Groenstructuurplan Heerlen: Parkstad in Heuvelland, Gemeente Heerlen 106 Bolund & Hunhammar (1999) Ecosystem services in urban areas, Ecological Economics 29 293–301
85
krijgen, ook al weten ze dat ze uiteindelijk energie zullen besparen. De SUN-partners zijn daarom op zoek gegaan naar andere vormen van energiebesparing waarbij eerder groepsdynamiek en een sociale verbeterslag uitgangspunt zijn dan technologische vernieuwingen op zich. Deze sociale benadering van energiebesparing kan een interessante manier zijn om niet alleen de huiseigenaren gerust te stellen en tot een gedragsverandering aan te zetten, maar ook om de kwaliteit van de uitvoering te verzekeren en interessante prijzen te realiseren. In MSP leidde dit in het SUN project tot de Energie(ke) Aanpak, met een Energy Challenge en met Energy Party’s. De Energy actie van SUN is wat later tijdens de projectduur van start gegaan. Desondanks is er veel gebeurd op energiegebied in MSP. Het onderzoek naar de bestaande energiesituatie in MSP en het sensibiliteitsonderzoek hebben veel waardevolle informatie opgeleverd over kansen en mogelijkheden wat betreft de toekomstige energiehuishouding van MSP. Interessant hierbij is het om in gedachten te houden dat energiebesparing door de bewoners van MSP vooral gezien wordt als een manier om geld te besparen. Een persoonsgericht benadering bleek gedurende de projectperiode het beste te werken om mensen te stimuleren om over hun energiegebruik na te denken en er iets mee te doen. Het bleek dat bewoners makkelijker openstaan voor elkaar, dan voor een expert die zomaar aan de deur langs komt en vertelt wat men zou kunnen doen. Dat gegeven leidde tot het idee van de energy party’s, waarbij bewoners elkaar kunnen uitnodigen, er een leuke sociale aangelegenheid ontstaat en de bewoners op die manier een ‘leermoment’ voor elkaar creëren. De wens is dat het bewust worden rondom de mogelijkheden van energiegebruik op alle niveaus zich als een ‘lopend vuurtje’ door MSP verspreidt. Via een Urban Observatory zal de voortgang van de energie(ke) Aanpak van MSP op de langere termijn gevolgd worden. Bevordering van de sociale cohesie De buurt, de straat of de wijk is vaak het toneel of de inzet van conflictueuze betrekkingen (of ontwijkingsstrategieën), maar ze kan ook een brug vormen, een gemeenschappelijk vlak waar mensen elkaar ontmoeten, van elkaar leren, samenwerken en op die manier sociale banden ontwikkelen die op "nabijheid" gebaseerd zijn. Dat was een van de doelstellingen van alle SUN acties in MSP en die van de sociale cohesie actie in het bijzonder: mensen weer dichter bij elkaar brengen. Gericht op de specifieke sociale behoeften van MSP zijn er acties opgestart die de maatschappelijke insluiting van bijzonder geïsoleerde en kwetsbare publieksgroepen bevorderen. Het project Activiteiten voor Allochtone Vrouwen kan een succes genoemd worden, want nu al is zichtbaar dat ook na het SUN project de geïnitieerde dynamiek vervolg zal hebben en de vrouwen van MSP het initiatief overgenomen hebben om met elkaar mooie dingen te doen en te beleven. Sinds de start van het Taalcoachproject zijn er via de scholen en sociale organisaties 200 taalmaatjes aan elkaar gekoppeld. Elk jaar groeit het aantal deelnemers. In 2012 registreerden zich 77 nieuwe deelnemers. De deelnemers hebben gedurende zes maanden lang wekelijks oefensessies waarbij de nieuwkomers door vrijwilligers gecoacht worden in de Nederlandse taal. Vanwege de grote deelname aan Taalcoach kan het project gezien worden als een groot succes.
De lange termijn continuering van de geïnitieerde projecten Het SUN project heeft tot doel innovatieve voorzieningen en praktijken in de deelnemende wijken te initiëren. Een belangrijke vraag is of en hoe de initiatieven die binnen het SUN project in MSP gerealiseerd zijn op de lange termijn gecontinueerd/onderhouden worden. We hebben deze vraag
86
bekeken vanuit de verschillende perspectieven van de bewoners, de actiepartners en de citypartners van de gemeente Heerlen. De bewoners De meeste respondenten in de Online Enquête voelen een gedeelde verantwoordelijkheid om ook in de toekomst van MSP een fijne wijk om in te leven te maken. Men antwoordde dat de gemeente, de wijkregisseur en de inwoners samen verantwoordelijk zijn voor een goede levenskwaliteit van MSP. De Parkstad-Limburg Buurtmonitor laat ook zien dat het gevoel mede verantwoordelijk te zijn voor de buurt vrij hoog is, met twee pieken in 2003 en 2009 van 82% en een dip in 2007 (74%). Opvallend is de daling van 2011 ten opzichte van 2009. De monitorgegevens over de vraag of de bewoners van MSP actief meewerken aan een goede levenskwaliteit van de buurt, zijn helaas alleen aanwezig voor de periode 2003-2007. Ook in deze data is een daling te identificeren. De actiepartners De actiepartners zijn verdeeld in hun antwoord op de vraag hoe hun projecten de toekomst tegemoet gaan. De coördinatoren van Greening en Social Cohesion zijn optimistisch over de toekomst van hun projecten. In de moestuin is een werkgroep aangesteld dat er voor zorg draagt dat het project gecontinueerd kan worden. Maar er is altijd gezegd dat de moestuin een tijdelijk project is. Als de werkgroep wegvalt, of de mensen raken minder enthousiast, dan kan het zijn dat de moestuin ophoudt te bestaan. Als het goed blijft lopen, kan de moestuin nog jaren verder. De moestuin heeft tevens een dominante plek gekregen in het definitieve ontwerp van het wijkpark. In 2011 zijn er ook oude fruitbomen geplant rondom de moestuin. Het moestuinproject "heeft zichzelf in de 'hardware' verankerd.” Oftewel: de tuin is de aanleiding geworden om het park in te richten zoals het uiteindelijk is geworden. Ook is er nu in andere wijken in Heerlen weer meer aandacht voor vernieuwende groenprojecten, zoals urban farming. De initiatieven van Social Cohesion worden na de SUN-periode voortgezet in MSP en daarnaast worden ze deels ook uitgezet in andere wijken. Er is duidelijk beleid gevormd voor de sociale cohesie in herstructureringsgebieden. De projecten worden in de toekomst ook meegenomen in het integratiebeleid van de gemeente voor korte en middellange termijn. Een belangrijke rol in het continueren van de Social Cohesion projecten is weggelegd voor verschillende andere Parkstad gemeenten (zoals Hoensbroek, Passart en Vrieheide) als zij aan de slag gaan met de herstructurering van hun probleemwijken. Verder spelen de verschillende taalaanbieders, vluchtelingenwerk, Alcander en Vlot een belangrijke rol in de continuering van de sociale cohesie projecten in MSP. Er wordt naar mogelijkheden gezocht om beide Social Cohesion projecten in 2013 en 2014 te continueren, maar dat is afhankelijk van de financiële mogelijkheden en van politieke keuzes (vooral landelijk). De Energy partner is onzeker over het voortbestaan van de actie op de langere termijn in MSP zelf, maar de energy party's zijn een proef die, indien mogelijk, voor de rest van Heerlen gekopieerd kunnen worden. De specifieke MSP acties zullen uiteindelijk ondergebracht moeten worden in een complete aanpak voor Heerlen. MSP is een proeftuin voor de energieke aanpak van heel Heerlen. Verder zal het op te richten energie-advies-centrum een belangrijke rol spelen bij de continuering van de Energy Actie in MSP. Economy geeft aan dat er geen langere termijn voor de Ondernemerskoempel binnen MSP beschoren is. De ondernemerskoempel heeft een eindevaluatie opgesteld met resultaten en 87
aanbevelingen (zie rapport Project Ondernemerskoempel MSP).107 Wel is er naar aanleiding van de ervaringen binnen MSP gestart met het opschalen van een nieuw project ten behoeve van ZZP'ers. De inspaningen van Stichting StartersCentrum Limburg zullen cruciaal zijn bij het voortzetten van de activiteiten op de lange termijn. Verder worden er in samenwerking met de gemeente Heerlen mogelijkheden onderzocht om verdere invulling te geven aan de acties en initiatieven die zijn opgestart vanuit het SUN project. Alle actiepartners geven aan dat er sprake is van opschaling van hun project naar andere wijken of naar de hele stad. De voornaamste hindernis die door de actiepartners genoemd worden voor het stabiliseren en continueren van de ingezette acties is vooral een financiële. Ook organisatorisch gezien en op het vlak van de politiek voorziet men problemen. De grootste belangen die een rol spelen bij het stabiliseren en continueren van de SUN activiteiten op de langere termijn worden gezien in het sociaal-economische belang (werkgelegenheid), het sociale belang en de gezondheid van de bewoners. Economie, politiek, milieu en klimaat en het bedrijfsleven spelen volgens de actiepartners wel een rol, maar in mindere mate. De belangrijkste stakeholder die volgens de actiepartners de hoofdrol speelt in de bijdrage aan het continueren van de SUN acties op de langere termijn, is de gemeente Heerlen. Andere belangrijke actoren zijn de ondernemers, de buurtcoördinator, de bewonerscommissies, individuele bewoners, en externe contractoren. De actiepartners zien opvallend genoeg geen verantwoordelijke rol voor zichzelf weggelegd. We vroegen welke methoden men het meest geschikt acht om de SUN activiteiten te continueren in de toekomst. Werkgroepen en participatieve methoden (een samenwerking tussen overheid en bewoners) scoorden hierbij het hoogste. De partners zien niets in forums, beleidsgeoriënteerde methoden of monitors. Los van de gegeven opties wordt nog het op te richten onafhankelijk energie advies centrum genoemd. De hulpbronnen, voorwaarden en ondersteuning die men nodig acht voor de continuering van de SUN activiteiten in de toekomst worden op de eerste plaats geïdentificeerd als politieke ondersteuning. Daarna volgen inhoudelijke kennis en financiële ondersteuning. Ook worden organisatorische en wetenschappelijke ondersteuning genoemd. Men ziet het meeste in kwalitatieve evaluaties als methoden om de lange termijn voortgang van het SUN project het beste te volgen en te evalueren. In een toelichting worden de actiepartners nog iets specifieker over hun gedachten wat betreft het continueren van de SUN acties op de langere termijn. Een van de partners zou het graag simpeler zien, waarbij er direct geld gegeven wordt aan enthousiaste mensen en instellingen die hun diensten bewezen hebben. Ook moeten de monitoringsprocessen heel eenvoudig zijn. Volgens een andere partner is er met de diverse uitvoerders regelmatig mondeling contact om de vinger aan de pols te houden. Daarnaast is er een halfjaarlijks een schriftelijke evaluatie, ook om de bestuurder te informeren en om de plannen bij te kunnen sturen. Nog een partner wil graag inzicht in de aard en aantallen acties die ondernomen zijn door bewoners. In z'n algemeenheid kunnen bijvoorbeeld energieverbruikgegevens goed aangeven of er daadwerkelijk energie (en dus ook CO2) bespaard is in de wijk. De Parkstad-Limburg Buurtmonitor zou in de beleving van de mensen voor hun wijk dit periodieke inzicht kunnen geven. 107 Stichting StartersCentrum Limburg (2011) Project Ondernemerskoempel MSP. Eindevaluatie MSP. Heerlen: Kamer van Koophandel, Mijn MSP, SUN, Gemeente Heerlen.
88
De periodieke termijn die men geschikt acht om de lange termijn voortgang van de SUN activiteiten te volgen en te evalueren is volgens de respondenten eens per half jaar, of eens per jaar. De Parkstad-Limburg Monitor komt eens in de twee jaar met nieuwe gegevens. De partners van de gemeente Heerlen De partners van de gemeente Heerlen zijn positief over de continuering van de ingezette projecten op de langere termijn. Daarbij wordt vooral de continuering van de moestuin bevestigd. De moestuin was aanvankelijk als tijdelijke invulling bedoeld, maar door het succes is het project nu geïntegreerd in het definitieve plan voor de wijk. De overige projecten in MSP houden in principe op na de einddatum, maar dienen wel als grondslag voor uitbreiding of opschaling naar andere wijken. De bewustwording van mensen in de wijk zal zeker worden voorgezet zowel door de gemeente die dit blijft promoten binnen MSP. Op de vraag of er specifiek beleid of tools en methoden zijn ontwikkeld om de door SUN geïnitieerde ontwikkelingen op de lange termijn voort te zetten, werd geantwoord dat visieontwikkeling en methoden om bewustwording bij mensen te bevorderen vaker ingezet zullen worden. Opschaling van de projecten zal er voor zorgen dat de successen overvloeien naar andere wijken in Parkstad. Waar deze projecten uitgevoerd zullen worden is afhankelijk van de keuze van het gemeentebestuur. De opschaling vindt plaats op basis van de werkwijzen die geleerd zijn in SUN: “wat werkt wel en wat niet.” Elke wijk is anders en heeft zijn eigen maatwerk nodig. Welke middelen er beschikbaar zullen zijn, is afhankelijk van de keuzes die het gemeentebestuur en de gemeenteraad maken. Wel blijkt de persoonsgerichte benadering in elk geval een goed middel te zijn om bewoners mee te krijgen. De hulpbronnen die men nodig en geschikt acht om de SUN acties te kunnen voortzetten in de toekomst zijn op de eerste plaats: inhoudelijke kennis en financiële ondersteuning. Daarna worden technische kennis, politieke ondersteuning, organisatorische ondersteuning, en ondersteuning door private partijen genoemd. De lokale actoren waarvan de citypartners verwachten dat ze de door SUN geïnitieerde ontwikkelingen op de lange termijn zullen voortzetten zijn: de bewoners (die de moestuin blijven benutten en verzorgen). De gemeente zelf zal in de wijk bezig blijven met de andere acties uit het WAP voor MSP. Woningvereniging zijn verantwoordelijk om energiebesparing aan de woningen te realiseren. De Ondernemerskoempel wordt voortgezet in andere wijken in de stad. Alcander is altijd bezig met nieuwe initiatieven op sociaal gebied en zal haar werkzaamheden in MSP en in andere wijken continueren. Of er voor de genoemde actoren financiële, faciliterende en materiële ondersteuning vanuit de gemeente Heerlen komt om op de lange termijn de voortgang van de SUN gerelateerde projecten te realiseren, is nog de vraag. De Ondernemerskoempel en Alcander worden gesubsidieerd door de gemeente. Maar door de bezuinigingen die zijn ingezet, zullen er ook klappen kunnen vallen. Omdat het WAP van MSP nog een aantal jaren doorloopt, is het wat dat betreft voor een aantal zaken financieel geregeld en verzekerd. Activiteiten en projecten die buiten het WAP vallen worden wel lastiger om vanuit de gemeente te faciliteren en te ondersteunen. Als grootste belangen voor het stabiliseren en continueren van de SUN activiteiten op de langere termijn worden vooral sociale, politieke en milieu belangen genoemd. Op de vraag naar de wijze waarop de lange-termijn voortgang van het SUN project het beste gevolgd en geëvalueerd kan worden, wordt verwezen naar bestaande monitors of barometers. Het opzetten 89
van nieuwe monitors starten vinden de partners niet nodig, want in Heerlen vindt er eens in de twee jaar een bevolkingsonderzoek plaats waarbij op buurtniveau gekeken wordt naar de ontwikkelingen op demografisch, economisch en sociaal gebied en waarin ook uitvoerig gevraagd wordt naar elementen die te maken hebben met de kwaliteit van leven. In deze Parkstad-Limburg buurtmonitor zou je vragen kunnen opnemen om de acties van SUN en de SUN thema’s in de toekomst te monitoren. Uitdagingen voor de continuering van de ingezette projecten op de langere termijn worden vooral gezien in financiële, organisatorische en politieke hindernissen.
Leereffecten van de SUN acties in MSP Het leernetwerk van SUN. Bij het analyseren van leerprocessen is het van belang in kaart te brengen wie er leren en welke soort kennis er gedeeld wordt tussen welke actoren. Het SUN project bestaat uit een complex netwerk van direct en indirect betrokken actoren met elk hun eigen belangen, invalshoeken en rollen in het project. We maakten een onderscheid in drie hoofdgroepen die gevisualiseerd worden in de drie concentrische cirkels (zie box 6.1). Box 6.1. Leernetwerk in SUN Project
Bron: Valkering P, Beumer C, de Kraker J, Ruelle C, An analysis of learning interactions in a cross-border network for sustainable urban neighbourhood development, Journal of Cleaner Production (2012), doi: 10.1016/j.jclepro.2012.09.010.
We wilden graag weten hoe in een complex project als het SUN project mensen van elkaar leren, wat ze van elkaar leren, en wie er van elkaar leren (zie ook Valkering et al, 2012).108 Ook wilden we meer inzicht krijgen in de verschillende ‘barrières’ die in de leerprocessen opduiken, zoals de geografische afstand, taal, culturele verschillen of disciplinaire verschillen (achtergrond in kennis en/of kunde). Om het leren voor duurzaamheid in complexe leernetwerken beter in kaart te kunnen brengen hebben we een meer systematische analyse gemaakt van de verschillende soorten ‘leerdoelen’ ofwel
108
Valkering P, Beumer C, de Kraker J, Ruelle C, An analysis of learning interactions in a cross-border network for sustainable urban neighbourhood development, Journal of Cleaner Production (2012), doi: 10.1016/j.jclepro.2012.09.010.
90
soorten van kennis die tijdens het project aan de orde gekomen zijn (zie Valkering et al, 2012)109. We maakten een onderscheid tussen drie typen kennis die men kan vergaren: technische kennis, attitudes en innovatieve praktijken. In hoofdstuk IV en V maakten we voor de actiepartners en voor de citypartners gebruik van operationaliseringstype 1. Voor de bewoners van MSP probeerden we de vragen naar wat zij geleerd hadden nog concreter te maken en gebruikten we operationaliseringstype 2 (box 6.2). Box 6.2. Leerdoelen Leerdoelen Technische kennis
Operationalisering 1. Technische kennis Vaardigheden
Operationalisering 2. Tuinieren Groente verbouwen Isoleren Opstarten/voeren van bedrijf Klussen/verbouwen
Attitudes
Inhoudelijke kennis Concepten Gedrag
Innovatieve praktijken
Activiteiten Processen
Andere Culturen Planten en bloemen Dieren (biodiversiteit) Nieuwe/andere taal Duurzaamheid Energie Veiligheid Gezelligheid Energie besparen Dingen organiseren voor de buurt
In leerprocessen stuit men vaak op allerlei hindernissen die uitwisseling van kennis, vaardigheden en praktijken bemoeilijken. Wij brachten de vele mogelijke barrières terug tot vier categorieën: territoriale barrières, rol-gerelateerde barrières, sector gebaseerde barrières en project barrières. 110 Deze categorieën operationaliseerden we voor de actiepartners en de citypartners in onze vragenlijst zoals in box 6.3. Voor de inwoners hebben we, om nodeloze complexiteit en lengte van de vragenlijsten te voorkomen, ons beperkt tot vragen over de bekendheid en deelname aan de acties van het SUN project en over de uitwisselingen die hebben plaatsgevonden tussen de verschillende Euregionale SUN wijken. Box 6.3. Operationalisering barrières Territoriale barrières
Taalbarrières Culturele barrières: (niet taal-gerelateerd) Technische barrières (bv. moeilijkheden met toegang tot websites, email, telefoon, infrastructuur, vervoer, bureaucratie)
Rol-gerelateerde barrières
Rol-gerelateerde barrières: (bv. verschillende belangen, rollen, werkwijze en methoden).
Sector gebonden barrières
Kennis gerelateerde barrières: (bv. verschil van kennis over thema’s en begrip van concepten, verschillend jargon)
Project barrières
Organisatorische barrières: (bv. onduidelijke afspraken, rommelinge
109
Valkering P, Beumer C, de Kraker J, Ruelle C, An analysis of learning interactions in a cross-border network for sustainable urban neighbourhood development, Journal of Cleaner Production (2012), doi: 10.1016/j.jclepro.2012.09.010. 110 Valkering P, Beumer C, de Kraker J, Ruelle C, An analysis of learning interactions in a cross-border network for sustainable urban neighbourhood development, Journal of Cleaner Production (2012), doi: 10.1016/j.jclepro.2012.09.010.
91
organisatie, verschil in visie/engagement) Institutionele barrières: (bv bureaucratie, moeilijk ergens binnen te komen, vooruitgang te boeken)
Anders
Tijdsgebonden barrières: (bv. te weinig tijd om contacten te leggen of uitwisselingen tot stand te laten komen).
Inwoners We vroegen de bewoners in de Online Enquête of ze bekend waren met en/of deelnamen aan de SUN activiteiten die in de verschillende acties plaats vonden. Het valt op dat bijna de helft (en in sommige gevallen zelfs meer) van de deelnemers wel op de hoogte is van de SUN projecten. De Moestuin geniet de meeste bekendheid onder de invullers. Dat heeft ook te maken met de grote deelname van tuiniers aan de vragenlijst. Ook bij de niet-tuiniers die aan de enquête deelnamen was er echter niemand die niet van de moestuin gehoord heeft. De Energy Challenge en de Activiteiten voor allochtone vrouwen genieten ook behoorlijke bekendheid onder de respondenten, maar bij elk was er slechts 1 deelnemer. De Energy Party’s zijn het minste bekend. Dit is te verklaren doordat ten tijde van de beschikbaarheid van de vragenlijst de party’s net opgestart werden. Ook de Ondernemerskoempel is relatief onbekend. De helft van de deelnemers zegt er nooit van gehoord te hebben. Dat kan verklaard worden uit het feit dat de Ondernemerskoempel rechtstreeks contact heeft gezocht met ondernemers, en niet zozeer met alle inwoners van MSP. Box 6.4 Bekendheid en deelname aan de SUN acties in MSP Deelname Moestuin Taalcoaches Allochtone Vrouwen Energy Challenge Energy Party’s Ondernemerskoempel
Ja, doe ook mee 9 1 1 1 -1
Ja, maar doe niet mee 9 8 12 13 6 7
Nee, ken ik niet -8 4 3 11 9
Weet ik niet ----1 --
Tijdens het SUN Project waren er verschillende gelegenheden om een kijkje te nemen in een van de andere SUN wijken en deel te nemen aan de georganiseerde activiteiten en van elkaar te leren. Van de 18 respondenten zijn er 4 daadwerkelijk mee geweest naar een van de andere steden. Van de 18 respondenten zeiden 10 mensen het leuk te vinden om ideeën, kennis en ervaringen uit te wisselen, 2 personen vinden dat lastig omdat ze de culturen te verschillend vinden, 2 personen vinden het te ver weg en 3 respondenten weten het niet. Niemand gaf aan dat de taalverschillen tussen de landen een drempel zijn om ze te bezoeken. Actiepartners Leerdoelen De actiepartners lieten in de door hen gestelde leerdoelen vooral de wens zien iets te willen leren over innovatieve praktijken. Zo noemden zij als doel te willen leren hoe je het beste kunt samenwerken aan een mooie duurzame toekomst. Men wilde inzicht krijgen in de manier waarop de ontwikkeling van nieuwe initiatieven een wijk als MSP duurzaam leefbaarder en aantrekkelijker kan maken. Ook was men benieuwd naar wat de beste manier is om bewoners in een wijk te engageren voor projecten en hoe je verpaupering van oude industriële wijken een halt kunt toe roepen met behulp van hedendaagse technieken, methoden en inzichten. Kortom: hoe kun je samen MSP duurzaam omvormen naar een aantrekkelijke woon-leef- en werkomgeving. 92
We vroegen de actiepartners naar hun observaties wat betreft het leren door de bewoners van MSP. Wat heeft het SUN project bijgedragen aan de kennis, attitudes en (innovatieve) activiteiten van de bewoners? We operationaliseerden de drie categorieën van leerdoelen als volgt in onze vraagstelling (zie box 3.3). Box 3.3. Leerdoelen Technische kennis
Technische kennis Vaardigheden
Attitudes
Inhoudelijke kennis Concepten Gedrag
Innovatieve praktijken
Activiteiten Processen
Technische kennis De actiepartners geven aan niet zeker te weten of de technische kennis bij de MSP bewoners vooruit was gegaan. De inhoudelijke toelichting die voor de groei van technische kennis gegeven werd, was dat vooral de inbreng van Het Energiebureau goed is geweest, wat betreft het beschikbaar stellen van een expert op het gebied van duurzame energie en energiebesparing. Over het leren van vaardigheden was men iets positiever. Vaardigheden die genoemd werden: samen werken (aan activiteiten voor de buurt); presentaties geven; tuinen onderhouden. Attitudes Op de vraag of er gedurende het SUN project in MSP een beter begrip is ontstaan rondom het concept duurzame ontwikkeling, (attitudes) werd gemiddeld een 3.3 gescoord wat aangeeft dat men het eigenlijk niet weet. Als inhoudelijke kennis die tijdens het SUN project is ontwikkeld en/of uitgewisseld, werd genoemd: kennis over gezondheid, gezonde voeding, opvoeding. Daarnaast werd genoemd de uitwisseling van kennis tussen diverse lokale partners die vroeger niet of moeizaam samenwerkten. Nu ziet men dat het in het belang van de stad en de doelgroep is om samen te werken. Innovatieve praktijken Wat betreft processen reflecteerden de actiepartners vooral op wat zij zelf geleerd hebben tijdens het SUN project. Het belangrijkste dat zij aangaven geleerd hebben varieerde van “creatief en buiten kaders denken." De factor beschikbare tijd (mensuren) moet bij zulke processen niet onderschat worden. Betrokkenheid creëren van bewoners werd als lastig ervaren. Men leerde ook dat “persoonlijke contacten met de doelgroep bij de uitvoering van het project mede het succes bepalen.” Dit leerresultaat leidde daadwerkelijk tot een andere aanpak bij de Energy actie (de energy party’s). Verder werd er geopperd dat internationale samenwerking om een goede coördinatie vraagt. Het inzicht van het belang van flankerend beleid en van het belang van “borging en de verankering door samenwerking” werden verder nog als belangrijkste leerresultaten genoemd. Wat betreft nieuwe activiteiten die er ontwikkeld of uitgewisseld zijn in MSP tijdens het SUN project hebben de actiepartners geobserveerd dat bewoners meer zelf initiatief zijn gaan nemen. Mensen hebben daarnaast geleerd dat ze ideeën mogen uiten en dat deze soms ook uitgevoerd kunnen worden. Het concept van de energy party’s werd genoemd als nieuwe activiteit die mensen bij elkaar
93
brengt. Daarnaast werden de diverse benaderingswijzen voor het stimuleren van de wijkeconomie genoemd, zoals een persoonsgerichte, gebiedsgericht en organisatorische benadering.111 112 Barrières in het leerproces De actiepartners gaven aan vooral territoriale barrières (taalbarrière en culturele barrières) en project barrières (organisatorische barrières en institutionele barrières) ervaren te hebben. Vooral met de partners uit Genk vond men het gemakkelijk om informatie, kennis en ervaringen uit te wisselen. Ook met DuBo Limburg en COS Limburg bestonden goede relaties en werd uitwisseling als gemakkelijk ervaren. Wat betreft de moeilijkheden werden zeer gevarieerde antwoorden gegeven. Een van de respondenten gaf aan alleen contacten met Universiteit Maastricht en COS gehad te hebben. Deze was daar tevreden over. In de evaluatie van de barrières viel op dat de respondenten de factor tijd meerdere malen noemden als een hindernis voor het delen van kennis en ervaringen. De aanwezigheid van communicatiefaciliteiten die uitwisseling van kennis, ervaringen en praktijken binnen het SUN project makkelijker maakten waren vooral de SUN nieuwsbrief, de specifieke SUN Action bijeenkomsten, de SUN website, de algemene SUN bijeenkomsten, en de website mijnmsp.nl. Daarnaast werden nog genoemd: sociale events om elkaar beter te leren kennen, en Airco. De faciliteiten die onvoldoende goed werkten om kennis, ervaringen en praktijken met elkaar te delen binnen het SUN project waren het SUN Forum, het SUN Action 2 platform, en sociale media. Deze faciliteiten had men graag meer benut. Men miste ook een aantal faciliteiten die communicatie en uitwisseling van kennis, ervaringen en praktijken binnen het SUN project makkelijker zouden hebben gemaakt. Daarbij noemde men een nadrukkelijkere sturing op het gebruik maken van de kennis van de Euregionale partners, het inbouwen van meer contactmomenten met de andere partners via kleinschalige bijeenkomsten en mailuitwisselingen. Ook had men graag meer gewerkt met tolken. Daarnaast werd er aangegeven dat het handig zou zijn om een duidelijk onderscheid te maken tussen fysieke en digitale ontmoetingen. De digitale ontmoetingen zouden dan kunnen plaatsvinden via een online platform met diverse features. Leerresultaat Samenwerken en samen verantwoordelijk willen zijn voor het resultaat, meer begrip voor elkaar hebben en de meerwaarde in elkaars culturen zien, ziet men als belangrijkste leerresultaat (attitudes). Opvallend is dat de leerdoelen van de actiepartners gericht waren op het ontwikkelen van innovatieve praktijken, en dat men attitudeverandering bij de bewoners ziet als belangrijkste leerresultaat. Als grootste verdienste van het SUN project voor MSP werd het versterken van de sociale cohesie binnen de wijk, het kweken van onderling begrip en het bewust maken van de eigen verantwoordelijkheid van bewoners voor het welzijn en het imago van de wijk genoemd. De moestuin ziet men als een grote aanwinst voor MSP en het proces dat leidde tot de inrichting en de totstandkoming van de moestuin wordt ook positief beoordeeld. De financiële ondersteuning van de energie-actie wordt zeer gewaardeerd. Ondanks dat er volgens een van de actiepartners meer zichtbare aandacht zou moeten zijn voor programma- en projectmanagement, werd de Euregionale samenwerking van gemeenten met soortgelijke problematiek genoemd als verdienste. De 111
Marcel van Kasteren (2011) Spiegeling Ondernemerskoempel MSP vs. Landelijke Ontwikkelingen Wijkeconomie. Notitie juli 2011. Stichting StartersCentrum Limburg (2011) Project Ondernemerskoempel MSP. Eindevaluatie MSP. Heerlen: Kamer van Koophandel, Mijn MSP, SUN, Gemeente Heerlen. 112
94
uitwisseling van kennis en ervaring werd ondanks de haken en ogen waar die soms mee gepaard ging toch meer positief dan negatief beoordeeld. Ook was men tevreden over de manier waarop bewoners mogelijkheden en kansen geboden werden mee te werken aan de verbetering van hun eigen leefomgeving en zichzelf. Partners gemeente Heerlen Leerdoelen Volgens de citypartners was het belangrijkste leerdoel het uitwisselen van informatie tussen alle partners over de aanpak in duurzame herstructureringswijken en het verbinden van stedelijke wijken door in te zetten op duurzaamheid en innovatieve praktijken. Dit doel is volgens de respondenten gedeeltelijk behaald. De taalbarrière wordt meteen door deze partners genoemd als een element dat het soms lastig maakt om informatie uit te wisselen. Veel informatie gaat verloren door het niet goed verstaan van elkaars taal. De uitwisseling tussen bewoners vond alleen plaats tijdens de georganiseerde wijkbezoeken en de bewonersevenementen. Door de taalbarrière blijft het daar bij. Technische kennis Het aanleggen van een moestuin, het samen participeren aan dagelijkse activiteiten, het beheersen van de Nederlandse taal, het zelfstandig organiseren van evenementen en het starten van eigen ondernemingen werden onder de noemer van nieuwe vaardigheden en technische kennis genoemd. Attitudes Energievisie en bewustwording van mensen wat betreft energiebesparing worden onder inhoudelijke kennis die MSP bewoners tijdens het SUN project hebben opgedaan. Men is relatief onzeker of er een beter begrip is ontstaan rondom het concept duurzame ontwikkeling. Het samen participeren aan georganiseerde en spontane activiteiten, het bewuster omgaan met energie en het starten van eigen ondernemingen en het zich socialer opstellen naar anderen (gedrag) zijn andere verdiensten van het SUN project in MSP. Innovatieve praktijken Als innovatieve praktijken die tijdens het SUN project geleerd zijn, worden genoemd: het aanleggen van een moestuin en de kunst van het tuinieren, waarbij vooral de uitkomst telt: een sterkere sociale cohesie. Ook genoemd wordt het realiseren van het startercentrum als vernieuwende praktijk. Daarnaast wordt de integratie van allochtone vrouwen door middel van het samen koken en het leren van de Nederlandse taal genoemd. Barrières in het leerproces De citypartners noemden als voornaamste barrières min of meer dezelfde elementen als de actiepartners. De barrières die het lastig maakten om van elkaar te leren, werden vooral opgeworpen door de taalverschillen tussen de partners en de bewoners uit de verschillende gebieden van de Euregio. Bij de uitwisseling van kennis, informatie en praktijken op Euregionaal niveau gaf men ook aan moeilijkheden op cultureel vlak te zijn gestoten. Binnen MSP speelde dit niet zo’n grote rol. Ook zei men technische barrières (bijvoorbeeld website, emailcontact, telefooncontact, infrastructuur, vervoer) ervaren te hebben. Een andere grote drempel ervoer men in organisatorische aangelegenheden (bijvoorbeeld onduidelijke afspraken, rommelige organisatie, bijeenkomsten). Men lichtte dit toe met de opmerking problemen ervaren te hebben door onduidelijke afspraken binnen het SUN project. Ook werden institutionele barrières (bijvoorbeeld bureaucratische moeilijkheden, 95
of problemen ergens binnen te komen). Hiervoor verwees men naar de moeilijkheden met het verkrijgen van vergunningen voor de aanleg van de moestuin. Box 5.2 Ervaren barrières Territoral Boundaries
Taalbarrières Culturele barrières Technische barrières
Ja Ja Ja
Role Based Boundaries
Rol gebaseerde barrières
Nee
Sectoral Boundaries
Kennis gerelateerde barrières
Nee
Project Boundaries
Organisatorische barrières Institutionele barrières
Ja Ja
Other
Tijdsgebonden barrières
De city partners gaven aan het vooral lastig te vinden om kennis, ervaringen en praktijken uit te wisselen met Luik en Verviers. Met Eupen, Aachen en Eschweiler ervoer men ook wel barrières, maar in mindere mate. Met Genk ervoer men geen moeilijkheden bij de uitwisseling. De reden die hiervoor genoemd werd was dat de taalbarrière voor bijna alle De faciliteiten die communicatie en uitwisseling van kennis, ervaringen en praktijken binnen het SUN project makkelijker maakten waren volgens de respondenten vooral de Generale SUN meetings en de SUN actiebijeenkomsten. In mindere mate vond men de SUN nieuwsbrief behulpzaam en het Actie 2 Platform van het SUN project. Men gaf aan van al deze faciliteiten gebruik gemaakt te hebben, inclusief van de website van het SUN project. Faciliteiten die men miste om communicatie en uitwisseling van kennis, ervaringen en praktijken binnen het SUN project makkelijker te maken waren: een SUN forum, sociale media, en het functioneren van de SUN website. Ook zei men dat er misschien door middel van het consequent en continue vertalen van de activiteiten die in de andere Euregionale SUN wijken plaatsgevonden, er wellicht meer bereikt zou kunnen zijn wat betreft Euregionale uitwisseling. Leerresultaten De aspecten die lokale actoren specifiek ontwikkeld hebben tijdens het SUN project worden als volgt samengevat: nieuwe samenwerkingsverbanden, de participatieve benadering, een begrip van duurzaamheid, gezamenlijke waarden en normen, een gemeenschappelijk begrip van problemen in de wijk en een gemeenschappelijk gevoel van verantwoordelijkheid. Daarnaast werden genoemd: nieuwe werkmethoden en een integratieve visie op wijkontwikkeling. Een echte integratieve visie op de wijkontwikkeling is volgens de respondenten niet in sterke mate ontwikkeld omdat elke actor vooral bezig is geweest met zijn eigen vakgebied en het ‘overall’project niet doorziet. Men evalueerde dat procesmatig/organistorisch binnen Heerlen het project vanaf het begin anders aangepakt had moeten worden. In begin had Heerlen een achterstand opgelopen door onduidelijke opdrachten en onduidelijkheid over wie waarvoor verantwoordelijk was. Dit kwam ook door functiewisselingen van medewerkers. Het tijdig organiseren van een enthousiast projectteam waarbij draagvlak en interesse (en dus capaciteit) geborgd is, is van groot belang. Als leerresultaat voor de 96
gemeente Heerlen noemde men het leren luisteren naar bewoners en het sterke betrokkenheidsgevoel met de wijk dat door de projecten ontstaan is. Daarnaast hebben mensen geleerd dat je informatie kunt krijgen en geholpen kunt worden met de vragen die je hebt over het starten van een eigen onderneming. Het telen van eigen groenten, de basisprincipes van het tuinieren en de integratie tussen de bewoners op de ontmoetingsplek en het aanspreken van de medetuiniers werden als belangrijkste leerresultaten van de Greening actie genoemd. Voor Social Cohesion werd vermeld dat het samen koken en daarbij het leren kennen van andere culturen en de Nederlandse taal en cultuur de belangrijkste leerresultaten waren. De belangrijkste leerresultaten van de Energy actie waren volgens de citypartners de bewustwording van waar je in je eigen woning energie kan besparen en dat je door eenvoudige maatregelen flinke energiebesparing kunt bereiken. Ook het inzicht dat de relatief hoge aanschafprijs in korte tijd wordt teruggewonnen kan worden, werd genoemd. De grootste winst van het SUN project voor MSP ziet men in het feit dat het SUN project een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het realiseren van een aantal projecten van het Wijk Actie Plan. Deze zijn nu veel eerder uitgevoerd dan aanvankelijk gepland stond.
Reflectie Sinds 2009 is er in MSP een positieve dynamiek ingezet door middel van verschillende kleinere en grotere projecten, waaronder de SUN acties. Zowel bewoners, actiepartners als de partners uit de gemeente Heerlen zijn enthousiast over wat er bereikt is. Het SUN project was geen recht-toe-rechtaan project waarbij uitkomsten vooraf al vast stonden. Het was een complex project, met veel verschillende betrokkenen, een diversiteit aan thema's en perspectieven. Wel was er een bindend motief: van MSP een mooiere, duurzame wijk maken waarin mensen elkaar kunnen ontmoeten en waarin de kwaliteit van leven goed is. Ondanks dat alle betrokkenen hun eigen idee hadden over de betekenis van duurzaamheid, bleek er bij iedereen een gevoel te zijn dat er iets moest gebeuren om het tij ten positieve te keren. En daar hebben vele mensen zich met hart en ziel voor ingezet. Het was niet altijd even gemakkelijk. Een complex project als het SUN project is wel eens een zoektocht naar de juiste wijze van coördinatie, management en aanpak. Maar in een project waar experimenteren met nieuwe methoden, werkwijzen en samenwerking centraal staat en waar 'gezamenlijk leren voor duurzaamheid' het uitgangspunt is, zou het onwenselijk zijn als er niet eens wat mis zou gaan. Zonder vallen geen opstaan. Zonder uitdagingen is er niets te leren. Het bleek niet altijd eenvoudig te zijn de verschillende thematische acties met elkaar te integreren. Soms bleef men vooral werken op het eigen beleidsterrein. Desondanks hebben alle SUN acties in MSP het voor elkaar gekregen om meer betrokkenheid te creëren en mensen met elkaar in contact te brengen. De integratie van het groenproject en het sociale cohesieproject kan echter met recht een succes genoemd worden. En ook via de Ondernemerskoempel zijn er nieuwe samenwerkingsverbanden ontstaan tussen mensen en organisaties die voorheen niet of nauwelijks met elkaar in contact stonden. De energy party's zijn veelbelovend als het gaat om het met elkaar in contact brengen van de bewoners van MSP. Ook lieten de Energy partners een grote mate aan flexibiliteit en zelfreflectie zien toen bleek dat mensen moeilijk te bereiken waren via experts op het gebied van energie. De omslag naar een nieuwe manier van bewustmaking van bewoners, waarbij eerder groepsdynamiek en een sociale verbeterslag het uitgangspunt zijn dan technologische vernieuwingen, kan met recht innovatief genoemd worden. Daarbij werd bij de Energy actie ook 97
duidelijk dat een uniforme aanpak om energie te besparen in MSP niet goed zal werken vanwege de diversiteit van bewoners en woningtypen. Een mix van collectieve maatregelen, technologische aanpassingen, individuele bewustwordingacties en gedragsverandering, en dat alles op verschillende schaalniveaus, zal beter uit de verf komen. Daarbij moet ook in ogenschouw genomen worden dat een dergelijke aanpak veel tijd kost en pas op de langere termijn zijn vruchten af kan werpen. Wat opvalt bij het onderzoek naar de bevindingen van de MSP bewoners over de veranderingen die de afgelopen jaren in de wijk hebben plaatsgevonden, is dat de Parkstad-Limburg Monitor in veel gevallen een daling in tevredenheid laat zien sinds 2009. Het vergt nader onderzoek om de oorzaak hiervan te achterhalen. Wat in elk geval belangrijk is om mensen ook daadwerkelijk het gevoel te geven dat dingen ten goede veranderen, is open communicatie en zo goed mogelijk zichtbaar maken dat er veranderingen zijn en wat deze veranderingen inhouden. Nog belangrijker is het de bewoners verregaand te stimuleren tot participatie in deze veranderingen, zodat ze 'mede-eigenaar' worden van de nieuwe ontwikkelingen. Het moestuin project laat het positieve effect van participatie heel goed zien. Waar veel bewoners bang voor waren -- vandalisering van de moestuin en het omringende park -- is tot op heden niet uitgekomen. Het SUN leernetwerk en bepaalde (technische) middelen die het netwerk ondersteunen (zoals forums, een digitale leeromgeving zoals Learn4SUN en de SUN website) hadden volgens de actiepartners en citymanagers beter benut kunnen worden. Het gebruik maken van elkaars kennis, kunde en netwerken bleek -- ook hier -- vaak een zoektocht te zijn en niet altijd even makkelijk. Daarom werd vaak ook een weg gezocht over de projectgrenzen heen en haalde men veel inspiratie uit andere steden en projecten. Ondanks dat er wellicht kansen gemist zijn die door een betere interne projectsamenwerking geïdentificeerd hadden kunnen worden , kan het natuurlijk ook als een verrijking gezien worden om verder te kijken dan de Euregio zelf. In elk geval gaven de partners eigenlijk unaniem aan dat het SUN project hen stimuleerde om buiten de gebaande paden te denken en te werken. De rol van het begrip 'duurzaamheid' binnen het SUN project heeft ook tot vragen geleid. De verschillende stakeholders in het SUN netwerk hebben dusdanig verschillende opvattingen over de betekenis van het woord, dat de vraag rijst of het wel een zinvol concept is om als 'boundary object' te hanteren. Had er meer bewuste aandacht moeten zijn voor het concept en het uitwerken van een gezamenlijke betekenis? Had het in dat geval kunnen helpen de verschillende acties beter met elkaar integreren? Of is het hele begrip duurzaamheid in een project zoals SUN eigenlijk overbodig, omdat er andere sleutelbegrippen zijn die gehanteerd worden, zoals bijvoorbeeld 'kwaliteit van leven', 'samenwerking' of 'leefbaarheid'. De vraag naar de rol van het concept duurzaamheid in complexe projecten, is een vraag die in een academische context de moeite waard is om verder te onderzoeken. We begonnen dit rapport met een citaat van Confucius. Daarmee kunnen we ook weer eindigen: wie bergen wil verzetten, moet beginnen met het verplaatsten van kleine steentjes. De eerste steentjes zijn mede dankzij het SUN project in MSP verplaatst. Daardoor is er al een warmere wind beginnen te waaien en de kiem gelegd voor een fijner klimaat waarin mensen zich om elkaar en hun omgeving bekommeren.
98
Appendix English Summary of the Report “The man who moves a mountain begins by carrying away small stones (Confucius)” The basic aim of the SUN project was to initiate local integrated dynamics for sustainable development. To what extent has this goal been achieved in MSP within each action of the SUN project? In this writing, the main outcomes of the SUN project in MSP are summarized into three pillars: 1. Achievement of the objectives of the SUN project in the neighbourhood MSP 2. The question of the continuation of the initiated dynamics over the longer term 3. The learning processes within a complex cross-border network, which occurred in the context of the neighborhood MSP in Heerlen (NL). We used a variety of complementary qualitative sources to gather the data for the evaluation (see box below). We used the sources in a primarily qualitative way, in order to give an impression of the developments in MSP during the past three years. Box 0.1 Gebruikte methoden evaluatierapport MSP
Effecten
Continuering
Leren
Duurzaamheid
Methode
1a
Online enquête Inwoners MSP
X
X
X
X
1b
X
5
Parkfeest Enquête Inwoners MSP Online Enquête City of Heerlen partners Online Enquête Actie Partners Limburg Parkstad Monitor
X
6
Website www.mijnmsp.nl
X
7a
7c
Actie-Rapport Energie(ke) Aanpak Actie-Rapport Ondernemerskoempel Actie-Rapport Greening
7d
Actie-Rapport Social Cohesion
8
Telefonische ReflectieInterviews
3 4
7b
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
N.A.
N.A.
N.A.
N.A.
N.A
N.A.
N.A.
N.A.
X
X
99
Achievements of the SUN objectives in the neighbourhood MSP Developing a local economy One of the goals of the SUN project was to strengthen the economic participation and to give new and established entrepreneurs a helping hand. To realize this enforcement of entrepreneurs the Starters Centrum Limburg developed the project ‘Ondernemerskoempel’. The activities of the Ondernemerskoempel provided for the needs of the MSP entrepreneurs as they indicated in the needs assessment that had been carried out at the start of the project. The Ondernemerskoempel MSP report concludes that there is a clear need for networking at the regional level for like-minded people. A key learning point of the project is that despite the efforts made by the Ondernemerskoempel, the project failed to give MSP a strong economic incentive. MSP itself is perceived as too small to be able to set up a good network, and in addition the scale of the neighborhood is perceived to be too limited to reach a number of the set objectives. Only a limited number of people participated in some of the collectively organized activities. In consultation with the municipality of Heerlen, further opportunities for continuing the improvement of the economic situation of MSP are being assessed at the moment. The person-centered approach, where inhabitants contact each other about issues and events, seems to be beneficial in engaging people to participate. In order to re-enforce this approach it would be necessary to make better use of already existing networks. In combination with the personcentered approach, it is important to facilitate open communication about developments that are proposed by the municipality, for example, the presence of opportunities to cluster many of the existing businesses and services together in MSP. The municipal government should remain alert to the signs of the entrepreneurs from the districts and at the same time take a proactive facilitating role to make it possible for entrepreneurs to present themselves at the district level and to better organize themselves. The topic of ‘local economy’ is on the agenda at the municipality of Heerlen; but there are more opportunities to integrate the concept into the policies of the City of Heerlen. The Starters Centrum Limburg can support the municipality to further develop a vision for the future of the local economy of MSP. In response to the results of the Ondernemerskoempel, the policy of the municipality of Heerlen has put a stronger focus on strengthening the small self-employed businesses in Heerlen ‘vertically’, as well as ‘horizontally’: by encouraging contacts to peer entrepreneurs and by also encouraging contacts with medium and large companies and the use of digital networks to facilitate better contacts between certain business sectors. To realize this, the municipality is preparing the project ‘ZZP-bv’. The Economy action partners indicated that there will be no long term continuance for the Ondernemerskoempel within MSP. The Ondernemerskoempel has prepared a final evaluation of results and recommendations (see Project Report Ondernemerskoempel MSP). Given these results it will be difficult in the longer term to monitor the effects of the Ondernemerskoempel for MSP through an Urban Observatory.
100
Participatory green development In addressing the neighbourhood of MSP, green space has received great attention in order to improve the quality of life and the viability of the district. The MSP greening activities are embedded in the 'Groen Structuur Plan’ (the plan for the green structure) of Heerlen. The green projects that are part of the restructuring of MSP aim to improve the quality of the green spaces and to give them a new impetus. The green projects have a strong relationship with the other projects (e.g. in the field of social cohesion, culture and economy) and aim to stimulate outdoor recreation, social encounters, safety and welfare. Because some of the projects within the restructuring of MSP require a long time to be prepared, it was decided that small, temporary projects of low costs would be set up in the neighbourhood. This way, the vegetable garden was meant to become a part of the temporary park on the Limburgiastraat. The realization of the vegetable garden project started in 2010, fully supported by the SUN project budget. The vegetable garden in MSP proved well able to achieve the integrative goals of the SUN project. The project shows that the participative greening of a neighbourhood not only makes the neighbourhood greener, but that this contributes to many other positive effects too, particularly new encounters and more solidarity. An Urban Observatory will monitor the progress of the vegetable garden on the longer term.
Energy renovation and awareness Despite the numerous renovation subsidies and support provided by national and local governments, existing buildings in urban areas are only slowly renewed in terms of energy performance. This has different reasons: firstly, the energy renovation of a building is a complex and technical process which discourages owners easily; secondly, it is an expensive process where the owners often don’t know how to apply for subsidies and funding. The SUN-partners therefore started to look for other forms of saving energy which rely on the principles of group dynamics and social improvement rather than improving energy performance by implementing technological innovations. This social approach to energy can be an interesting way to make homeowners more aware of their energy use and behaviour. Besides, it can help to stimulate taking the threshold towards the implementation of technological measures and ensuring good prices, for example through collective purchases. In MSP, the new approach resulted in the Energie(ke) Aanpak, with an Energy Challenge and Energy Parties where inhabitants engage each other to save energy and. The Energy action of SUN started late during the project. Nevertheless, much has already happened in MSP. The investigation into the existing energy situation in MSP and the sensitivity study delivered much valuable information on opportunities regarding the future energy system of MSP. It is interesting to see that the inhabitants of MSP see energy savings primarily as a way to save money. A person-oriented approach, where inhabitants engage each other, proved worthwhile. It appeared that residents more easily open up to each other, than to an expert who tells them what they can do to save energy. This led to the idea of the energy parties, where residents can invite each other. It creates a nice social occasion and it gives the residents a learning experience to remember in a positive way. It is the aim that the awareness of the benefits of saving energy will spread like ‘wildfire’ through MSP. An Urban Observatory will monitor the progress of the Energie(ke) Aanpak of MSP on the longer term. 101
Promoting Social Cohesion Neighbourhoods can often be the scene of conflict, tension or avoidance altogether; however they can also be a common area where people can meet, learn from each other, collaborate and strengthen social ties based on proximity. One of the main objectives of the SUN project actions and of the social cohesion action in particular was to draw people closer together again. Focused on the specific social needs of MSP, actions were initiated that aimed for the social inclusion of particularly isolated and vulnerable groups of inhabitants. The project Activities for Immigrant Women was one of the initiated projects. It can be called a success, because it is already clear that even after the SUN project the started dynamics will be continued, and the women of MSP take initiatives to engage in activities together. The second project within the social cohesion action was the Language Coaching Project. Since the start of this project many language couples have been formed already. Each year the number of participants increases. In 2012, 77 new participants registered. Due to the large participation in language coach, the project can be seen as a great success. An Urban Observatory will monitor the progress of the social cohesion projects of MSP on the longer term.
The long-term continuation of the initiated projects The SUN project’s aim has been to start up innovative practices in order to improve the sustainable development of the participating districts. An important question is, whether and how the initiatives will be continued and /or maintained on the long term. We asked this question to the different participating groups in the neighbourhoods: the residents, the action partners and city partners of the municipality of Heerlen.
The Residents The residents where asked about their experiences in various ways: through an online questionnaire, small interviews at the Parkfeest at 11 September 2011 and via the Parkstad-Limburg Buurtmonitor, which is a large database with much information on the neighbourhood level. Most respondents to the online survey we took feel a shared responsibility to continue the projects that make MSP a better neighbourhood to live in. The Parkstad Limburg Buurtmonitor also shows that the feeling of co-responsibility for the neighbourhood is quite high, with two peaks in 2003 and 2009 of 82% and a dip in 2007 (74%). Interestingly, there has been a decrease in 2011 compared to 2009. There are no data available for the period after 2009.
The action partners The actions The action partners where asked through extensive online questionnaires about the effects of their actions on MSP and their ideas for continuing the initiated dynamics. The partners are divided in their response to the question about the continuance of their projects into the future. The coordinators of Greening and Social Cohesion are optimistic about the future of their projects. The other partners foresee some problems.
102
Greening In the garden, a board has been appointed which will ensure that the project can be continued. Still, the garden has been said to be a temporary project. If the board fails, or the participating people become less enthusiastic, it may be the case that the vegetable garden ceases to exist. Next to the board, a community worker from Alcander is involved in the vegetable garden. He participates in the meetings and is financed by the municipality of Heerlen. If everything continues to run the way it does now, the garden will still exist many years from now. The garden has earned a dominant place in the final draft of the new local park of MSP. In 2011 old fruit trees have been planted in the area around the garden. The vegetable garden project is now anchored in the hardware of the area. In other words, the garden has become part of the final planning of the park. In other districts in Heerlen too, more attention is being given now to innovative green projects, such as urban farming. Social Cohesion The initiatives of the Social Cohesion actions are also continued after the SUN-project period in MSP and they have been distributed into other areas of Parkstad. One of the results of the Social Cohesion action is that now, a clear policy has been formed for social cohesion in the areas under reconstruction. The projects will also be taken into account of future integration policy of the municipality for the short and medium term. An important role in the continuation of the Social Cohesion projects is reserved for various other Parkstad municipalities (such Hoensbroek, Passart and Vrieheide) as they get started with the restructuring of their problem areas. The different language providers, Vluchtelingenwerk (Refugee Support), Alcander and Vlot are important partners in the continuation of social cohesion projects in MSP. Energy The Energy partner is still unsure about the survival of the action on the longer term in MSP itself, but the energy parties are a test. If successful, they can be copied for the rest of Heerlen. The specific MSP actions will eventually be integrated in a complete policy-approach for the city of Heerlen. MSP functions as a guinea-pig for the Energie(ke) Aanpak of Heerlen. Furthermore, the focus on the development of an energy advice center plays an important role in the continuation of the Energy Action in MSP. Economy The Economy partner indicates that there is no long term span for the Ondernemerskoempel within MSP. The Ondernemerskoempel has prepared a final evaluation of results and recommendations (see Project Report Ondernemerskoempel MSP). Nevertheless, as a result of the experiences gained within MSP, a new project for freelancers is being scaled up at the moment (‘ZZP-bv’). The efforts of the StartersCentrum Limburg will be crucial to the continuation of these activities in the long term. General Focus In general, in cooperation with the municipality of Heerlen, possibilities have been explored to further support the actions and initiatives that have been started from within the SUN project. All action partners indicate that scaling up of their projects to other districts or to the whole city are taking place already or will be taking place in the near future. The main obstacle to the stabilization and continuation of the initiated actions that the action partners mentioned is mainly financial in character. Also, with regards to organizational aspects and in terms of policy development, the partners foresee some difficulties. 103
The main interests that play a role in stabilizing and continuing the SUN actions are identified as socio-economic (employment), and social interests such as the health of the residents. Economy, politics, environment, climate and business are considered important too, but to a lesser extent. The main stakeholder playing a key role in contributing to the continuation of the SUN actions in the longer term is depicted as the municipality of Heerlen. Other key players are the entrepreneurs, the area coordinator, the residents' committees, individual residents, and external contractors. Remarkably, the action partners don’t see a particular role carved out for themselves. We asked what methods are considered most appropriate to continue the SUN activities in the future. Working groups and participatory methods (collaboration between government and residents) scored the highest. The partners don’t see much value in forums, policy oriented methods or monitors. The key resource, condition and support that is deemed necessary for the continuation of the SUN activities in the future is primarily identified as political support. This is followed by substantive expertise and financial support. Organizational and scientific support are also mentioned. For monitoring and evaluating progress in the future, qualitative methods (such as participatory methods) are preferred over quantitative methods. Nevertheless, the Parkstad Limburg Buurtmonitor can give good additional insights into the proceedings of the neighbourhood and how the inhabitants perceive these. The periodic term that is considered appropriate for monitoring the long-term progress of the SUN activities is depicted once every six months, or once a year. The Parkstad Limburg Monitor has fresh data every two years.
The partners of the municipality of Heerlen The partners of the municipality of Heerlen are also positive about the longer term continuation of the initiated projects. The vegetable garden was initially intended as a temporary solution, but due to its success, the project is now integrated into the final plan for the district. The other projects in MSP will end after their deadline, but should provide a basis for extension and scaling up to other districts. The raising of awareness of the people in the area will certainly be continued within MSP. As to the question of whether specific policy tools and methods have been developed to continue the initiated projects in the long term, it was stated that vision building and the development of methods to promote awareness among people will be increasingly used. Scaling up of the projects will ensure that their successes will spill over to other neighbourhoods in Parkstad. Where these projects will be implemented depends on the choices of the Board of Aldermen. Important to keep in mind: every district is different and requires its own customization. The availability of resources will depend on the choices made by the Executive Board and the council. The person-centered approach in any case seems to be a good method to involve and engage residents to participate in their neighbourhood development. The resources needed for the SUN actions to be continued in the future are in the first place identified as: substantive knowledge and financial support. Secondly, technical knowledge, political support, organizational support, and support from private parties. The local actors of whom the city partners expect to continue the initiated developments are primarily the inhabitants (who continue to maintain and care for the vegetable garden). The municipality will continue the projects and actions taken up in the Wijk Actie Plan or WAP (neighbourhood action plan) for MSP. Housing Associations are co-responsible for the achievement 104
of energy savings in the homes. The Ondernemerskoempel continues in other neighbourhoods in the city in another form and under another name (ZZP-bv). Alcander is always working on new initiatives in the social field and will continue its work in MSP and in other areas as well. The question is whether there will still be financial, facilitation and material support from the municipality of Heerlen. The Ondernemerskoempel and Alcander are subsidized by the municipality, but with the cuts that have been deployed, there will certainly be blows. The activities taking place under the WAP are financially secure. For the finance, facilitation and material support of other activities and projects, it is hard to say something at this moment in time. The key interests to stabilize and continue the SUN activities in a longer time frame are identified as mainly social, political and environmental. With regards to the question on how the long-term progress of the SUN project can be best monitored and evaluated, the city-partners refer to existing monitors or barometers. The Parkstad Limburg Buurtmonitor for example, could be used as a part of the Urban Observatory to be established for monitoring and evaluating the developments in the longer term. The key challenges for the continuation of the initiated projects on the longer term are identified as financial, organizational and political obstacles.
Learning effects of MSP SUN actions The learning network of SUN When analyzing learning processes, it is important to identify who is learning and what kind of knowledge is being shared between the actors. The SUN project consists of a complex network of direct and indirect actors, each with their own interests, perspectives and roles in the project. We distinguish three main groups that are visualized in the three concentric circles (see Box 6.1). The central circle consists of the SUN project partners including the action partners, the city partners, non-profit organizations (NPOs) and academics. These actors communicate regularly with each other about the project, the planning, implementation and the evaluation of the project. The second circle consists of actors who are directly involved in the various SUN activities, such as residents, local businesses, associations, schools and other stakeholders in the SUN neighbourhoods. In addition, other persons directly involved are Euregional professionals (not involved as SUN partners in the project), provinces, and NGO's in the Euregio. The outer circle consists of indirectly involved stakeholders. These include interested parties from other cities, universities, companies, etc. that are not directly involved in the SUN project, but who are an inspiration to the SUN project partners or who are inspired by the SUN project activities. This circle can be called the 'outside world'. The arrows between the three circles indicate the learning interactions that can take place between the three groups of actors.
105
Box 6.1. Learning Networks in the SUN Project
Bron: Valkering P, Beumer C, de Kraker J, Ruelle C, An analysis of learning interactions in a cross-border network for sustainable urban neighbourhood development, Journal of Cleaner Production (2012), doi: 10.1016/j.jclepro.2012.09.010.
We wished to learn how -- in a complex project like the SUN project – mutual learning for sustainability takes place (see Valkering et al, 2012). Therefore we identified a variety of learning objects that we operationalised as visualized in box 6.2: type 1 for the city-partners and the action partners and type 2 for the inhabitants. Box 6.2. Learning Objectives Objectives Technical Knowledge
Operationalisation type 1. Technical knowledge Skills
Operationalisation type 2. Gardening Growing vergetables Isolation Starting up/running a business Reconstrucion/works
Attitudes
Substantive knowledge Concepts Behaviour
Innovative practices
Activities Processes
Other cultures Plants and flowers Animals (biodiversity) New/other language Sustainability Energy Safety Sociability Saving Energy Organizing activities for/within the neighbourhood
In learning processes many obstacles can be encountered that render the exchange of knowledge, skills and practices difficult. We reduced many possible of such barriers back to four (see box 6.3). To avoid needless complexity and to reduce the length of the questionnaires for the inhabitants of MSP we limited the questions we asked them to questions about the awareness and participation in the actions of the SUN project and to questions about the exchanges that took place between the different Euregional SUN neighbourhoods. 106
Box 6.3. Operationalisation barriers Territorial barriers
Language barriers Cultural barriers Technical barriers (e.g. difficulties with access to websites, email, telephone, infrastructure, transport etc.)
Role based barriers
Role based: (e.g. different interests, roles, procedures and methods)
Sector based barriers
Knowledge based (e.g. different types of knowledge, understanding of concepts, jargon etc.)
Project barriers
Organisational barriers: (e.g. unclear organization, differences in engagement or expectations) Institutional barriers: (e.g. bureaucracy, difficult to get in to an institution etc.)
Other
Time based barriers: (e.g. little time to arrange contacts, meetings, to exchange information etc.)
Residents In the online survey for the residents we asked if they were familiar with and/or participated in the various SUN activities that took place. It is noteworthy that nearly half (and in some cases even more) of the participants are aware of the SUN project. The Vegetable Garden enjoys most fame among those who filled in the questionnaires. This is related to the large percentage of participation of the gardeners from the questionnaire. Even with the non-gardeners who participated in the survey there was no one who had not heard of the vegetable garden. The Energy Challenge and Activities for Immigrant Women also enjoyed considerable fame among the respondents. The Energy Parties are least known. This is due to the fact at the time of the availability of the questionnaire, the parties had just been launched. The Ondernemerskoempel is relatively unknown as well. Half of the participants said they had never heard of it. This can be explained by the fact that the Ondernemerskoempel directly made contact with entrepreneurs, rather than to all residents of MSP. Box 6.4 Awareness and participation in the SUN actions MSP Participation
Yes, already done
Yes, but not so easily
Garden Language Coaches Immigrant Women Energy Challenge Energy Party’s Ondernemerskoempel
9 1 1 1 -1
9 8 12 13 6 7
No, don’t really know -8 4 3 11 9
Don’t Know ----1 --
During the SUN Project, there were several opportunities to take a look at one of the other SUN districts and to participate in organized activities and learn from each other. Of the 18 respondents, 4 have actually visited one of the other cities. Of the 18 respondents 10 people said to like sharing ideas, knowledge and experiences. Two people considered that difficult because of the differences in culture. Two others considered the other Euregional cities too far away. Nobody mentioned the language differences between countries as a barrier to them.
107
Action Partners Learning Objectives The action partners especially showed the desire to learn more about innovative practices and how to cooperate together with inhabitants and the municipality towards creating a sustainable future for MSP. It was their challenge to identify the best way to engage residents in the neighbourhood development projects and how impoverishment of old industrial districts could be stopped using contemporary techniques, methods and insights. In short: how can you cooperate to transform MSP sustainably into an attractive residential living and working environment? We asked the action partners about their observations in terms of the learning of the inhabitants of MSP. What did the SUN project contribute to the knowledge, attitudes and (innovative) activities of the residents? Technical knowledge The action partners indicated not to be sure about the technical knowledge the MSP residents had gained during the project. The substantive explanation for the growth of technical knowledge given was especially that of the beneficial contribution of the Energie Bureau, with regard to the provision of an expert in the field of renewable energy and energy efficiency. About learning skills the partners were slightly more positive (presenting, gardening, and cooperating). Attitudes A better understanding of the term sustainability has hardly been achieved. Substantive knowledge developed and/or exchanged during the SUN project which was identified as knowledge about health, nutrition, and raising children. In addition, the exchange of knowledge has been improved between various local partners who previously did not collaborate. Collaboration to improve the neighbourhood is seen as a key interest of the whole city area. Innovative practices The key process the action partners indicated to have learnt was "creative and outside the box thinking". The factor of available time (man-hours) should not be underestimated in such processes: this takes time. Creating Engagement of residents was perceived as difficult. The partners also learned that personal contacts with and between the members of the target group in the implementation phase of the project, co-determines the success of the project. This learning outcome effectively led to a different approach to the Energy Action (the energy parties). It was further suggested that international cooperation demands a high level of coordination skills. As for new activities that are developed or exchanged in MSP during the SUN project, action partners observed that the inhabitants are taking more initiative themselves. The residents have also learned that they can express ideas which may be executed as well. The concept of energy parties is mentioned as an innovative activity that brings people together. Barriers in the learning process The action partners indicated to have experienced territorial barriers (language barriers and cultural barriers) and project barriers (organisational barriers and institutional barriers). With the partners from Genk they found it especially easy to exchange information, knowledge and experiences. Also with DuBo Limburg and COS Limburg, good relations existed and it was perceived to be easy to 108
exchange experiences. Regarding the difficulties, the answers varied. One of the respondents indicated to have had contacts with Maastricht University and COS only. These contacts were considered satisfying. The respondents mentioned the time factor as a recurring barrier to exchange and learning processes taking place. Communication facilities that eased the exchange of knowledge, experiences and practices within the SUN project where: the SUN newsletter, the specific SUN Action meetings, the SUN website, SUN general meetings, and the website mijnmsp.nl. In addition, the social events to get to know each other better where mentioned, and Airco was considered beneficial as well. The facilities that did not work well enough to enhance the exchange of knowledge, experiences and practices, were considered the SUN Forum, SUN Action 2 platform, and social media. These facilities could have been utilized more and better, according to the action partners. The partners also missed a number of facilities which would have made communication and exchange of knowledge, experiences and practices within the SUN project easier. They mentioned a more explicit guidance on the use of the knowledge of the Euregional partners, incorporating more contact-moments with other partners through small-scale meetings and email exchanges. Making more use of interpreters/translators would have also been considered beneficial. In addition, it would have been useful to draw a clear distinction between physical and digital meeting moments. The digital meetings could take place via an online platform with various features (such as the Learn4SUN platform, which has not been used by the whole SUN community throughout the project). Learning Outcome Working together for a more sustainable neighbourhood, being responsible for the results, having more understanding for each other, and recognizing the value of each other's cultures, is being seen as an important learning outcome in terms of attitudes held. Interestingly, the learning objectives of the action partners focused on the development of innovative practices, whereas changes of attitude among the residents seem to be the key learning outcome. The largest merit of the SUN project for MSP was the strengthening of the social cohesion within the community, cultivating mutual understanding and awareness of the responsibility for the welfare of residents and the image of the district of MSP. The vegetable garden is seen as a great asset for MSP and the process that led to the establishment and development of the garden is also evaluated positively. The financial support for the energy action by the SUN project is highly appreciated. Despite the fact that more attention should have been given to the coordination of the Euregional cooperation of municipalities, the co-operations themselves were regarded as rewarding. The partners were also pleased with the way residents were given possibilities and opportunities to participate in the improvement of their own living environment and their community.
Partners City of Heerlen Learning Objectives According to the city partners the main learning objective was learning about the exchange of information between all partners and about the approach of sustainably restructuring neighbourhoods and connecting urban neighbourhoods by focusing on sustainability and innovative practices. This object has been partially achieved according to the respondents. The language barrier was one of the elements that made the main aim of sharing and exchanging information and 109
knowledge difficult. Much information has been lost due to not properly understanding each other's language. The actual exchange between residents only took place during the organized neighborhood visits and residents events. Technical knowledge Under the umbrella of new skills and technical knowledge the following were mentioned: the creation of a vegetable garden, participation in daily activities, learning to speak the Dutch language, learning how to organize events and starting up businesses. Attitudes Under substantive knowledge, MSP residents have gained a better energy vision and more awareness in terms of energy saving. It is relatively uncertain whether there is a better understanding of the concept of sustainable development. Participating together in organized and spontaneous activities, a more conscious use of energy and starting up own businesses and being more sociable to the other neighbourhood residents (in their general behavior towards them) are mentioned as other merits of the SUN project in MSP. Innovative practices Innovative practices that are mentioned by the city partners are: the creation of a vegetable garden and the art of gardening, especially where the outcome involves stronger social cohesion. Another innovative practice that is mentioned is the realization of the StartersCentrum and the Ondernemerskoempel. In addition, the integration of immigrant women through activities such as cooking together and learning the Dutch language are elaborated upon. Barriers in the learning process The city partners mentioned more or less the same key elements as boundaries as the action partners did. The boundaries that made it difficult to learn from each other were mainly raised by the language differences between the partners and the inhabitants of the different regions of the Euroregion. Cultural differences were also mentioned as difficult to cross at the Euregional level, however within MSP these differences did not play such a big role. Technical barriers (eg website, email contact, phone contact, infrastructure, transport) have been experienced too. Another big hurdle was experienced in organizational matters (e.g. ambiguous agreements, messy organisation and meetings). The problems experienced were mainly caused by a lack of clear agreements within the SUN project. Also, institutional barriers (such as bureaucratic difficulties) were experienced. For example the difficulties in obtaining permits for the construction of the garden were brought up. The city partners especially indicated difficulties in sharing knowledge, experiences and practices with Liege and Verviers. With Eupen, Aachen and Eschweiler barriers were also experienced, but to a lesser extent. Genk was perceived as a good partner for exchange, due to the common language the Flemish city shares with Heerlen. The general SUN meetings and the SUN action meetings were valued for the opportunities they provided for the communication and exchange of knowledge, experiences and practices. To a lesser extent the city partners regarded the SUN newsletter a helpful tool, as well as the Action 2 platform of the SUN project. The partners told that they made use of all of these facilities, including the SUN project website. Facilities that lacked the support for communication and exchange of knowledge, experiences and practices within the SUN project were: a SUN forum, social media, and the 110
functioning of the SUN website. Through a more consistent and continuous use of translations into the other SUN project languages, more could have been achieved with regards to Euregional exchanges.
Learning outcomes The specific aspects that local actors have developed during the SUN project are summarized as follows: new partnerships, participatory approaches, a concept of sustainability, shared values, a common understanding of problems in the neighborhood and a shared sense of responsibility. Additionally, new methods and an integrative approach to neighborhood development were brought up. A true integrative vision of the neighbourhood development wasn't really achieved because each actor has been mainly concerned with his own field and did not oversee the 'overall' project. It is evaluated that the process coordination of the projects in Heerlen wasn't really on the rails from the beginning of the SUN project. In the early phase of the project, Heerlen was lagging behind due to unclear assignments and confusion about who was responsible for what. This was also caused by thourough job rotations of employees. It is considered of great importance that an enthusiastic project team is organized early in the project. As a key learning outcome, the citypartners of Heerlen talked about learning to listen to residents and remain responsive and flexible as to the strong sense of involvement with the community that was created during the project. The greatest benefit of the SUN project for MSP is seen in the fact that the SUN project provided an important contribution to the realization of a number of projects of the District Action Plan (WAP). Some of these projects were implemented much earlier than supposed beforehand.
Reflection Since 2009 positive dynamics where initiated in MSP, by implementing several smaller and larger projects, including the SUN actions. The residents as well as the action partners and the partners from the city of Heerlen are excited about what has been achieved. The SUN project was no right-tothe-point project where outcomes were predetermined. It was a complex project with many different stakeholders and a diversity of themes and perspectives. However, there was a binding motif: making MSP a better, sustainable neighbourhood in which people can meet and where the quality of life is good. Although all of the involved have their own idea about the meaning of sustainability, there appeared in everyone a feeling that something had to be done to stem the tide so that positivity could return. Many people became engaged in this wholeheartedly. It hasn't always been easy. A complex project like the SUN project is sometimes a quest for the correct method of coordination or management approach. But when experimenting in a project with new methods, processes and collaborations and where 'joint learning for sustainability' is the starting point, it would be undesirable if something did not go wrong. Without challenges and difficulties, there is nothing to learn. One of the conclusions of what is learned during the SUN project, is that complex projects require a streamlined coordination, with solid organizational structures that go hand in hand with flexibility and adaptability, with an open mind and with a desire for (self- ) reflection. It was not easy for the different thematic actions to integrate. Nevertheless, all SUN actions carried out in MSP managed to create more involvement and new contacts between people and the 111
integration of the greening project and the social cohesion project may be dubbed successful. Due to the Ondernemerskoempel, new collaborations between people and organizations emerged. The energy parties are also promising when it comes to bringing together the inhabitants of MSP. The Energy partners showed a high degree of flexibility and self-reflection when their initial strategy appeared to fail to reach people through energy experts. The shift to a new way of raising awareness of residents, which employs group dynamics and social improvement rather than technological innovations, can rightly be called innovative. The Energy Action also made clear that a unified approach to save energy in MSP will not work properly because of the diversity of inhabitants and housing types. A mix of collective action, technological changes, individual awareness actions and behavior, all at different levels, will bear more fruit. It should also be taken into consideration that such an approach is time consuming and can only pay off in the longer term. What is remarkable when examining the data of the Parkstad Limburg Monitorresidents about the changes that took place in the district over the recent years, and the way MSP residents experience these changes, is that satisfaction with the maintenance of the neighbourhood and its facilities decreases in many cases since 2009. It requires further assessment to determine the cause for this trend. In any case it will be important to keep communicating to the inhabitants about changes that take place and to involve them in all possible ways to give them ownership over the newly emerging situations and facilities. The vegetable garden project demonstrates the positive effects of participation well. Where many residents initially feared the vandalisation of the vegetable garden and the surrounding park, so far this has not happened yet. The SUN learning network and specific (technical) means that where established to support the network (such as forums, the digital learning environment Learn4SUN and the SUN website) could have been utilized in a better and more effective way. Making use of each other's knowledge, skills and networks within the SUN network often proved to be a quest. Therefore, often ways were found to contact already known acquaintances, projects and cities outside of the project boundaries for inspiration and best practices. Although ‘internal’ opportunities may have been missed because of this, looking outside of the project boundaries can also be seen as enrichment. In any case, the partners unanimously agreed that the SUN project encouraged them to think and work outside the box. The role of the concept of sustainability within the SUN project has led to some questions. The various stakeholders in the SUN network showed a great variety of views on the meaning of the word. This raised the question whether sustainability actually is a useful concept to work with as a ‘boundary object’. Should we have given more attention to the concept for creating a common understanding and vision? Would that have been helpful to better integrate the various actions and stakeholders in MSP? Or has the the concept of sustainability been superfluous in the SUN project, because there were other key concepts that were used, such as 'quality of life', 'cooperation' or 'liveability'. The question of the role of the concept of sustainability in complex, on the ground projects such as SUN, is a question worth further assessment in an academic context. We began this report by quoting Confucius: “The man who moves a mountain begins by carrying away small stones”. The first stones of MSP were moved with the help of the SUN project, and already a better wind started carrying the seeds of an improving living climate in which people care about each other and their environment. 112
Artikelen Moestuin
113
31 maart 2010
114
23 juni 2010
115
16 april 2011
116
22 september 2012
117