Een blik op leerstijlen Mijn jongste dochter kreeg tijdens de kerst een digitale fotocamera kado. Bij het uitpakken bleken er gebruiksaanwijzingen in vele talen aanwezig, behalve in het Nederlands. Ik besloot om direct op internet voor haar op zoek te gaan naar een Nederlandse handleiding. Nadat ik deze eindelijk gevonden en geprint had, in totaal zo’n 90 pagina’s, kwam ik vanuit mijn werkkamer weer terug in de woonkamer. Nu kon ze eindelijk haar camera gaan gebruiken! Echter, diverse foto’s, in allerlei standen en formaten, met verschillende digitale effecten en zelfs met de zelfontspanner, waren al gemaakt…Mijn dochter legde me uit dat haar vriendinnetje weliswaar een heel ander merk en type camera had, maar dat ze qua bediening best wel op elkaar leken. De handleiding heeft ze tot vandaag nooit ingekeken. Mensen verschillen nogal in de wijze waarop ze leren. Leren is hierbij op te vatten als een proces dat leidt tot toename van kennis, inzicht en vaardigheden en uiteindelijk tot een gedragsverandering. De psycholoog David A. Kolb (zie foto) deed uitgebreid onderzoek naar verschillende manieren van leren van mensen. Hij onderscheidde twee dimensies waarop verschillen in leren geconstateerd kunnen worden. De eerste dimensie loopt van concreet ervaren naar abstracte begripsvorming. Met andere woorden: uitgaan van de praktijk of uitgaan van de theorie. De tweede dimensie loopt van actief experimenteren naar reflectief waarnemen. Oftewel: van zelf uitproberen naar beschouwend redeneren ('de kunst afkijken'). Volgens Kolb zijn in een leerproces verschillende fasen te onderscheiden, zoals het verzamelen van informatie, het toetsen van nieuwe inzichten, het nadenken over dingen die je overkomen en dingen in de praktijk brengen.
Leerfasen Hij onderscheidde aldus vier leerfasen die met elkaar verbonden zijn: Concreet ervaren: Leren op basis van concrete en persoonlijke ervaringen ( feeling). Waarnemen en overdenken: Leren door terug te kijken op die ervaringen en te analyseren wat er gebeurd is (watching). Abstracte begripsvorming: Leren door afstand te nemen van zijn ervaringen en te zoeken naar structureren om deze ervaringen te ordenen en te schematiseren ( thinking). Actief experimenteren: Leren door gebruik te maken van eerdere ervaringen en de opgedane kennis en vaardigheid uit te proberen in nieuwe situaties (doing). Deze vier fasen volgen logisch op elkaar: als je iets meemaakt (ervaring) is het belangrijk daarna je ervaringen te overdenken (reflectie) en te veralgemeniseren (begripsvorming). Je kunt dan een aanpak bedenken waarmee je een overeenkomstige gebeurtenis tegemoet kan treden (experimenteren). Als je die nieuwe aanpak, dat geleerde gedrag, daadwerkelijk gebruikt doe je weer nieuwe ervaringen op (concrete ervaring) waarover je weer kan nadenken (reflectie), zodat je nieuwe inzichten krijgt (begripsvorming).
Cyclisch Leerproces De vier fasen herhalen zich voortdurend in deze volgorde. Dit leermodel valt dan ook te zien als een cyclisch model (beter nog: een spiraal, want het kennisniveau stijgt immers):
Blikopener coaching | Gentsestraat 223 | 2587 HR Den Haag | 06-46031093 | www.blikopener-coaching.nl
Het is niet nodig altijd met een concrete ervaring (bovenaan de cirkel) te beginnen. Wel kun je stellen dat je na je geboorte begint met ervaren en dat ervaren mede daarom het natuurlijke begin van het leren is. Maar ook later geldt dit: als je bijvoorbeeld voor het eerst een DVD-speler moet bedienen, kun je op diverse manieren proberen uit te vinden hoe het ding werkt. Je kunt allerlei knoppen indrukken (experimenteren) en kijken wat er gebeurt (ervaring en waarschijnlijk ook reflectie). Je kunt ook nadenken over wat je weet over soortgelijke apparaten, bijvoorbeeld over CD-spelers, want die lijken qua bediening op een DVD-speler (reflectie) en zo een idee krijgen over de bediening (begripsvorming) dat je toetst in de praktijk (experimenteren). Een andere mogelijkheid is dat je iemand vraagt om voor te doen hoe het apparaat bediend moet worden (ervaring), zodat je zelf een beeld over de bediening kan vormen (reflectie, begripsvorming) dat je vervolgens uitprobeert in de praktijk (experimenteren). Het is natuurlijk mogelijk de leerfasen in een andere volgorde te doorlopen of een fase over te slaan. Echter, wanneer fasen worden overgeslagen of te snel doorlopen, daalt het leerrendement. Dat is te begrijpen: ervaring wint aan waarde als je erover nadenkt, inzichten worden pas echt bruikbaar als je ze uitprobeert (experimenteren) en toetst (ervaring, reflectie).
Leerstijl In het voorgaande werd gesteld dat men zich het leerproces kan voorstellen als een cyclisch proces van vier fasen die idealiter altijd in dezelfde volgorde (maar niet altijd vanuit hetzelfde beginpunt) worden doorlopen. Mensen hebben echter persoonlijke voorkeuren voor bepaalde fasen uit die cyclus: ze beginnen bij voorkeur in één bepaalde fase of besteden er de meeste tijd aan. Een wiskundige bijvoorbeeld zal veel tijd besteden aan abstracte begripsvorming, terwijl een bedrijfsleider zich eerder zal richten op het in de praktijk toetsen van ideeën. Deze voorkeuze voor een bepaalde wijze van leren wordt de zogenaamde leerstijl genoemd. Er blijken vier leerstijlen te onderscheiden, welke steeds gekoppeld zijn aan de fasen in de leercirkel. Elke leerstijl pakt als het ware nog een staartje van de vorige leerfase mee en richt zich vooral op de volgende leerfase: De doener werkt via ‘trial and error’. Geef hem een doel en hij kiest zijn eigen aanpak in de concrete ervaring. De bezinner neemt concrete ervaringen waar en overdenkt deze. De denker kan goed vanuit overdenken (reflectie) komen tot begripsvorming (theorie) De beslisser pakt de essentie van een theorie en gaat daarmee actief experimenteren; hij past ze toe in een praktijksituatie. Schematische voorstelling van de leerstijlen:
Blikopener coaching | Gentsestraat 223 | 2587 HR Den Haag | 06-46031093 | www.blikopener-coaching.nl
Hieronder worden de vier leerstijlen meer in detail beschreven. Wat zijn de karakteristieken per leerstijl, hoe leert iemand met deze leerstijl het liefst en waar heeft iemand met deze leerstijl een hekel aan in leersituaties?
Doener (wordt ook wel Activist genoemd) Een doener durft veel risico's te nemen. Hij voert het liefst allerlei plannen uit. De praktische toepassing van ideeën spreekt hem het meeste aan. Hij vindt het niet belangrijk als de praktijk niet overeen komt met de theorie, dat prikkelt juist. Een doener gaat makkelijk om met mensen, hoewel dat soms wat ongeduldig en drammerig overkomt. Hij is meestal praktisch opgeleid en is vaak terug te vinden in actiegerichte banen als zoals marketing of verkoop of sporten zoals raften en klimmen. Hoe leert een doener? Een doener leert het meest van activiteiten waarbij hij direct in het diepe gegooid wordt met een opdracht die hij moeilijk vindt, dus een uitdaging met onvoldoende middelen en ongunstige omstandigheden. Er moeten voor hem het liefst veel nieuwe ervaringen, problemen en gelegenheden zijn om van te leren. In teamverband een business game of rollenspelen doen vindt hij heerlijk. Hij wil daarbij best veel voor het voetlicht treden of opvallen, bijvoorbeeld door voordrachten te geven, gesprekken te leiden of vergaderingen voor te zitten. Belangrijk is dat er bij het leren zelf iets uitdagends uitgeprobeerd mag worden, want langer dan een uur aan een stuk zitten luisteren, dat trekt de doener niet. En natuurlijk geldt: hoe meer gelijkgestemde zielen, hoe meer vreugd! Waartegen komt een doener in opstand bij het leren? Een doener komt in opstand tegen activiteiten waar leren vooral een passieve rol betekent, d.w.z. hoorcolleges, monologen, uiteenzettingen, beweringen hoe iets gedaan moet worden, lezen, kijken etc. Hij wil gewoon aan de slag en heeft geen zin om eerst een heleboel "warrige" gegevens te analyseren en te interpreteren. Bij dit aan de slag gaan, moet er afwisseling zijn en ruimte zijn voor eigen invulling, dus niet steeds als oefening dezelfde activiteit herhalen en zeker niet verplicht zijn om nauwgezet instructies met weinig speelruimte op te volgen. Door zijn sterke actiegerichtheid moet je een doener ook niet vragen om iets grondig te doen, d.w.z. op details te letten, bepaalde werkjes af te maken of de puntjes op de i te zetten. Daar wordt een doener niet vrolijk van!
Blikopener coaching | Gentsestraat 223 | 2587 HR Den Haag | 06-46031093 | www.blikopener-coaching.nl
Peter zat maar te draaien tijdens mijn uitleg. Hij was er vaak niet bij: wegdromend op het ene moment, met zijn buurman kletsend op het andere moment. Leerde hij wel wat? Gevraagd naar zijn leerpunten wist hij niet veel te noemen: alles ging wel goed. ’s Middags startte ik een rollenspel. Peter bood zich direct aan als lastige tegenspeler. Hij zette de rol verbazingwekkend goed neer en was betrokken en serieus. Wat hem betreft konden we elk dagdeel wel zo invullen. Na de oefening had hij opeens wel een concreet voornemen om te gaan oefenen op zijn werk.
Bezinner (wordt ook wel Dromer genoemd) De grootste kracht van een bezinner is zijn voorstellingsvermogen. Hij is zeer goed in het vanuit verschillende gezichtspunten bekijken van concrete situaties. Als er ideeën moeten worden geleverd voelt een bezinner zich opperbest. Hij werkt graag met anderen samen en heeft een brede, culturele interesse. Je vindt bezinners vaak terug als managers in non-profit organisaties, als HRMmedewerkers, coaches, kunstenaars en sociologen. Hoe leert een bezinner? Een bezinner leert het meest van activiteiten waarbij hij in staat gesteld en aangemoedigd wordt om activiteiten te bekijken en overdenken. Hij wil afstand kunt nemen van zaken: luisteren, observeren, de gelegenheid krijgen om te denken en dan pas commentaar geven. De bezinner gaat graag tot de bodem om informatie te vergaren, het geleerde nog eens de revue te laten passeren en zorgvuldige analyses te maken. Tijdsdruk is voor hem heel vervelend, hij wil in zijn eigen tempo een beslissing kunnen nemen zonder druk en zonder strakke tijdslimiet. Waartegen komt een bezinner in opstand bij het leren? Een bezinner kan heel slecht tegen activiteiten waar hij op de voorgrond gedrongen wordt, d.w.z. moet fungeren als leider/voorzitter of op moet treden voor publiek. Vanuit zijn behoefte aan voorbereiding en reflectie raakt hij ook niet graag verzeild in situaties waarin hij moet handelen zonder planning of onder een grote tijdsdruk. Ook gebrek aan informatie is iets waar een bezinner niet blij mee is. Het valt hem dan zwaar om een oordeel te vellen, omdat hij niet graag oppervlakkig werk aflevert.
Judith was een soort co-trainer. Slimme vragen, heldere opmerkingen en als ik in een rollenspel een observator nodig had, bood zij zich aan. Erg fijn, want ze gaf goede feedback: positief en kritisch, voorzien van waarnemingen. Toen we een onderdeel over assertiviteit gingen doen, vertelde ze me tijdens de pauze dat ze door te weinig assertief gedrag een half jaar thuis was komen te zitten. ‘Ik lijk wel assertief, maar ik ben het niet. En ben ik het een keer wel, dan voel ik me nog 3 dagen schuldig’. Ik nodigde haar uit om dan zeker te oefenen in een subgroepje en daar na te vragen wat de ander erbij voelde. Na afloop bleek dat ze tóch weer voor de observatorrol had gekozen….
Denker (wordt ook wel Theoreticus genoemd) Een denker kan onsamenhangende en ongelijksoortige zaken verwerken tot een samenhangende verklaring. Hij is sterk in het ontwerpen van theoretische modellen. Abstracte concepten boeien hem meer dan mensen. Een denker voelt zich bij het praktisch gebruik van een concept nauwelijks betrokken, als de onderliggende theorieën maar logisch en nauwkeurig zijn. Een denker is typisch iemand die in de exacte beroepen zit, bijvoorbeeld op research and development-afdelingen.
Blikopener coaching | Gentsestraat 223 | 2587 HR Den Haag | 06-46031093 | www.blikopener-coaching.nl
Hoe leert een denker? Een denker leert het meest van activiteiten waarbij hetgeen aangeboden wordt onderdeel uitmaakt van een systeem, model, concept of theorie. Hij wil de tijd hebben om de verbanden tussen ideeën/gebeurtenissen/situaties te onderzoeken en te vertalen naar uitgangspunten en methodieken. Een denker spant zich graag geestelijk in: een ingewikkelde situatie analyseren, getest worden in een lessituatie, lesgeven aan mensen met een hoog niveau met indringende vragen, dat vindt hij leuk. Hij kan goed luisteren naar ideeën en concepten met een accent op rationaliteit/logica en die goed onderlegd en waterdicht zijn. Hij vindt het leuk om interessante ideeën aangeboden te krijgen, ook al zijn ze zonder directe relevantie. Waartegen komt een denker in opstand bij het leren? Een denker komt vooral in opstand tegen activiteiten waar hij gedwongen wordt iets te doen zonder context of met veel dubbelzinnigheid en onzekerheid, d.w.z. met onduidelijk omschreven problemen. Vanuit zijn rationaliteit is een denker ook bepaald niet op zijn gemak als hij moet deelnemen aan situaties die de nadruk leggen op emoties en gevoelens. Diepgang is een basisbehoefte voor een denker. Als hij te maken krijgt met een wirwar van alternatieve/tegenstrijdige technieken/methodes zonder een ervan diepgaand te kunnen bestuderen of met leerstof die bol staat van gemeenplaatsen, oppervlakkig en tendentieus is, dan haakt hij snel af. Een denker heeft behoefte aan meer denkers om zich heen, hij voelt zich in een groep niet thuis als er veel doeners zijn of mensen met een lager IQ.
Robert was wat breedsprakig. Niet alleen tijdens de training, maar ook in de pauzes. Als je hem een vraag stelde volgde er eerst een korte stilte. Hij nam duidelijk even de tijd om zijn gedachten op een rijtje te zetten. En dan volgde er een hele theoretische verhandeling. Het antwoord op de vraag kwam ergens op tweederde; er was een hele aanloop nodig om écht duidelijk te zijn.
Beslisser (wordt ook wel Pragmaticus genoemd) Abstract denken en actief uitproberen zijn de best ontwikkelde capaciteiten van een beslisser als het om leren gaat. Zijn grote kracht ligt in de praktische toepassing van ideeën, het oplossen van problemen en het nemen van beslissingen. Bij een IQ-test, die uit gaat van een goede oplossing van een vraag of probleem, scoort een beslisser hoog. Hij is wel wat ongeduldig en emotioneel minder gevoelig. Een beslisser vind je vaak in meer technische beroepen: technici, laboranten, ingenieurs. Hoe leert een beslisser? Een beslisser leert het meest van activiteiten waarbij er een duidelijk verband is tussen de leerstof en een probleem in de praktijk. Nut moet voorop staan: hij wil graag technieken getoond krijgen om iets te doen waarvan de voordelen in de praktijk duidelijk zijn: hoe je tijd kunt winnen, hoe je een goede eerste indruk kunt maken, hoe je met vervelende mensen om moet omgaan etc. Tips voor toepassing in de praktijk, anekdotes, instructie- of demonstratiefilms zijn altijd welkom bij een beslisser. Hij heeft het liefst een sterk realistische leeromgeving: een goede simulatie, een echte probleem en krijgt dan graag de kans om technieken uit te proberen onder toezicht van een geloofwaardig expert: iemand die succes heeft en zelf de technieken kan toepassen.
Blikopener coaching | Gentsestraat 223 | 2587 HR Den Haag | 06-46031093 | www.blikopener-coaching.nl
Waartegen komt een beslisser in opstand bij het leren? Een beslisser leert het minst van situaties waarin het leren niet gekoppeld is aan een acute behoefte die hij onderkent in de praktijk en die voor hem dus niet voldoende rendement, zoals hogere verkopen, kortere vergaderingen, hogere bonus, promotie etc., opleveren. Hij heeft grote moeite met trainers die ver van de werkelijkheid lijken te staan of die allemaal theorieën en algemene principes over hem uitstorten. Vanuit zijn ongeduld heeft hij een broertje dood aan oeverloze discussies, hij heeft dan al snel het gevoel dat men in kringetjes ronddraait en er niet snel genoeg iets bereikt wordt.
Ton was een echte beslisser. Ongeduldig, snel, goed in het toepassen van zaken zodra hij ze had gehoord. Zijn frustratie tijdens de training was typisch voor zijn leestijl: ‘Hier lukt het allemaal wel, maar in de praktijk gaat het heel vaak mis. Misschien kan ik helemaal niet veranderen.’.
Wat is jouw eigen leerstijl? Doe de test! Onderstaande leerstijlentest is gebaseerd op de hierboven beschreven theorie van Kolb. Aan de hand van de vragenlijst kun je jouw voorkeursleerstijl(en) ontdekken. Hoewel in de basis iedereen gebruikt maakt van alle vier de leerstijlen, heeft iedereen - volgens Kolb - één of twee dominante leerstijlen. Klik op de link om naar de test te gaan: http://www.blikopener-coaching.nl/testen/Leerstijlen.xls Bedenk dat deze leerstijlentest een grof model is van een erg complexe werkelijkheid, namelijk de stijl van het leren van een individu. Toch kan dit model je helpen een beter zicht te krijgen op jouw persoonlijke leerstijlen en het daarmee samenhangende persoonlijke leerproces.
Effectieve trainingen Als je zelf trainingen geeft en je wilt dat de deelnemers effectief leren, dan moet je ervoor zorgen dat de deelnemers het hele rondje van de leerfasen doorlopen. Hierin zit het verschil tussen goede en slechte trainingen of gelukte en onbevredigende modules. Vaak blijven de laatste ‘hangen’ in een onderdeel uit de cirkel. Net als de deelnemers heb je als trainer zelf ook je favoriete onderdelen uit de cirkel. Hou je zelf van reflecteren dan zal je waarschijnlijk weinig toekomen aan het toepassen van tips in de praktijk. Ben je zelf meer een doener, dan moet je eraan blijven werken om voldoende theorie te geven. Om te zorgen dat iedereen daadwerkelijk leert, zul je als trainer de hele cirkel moeten doorlopen. In een groep zullen de deelnemers zelden één en dezelfde dominante leerstijl hebben. Mensen verschillen en hun leerstijl dus ook. Als je de gelegenheid hebt om vooraf een leerstijlentest bij de deelnemers af te nemen, dan moet je dat zeker doen. Mocht er één dominante groepsleerstijl zijn, dan kun je daar rekening mee houden in de opbouw van je training. Tip: breng als trainer variatie aan. Begin het eerste onderdeel op je eigen favoriete manier, zodat je je lekker voelt en makkelijk op gang komt. Kies per module vervolgens steeds andere beginpunten in de cirkel, zodat elke deelnemer een keer aan zijn trekken komt. Je krijgt daardoor ook variatie in werkvormen, iets wat deelnemers vaak ook waarderen.
Leren te leren Mensen zijn geneigd om vooral die leerstijl te ontwikkelen waar ze toch al 'sterk in zijn'. Het is echter heel vruchtbaar om je ook de andere leerstijlen eigen te maken. Als je deelnemer bent aan een training, besteed dan ook voldoende aandacht aan de stijlen van leren waarin je minder goed bent. Hou je aandacht erbij, laat je niet afleiden en doe vooral actief mee, ook als je bepaalde werkvormen lastig of wellicht een beetje saai vindt. Jouw leercyclus wordt dan volledig en evenwichtig doorlopen, waarbij elke fase de aandacht krijgt die ze verdient. Het leren beheersen van al deze leerstijlen noemt men ook wel: 'leren te leren'.
Blikopener coaching | Gentsestraat 223 | 2587 HR Den Haag | 06-46031093 | www.blikopener-coaching.nl