Een leernetwerk voor ervaringswerkers Ontmoeten en leren in een digitaal netwerk
Herman Snijders David Hidajattoellah
Samenvatting Steeds meer mensen die zelf min of meer hersteld zijn van psychische ziekte, zetten hun ervaringen in om anderen te helpen. In algemene zin is er een positief beleid om deze ‘ervaringswerkers’ in te zetten. In de praktijk stuiten ervaringswerkers echter nog op problemen. Zo werken deze ervaringswerkers vaak solo in een team met reguliere hulpverleners. Zij moeten dan opboksen tegen de heersende organisatiecultuur. Soms worden hun competenties niet serieus genomen. Er zijn wel opleidingen ervaringsdeskundigheid, maar vaak is er geen goede aansluiting op de werkpraktijk. Wij denken dat een zogenaamd leernetwerk een oplossing is voor deze problemen. Een leernetwerk is een digitaal sociaal netwerk dat het leren vanuit de praktijk en ontwikkelen van competenties ondersteunt. Graag willen wij een pilot opzetten om te onderzoeken of een dergelijk leernetwerk inderdaad een goed middel is om de problemen die ervaringswerkers ondervinden op te lossen. Met deze pilot willen wij herstel, cliëntsturing en ervaringsdeskundigheid bevorderen binnen een aantal samenwerkende organisaties. De pilot zal een aangrijpingspunt zijn om het leernetwerk landelijk uit te zetten. Hiermee willen wij de kennisuitwisseling tussen cliëntgestuurde initiatieven en professionalisering van ervaringswerkers over heel het land bevorderen. Wij denken dat het project noodzakelijk en urgent is, willen beginnende initiatieven en resultaten van de inzet van ervaringsdeskundigen niet in de kiem gesmoord worden. Door de huidige crisis wordt vaak het eerst bezuinigd op ervaringswerkers, terwijl zij net zijn begonnen om hun plek te veroveren. Het is daarvoor nodig dat ervaringswerkers zich sterker profileren. Ook is meer samenwerking en kennisdeling tussen diverse cliëntgestuurde projecten nodig, willen zij overleven. Het leernetwerk kan in deze behoeften voorzien.
2
Inhoud 1.1 Doelstellingen organisatie ...................................................................................................... 4 1.2 Aanleiding van het project...................................................................................................... 4 1.3 Problemen van ervaringswerkers ........................................................................................... 5 1.4 Oplossing: het leernetwerk .................................................................................................... 6 1.5 Wat een leernetwerk ervaringswerkers kan bieden ................................................................ 7 1.6 Pilot als springplank naar landelijk netwerk ........................................................................... 8 1.7 Doelgroep en reikwijdte ......................................................................................................... 9 1.8 Literatuur.............................................................................................................................10 2 Projectplan .............................................................................................................................10 2.1 Ontwikkelfase ......................................................................................................................11 2.1a Promotie van het leernetwerk..........................................................................................11 2.1b Behoefte-onderzoek en competentiemeting .....................................................................12 2.1c Plaatsen van het leernetwerk ...........................................................................................14 2.1d Inzetten webmaster en moderatoren ...............................................................................14 2.1e Ontwikkelen van bij en nascholing ...................................................................................15 2.2 Pilot .....................................................................................................................................15 2.2a Pilot runnen ....................................................................................................................15 2.2b Het geven van bij en nascholing .......................................................................................15 2.3 Evaluatie ..............................................................................................................................16 3 Risicomanagement ..................................................................................................................16 4 Projectgroep en verantwoordelijkheden ..................................................................................17 5 Projectbegroting .....................................................................................................................18 Projectbegroting ........................................................................................................................18 6 Dekkingsplan ..........................................................................................................................21 Bijlage 1 Functies .......................................................................................................................22 Bijlage 2 Onderwerpen voor bijscholing en nascholing ................................................................23 Bijlage 3 Samenhang leernetwerk met ervaringswijzer ................................................................24 Bijlage 4 Referenties ..................................................................................................................25 Bijlage 5 Gegevens contactpersoon .............................................................................................27
3
1.1 Doelstellingen organisatie Het initiatief voor het leernetwerk is afkomstig van het cliëntgestuurde project NetCliënten. Dit is een project dat wordt aangestuurd door cliënten van de GGZ. NetCliënten wil de kennispositie van cliënten verbeteren door gebruik te maken van onderzoek en internet. Dit doen zij in de vorm van keuzehulpen op de website www.ervaringswijzer.nl. Meer hierover en de samenhang van het leernetwerk met ervaringswijzer vindt u in bijlage 2. NetCliënten is onderdeel van de Stichting Cliëntgestuurde Initiatieven en Projecten (SCIP). De doelstellingen van SCIP: Maatschappelijke participatie en zelfsturing van cliënten van de GGZ bevorderen. Stimuleren dat vernieuwing en verbetering van de zorg in handen van direct betrokkenen komt te liggen. Vormgeven aan projecten en initiatieven die voortkomen uit de vraag van cliënten. SCIP is sinds een aantal jaren onderdeel van HVO-Querido, een organisatie voor maatschappelijke opvang. Een aantal belangrijke uitgangspunten van HVO-Querido zijn: Eigen regie ‘Onze cliënten voeren zelf de regie over hun leven en dus ook over de zorg en ondersteuning die zij ontvangen. We respecteren de wensen en opvattingen van de cliënt, versterken zijn kwaliteiten en ondersteunen hem in het verkrijgen van nieuwe vaardigheden en kennis. We stimuleren hem om relaties aan te gaan en te versterken en om 'mee te doen' in de samenleving. In onze zorgverlening werken we met het herstelconcept vanuit cliëntenperspectief: iedere cliënt doorloopt een proces waarin hij (meer) regie neemt over zijn eigen leven.’ Kwaliteit van leven bevorderen ‘Ons aanbod moet een aantoonbare positieve invloed hebben op de kwaliteit van leven van de individuele cliënt, op basis van zijn wensen en behoeften. We streven naar tevreden cliënten én aantoonbare positieve resultaten.’ Bijdrage ervaringsdeskundigen ‘Ervaringsdeskundigen beschikken over specifieke kennis die kan bijdragen aan betere, passende zorg. Daarom bieden we cliënten de mogelijkheid om zich te laten scholen om zo hun kennis professioneel (in de hulpverlening) in te zetten.’
1.2 Aanleiding van het project Mensen de die dakloos, verslaafd of GGZ-cliënt zijn geweest hebben meer kans op herstel (het steeds meer regie nemen over het eigen leven) als zij structuur en werkervaring 4
kunnen opdoen in projecten die door (ex)lotgenoten worden gerund. Men voelt zich eerder vertrouwd in een dergelijke beschermde omgeving. Naast de vaardigheden die nodig zijn voor het betreffende werk, bijvoorbeeld computers repareren, kan men daar ook vaardigheden leren die nodig zijn om het project te runnen (cliëntsturing) en vaardigheden die nodig zijn om cliënten die minder ver zijn in hun herstel te begeleiden (ervaringsdeskundigheid). De organisatie Cliëntgestuurde Initiatieven en Projecten (SCIP) voor GGZ-cliënten heeft meer dan tien jaar ervaring met cliëntsturing en kent vele projecten. Zo zijn er centra waar cliënten computervaardigheden op kunnen doen, er is een uitgeverij en een website met ervaringsverhalen, een computerreparatie project, een bureau dat websites bouwt en nog veel meer. Een aantal jaren geleden zocht SCIP samenwerking voor een betere continuering. HVOQuerido, een instelling voor maatschappelijke opvang, woonbegeleiding en dagactiviteiten, had hiervoor belangstelling, omdat zij graag meer cliëntgestuurd wilde gaan werken. Zo kan men de eigen projecten waar cliënten werken verbeteren, zoals een restaurant, een wasserette en een vervoersbedrijf. Het management van HVO-Querido wil graag meer cliëntsturing omdat dit zou bijdragen aan het herstel en de ervaringsdeskundigheid van haar cliënten. Een intern rapport noemt als succesfactoren van het werken met ervaringsdeskundigen dat deze eerder het vertrouwen winnen van cliënten. Ze kunnen zich beter inleven en zijn een rolmodel. De inbreng van het cliëntperspectief verbetert het project en zorgt voor continuïteit. Voor de ervaringsdeskundigen zelf brengt het werken met eigen ervaring perspectief en groeimogelijkheden. Het creëert een sfeer van gelijkheid; minder vanuit de hulpverleningscontext en meer vanuit het mens-zijn. Ander onderzoek (Van Slooten Dorothé, 2009) toont aan dat cliënten eerder herstellen als zij naast de hulp van ‘reguliere’ hulpverleners ook hulp van ervaringsdeskundigen krijgen.
1.3 Problemen van ervaringswerkers De samenwerking met SCIP leverde ook problemen op. Werknemers binnen HVO-Querido moeten wennen aan het idee van zelfsturing door cliënten, men vindt het soms moeilijk om de touwtjes uit handen te geven. Omgekeerd krijgt SCIP te maken met organisatiekaders die remmend werken op de inzet en ontwikkeling van ervaringsdeskundigen. Als faalfactor in een intern onderzoek wordt genoemd dat organisatorisch nog goede coaching ontbreekt.
5
Zich ontwikkelende ervaringsdeskundigen zouden bepaalde competenties missen om cliënten goed te ondersteunen. Ervaringsdeskundigen zouden te weinig afstand hebben tot de eigen ervaring en zijn daardoor soms teveel betrokken bij de cliënt. Het team van professionals zou daardoor meer werkdruk ondervinden. Verder is er onduidelijkheid over de verwachtingen en de voorwaarden waaronder ervaringsdeskundigen worden ingezet. Functies en rollen zijn nog niet goed ingevuld en succesvolle praktijken zijn nog niet goed beschreven.
1.4 Oplossing: het leernetwerk In het kort is een leernetwerk een mogelijkheid om werkproblemen op te lossen en te leren. Men typt een vraag in op de pc en daaromheen ontstaat discussie en informatie. Bijvoorbeeld: ‘Hoe organiseer ik een leuke activiteit?’ Via woorden in de zoekvraag speurt het systeem naar relevante informatie en deskundige personen. Deze deskundigheid is eerder gescoord aan de hand van de kwantiteit en kwaliteit van discussiebijdragen. Moderatoren structureren de informatie die loskomt. Discussieteksten breiden zich uit tot puntenlijstjes en worden aangevuld met teksten en andere bijdragen. Dit wordt vervolgens verder ontwikkeld tot cursusmateriaal. Zo ontstaan leerknooppunten over deze en andere praktijkvragen, van ‘hoe maak ik notulen’ tot ‘wat vertel ik over mezelf’. Elke deelnemer dient andere praktijkvragen in, waardoor nieuwe knooppunten ontstaan. Nieuwkomers kiezen hun eigen route binnen dit puntenveld, afhankelijk van hun behoefte. Kortom: leernetwerken groeien organisch en sluiten nauw aan op de praktijk. Het leren verloopt zo informeler en vanzelfsprekender dan in klassikale situaties. Er kan gebruik worden gemaakt van een vragenlijst die richting geeft aan een leerroute. Dit is afhankelijk van een doel dat gesteld wordt; bijvoorbeeld een goede voorlichter worden of zelfhulp kunnen organiseren. Daarbij kunnen ook specifieke competenties worden aangeleerd. Met behulp van de geboden informatie werkt iemand aan het ingediende probleem, bijvoorbeeld ‘het organiseren van een leuke activiteit’. Dit kan als een leerervaring worden beschouwd. Voor, tijdens en na het doorlopen van deze leergebeurtenis beantwoordt de deelnemer vragen. Die worden gescoord volgens een aantal categorieën van het zogenaamde Tencompetencemodel. Hierin zijn competenties beschreven zoals communicatieve vaardigheden en kunnen functioneren binnen een organisatie. Via het persoonlijke profiel wordt bijgehouden welke vaardigheden men ontwikkelt en dit kan worden beschreven in
6
het eigen CV. Een succesfactor van leernetwerken is de kruisbestuiving van verschillende perspectieven. Waar een bedrijf of instelling vaak hiërarchisch is georganiseerd, doorkruisen in een leernetwerk strategische, tactische en operationele niveaus. Beleidsmensen, managers, mensen van de werkvloer, gaan met elkaar in discussie en delen hun visie. Dit leidt vaak tot innovatieve oplossingen. Zo verbeteren de deelnemers aan het netwerk hun beroep door van elkaar te leren via praktijksituaties: leren en beter worden in je werk tijdens je werk.
De inzet van een digitaal leernetwerk voor ervaringswerkers is uniek en het gaat daarom om een vernieuwend project. 1.5 Wat een leernetwerk ervaringswerkers kan bieden Waar kennis, vaardigheden en werkpraktijken van reguliere hulpverleners goed beschreven zijn, kunnen die van ervaringswerkers zich nog verder uitkristalliseren. In Learning Network Services for Professional Development beschrijft Koper een aantal mogelijkheden die een leernetwerk daarbij kan bieden: het geven van ondersteuning in het beoordelen van al opgedane kennis, inclusief kwalificatie, certificaten en diploma’s mogelijkheden om persoonlijke ontwikkelingsplannen op te stellen, vaardigheden bij te sturen en de voortgang bij te houden het in de gaten houden en vaststellen van verandering in de praktijk en deze vertalen naar veranderingen in beroepseisen het krijgen van hulp bij verdere professionele ontwikkeling in de praktijk elkaar ondersteunen bij leerproblemen samenwerken in verbeteringen en onderzoek het organiseren van workshops, discussies en conferenties. Leernetwerken bieden daarbij maatwerk. Ervaringsdeskundigen verschillen enorm in opleiding en ervaring en wat nodig is om bij te spijkeren. Opleidingen voor ervaringsdeskundigen kunnen een goede basis leggen, maar de praktijk ontwikkelt zich door. Daarnaast beklijft kennis die wordt opgedaan buiten de werkplek minder. Soms is het niet toepasbaar op de specifieke omstandigheden op het werk. Deelnemers aan het leernetwerk leren vanuit hun praktijk. In combinatie met eerder verworven competenties kan de nieuw verworven kennis bijgehouden worden in een persoonlijk profiel. Dit kan vervolgens vertaald worden in een CV, certificaten en diploma’s.
7
Leernetwerken zijn niet gebonden aan plaats. Ervaringswerkers kunnen daardoor makkelijker in contact komen met collega’s buiten de instelling. Mette Lansen, ervaringsdeskundige verpleger: ‘Ik leer beter in een veilige digitale omgeving met andere ervaringswerkers. Dan kan ik mijn leerpunten bespreken met gelijkgezinden en nieuwe inzichten inzetten op mijn werkplek.’ Ervaringswerkers kunnen zo de eigen unieke competenties aanscherpen, waardoor deze beter tot uiting komen ten opzichte van de reguliere behandelaars in het team. Daarnaast biedt het leernetwerk ook meer vrijheid in tijd. Deelnemers kunnen inloggen wanneer het hen uitkomt. Ze kunnen hun leertempo afstemmen op het eigen levensritme en draagkracht. Leernetwerken sluiten nauw aan bij de uitgangspunten van cliëntsturing, omdat het mensen meer mogelijkheden tot zelfregie biedt. Met behulp van het leernetwerk kunnen beginnende ervaringswerkers de vaardigheden ontwikkelen die nodig zijn om een project te runnen en kunnen good practices in kaart worden gebracht. Het leren sluit nauw aan op probleemsituaties die zij tegenkomen op het werk, waardoor ervaringswerkers worden gestimuleerd om zelf oplossingen te bedenken. Leernetwerken hebben ondertussen internationaal belangstelling. Bedrijven als Toyota en IBM maken er gebruik van, vanwege het innovatieve vermogen. Gespecialiseerde teams werken aan het verbeteren van toepassingen binnen leernetwerken en mensen promoveren op onderdelen van deze toepassingen. In Nederland is de Open Universiteit toonaangevend. Meer informatie over leernetwerken is te vinden op hun website http://www.ou.nl/web/celstec/samen-leren-in-leernetwerken Via http://portal.ou.nl/ is het leernetwerk te bekijken, u dient dan in te loggen als nieuwe gebruiker.
1.6 Pilot als springplank naar landelijk netwerk Om de professionalisering van ervaringswerkers te bevorderen willen wij graag een leernetwerk opzetten binnen SCIP en HVO-Querido. Het doel is om praktijkkennis over cliëntsturing, herstel en ervaringsdeskundigheid uit te wisselen en zo werkprocessen te verbeteren en cultuurverschillen te overbruggen. Daarvoor willen een pilot starten, waarin we evalueren wat een netwerk voor ervaringsdeskundigen kan betekenen. Naast het afstemmen van het netwerk op de gebruikers, wordt onderzocht hoe we met behulp van het leernetwerk zo goed mogelijk de problemen kunnen oplossen die ervaringswerkers tegenkomen en hoe hun competenties versterkt kunnen worden. Voor goede onderzoeksresultaten zijn minstens vijftig actieve deelnemers nodig. Wij zien deze pilot als een springplank naar een breder doel, namelijk het betrekken van ervaringswerkers, opleidingen voor ervaringsdeskundigen en cliëntgestuurde instellingen 8
vanuit het hele land. Want in de praktijk ondervinden ervaringswerkers dezelfde problemen als binnen SCIP en HVO-Querido. De weerstanden die ervaringswerkers in de praktijk ondervinden hebben wij in een tiental interviews in kaart gebracht, zie http://www.ervaringswijzer.nl/werken/ervaringsdeskundig/index.php Zo blijkt dat, waar ervaringswerkers solo opereren in een team van professionele hulpverleners, het vaak moeilijk is om intervisie te regelen met gelijkwaardigen. Waar psychiaters en verplegers praktijksituaties met elkaar overleggen, blijven ervaringswerkers zo op zichzelf aangewezen. Soms gaan zij zich dan aanpassen aan de heersende normen en raken hun unieke competenties op de achtergrond(Van Slooten Dorothé, 2009). Daarbij bieden de opleidingen ervaringsdeskundigheid soms geen goed vervolg op de werkpraktijk. Uit een onderzoek van het Trimbos-instituut (Erp, 2008) blijkt een kloof tussen de theoretische kennis die ervaringsdeskundigen opdoen in opleidingen en het in de praktijk doorontwikkelen van deze kennis in stage en werk. De stagebegeleider is doorgaans een niet-ervaringsdeskundige, en binnen een team van uitsluitend reguliere hulpverleners is het voor de ervaringswerker dan moeilijk om de eigenheid te behouden. Naast het ontwikkelen van competenties fungeert het leernetwerk als ontmoetingsplaats van ervaringswerkers, waarbij men elkaar kan bemoedigen. 1.7 Doelgroep en reikwijdte Er is geen inventarisatie te vinden van het aantal ervaringswerkers, maar de meest voorzichtige schatting is dat er zeker duizend ervaringsdeskundigen als ervaringswerker een betaalde baan hebben binnen instellingen. Daarnaast voltooien nog eens honderd ervaringswerkers per jaar hun opleiding. Er zijn momenteel drie mbo-opleidingen en twee hbo-opleidingen voor ervaringsdeskundigen. Daarnaast zijn er kortlopende trainingen als ‘Werken met eigen ervaring’ en ‘Herstellen doe je zelf’. Met het instellen van een leernetwerk zijn niet alleen de ervaringswerkers geholpen, maar ook de cliënten die zij ondersteunen. Als ervaringswerkers hun eigenheid en competenties beter aan het voetlicht kunnen brengen, zullen zij een meer gelijkwaardige rol kunnen spelen ten opzichte van reguliere hulpverleners. Wij verwachten dat dit uiteindelijke zal leiden tot een betere samenwerking. Een voordeel van de aansluiting van cliëntenorganisaties en ervaringsdeskundigen op het leernetwerk is dat zij elkaar zo beter leren kennen. Dit zou leiden tot meer samenhang in de overlap aan cliëntenorganisaties en initiatieven. Kennis kan dan beter doorstromen en er kan betere samenwerking en aanvulling ontstaan op elkaars sterke punten. Het 9
innovatieve vermogen van leernetwerken wordt versterkt door de kruisbestuiving van veel verschillende perspectieven. Daardoor kunnen nieuwe oplossingen, ideeën en producten ontstaan. 1.8 Literatuur Erp N. Van, Hendriksen-Favier A., Hoeve M., Boer M. Werken met Begeleiders in de GGz met Ervaringsdeskundigheid Een onderzoek naar voordelen, valkuilen en belangrijke condities voor de inzet en scholing van BGE-ers Trimbos-instuut, Utrecht, 2008 Joinson, The Oxford Handbook of Internet Psychology, Oxford University Press, New York, 2010 Koper Rob (ed) Learning Network Services for Professional Development. Springer-Verlag, Berlin Heidelberg, 2009 Sloep, Peter., Leernetwerken. Kennisdeling, kennisontwikkeling en de leerprocessen Bohn Stafleu van Loghum, Springer Media, Houten, 2011 Slooten Dorothé Van, Ervaringsdeskundigheid in (F)ACT: de winst en de weerstand. In: Mulder, N. Kroon, H. Assertive Community Treatment, Bemoeizorg voor patiënten met complexe problemen. Amsterdam: Boom. p 223-241, 2009
2 Projectplan Voor het realiseren van het project presenteren wij hieronder ons plan. In het kort gaat het om een pilot op kleine schaal en het landelijk uitzetten van het netwerk. De pilot concentreert zich op het implementeren en afstemmen van het leernetwerk op de behoeften van de bezoekers en het optimaliseren van de mate waarin deelname aan het leernetwerk leidt tot herstel, ervaringsdeskundigheid en competenties tot cliëntsturing. De onderzoeksresultaten van de pilot zijn ten behoeve van HVO-Querido. Een degelijk onderzoeksrapport was een voorwaarde van het bestuur voor het bekostigen van exploitatiekosten van het leernetwerk na afloop van de pilot. Het projectplan beschrijft de promotie implementeren en evaluatie van het leernetwerk. Het projectplan beslaat vijftien maanden waarbij drie fasen worden doorlopen. Deze fasen overlappen elkaar deels: 10
Fase
Fasedoelen
Periode
1 Ontwikkelfase
A. Promotie van het leernetwerk (inclusief sponsorwerver) B. Onderzoek voor inrichting leernetwerk C. Plaatsen van het leernetwerk D. Aanstellen van een webmaster en moderatoren E. Laten ontwikkelen van bij en nascholing
4 mnd
2 Pilot opstarten
A. Pilot runnen van het leernetwerk B. Houden van bij en nascholing
6 mnd
3 Evaluatie Overlapt deels met pilot fase
A. Evaluatie van het leernetwerk B. Schrijven van artikel
7 mnd
Schema 1.Overzicht van de fasen met doelen en looptijd
2.1 Ontwikkelfase 2.1a Promotie van het leernetwerk Met leidinggevenden binnen NetCliënten, SCIP en HVO-Querido moest uiteraard overlegd worden of zij interesse hadden in het plan. Daaruit bleek wel enthousiasme, zij het dat er een goede onderbouwing moest zijn op de vraag op welke wijze het leernetwerk bijdraagt aan herstel, ervaringsdeskundigheid en cliëntsturing. Ook wil men dat het leernetwerk goed wordt afgestemd op de doelgroep. Indien hieraan wordt voldaan, dan wil HVOQuerido graag in de toekomst de exploitatiekosten op zich nemen voor het onderdeel van het leernetwerk dat de samenwerking tussen de projecten van SCIP en HVO-Querido bevordert. Vanuit SCIP en HVO-Querido kunnen we de vijftig actieve deelnemers werven die nodig zijn voor de pilot. Voor het ontwikkelen van cursusmateriaal op het leernetwerk willen we de Landelijke Denktank Overleg Opleidingen (LDOO) benaderen. Dit is een overkoepelend orgaan voor overleg over en ontwikkeling van ervaringsdeskundigheid in Nederland. Naast de pilot die betrekking heeft op SCIP en HVO-Querido, willen we een landelijk netwerk opzetten. Tijdens de pilot wordt het netwerk geactiveerd vanuit het onderzoek. Om het leernetwerk op lange termijn draaiende te houden is echter een zekere kritische massa nodig en wij willen hierin niet afwachtend zijn. Voor het aanspreken van nieuwe 11
groepen wordt een ‘case for support’ opgebouwd. Dat zou onder andere bestaan uit een promotieartikel, een lijst met steunbetuigingen en een discussie op de site ervaringswijzer.nl. Mocht het project van start gaan, dan willen wij diverse cliëntgroepen benaderen om mee te doen aan het leernetwerk. Wij denken daarbij met name aan de Regionale Cliënten Organisaties (RCO’s). Deze komen ook samen in ledenvergaderingen, waar wij presentaties willen geven. Via de aangesloten organisaties op HVO-Querido en Geestdrif kunnen we aangesloten organisaties bereiken. Ook via de website ervaringswijzer kunnen we veel leden bereiken, waarbij we ook gebruik maken van sociale media, zoals LinkedIn, Facebook, twitter en blogs. Daarnaast beschikken we over een digitale nieuwsbrief. Verder denken we aan persberichten aan digitale media, zoals PsyMe.
Uiteraard vermelden wij daarbij dat dit project dat het project door u mogelijk is gemaakt, met toevoeging van uw logo.
2.1b Behoefte-onderzoek en competentiemeting Het onderzoeksdeel betreft een onderzoek naar de behoeften van deelnemers rondom de inrichting van het leernetwerk. Dit valt uiteen in de inhoudelijke inrichting en de functionele inrichting. Daarnaast gaat het om het optimaliseren van competenties rondom herstel, ervaringsdeskundigheid en cliëntsturing. De inhoudelijk inrichting wordt bepaald door middel van besprekingen in een focusgroep (Sloep et al., 2011). Dit zijn vertegenwoordigers van de verschillende groepen die meedoen. Met behulp van een PMI-methodiek worden in de focusgroep Pluspunten, Minpunten en Interessante punten besproken omtrent centrale vragen rondom ervaringsdeskundigheid, cliëntsturing en herstel. Aan de hand hiervan vormen zich de vraagstellingen die uitgangspunt vormen voor discussies en de informatie die geboden wordt op het leernetwerk; zoals teksten en scholing. Daarbij kan ook navraag worden gedaan naar de gewenste functionaliteiten binnen het leernetwerk. Is er bijvoorbeeld behoefte aan beantwoording van specifieke vragen dan kan de mogelijkheid tot het houden van webinars worden ingesteld. Leernetwerken kennen ondertussen tal van functies en het is goed daar een keuze uit te maken. Daarbij wordt onderzocht of deze functies voldoende zijn afgestemd op de specifieke doelgroep, bestaande uit mensen met verschillende kwetsbaarheden.
12
Dit wordt nagegaan door de deelnemers opdrachten op het leernetwerk te laten doorlopen (cognitive walkthrough) en hen daarover hardop te laten denken (think aloud protocol ). Daardoor wordt duidelijk welke problemen zij ondervinden en wat zij als prettig en niet prettig ervaren aan het systeem, teneinde het gebruiksgemak te verbeteren. Met behulp van vragenlijsten wordt een 0-meting gedaan naar de mate van herstel, ervaringsdeskundigheid en competenties tot cliëntsturing van de deelnemers. Daarbij wordt voor een deel gemaakt van bestaande vragenlijsten. Naar herstel is al veel onderzoek gedaan en een van de coördinatoren van deze aanvraag is betrokken geweest bij het ontwikkelen van vragenlijsten voor het meten van ervaringsdeskundigheid. Met betrekking tot cliëntsturing is ook wel materiaal, maar dit dient te worden afgestemd op de lokale situatie. Voor een deel zal dit uit de focusmeeting naar voren komen, maar het zal daarnaast waarschijnlijk nog verdieping vragen aan de hand van interviews. Aan het eind van de pilot wordt dan vastgesteld in hoeverre de scores op deze punten zijn veranderd. Het bewust worden van de eigen leerstijl is daarbij belangrijk, omdat dit helpt om makkelijker te leren. Zo kan de kennisuitwisseling, reflectie, training en intervisie maximaal bijdragen aan nieuwe kennis en inzichten, mate van empowerment en probleemoplossend vermogen.
Wat meten
Hoe meten
Opmerkingen
Inhoudelijk afstemmen
focusmeeting met PMI
Functioneel afstemmen
Cognitive walkthrough, think aloud protocol
het gaat hier om afstemmen op de specifieke doelgroep; mogelijke kwetsbaarheden
Mate van herstel, cliëntsturing en ervaringsdeskundigheid geoperationaliseerd in: -effectief leren -kennisvermeerdering, meer inzichten, perspectieven
0-meting+nameting dmv vragenlijsten
Vragenlijsten zijn deels afkomstig van eerdere lijsten, zoals die voor herstel en ervaringsdeskundigheid. Deels zijn ze gebaseerd op interviews, met name die over cliëntsturing
13
-empowerment -bewust worden eigen leerstijl
leerstijlentest van Gardner Dit is een bestaande gevalideerde (http://www.chaight.com en betrouwbare vragenlijst/test. /Wk%2011%20Gardner% 20%20Multiple%20Intellige nces.pdf)
2.1c Plaatsen van het leernetwerk Voor het plaatsten van het netwerk wordt gebruik gemaakt van door de Open Universiteit ontwikkelde software en het daarbij behorende template. Deze template is gebaseerd op onderzoek door de Open Universiteit en bevat functies voor het leernetwerk. De Open Universiteit is in Nederland toonaangevend op het gebied van leernetwerken. Met behulp van een behoefte-onderzoek wordt deze template afgestemd op de doelgroep. We laten de template integreren door het Webburo, een project van SCIP dat websites bouwt. Het leernetwerk wordt bereikbaar door in te loggen via de site ervaringswijzer.nl Deze site is bedoeld voor cliënten in de GGZ die gericht zijn op herstel. Zij kunnen er informatie vinden over werk, wonen, vrijetijdsbesteding en meer in de vorm van keuzehulpen. Deze keuzehulpen zijn opgebouwd uit ervaringsverhalen van cliënten. Ervaringswijzer wil een platform zijn voor cliëntenorganisaties om hun eigen keuzehulpen te beheren. Wij menen dat het koppelen van het leernetwerk aan ervaringswijzer een win-win situatie oplevert voor beide onderdelen. De ervaringswerkers staan zo dicht bij hun doelgroep en de keuzehulpen kunnen inspiratie opleveren voor het ontwikkelen van nieuwe kennis op het leernetwerk. Omgekeerd is de kennis die in het leernetwerk wordt ontwikkeld, ook van belang voor cliënten in de GGZ. Deze zouden dan in de vorm van keuzehulpen beschikbaar kunnen worden gemaakt op ervaringswijzer.nl.
2.1d Inzetten webmaster en moderatoren We betrekken een webmaster van het Webburo (project van SCIP dat websites bouwt). De webmaster kan een cursus volgen bij de Open Universiteit, indien nodig. Als moderatoren zullen leerlingen van opleidingen voor ervaringsdeskundigheid worden ingezet. Het werken op het leernetwerk kan zo als stageplek dienen. Op die manier dragen we ook direct bij aan scholing en doorstroming naar werk. 14
Taken van de moderatoren zijn onder andere interviewen, het plaatsen van relevante informatie, het uitdagen tot discussie en het beschrijven van discussie in overzichtsartikelen. In die lijn moet het begrip moderator met betrekking tot het leernetwerk breed worden opgevat. Wekelijks is er een redactiebijeenkomst met de moderatoren waarbij zij onder leiding van de coördinatoren de gang van zaken bespreken.
2.1e Ontwikkelen van bij en nascholing Voor het geven van bij- en nascholing zijn contacten gelegd met diverse opleidingen. Zij zullen trainingen ontwikkelen op basis van discussies op het leernetwerk. Dit kan bijvoorbeeld gaan over het opzetten van een cliëntgestuurd project of dilemma’s rondom ervaringsdeskundigheid. Eventueel kunnen gastsprekers worden uitgenodigd. Deze kunnen een presentatie geven via video of powerpoint en daarna beschikbaar blijven voor het beantwoorden van vragen.
2.2 Pilot
2.2a Pilot runnen Zodra de 0-meting is uitgevoerd en de focusmeeting is gehouden kan het leernetwerk worden geplaatst. Dat betekent dat functionaliteiten zijn ingesteld en discussievragen zijn geformuleerd. Via een aantal opdrachten maakt de onderzoeksgroep kennis met deze functionaliteiten. Voor vragen kunnen zij terecht bij moderatoren. In de eerste maand ligt de focus op het oplossen van problemen die zich in deelname aan het netwerk mogelijk voordoen. Er zal veel overleg zijn tussen de moderator, webmaster en de projectleiders om te controleren of alle systeemelementen naar behoren functioneren. Indien dit niet het geval is, worden deze problemen door de moderatoren en de webmaster opgelost. Los van de onderzoeksgroep kunnen nieuwe deelnemers uit landelijke groepen hun eigen discussies starten. Dit zal verder geen verstoring opleveren voor de pilot. Integendeel, indien deze nieuwe bezoekers ook willen deelnemen aan de pilot, betekent dit een verbreding van perspectieven. Omgekeerd is het ook geen probleem als deelnemers van de onderzoeksgroep willen deelnemen aan andere discussies; dit betekent alleen maar dat hun kennis nog meer toeneemt.
2.2b Het geven van bij en nascholing 15
Tijdens het lopen van de pilot wordt bij- en nascholing gegeven voor de deelnemers aan het leernetwerk. Hieraan kunnen de deelnemers deelnemen. Dit zullen korte workshops zijn bestaande uit 4 tot 8 fysieke bijeenkomsten. In de voorafgaande fases zullen de gastsprekers reeds zijn benaderd en geboekt voor een bepaalde datum. De gastsprekers houden een presentatie op het leernetwerk en zijn voor vragen beschikbaar gedurende een bepaalde tijdsduur. Een mogelijk onderwerp is het bespreken van een good practice welke door een deelnemer gepresenteerd wordt. Uitgaande van behoeften kunnen extra events worden georganiseerd, zoals het houden van een webinar over cliëntsturing.
2.3 Evaluatie De evaluatie dient om te bepalen of mensen goed met het leernetwerk kunnen werken, (functionele afstemming) teneinde verbeteringen te kunnen uitvoeren voor het verder uitbreiden van het leernetwerk. Daarnaast willen hoe nagaan hoe we met het leernetwerk optimaal herstel, ervaringsdeskundigheid en cliëntsturing kunnen bevorderen. De resultaten van de evaluatie worden verwerkt tot een artikel. Dit was enerzijds een vraag vanuit HVO-Querido om exploitatiekosten na afloop van de subsidiegelden te verantwoorden. Anderzijds kan het artikel als promotiemateriaal gebruikt worden voor het aansluiten van andere groepen teneinde een landelijk netwerk te creëren.
3 Risicomanagement Een risico is dat te weinig mensen deelnemen aan het netwerk, waardoor er onvoldoende discussie ontstaat. Er is een kritische massa van actieve deelnemers nodig om de discussie levendig te houden. Er zullen daarom naast de deelnemers van SCIP en HVO ook externe groepen worden benaderd. Voor een goede kennisuitwisseling is het bovendien gunstig als er een diversiteit van perspectieven deelneemt. We stellen een minimum van vijftig en een maximum van zeventig deelnemers aan de pilot. Boventallige deelnemers worden niet meer specifiek uitgenodigd voor de pilot, maar nemen deel aan de discussies binnen het landelijk uit te bouwen netwerk. Sommige deelnemers zullen moeten wennen aan het werken met digitale media en het leernetwerk in het bijzonder. Naast een korte training door middel van opdrachten zal in de eerste maanden nagegaan worden of iedereen voldoende uit de voeten kan met het 16
leernetwerk. Moderatoren kunnen een meer directe begeleiding aanbieden. Mensen die als ervaringsdeskundige werken hebben het druk. Niet iedereen is met leren bezig. Daarom zal het netwerk ook worden gericht op de behoefte om contact te onderhouden. Mensen kunnen bang zijn dat hun kennis, dus wat zij toevoegen aan het netwerk, misbruikt wordt. Organisaties zijn vaak al georganiseerd rondom iets; waarom zou men hier aan meedoen? Het gaat om vertrouwen. Het moet kwaliteit hebben; daarom een gedegen pilot. Inherent aan het leernetwerk is dat het uitdaagt om kennis te delen, doordat men hierdoor een expertpositie kan verwerven. De kosten van deelname aan het leernetwerk van de OU kost vijf euro per maand per persoon. Voor sommige deelnemers zal dit een hoog bedrag zijn. Daarom willen we deelnemers het eerste half jaar gratis laten deelnemen. Verder willen we mogelijkheden van sponsoring onderzoeken. Als laatste risico willen we opnemen dat er altijd onvoorziene omstandigheden kunnen zijn waarvoor enige financiële ruimte nodig is. Wij willen daarom een post onvoorzien opnemen, van vijf procent van de begroting. Dit bedrag besteden wij in overleg met de geldgevers en wordt geretourneerd indien dit bedrag niet nodig blijkt te zijn. 4 Projectgroep en verantwoordelijkheden De algehele coördinatie van het project ligt bij de twee initiatiefnemers van dit project. Dit zijn: David Hidajattoellah, ervaringsdeskundige en onderwijstechnoloog. Onderzoeker en betrokken bij onder andere Anoiksis, IGPB (zie verderop) en NetCliënten. Hij is tevens contactpersoon voor dit project, zie gegevens in de bijlage. Herman Snijders, ervaringsdeskundige en psycholoog. Sinds 2000 onderzoeker en webredacteur bij NetCliënten. Om de onderzoekskwaliteit van de pilot te waarborgen wordt een begeleidingscommissie ingesteld van onderzoekers die vanuit het cliëntenperspectief binnen de GGZ een goede naam hebben opgebouwd. Dit zijn: Harrie van Haaster van het Instituut van gebruikersparticipatie en beleid (IGPB). Hij doet onderzoek naar cliëntsturing en ervaringsdeskundigheid en onderhoudt daarbij internationale betrekkingen. Cor van Dijkum, projectbegeleider van NetCliënten. Onderzoeker en docent methodeleer en statistiek. Hij is auteur van boeken over actie-onderzoek (het betrekken van de onderzochten bij het onderzoek) en was eerder begeleider van onderzoek naar de mate van wijsheid die GGZ-cliënten delen in het omgaan met existentiële dilemma’s die psychiatrische ziekten opwerpen. 17
HVO-Querido is uiteindelijk inhoudelijk en financieel eindverantwoordelijk. Daarom is ook betrokken: Jan Jumelet, beleidsmedewerker van HVO-Querido. Hij begeleid het project inzake formele en organisatorische kwesties. Verdere taken zijn beschreven in de bijlage met functiebeschrijvingen. 5 Projectbegroting De reden voor externe financiering is dat het ontwikkelen en opzetten van dit nieuwe project niet valt binnen de reguliere activiteiten. Aangezien het echter wel past binnen de doelstellingen van SCIP en HVO-Querido, is men bereid na afloop de exploitatiekosten op zich te nemen. Nodig is daarvoor dat het nut van het leernetwerk goed onderbouwd wordt door degelijk onderzoek. Daarom is deze aanvraag gericht op het uitvoeren van een pilot. Dit vergroot ook de kwaliteit van het leernetwerk, waardoor het vooruitzicht ontstaat dat het project ook weer geld binnenbrengt door bijdragen van opleidingen, lidmaatschapsgeld en sponsoring. Bij de begroting is per functie het een aantal maanden berekend. In totaal duurt het project vijftien maanden. De planning en coördinatie betreft de gehele looptijd van het project. Drie maanden zijn nodig om de nodige deelnemers te werven en de organisatie rond te krijgen. De andere functies beginnen daarna en hebben een looptijd van twaalf maanden. De onderzoekers hebben echter nog een maand extra nodig, omdat zij de 0-meting moeten afnemen in de maand voordat de deelnemers daadwerkelijk actief worden op het leernetwerk.
Projectbegroting Kostenpost
Bedrag (in euro’s)
Rekenbasis
Bijzonderheden
Loonkosten:
Planning en coördinatie
30240
50,4 (uurloon) x 10 (uren) x 4 (weken) x 15 (maanden) x 1 (personen)
Schaal 55 CAO GGz €50,4 per uur
18
Webmaster
15206
39,6 x 8 uur x 4 wk x 12 mnd
Schaal 45 CAO GGz €39,6
Onderzoeker
26208
50,4 x 10 uur x 4 wk x 13 mnd x 2 personen
Schaal 55 CAO GGz €50,4
Begeleidingscommissie
1800
2 personen x 9 uur x 100 euro
Vacatiegeld. Voor- tussen en eindevaluatie. 3 dagdelen van 3 uur
Bij en nascholing
1200
(75 x 3 x 4 + 300)
De berekening is gebaseerd op het volgende : uurloon (75 euro) x 3 uur (3) x 4 bijeenkomsten (4) + 300 (voorbereidingskosten).
totaal loonkosten
74654
Materiële kosten:
OU template
2000
1000 licentie kosten per jaar
1e zes maanden gratis deelname 70 deelnemers
1050
70 personen x vijf euro x 3 (kost 5 euro per persoon per half jaar. 15 maanden is drie keer een periode van zes maanden)
Dit gaat dus ook om de landelijke uitbouw en kan dus uitlopen over een langere periode dan de pilot
Vrijwilligersverg oeding moderatoren
18000
6 euro x 10 vrijwilligers x 5 dg x 4 wk x 15 mnd
Vrijwilligersvergoeding is 6 euro per dagdeel. Men werkt 1 dagdeel per dag.
+reiskosten
6000
10 euro x 10 vrw x 4 wk x 15md mnd
1 x per week reizen voor redactie
webinar
400
2 webinars
kosten training webmaster
500
training gebruik leernetwerk
19
hardware software
7500
Accountants kosten
3000
Totaal materieel
38450
Totaal loon+materieel
113104
Post onvoorzien
5655
totaal
118759
laptop e.d.
5 procent van de totale begroting
Tabel. Totale begroting voor het project uitgebreid
Totale personele kosten vrijwilligersvergoeding reiskosten Licentiekosten OU 70 deelnemersbijdragen pilot Overige kosten opgeteld onvoorzien totaal
74654 18000 6000 2000 1050 11400 5655 118759
Tabel. Totale begroting voor het project kort De loonkosten zijn berekend op basis van netto werkbare uren, dat wil zeggen uren die daadwerkelijk worden ingezet. De kostprijs dekt daarmee alle vakantiedagen, ziekteverzuim, vakantietoeslag, eindejaarsuitkering, werkgeverslasten (belastingen, pensioenpremies ed), verzekeringen en twintig procent overhead (administratieve ondersteuning, huur kantoor, gebruik computers ed) 20
6 Dekkingsplan
Eigen bijdrage HVO-Querido Skanfonds Rabobank foundation Nuts Ohra fonds Fonds Psychische Gezondheid Totaal
20.000 35.000 21253 21253 21253 118759
akkoord aanvraag aanvraag aanvraag aanvraag
21
Bijlage 1 Functies Planning en coördinatie
Taken: -bepalen dmv overleg met deelnemers welke discussies centraal staan op het leernetwerk -besluiten over uitbreiding functionaliteiten van het leernetwerk naar aanleiding van de vraag -Monitoren van de deadlines (voortgang) voor het project -Monitoren van de fasering van het project -Presentaties geven aan externe partijen -Promotie van het leernetwerk -Onderhouden van de externe contacten -Financiële bronnen (sponsoring) en/of subsidie werven -duurzame netwerken opbouwen -aansturen moderatoren, webmaster Verantwoordelijkheden: -Monitoren van de voortgang van het project -Coördinatie van alle verantwoordelijkheden en taken voor het project -Zorgdragen voor continuïteit van het project op lange termijn
Moderatoren
Taken: -sturen discussies inhoudelijk aan -schrijven analyses en artikelen nav discussies -beantwoorden vragen deelnemers, enige begeleiding bieden Verantwoordelijkheden: -Orde houden in de discussie -(Bij)Sturen van de discussies op het forum -Monitoren van het verkeer op het forum -Bijhouden van de google analytics van het forum
Webmaster
Verantwoordelijkheden: -Onderhoud van het technische deel van het leernetwerk (systeem)
22
Administratie (uit overhead)
-Bijhouden van een database van deelnemers -Bijhouden van de financiële en andere administratie
Implementatie, optimalisatie en evaluatie pilot (onderzoek)
-Uitvoering en rapportage
Bijlage 2 Onderwerpen voor bijscholing en nascholing Onderwerp Zelfhulp Zelfregie Zelfbeschikking Empowerment Clientsturing Clientenparticipatie in onderzoek Vraagsturing Presentiebenadering Kwartiermaken Strength based benadering Crisiskaart/APCP MSS Competenties ED , functieprofiel Onderwijs voor ED Kritische factor van ED’er Stigmatisering Zorgagenda (Twinmate) Rehabilitatie Illness Disease Management Narratieve zorgbenadering Shared decision making Beroepsidentiteitsontwikkeling ED Blokkades op werk Sociaal verantwoord ondernemen Audit volgens ED Appelo benadering
Spreker Leonie Kusenuh, Sabine Smits Harrie van Haaster Ed van Hoorn Tine van der Regenmortel Harrie van Haaster Harrie van Haaster Rene Kragten, Harrie van Haaster Doortje Kal Doortje Kal Jean Pierre Wilkens (RINO) Dini Glas, Wouter van de Graag Gerda Scholtens David Hidajattoellah David Hidajattoellah Marc Janssen, Wouter van de Graaf, David Hidajattoellah Harrie van Haaster Jean Pierre Wilkens Jan Sitvast Michiel Bahler Laura Vegter (?) Frans Scholten Maud Pijnappel Martin Appelo
23
Begeleid leren Begeleid werken IRB F(ACT) Assertiviteit op werk Herstel Zingeving Eenzaamheid Medezeggenschap en inspraak Sociale uitsluiting en discriminatie PVP, Mentorschap BOPZ Betekenisvolle relatie opbouw (authenticiteit) Dieren en psychiatrie Deinstitutionalisering Stemmen horen vlg. M.Romme Soteria Identiteit en ziekte Omgaan met werkdruk Crowdsourcing evd Fondsenwerving Stemmen horen
Marjan Bassant, Lies Korevaar Jaap van Weeghel Saskia van Dorp Dorothe van Slooten Wilma Boevink, Harrie van Haaster Heleen Dupuis, mw.A.Richters, stagebegeleider Liesbeth Anja Machielse Jody Sluijter
Elisa Passavanti
Harrie van Haaster Jules Tielens
Ellen Spanjers Irene van der Giessen
Bijlage 3 Samenhang leernetwerk met ervaringswijzer De website ervaringswijzer richt zich op herstel van (met name) GGZ cliënten. Wat is na of naast hulpverlening nodig om er weer bovenop te komen? Het gaat dan om antwoord op vragen als: hoe kom ik aan werk en hoe bouw ik weer sociale contacten op? Om hieraan te beantwoorden wil de site een viertal mogelijkheden bieden: 1 Inspiratie bij het maken van keuzes rondom herstel: ‘ga ik zelfstandig of beschermd wonen?, moet ik mijn aandoening overwinnen of accepteren?, zoek ik hulp of los ik het zelf op?’ Hiervoor worden keuzehulpen gemaakt. Dit is een systeem van vragen en antwoorden. Moderators stellen met cliëntenpanels vragen op rond een bepaald onderwerp. Cliënten worden hierover geïnterviewd en daarnaast kunnen bezoekers via de site reageren. Bezoekers kunnen ook hun eigen vragen toevoegen, waardoor de kennis steeds verder kan groeien. 24
Moderators vatten de antwoorden van bezoekers op de vragen samen. Om deze ervaringskennis te kunnen destilleren is onderzoek gedaan naar ervaringswijsheid http://www.ervaringswijzer.nl/nieuws/index.php?nieuws=34#34 Dit onderzoek geeft moderators aangrijpingspunten om bijdragen te analyseren die bezoekers op de site delen. De meest wijze uitspraken kunnen zo worden geselecteerd en aangeboden in de vorm van games die het maken van keuzes rondom herstel ondersteunen. 2 Ontdekken van de eigen omgeving door middel van de CliëntenAtlas. Dit is een digitale kaart van de eigen omgeving waarop men leuke activiteiten en nuttige organisaties kan vinden. Deze activiteiten en organisaties worden bezocht door cliënten die hierover een recensie schrijven. 3 Ontmoeten van anderen door middel van een social game en een aansprekend ledengedeelte. Voor dit project is onlangs subsidie toegekend. Het gaat om een bordspel dat in fysieke vorm al bestaat, zie www.eigenwijsspel.nl en dat wordt gedigitaliseerd op de site. Via de chat kunnen mensen het spel spelen en na afloop kunnen zij elkaar ontmoeten. Dat kan door persoonlijk mensen te benaderen of door mee te doen aan spelbijeenkomsten die worden georganiseerd rondom het fysieke bordspel. 4 Ontwikkelen. Dit wordt dan het leernetwerk.
Bijlage 4 Referenties In bestaande contacten is het leernetwerk ter sprake gekomen. Zo werkt NetCliënten samen met de vereniging Geestdrift (belangenbehartiging voor GGZ-clienten) in een onderzoeksproject naar ervaringswijsheid. Titia Feldman Referentie over NetCliënten Organisatie Voorzitter Vereniging Geestdrift Functie Voorzitter Telefoon 030-2521822 Mail
[email protected] Zij zijn enthousiast over het leernetwerk en willen dit te zijner tijd graag promoten bij de Regionale Cliënten Organisaties wiens belangen zij behartigen. Zij hebben ook goede contacten met Regionale Cliënten Organisaties (RCO’s) het Landelijk Platform Geestelijke Gezondheid (LPGGZ)
25
NetClienten werk ook samen met het Instituut voor Gebruikersparticipatie en Beleid (IGPB), dat zich richt zich op empowerment van mensen die een beroep doen op zorg of op maatschappelijke diensten. Via hen hebben we ook contact met de en de Vakvereniging van Ervaringswerkers (VVE). Harrie van Haaster Organisatie Functie Telefoon Mail
Referentie over de pilot IGPB onderzoeker O6 25 41 73 67
[email protected]
IGPB dr.H.van Haaster Recht Boomsloot 31a 1011 CS Amsterdam
Betreft: referentie voor leernetwerk Ik heb het projectplan van het leernetwerk gelezen en was zeer enthousiast. Het project voorziet in een behoefte van de ervaringswerkers in de praktijk. Digitale media zijn uitstekend geschikt voor het bieden van professionalisering en intervisie voor/van ervaringswerkers. Met vriendelijke groet, H. van Haaster
Verder maken we regelmatig gebruik van het cliëntenpanel dat de stichting Door en Voor ter beschikking stelt. Zij zijn ook enthousiast over ons project. Gert Jan Bomer Organisatie Functie Telefoon Mail
Referent landelijke uitbreiding Stichting Door en Voor Coördinator 073-47896748
[email protected]
Stichting Door en Voor G.J.Bomer St Teunislaan 3 5231 BS Den Bosch
26
Betreft: referentie leernetwerk Ik ben zeer enthousiast over het leernetwerk omdat het voorziet in een behoefte die nu een een leemte is. De Stichting Door en Voor werkt met ervaringswerkers en ziet veel mogelijkheden om het leernetwerk in te zetten voor de doelgroep. Het is een goed initiatief waar wij oonze steun aan geven. Met vriendelijke groet, G.J.Bomer
Bijlage 5 Gegevens contactpersoon David Hidajattoellah Voordek 35 1034 ST Amsterdam 020 6091135 06 20424688
[email protected]
27