PEDRO
een
POVEDA
opvoeder
zonder
grenzen
MICHEL
SCHOOYANS
ISliP^
PEDRO
een
POVEDA
opvoeder
zonder
grenzen
'4V'-?#!^'.;
Michel
Schooyans
Professor aan de Katholieke Universiteit van Leuven
P&s:
1975
IBlii Ned. vert. : Marcel en Anne-Marie DEKY/À-VAN CAtiPKNHOUT
VERLOSSENDE UITDAGINGEN
Naar
de
Waarheid
Onthutsend is de profeet ; onthutsend is de getuige van God.
Hij komt de individuele zekerheden en de gemeenschappelijke conformistische maatstaven storen. Hij betwist, doch niet om a.f te breken, wel om te bevrijden ; hij daagt uit, doch enkel om te mobiliseren, om eenheid te stichten, om op te bouwen. Heel doorschijnend tegenover God, openbaart hij aan de mensen
hetgeen voor hen kan betekenen : de hedendaagse redding. Hij toont doorheen de tekenen van deze tijd de Goddelijke uitnodiging. Hij ontsnapt aan de conventionele schéma's. Hij wekt verbazing op bij degenen die de waarheid zoals een verborgen talent bedekt willen houden. Hij bevestigt dat, nu zoals altijd, Christus de Weg is en het Leven. De waarheid is voor hem geen onbeweeglijk voorwerp van een te verdedigen bezit ; ze verwezenlijkt zich en de maat van deze verwezenlijking stemt overeen met de huidige deelname aan het werk van Christus. Door hetgeen hij is en door hetgeen hij onderneemt geeft hij het voorbeeld van actieve en verantwoordelijke trouw, van scheppende overeenstemming met de gratie van God.
In elk tijdperk van de geschiedenis plaatsen de gebeurtenissen de mensen van God als het ware voor nieuwe uitdagingen. Benedictus, Thomas van Aquino, Ignatius van Loyola, Vincentius a
Paulo tonen ons door hun leven en hun actie wat de creativi-
teit en de christelijke vrijheid werkelijk betekenen.
Een beslissende wending
Omtrent het jaar 1900 waren deze uitdagingen veelvuldig en complex van aard. Het sociale vraagstuk, de schoolkwestie, de brutale scheiding tussen Kerk en Staat, de uitbating van de colonie's, de oorlogen die te vergeten of voor te bereiden waren, weldra he.t algemene stemrecht : zovele problemen die nauw met elkaar in verband stonden en waarmee de christenen
geconfronteerd waren. En dit ailes in een tijdperk waarin de Kerk zelf te kampen had met ernstige interne problemen : het modernisme, het integrisme, de sluimerende nasleep van het jansénisme, de crisis van de missies. Het is misschien wel juist in dat tijdperk dat de Kerk op be slissende wijze van koers verandert. Een samenloop van aller-
hande omstandigheden, soms zelfs van ongeoorloofde onrechtvaardigheden zuiveren haar van een dom triomfalisme. Ze kijkt nauwlettend naar wat er in de wereld omgaat, niet met de bedoeling om te overheersen, doch teneinde er de desem voor te zijn.
Weliswaar had Léo XIII reeds enkele voorbeelden gegeven van • gedurfde bevrijdingen, waarvan elke latere recuperatieooginq tôt mislukken gedoemd was. In hetzelfde tijdperk ontdeêd de H. Teresia van Lisieux de heiligheid van elke vreemde en nutteloze tooi ; ze verdiept er het effect van door ze te herleiden tôt het enig nodige ; het essentiële.
Welnu, God vermenigvuldigt weldra zijn tegenwoordigheid en zijn actie door bijzondere mensen op te roeoen, die Hij kiest ten-
einde zijn aangezicht aan de wereld te"openbaren. Enige namen volstaan om deze goddelijke mildheid aan te halen : Kardinaal Mercier, Dom Lambert Beauduin, Dom Marmion, Dom Chautard, Pater Lagrange en, iets later, Cardijn, Lebbe, Maritain, Claudel, Guardini, Bernanos - zonder enkele "enfants terribles" te vergeten, zoals Pater Charles de Foucauld, Léon Bloy, Psichari Péguy.
'
Daarbij is het opbeurend vast te stellen dat de goddelijke ver-
beelding met geen grenzen rekening houdt. In de Verenigde Staten, m Ierland, in India, in Zwitserland .roept God inwijders en pro-'
feten op. En zoals het voorbeeld van de 'heilige Teresia van " Lisieux reeds aangetoond heeft, neemt God er genoegen mee ons zijn paradoxen voor te stellen. Pedro Poveda ? Een Driester zoals vêle andere. En nochtans onvoorwaardelijk trouw aan" zijn levens-
project, hij voelt zich als het ware gegrepen door de Heer en,
zoals de H. Petrus, zijn patroonheilige, langs ongewone wegen'
geleid, veel verder dan hij het had voorzien. Zigeuner onder de zigeuners
Pedro Poveda is in het jaar 1874 te Linares in Andaloesië geboren uit bescheiden en zeer christelijke ouders. Hij studeert in
het kleine, later in het grote seminarie van Jaén en beëindigt zijn theologiestudie te Guadix. Als diaken oefent hij een bezoldigde betrekking uit bij de Bisschop, teneinde zijn studies te bekostigen. Hij wordt priester gewijd in 1897 en benoemd als professor in het seminarie van Guadix.
Zeer spoedig dient hij zich bezig te houden met sociale werken, die hem weldra voor onvermoede problemen stellen. Het is in
het bijzonder vanaf 1902 dat hij de Andaloesiërs in hun eigen milieu gaat ontdekken. Uniek voor deze tijd is dat hij zich te midden van de zigeuners vestigt en heel hun levenswijze deelt ; zoals zij woont hij in één van die grottèn die in het krijt zijn uitgehaald. Zijn ouders komen hem daar meermaals bezoeken :
hun zeer discrète aanwezigheid versterkt nog de getuigenis van de jonge priester.
Voor degene die zich zo integreert in de maatschappij van de mensen, zijn de onwetendheid en nalatigheid onmogelijk. Pedro ontdekt de wereld van de boeren en van de arbeider ; hij sticht scholen en animatie-centra. Hij roept zelfs de hulp in van de openbare macht teneinde deze "aan hun lot overgelatenen" te helpen, hetgeen niet naar de zin is van sommige anderen.
Had men trouwens geen rede om ongerust te zijn ? In Spanje, evenals in andere landen, werd het "in vraag stellen" van de "gevestigde orde" als een gevaar voor de veiligheid van de Staat beschouwd. Verstokte behoudsgezinden vonden zelfs dat
in dit geval hun voorrechten konden bedreigd worden, en ze vonden hiervoor kostbare bondgenoten in de anarchistische bewegingen. Voor deze was Poveda de gezant van de burgerij, die de onrechtvaardigheden wenste te verbergen en de verdrukten wilde neutraliseren. Kortom, na enkele jaren dienst is de faam
van Pater Poveda stevig gevestigd : voor de anarchisten is het een reformist : voor de conservatieven is hij een revolutionair. Zowel voor de enen als voor de anderen staat de zaak vast
:
het is een hinderlijke figuur ; hij moet vertrekken - hetgeen hij inderdaad moest doen in 1905. De benjamin van het kapittel
Een dergelijke figuur kan men niet gemakkelijk wegstoppen of het zwijgen opleggen. Hem bevorderen om hem te verwijderen : het aloude recept is minder onfeilbaar dan men kon denken, doch dan toch maar dat toepassen. In 1906 vertrekt Pedro dus naar het andere uiteinde van Spanje, Asturië, waar hij verbonden wordt aan het mariale heiligdom van Covadonga. De kapelanen
van dit heiligdom waren allen kanunniken. Het was dus niet in dit hoog gezelschap dat de benjamin van het kapittel onrust zou kunnen zaaien. Hij die dagelijks te midden van de armen
had geleefd, beyond zich nu alleen in dat verlaten midden. In het leven van heiligen, evanals in dat van grote mannen van
de daad, korat het niet zelden voor dat men, alvorens tôt een
grote onderneming over te gaan, een vrije of opgelegde pauze waarneemt ; pauze die overeenstemt met een innerlijke rijping. Christus zelf is er in zijn geborgen leven evenals in de woes-
tijn, een volmaakt voorbeeld van. Het verblijf in Covadonga zal Pedro Poveda tôt rijpheid brengen. In deze beproeving
geeft hij meteen zijn voile maat. Deze gedwongen bezinning, deze tijd van zwijgen gebruikt hij om te bidden, veel te lezen, zich in te lichten, zijn toekomstplannen op te bouwen. In het
bijzonder tracht hij de tekenen van de tijd te achterhalen en legt er zich op toe te herkennen welke roeping God hem toevertrouwt in dit Spanje, vernederd door het verlies van het meest
prestigieuse Imperium van de geschiedenis en toch besloten zich een toekomst te bepalen.
De generatie van 1898
1898 : een beslissend jaar voor Spanje, dat Cuba, de Filippij-
nen, Puerto Rico verliest - bolwerken vol nostalgie naar de voorbije grootheid. Enkele eerste-rangsfiguren stellen zich echter vragen aangaande die nationale crisis : schrijvers,
politici, "de generatie van 98" wil Spanje voorbereiden om de
XXe eeuw met opgeheven hoofd te trotseren. In elk tijdperk van zijn geschiedenis was Spanje een land van ontmoetmgen : de Romeinen, de Gothen, de Moren, Latijns-Amerika vervulden na mekaar een beslissende roi in de bepaling van de Spaanse cultuur Omstreeks 1898 was Unarauno van oordeel dat Spanje zich voortaan
moest "europeaniseren". Nochtans gaf Unarauno deze idée weldra
op. Met Azorin, Pio Baroja, Machado en zovele anderen ontdekt Spanje dat het voor zijn redding op zichzelf aangewezen was. De Spaanse problemen vergden Spaanse oplossingen. Zelden handelden zovele Spaanse letterkundige, historische en politieke werken over hun eigen land, en meer in het bijzonder over Castilië, dat als het hart van het land aangezien werd. Deze nationale affirmatie kwam in de muziek tôt uiting, in de werken van Albeniz, Granados, de Falla. Ze bezorgde ons enkele van de mooiste monumenten uit de hedendaagse muziek.
De
lekenschool
Deze intellectuele middens waren over het algemeen zeer
"ontchristend" : het politieke athéisme was de regel. Vanaf de tweede helft van de XIXe eeuw werd er een inspanning gedaan
om de godsdienst uit het onderwijs te weren. Men volgde dus het voorbeeld van de door Bismarck in voege gebrachte "Kultur-
kampf" ; weldra -logisch gevolg van 1870 ?- ging ook Frankrijk dezelfde weg op van de afbraak.
Spanje was op dit vlak een voorloper. Omstreeks 1875 bezat het reeds zijn "Vrij Instituut voor het Onderwijs". Het bijzonder doel van deze instelling was het vormen van leraars met een
laïcistische geest, die men in dat tijdperk ook in de Franse middens vond. Het kwam er op aan het gekende thema van de XVIIIe eeuw in voege te brengen : godsdienst, opium voor het volk. Dit thema diende toegepast op de christelijke scholen, om te tonen hoezeer ze een hindernis vormden voor de opgang van de mens.
In Spanje vielen de besluiten van het Vrijmetselaarscongres van Trouville (1906) dus in "goede" aarde. Om het christendom
in Spanje uit te roeien diende men de goddeloze scholen te bevorderen. Er dienden dus atheistische en anticlerikale le
raars gevormd te worden. Dit procès bereikt een hoogtepunt in de "tragische Week" van Barcelona in 1909. Die dagen zijn gekenmerkt door stakingen en verwoestingen. Katholieke scholen werden afgebroken, in brand gestoken. Uiteindelijk werd de christelijke leer verboden in de onderwijsinrichtingen. Tragisch Andaloesië
Talrijke problemen waren hangend, die zelfs een goede regering, in normale omstandigheden, met veel moeite zou hebben kunnen
oplossen. In dat decolonisatie-tijdstip diende de économie van het moederland omgeschakeld te worden, het land geïndustrialiseerd en de landbouwstructuren gemoderniseerd. In Spanje heerste er overal grote sociale ongelijkheid.
De werklieden waren de eersten om zich te organiseren. De
"Algemene Vereniging der Werkers" werd in 1888 gesticht ; de "Nationale Confederatie van het Werk" kwam er in 1911 ; beide fusioneerden in 1916. De landbouwmiddens werden echter
practisch in de steek gelaten door degenen die aan het bewind
waren. Het feit van aan hun lot overgelaten te zijn, ook op moreel vlak, was bijzonder merkbaar in het zuiden van Spanje. Aldaar viel de sociale ongelijkheid het meest op. In dat "tragisch Andaloesië" beschreven door Azorin, was de opbrengst van de landbouwproducten zeer laag ; het arbeidsloon kon niet lager liggen ; syndicale organisaties waren ondenkbaar ; het
landbouwproletariaat leefde in grote armoede. Voor die marginalen had noch de openbare noch de kerkelijke overheid interesse Alleen het anarchisme boekt enig succès bij deze verdrukten die niets te verliezen hebben.
DE CENTRALE
INTUITIE
Wereldlijke inzet en pédagogie
Pedro Poveda had al die problemen meegemaakt alvorens ze te bestuderen. Hij had er zelf onder geleden, vermits hij aan een zekere "marginalisering" in de schoot van de kerk zelf, die hij liefhad, niet had kunnen ontsnappen. Te Guadix, waar hij leefde zoals de armen, kwam hij vlug tôt het besef van de gren zen van zijn mogelijkheden. Wat kan ik, als mens en priester, doen voor de menselijke en christelijke proraotie van die be-
volking ? Pedro kon de vraag niet meer ontwijken. Te Covadonga dacht Pedro na over zijn ervaring. Hij situeerde deze weldra in de algemene toestand van de Spaanse problematiek. Zouden de problemen van Andaloesië niet die van Spanje zijn ? Hoe het hoofd bieden aan de ontkerstening van de scholen, aan
de politieke goddeloosheid, aan het anarchisme van de enen en het conservatisme van de anderen, aan het onbegrip van bepaalde leden van de hiérarchie ? Hoe het volk bevrijden, het ontredderd volk de wanhoop zo nabij ?
Pedro Poveda had te Covadonga al de tijd om de uitdagingen te
peilen die zich aan zijn geest opdrongen. In Andaloesië was hij bijzonder gevoelig geweest voor de sociale problemen. In Asturië komt er in hem een nieuwe zekerheid op, met kracht en blijvend,
namelijk dat de oplbssing van elk sociaal probleem fundamenteel verbonden is met de opvoeding van elke mens, van heel de mens.
Een visie die sommigen natuurlijk met hem niet delen. Doch, als mens van de daad, die hij evenzeér was als mens van de reflectie, zal Poveda heel zijn leven trouw blijven aan deze centrale intuïtie.
In plaats van zich alleen maar toe te leggen op restauratiein-spanningen, weigert Poveda de strijd van de achterhoede. ' Hij zet zich niet in voor de "rechten" -van de Kerk of de christelijke school. In Spanje, zoals zowat overal in Europa, werden de katholieke scholen in hoofdzaak bezocht door kinde-
ren uit de leidende klasse. Wat het volksonderwijs betrof,
dit was voorzeker geen van de hoofdbekommernissen van de invloedrijke katholieken. Daarom twijfelde men in zekere mid dens niet om de afschaffing van het volksonderwijs te beogen.
De openbare school, de enige school, was dat niet de waarborg voor de vooruitgang ? Betekende ze niet "open geest" vrijheid van d'enken, veralgemening en democratisering van het onderwijs ? Pedro Poveda hoedde er zich voor zich in gepassioneerd débat
te mengen ; met veel wijsheid zaghij niet te veel uit naar de uitslag ervan, doch stelde een oplossing voor, in volmaakte overeenstemming met zijn centrale intuïtie. Vermits, in zijn
opinie, de mens belangrijker is dan de instellingen, kwam het er op aan opvoeders te vormen, individueel of in groepsverband, die dan in de opvoedingsinstellingen zouden kunnen werken. De intégrale opvoeding
Poveda had voortaan een actie-project , met een verbazende
stiptheid op het vlak van de nagestreefde doeleinden en een niet minder verbazende lenigheid op het vla-k van de middelen
ter uitvoering. Vermits de roi van leraar het voornaamste is, dient ailes in het werk te worden gesteld teneinde hem de best
mogelijke voorbereiding te verzekeren. Om zijn zending te verwezenlijken, raoet de meester deugdzaam en bekwaam zijn ; zijn vorming moet dus moreel en professioneel zijn.
Dankzij de contacten die hij met de Universiteit van Oviedo had, betrekkelijk dicht bij Covadonga, was Pater Poveda erin geslaagd informaties in te winnen over de pedagogische vernieuwing in Europa. Hij erkende de educatieve waarde van het spel in op enlucht en van de lichaamsoefeningen. Hij die te midden van de zigeuners geleefd had, kon zonder veel moeite de grens tussen de studenten en hun leraren breken. Hij was inderdaad
van oordeel dat niets meer overtuigend was dan het voorbeeld van een leven.Hij onderzoekt zelf van zeer nabij de structuur en de stelsels van het "Vrije onderwijs" en denkt na over deze ervaring.
Voor Poveda was opvoeden zich toeleggen op de persoonlijke promotie van de mens en alzo rechtstreeks bijdragen tôt de opbouw van de maatschappij. Het kwam er op aan al de verborgen talenten van elkeen op te wekken, ze te ontwikkelen, te coôrdineren, hun een bepaalde toepassing, een directie te suggereren.
In tegènstelling met de oude pédagogie, die majestueus van de meester uitging, moest de opvoeder, volgens Poveda, naar de leerling gaan, van bij hem vertrekkèn, vertrouwen stellen in
zijn vrijheid en hem voorbereiden om ze goed te gebruiken. Er was dus geen plaats voor de sieur noch voor het conformisme. Die pédagogie streeft er naar van eenieder een mens met initiatief, doordacht initiatief te maken.
Poveda dreef de gevolgen van deze principes tôt het uiterste door. De opvoeder moet de leerling aanzetten tôt actie, initia tief, experiment, en hem helpen deze te beoordelen.Om deze kon
hij de studenten betrekken bij het opstellen van de reglementen en bij het beheer van de vormingscentra. De pédagogie van Poveda veronderstelde eigenlijk meer dan een eenvoudige hiërarchische verhouding tussen de meester en de leerling ; ze was gegrondvest op wederkèrigheid en deelname.
Voor Poveda was opvoeder zijn geen ambacht. Het was een roeping. Als deze er is, volgt het overige zonder moeilijkheden. In vergelijking met de opvoeder, waren de methoden, de klassen,
het materiàal, de directie van de school, enz. weliswaar van regel doch van ondergeschikt belang.
Het
zout
van
de
aarde
Een zo intégrale opvatting over de opvoeding moest noodzakelijkerwijze de bekommernis om de spirituele opbouw van de persoon inhouden. Onder opbouw dient hier verstaan te worden : bouwen, opvoeden, ontplooien. Men zal dus de spirituele leiding verpersoonlijken. En hier bekommert Poveda zich evenmin als in de pédagogie om een ingewikkelde spiritualiteit. Het essentiële ? Zich heiligen in het beroep door op te voeden. De wil om de
instellingen te hervormen, stelt niemand vrij van de bekering van het hart. Vandaaf de drieledige grootheid : de wetenschap,
de deugd, het geloof - waaraan de vreugde een spéciale tint komt geven.
Het is betekenisvol dat Poveda meermaals heiligen als Franciscus
van Sales, Jan Bosco, Theresia van Lisieux aanhaalt. Gaarne citeert hij de figuur van Maria, de moeder yan de Verlosser. Doch voor hem is Christus de bron van iedere zaligmaking, die
zich in ons veropenbaart in het Evangelie, de sacfamenten, de Kerk. Het is van Christus dat de apostelen de aanbeveling ont-
vingen het zout van de aarde te zijn, dat zout dat men smaakt, maar dat niemand ziet
!
Door alzo te werk te gaan bereidde Poveda christelijke opvoeders voor, bekwaam om aan de noden van zijn tijd te voldoen en bereid om in 't even welke openbare of privëschool werkzaam te
zijn. Daar hij geen enkel stelsel moest vrijwaren en ten opzichte van het verleden geen verbintenis had, vroeg hij heel eenvoudig dat bevoegde christelijke opvoeders, als was het maar individu-
eel, toegang zouden hebben evenzeér tôt de Rijksscholen als tôt
J
!
de andere onderwijsinstellingen. Dient het aangestipt te worden dat dergelijke pedagogische gedachten in bepaalde middens op
gelijke wijze onthaald werden als de sociale gedachten die te Guadix in de praktijk werden omgezet. Het zal nochtans niemand
ontgaan dat het belang van deze gedachten hedentendage veel verder reiken dan het beperkt kader van het Spanje van Poveda. Meer dan vijftig jaren later hebben deze gedachten niets van hun toenmalige revolutionaire frisheid verloren.
De uitdagingen waarmee Don Pedro te kampen had, doen zich nu nog zowat overal voor, wanneer het gaat om de promotie van de mens en de ontkerstening van het onderwijs.
Het valt niet
te betwijfelen dat de demografische explosie van de wereldbevolking zijn helderziendheid zal bevestigen. Bovendien heeft Vaticaan II practisch al deze gedachten aangenomen. Ook is het zo dat de Kerk met aandacht de huidige gebeurtenissen in de wereld volgt.
EERST LEVEN, DAN ORGANISEREN
De promotie van de vrouw
Omstreeks 1911 waren de hoofdgedachten van Poveda vastgelegd
en discreet getest. Hij wenst de verspreide krachtinspanningen van al de katholieken, die op aile niveaus van het onderwijs
(lager, middelbaar, beroeps, universitair) werkzaam zijn, te coôrdineren. De académies en centra die weldra oprijzen, kiezen
als absolute prioriteit : de pedagogische en spirituele voorbereiding tôt opvoeders. Deze zullen de christelijke aanwezig heid in de openbare scholen verzekeren, temeer daar het die scholen zijn die door de volksklassen bezocht worden. De eerste "Académie" (1) werd in 1911 te Oviedo opgericht onder de hoede van de heilige Theresia van Avila. Het "Werk van de theresiaanse Académies" ontstond dus onder het teken
van de actie en de contemplatie, maar ook onder dat van het humanisme en de vreugde.
Het is dan dat Poveda zijn project uiteenzette aan diverse
invloedrijke personaliteiten, waarbij hij hetzelfdë succès
oogstte als sint Paulus op het Gerechtshof van Athene. Hij begon alsdan te werken met twee mannelijke leraars, doch zon der yeel resultaat. Pater Poveda vond meer gehoor bij de op-
voedsters, en het is in feite bijzonder met de vrouwen dat hij zijn werk zal voortzetten.
Vanaf 1912 beginnen de académies zich in verscheidene steden te organiseren. De nicht van Pater Poveda sticht er in dat
jaar een in Linares ; in 1921 telde men reeds een twaalftal vormingscentra.
(1) Cultureel centrum open voor het publiek, waar leraars en studenten activiteiten ontwierpen die tôt doel hadden de
cultuur en de opvoeding te bevorderen. De "Académies" streefden ernaar de taken van de staatsscholen en klassieke chris telijke collèges op betere grondslagen op te bouwen.
Die uitbreiding van de académies bracht Pater Poveda er
toe Covadonga te verlaten, waar zijn beweeglijkheid uiteraard
beperkt was. Hij vestigt zich te Jaén in 1913 en werd er, naar de gewoonte van de tijd, opgevangen door het kapittel van de kathedraal. Te Jaén ontmoette hij Josefa Segovia,
Inspectrice bij het Ministerie van Nationale Opvoeding voor Andaloesië, die zeer goed de problemen kende die Pater
Poveda bezighielden, doch hun benadering ervan was in sommige opzichten aanvullend. Don Pedro verzocht Josefa hem bij te staan in de organisatie van de académies. Zij zelf werd directrice van de Académie van Jaén.
Dat Pater Poveda meer medewerkers ontmoette bij de vrouwen dan
bij de mannen is niet enkel toe te schrijven aan toevallige omstandigheden. Hier zoals elders, toont hij aile aandacht voor het gebeuren om zich heen. Poveda ziet in dat het uur van de promotie van de vrouw nakend is en dat dus de Spaanse vrouw dient geholpen te worden overeenkomstig de evolutie van haar toestand. De eerste inschrijving van Spaanse vrouwen aan
de Madrileense UniVérsiteit gebeurt in 1914. Reeds in het zelfde
jaar zorgt Pater Poveda voor een residentie voor universiteitsstudentinnen.
De bisschop van Jaén geeft zich gewonnen : de goede kanunnik is een instrument van God. Ondanks het scepticisme van de enen
en de ergernis van de anderen keurt hij in 1917 het werk van de académies goed. Gezien de uitbreiding van het werk vestigt de Pater zich weldra te Madrid, waardoor hij zijn directieambt
gemakkelijker kan uitoefenen. Om hem behoorlijke bestaansen actiemogelijkheden te verzekeren, verkrijgen zijn vrienden voor hem in 1921 de practisch louter erepost van koninklijke kapelmeester.
Het is pas na 1920 dat zijn naaste medewerksters werkelijk hun werk organiseren. Tôt dan waren er veelvuldige initiatieven, die echter dienden gecoôrdineerd te worden. De gemeenschappelijke geest en inspiratie waren voorzeker een garantie van eenheid, doch het leven zelf eiste een minimum aan organisatie.
Poveda was niet gefascineerd door de glaciale esthetica van de harmonische structuren. Hij vereerde de organigrammen niet.
Alhoewel hij de individuele persoon ten zeerste respecteerde,
verlangde hij voor zijn werk tevens over mensen te beschikken wier inzet niet vooraf aan een strakke codificatie zou onder-
worpen zijn. Poveda vergat het ABC van zijn pedagogische prin cipes niet : de reglementen zijn er voor de mens en met de mens voor de reglementen. De organisatie diende rekening te houden met de diversiteit der personen en deze te eerbiedigen.
10
Naar de uiterlijke gedaante van Christus
Omstreeks 1930 is het werk van Pedro Poveda dat van een
priesterleven tôt rijpheid gekomen. Het nederige zaadne van Guadix is tôt een jonge en sterke boom uitgegroeid. De orage-
ving christianiseren : die zorg, die obsessie had Poveda op al de leden van de Instelling overgedragen. Restte hem nog ziin werk te voltrekken door het te bezegelen met zinn opperste
qetuigenis. Zou men de kudde niet uiteendrijven door de herder te treffen ? Door hem uit te schakelen zou men zinn werk mis-
schien ondermijnen ? Zo zal het leven van de dienaar van God door bepaalde christenen bij de dageraad van zijn priesterleven, zal hij op zijn levensavond het slachtoffer worden van het onbegrip van de wereld. Als teken van contradictie wordt hij vereenzelvigd met een toestand die men precies wiluitbekroond worden door een verheven zinnebeeld. Niet begrepen
schakelen Hij is bereid zijn offer aan Christus te volbrengen.
Van proreetwor^t hij tôt slachtoffer. Op 28 juli 1936 wordt
hij onmiddellijk na de celebratie van de mis aangehouden. En zonder vorm van procès gefusilleerd. EEN GROTE FAMILIE
Voorbereid op het onvoorziene
Pater Poveda had reeds vastgesteld dat men, om aan de spiri
tuele noden van de tijd te voldoen, over een grote vrijheid m het neraen van initiatieven alsmede over een grote soepelheid in^akTorglnisatie moet beschikken. De structuren dienden dus iiterst soepel te blijven om het leven niet lam te leggen Het
kwamrSoT2E naar de'oproep te speuren ora £* ejan^^e. vandaan kwam, en steeds voorbereid te ziin op het onvoorziene. Deze overtuiging, die de leden meegekregen hadden van Poveda, wSnfl hlar bevestiging bij de beproeving van de burgeroorlog. TofopSheden^eiger^de Theresiaanse Instelling iedere dwangverbintenis. "Eerst leven, dan ôrganiseren" herhaalde Don Pedro Het is deze voorrang die aan het leven gegeven wordt
lit de geesten ontreddert die gewoon zijn aan preciese codificaties en het verleidende bureaucratisch formalisme.
Op het oqenblik is de Theresiaanse Instelling eerst en vooral
een qro^familie waarvan de leden op zeer diverse manieren biD-
d?agen tôt de gemeenschappelijke missie. De Instelling streeft llnllr het volgende gewaagde objectief te verwezenlijken : het charisma van elniede? eerbiedigen doch ook dat van de vereniging
Sit charisma kan in drie fundamentele punten samengevat worden .
het geloofsleven, de apostolische actie, de ed^«^J^S^ ,.„,..,„ dienst In andere woorden, al de leden van de insce±iing ziinhet ermede eens dat er êên en dezelfde fundamentele mxssxe flt^nt te ziin en zii streven aile naar één en hetzelfde doel.
11
De Theresiaanse Instelling
De Theresiaanse Instelling is dus een vereniging van katholieke
leden ten dienste van de Kerk en de menselijke maatschappij •
ze omvat verscheidene groeperingen. Deze verschillen zowel door de diversiteit van de inzet als door de verscheidenheid van de
voorwaarden in de schoot van de maatschappij. Zo verenigt de Instelling zowel volwassenen, jongeren, ûniversitairen, huis- • houdens als personen die de meest uiteenlopende beroepen uitoefenen. Het gemeenschappelijk kenmerk van"die "inzet" is dat hij betrekking heeft op de opvoeding en de cultuur.
De basis van haar eenheid is voor de Instelling : de evangelische geest. Aldus kunnen de leden naar gelang van de omstandigheden werkzaam zijn hetzij in goede werken waarvan zij de verantwoordelijkheid dragen, hetzij hun medewerking verlenen aan mensen van goede wil in het kader van een openbare of privé organisatie De integratie in de wereld, dat is hetgene wat uiteindelijk van belang is. • if
i
De Theresiaanse Instelling wordt dus door het leven gedragen. Haar huishoudelijke organisatie is hiervan reeds een bewijs en deze vaststelling wordt bevestigd door een summier overzicht van de internationale uitstraling van het werk. BESCHIKBAARHEID EN DOORZICHTIGHEID
Pater Poveda heeft talloze pedagogische studies, gelegenheidsartikels en spirituele geschriften gepubliceerd. Al deze publicaties getuigen van zijn hoofdbekommernis : uitgaan van het leven. Poveda's streven is vreemd aan aile apriorisme en aile dogmatisme ; het is een en al doorzichtigheid voor God en be-
schikbaarheid voor de mensen. Uiterst streng voor zichzelf, was deze man buitengewoon zacht voor de anderen : in dit verband
gingen zijn toegevingen tôt de uiterst mogelijke grens, die van de zonde.
Geheel zijn pédagogie, geheel zijn spiritualiteit kan men uit
eindelijk samenvatten in een radicaal optimisme ten opzichte van de mens. Vanuit het principe moet men vertrouwen hebben. De op voeder moet zichzelf wegcijferen, zich op de achtergrond houden, om aan eenieder de mogelijkheid tôt maximale zelfontplooiing te bezorgen. Zo vertrouwt Poveda zeer spoedig grote verantwoorde-
lijkheden toe aan jongeren, wetende dat de ondervinding een leerschool is voor degenen die tôt nadenken gedwongen zijn. Dit geldt ook voor wat de spirituele en christelijke vorming betreft. Hij gaat van het principe uit dat iedere gedoopte bijzondere charismatische eigenschappen ontvangen heeft en"dat dientengevolge eenieder als het ware de weg dient te vinden van zijn eigen bekering. Niets is meer verwijderd van zijn gedachte dan de "unidimensionalisatie" van de mens. Om dezelfde reden
schenkt hij zoveel aandacht aan de promotie van de vrouw in de
12
maatschappij en wenst hij dat ze veel meer zou deelnemen aan de apostolische zending van de kerk. Dat optimisme, dat vertrouwen, die aansporing tôt inzet heeft hij uiteindelijk overgedragen op de Instelling. Pedro Poveda kon dus geen geloof hechten aan de magische doeltreffendheid van de institutionele mechanismen, noch binnen de
burgerlijke maatschappij, noch binnen de Kerk. Er moet vanzelfsprekend een minimum aan institutionalisatie zijn, zelfs voor de christenen. Doch in geen geval mag men bureaucratische centralisatie met eenheid van geest verwarren. Het is precies die
onvoorwaardelijke soevereiniteit van de geest die één van de originele kenmerken is van de Theresiaanse Instelling.
De boodschap van Pater Poveda houdt echter niet op bij de The resiaanse Instelling alleen. De verbeelding doen zegevieren op
de ontvangen cliché's, de vrijheid op de geruststellende conformismen, het scheppend initiatief op de steriele sieur, het doordacht risico op de scheeflopende recepten, de personen op
de reglementen, het leven op de instellingen : die uitdagingen waaraan Poveda met vertrouwen en volharding het hoofd heeft ge-
boden, stemmen overeen met die welke aile gemeenschappen van
gedoopten kennen.Iéder christen dient deze op zich te nemen naar gelang van zijn plaats in de wereld en zijn inzet in het geloof. Eerst dan zal de Kerk meer beantwoorden aan de oproep van al de profeten : het zout van de aarde en het vrolijk licht van de wereld.
Michel
Schooyans
Professor aan de Universiteit van Leuven
Ter gelegenheid van het eersite èèuwfeest, 1874-1974.