1 Een goede start met Horizontaal Toezicht, betekent nog niet altijd een schone lei Steeds vaker komen wij in onze praktijk gemeenten tegen die met de...
Een goede start met Horizontaal Toezicht, betekent nog niet altijd een schone lei Steeds vaker komen wij in onze praktijk gemeenten tegen die met de Belastingdienst een handhavingconvenant Horizontaal Toezicht hebben afgesloten. Een prima zaak, want naast een goede relatie met de Belastingdienst is ook de aandacht voor het fiscale proces binnen de organisatie belangrijk. Om tot Horizontaal Toezicht te komen - waarbij het werken in de actualiteit voorop staat worden afspraken gemaakt over het verleden. Veelal vindt dit plaats op basis van een door de Belastingdienst ingesteld boekenonderzoek over een bepaald dienstjaar, waarbij de resultaten worden geëxtrapoleerd over de andere jaren uit het verleden. Zeker als het financiële resultaat alleszins meevalt voor beide partijen zal er geen belemmering zijn het convenant te sluiten. Maar is dit wel een goede start? De Belastingdienst controleert bij haar onderzoek naar de in aftrek gebrachte en gecompenseerde btw de juistheid ervan, aannemende dat de gemeente eerder te veel dan te weinig compensabele c.q. aftrekbare btw in haar administratie heeft opgenomen. Binnen deze onderzoeksmethode wordt daarom niet meer gekeken naar facturen waarvan de gemeente de btw niet heeft teruggevraagd. Mede vanwege de ambitie snel tot een convenant te komen, is er een bepaalde berusting dat als de Belastingdienst het predicaat „goed‟ op het verleden plakt, het ook daadwerkelijk goed is. Helaas is in deze situatie „goed‟ een subjectief gegeven en loont het de moeite de voorgaande fiscale jaren aan een objectieve nulmeting te onderwerpen, zodat ook de volledigheid inzichtelijk komt. Een totale doorrekening van zowel de btw- als de niet-btw rekeningen geeft u een echte schone en ook goede start van het Horizontaal Toezicht, in de wetenschap dat de gemeente ook in de actualiteit de wettelijke mogelijkheden optimaal benut. Goed is namelijk niet altijd beter!
Horizontaal Toezicht: Wat is ’in control zijn’? In control zijn is greep hebben op administratieve processen in een organisatie. Een organisatie die in control is, komt bij een controle door de Belastingdienst financieel niet gauw voor verrassingen te staan. Overheden en non-profit organisaties die niet of niet volledig in control zijn, krijgen vaak te maken met onverwachte fiscale correcties en naheffingen. Een situatie die zowel onwenselijke als voorkomen kan worden. In dit artikel wordt een pragmatische start geschetst om fiscaal in control te komen waarbij een convenant Horizontaal Toezicht als extra bonus kan worden binnengehaald. Fiscaliteit meenemen in controleprocessen (waaronder single audit) Fiscalist Bert Nienhuis van EFK Belastingadviseurs: “Wij zeggen: zorg dat fiscaliteit deel uitmaakt van de controleprocessen van de gemeente. Weet wat de fiscale risico‟s zijn, dek ze af en zorg dat je fouten in de administratie meteen kunt herstellen. Geen of een onjuiste behandeling van fiscaliteit kan een gemeente namelijk veel geld kosten.” Belangrijk is de fiscaliteit in controleprocessen te betrekken. Daarbij moeten de mensen niet worden vergeten. Bert Nienhuis: “Als fouten in een geautomatiseerd proces worden ontdekt, moet je je afvragen hoe die fouten zijn ontstaan. Dan kom je soms ook bij mensen terecht. Waarom maken zij die fouten?” Onderdeel van het traject omvat dus ook het opleiden van medewerkers zodat het fiscale bewustzijn in de organisatie wordt vergroot. Bert Nienhuis: “Wil een traject om in control te komen slagen. dan moeten de neuzen in een organisatie allemaal dezelfde kant op staan. Er is dus meer nodig dan alleen opleiden.” Waar te beginnen? In control komen of een eerste stap naar Horizontaal Toezicht, begint bij EFK Belastingadviseurs meestal met een onderzoek van de financiële vastleggingen in een recent jaar. Dat kan globaal, middels een steekproef van enkele dossiers of uitgebreid via nacalculatie van de hele administratie. En of er nu wel of niet een convenant met de Belastingdienst wordt getekend, dit onderzoek levert altijd voordelen op. Dit kan enerzijds een financieel voordeel zijn, maar veelal geeft het de organisatie ook meer inzicht in de werking van haar eigen geautomatiseerd systeem. Het globale onderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van een statistische significante steekproef. Deze steekproef hoeft slechts betrekking te hebben op een selectief deel van de organisatie en over een beperkte periode om toch een beeld te krijgen van mogelijke risico‟s en kansen op nog te behalen voordelen die er zijn. De toetsing richt zich met name op die delen van organisatie en besluitvormingsprocedures die per direct de meeste fiscale risico‟s veroorzaken. Er wordt inzicht verkregen in die gebieden waar de „vinger in de dijk‟ kan worden gestopt of „damage control‟ kan worden toegepast. Herkenbare risico‟s kunnen zich dan niet bij herhaling blijven voordoen. Denk hierbij aan besluiten met betrekking tot kredietaanvragen, bestekken, subsidies en/of conceptbesluiten. Deze zogenoemde nulmeting geeft onder andere inzicht in: 1. 2. 3. 4.
de status van het huidige fiscale bewustzijn binnen de organisatie; de fiscale risico‟s die gelopen worden; wat de minimaal noodzakelijk te bereiken situatie zou moeten zijn; wat de gewenste (optimale) situatie dient te zijn.
Stapsgewijs Controle van de labels is de eerst stap in een nacalculatie van een administratie. Er wordt aan de hand van de meeste actuele labellijsten beoordeeld of de labels juist zijn en er worden, indien nodig, correcties aangebracht. De tweede stap is het herijken van het mengpercentage voor de overheadbtw. Vervolgens worden de effecten van de labelwijzigingen en herijking doorgerekend in het laatste boekjaar en andere boekjaren. In deze methodiek worden wijzigingen op het gebied van onder andere belastingwetgeving, die van invloed zijn op de labels, direct getoetst. Bovendien vindt daarna jaarlijks een herijking van de labels plaats.
Voor de nacalculatie wordt de hele administratie van een boekjaar doorgenomen. Als uit een peiljaar blijkt dat een gemeente te weinig btw heeft terugontvangen, kan dit bedrag doorberekend worden naar eerdere boekjaren. EFK Belastingadviseurs kan namens de gemeente tot vijf jaar terug te weinig ontvangen btw terugvragen bij de Belastingdienst. Dat is de termijn van verjaring. De nacalculatie is als onderzoek vergelijkbaar met de btw-controle van de Belastingdienst. Toch is het verstandig om deze nacalculatie door een derde partij te laten verrichten. De Belastingdienst kijkt vrijwel altijd vanuit de btw die in de boeken staat en stelt zichzelf vooral de vraag of er niet te veel btw is geclaimd. Echter, er moet ook gekeken worden of organisaties wel alle btw hebben ontvangen waar zij recht op hebben. De uitkomsten van deze onderzoeken bepalen de volgende stap in het „in control‟-traject. Bert Nienhuis: “Wij werken in fasen. Elke volgende stap is afhankelijk van de uitkomsten in de voorafgaande fase. De beslissing om een volgende stap te zetten ligt bij onze klanten. Wij durven de stelling best wel aan dat een paar dossiers in de meeste gevallen leiden tot meer actie.” Horizontaal Toezicht In control zijn is niet gelijk aan Horizontaal Toezicht. Horizontaal Toezicht is een omgangsvorm met de Belastingdienst. Daarvoor is ook een zekere mate van in control zijn nodig. Maar een convenant heeft als nadeel dat spelregels rond fiscaliteit veelal door de Belastingdienst worden bepaald. Nienhuis: “Organisaties zullen bij de fiscale behandeling van projecten geneigd de standpunten van zijn Belastingdienst te volgen. Dat beperkt de onderhandelingsruimte bij de behandeling van de fiscaliteit en kan - met name voor omvangrijke projecten - gevolgen hebben voor de bestedingsruimte”. Verstandiger is gedegen de eigen organisatie fiscaal in te richten, het zogeheten Tax Control Framework, dit af te stemmen met de Belastingdienst en zelf regie te voeren. En of nu begonnen wordt met een nacalculatie van de afgelopen boekjaren of een steekproef, ervaring leert dat beide aanvangsroutes altijd voordeel opleveren voor gemeenten. Aan u de keuze!
Krijg ik alle btw terug waar ik recht op heb? Nacalculeren is het beoordelen van zowel inkoop-btw als verschuldigde btw. Het maakt onderdeel uit van het traject dat organisaties met EFK Belastingadviseurs doorlopen om boekhoudkundig in control te komen en om een waardevolle stap te zetten naar Horizontaal Toezicht. Het is een afzonderlijk instrument om te toetsen aan de norm van het moment. Ofwel: Betaal ik als organisatie te veel, te weinig of precies het juiste bedrag aan btw? In dit artikel willen wij verder inzoomen op het proces van nacalculatie, labeling en het maken van „schoon schip‟ met het btw-verleden. Labelen kostendragers Gemeenten, provincies en kaderwetgebieden krijgen nagenoeg alle inkoop-btw terug via het BTW-compensatiefonds en de btw-aangifte. Daartoe moeten de grootboekrekeningen gelabeld zijn. Dit label geeft voor elke factuur aan of de btw geheel of gedeeltelijk geclaimd kan worden bij het BTW-compensatiefonds of via de btw-aangifte. Het doel van EFK Belastingadviseurs is een voor zijn opdrachtgevers zo gunstige mogelijke labeling tot stand te brengen binnen de ruimte die de wet daarvoor biedt. Om tot een goede labeling te komen is het niet voldoende om alleen de grootboekrekeningen te beoordelen en deze te vertalen naar een labellijst. Veel meer gaat het over het verhaal achter de kostendragers, de opbouw van de diverse producten en de manier waarop met de labellijst wordt omgegaan. Stapsgewijs Controle op de juistheid van de labels is de eerst stap van de nacalculatie. Er wordt aan de hand van de meeste actuele labellijsten gekeken of de labels juist zijn en eventueel worden correcties aangebracht. De tweede stap is het herijken van het mengpercentage voor de overhead-btw. Vervolgens worden de effecten van labelwijzigingen en herijking doorgerekend in het laatste boekjaar en andere boekjaren. In deze methodiek worden wijzigingen op het gebied van onder andere belastingwetgeving, die van invloed zijn op de labels, direct getoetst. Bovendien vindt daarna jaarlijks een herijking van de labels plaats. Controle boekjaar Voor de nacalculatie neemt EFK Belastingadviseurs de gehele administratie van een recent boekjaar door (= peiljaar). Als over het peiljaar blijkt dat een organisatie te weinig btw heeft terugontvangen, kan dit bedrag worden doorberekend naar eerdere boekjaren. Dit - wat men noemt - extrapoleren, houdt verband met de mogelijkheid een teruggaafverzoek in te dienen bij de Belastingdienst over de afgelopen vijf jaren. Dit is de termijn van verjaring. De toekomst Nu de labellijst is herijkt, het verleden is doorgerekend op basis van nieuwe inzichten en alles is afgestemd met de Belastingdienst, ontstaat een goede uitgangspositie om „schoon‟ en met duidelijke afspraken de toekomst in te gaan. Daarnaast geeft het verhaal achter de cijfers veelal inzicht hoe de organisatie met haar fiscaliteit omgaat, zodat eventueel noodzakelijke organisatorische veranderingen kunnen worden opgepakt. En als laatste, u weet zeker dat alle btw die in het verleden wellicht ten onrechte is blijven liggen ook daadwerkelijk is geclaimd.
Tax Control Framework in oprichting Veel gemeenten hikken om diverse redenen aan tegen het invoeren van Horizontaal Toezicht. Het is vaak een kostbaar project om fiscaal ‘in control’ te komen en dat in tijden van bezuinigingen. Daarnaast kost zo’n project veel tijd, terwijl het opstellen en controleren van de jaarrekening 2010, de meeste inspanningen zullen vergen. Misschien het moment om beide aspecten samen te voegen. Alle gemeenten voeren in het kader van de jaarrekening verschillende interne controles uit. Daarbij worden zaken als toepassing van aanbestedingsregels en rechtmatigheid getoetst. Er zijn geen vastomlijnde regels op basis waarvan deze audits worden uitgevoerd althans, welke dossiers worden onderzocht. Voor de hand ligt om de te onderzoeken dossiers gelijk op alle te toetsen elementen worden onderzocht. Dan hebben wij het over de techniek van „single audit‟. Bij het uitvoeren van een single audit kunnen de te onderzoeken dossiers tevens worden getoetst op de uitvoering van fiscale wetgeving. Door te onderzoeken in welke mate aan het dossier fiscale relevante kleeft en anderzijds vast te leggen welke beheersmaatregelen voor dit dossier nodig zijn voor een juiste fiscale verwerking te garanderen, is de gemeente zelf al bezig een Tax Control Framework op te bouwen. De uitkomst van de single audit zal soms aanleiding geven bepaalde procedures aan te passen en zullen redenen ontstaan financiële correcties toe te passen. De aldus aan de fiscaliteit aangepaste procedures alsmede de controle daarop middels de single audit noemen wij het Tax Control Framework (hierna: TCF). Op basis van de uitkomsten kan een gedegen plan van aanpak worden opgesteld dat de basis dient voor de verdere opbouw van het TCF. Dit hoeft uiteraard niet gelijk voor alle Rijksbelastingen te worden gedaan. Men kan de single audit beginnen door in eerste instantie alleen te toetsen op toepassing van de btw-wetgeving, inclusief toepassing van de Wet op het BTW-compensatiefonds. Een jaar later kan men de single audit uitbreiden met de loonbelasting, et cetera. Op deze wijze wordt het TCF als het ware „going concern‟ opgebouwd. Wij maken twee kanttekeningen op deze gemeentelijk inspanningen. Alleen een audit op bijvoorbeeld de 20 grootste projecten geeft weliswaar inzicht in de risico‟s van de projecten, maar zegt niets over het „in control‟ zijn van de gemeente. De gemeente zal daarom een aselecte en verifieerbare steekproef moeten uitvoeren zodat de Belastingdienst kan constateren dat niet alleen grote projecten zijn beoordeeld, maar ook de kleine projecten en dat (hopelijk) de uitkomsten gelijk zijn. De opdracht aan en de uitvoering door de controlerend accountant kan worden bijgesteld. Hij hoeft in kader van toetsing van de fiscale regels (ook rechtmatigheid; het voldoen aan wet- en regelgeving) straks alleen nog een steekproef te doen op een aantal van de door de gemeente uitgevoerde audits. De gemeente is weliswaar in eerste instantie meer tijd en geld kwijt aan de single audit, maar kan deze extra inspanningen weer besparen op de kosten van de accountantscontrole. Daarnaast is het denkbaar dat de gemeente een veelvoud van deze kosten kan besparen als zij de fiscaliteit integraal onderdeel laat uitmaken van haar eigen interne audit processen.
Belastingdienst kan door eigen fout teruggegeven btw niet naheffen Op 26 november 2010 (LJN: BN7172) heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over naheffing van btw, die door gebrekkige communicatie binnen de Belastingdienst in eerste aanleg aan een btw-ondernemer was terugbetaald. De Belastingdienst kan niet altijd hiervoor een naheffingsaanslag opleggen! De casus Belanghebbende heeft op haar btw-aangifte verzocht om een teruggaaf van € 3.295. Kort daarop constateert zij dat dit niet klopte. Zij verbetert de aangifte nog binnen de aangiftetermijn naar een te betalen bedrag van € 15.821. Belanghebbende maakt dit bedrag direct over naar de bankrekening van de Belastingdienst. De afdeling Invordering van de Belastingdienst is niet op de hoogte van de verbeterde aangifte en heeft het bedrag van € 15.821 teruggestort. De inspecteur ontdekt op een later moment de terugbetaling en legt een naheffingsaanslag op. De rechtbank in Haarlem vindt dit terecht. Het gerechtshof in Amsterdam vernietigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de inspecteur het bedrag van € 15.821 niet had mogen naheffen. De staatssecretaris van Financiën stelt tegen de hofuitspraak beroep in cassatie in. De Hoge Raad oordeelt nu dat belanghebbende aan haar verplichting tot het voldoen van btw heeft voldaan. Het betalingsgedrag van belanghebbende is dus geen reden een naheffingsaanslag op te leggen. Een onterechte terugbetaling van verschuldigde belasting kan slechts in een beperkt aantal gevallen wel een dergelijke reden opleveren. Een dergelijk geval is hier niet aan de orde. Belanghebbende mag daarom het bedrag van € 15.821 behouden. Situatie onder Horizontaal Toezicht De procederende ondernemer is geen gemeente en heeft ook geen convenant met de Belastingdienst gesloten voor Horizontaal Toezicht (hierna: HT). EFK Belastingadviseurs meent dat onder de werking van een HT-convenant partijen anders met elkaar omgaan. Gelet op het onderling uitgesproken vertrouwen zou de ondernemer zijn inspecteur hebben gebeld met de mededeling dat hij ten onrechte zijn betaling teruggestort heeft gekregen en dat hij het bedrag wederom zal overmaken. Een dergelijk handelwijze getuigt van een „fair share‟-houding. Een beroep op formele bepalingen, teneinde het terugbetaalde bedrag te behouden, past hier binnen niet. Wij menen dat een beroep op formele bepalingen wel gepast is in gevallen, waarin de Belastingdienst zich in de spiegelbeeldsituatie ook op formele bepalingen beroept. Dat is bijvoorbeeld het geval bij verjaring. De Belastingdienst hanteert het beleid dat verzoeken om teruggaaf na vijf of zeven jaren na het verstrijken van het belastingjaar niet meer in behandeling worden genomen. HT-gemeenten moeten zich met formele bepalingen kunnen verweren als de inspecteur over een verjaard tijdvak wil naheffen, terwijl zij zelf over die tijdvakken geen verzoek om teruggaven gehonoreerd zullen krijgen. Situatie voor bcf De uitspraak heeft betrekking op „ondernemers-btw‟. Naheffing vindt plaats op grond van artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. De bcf-wetgeving kent eigen bepalingen over hoe om te gaan met situaties waarbij blijkt dat een te hoge bijdrage is verstrekt. Het lijkt erop dat de inspecteur een te hoge bijdrage daar eenvoudiger kan corrigeren.
De positie van HT binnen het handhavingsbeleid van de Belastingdienst Leidraad HT belastingdienst Primaire doelstelling van de Belastingdienst is het bevorderen van de juiste naleving van de fiscale, douane en inkomens gerelateerde regelingen (compliance). Zoals vaker aangegeven wordt met de insteek van Horizontaal Toezicht (hierna: HT) een andere koers dan voorheen gevaren. In het interne, maar openbare beleidsstuk ‘Leidraad HT voor de Individuele Klantbehandeling’ geeft de Belastingdienst aan hoe zijzelf in combinatie met hun klanten en externe deskundigen wil komen tot een versterking van deze compliance. In dit artikel willen we hier kort op ingaan. Responsief handhaven Zoals in eerdere stukken over HT omschreven is HT vooral gebaseerd op de begrippen vertrouwen, begrip en transparantie. Met een mooi woord geeft dat aan dat de Belastingdienst responsief gaat handhaven. Men gaat uit van de positieve intentie, de bereidheid van de belastingbetaler om aan de belastingverplichtingen te willen voldoen (compliance). Van deze compliance is sprake als organisaties zich terecht registreren voor de belastingplicht, tijdig aangifte doen, dit juist en volledig doen en ook tijdig betalen. Mocht blijken dat er sprake is van non-compliance, dan wordt dit in gezamenlijk overleg besproken en stappen gedefinieerd om eventuele fouten te herstellen en in de toekomst te voorkomen. Het is de verantwoording van de organisatie om een pro-actieve houding te hebben ten aanzien van compliance. Afhankelijk hoe de organisatie omgaat met non-compliance, steekt de Belastingdienst haar handhavingsbeleid in. Omgaan met non-compliance De Belastingdienst wil zich met haar toezichthoudende taak met name richten op het vaststellen van de aanvaardbaarheid van de aangifte als geheel. Zij richt zich op goedkeuring en werk dat door de organisatie en betrokken externe deskundigen al is gedaan. Hoe meer kwaliteit kan worden aangetoond hoe tot compliance is gekomen, d.w.z. hoe de organisatie haar eigen processen afstemt op compliance, hoe meer de Belastingdienst haar controle afstemt op deze organisatie. Lees: meer vertrouwen, minder controle, snellere aanvaarding van de aangifte. Deze verschuiving van toezicht is duidelijk te zien in het hiernaast gepresenteerde Schillenmodel (bron: Belastingdienst, leidraad HT, 20/11/‟10).
De Belastingdienst gaat ervan uit dat de belastingplichtige het goed wil doen. Dit goed doen, moet met name blijken uit de aandacht die de organisatie heeft voor, en verbetering van het interne beheersingssysteem en dan met name het fiscaal relevante deel, het Tax Control Framework. Er
wordt sterk gekeken naar de rollen van de interne controle afdelingen en/of externe deskundigen en de manier waarop de organisatie haar eigen audits heeft ingeregeld. Door frequent te overleggen over en de resultaten te bespreken van deze controleprocessen verschuift de „standaard‟ fiscale controle naar een Fiscale HT-controle. De „schillen‟ worden besproken en het inzicht die de Belastingdienst krijgt kan er dan toe leiden dat de vorm en intensiteit van het toezicht wordt aangepast en sneller tot een aanvaardbaarheid van de aangifte wordt gekomen. Aanvliegroute Belastingdienst Op dit moment heeft de Belastingdienst een grote voortvarendheid om met organisaties een convenant te willen afsluiten. Op zich een prima initiatief, mede omdat in de aanloop naar of in de uitwerking van het convenant de interne (fiscale) organisatie wordt doorgelicht. Een verbeterslag die elke organisatie zou moeten willen. De Belastingdienst werkt in het HT proces met een zevental stappen: 1) De klantoriëntatie. Het startschot om mogelijkerwijs te willen beginnen met HT; 2) Het HT gesprek met de organisatie, de Belastingdienst en mogelijk de externe deskundige. De bereidheid van het management om compliant te willen zijn wordt onderzocht, de „tone-at-the-top‟); 3) de compliance verkenning. Is HT haalbaar nu of in de nabije toekomst, zowel in het willen als kunnen; 4) Het afronden van de lopende problematiek (hier ligt voor gemeenten een kans om d.m.v. nacalculatie boekjaren onder de loep te nemen en daar waar mogelijk niet geclaimde btw alsnog te claimen); 5) Opstellen van het convenant ; 6) Analyse en versterking fiscale beheersing (het willen en kunnen omzetten naar een goed werkend TCF); 7) Aangepast toezicht. Op basis van de voorinformatie past de Belastingdienst haar toezichthoudende rol aan zoals uitgebeeld is in het Schillenmodel. Verschuiving van aandacht Gedurende het gehele HT traject verschuift de aandacht van „houding en gedrag‟ naar „fiscale beheersing‟. Dit vergt een gezamenlijk inspanning van de Belastingdienst, de organisatie en de externe deskundige. Deze laatste kan de organisatie helpen om schoon schip te maken met het verleden, een nulmeting uit te voeren voor de compliance-toets en een plan te maken voor het versterken van de fiscale beheersing. En de organisatie heeft natuurlijk zelf een grote verantwoording. Of u nu wel of niet een aanvang gaat maken met een HT-traject, of u nu wel of niet een convenant kunt of gaat afsluiten, door het verbeteren en versterken van uw interne fiscale beheerssysteem bent u altijd beter af. Die actie is aan u!
Besluiteloosheid Belastingdienst in strijd met convenant? In eerdere nieuwsbrieven hebben wij aandacht besteed aan ‘Horizontaal Toezicht’ (HT) en begrippen als ‘Tax Control Framework’ en ‘in control’ zijn. De Belastingdienst sluit met belastingplichtigen, waaronder gemeenten, privaatrechtelijke contracten af waarbij zij afspraken maken over de wijze waarop zij met elkaar zullen samenwerken. Een aantal gemeenten heeft inmiddels met de Belastingdienst een convenant gesloten. De vraag is of de contractpartner van de gemeente handelt in strijd met het convenant. Convenant heeft voor beide partijen voordelen Doelstelling van zowel de gemeente als de Belastingdienst is om zoveel mogelijk in de actualiteit te werken en om tot een efficiënte en effectieve werkwijze te komen. In een convenant wordt daarom vastgelegd dat de gemeente en de Belastingdienst streven naar een snelle standpuntbepaling, met het oogmerk de rechtszekerheid te vergroten. Tevens leggen zij vast dat de onderlinge relatie berust op transparantie, begrip en vertrouwen. Inhoud convenant De gemeente verplicht zich ertoe ingenomen of in te nemen (relevante) fiscale standpunten zo snel mogelijk voor te leggen. Het gaat daarbij om zaken waarover mogelijk geschil van inzicht met de Belastingdienst kan ontstaan, door bijvoorbeeld een verschil in duiding van de feiten of door wetsinterpretatie. De Belastingdienst verplicht zich op haar beurt ertoe zo snel mogelijk na een ingenomen of in te nemen standpunt haar visie te geven. En tevens houdt de Belastingdienst daarbij rekening met relevante termijnen en belangen van de contractpartij. Belastingdienst stelt het innemen van een standpunt uit Wij worden in de praktijk geconfronteerd met inspecteurs die geen standpunt (meer) willen (of mogen) innemen. Vanwege de grote financiële belangen die ermee zijn gemoeid, wil een gemeente van te voren een beslissing van de Belastingdienst over de vraag of wordt verhuurd (btw-vrijgesteld of btwbelast met optie) ofwel btw-belast gelegenheid wordt gegeven sport te beoefenen. Met name ingeval een (al dan niet reeds lang bestaande) sportstichting de sportaccommodatie van de gemeente huurt en vervolgens zelf exploiteert, is de Belastingdienst terughoudend. Vooral als de financiële gevolgen voor betrokken partijen omvangrijk zijn, is uitstellen van een beslissing door de inspecteur onbehoorlijk. Ons is namelijk geen reden bekend op basis waarvan de inspecteur in een dergelijke situatie de door de Belastingdienst aan zichzelf opgelegde plicht, geen beslissing zou hoeven nemen of een beslissing zou kunnen uitstellen. Contractuele plicht inspecteur De gemeenten, die geen convenant met de Belastingdienst hebben gesloten, kunnen niet veel meer doen dan afwachten wat de antwoorden op de gestelde Kamervragen van de staatssecretaris van Financiën opleveren. Gemeenten die een convenant hebben gesloten, kunnen de Belastingdienst contractueel (en dus niet via wettelijke bepalingen) houden aan de toezegging zo snel mogelijk de visie op de rechtsgevolgen te geven. Het past dus niet in het nieuwe werken van hogerhand aan te dringen op terughoudendheid bij het innemen van standpunten of anderszins om het innemen van standpunten uit te stellen. De Belastingdienst heeft zichzelf verplicht gemotiveerd stelling in te nemen en als zij dat niet doet, handelt zij in strijd met het convenant. Afsluiten van convenanten Gemeenten met een convenant bevinden zich op dit punt in een gunstigere positie dan gemeenten zonder een dergelijk contract. De komende jaren zal de Belastingdienst steeds meer gemeenten verzoeken de processen dusdanig te organiseren dat tot Horizontaal Toezicht kan worden overgegaan. Wordt u daartoe uitgenodigd, vraag dan expliciet hoe snel de Belastingdienst u antwoord geeft in deze of vergelijkbare situaties. Dit is immers het enige voordeel dat u als gemeente kunt verkrijgen, omdat het overige u overkomt omdat u zelf „in control‟ wilt zijn.
Toezicht fiscus moet transparanter (staatssecretaris dreigt met Horizontaal Toezicht belastingrechter buitenspel te zetten) Bij sommige gemeenten zijn de onderwerpen in-control en Horizontaal Toezicht (HT) onderdeel van de dagelijkse praktijk, maar heeft het geen echte nieuwswaarde. Daarin is verandering gekomen met het artikel uit het Financieel Dagblad van 12 mei 2011. In dit artikel wordt gemeld dat Horizontaal Toezicht en procederen niet samengaan. De reden hiervoor is dat procederen teruggaat naar een conflictmodel dat niet past binnen wederzijds vertrouwen. Onze praktijkervaring is een andere. Horizontaal Toezicht zorgt bij gemeenten voor meer inzicht in fiscale kansen en bedreigingen. Voor het verkrijgen van meer kansen of het afwentelen van bedreigingen is soms het voeren van fiscale procedures noodzakelijk. In deze situaties hebben de HT convenantpartijen in overleg met elkaar vastgesteld dat ze het niet met elkaar eens zijn (agree to disagree) en gaan zij een oordeel vragen van de fiscale rechter. Wij verwachten wel dat de procedures meer beperkt zullen blijven tot principiële zaken. Dat een gemeente zich in een fiscale procedure laat bijstaan door een fiscalist in plaats van een accountant (al dan niet met een HTconvenant) is veelal een vanzelfsprekendheid.