Een dag uit het leven, verslag Schetsdag 1 Britt, Marije en Joep, gezin Door Sanne Dijkstra, geïnspireerd door nieuwe dagarrangementen (“Andere Tijden”)
Het is pas zes uur ‘s ochtends als Britt Hofland wakker schrikt van de wekker. Ze rekt zich uit en zucht diep. Even denkt ze aan wat mama vertelde over vroeger, toen kinderen pas om half negen op school hoefden te zijn. Beneden is Marije, Britt’s moeder, al bezig met het ontbijt. “Britt!” roept ze. “Kom je eten?” Britt springt uit bed, trekt haar kleren aan en holt naar beneden. Douchen doet ze straks op school wel, na de paardrijles. Studiewoonhuis “Heb jij vandaag je eerste Engelse les?” vraagt Marije, als Britt zich aan de ontbijttafel laat zakken. “Ja, ik heb om twee uur afgesproken met dat meisje uit Londen.” Op de school van Britt, IJburg 2.0, zitten kinderen uit heel Europa. Ze logeren in het studiewoonhuis, en blijven meestal een paar weken. Volgend jaar gaat Britt zelf een tijdje naar Frankrijk. “Wat heerlijk, dat alle Europese scholen nu hetzelfde zijn,” zegt Marije. “Ik wed dat jij in een razend tempo vloeiend Engels leert spreken.” Zelf sprak Marije pas op haar achttiende een woordje Engels, en dan alleen de termen die toeristen gebruiken. Ze vindt het prettig dat haar dochter zich op IJburg 2.0 veel sneller kan ontwikkelen, de wereld is tenslotte groter dan de grenzen van Nederland. Ook de openingstijden van IJburg 2.0, van zeven uur ’s ochtends tot zeven uur ’s avonds, zijn ideaal. Ouders hoeven hun carrière niet aan te passen aan hun kinderen: die kunnen naar school wanneer ze willen, als ze gemiddeld maar zeven uur per dag aanwezig zijn. Helaas nemen sommige ouders die openingstijden wel erg letterlijk. Zij laten hun kroost twaalf uur per dag op het leereiland achter. Dat vinden Marije en haar echtgenoot maar niks. Leermeester “Goedemorgen,” gaapt Joep. Joep, de vader van Britt, is leermeester op IJburg 2.0. Soms plagen Britt en Marije hem, dan noemen ze hem leraar, of docent. Net als vroeger, toen je op scholen nauwelijks meer dan taal en rekenen leerde. Leraren en docenten verdienden maar weinig. Gelukkig is dat nu wel anders…
1
Op leereiland IJburg 2.0 zitten kinderen van vier tot achttien jaar. Trainees worden ze genoemd. Ze zijn ingedeeld in leeftijdsgroepen. De jongste kinderen, van vier tot acht jaar oud, zijn de Beginners. Daarna volgt de Intermediate Group, voor kinderen tot dertien jaar. Britt is net veertien geworden en hoort nu bij de Advanced Group. Dat betekent dat ze nu ook van het leereiland af mag als ze dat wil. Security screen Joep is daar niet zo blij mee. Als leermeester op IJburg 2.0 is hij het eens met de visie dat kinderen zich zelfstandig moeten ontwikkelen, maar hij is vaak ongerust als zijn dochter het leereiland in haar eentje verlaat. Gelukkig zorgt de chip in Britt’s pols ervoor dat ze overal te traceren is op het security screen van de school, mocht dat nodig zijn. Diezelfde chip zorgt er ook voor dat alleen trainees, leermeesters en overige bevoegden gebruik kunnen maken van de elektronische snelroutes op het leereiland, geïnspireerd op de stoeltjesliften van weleer. Kleine cabines die je door de lucht snel naar je bestemming brengen. Ook in de rest van de stad een groot succes, maar daar zijn ze natuurlijk wel voor iedereen toegankelijk. Marije geeft Joep een zoen. “Ik werk tot een uur of zes, daarna eten we bij oma. Britt komt zelf naar oma via de elektronische snelroute. Ben jij ook op tijd?” Joep fronst. Als hij om vier uur begint met het invoeren van de actuele gegevens van al zijn trainees in de 3D database redt hij het misschien net. Het bijhouden van al die informatie neemt een hoop tijd in beslag. Joep geeft cursussen sociale vaardigheden en persoonlijke ontwikkeling op IJburg 2.0. Dat takenpakket wordt volgend semester nog uitgebreid met spiritueel welzijn. Behalve leermeester is hij, net als zijn collega’s, coach van een aantal groepjes gelijkgestemde trainees. Support teams, noemen ze die. Eenmaal per dag komt elk team een uurtje samen om de individuele ontwikkelingen te bespreken. Biologisch “Heb je de betaalpas voor de lunch?” Joep kijkt Britt aan. Ze voelt in haar zakken. “Nee, die ligt nog boven.” Tussen de middag eet Britt meestal bij BiGreen, een restaurant op het leereiland dat alleen biologische gerechten serveert. De producten worden door trainees uit de leerroute Groene Landbouw zelf geteeld. Af en toe werkt Britt ook op de tuinen, maar liever vult ze haar vrije ruimte met mode-, toneel-, en culturele cursussen. Van de tijd die Britt op IJburg móet doorbrengen, mag ze de helft zelf indelen. De overige helft moet ze in overleg met haar ouders vullen met cursussen binnen het zogenaamde Educative Curriculum. Het enige verplichte onderdeel voor trainees uit alle leerroutes is sport. Wélke sport, dat maakt niet uit. Leerroute Britt volgt de leerroute Kunst en Cultuur. Momenteel volgt ze Nederlandse taallessen, architectuur, kunstgeschiedenis en modetekenen. En vanaf vandaag dus Engels. In de vrije ruimte doet ze af en toe economie en wiskunde. Vreselijk saai, vindt Britt, maar het moet van haar ouders. Overstappen naar een andere leerroute is namelijk lastig, en alleen mogelijk als je de basisvakken van die leerroute hebt gevolgd. Ach, die kans is toch klein. Met Kunst en Cultuur kan ze over vier jaar immers probleemloos toegelaten worden tot de European Academy of Fashion in Parijs! “Britt, haal je lunchgeld en je Multifunctional Learning Device even. Ik moet zo de deur uit en ik wil je ontwerp van gisteren nog even bekijken.” Britt holt naar boven, pakt wat
2
ze nodig heeft en dendert de trap weer af. Ze beweegt haar vingers over het scherm van haar MLD en geeft het dan aan haar moeder. “Wauw!” roept Marije. Ze zoomt in op de onderrand van een jurk die Britt ontworpen heeft. “Ik denk dat je er nu wel aan toe bent om een aantal uren van je vrije tijd in een naaiatelier door te brengen. Vraag je je coach daar even naar vanmiddag?” Britt glimlacht van oor tot oor. Eindelijk! Huppelend pakt ze haar spullen bij elkaar, geeft haar ouders een kus en loopt de deur uit. Tien meter achter haar huis is een instappunt van de elektronische route. Haar MLD geeft de tijd aan: 06:55 uur. Onder Britt kabbelt het water van het IJ. Precies om zeven uur registreert het security screen van IJburg 2.0 dat Britt Hofland het leereiland betreedt.
3
Rahda, moeder Door Julie Enthoven, geïnspireerd door “Identiteit en Beleving”
‘Mama! Wat komt er ook alweer na “In ziekte en gezondheid?”’ Radha Ramdhani slaakt een diepe zucht terwijl ze zich omdraait en een poging doet haar ogen te openen. ‘Hoe laat is het?’, mompelt ze. ‘Half zeven. Dus ik mag je wakker maken’, antwoordt haar dochtertje Ina triomfantelijk. ‘Wat was de tekst nou?’ ‘In voor- en tegenspoed. Ga de tafel maar dekken.’ Voorstelling Na zich in indrukwekkend tempo gedoucht, aangekleed en opgemaakt te hebben verschijnt de 35-jarige Rhada fris aan de ontbijttafel. Haar zoon Yamal zit gebogen over zijn favoriete computerspelletje, de kleine Amil maakt een kleurplaat en Ina loopt zenuwachtig rond met twee A4-tjes. ‘Ik kan het maar niet onthouden! Ik ga mijn tekst vergeten en dan verpest ik alles!’ Ina zit in de toneelgroep van de IJburgschool en heeft vanavond een voorstelling voor ouders en familie. Ze speelt een trouwambtenaar die aan het einde van het stuk een koppel in het echt moet verbinden. Het tienjarige meisje heeft vannacht duidelijk weinig geslapen. ‘Het komt wel goed Ina,’ stelt Radha haar gerust. ’Probeer anders straks nog een paar keer te oefenen zonder je blaadje. Maar nu gaan we naar school, het is tien over half acht.’ Snorfiets Beneden halen Ina en Yamal hun fietsen uit de kelderbox, hun moeder pakt haar snorfiets. De hindoestaanse maakt het kleine pothelmpje van Amil vast en helpt hem achterop te klimmen. Zo rijden ze richting school. Radha schafte een aantal jaar geleden een snorfiets aan omdat de wijk rondom de school veel autovrije zones kent. Kinderen moeten soms stukjes lopen om bij hun middagactiviteiten te komen, en daarom heeft de gemeente het verkeer op Ijburg zo kindvriendelijk mogelijk gemaakt. Voor Radha is het niet erg: ze kan na het afzetten van de kinderen op de scooter door naar haar werk in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis. ‘Vandaag gaan we een speurtocht lopen, mam’, roept de zevenjarige Amil moeizaam tegen de wind in. ‘O? Wat voor een speurtocht?’ ‘We moeten blaadjes van bomen verzamelen, en dan gaan we met de mobiel van de juf of de ouder kijken hoe de boom heet!’ ‘Dat is leuk! Welke ouders gaan er mee vandaag?’ ‘Die van Milan en Benthe. Milans vader weet heel veel van bomen.’ Op de Ijburgschool helpen ouders regelmatig bij activiteiten. Milans vader is bioloog, weet Radha, en dit kon dus nog een leuke
4
middag worden voor groep drie. Stage Ondertussen is het viertal aangekomen bij de buurtsportvelden vlak naast de school. Yamal en Ina stappen af: zij gaan buitenactiviteiten doen totdat om tien uur de les begint. ‘Succes met oefenen ,’ zegt Radha tegen Ina. ‘Ik zie je vanavond bij de voorstelling. Je eet met de toneelgroep in de menza toch?’ Ina knikt zenuwachtig. Radha buigt voorover en geeft haar oudste zoon een dikke zoen op zijn wang. ‘Mam!’, protesteert Yamal, en hij kijkt schichtig om zich heen of niemand zijn moeders geknuffel heeft gezien. Radha lacht om zijn machogedrag. ‘Wat staat er op jouw programma vandaag?’ ‘Eerst buitenactiviteiten, dan rekenen en taal. En we gaan de groene energievoorziening van de school bestuderen. Vanaf drie uur begint mijn stage in de keuken van de menza weer, tot zes uur. Eten we om half zeven?’ Zijn moeder bevestigt en samen met Amil zwaait ze haar kinderen uit. Met haar jongste zoon rijdt ze een stukje verder en ze parkeert haar scooter naast het schoolplein. ‘Zo, daar zijn we! Stap maar af.’ Ze loopt met Amil naar de ingang van het onderbouwgedeelte, dat zich aan een overdekt plein bevindt, net als de kleuterschool, de menza, het bovenbouwgedeelte, de muziekschool en het natuurcentrum. In de klas van Amil staan alle kasten met de gekleurde kant naar voren. Op de planken zijn speelgoed, spelletjes en knutselspullen te zien, waar de kinderen tot tien uur mee mogen spelen. Daarna worden de kasten omgedraaid en krijgen de kinderen les in rekenen, taal en andere vaardigheden. Amil rent direct richting de lego, zijn favoriet. Radha strijkt hem door zijn zwarte haar en geeft hem een zoen. ‘Tot vanavond!’ Planning Als ze terugloopt naar haar scooter komt ze Anne tegen, de moeder van Benthe. Ze ziet er slecht uit: haar huid is grauw en vlekkerig en donkere kringen tekenen zich af onder haar ogen. ‘Hoe is het?’, vraagt Radha, hoewel ze het antwoord kan raden. ‘Het gaat. Zorgen’, zucht Anne. De lange blonde vrouw is een maand geleden gescheiden en woont nu alleen met haar dochtertje in hetzelfde complex als Radha. Naast de emotionele kant van haar scheiding wordt ze opgebroken door alle zorgen over planning. ‘Hoe doe jij het toch? Je lijkt altijd zo kalm. Hoe combineer jij als alleenstaande moeder je werk met de zorg voor een heel gezin?’ ‘Het valt niet altijd mee’, geeft Radha toe, ‘ik ben regelmatig compleet gesloopt. Maar ik heb in ieder geval elke week hetzelfde rooster, dat scheelt. Daardoor kan ik de kinderen tijdens mijn twee avonddiensten naar Carlos brengen. De overige dagen ben ik om vijf uur klaar, en volgen de kinderen tot zes uur programma’s op school. Dat is ideaal, ik kan Amil altijd op tijd ophalen.’ ‘Ik moet ook maar eens zoiets regelen’, denkt Anne. Radha wenst haar sterkte en stapt op de scooter richting haar werk. Voor- en tegenspoed Als ze ’s middags Amil ophaalt is hij door het dolle heen. Wat een leuke dag: vanmiddag een speurtocht en vanavond naar het toneelstuk van zijn zus! Zijn moeder maakt thuis een maaltijd klaar en daarna rijden ze naar het buurttheater, dat enkele blokken van de school vandaan ligt. In dit theater oefent niet alleen de Ijburgschool, maar ook een groot aantal andere toneelclubjes. Als Radha en haar zonen hun plaatsen hebben ingenomen begint de voorstelling. Radha moet lachen om een jongetje in een ezelspak dat per ongeluk het toneel op loopt tijdens een liefdesscene. Aan het einde van het stuk komt Ina op in een lang zwart gewaad. Amil stoot zijn moeder aan.’… In ziekte en gezondheid,
5
in voor- en tegenspoed, tot de dood jullie scheidt?’ ‘Ja, dat beloof ik.’ ‘Dan verklaar ik jullie nu man en vrouw.’ Het publiek klapt en Radha kijkt naar haar dochter. Ze straalt.
6
Zoë, tiener Door Malin Kox, geïnspireerd door ontwikkelingen in ICT
07.00u, Paul Verhoevenlaan, Haveneiland De wake-up light op het nachtkastje van Zoë Helder is het afgelopen halfuur steeds feller gaan branden. Even voordat de wekkerfunctie aanslaat, geeft Zoë een tik op de uitknop. Gelukkig, vandaag is haar verjaardag: eindelijk zestien en eindelijk een nieuwe wekker. Wake-up lights zijn zó jaren ’10, denkt ze bij zichzelf als ze met haar slaaphoofd naar de badkamer strompelt en in het voorbijgaan de zonnepanelen op het dak aan zet. Na een korte douche kleedt ze zich aan en gaat met haar telefoon achter de pc zitten om haar dagschema voor school te controleren. Nu ze zestien is, kan ze via haar digitale dossier extra informatie bekijken. Helaas is de administratieve dienst van haar school wat laks de laatste tijd – ze kan nog niet bij de 16-plus programma’s. Jammer, denkt ze bij zichzelf, anders had ik mooi de eerste module van Linken Sociale Netwerken kunnen doen. Haar klasgenootje Emilia is twee maanden eerder zestien geworden en heeft haar al wat nieuwe dingen laten zien. Niet teveel, want Emilia’s ouders vinden sociale netwerken maar onzin en hebben haar programma daar op aan laten passen. Zoë vindt dat erg sneu voor Emilia, maar is tegelijkertijd al lang blij dat háár ouders er wel het nut van inzien. 08.30u, IJburgcollege, locatie Buiteneiland Zoë staat bij de ingang van het IJburgcollege haar rooster te checken op haar telefoon. Verdorie, ze heeft vandaag op 3 eilanden les en ze moet de vaarroute Biologie-4 nog doen voor overmorgen, dus ze kan niet fietsen met Sophie, Andreas en Mitchell. Waarom ze op haar twaalfde zo stom is geweest om het extra spoor ‘Natuur’ in haar profiel op te laten nemen, ze weet het niet meer, maar wel dat ze daarmee gedwongen met de mafketels van hoofdprofiel Natuur in een bootje moet. Een van hen mag geen mobiel van haar ouders en moet alles op papier doen. Er was nog een hele heisa over met het schoolbestuur, herinnert Zoë zich vaag. De ene helft vond dat het meisje – Jessica – maar naar Diemen moest voor klassikaal onderwijs. De andere helft zag in het ontbreken van een digitaal dossier geen reden om haar te weren. Het is wel een van de leukere meisjes, denkt Zoë, maar even kijken of ze straks een AR-2 (Augmented Reality for Two) kunnen delen. Ze schudt even met haar hoofd bij de gedachte aan Biologie en zet haar fiets in de stalling. Toch handig dat ze het Stalling Plus abonnement heeft. Haar fiets vaart gewoon mee naar haar laatste locatie zodat ze niet weer twee eilanden over hoeft om thuis te komen. 7
13.00u IJburgcollege, locatie Strandeiland Slap van het lachen komen Jessica en Zoë uit het bootje van de Groene Lijn. Ze zijn net van het Buiteneiland naar het Strandeiland gevaren en hebben de AR-2 voor Biologie-4 gedeeld. Jessica had ‘m al gedaan, maar kreeg een bonus als ze een menu extra zou doen. Alleen, er was blijkbaar iets mis met de software, waardoor ze een planologisch programma kregen over het Rijksmuseum voor eerstejaars. Elke keer als de AR-2 aangaf dat ze de Nachtwacht aan moesten wijzen, richtten ze het scherm op een boom langs het water, en kregen ze het droge antwoord dat dit ‘toch echt de Nachtwacht niet was’. Daar hadden ze zo’n lol om dat het Zoë niet eens zoveel uitmaakte dat ze de tocht in haar pauze overnieuw moest doen. Kon ze ook mooi een extra menu doen voor de Green Sensor Module – zuurstofmetingen in het water. Haar ouders vonden dat een voorwaarde voor haar middelbare school: het moest digitaal onderwijs bieden én onderzoek naar de woonomgeving in het pakket hebben. Ze hameren er elke keer op: dit is waar jij woont, Zoë, dit is waar jouw kinderen later opgroeien. Wees blij dat je de kans hebt om ze een gezonde en schone omgeving te bieden. 15.00u IJburgcollege, locatie Middeneiland Het gebouw van het IJburgcollege op het Middeneiland is het mooist, vindt Zoë. Het is ruim, maar rustig (ook omdat de eerste 3 jaren er geen lessen volgen). Bovendien zit de Kookmodule van het hoofdprofiel Creatief hier, die op dit moment hun Bakweken hebben, wat weer resulteert in heerlijk broodjes in de kantine. Sophie en Andreas volgen dit profiel en hebben net pauze. Speciaal voor Zoë hebben ze de extra module Taarten toegevoegd aan hun weekschema, waardoor ze haar kunnen trakteren op een fantastisch roze gevaarte met suikerbloemetjes – exact volgens het digitale model. Sophie vertelt met schitterende ogen dat er iemand van het bedrijventerrein aan de zuidkant is komen scouten toen ze er mee bezig waren. De dame heeft hun profielen opgevraagd, waardoor ze beide extra punten hebben gekregen voor de Ondernemersindex. Als ze nu ook nog een opdracht krijgen, is Sophie zo goed als zeker van de eerste plaats voor de maand februari. Andreas kijkt er een beetje zuur bij; hij staat deze maand slechts op plaats 10 omdat hij een belangrijke deadline niet gehaald heeft. Zoë moet altijd een beetje gniffelen om de competitiedrang van Andreas en Sophie, maar hun ouders zijn er bloedserieus over en zij daarom waarschijnlijk ook. 16.00u IJburgcollege, locatie Strandeiland Met een zucht zet Zoë haar koptelefoon af. Het laatste uur heeft ze voor haar module Internationalisering een college gevolgd met andere zestienjarigen uit China. Omdat haar extra spoor ‘Natuur’ is, hebben ze een rondleiding gehad door een deel van de digitale collectie van het Natuurmuseum in Bejing. De Chinese jongeren vertelden in het Engels over hun favoriete stuk uit de getoonde selectie. Zoë moet nu alleen nog een essay schrijven over de verschillende selectiemethoden die in China en Nederland gehanteerd worden; dit wordt ondergebracht in het dossier dat gemaakt wordt voor deze samenwerking en waar later een website van zal worden gemaakt. Ze logt af van het schoolnetwerk en loopt naar de fietsenstalling. Haar telefoon schakelt over van ‘school’ op ‘privé’ als ze langs het checkpoint fietst en stuurt automatisch een bericht naar het digitale mededelingenbord thuis dat ze er aan komt. Er zit weer een schooldag op.
8
David, kind Door Eva Schram, geïnspireerd door “Cradle tot Cradle”
De eerste dag in groep 3 van De Juttersziel David wordt wakker van een zonnestraal die tussen de gordijnen door op zijn gezicht valt. Hij springt uit bed en rent naar de slaapkamer van zijn ouders. “ Papa! Papa!” gilt hij. “We moeten gaan!”. Olivier Renwout wordt wakker van zijn zoon die enthousiast op zijn bed staat te springen. “Rustig jongen, ga je maar even aankleden, dan gaan we zo weg,” zegt hij terwijl zijn zoon terugsprint naar zijn kamer. Olivier wrijft de slaap uit zijn ogen en kijkt op de klok. Zeven uur, veel te vroeg. Scholencarrousel David trekt snel zijn nieuwe broek en t-shirt aan, die zijn moeder voor hem klaargelegd heeft. Vandaag mag hij voor het eerst naar groep 3, een dag waar hij de hele zomer naar heeft uitgekeken. In de kleuterklas van De Juttersziel heeft hij het ontzettend naar zijn zin gehad. Ze speelden veel op het strand waar de school aan ligt en dat vond David fantastisch, maar nu mag hij deel gaan nemen aan de scholencarrousel. Iedereen heeft het erover: de vijf themascholen waar de klassen afwisselend zitten, zijn fantastisch. Er is een techniekschool, een sportschool, een natuurschool, een ondernemersschool en natuurlijk de duurzame school waar David in de kleuterklas heeft gezeten. Vanaf groep 3 zal de klas van David elke middag op een andere school zitten, ’s ochtends volgen ze taalen rekenles op De Juttersziel. David kan niet wachten om met de schoolboot elke middag naar een andere themaschool te varen. Maatschappelijke stage Als Olivier en David met de fiets aankomen bij De Juttersziel is het al een drukte van jewelste. De kinderen kunnen vanaf zeven uur ’s ochtends afgezet worden bij de school, waar ze opgevangen worden door vrolijke meiden van een middelbare school in de buurt. Zij lopen hun maatschappelijke stage hier, en houden de kinderen bezig in de uren dat ze geen les volgen. David neemt afscheid van zijn vader en rent naar binnen. Het is acht uur, hij heeft nog een half uur voor zijn eerste lessen beginnen. Hij gaat snel kijken bij de vissenkwekerij naast de school. Nu hij in groep 3 zit mag hij ook gaan helpen bij het verzorgen van de vissen. Om half negen zit hij in het klaslokaal met zijn nieuwe klasgenootjes. Deze groep zal de rest van het jaar samen lessen volgen. Net als David’s ouders hebben de ouders van deze
9
kinderen ervoor gekozen David naar een openbare klas te sturen, dus met alle religies en alle etniciteiten. Er zijn ook ouders die hun kind liever naar een katholieke of een islamitische klas sturen, dat kan ook op De Juttersziel. Juf Clairy zal het komende jaar algemene basisvaardigheden aan David en zijn klasgenootjes. Leren lezen, leren rekenen, het hoort er allemaal bij, vertelt ze. “Maar natuurlijk zullen jullie elke middag naar een themaschool gaan. Vanmiddag leren jullie hier op De Juttersziel over hoe wij de zon gebruiken om het licht aan te kunnen doen!” zegt ze als ze de bedrukte gezichten van de kinderen ziet. David kan het haast niet geloven. Kunnen zonnestralen ervoor zorgen dat het licht aan gaat als je op het knopje drukt? Kantine De ochtend vliegt voorbij, groep Vlinder, de groep van David, vertrekt naar de schoolkantine. Die is aan het strand. Als de school niet open is, wordt de kantine gebruikt als strandtent voor de bezoekers van het strand. Maar nu zitten David en zijn nieuwe vriendjes Take en Daniel aan tafel. Vandaag eten ze een visschotel met spinazie. De vis komt uit de eigen kweekvijver van de school, de spinazie uit de moestuin. De Juttersziel is duurzaam, dus ze voorzien voor zo ver mogelijk in hun eigen voedsel en energie. Daniel en Take zijn net zo opgewonden als David over morgen, als ze met de schoolboot naar de sportschool gaan. “Ik heb gehoord dat er op de boot computers zijn waarmee je alle vogels die je ziet kunt opzoeken!” roept Daniel blij. Na de lunch loopt de Vlindergroep achter juf Clairy aan. Zij brengt de kinderen naar meester Frans in het meteorologisch instituut van de school. Meester Frans gaat de kinderen vandaag vertellen over de zonnepanelen die op het dak van de school liggen. Helaas regent het inmiddels en kunnen ze niet het dak op om de zonnecellen te bekijken. Later in het jaar leren de kinderen ook over de manier waarop de school het water uit het IJsselmeer gebruikt om de school te verwarmen of te koelen. Ook zullen de kinderen nog leren over de windturbines verderop aan het strand, waarmee de school energie opwekt voor de hele buurt. David vraag aan meester Frans hoe mensen vroeger elektriciteit –dat woord heeft hij net geleerd- maakten. Meester Frans antwoordt: “Vroeger verbrandden mensen hout of olie, en dat leverde dan elektriciteit op.” David lacht, het klinkt als iets uit een film. Wrakhout Als de bel gaat, hollen David, Take en Daniel naar de aula. Daar staan verschillende jongens en meisjes voor de naschoolse opvang. David’s ouders zijn nog aan het werk, maar dat vindt hij niet erg. David, Take en Daniel willen met juf Marlous mee gaan strandjutten. Op het strand gaan ze op zoek naar mooie materialen die ze kunnen gebruiken om iets mee te maken. Met oud wrakhout zijn al klimrekken gebouwd op het schoolplein aan het strand. Een andere groep gaat de vissen in de kweekvijver verzorgen, weer een andere verzorgt de moestuin. Iedereen mag kiezen wat ie in z’n vrije tijd doet. Helaas is de juttersgroep al vol, dus gaan Take, Daniel en David naar de moestuin. Daar gaan ze eerst werken in de tuin, daarna gaan ze met de computer in gesprek met kinderen in India over het groeien van groente en fruit. Zo leren de kinderen niet alleen waar voedsel vandaan komt, maar ook met kinderen uit andere culturen communiceren. Aan het einde van de middag gaan David en zijn vriendjes naar de aula om op hun ouders te wachten. Als hij z’n moeder ziet staan, wil David eigenlijk nog helemaal niet naar huis. Hij vindt het veel te leuk op school! Maarja, het is al bijna zeven uur. Floor Renwout knuffelt haar zoon. “Heb je een leuke eerste dag gehad lieverd?” David begint te vertellen, en is nog lang niet uitgepraat als ze alweer thuis zijn. Na het eten en een stukje voorlezen gaat hij naar bed. Hij wil graag slapen, want als hij morgen wakker wordt, mag hij weer naar De Juttersziel. 10
Heleen, docent Door Nikki Sterkenburg, geïnspireerd door Zelfsturing door burgers en consumenten
Opgewekt trekt Heleen de Bree de deur van haar woning achter zich dicht. Het is nog vroeg, het wordt langzaam licht. Ze klemt haar laptop stevig onder haar arm en loopt richting school. Morgen zit ze precies vijfentwintig jaar in het onderwijs. Ze weet nog niet wat voor verrassing ze krijgt, maar het is duidelijk dat leerlingen en collega-docenten iets bekokstoofd hebben. Ze had niet gedacht dat ze de vijfentwintig jaar zou halen. Eigenlijk had ze haar buik vol van het onderwijs toen een aantal jaar geleden het zoveelste interim-type met het plan op de proppen kan om “de school als maatschappelijke onderneming” om te vormen. Het kwam erop neer dat ze al hun ideeën over het onderwijs los moesten laten. Enkele collega’s stapten op, zelf had ze er ook moeite mee dat haar nieuwe school de vele tweeverdieners in de wijk de mogelijkheid zou bieden hun kinderen van 07:00 tot 19:00 op school te zetten. En ze zag ook niet zo snel voor zich hoe je een school in de wijk kon integreren. Astronaut Ze steekt het pleintje over dat omringd is met bomen, zo meteen zullen de bankjes worden bevolkt door leerlingen. Het schoolgebouw ligt tussen winkels en kantoorpanden. Ze kijkt op haar smartphone wat haar rooster vandaag is. Vanochtend heeft ze eerst buddygesprekken met vijf van haar leerlingen, daarna gaat ze met de kookgroep inkopen doen voor de lunch. In de namiddag geeft ze zelf taal. Aan het einde van de dag voert ze voortgangsgesprekken met de zzp’ers en zelfstandigen in de wijk, die via de school gratis werkruimte hebben gekregen in ruil voor huiswerkbegeleiding aan groepen leerlingen. “Juf, ik weet wat ik wil worden!”, zegt de achtjarige Tom enthousiast. “Vertel!”, zegt ze. “Ik wil astronaut worden en ik ga een nieuwe planeet ontdekken!” Heleen kan een glimlach niet onderdrukken. Ze heeft nog nooit een kind ontmoet zonder grenzenloze ambities, wel veel verbitterde en teleurgestelde volwassenen. “Dan moet je nog heel lang naar school Tom,” zegt ze. “Je moet goed kunnen rekenen en later goed zijn in natuurkunde. Veel astronauten zijn vaak piloot geweest bij de luchtmacht, of arts. Ook moet je goed zijn in Engels, heel gezond zijn en goed met andere mensen overweg kunnen.” “Komt helemaal in orde juf!”, zegt hij gedreven. “Kan ik eigenlijk al Engels volgen?” “Je moet wel je best doen bij je eigen taallessen, des te beter kun je straks Engels leren. Maar ik zal juf Judith van Engels vragen of je alvast bij haar in een groep mag.” “Thank you!”, grapt het ventje in het enige Engels dat hij van televisieseries kent. 11
“Wat ga je vanmiddag doen?” Hij scrollt op zijn telefoon. Zo meteen heb ik een voorleesmiddag in het bejaardentehuis, en erna ga ik met meester Hans naar het park voor biologie.” Maatschappelijke onderneming Heleen had aanvankelijk haar twijfels of het wel zou kunnen, de school als maatschappelijke onderneming. Nu blijkt het een zegen. Kinderen lezen in het bejaardentehuis met oudere mensen en houden ze gezelschap, ze runnen zelf de schoolkantine en leren zo basisvaardigheden als koken en inkopen doen, ze krijgen huiswerkbegeleiding van zzp’ers en helpen de buurt schoon te houden. Voor haar is het een verademing dat ze eindelijk minder werkdruk heeft. De tijd die ze per kind kan besteden is toegenomen doordat traditionele klassen zijn afgeschaft. Niet langer wordt een kind als “dom” gezien wanneer het een achterstand heeft, het is dan gewoon nog niet aan dat niveau van taal toe. Onderwijsgroepen worden samengesteld op het niveau dat ze hebben, niet op leeftijd. Daarnaast vervullen kinderen verschillende taken in de wijk, zo lopen ze stage en helpen ze mee bij het draaiende houden van de school. Leren in het echte leven. Lasagne “Wat willen jullie vandaag maken voor de lunch?”, vraagt Heleen aan de kookclub. “Patat!”, roept de zesjarige Danny enthousiast. “Nee,” zegt Kim, die vijf is. “Ik denk dat we velletjes moeten eten.” “Velletjes?”, zegt Heleen met opgetrokken wenkbrauwen. “Daarmee bedoelt ze lasagne,” zegt de twaalfjarige Anna, de oudste van de kookgroep. “Het is lastig om voor een paar honderd kinderen lasagne te maken. Maar we zouden wel pasta kunnen maken, want het is niet goed om altijd maar patat te eten.” Samen met de leerlingen en koks doet ze inkopen, waarbij de leerlingen moeten leren rekenen. Ze kunnen dure producten kopen, maar er is een beperkt budget waardoor ze moeten leren met geld omgaan. Danny en Anna tellen samen het geld bij de caissière. Tussen elf en twaalf bereiden ze de maaltijden. Kim staat woest met kok Chris in de pan met spaghetti te roeren, terwijl een ander kind stiekem nog wat zout bij de saus probeert te doen. In de lunchpauze komen niet alleen medeleerlingen eten, ook mensen uit de kantoren en zelfstandig ondernemers kunnen voor een relatief lage prijs mee eten. Het geld dat dit oplevert, is bestemd voor een schoolreis waarvan leerlingen zelf de bestemming kunnen kiezen. Thuisbasis Na de lunch geeft Heleen taal aan een groep leerlingen in de leeftijd van zeven tot elf. De leerlingen zitten allemaal op hetzelfde niveau, wat het lesgeven makkelijker en efficiënter maakt. Ze legt het principe van “xtc-koffieshop” uit, de nieuwe variant van “ ’t kofschip”. Haar eigen lokaal heeft ze in de vernieuwing op moeten geven, ze geeft nu les in algemene ruimtes die daarnaast door de school verhuurd worden. Gelukkig heeft ze er een eigen werkruimte voor teruggekregen waarin ze gesprekken met leerlingen kan voeren, haar administratie kan doen en ouders kan ontvangen. Dat is fijn, maar ze mist een eigen ruimte die ze met leerlingen kan inrichten als een thuisbasis. Ook is het jammer dat de groepen per schooljaar zo vaak opnieuw ingedeeld worden naar de ontwikkeling van het kind, dat er geen echt klasgevoel meer is. “En? Bevalt het?” “Ja, ik ben er zeer positief over.” Sam is een zzp’er die vier uur per week huiswerkbegeleiding geeft, in ruil voor werkruimte. Op deze manier kunnen kinderen met 12
hun taal- of rekenachterstand geholpen worden. Het werkt, zeker in combinatie met de stages die kinderen doen en het meehelpen in het bejaardentehuis. “Het komt qua tijd wel een lastig uit. Maar ik vind het erg fijn dat ik mijn bijdrage aan de maatschappij kan leveren.” Voldaan sluit ze de deur van haar werkkamer. Wanneer ze de rode loper bij de ingang in de hoek ziet staan, beseft ze zich dat ze morgen alweer vijfentwintig jaar in het vak zit. Met het plezier waarmee ze haar werk nu doet, kan ze nog wel vijfentwintig jaar door, denkt ze glimlachend.
13
Epiloog Wat zeggen de vijf toekomstbeelden ons op het gebied van ruimte en de organisatie daarvan? Want daar is deze exercitie immers voor opgezet, om zicht te krijgen op de schoolgebouwen van de toekomst. In dat licht hebben we uit de vijf onafhankelijke verhalen een serie markante punten gedestilleerd:
Britt Hofland is niet enige die in 2020 vroeg uit de veren is. Nog meer dan in 2010 lijken kinderen en ouders geen tijd te willen vermorsen; ze willen leren, spelen, werken ... leven. IJburg 2.0 speelt op deze behoefte in met openingstijden van 7 tot 7 uur. Op IJburg 2.0 is het onderscheid tussen primair en voorgezet onderwijs vervaagd, net zoals het verschil tussen leren en opvang. Dat laatste zien we ook op de scholen van de andere personages. Het IJburgcollege is verspreid over vijf eilanden die Zoë bijna dagelijks – soms zuchtend en steunend - moet aandoen. David verheugt zich niettemin op de scholencarrousel van zijn school. Gevolg is dat kinderen wat affietsen. Ouders pakken ook de snorfiets of de scooter. Britt verplaatst zich zelfs met een ‘elektronische snelroute’ die lijkt op stoeltjesliften. ICT speelt in de scholen van 2020 een belangrijke rol op het gebied van de veiligheid: de chip om Britts pols maakt haar overal traceerbaar, en op het gebied van de logistiek: dankzij de ‘Multifunctional learning devices’ weet iedereen altijd waar en wanneer hij moet zijn. Natuurlijk speelt ICT ook een grote rol als leermiddel. Zoë refereert in dat verband aan Augmented Reality for Two. Op straat en in het park kan je straks net zo gemakkelijk geïnstrueerd worden als in de klas. Verplaatsen is straks geen tijdverlies meer, maar een gezonde en leerzame onderbreking. Op allerlei gebieden vervlecht de school zich met haar omgeving. David gaat met de ‘meisjes en jongens van de naschoolse opvang’ strandjutten, de achtjarige tom gaat naar een voorleesmiddag in het bejaardenhuis, het bedrijfsleven komt scouten bij de ouderejaars en het schooloptreden van Ina, de dochter van Rahda, vindt plaats in het buurttheater. De traditionele dagindeling lijkt helemaal zoek. De jongste zoon van Rahda mag tot 10.00 uur spelen, maar dan worden de kasten omgedraaid en begint de les! Britt moet dagelijks zeven uur lang op school zijn, maar mag deze naar eigen inzichten over de dag verdelen. En er wordt gegeten op school; gezond natuurlijk. Een thuisplek is belangrijk. Docent Heleen vindt het jammer dat ze geen lokaal meer heeft en de groepen zo snel wisselen. Ze is wel blij met haar eigen ruimte waar ze leerlingen en ouders onder vier ogen kan spreken. De ouders van Zoë hameren op belang van onderzoek naar de eigen woonomgeving in haar pakket: “Zoë, dit is waar jou kinderen later opgroeien!”. Dat heeft ook met ‘thuisplek’ te maken. School en privé lijken meer door elkaar te lopen dan nu. Of is dat schijn? Als Zoë langs het checkpoint fietst schakelt haar telefoon automatisch van ‘school’ op privé. Gelukkig is niet alles veranderd in 2020. De zesjarige Danny is dol op patat. Achtjarige Tom wil astronaut worden en de zestienjarige Zoë heeft voortdurende de slappe lach. Gelukkig maar.
14
Als je de verhalen leest dan valt het op dat in 2020 iedereen altijd opgewekt is. Is spijbelen nog wel mogelijk als ieder kind traceerbaar is? Ook valt op dat er heel veel moet. Soms lijkt alles van minuut tot minuut gepland, er is veel haast en druk. Kinderen spelen niet, vervelen zich niet, zijn doelgericht bezig, vooral met lezen of schrijven, en als het niet met deze belangrijke basisvaardigheden is dan zijn ze al op verrassend jonge leeftijd bezig met hoogstaande cognitieve vaardigheden als sterrenkunde of andere rocket science. Zijn er ook ‘tegenscenario’s’ mogelijk, zoals:
Mensen gaan niet door met steeds harder en steeds langer werken. Met de nakende energiecrisis komt de economie in een blijvende krimp. Je hebt dan wellicht 'recht' op een halve werkweek werk, de rest van de tijd vul je met werken aan de gemeenschap als vrijwilliger. Door het gebrek aan werk en de torenhoge transportkosten is het begrip kenniseconomie volkomen weggevallen. Nederland moet zichzelf in alle opzichten weer bedruipen waardoor handmatige vaardigheden weer in hoog aanzien staan. Het is namelijk gewoon fijn om in een huis zonder lekkend dak te wonen. Tegelijkertijd is lezen, schrijven en rekenen door nieuwe ICT volkomen achterhaald. Alleen stoffige wetenschappers (type Het Bureau) en de mensen van de Taalunie kunnen hier nog boos om worden, de rest kan prima uit de voeten met electronische hulpjes voor communicatie, die overigens ook naadloos werken met mensen die Engels, Frans, etc. spreken. Juffen en Meesters bestaan niet langer - er is geen reden om aan te nemen dat 1 persoon voor langere tijd, laat staan 1 jaar iedere dag lijfelijk aanwezig is bij de leerling. Hij/zij heeft de specifieke kennis niet en ook de vaardigheden niet om op meedere vlakken tegelijkertijd een leerling adequaat te begeleiden. Zowiezo is het veel interessanter om met enkele gelijkgestemde (in peru, XiaoPing en Sydney) zelf dingen uit te vogelen. Beoordelen, toetsen etc. door volwassenen is verleden tijd. Een juf of meester die direct een verband legt met vakken die je moet beheersen als je astronaut wordt is ontslagen! Misschien valt er (zie onder) niet zoveel te kiezen voor ouders die nog in een oude werkethiek zitten, maar de kinderen kiezen wel degelijk en het zal in veel gevallen niet de keuze zijn van de ouders of van de maatschappij van nu. Dit zien we nu al in de vorm van stijgend schooluitval of kinderen die alleen onder invloed van kalmerende middelen als Ritalin de schooljaren kunnen uitzitten. Veiligheid is vooral een kwestie van gemeenschapsvorming. Je kunt politie en veiligheidssystemen wel verantwoordelijk maken voor het vangen van boeven (mensen die al iets fout hebben gedaan) maar niet voor veiligheid an sich (een omgeving waar weinig fout gaat). Dat gebeurt alleen als we als maatschappij in staat zijn om elkaar minder te traumatiseren en er minder sprake is van grote machtsverschillen. School zal in eerste instantie een omgeving moeten zijn waar daarmee ervaring wordt opgedaan.
Waar gaat het heen als je de scenario’s en tegenscenario’s leest. Is er iets als een rode draad. Dienst Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amsterdam voorziet dat de samenleving over 10 jaar nog meer gefragmenteerd is dan momenteel het geval is. Buurten in grote steden zullen onderling steeds meer van elkaar verschillen. Ook zullen kinderen steeds vaker in ‘gefragmenteerde gezinnen’ opgroeien. Ouders zullen steeds meer een school willen voor hun kinderen die op hun eigen levensstijl lijkt. Op basis van deze gedachte schetst Onderzoek en Statistiek voor 2020 twee uiterste modellen van trends die momenteel waarneembaar zijn. 15
De ‘club med’ school in IJburg. Dit is een kostschool op dagbasis, een school waar een kind van 8.00 uur tot 18.00 uur terecht kan voor zowel school als naschoolse activiteiten als opvang. Deze onderdelen lopen waarschijnlijk door elkaar. Er is een ruime keuze aan activiteiten en een kind kan zijn eigen kwaliteiten ontwikkelen. Ouders zijn erg betrokken bij de school maar zijn weinig fysiek aanwezig. De ‘triple A’ school in Geuzenveld-Slotermeer. Dit is een school waar de focus ligt op de kwaliteit van het onderwijs. Hier zitten leerlingen met een leerachterstand (vooral taal) en deze leerachterstand moet gedurende de basisschoolperiode ‘weggewerkt’ worden. Dit is een school van 8.30-15.00 uur waar leerlingen veel lessen in rekenen en taal krijgen. Als de opvang niet gratis is zullen leerlingen na school naar huis gaan of naar een andere gratis activiteit. Ouders zullen veel aanwezig zijn rondom de school, maar weinig inhoudelijk betrokken. Op deze school zou bijvoorbeeld samengewerkt kunnen worden met studenten van de pabo die hier gratis huiswerkbegeleiding geven (en hiervoor in de plaats een goedkope woning in de buurt krijgen). Deze school biedt leerlingen in een achterstandspositie een ontsnappings¬mogelijkheid door middel van kwalitatief goed onderwijs.
Wat zegt dit allemaal over school(gebouw) van 2020? Voorlopige conclusies gloren door de verschillende toekomstbeelden heen:
De school is geen gebouw maar een gebied; de ‘schooltijd’ wordt niet op één (fysieke) plek doorgebracht maar op ‘leerrijke’ plekken verspreid over wijk of stadsdeel. Kinderen gaan er op uit; ze trekken letterlijk de wijde wereld in. ICT zal dat in toenemende mate mogelijk maken. In feite is dit een breuk met de huidige trend van MFA’s en brede scholen waarbij de wereld juist naar binnen wordt gehaald! Voor zowel kinderen als docenten blijft een stamplek belangrijk. Dat hoeft niet meer het oude vertrouwde lokaal te zijn. Maar wat dan wel? Is dat een vaste ruimte of is het een eigen groep met een vaste leerkracht? Wellicht ontstaan er naar analogie van de kantoorhuisvesting gedeelde werk- en leerplekken; iedereen een hippe trolley met kleur en vorm naar keuze. Ongetwijfeld ontstaan daarbij verschillen tussen leeftijdsgroepen. Voor tienjarigen doemen andere oplossingen op dan voor vierjarigen. Gast en gastheer; in de strijd om de schaarse leerling zullen scholen zich van hun meest verleidelijke kant laten zien. Naast goede schoolprestaties horen daar ook een attractief gebouw en bijzondere voorzieningen bij (waarom geen studio, zwembad of theater?). Wat geldt voort leerlingen en ouders geldt ook voor alle andere partijen die verbonden zijn met de school van 2020; denk aan winkeliers, bedrijfsleven, buddy’s, stagiairs en andere vrijwilligers. Ook zij moeten met plezier naar ‘school’ gaan. School is dus gast en gastheer tegelijk. Dat vraagt overigens geheel nieuwe vormen van financieren en exploiteren. Gastvrijheid wordt sleutelbegrip. Het gebouw/ de faciliteit hanteert een ruim dagvenster waarbinnen een geindividualiseerd, ge- `ritmiseerd' aanbod wordt gegeven (rekening houdend met ritme van inspanning en ontspanning en individueel bioritme van kinderen) houdt rekening met de diversiteit van arbeid- en zorgpatronen in Nederland. We moeten uit de klem van of - of.
Kortom, richting functionele concepten zal het gebouw vooral heel flexibel dienen te zijn, goed voorzien van glasvezel en andere ICT basisvoorzieningen en ruimtes voor gemeenschapsvorming op grote en kleine schaal. Belangrijk daarbij is licht, lucht, natuur en 16
kunst zodat er een omgeving is waarin mensen zich bassaal lekker voelen. Ook de relatie met de openbare ruimte buiten het gebouw is belangrijk, waardoor meer interactie met de omgeving bestaat.
17