Een kind zonder kankerdag
Eerste druk, maart 2011 © 2011 Maurice de Keijzer Schilderij cover: Roel Hofman isbn: nur:
978-90-484-1732-2 402
Uitgever: Free Musketeers, Zoetermeer www.freemusketeers.nl
Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de directe of indirecte gevolgen hiervan. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd, waaronder begrepen het reproduceren door middel van druk, offset, fotokopie of microfilm of in enige digitale, elektronische, optische of andere vorm of (en dit geldt zonodig in aanvulling op het auteursrecht) het reproduceren (i) ten behoeve van een onderneming, organisatie of instelling of (ii) voor eigen oefening, studie of gebruik welk(e) niet strikt privé van aard is.
Maurice de Keijzer Een kind zonder kankerdag
Ter nagedachtenis aan Thordis de Keijzer
Hoofdstuk 1 Thordis heeft kanker Ik kan het me nog herinneren als de dag van gisteren. Het was zondag 10 augustus. Thordis is vrolijk als altijd. We hebben een gezellig kind, vinden wij. Wel met haar eigen wil en zo ook de dag dat al onze ellende begon. De laatste maanden was ik de aangewezen persoon voor haar om mee in bad te gaan. Dus vandaag vragen we aan Thordis of ze met papa of met mama in bad wil. Het antwoord is al maanden papa en zo ook weer vandaag. ‘Met papa!’ Lekker het bad aangezet en we kunnen niet wachten. We gaan er in als het water nog maar tien centimeter hoog is. ‘Lekker hè, pap?’ zegt ze. We genieten en spelen met van alles wat er in bad ligt. Heerlijk genieten met haar in bad, was waar ik elke dag naar uitkeek. Na het werk was het altijd tijd voor Thordis totdat ze naar bed ging. Helemaal super! We spelen al een tijd in bad en dan zie ik, als ze met de kraan speelt dat ze aan haar linkerkant een uitstulping heeft. En behoorlijk ook nog, mijn maag draait er van om en ik zeg helemaal niets. In mijn hoofd spelen allerlei gedachten. Oh, ze is net nog gevallen van de stoel, dat zal het wel zijn. Ze kan last hebben van een vergroeide rug. Ik weet het niet meer en ga toch praten met onze meid. ‘Thordis, heb je pijn?’ ‘Nee pap,’ zegt ze. Ik druk op haar zij en voel een rare bult. Dit kan toch niet goed zijn, denk ik dan. ‘Thordis, als ik op je zij drukt doet het dan pijn?’ ‘Nee, pap,’ zegt ze weer. Dan komt er een gevoel bij mij naar boven, dat geen ouder wil voelen. Dit gaat niet goed, zijn mijn gedachten. Ik denk dat ze kanker heeft, is mijn gevoel. Ik roep meteen Melinda en die kijkt ook even. Melinda denkt dat het van het vallen van de stoel is. Toch heb ik een ander gevoel, maar natuurlijk laat ik het niet merken aan Thordis. We gaan verder spelen en dollen op bed. Wel merk ik dat ik stiller ben en dat ik me zorgen maak. Als Thordis op bed ligt, gaan Melinda en ik overleggen. ‘We moeten morgen maar naar de dokter gaan om haar na te laten kijken,’ zeg ik tegen Melinda.
7
‘Ja, maar ze gaat morgen naar Blijdorp, dus dan moeten je ouders dat doen voordat ze naar Blijdorp gaan.’ We gaan naar bed en ik kan niet slapen, de hele nacht spookt er van alles door mijn hoofd. Vooral denk ik dat Thordis kanker heeft of iets anders ernstig. Na zo’n dergelijke nacht ben ik weer vroeg wakker. Ik ga meteen kijken hoe het met haar gaat, ze slaapt nog en is vrij rustig. Naar mijn werk, dat moet ik en dat doe ik, met lood in mijn schoenen en een rot gevoel in mijn lijf. Terwijl ik aan het werk ben, is Thordis al wakker en Melinda is inmiddels ook onderweg. Ik krijg geen grip op de situatie en probeer mij extra te concentreren om zo mijn gedachten van de situatie af te houden. Natuurlijk praat ik met collega’s. ‘Maak je nou geen zorgen, het zal vast niets bijzonders zijn.’ Dat is wat ze dan zeggen, maar mijn gevoel zegt meer, veel meer. Ik heb meestal een antwoord klaar, maar dit keer denk ik: laat maar hangen. Mijn gevoel zegt ook iets anders omdat ik nog steeds niets gehoord heb van Melinda. Toch maar pauze houden en zorgen dat ik wat afleiding heb. De pauze is nog niet voorbij of ik krijg Melinda aan de telefoon. ‘Wat is er aan de hand?’ vraag ik aan haar. Haar antwoord geeft al duidelijkheid. ‘Dat wil je niet door de telefoon horen!’ Godverdomme, dat dacht ik meteen, nu is het mis! Melinda zegt dat mijn vader mij binnen vijf minuten komt ophalen. Ik sta te trillen en pak onmiddellijk mijn spullen. ‘Je moet je werk nog overdragen!’ Het bereikt nauwelijks mijn oren. ‘Kijk je mailtjes maar na, je staat overal ingekopiëerd!’ Meer krijg ik er niet uit. Mijn vader is er vrij snel en komt met de verschrikkelijke mededeling. Thordis heeft een tumor in haar buik. Ik begin te gillen en te slaan op het dashboard. ‘Ik wist het!’ Het is de enige zin die er zonder scheldwoord uitkomt. Na een paar minuten vraag ik om naar huis te gaan. Thuis zitten mijn moeder, Thordis en Melinda op de bank. We huilen samen op de bank en Thordis kijkt ons aan. ‘Hebben jullie elkaar gemist?’ ‘Ja, meissie, daarom zijn we verdrietig.’ We gaan even apart zitten en dan krijg ik alles te horen. Thordis was eerst bij de huisarts geweest en die zag dat het al helemaal niet goed was. Ze kon niet met 8
zekerheid vertellen wat er aan de hand was, maar het was zeker niet in orde. In het Ruwaard van Puttenziekenhuis hebben ze toen een echo gemaakt en de tumor geconstateerd. Thordis heeft kanker, was de kutmededeling die mijn ouders kregen. Inmiddels hadden ze Melinda gebeld en zij, zeven maanden zwanger en dus met een flinke dikke buik, was direct naar het ziekenhuis gegaan. Mijn moeder was aan de wandel met Thordis, terwijl Melinda op zoek was naar mijn vader en het kamertje waar de dokter zat. Zij kreeg de schrik van haar leven, Thordis heeft kanker en moet aan de chemotherapie. Hoe en wat weten we helemaal niet. Het enige dat we te horen krijgen, is dat ze een Wilms Tumor heeft en dat ze morgen naar het Sophia Kinderziekenhuis moet. Melinda kan nog maar alleen zeggen ‘dadelijk moet ik er één halen en één wegbrengen!’ Thordis merkt helemaal niets. Ze is rustig en reageert niet op de melding dat ze morgen naar het ziekenhuis moet. Even rustig spelen en wat televisie kijken is wat ze doet. Als ze eenmaal op bed ligt, komen de tranen. Nu slapen we allebei heel slecht, denkend aan wat er komen gaat. Vandaag naar het Sophia Kinderziekenhuis gegaan met een rotgevoel en zenuwachtig over wat er ons te wachten staat en vooral wat er met Thordis gaat gebeuren. We moeten ons natuurlijk eerst inschrijven en Thordis merkt niets en speelt vrolijk in het rond in het ziekenhuis. Melinda staat met haar zwangere buik in de rij, wachten en nog eens wachten. Natuurlijk heeft de baliemedewerkster te veel vragen, dit is zo jammer. Kunnen ze ons niet meteen daar laten lopen en ons direct naar de juiste afdeling sturen, haar amandelen worden niet geknipt, ze heeft kanker! Dat is wat er de hele tijd door mijn hoofd schiet als ik moet wachten. Uiteindelijk kunnen we door en moeten we meteen naar de wachtkamer. Weer wachten voordat we naar binnen kunnen om een echo te laten maken. We willen alles snel weten en we willen door, maar dat gaat niet. Steeds als er iemand uit de echokamer komt, denk je aan de beurt te zijn, maar helaas weer iemand anders. Toch moeten we niet klagen, want we kunnen vandaag al terecht. Als we aan de beurt zijn, komt de spanning extra naar boven. De dokter in kwestie is aan het zoeken en loopt even weg, hij komt weer terug en kijkt dan weer verder. We kijken naar onze meis, ze blijft zo rustig. Voor een kind van tweeënhalf doet ze het goed, want het is haar eerste echo en ze klaagt en zeurt niet. Daarna volgen de longfoto’s en dat doet ze ook weer prima. Ze krijgt beloningen in een vorm van een klein kaartje en na de longfoto zelfs een autootje. Daar is ze blij mee, wat ons dan eventjes goed doet. We lopen daarna door naar de afdeling 9
Oncologie, waar je al meer kinderen ziet lopen met deze ellende. Natuurlijk weer wachten, voor Thordis nog steeds geen probleem. Ze speelt wat en Melinda leest een boekje voor. Nu duurt het wachten niet zo lang en mogen we naar een apart kamertje. Nogmaals het nieuws over de tumor, dat hij vrij groot en kwaadaardig is. Doktoren kunnen niet veel zeggen. ‘Wilms tumor is meestal goed te genezen’ en ‘Wij gaan er alles aan doen om haar te helpen’. Ook het nieuws welke vorm van de Wilms Tumor het is, konden ze ons niet vertellen. ‘Na de operatie weten we meer en kunnen we onze protocol starten’ Meer konden ze niet zeggen dan dit. Met een afspraak voor haar eerste chemo gaan we weg. Donderdag moeten we er weer zijn. Één dag rust en dan begint echt de ellende. Thordis speelt lekker in huis, maar bij ons spookt er van alles door onze hoofden. Waar gaan we heen en gaat ze dit overleven? Wel weten we dat wij gaan vechten, samen met onze meis. In de avond veel gepraat en geprobeerd te slapen. De volgende dag weer proberen leuk en gezellig te doen tegen Thordis. Ik speel wat met haar in de woonkamer en, omdat ik het niet trek om te werken, geef ik haar nu alle aandacht die ze nodig heeft. Vandaag merk je gewoon dat ze de laatste weken niet dezelfde was. Je merkt dat aan van alles, minder spelen en zeker minder eten. Zo ook woensdag weer, ze wil niet eten en niet veel drinken. Nu dronk ze in ieder geval heel erg weinig, maar nu is het nog minder. Hoe we de dag doorkomen, het is eigenlijk niet te doen. De hele dag denk je aan donderdag en haar eerste chemo die ze krijgen gaat. Donderdag 14 augustus We moeten naar het Sophia voor de eerste keer chemo. Voordat we het weten zijn we aan de beurt. ‘Zo dat gaat snel vandaag,’ is mijn opmerking. Weer naar een kamertje om te bespreken wat ze gaan doen. ‘Thordis krijgt Vincristine vandaag, een niet zodanig zware chemo om de boel tegen te houden,’ zegt de dokter. ‘Dit gaat door middel van een infuus.’ Ze had al Emlazalf op haar handen waardoor ze minder pijn voelt bij het prikken. Als we klaar zijn in de spreekkamer moeten we direct naar de behandelkamer. Even zoeken naar een goede ader en dan zit de naald erin. Thordis huilt, maar niet erg veel. Het is weinig wat er ingaat, zo ver ik kan zien. We hebben hier echt 10