Economische Barometer Breda 2003
Datum:
1 december 2002
Rapporteurs:
Gemeente Breda, Onderzoek en Informatie Hans Hendriks, Ton van der Linden (projectleider), Frans Melzer Hogeschool Brabant, Piet de Keijzer en Jan Maas
Uitgevoerd in opdracht van: Rabobank Breda
De Bredase Economische Barometer samengevat in een thermometer- en barometerstand
Economische Barometer Breda 2003
Inhoudsopgave Samenvatting:
Bredase Economische Barometer samengevat in thermometer- en barometerstand 5
1. Algemeen beeld Bredase economie 1.1. 1.2.
Inleiding Economische structuur en werkgelegenheid
15 17 17
1.3. 1.4. 1.5. 1.6.
Arbeidsmarkt Inkomen Ondernemingsklimaat Pendel
28 33 35 37
2. Economisch Profiel: Breda Dienstencentrum
39
3. Binnenstad: het kloppend hart van de stad
47
3.1 3.2 3.3
Bedrijvigheid Bredase binnenstad Winkelen in de binnenstad Toeristisch bezoek binnenstad
4. Ruimte voor bedrijvigheid 4.1 4.2 4.3
Bedrijventerreinen Kantoorlocaties Winkelgebieden
5. De kracht van de regio West- Brabant
49 50 53 57 59 61 67
5.1 5.2
Economische structuur en werkgelegenheid West- Braban Ontwikkelingen Arbeidsmarkt
69 70 73
5.3
Pendel
78
Bijlagen Bijlage 1. Verantwoording thermometer- en barometerstand Bredase Economische Barometer Bijlage 2. Literatuur Bijlage 3. Afkortingen/ Verklarende woordenlijst Bijlage 4. Sectorindeling economische activiteiten
3
De Bredase Economische Barometer samengevat in een thermometer- en barometerstand
4
Economische Barometer Breda 2003
De Bredase Economische Barometer samengevat in een thermometer- en barometerstand De voorliggende rapportage van de Bredase Economische Barometer is de tweede algemene rapportage van een driejarig samenwerkingsverband tussen de gemeente Breda, de Rabobank Breda en de Hogeschool Brabant. In de rapportage wordt een beschrijving gegeven van de economische situatie in Breda en de regio West-Brabant. Medio 2002 is een tussenstand uitgebracht van de barometer. Tevens is in het kader van de Bredase Economische Barometer door studenten van de HEAO Breda een onderzoek uitgevoerd naar speciaalzaken in de Bredase binnenstad. Deze rapportage vormde de basis voor een discussie-avond op de Hogeschool Brabant met ondernemers, intermediaire organisaties, onroerend goed eigenaren, gemeente, etc. over de toekomst van de Bredase binnenstad. In dit samenvattende hoofdstuk worden in een compacte vorm de belangrijkste resultaten van de tweede versie van de Bredase Economische Barometer gepresenteerd. Dit gebeurt aan de hand van een thermometer- en een barometerstand. De thermometerstand geeft inzicht in hoe de Bredase economie er voor staat. De barometerstand geeft aan wat de economische verwachtingen zijn voor Breda en het biedt aanknopingspunten voor toekomstige beleidsacties. Zie bijlage 1 voor een verantwoording van de thermometer- en barometerstand. Thermometerstand Het thermometercijfer geeft op basis van een rapportcijfer inzicht in de actuele stand van de Bredase economie. Bij het thermometercijfer staan de eindprestatie-indicatoren van de Bredase economie centraal. Het gaat daarbij op de eerste plaats om het welvaartsniveau van de Bredase bevolking en om het lokale werkloosheidsniveau. Daarnaast is het belangrijk dat de regionale werkgelegenheidsfunctie van Breda overeenstemt met het economische ambitieniveau van de stad. Tenslotte zijn vanuit economisch perspectief een gezond en groeikrachtig lokaal en regionaal bedrijfsleven belangrijk. Samengevat zijn de gekozen deelindicatoren die gezamenlijk het totale en actuele beeld van de Bredase economie vormen, de volgende: 1. Inkomensniveau Bredase bevolking 2. Werkgelegenheidsfunctie Breda als regionale centrumgemeente 3. Werkloosheidsheidsniveau Breda 4. Bezettingsgraad en beoordeling huidige graad van bedrijfsactiviteiten Bredase bedrijven 5. Bedrijfsactitiviteit West-Brabant. Deze vijf eindprestatie-indicatoren zijn voorzien van een rapportcijfer van 3 tot en met 9, met als reden om een “extreme” 10 uit te sluiten en op een gemiddelde van 6 uit te komen. Het thermometercijfer van de Bredase economie is het gemiddelde van de onderscheiden rapportcijfers voor deze vijf kernindicatoren van het economisch presteren. Bij het bepalen van de rapportcijfers is dezelfde methodiek gehanteerd als vorig jaar. Voor de eerste twee kernindicatoren is Breda vergeleken met de andere steden van het grote-
5
stedenbeleid. Omdat het aantal steden dat deel uitmaakt van het grotestedenbeleid is uitgebreid van 25 (G25) naar 30 (G30) zijn de thermometercijfers van vorig jaar gecorrigeerd. Het thermometercijfer in deze rapportage verschilt daarom (licht) van dat van vorig jaar. Barometerstand Het idee achter de ontwikkeling van een barometerstand is dat deze een indicatie geeft over de economische verwachtingen voor Breda. Uitgangspunt daarbij is dat de indicatoren een voorspellende waarde moeten hebben voor de verschillende onderdelen van de thermometerstand. Het gaat dan enerzijds om indicatoren die een voorspellende waarde hebben voor de ontwikkelingen op korte termijn en die het mogelijk maken te anticiperen op veranderingen in het lokale economische klimaat. Deze indicatoren zijn terug te vinden in de barometer onder de noemer: conjuncturele ontwikkelingen. De gedachtegang is dat een aantal van deze ontwikkelingen je als lokale gemeenschap overkomt en dat ze aanleiding kunnen zijn om de bakens te verzetten. Anderzijds gaat het om de kritische succesfactoren die van belang zijn voor een stabiele economische ontwikkeling voor de middellange termijn. De mate waarin je als gemeenschap last hebt dan wel profiteert van algemene economische ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld de economische situatie in de wereld, is te beïnvloeden door bewust te kiezen voor een bepaalde economische structuur dan wel het bevorderen van een gewenst lokaal ondernemingsklimaat. Deze indicatoren zijn in de barometer te vinden onder het kopje: lokale economische basiscondities. De indicatoren van de barometerstand en de beïnvloedbaarheid daarvan geven ook de beperkingen aan van een economische sturing op lokaal niveau. Een deel van de lokale economische ontwikkelingen wordt immers, zoals reeds aangehaald, bepaald door de economische situatie van Nederland en die van de wereldeconomie. De barometerstand is opgebouwd uit drie componenten: 1. Macro-economische ontwikkelingen Hoe de conjuncturele economische situatie er in 2003 in Breda uitziet, wordt in de eerste plaats bepaald door landelijke economische ontwikkelingen. In het verleden is gebleken dat een verslechtering van de landelijke economische situatie een directe invloed heeft op de economische kernindicatoren in Breda, zoals het niveau van werkloosheid, werkgelegenheid en inkomen. 2. Early warners In de barometer zijn indicatoren opgenomen die niet beïnvloedbaar zijn maar wel een duidelijke signaalfunctie hebben: de early warners. Deze indicatoren kunnen aanleiding geven tot beleidsacties. Het gaat daarbij onder meer om het producentenvertrouwen, krapte op de arbeidsmarkt, opname/aanbod op de kantorenmarkt. 3. Lokale economische basiscondities De manier waarop de landelijke economische ontwikkelingen doorwerken op de Bredase economie, is afhankelijk van de lokale economische basiscondities. Bij deze basiscondities gaat het onder meer om voldoende aanbod van vestigingmogelijkheden, arbeidsmarktsituatie, economische structuur, aantrekkelijkheid als vestigingsplaats en het ondernemingsklimaat. Deze lokale economische basiscondities zijn belangrijk voor een evenwichtige economische ontwikkeling. Dit belang neemt steeds
6
Economische Barometer Breda 2003
meer toe. Rabobank Nederland spreekt in dit verband over “glokalisering”. Nu Europa één vestigingsplaats is, zijn specifieke plaatselijke condities van steeds grotere betekenis voor de concurrentiepositie van individuele regio’s in binnen- en buitenland. Ondernemingen en economische activiteiten worden tegelijkertijd globaal en lokaal. De lokale economische basiscondities zijn in meer of mindere mate beïnvloedbaar door de lokale sociaal-economische partners. Schematisch kan de relatie tussen thermometer- en barometerstand als volgt worden weergegeven:
Thermometerstand (eindprestatie-indicatoren Bredase economie) 1. 2. 3. 4.
Inkomensniveau Bredase bevolking Werkloosheidsheidsniveau Breda Werkgelegenheidsfunctie Breda als regionale centrumgemeente Bezettingsgraad en beoordeling huidige graad van bedrijfsactivitei-
ten Bredase bedrijven 5. Bedrijfsactiviteiten West-Brabant
Barometerstand Bredase economie Conjuncturele ontwikkelingen (kan aanleiding zijn tot sturing)
Structurele ontwikkeling (geeft mogelijkheid tot sturing)
1. Landelijke economische ontwikkelingen: 3. Lokale basiscondities: ♦ Economische groei 2003 ♦ Werkgelegenheidsontwikkeling 2003 ♦ Werkloosheidsontwikkeling 2003 2. Early warners ♦ Producentenvertrouwen Bredase bedrijfsleven ♦ Vraag/aanbodverhouding arbeidsmarkt ♦ Uitgifte bedrijventerrein ♦ Opname (nieuwe) kantoorruimte ♦ Opname/aanbod kantorenmarkt
♦ Diversificatie-index ♦ Aantrekkelijkheidsindex NYFER ♦ Onderwijsniveau beroepsbevolking ♦ Planvoorraad bedrijventerrein ♦ Nieuwbouwprojecten kantoren ♦ Bereikbaarheid ♦ Ondernemingsklimaat
♦ Wachtlijst gegadigden bedrijventerrein ♦ Huurprijsniveau toplocaties
7
Resultaten thermometer- en barometerstand In de navolgende figuur zijn de rapportcijfers van de thermometerstand grafisch weergegeven. De verantwoording over de wijze waarop de rapportcijfers zijn toegekend, is opgenomen in de bijlagen.
Thermometercijfer Bredase Economie Thermometercijfer 7,0 9 8 7
Inkomensniveau 8,2
6
Bedrijfsactiviteit WestBrabant 5,8
5 4 3
Bezettingsgraad Bredase bedrijven 6,2
Werkgelegenheidsfunctie 7,4
Werkloosheidsniveau 7,3
2001
2002
De thermometerstand 2002 voor de Bredase economie komt uit op een 7,0. De economische situatie heeft zich in het afgelopen jaar negatief ontwikkeld; ten opzichte van vorig jaar is de thermometerstand met bijna een half punt gedaald. Wat betreft het inkomensniveau blijft Breda met een 8,2 hoog scoren. Doordat de inkomensstijging in Den Bosch groter was dan in Breda, is Breda een plaats gezakt. Positief is wel dat het armoedepercentage in Breda meer is gedaald dan elders, waardoor de inkomensverdeling van Breda meer gelijk is geworden. Wat betreft de werkgelegenheidsfunctie heeft Breda zich op een 7,4 gehandhaafd. Breda is op de ranglijst gepasseerd door Maastricht, daarentegen is Venlo tot onder Breda gedaald. Het rapportcijfer voor het Bredase werkloosheidsniveau is 7,3. De Bredase werkloosheid is weliswaar flink gestegen maar bevindt zich toch nog steeds op een historisch laag niveau. Er is in 2002 dan ook nog steeds sprake van krapte op de arbeidsmarkt. De bezettingsgraad van het Bredase bedrijfsleven is gedaald maar het rapportcijfer is met 6,2 nog wel iets meer dan voldoende. De bedrijfsactiviteit van het bedrijfsleven in West-Brabant scoort met 5,8 net onder een zes. Dit betekent een forse achteruitgang ten opzichte van vorig jaar. Het lijkt er op dat oververtegenwoordiging van conjunctuur gevoelige sectoren als de industrie West-Brabant meer kwetsbaar maken voor de economische teruggang.
8
Economische Barometer Breda 2003
Geconcludeerd kan worden dat de thermometerstand van de Bredase economie nog steeds ruim voldoende scoort. De conjuncturele teruggang is niet aan Breda voorbijgegaan. Uit de verschillende benchmarks blijkt dat de situatie in Breda gunstig afsteekt bij die in de meeste andere grote steden in Nederland. Met name op de maatschappelijke prestatie-indicatoren inkomen, werkgelegenheid en werkloosheid scoort Breda goed. Het bedrijfsleven in Breda en in de regio ondervindt duidelijk hinder van de slechtere economische situatie. Dit geldt niet alleen voor de conjunctuurgevoeligere sectoren als logistiek en industrie. Ook de zakelijke dienstverlening, afgelopen jaren de motor achter de Bredase banengroei, draait minder. Opvallend is de grote dynamiek in de werkgelegenheidsontwikkeling; gekenmerkt door een groot verlies aan banen in de industrie en op de bedrijventerreinen en anderzijds een flinke groei in het onderwijs en in de gezondheids- en welzijnszorg. Binnen de zakelijke dienstverlening is sprake van een flinke toename van banen bij de call centra. Bij het beoordelen van de voor Breda positieve thermometerstand moet er wel rekening mee gehouden worden dat een verslechtering van de economische situatie vertraagd doorwerkt op bijvoorbeeld de werkgelegenheids- en werkloosheidssituatie. Op de gevolgen hiervan wordt ingegaan bij de barometerstand.
Barometerstand Landelijke economische ontwikkelingen Het Centraal Planbureau geeft in de Macro Economische Verkenning 2003 aan dat de Nederlandse economie zich vooralsnog traag herstelt van de conjuncturele teruggang. De economische groei zal dit jaar naar verwachting uitkomen op een magere 0,5%, terwijl voor 2003 een lichte versnelling naar 1,5% wordt geraamd. De opleving van de wereldeconomie lijkt iets minder uitbundig uit te komen dan eerder geraamd. De sinds 1998 fors stijgende arbeidskosten in Nederland en de duurdere euro tasten de Nederlandse concurrentiepositie sterk aan, waardoor het bedrijfsleven veel marktaandeel verliest. De Nederlandsche Bank verwacht (oktober 2002) dat de reële bbp-groei in het derde kwartaal van 2002 vergelijkbaar zal zijn met die in de eerste twee kwartalen, toen de groei op kwartaalbasis 0,4% bereikte. Tegen deze achtergrond lijkt het De Nederlandsche Bank onwaarschijnlijk dat eerdere verwachtingen ten aanzien van een versnelling van de economische bedrijvigheid in de tweede helft van 2002 werkelijkheid zullen worden. Gegeven de zwakke economische ontwikkelingen en de stagnatie in het buitenland, met name Duitsland, heeft zij de prognoses voor de reële bbp-groei in 2003 neerwaarts bijgesteld. De ontwikkelingen op de financiële markten wijzen eveneens op lagere groeiverwachtingen.
Early warners Het producentenvertrouwen, zoals gemeten via een enquête onder ± 160 ondernemers in oktober 2002, geeft een negatieve stemming te zien. De huidige bedrijfsactiviteit wordt door ondernemers in de industrie met een 5,7 als licht negatief beoordeeld. De beoordeling door de logistieke ondernemers van hun bedrijfsactiviteit is nog wel licht positief maar geeft in het afgelopen jaar wel een verslechtering te zien. Alleen in de zakelijke dienstverlening is het oordeel over de huidige bedrijfsactiviteit toegenomen naar 6,74. Voor hun eigen marktverwachtingen zijn de Bredase ondernemers negatiever gestemd dan een jaar geleden. Vooral in de industrie is de stemming over de toekomst flink omgeslagen:
9
van ruim voldoende (7,3) naar licht negatief (5,74). De toekomstverwachting van ondernemers in de logistiek laat in het voorjaar van 2002 een lichte opleving zien maar is in het najaar gedaald naar beneden neutraal. De ondernemers in de zakelijke dienstverlening zijn met 6,44 nog het meest optimistisch maar ook hier daalt het vertrouwen voor de toekomst. De vraag/aanbodverhoudingsindex geeft de verhouding aan tussen het aantal vacatures en het aantal werkzoekenden. Bij een evenwichtige arbeidsmarktsituatie is deze index 100. In 2002 staat de index voor Breda op 131. Vorig jaar was deze index nog 213. Een ander signaal voor de zich verruimende arbeidsmarkt is dat minder werkgevers knelpunten ervaren bij het opvullen van vacatures. De fricties op de arbeidsmarkt zijn geen algemeen beeld maar beperken zich tot deelsegmenten en specifieke beroepsgroepen. De uitgifte aan bedrijventerrein is met 17 ha lager dan een jaar geleden nog werd verwacht. Het werkgelegenheidseffect van de uitgifte is laag omdat veel bedrijven voorheen op andere locaties in Breda gevestigd waren. De opname van kantoorruimte in Breda is in 2001 met 62% gestegen van 24.100 m2 in 2000 naar 39.000 m2 in 2001. Vooral Centrum en West geven een flinke groei van de opname te zien. De opname in 2001 ligt sterk onder het niveau van het topjaar 1999. De gunstige ontwikkeling in de kantorenmarkt in Breda heeft de afgelopen jaren een belangrijke bijdrage geleverd aan de werkgelegenheidsgroei. Breda nog geen huurprijs voor de kantoren op het niveau van een toplocatie. Het lijkt er op, dat Breda met de spoorzone wel toegang gaat krijgen tot het topsegment van de kantorenmarkt.
Lokale basiscondities De lokale basiscondities zijn bepalend voor een evenwichtige economische groei op de langere termijn. Van alle grote steden in Nederland heeft Breda de meest gediversificeerde economie. Dit maakt de lokale economie minder kwetsbaar voor een economische terugval in bepaalde sectoren. Daar tegenover staat dat ook minder geprofiteerd wordt van de “snelle” groeisectoren. Een grote diversificatie is met andere woorden met name belangrijk voor een stabiele economische ontwikkeling. Wat betreft de aantrekkelijkheidsindex als vestigingsplaats kent NYFER, van de grote steden in Nederland, Breda een zevende plaats toe. De toename van het aantal geweldsmisdrijven is er mede debet aan dat Breda niet hoger scoort. Ook het culturele leven in Breda krijgt een laag waarderingscijfer, evenals de bereikbaarheid met de trein. Breda krijgt van NYFER positieve cijfers voor het stedelijk schoon, economische dynamiek en het welvaartsniveau. Wat betreft het percentage hoogopgeleiden scoort Breda met 37% flink boven het gemiddelde van 27%. Uit onderzoek van onder meer Rabobank Nederland blijkt dat goed opgeleid personeel een essentiële locatiefactor is voor bedrijven in de zakelijke diensten en de moderne industrie. Het aandeel hoogopgeleiden is voor West-Brabant een extra belangrijke vestigingsplaatsfactor. Het biedt kansen omdat veel hoogopgeleiden uit de regio nu werkzaam zijn in Zuid-Holland.
10
Economische Barometer Breda 2003
Het toenemende ruimtetekort aan hoogwaardige bedrijventerreinen heeft een belemmerende invloed op de verdere economische groei in Breda. In voorgaande jaren is de werkgelegenheidsgroei op bedrijventerreinen voor een belangrijk deel te danken aan een verdichting van het aantal arbeidsplaatsen (meer arbeidsplaatsen per ha), als gevolg van de gunstige economische situatie. Nu het economisch slechter gaat, is er sprake van een aanmerkelijk banenverlies. Een belangrijk deel van de nieuwe kavels wordt opgevuld door reeds bestaande bedrijven in Breda. Per saldo levert dit nauwelijks nieuwe banen op voor Breda. In tegenstelling tot de situatie op de markt van bedrijventerreinen biedt de kantorenmarkt nog wel voldoende ruimte voor het versterken van de economische positie van Breda. Er is voorlopig voldoende aanbod en met het Nieuw Sleutelproject Spoorzone beschikt Breda over een potentiële toplocatie. De grootste uitdaging voor Breda is hier om zich in een inzakkende kantorenmarkt een positie te gaan verwerven in het topsegment van deze markt. In 2002 is in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken een herhaling gehouden van de landelijke benchmark van 1999, naar het oordeel van ondernemers over het gemeentelijke ondernemingsklimaat in de Nederlandse grote steden. De waardering voor de organisatie van het economische beleid in Breda is duidelijk hoger dan gemiddeld in de G30. Ten opzichte van de vorige meting is met name de aandacht voor verbetering van het ondernemingsklimaat gestegen van 6,0 naar 6,4. Op dit onderdeel is Breda één van de hoogst gewaardeerde gemeenten. Breda krijgt ook relatief goede cijfers voor de gemeentelijke dienstverlening en de communicatie. Opvallend daarbij is de daling van de waardering voor de loketorganisatie. Stakeholders bevestigen de dienstverlenende houding van met name de accountmanagers, maar vinden dat EZ nog iets meer handelend mag optreden. Ondernemers vinden de bereikbaarheid een aandachtspunt. Met name de toenemende files zijn een punt van zorg. Een relatief hoge beoordeling krijgt Breda voor het voorzieningenniveau.
Conclusies barometerstand Samenvattend kan voor de Bredase economie geconcludeerd worden dat er zwaarder weer op komst is. De voor 2002 verslechterende landelijke economie heeft een negatieve weerslag op de lokale Bredase economische situatie. Bij het beschrijven van de thermometerstand is al aangegeven dat de verslechtering van de economische situatie vertraagd doorwerkt op de werkgelegenheids- en werkloosheidssituatie. Het Centraal Planbureau1 geeft aan dat de werkgelegenheid de bedrijvigheid volgt met een vertraging van ¾ à 1 jaar. Als gevolg van de huidige krapte op de arbeidsmarkt zal de vertraging momenteel nog wat groter zijn. Voor 2003 mag dan ook verwacht worden dat de groeivertraging van de economie duidelijker door zal gaan werken op de Bredase werkgelegenheidssituatie. De uitkomsten van de landelijke indicatoren zijn zeker op korte termijn bepalend voor het economisch beeld in Breda. Voor 2002 moeten deze indicatoren als zeer negatief beoordeeld worden omdat ze duidelijk negatiever uitvallen dan de economische resultaten van 1
Centraal Planbureau, Macro Economische Verkenning 2003, Den Haag, september 2002.
11
de afgelopen jaren. De early warners geven wisselende indicaties over de Bredase economische situatie voor 2003. De Bredase ondernemers beoordelen hun eigen situatie met een mager zesje. Tekenend daarbij is dat ze de totale marktsituatie in hun sector een stuk negatiever beoordelen. De economische situatie van het bedrijfsleven in de regio is uiterst onzeker. De cijfers over de bedrijfsactiviteit geven medio 2002 weliswaar een aarzelend herstel te zien, maar de vraag blijft hoe de onzekere economische situatie uit zal gaan werken op de conjunctuurgevoelige economie van West-Brabant. De overige lokale early warners zijn beter gestemd voor Breda. De krapte op de arbeidsmarkt lijkt geen belemmering meer te zijn voor economische groei en de uitgifte aan terrein en de opname van kantoorruimte kan voor de nodige nieuwe banen in Breda zorgen. Ook de meeste lokale basiscondities geven een relatief gunstig beeld voor Breda. Er zal voor 2003 rekening mee gehouden moeten worden dat de relatief gunstige uitgangspositie van Breda (gediversificeerde economie en gunstige vestigingscondities) hooguit tot gevolg heeft dat de economische ontwikkelingen in Breda minder negatief zullen zijn dan die in Nederland. Tenslotte dient opgemerkt te worden dat in de afgelopen periode belangrijke onderzoeksinstituten de economische voorspellingen regelmatig in neerwaartse zin hebben bijgesteld. Dit heeft te maken met de grote onzekerheden waardoor de huidige economische situatie wordt gekenmerkt. Dit betekent dat ook de toekomstprojecties in deze studie met de nodige voorzichtigheid moeten worden gehanteerd.
12
Economische Barometer Breda 2003
Barometerscores 2003 Indicatoren
1. Landelijke economische ontwikkelingen: Economische groei Werkgelegenheidsontwikkeling Werkloosheidsontwikkeling 2. Early warners Producentenvertrouwen Bredase bedrijfsleven Vraag/aanbodverhouding arbeidsmarkt Uitgifte bedrijventerrein Opname (nieuwe) kantoorruimte Opname/aanbod kantorenmarkt Huurprijs toplocaties 3. Lokale basiscondities Diversificatie-index Aantrekkelijkheidsindex NYFER Onderwijsniveau beroepsbevolking Voorraad bedrijventerreinen Nieuwbouwprojecten kantoren Bereikbaarheid Ondernemingsklimaat
++ + 0 --
stand indicator 2002 2003
-
---
0 + + + 0
0 + ++ + 0/+
++ + + ++ + 0
++ + + ++ + +
zeer positief positief neutraal negatief zeer negatief
13
14
Economische Barometer Breda 2003
1. Algemeen beeld Bredase economie De Nederlandse economie heeft zich vanaf 2001 niet kunnen onttrekken aan de snelle verslechtering van de internationale conjunctuur. De volumegroei van het bruto binnenlands product (BBP) was in 2001 met 1,3% het laagst sinds 1993. In het derde kwartaal van 2002 is het volume van het BBP 0,3% groter dan in het derde kwartaal van 2001. De groei van de economie is daarmee volgens ramingen van het CBS in de eerste drie kwartalen van 2002 slechts minimaal, namelijk 0,1 procent. Het Centraal Planbureau voorspelt in de Macro Economische Verkenning 2003 een zeer bescheiden groei van de Nederlandse economie in 2002 van 0,5%. Gevolgd door een licht herstel in 2003. Het CPB spreekt deze voorspelling met de nodige voorzichtigheid uit. De belangrijkste onzekerheden rond de raming van de Nederlandse economie vloeien voort uit een aantal instabiele factoren die vroeger of later het beeld kunnen verstoren. De Nederlandsche Bank heeft de voorspelling van het CPB in het najaar van 2002 in neerwaartse richting bijgesteld. In het licht van de verslechterde en onzekere economische situatie moeten ook de resultaten van de tweede Economische Barometer van Breda bezien worden. De basiscondities voor het realiseren van de ambities ‘Stadsvisie 1999-2005’ zijn nog steeds aanwezig. Breda heeft een gediversificeerde economie zonder uitgesproken specialisaties. Het woon- en leefklimaat is prettig. Het opleidingsniveau van de beroepsbevolking is relatief hoog. Het pendelsaldo van Breda is positief: voor de regio West-Brabant vervult Breda een belangrijke werkgelegenheidsfunctie. Vergeleken met andere steden heeft Breda een hoog gemiddeld inkomen. Het armoedepercentage neemt in Breda sneller af dan landelijk. Breda wordt in het algemeen ervaren als een goed bereikbare stad zonder acute problemen op het terrein van congestie en ruimtenood. Daarnaast is Breda gunstig gelegen tussen de Randstad en economische kerngebieden in binnen- en buitenland, gecombineerd met de ligging aan internationale transportassen. Als gevolg van de globalisering en het wegvallen van de Europese grenzen ligt Breda niet meer aan de periferie van Nederland maar in het hart van de Benelux. De waardering van het bedrijfsleven voor de organisatie van het economische beleid in Breda is duidelijk hoger dan gemiddeld in de G30. Toch laten de resultaten een verslechtering zien van het presteren van de Bredase economie. De werkgelegenheid laat voor het eerst sinds 1993 weer een afname zien. Vooral conjunctuurgevoelige sectoren als industrie en logistiek geven een afname te zien van het aantal banen. De werkgelegenheidsdaling gaat gepaard met een toename van de werkloosheid en de omvang van het vacatureaanbod neemt snel af. Het niveau van de werkloosheid ligt nog wel steeds ruim onder dat in het midden van de negentiger jaren. Vergeleken met een jaar geleden zijn Bredase ondernemers somberder over de economische situatie. De totale marktsituatie wordt negatiever ingeschat; alleen in de zakelijke dienstverlening wordt ( van de drie onderzochte sectoren) de totale marktsituatie nog licht positief beoordeeld. De werkgelegenheid staat onder druk
15
Algemeen Beeld Bredase Economie
en ondernemers zien weinig problemen meer bij het opvullen van vacatures. Ondernemers in de industrie zijn het minst positief gestemd. De resultaten van de economische prestatie-indicatoren worden beïnvloed door de stand van de conjunctuur. Voor een evenwichtige beoordeling van het functioneren van de Bredase economie moeten de resultaten op wat langere termijn bezien worden. In de rapportage is daarom, waar mogelijk, het groeipercentage van het afgelopen jaar en het gemiddelde groeipercentage van de afgelopen vier jaren aangegeven.
Missie: Versterken van de economische positie van Breda in een steeds groter wordende regio Prestatie-indicatoren: 1. Producentenvertrouwen 2. Werkgelegenheidsgroei 3. Diversificatie-index 4. Werkgelegenheidsfunctie Breda 5. Aantal starters 6. Marktoriëntatie bedrijven 7. Evenwichtige vraag/aanbodverhouding 8. Afstemming opleidingsniveau beroepsbevolking/vraag arbeidsmarkt 9. Werkloosheid 10. Inkomensniveau 11. Waardering ondernemingsklimaat 12. Pendelsaldo
16
Economische Barometer Breda 2003
1.1. Inleiding Dit hoofdstuk gaat in op de economische positie van Breda vergeleken met andere grote steden, en op trends die hierbij te onderscheiden zijn. Hiertoe zullen enerzijds de actuele werkgelegenheidsontwikkelingen en de arbeidsmarktontwikkelingen worden geanalyseerd. Anderzijds zullen ook de meer structurele randvoorwaarden voor economische groei nader worden bekeken. In de volgende paragraaf wordt ingegaan op de economische stemming en worden de werkgelegenheidssituatie in Breda en de groei hiervan in de laatste jaren beschreven. Paragraaf 1.3 geeft de situatie van de arbeidsmarkt weer van zowel de stad Breda als de regio Breda. In paragraaf 1.4 wordt ingegaan op het inkomensniveau in Breda. De volgende twee paragrafen van dit hoofdstuk gaan in op de sociaal-economische randvoorwaarden die van belang zijn voor economische groei: aantrekkelijkheid als vestigingsplaats en het ondernemingsklimaat. Hierbij spelen factoren als leefbaarheid, veiligheid, inkomen, uitkeringsafhankelijkheid, armoede en dergelijke een rol. Tenslotte wordt ingegaan op de woon-werkrelaties van Breda met andere gebieden. 1.2. Economische structuur en werkgelegenheid Indicatoren ♦ ♦ ♦ ♦ ♦
Producentenvertrouwen Werkgelegenheidsgroei Diversificatie-index Aantal starters Werkgelegenheidsfunctie Breda
♦
Marktoriëntatie bedrijven
Bronnen: Hogeschool Brabant, Afdeling onderzoek en Informatie, Lisa
Producentenvertrouwen Sinds 1954 vraagt het Centraal Bureau voor de Statistiek aan ondernemers via een enquête naar de ontwikkeling van hun bedrijf. In eerste instantie was de categorie ondernemers beperkt maar sinds 1985 bevraagt het CBS de gehele industrie. Deze maandelijkse en kwartaalenquêtes staan bekend onder de naam ‘producentenvertrouwen’. De HEAO Breda van de Hogeschool Brabant voerde in het kader van de vulling van de Bredase Economische Barometer onderzoek uit naar het producentenvertrouwen in Breda. In afwijking van het landelijke onderzoek heeft de HEAO gekozen voor een onderzoek naar de mening van ondernemers uit de drie genoemde sectoren (industrie, logistieke bedrijven en zakelijke dienstverlening). De bedrijven hebben een voor hun sector toegesneden vragenlijst ontvangen. De samenstelling van de vragen is zodanig dat de antwoorden een beeld geven van de mening van de respondenten over hun huidige bedrijfsactiviteiten en de bezettingsgraad. Daarnaast zijn ze gevraagd hun oordeel te geven over de toekomstige bedrijfsactiviteiten. Als laatste onderdeel is gevraagd naar verwachte knelpunten zoals moeilijk vervulbare va-
17
Algemeen Beeld Bredase Economie
catures. In 2002 hebben twee metingen plaats gevonden. De eerste in het voorjaar en de tweede in oktober. In totaal zijn er nu drie metingen geweest, waardoor bewegingen in kaart gebracht kunnen worden. Industrie Het producentenvertrouwen, de stemmingsindicator van de ondernemers in de industrie, is in Nederland in september 2002 opnieuw gedaald. Ook de Bredase industrie geeft in het najaar 2002 een weinig positief beeld te zien. De beoordeling van de bezettingsgraad is iets hoger dan vorig jaar maar blijft toch nog op 5,9 steken. De beoordeling van de huidige bedrijfsactiviteit is, na een licht herstel in het voorjaar van 2002, weer naar een onvoldoende weggezakt. Als negatief moeten ook de verwachtingen van de industriële ondernemers ten aanzien van toekomstige bedrijfsactiviteiten en marktontwikkelingen beoordeeld worden. De eigen productie voor de komende drie maanden wordt nog wel positief beoordeeld maar veel bedrijven verwachten wel een verslechtering van de totale markt. Door de verruiming van de arbeidsmarkt verwachten industriële ondernemers nauwelijks nog problemen bij het opvullen van vacatures. Rapportcijfers Bredase industrie 9
Meer dan neutraal
8
rapportcijfers
7 6 okt-01
5
mrt-02
4
okt-02
3 2 1 0
Bezettingsgraad
Huidig
Toekomst
okt-01
5,57
5,56
7,3
mrt-02
5,86
6,05
6,36
okt-02
5,86
5,65
5,74
Bron: Onderzoek Producentvertrouwen Hogeschool Brabant Een jaar geleden waren de Bredase industriëlen met een rapportcijfer van 7,3 nog behoorlijk positief gestemd. Inmiddels krijgt dit verwachtingsbeeld voor de nabije toekomst van de ondernemers een onvoldoende. Logistiek Bedrijven in de logistieke sector geven een iets positiever beeld te zien dan de industriële bedrijven. Toch heeft ook hier de stemming een negatieve inslag. Het rapportcijfer voor
18
Economische Barometer Breda 2003
de bezettingsgraad is geleidelijk gedaald van een zeseneenhalf naar een zes. Ook de beoordeling van de huidige bedrijfsactiviteit daalde naar iets boven een zes. De toekomstverwachtingen van de logistieke bedrijven zijn in het eerste halfjaar van 2002 ten opzichte van 2001 licht gestegen, maar zijn in de meest recente peiling gedaald naar een niveau net onder de zes. Opvallend is dat de logistieke bedrijven, evenals de industriële bedrijven, hun eigen afzetverwachting positiever inschatten dan de totale marktontwikkeling. Rapportcijfers Bredase logistieke bedrijven Meer dan neutraal
9 8
rapportcijfers
7 6 okt-01
5
mrt-02
4
okt-02
3 2 1 0
Bezettingsgraad
Huidig
Toekomst
okt-01
6,57
6,57
6,18
mrt-02
6,23
6,38
6,38
okt-02
6,05
6,22
5,99
Bron: Onderzoek Producentvertrouwen Hogeschool Brabant Zakelijke dienstverlening De bedrijven in de zakelijke dienstverlening zijn het meest positief gestemd. De beoordeling van de bezettingsgraad is weliswaar lager dan vorig jaar, maar met 6,71 toch nog steeds ruim boven normaal. De tevredenheid over de huidige bedrijfsactiviteiten is de afgelopen periode licht toegenomen. De toekomstverwachtingen in de zakelijke dienstverlening zijn minder optimistisch dan een jaar geleden, maar nog wel boven neutraal. In de zakelijke dienstverlening zijn nog de meeste bedrijven die personeelsuitbreiding verwachten. Zij denken niet dat dat problemen zal opleveren bij de personeelswerving.
19
Algemeen Beeld Bredase Economie
Rapportcijfers Bredase bedrijven in de zakelijke dienstverlening 9
Meer dan neutraal
8 7 rapportcijfers
6 okt-01
5
mrt-02
4
okt-02
3 2 1 0
Bezettingsgraad
Huidig
Toekomst
okt-01
7,31
6,67
6,81
mrt-02
6,65
6,67
6,79
okt-02
6,71
6,74
6,44
Bron: Onderzoek Producentvertrouwen Hogeschool Brabant Conclusie Vergeleken met een jaar geleden zijn Bredase ondernemers somberder over de economische situatie. De totale marktsituatie wordt negatiever ingeschat. Alleen in de zakelijke dienstverlening wordt de totale marktsituatie nog licht positief beoordeeld, ook al zijn de scores lager dan tijdens de vorige metingen. De werkgelegenheid staat onder druk en ondernemers zien weinig problemen meer bij het opvullen van vacatures. Ondernemers in de industrie zijn het minst positief gestemd: de rapportcijfers liggen gemiddeld onder de 6. De logistieke sector scoort iets beter met een gemiddelde van 6. Bedrijven in de zakelijke dienstverlening zijn het meest positief gestemd met rapportcijfers die ruim boven de 6 liggen. Opvallend is wel dat in alle sectoren bedrijven hun eigen situatie positiever inschatten dan de totale marktsituatie. Gelet op bovenstaande ontwikkelingen is wellicht de conclusie te trekken dat de zakelijke dienstverlening minder conjunctuurgevoelig is dan de industrie en de logistiek. Werkgelegenheid: structuur en ontwikkeling Breda telde in 2002 95.500 banen. Hiermee is een eind gekomen aan de werkgelegenheidsgroei van de afgelopen jaren. Was er in 2001 al sprake van een afvlakking van de werkgelegenheidsgroei, in 2002 nam het aantal banen met 500 (- 0,5%) af.
20
Economische Barometer Breda 2003
Werkgelegenheidsontwikkeling Breda 98000 96000
aantal banen
94000 92000 90000 88000 86000 84000 82000 80000 1997
1998
1999
2000
2001
2002
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie Als gevolg van het minder gunstige conjunctuurbeeld is de werkgelegenheid in Breda het afgelopen jaar met een half procent afgenomen. Bekijken we de werkgelegenheidsontwikkeling voor het vierjaargemiddelde, dan blijkt de ontwikkeling positiever te zijn. In de periode 1998-2002 kende de Bredase werkgelegenheid een gemiddelde groei van 1,5%. Naar sector bezien geeft de ontwikkeling in Breda een wisselend beeld te zien. De overheid en de kwartaire diensverlening zijn het afgelopen jaar met name door de sterke banengroei in de gezondheids- en welzijnssector en het onderwijs het afgelopen jaar met 3,0% iets minder toegenomen dan de gemiddelde groei van de afgelopen vier jaren (+ 3,4%). De zakelijke diensten, de afgelopen jaren met een gemiddelde groei van + 2,9% één van de belangrijkste groeisectoren laten het afgelopen jaar een lichte daling van het aantal banen zien – 0,1%. De ontwikkeling in deze sector is de resultante van het verlies aan banen door de opheffing van bedrijven en de banengroei bij de callcentra. De verslechterde conjunctuur heeft een negatieve invloed gehad op de werkgelegenheidsontwikkeling in de sectoren consumentendiensten en logistiek. Het gemiddelde van de afgelopen vier jaren is voor deze twee economische sectoren nog wel positief. De industrie laat met een werkgelegenheidsafname van ruim 6% het meest negatieve beeld zien. Door met name de ontwikkelingen in de voedings- en genotmiddelenindustrie is de positieve ontwikkeling van de afgelopen vier jaren teniet gedaan. Het aantal banen in de industrie is tussen 1998 en 2002 gemiddeld met 0,4% afgenomen. De kleinere agrarische sector laat eveneens een afname zien in zowel 2002 als over de hele periode 1998-2002.
21
Algemeen Beeld Bredase Economie
Jaarlijkse werkgelegenheidsontwikkeling naar sector
Totaal
Overheid en kwartaire sector Zakelijke diensten
1998-2002
Consumenten diensten
2001-2002
Logistiek
Industrie
Agrarische sector
-8
-7
-6
-5
-4
-3
-2
-1
0
1
2
3
4
percentage
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie Breda beschikt over een gediversificeerde economie. Ook nu de G25 zijn uitgebreid naar de G30 is Breda van alle GSB-gemeenten met een score van 85 het meest gediversificeerd. In het algemeen geeft een gediversificeerde economie garanties voor een stabiele economische ontwikkeling. Een nadeel kan zijn dat niet volledig wordt meegeprofiteerd van de economische ontwikkeling in belangrijke groeisectoren omdat Breda dergelijke specialisaties mist. Breda kiest wel voor een eigen economische profilering: Breda Dienstencentrum. Deze profilering sluit aan bij de sterke punten van de stad. De meeste steden kiezen voor enige vorm van specialisatie omdat fysieke ruimte en ruimte op de arbeidsmarkt onvoldoende zijn om iedereen van dienst te zijn. Veel steden en regio’s kiezen voor een beperkt aantal speerpunten om de concurrentieslag met andere regio’s te overleven. Breda is door te kiezen voor dit accentbeeld in staat de doelgroep optimaal te faciliteren. Juist voor het aantrekken van extra bedrijven is specialisatie noodzaak. Profilering geeft meer kans op het juiste bedrijf op de juiste plaats.
22
Economische Barometer Breda 2003
Diversificatie-index 2001 Breda Zaanstad 's-Hertogenbosch Haarlem Dordrecht Schiedam Tilburg Hengelo (Ov) Lelystad Enschede Deventer Am ersfoort Eindhoven Zw olle Rotterdam Maastricht Heerlen Alkm aar Alm elo Em m en Nijm egen Helm ond Venlo Groningen Arnhem Leeuw arden Am sterdam Utrecht Leiden Den Haag 0
20
40
60
80
100
Bron: Lisa In de navolgende grafiek is aangegeven hoe het werkgelegenheidsaandeel per economische activiteit in Breda (rondjes) zich verhoudt tot het aandeel van de betreffende economische activiteit in de landelijke werkgelegenheid (balken). In het geval dat het Bredase aandeel significant afwijkt van het landelijk aandeel zijn de rondjes ingekleurd. Uit de
23
Algemeen Beeld Bredase Economie
grafiek blijkt dat alleen Openbaar Bestuur en Overheid een significante afwijking te zien geeft (hoger werkgelegenheidsaandeel).
Bron: Lisa Starters
Starters in Breda per sector in 2002 Vestigingen Agrarische sector 5 Industrie 33 Logistiek 86 Consumentendiensten 262 Zakelijke diensten 307 Overheid en kwartaire sector 109 Totaal 802 Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie
Banen 10 55 175 840 530 210 1.820
Starters leveren een belangrijke bijdrage aan de lokale economische dynamiek. In Breda kiest een toenemend aantal personen voor het zelfstandig ondernemerschap. Tussen april 2000 en april 2001 zijn in Breda 750 ondernemingen gestart, dat is bijna 10% van het totale aantal Bredase vestigingen. In de periode april 2001 - april 2002 telde Breda met 800 starters nog 50 starters meer. In totaal zijn 1.820 personen werkzaam bij de starters. Dit betekent een gemiddelde personeelsbezetting van ruim 2 personen. De meeste starters zijn actief in de zakelijke dienstverlening.
24
Economische Barometer Breda 2003
Werkgelegenheidsfunctie Breda Aantal banen per 100 inwoners
Totaal Utrecht Leeuw arden 's-Hertogenbosch Eindhoven Groningen Zw olle Arnhem Amsterdam Maastricht Breda Nijmegen Venlo Heerlen Almelo Amersfoort Rotterdam Hengelo (Ov) Alkmaar Deventer Den Haag Tilburg Enschede Haarlem Dordrecht Leiden Lelystad Helmond Emmen Zaanstad
Bron: LISA Schiedam
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
Bron: Lisa
25
Algemeen Beeld Bredase Economie
Het belang van de werkgelegenheidsfunctie kan worden uitgedrukt in het aantal banen per 100 inwoners. Breda komt daarbij van de Nederlandse grote steden op een tiende plaats. Vergeleken met vorig jaar is Breda door Maastricht gepasseerd en is daarmee een plaats gezakt. De positie die Breda inneemt, is lager dan de rangorde naar bevolkingsomvang. Breda staat hierin op een achtste plaats. Dit betekent dat de werkgelegenheidsfunctie minder sterk is dan men qua bevolkingsomvang zou verwachten. Ook qua groei over de periode 1996-2000 blijft Breda achter op de andere grote gemeenten en komt op de elfde plaats. Marktoriëntatie Bredase bedrijven Navolgende grafiek geeft de marktoriëntatie van de grotere bedrijven (> 10 banen) te zien. De meer internationaal gerichte bedrijven behoren vooral tot de sectoren industrie en vervoer en transport. Meer regionaal (en lokaal) georiënteerd zijn de detailhandel, autohandel, bouw, horeca en niet-commerciële diensten.
Marktoriëntatie Bredase bedrijven
internationaal 15%
nationaal 29%
lokaal 20%
regionaal 36%
Bron: Bedrijvenenquête Onderzoek en Informatie
De meeste internationaal gerichte bedrijven bevinden zich op de terreinlocaties voor transport en distributie. Voor de bedrijven op kantoorlocaties, modern gemengde terreinen en wijkwerkterreinen is de nationale markt het belangrijkst.
26
Economische Barometer Breda 2003
De economische structuur van Breda: Diversificatie, Dienstencentrum of toch meedeinen op de golven van de procesindustrie. De gemeente Breda heeft in 1999 de nota “Breda Dienstencentrum” vastgesteld. In deze nota is aangegeven dat deze economische sector de potentie heeft te groeien en daardoor voor de gemeente interessant is om meer van deze bedrijven binnen de gemeentegrenzen te krijgen. Deze focus op dienstverlening lijkt in strijd met het profiteren van het feit dat de diversificatie-index laat zien dat Breda (vergeleken met de 30 grootste steden) de hoogste diversificatie heeft. Breda lijkt hiermee van alle markten thuis te zijn. Een grote diversiteit aan sectoren binnen de gemeentegrenzen lijkt gunstig. De conjunctuurbeweging gaat dan immers gelijkmatig door je gemeente. Op het moment dat een neergaande golf de met grond- en halffabrikanten op export gerichte bedrijven treft, profiteert de overheid en kwartaire sector nog van de inhaalslag van de economische opgang in voorgaande periode. Een neergaande conjunctuurgolf begint in de meeste gevallen in de grond- en hulpstoffen markt: de procesindustrie. Vervolgens zijn de op bedrijfsinvesteringen gerichte bedrijven aan de beurt. Daarna komen de bedrijven die de consumenten bedienen. De overheid en kwartaire sector sluiten de rij. De werkgelegenheid kan in zo´n economie op peil blijven. Een opgaande beweging start in de procesindustrie op het moment dat de werkgelegenheid in de overheid en kwartaire sector vanwege bezuinigingsdrift onder druk komt te staan. De vraag is nu: is Breda wel zo gediversifieerd? Als we kijken naar de regio, waarvan Breda het kloppend hart wil zijn, zien we dat de regio qua werkgelegenheid oververtegenwoordigd is in sectoren als procesindustrie en handel en reparatie. Zeer conjunctuurgevoelige sectoren. De economie van een stad wordt uiteraard beïnvloed door de economische ontwikkeling van zijn regio. Het pendelsaldo geeft weer een ander beeld. Breda heeft meer dan gemiddeld hoogopgeleide bewoners binnen haar stadsgrenzen. Ze werken echter vooral buiten de regio. Dagelijks komen zo´n 35.000 personen van buiten Breda hier werken. Het gemiddelde opleidingsniveau van de dagelijkse instroom is lager dan dat van de dagelijkse uitstroom. Een gediversifieerde economische structuur geeft wellicht een gematigde economische groei, maar dat wil niet zeggen dat het de optimale werkplek biedt voor haar bewoners. In dat licht is het te begrijpen dat Breda opteert voor “Breda Dienstencentrum”. En dan vooral die dienstverlening die een beroep doet op kennis en innovatief vermogen van mensen. Breda kan wel wat kennisgenererende centra gebruiken. Het aanbod van hoogopgeleiden dicht bij huis is aanwezig, dienstverlening is arbeidsintensief en de procesindustrie en logistiek in de regio kunnen worden bediend. Daarnaast is het ruimtebeslag dat dienstverlening vraagt in de meeste gevallen beperkt. Ideaal voor een gemeente waarin grond schaars is.
27
Algemeen Beeld Bredase Economie
1.3. Arbeidsmarkt Indicatoren ♦ ♦
Evenwichtige vraag/aanbodverhouding Afstemming opleidingsniveau beroepsbevolking/vraag arbeidsmarkt
♦
Werkloosheid
Bron: Arbeidsvoorziening Midden en West Brabant, CBS, Onderzoek en Informatie CWI, ECORYS-NEI, SEOR, TNO INRO
Evenwichtige vraag/aanbodverhouding Een gezonde verhouding op de regionale arbeidsmarkt tussen vraag en aanbod werkt positief door op de regionale bedrijvigheid. Zo zal een arbeidsmarktsituatie met voldoende omvang en doorstroming van het aantal werkzoekenden zorg dragen voor een relatieve snelle en adequate invulling van openstaande arbeidsplaatsen (vacatures) en zullen ondernemingen weinig hinder ondervinden bij het ontplooien van economische activiteiten. In de afgelopen jaren, waarbij duidelijk sprake was van een overspannen arbeidsmarkt , heeft het niet kunnen vervullen van vacatures een remmende werking op de groei en ontwikkeling van ondernemingen gehad. Zij konden hierdoor niet optimaal profiteren van de hoge economische groei. Niet alleen de omvang, maar ook de kwaliteit en samenstelling van het regionaal arbeidsaanbod zijn van belang voor een goede arbeidsmarktwerking. Een goed opgeleide beroepsbevolking die afgestemd is op de regionale vraag naar arbeid zal een positieve bijdrage leveren aan de regionale economische potentie. Alvorens beide indicatoren nader te belichten wordt een korte schets van de veranderende Nederlandse economische ontwikkeling gegeven Economisch beeld 2002-2003 De arbeidsmarkt in Nederland heeft de afgelopen jaren een gunstige ontwikkeling doorgemaakt. Dit was mede te danken aan de landelijke economische groei die in de jaren tot 2002 meer dan 3% bedroeg. Inmiddels is dit gewijzigd. Vanaf eind vorig jaar is de economische groei vrijwel tot stilstand gekomen. Tegen de eerdere verwachtingen van het Centraal Plan Bureau in lijkt het economische herstel in het tweede halfjaar van 2002 achterwege te blijven. Het Centraal Planbureau geeft in haar Macro Economische Verkenningen 2003 van september 2002 wederom neerwaarts bijgestelde inzichten ten aanzien van het buitenlandbeeld en op basis daarvan een nieuwe raming voor de Nederlandse economie. Het Centraal Planbureau gaat nu uit van een zeer bescheiden economische groei van 0,5% in 2002 en van een lichte versnelling naar 1,5% groei in 2003. In 2002 liggen met name de dalende investeringen van bedrijven en magere groeiprognoses voor consumptie en uitvoer hieraan ten grondslag. Vraag en aanbod Nederland De nieuwe ramingen geven voor de werkgelegenheids- en werkloosheidsontwikkeling een behoorlijke bijstelling voor de periode 2002-2003 te zien. Bij deze laatste raming
28
Economische Barometer Breda 2003
hoort een afnemende werkgelegenheidsgroei van +0,5% in 2001 tot een -0,25% werkgelegenheidsdaling in 2002. Ten aanzien van de werkloosheidsontwikkeling voorziet het CPB-scenario op landelijk niveau voor 2002 een toename van 21% van de werkloze beroepsbevolking en in 2003 een toename van 32% (+95.000 personen). Dit is ruim 25.000 personen meer dan volgens de oorspronkelijke ramingen uit de Economische Verkenningen 2003-2006. De werkloze beroepsbevolking komt in 2001 uit op 4% en in 2002 op 5%. De werkloosheid komt hiermee, volgens het CPB, dicht tegen de geschatte evenwichtswerkloosheid2 3 te liggen. Men verwacht dat de krapte hierdoor op de arbeidsmarkt snel tot een einde zal komen. Het CBS geeft inmiddels aan dat het aandeel moeilijk vervulbare vacatures gedaald is van 53% in 1999 naar 50% in 2001. Vraag en aanbod in de regio De grote economische groei in de afgelopen jaren is ook van invloed geweest op de regionale arbeidsmarkt. De krapte op de arbeidsmarkt in de regio is tot en met 2001 toegenomen. Vanaf 2002 wordt een tegengestelde ontwikkeling zichtbaar. Enerzijds neemt de omvang van de werkloosheid toe (+21%). Anderzijds wordt een behoorlijke afname van het aantal vacatures verwacht (-24%).
12000
Ontwikkeling vacatures en niet-werkenden 1996-2003 Breda en omstreken
10000 8000 6000 4000 2000 0 1996
1997
1998
1999
vacatures
2000
2001
niet-werkenden
prognose prognose 2002 * 2003 * *laag scenario
Bronnen: RBA Midden en West Brabant, CWI, ECORYS-NEI, SEOR, TNO INRO; bewerking Onderzoek en Informatie Op basis van bovengenoemde verwachtingen wordt ook in de Bredase regio een afname van de krapte op de arbeidsmarkt verwacht. De scheefgroei in de verhouding tussen
2
Werkloosheidsniveau dat resulteert na correctie voor incidentele en conjuncturele factoren. Het is tevens het niveau van de werkloosheid waar de aanpassingsprocessen in de economie naar toe bewegen.
29
Algemeen Beeld Bredase Economie
vraag en aanbod in de afgelopen drie jaar wordt in 2002 duidelijk minder. De verwachtingen voor 2003 geven een meer evenwichtig beeld van vraag en aanbod. Ondanks deze afnemende krapte zal in deelsegmenten van de arbeidsmarkt op korte termijn toch sprake blijven van kwalitatieve arbeidsmarktfricties. Afstemming opleidingsniveau beroepsbevolking/vraag arbeidsmarkt De beroepsbevolking zal in 2002 op ruim 75.000 personen uitkomen. Er blijft sprake van een jaarlijkse autonome stijging, al zal deze de komende tijd door de beperkte economische groei minder groot uitvallen. Het gemiddelde opleidingsniveau van de Bredase beroepsbevolking is aanzienlijk hoger dan dat van de Nederlandse beroepsbevolking. Van de Bredase beroepsbevolking heeft 37% een hogere opleiding; het vergelijkbare percentage voor Nederland bedraagt 27%. Van de Bredase beroepsbevolking heeft 36% een opleiding op middelbaar niveau (Nederland: 44%). Tenslotte is 27% laaggeschoold (Nederland: 29%). In de rangorde van het aandeel van de beroepsbevolking met een hoog opleidingsniveau neemt Breda van de grote steden in Nederland een 7e positie in. Op de hogere posities gaat het op Amersfoort na steeds om universiteitssteden. Aandeel hoogopgeleiden in de beroepsbevolking
U tre c h t L e id e n N ijm e g e n A m ste rd a m G ro n in g e n A m e rsfo o rt B re d a M a a stric h t A rn h e m E in d h o ve n H a a rle m 's-G ra ve n h a g e 's-H e rto g e n b o sc h T ilb u rg Z o e te rm e e r R o tte rd a m Z w o lle A lm e re E n sc h e d e Ede D o rd re c h t A p e ld o o rn Z a a n sta d H a a rle m m e rm e e r Em m en 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Bron: CBS/EBB 1997-1999
30
Economische Barometer Breda 2003
Opleidingsniveau beroepsbevolking versus vraagzijde Het opleidingsniveau van de beroepsbevolking geeft in vergelijking met het opleidingsniveau van de in Breda werkzame personen een afwijkend beeld. De samenstelling van de Bredase beroepsbevolking heeft duidelijk een oververtegenwoordiging bij hoger opgeleiden(+9%) en een ondervertegenwoordiging bij lager opgeleiden (- 8%).
Beroepsbevolking en Werkgelegenheid naar opleidingsniveau Breda
hoger
middelbaar
lager
0%
10%
20%
beroepsbevolking
30%
40%
50%
werkgelegenheid
Bron: CBS, Etin Adviseurs (Pendelmatrix Noord Brabant) Breda kent dan ook een uitgaand pendelsaldo bij de hoger opgeleiden en een inkomend pendelsaldo bij middelbaar- en lager opgeleiden. De onderliggende omvang van het aantal inkomende en uitgaande pendelaars is voor alle onderscheiden opleidingsniveaus omvangrijk Werkloosheid Om een vergelijking te kunnen maken tussen het werkloosheidsniveau van de grote steden is in de navolgende grafiek het aantal geregistreerde werklozen uitgedrukt als percentage van de beroepsbevolking. De meest recente cijfers die voor de meeste steden beschikbaar zijn, dateren van 2000. Breda behoort, vergeleken met de grote steden in Nederland, tot de top vier van gemeenten met het laagste werkloosheidspercentage (2%).
31
Algemeen Beeld Bredase Economie
Percentage geregistreerde werkloosheid 2000 Amersfoort Nederland
s-Hertogenbosch Breda Utrecht Arnhem Den Haag Eindhoven Enschede Leiden Maastricht Tilburg Zaanstad Dordrecht Haarlem Zwolle Amsterdam Groningen Nijmegen Rotterdam 0
* gegevens 2000
1
2
3
4
5
6
7
8
Bron: CBS; bewerking Onderzoek en Informatie
Voor een vergelijking tussen het werkloosheidsniveau van Breda en dat van heel Nederland zijn recentere gegevens beschikbaar (tot en met medio juni 2002). Het werkloosheidspercentage is gezakt van 5,8% in 1997 tot beneden de 2% in 2001. Hiermee is de geregistreerde werkloosheid in Breda in de periode 1999-2001 sterker afgenomen dan landelijk.
32
Economische Barometer Breda 2003
O n tw ik k e lin g g e r e g is tr e e r d e w e r k lo o s h e id (% ) g e m e e n te B r e d a 1 9 9 2 -2 0 0 2 14 12
%
10 8 6 4 2 0
1992
1994
1996
1998
2000
2002*
* s c h a tin g w e rk lo o s h e id s -%
Bronnen: CBS, Etin Adviseurs, CWI bewerking Onderzoek en Informatie
werkloosheidspercentage
Vanaf eind 2001 lijkt de werkloosheid in Breda weer sneller te stijgen dan de Nederlandse. Als gevolg van het omslagpunt in de werkloosheidontwikkeling is er sprake van een forse toename van werklozen met een korte werkloosheidsduur en van werklozen met een goede startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Daarnaast stagneert de daling van de overigens aanzienlijke harde kern van werkzoekenden.
7
O n tw ik k e lin g w e rk lo o s h e id s p e rc e n ta g e (G W L )
6
g em een te B red a
5
N ed erlan d
4 3 2 1 0 1997
1998
1999
2000
2001 *
2002 *
* schatting % B reda
Bron: CBS en CWI bewerking Onderzoek en Informatie 1.4. Inkomen Indicator ♦
inkomensniveau
Bron: CBS
33
Algemeen Beeld Bredase Economie
Naast het hebben van werk is het welvaartsniveau van de inwoners één van de indicatoren voor de economische positie van de stad.
Bron: RIO/CBS Het welvaartsniveau kan afgemeten worden aan het gestandaardiseerde huishoudensinkomen. Van de grote gemeenten had Breda in 1998 van de G25 het hoogste gestandaardiseerde huishoudensinkomen. In de meest recente meting is Breda gedaald naar een 5e plek. Dit wordt veroorzaakt door enerzijds de toevoeging van een drietal gemeenten met een hoog gemiddeld inkomen aan de steden van het grotestedenbeleid (Amers-
34
Economische Barometer Breda 2003
foort, Zaanstad en Haarlem). Anderzijds komt het doordat het inkomensniveau in Den Bosch sterker is gestegen dan in Breda. De inkomensverdeling in Breda wijkt niet veel af van het landelijk gemiddelde. Het armoedepercentage ligt met 12,9% wel onder het landelijke gemiddelde van 13,6%. Vergeleken met de G30-steden scoort Breda nog gunstiger dan bij het gemiddelde inkomensniveau: een 3e plaats. Dit komt omdat het gemiddelde inkomensniveau in Haarlem en Den Bosch wel hoger is dan in Breda, maar tegelijkertijd geven deze gemeenten ook een hoger armoedeniveau te zien. De daling van het armoedepercentage was in Breda in de periode 1993-2000 aanzienlijk groter dan landelijk het geval was. 1.5. Ondernemingsklimaat Indicator ♦
Waardering gemeentelijk ondernemersklimaat
Bron: Research voor Beleid
De Benchmark gemeentelijk ondernemingsklimaat van Research voor Beleid inventariseert periodiek in de 30 gemeenten van het grotestedenbeleid de waardering van ondernemers voor het gemeentelijke ondernemingsklimaat en van de inspanningen die gemeenten plegen om dit klimaat te optimaliseren. Een goed ondernemingsklimaat is een belangrijke randvoorwaarde voor het economische klimaat van de stad. In juli 2002 is de tweede meting van de Benchmark gehouden. De belangrijkste conclusie van Research voor Beleid is dat het rapportcijfer voor het ondernemingsklimaat als geheel in Breda significant is gestegen ten opzichte van de vorige meting. Bij de geformuleerde doelstellingen zijn verschillende verbeteringen te constateren.
35
Algemeen Beeld Bredase Economie
Waardering gemeentelijk ondernemersklimaat
Ondernemersklimaat Dienstverlening Startersbeleid Acquisitie Arbeidsmarktbeleid Bereikbaarheid Woonomgeving Recreatie 4
4,5
5
5,5
6
6,5
7
7,5
8
rapportcijfer Breda 2000
Breda 2002
G30 2002
Bron: Research voor Beleid De waardering voor de organisatie van het economische beleid in Breda is duidelijk hoger dan gemiddeld in de G30. Ten opzichte van de vorige meting is met name de aandacht voor verbetering van het ondernemingsklimaat gestegen van 6,0 naar 6,4. Op dit onderdeel is Breda één van de hoogst gewaardeerde gemeenten. Breda krijgt ook relatief goede cijfers voor de gemeentelijke dienstverlening en de communicatie. Op alle onderdelen doet de gemeente het beter dan het gemiddelde van de 30 gemeenten samen. Opvallend daarbij is de daling van de waardering voor de loketorganisatie. Stakeholders bevestigen de dienstverlenende houding van met name de accountmanagers maar vinden dat EZ nog iets meer handelend mag optreden. Bredase ondernemers zijn relatief tevreden over de ontwikkeling van de economische structuur. Zowel het startersbeleid als het acquisitie- en arbeidsmarktbeleid scoren iets hoger dan gemiddeld. Wat betreft ruimte en infrastructuur heeft Breda ten opzichte van de vorige meting significante vooruitgang geboekt. Met name de beschikbaarheid van bedrijfslocaties (6,5) en de ontsluiting (6,9) zijn duidelijk vooruit gegaan. Op de meeste onderdelen ligt de waardering van Breda iets boven het gemiddelde van de G30. Stakeholders plaatsen wel de kanttekening dat de gemeente vooral aandacht heeft voor kantoorlocaties. Ook vinden zij de bereikbaarheid een aandachtspunt. Met name toename van het aantal files is een punt van zorg. Een relatief hoge beoordeling krijgt Breda voor het voorzieningenniveau. Op alle onderdelen scoort Breda hoger dan het gemiddelde. Met name de kwaliteit van de woonomgeving (7,4) en het aanbod van recreatieve voorzieningen (7,3) worden gewaardeerd.
36
Economische Barometer Breda 2003
1.6. Pendel Indicator ♦
Pendelsaldo
Bron: ETIN Adviseurs
Breda heeft als centrale stad een werkgelegenheidsfunctie voor een groter gebied. Dit vertaalt zich in een inkomend pendelsaldo van 8.600 personen: tegenover 27.000 Bredanaars die buiten Breda een baan hebben, staan 35.600 personen van elders die voor hun werk naar Breda komen. Breda loopt hiermee vergeleken met de Brabantse grote gemeenten (B5) achter bij Eindhoven en ’s-Hertogenbosch maar steekt positief af bij Tilburg en Helmond. Ruim de helft van de Bredase uitgaande pendelaars blijft in Noord-Brabant, een kwart heeft een baan in Zuid-Holland. De centrumfunctie die Breda heeft voor West-Brabant, komt duidelijk naar voren uit de positieve pendelbalans met de andere gemeenten in West-Brabant: er zijn een kleine 11.000 personen meer die vanuit West-Brabant naar Breda komen dan er Bredanaars in de rest van West-Brabant werken. Ook voor Midden-Brabant heeft Breda een belangrijke werkgelegenheidsfunctie. Met drie regio’s in Zuid-Holland (Den Haag, Zuidoost ZuidHolland en Groot Rijnmond) heeft Breda een negatief pendelsaldo van elk ruim 1.000 personen.
37
Algemeen Beeld Bredase Economie
Pendelbalans Breda
West-Noord-Brabant Midden-Noord-Brabant Gelderland Zeeland Noordoost-Noord-Brabant Flevoland Overig Zuid-Holland Overig Nederland/buitenland Zuidoost-Noord-Brabant Utrecht Groot-Rijnmond Zuidoost-Zuid-Holland Agglomeratie 's-Gravenhage
-2000
0
2000
4000
6000
8000
10000
12000
Bron: ETIN Adviseurs De auto is het favoriete vervoermiddel in het woon/werkverkeer: van de inkomende en uitgaande pendelaars van en naar Breda maakt 80% gebruik van de auto. Van de Bredanaars die in Breda werken gaat de helft met de auto naar het werk. Bij elkaar zijn dit bijna 70.000 personen die voor hun werk van, naar en in Breda gebruik maken van de auto. Vooral hoogopgeleiden pendelen: zowel voor de inkomende als uitgaande pendel geldt dat het opleidingsniveau gemiddeld hoger is dan van de personen die in Breda wonen en werken. Van de Bredanaars die in Zuid-Holland werken, heeft zelfs meer dan de helft een opleiding op hbo/wo-niveau.
38
Economische Barometer Breda 2003
2. Economisch Profiel: Breda Dienstencentrum In februari 1999 is door de gemeenteraad de nota “Breda Dienstencentrum” vastgesteld. In deze nota wordt de economische toekomstvisie van Breda beschreven. Het gaat hierbij enerzijds om het basisbeeld, waarin het streven is opgenomen om de huidige gediversificeerde economische structuur van Breda te behouden en mogelijk uit te bouwen. Anderzijds gaat het om het accentbeeld Breda Dienstencentrum. Hiermee wordt aangegeven dat juist deze economische sector de potentie heeft om voor Breda extra kansen op economische groei op te leveren. Met deze profilering wordt voortgebouwd op de al sterke positie die Breda heeft opgebouwd als dienstencentrum in West-Brabant. Binnen de sector ligt de nadruk op de groei van de stuwende dienstverlening met een (boven)regionale functie. Het Bredase beleid is verder gericht op de vestiging van arbeidsintensieve vormen van werkgelegenheid. Het accent ligt in dit beleid op de verdere ontwikkeling en uitbreiding van de dienstensector in de Bredase economie; zowel van de stuwende, hoogwaardige en hightech dienstverlening, als van de verzorgende dienstverlening. De ene categorie dienstverlenende bedrijven steunt, stuwt en stimuleert de economie met innovatie en knowhow. Dit zijn bijvoorbeeld ICT-bedrijven en andere kennisintensieve ondernemingen in de zakelijke, logistieke en financiële dienstverlening. De andere categorie dienstverleners schept de voorwaarden voor een goed werk- en leefklimaat. De diversiteit en de dynamiek van het plaatselijke bedrijfsleven maakt Breda tot een stad die het zakelijke met het aangename weet te verenigen. Het verslechterde conjunctuurbeeld is duidelijk van invloed geweest op de ontwikkelingen in de commerciële dienstensector in 2002. Het afgelopen jaar laat deze sector over vrijwel de gehele linie een afname van het aantal banen zien. De zakelijke diensten die de afgelopen periode de motor vormden achter de banengroei in Breda laat in 2002 een duidelijke stagnatie zien. Opvallend is daarbij de turbulentie in de ontwikkelingen in de commerciële dienstverlening. In totaal zijn in 2002 1.800 banen verloren gegaan bij verdwenen bedrijven, terwijl er weer 1.500 terug zijn gekomen bij voor Breda nieuwe bedrijven. Bij bestaande bedrijven zijn ruim tweeduizend banen geschrapt terwijl een iets kleiner aantal personen in dienst is getreden bij andere (bestaande) bedrijven. Positief voor 2002 is de werkgelegenheidsgroei in de software en automatisering en bij de callcentra. Bij de callcentra in Breda is de toename van het aantal banen met ruim 50% zelfs opvallend te noemen. De verslechterde economische situatie heeft nog niet geleid tot een vermindering van het aantal starters in Breda. Over de periode 1998-2002 is in de commerciële dienstverlening sprake van een werkgelegenheidstoename van 1,4% per jaar. Alleen Post- en Telecommunicatie geeft over de gehele periode een negatieve ontwikkeling te zien. In de ruimtelijke economische ontwikkeling van Nederland spelen technologie en innovatie een belangrijke rol. Beleid gericht op de versterking van de regionale innovatiekracht moet volgens het Ministerie van Economische Zaken integraal onderdeel zijn van een breder economisch beleid gericht op een attractief en innova-
39
Breda Dienstencentrum
tief regionaal vestigingsklimaat waarin grote en kleinere bedrijven via sterke (kennis)relaties zijn ingebed. Omdat bij de verdere vormgeving van beleid nauw moet worden aangesloten bij de specifieke kenmerken van de verschillende regio’s is een goede kennis van de kennisrelaties en innovatieve netwerken essentieel. Breda behoort duidelijk niet tot de concentratiegebieden van R&D in Nederland. Ook West-Brabant als geheel behoort tot de regio’s met een relatief lage R&Dintensiteit. Economische vernieuwing in Breda, dus ook het verder uitwerken van het profiel Breda Dienstencentrum, vraagt om een versterking van de factor kennis in Breda. Innovatie kan immers gezien worden als een belangrijk element in de economische ontwikkeling van een stad. Porter wijst daarbij op het belang van clusters: de positieve effecten van sterke geografische concentraties van onderling samenhangende bedrijven en kennisinstellingen 3.
Missie: Uitwerken van het economisch profiel: Breda Dienstencentrum Prestatie-indicatoren 1. Ontwikkeling banen commerciële dienstverlening 2. Starters commerciële dienstverlening 3. Aandeel ICT-ondernemingen 4. R&D intensiteit
3
M. Porter, Clusters and the new economics of competition. In: Harvard Business Review, 1998.
40
Economische Barometer Breda 2003
Breda Dienstencentrum Indicatoren ♦
Ontwikkeling banen commerciële dienstverlening
♦ ♦ ♦
Starters commerciële en overige dienstverlening Aandeel ICT-ondernemingen R&D intensiteit
Bron: Afdeling Onderzoek en Informatie, Senter
Breda telt 5.600 bedrijven in de commerciële dienstverlening, met in totaal 43.600 banen. Dit betreft bijna de helft van de totale werkgelegenheid in Breda. Wat betreft werkgelegenheidsaandeel zijn de belangrijkste onderdelen van de commerciële dienstverlening: • zakelijke dienstverlening 13.250 banen (30%) • detailhandel 7.800 banen (18%) • •
groothandel horeca
7.050 banen 4.400 banen
(16%) (10%)
Jaarlijkse werkgelegenheidsontwikkeling commerciële dienstverlening
Totaal Overige zakelijke diensten Software en automatisering Verhuur en handel Financiële instellingen
1998-2002
Post en telecommunicatie
2001-2002
Vervoer Horeca Detailhandel Groothandel Autoreparatie en -handel -10
-5
0
5
10
15
20
percentage
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie
In 2002 is de werkgelegenheid in de commerciële dienstverlening afgenomen met 750 banen. Dit is een daling van 1,7%, terwijl de totale werkgelegenheid in Breda met 0,5% is
41
Breda Dienstencentrum
afgenomen. Over de afgelopen vier jaar bezien is het aantal banen wel toegenomen, met een gemiddelde van 1,7% per jaar. Dit is iets hoger dan het vierjaargemiddelde van Breda (1,5%). Het afgelopen jaar is binnen de commerciële dienstverlening alleen het aantal banen in Software en Automatisering’ gegroeid (+ 17%). Ook het vierjaargemiddelde van deze economische activiteit is met 5,9% hoog te noemen. Het hoogste vierjaargemiddelde geeft met 6,4% Verhuur en Handel te zien. Het gaat daarbij met name om de positieve ontwikkelingen bij bedrijven die auto’s verhuren en bij bedrijven die zich bezig houden met het verhuren van onroerend goed. Post en Telecommunicatie is de enige categorie binnen de commerciële dienstverlening die over de afgelopen vier jaren een daling van het aantal banen geeft te zien. Bedrijven in de autoreparatie en -handel, vervoer, horeca en detailhandel lijken gezien de grote werkgelegenheidsdaling het afgelopen jaar het meest last te hebben van de inzakkende conjunctuur. Opvallend is tenslotte de ontwikkeling bij de callcentra. Vorig jaar was de werkgelegenheidsgroei hier al het grootst. Die toename heeft zich dit jaar weer verder doorgezet met een groei van ruim 400 banen (+ 51%). Dynamiek commerciële dienstverlening Opvallend is ook dit jaar weer de dynamiek in de commerciële dienstverlening. In 2002 zijn 1.800 banen verloren gegaan door opheffing en vertrek van bedrijven, terwijl er 1.500 nieuwe banen in Breda zijn bijgekomen door oprichting en vestiging van nieuwe bedrijven en filialen van bedrijven. De turbulentie van oprichting en opheffing is daarmee in de commerciële dienstverlening het dubbele van die in andere economische sectoren. Bij de bedrijven die over de gehele periode actief zijn gebleven, is de werkgelegenheid nagenoeg constant gebleven. Dit is echter ook weer de resultante van een toename van 2.200 banen bij vestigingen die het afgelopen jaar zijn gegroeid, en een iets grotere daling van banen bij bedrijven die het afgelopen jaar zijn ingekrompen. Starters In het navolgend overzicht wordt de top 10 van starters weergegeven in de periode 19982002 en in 2002. De conjunctuuromslag heeft nog weinig invloed op het aantal starters. In 2002 is het aantal startende bedrijven nagenoeg gelijk aan het jaargemiddelde in de periode 1998-2002. Ook de samenstelling van de top 10 is hetzelfde gebleven. Het aantal starters is het grootst in de zakelijke dienstverlening. De top 4 wordt gevormd door bureaus voor economisch onderzoek/advies/- PR, reclamebureaus, kappers/schoonheidsverzorging en architecten-, technische, teken-, adviesbureaus. Het belangrijkste verschil tussen 2002 en de gehele periode 1998-2002 is het kleinere aantal startende reclamebureaus.
42
Economische Barometer Breda 2003
Top 10 economische activiteit starters commerciële en overige dienstverlening (startdatum na 1-1-1996) 1998-2002 Economische activiteit
starters
1. Bureaus voor economisch onderzoek, advies en PR 2. Reclamebureaus
2002
banen
starters
banen
274 163
371 249
78 30
102 37
131
268
32
33
130 91
151 166
32 26
32 47
6. Adviesbureaus op het gebied van automatisering & systeemhuizen 7. Accountants, boekhoudbureaus, belastingconsulenten, adviesbureaus
90
153
16
36
76
122
18
19
8. Systeemontwikkelings-, systeemanalyse- en programmeerdiensten 9. Uitzendbureaus, uitleenbedrijven, arbeidsbemiddeling, selectie personeel
71
187
16
36
68
118
15
20
10. Cafetaria’s snackbars e.d.
59
246
15
69
3. Kappers en schoonheidsverzorging 4. Architecten-, technische, teken-, adviesbureaus 5. Kredietinfo, incasso, interieur, etc.
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie ICT Tot voor kort werd ICT gezien als één van de dragers van toekomstige economische groei. De Nederlandse ICT-sector groeide tot begin 2001 sterk. Het CPB is nu aanzienlijk minder optimistisch over de Nederlandse ICT-sector dan verleden jaar. Een tegenvallende internationale conjunctuur en verzadigingsverschijnselen bij sommige ICT-producten betekenden voor de ICT-sector een scherpe groeivertraging in de omzet. De volumegroei van de omzet bedroeg in 2001 zo'n 3½%. Dit jaar is de omzetstijging niet hoger. Pas in 2003 zal de groei weer boven de 5% komen. Het CPB geeft daarom aan dat er geen sprake meer is van een uitbundige juichstemming, maar dat ICT nog wel een bedrijfstak is die bovengemiddeld groeit. Volgens de definitie die het CBS daarvoor hanteert, telde Breda in 2002 1.205 ICTbedrijven met in totaal 4.100 banen. De afgelopen vier jaren is het aantal banen in de ICT in Breda stabiel gebleven, wel is het aantal kleinere bedrijven fors toegenomen. De meeste ICT-bedrijven zijn terug te vinden in de zakelijke dienstverlening. Benadrukt dient te worden dat het alleen gaat om bedrijven waarbij ICT de hoofdactiviteit is. Vergeleken met de andere G30-steden is het aandeel banen in de ICT in Breda laag te noemen.
43
Breda Dienstencentrum
Aandeel banen in ICT Eindhoven Venlo Amersfoort Utrecht 's-Hertogenbosch Heerlen Amsterdam Groningen Maastricht Arnhem Hengelo (O.) Zwolle 's-Gravenhage Emmen Lelystad Leiden Helmond Rotterdam Breda Haarlem Almelo Zaanstad Nijmegen Dordrecht Leeuwarden Schiedam Deventer Tilburg Enschede Alkmaar
0,0%
2,0%
4,0%
6,0%
8,0%
10,0%
12,0%
14,0%
Bron: Lisa
R&D-intensiteit In de ruimtelijke economische ontwikkeling van Nederland spelen technologie en innovatie een belangrijke rol. In het economische beleid van het Ministerie van Economische Zaken wordt aangegeven dat beleid gericht op de versterking van de regionale innovatiekracht integraal onderdeel moet zijn van een breder economisch beleid gericht op een attractief en innovatief regionaal vestigingsklimaat waarin grote en kleinere bedrijven via sterke (kennis)relaties zijn ingebed. Omdat bij de verdere vormgeving van beleid nauw moet worden aangesloten bij de specifieke kenmerken van de verschillende regio’s is een goede kennis van de kennisrelaties en innovatieve netwerken essentieel.
44
Economische Barometer Breda 2003
Breda kennisstad: een kans? Het gemiddelde opleidingsniveau van de Bredase beroepsbevolking is aanzienlijk hoger dan dat van de Nederlandse beroepsbevolking. Van de Bredase beroepsbevolking heeft 37% een hogere opleiding, het vergelijkbare percentage voor Nederland bedraagt 27%. In de rangorde van het aandeel van de beroepsbevolking met een hoog opleidingsniveau neemt Breda van de grote steden in Nederland een 7 e positie in. Op de hogere posities gaat het, op Amersfoort na, steeds om universiteitssteden. Breda beschikt over verschillende kennisinstituten, zoals Hogeschool Brabant, NHTV, KMA en het Agrarisch Opleidings Centrum. Een aantal van de opleidingsrichtingen is uniek voor Nederland. Ook in het bedrijfsleven kent Breda een aantal hoogwaardige kenniscentra, zoals het Centraal Laboratorium van CSM Suiker bv, het Breda Technology Centre van NOVA Chemicals en het Nederlands Research Instituut voor Toerisme en Recreatie. Toch scoort Breda laag op de innovatie-indicatoren van Senter en ICTintensiteit. Veel hoger opgeleiden in Breda zijn werkzaam buiten de regio. Ook voor West-Brabant geldt dat een belangrijk deel van de hoogopgeleiden is aangewezen op een baan buiten de regio. Het ontwikkelen van een hoogwaardige kennisinfrastructuur in Breda is een belangrijke kans voor het verder realiseren van het economische profiel Breda Dienstencentrum. Kennisinstellingen kunnen als spin in het web een belangrijke rol spelen in regionaal-economische samenwerkingsrelaties. In navolging van de theorieën van Porter kunnen onderling samenhangende bedrijven en kennisinstellingen (clusters) positieve effecten hebben op de economische concurrentiekracht van Breda en West-Brabant. Hiermee kan ook een beter gebruik worden gemaakt van het aanwezige kennispotentieel bij de lokale en regionale beroepsbevolking. Er werken veel hoogopgeleiden in Zuid-Holland en waarom zouden we niet proberen het werken in West-Brabant en Breda voor deze mensen interessanter te maken?
In het rapport Hot Spots: ruimtelijke patronen van innovatie in Nederland van Senter worden als indicator voor innovativiteit gegevens over Research en Development (R&D) in bedrijven en instellingen gehanteerd. Innovatie is meer dan het technischer georiënteerde R&D. Volgens Senter kan het begrip R&D wel gehanteerd worden als een goede en empirisch hanteerbare indicator voor innovatie. Er is in Nederland sprake van een duidelijke concentratie van R&D. Het patroon valt nagenoeg samen met de ruimtelijkeconomische hoofdstructuur. De R&D-intensiteit vertoont geen sterke samenhang met de mate van stedelijkheid. Uit een studie van Senter blijkt dat er in Nederland weinig onderbouwing te vinden is voor de “broedplaatshypothese”; de gedachte dat innovatie vooral in grote steden tot ontwikkeling komt. Uit navolgende figuur blijkt dat dat in ieder geval niet voor Breda geldt; wat betreft R&D-intensiteit scoort Breda zeer laag. Ook West-Brabant behoort tot de regio’s met een relatief lage R&D-intensiteit.
45
Breda Dienstencentrum
R&D-intensiteit steden Hengelo Eindhoven Venlo Lelystad Leiden Deventer Schiedam Enschede Arnhem Haarlem Almelo Helmond Maastricht Amersfoort Rotterdam Amsterdam Den Haag s-Hertogenbosch Utrecht Nijmegen Emmen Tilburg Zaanstad Groningen Breda Zwolle Dordrecht Leeuwarden Alkmaar Heerlen
0
100
200
300
400
500
600
700
Bron: Senter
46
Economische Barometer Breda 2003
3. Binnenstad: het kloppend hart van de stad De binnenstad is vanuit economisch, sociaal en cultureel oogpunt het kloppend hart van de stad en bepaalt in belangrijke mate de uitstraling en het karakter van Breda. De bedrijven in de binnenstad richten zich voor het merendeel op de lokale en regionale markt. Daarbij wordt voor de detailhandel de laatste jaren de bovenregionale markt wel steeds belangrijker. Voor de binnenstad betekent dat ook een verschuiving naar nieuwe klantgroepen. Het aandeel Bredanaars dat snel een boodschap wil gaan doen in de binnenstad, neemt af. Deze groep consumenten geeft vaker de voorkeur aan de wijkwinkelcentra en de regionale winkelcentra. Hiertegenover staat een flinke groei van het aantal bezoekers van buiten de regio die een dagje voor hun plezier komen winkelen in de binnenstad. Deze nieuwe klantengroep stelt ook andere eisen aan de binnenstad. Zo is voor hen het verblijfsmilieu en de kwaliteit van het winkelaanbod veel belangrijker. Omdat het gebied waar de binnenstadsbezoekers vandaan komen, groter wordt, moet Breda met steeds meer steden concurreren om haar marktpositie te versterken. De schaalsprong die de binnenstad doormaakt, vraagt met andere woorden ook om een kwaliteitssprong. De vestiging van De Bijenkorf in september 2001 heeft het kwaliteitsimago van de binnenstad verder versterkt. De verplaatsing van het casino naar de binnenstad kan samen met de uitbreiding van het Chassé Theater, de daar geplande hotelaccommodatie en een nieuw te bouwen bioscoopcomplex een nieuw bovenregionaal attractiepunt in de binnenstad gaan worden. De Bredase binnenstad kan haar concurrentiepositie behouden door zich te onderscheiden ten opzichte van andere binnensteden. Breda beschikt over een aantal unieke omgevingskenmerken die door de binnenstadsbezoekers positief gewaardeerd worden. De belevingswaarde van de Bredase binnenstad is hoog. Het aandeel bezoekers van buiten Breda neemt dan ook toe en ook het toeristisch bezoek geeft een positieve trend te zien. Minder positief scoort het winkelaanbod in de Bredase binnenstad. De waardering voor de variatie in het winkelaanbod in de binnenstad neemt af. Het zich onderscheidende vermogen van de binnenstad wordt in de eerste plaats bepaald door de sfeer en gezelligheid, de kwaliteit van het winkelen lijkt hierbij achter te lopen. Er heeft een kwalitatieve verschuiving plaats gevonden naar de inloper Wilhelminastraat/Ginnekenweg, waar een grote verscheidenheid aan speciaalzaken is waar te nemen. Als gevolg van een afname van het aantal banen in de binnenstad in de gezondheids- en welzijnszorg en de detailhandel is in 2002 de werkgelegenheid in de binnenstad afgenomen. In de periode 1998-2002 is de werkgelegenheid nog wel gegroeid.
47
Binnenstad: het kloppend hart van de stad
Missie binnenstad: Versterking economische functie binnenstad Prestatie-indicatoren 1. Ontwikkeling banen 2. 3. 4. 5.
Ontwikkeling bedrijvigheid naar economische activiteit Waardering vestigingsklimaat binnenstad Koopkrachtoriëntatie Hoeveelheid winkelend publiek
6. 7. 8. 9.
Waardering Bredase binnenstad Aantal toeristische bezoekers Gemiddelde bestedingen toeristische bezoekers Waardering binnenstad toeristische bezoekers
48
Economische Barometer Breda 2003
3.1 Bedrijvigheid Bredase binnenstad Indicatoren ♦
Ontwikkeling banen
♦ ♦
Ontwikkeling bedrijvigheid naar economische activiteit Waardering vestigingsklimaat binnenstad
Bron: afdeling Onderzoek en Informatie
De Bredase binnenstad (exclusief stationsgebied) telt 1.300 vestigingen. Veel van de bedrijven noemen traditie, van oudsher in Breda gevestigd, als belangrijkste reden van vestiging. Daarnaast worden afzetmogelijkheden en imago van Breda veel genoemd als motief om zich in de binnenstad te vestigen. Het verzorgingsgebied voor de meeste bedrijven beperkt zich tot de lokale en regionale markt. Voor de detailhandel en horeca neemt het belang van de bovenregionale markt sterk toe. Werkgelegenheidsontwikkeling binnenstad
16200 16000 15800 15600 15400 15200 15000 14800 1998
1999
2000
2001
2002
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie Bij de vestigingen in de binnenstad zijn zo'n 16.200 personen werkzaam. Het aandeel van de binnenstad in de totale Bredase werkgelegenheid bedraagt hiermee 17%. De belangrijkste werkgelegenheidssectoren in de binnenstad zijn overheid met 5.750 banen, detailhandel met 2.900 banen, zakelijke dienstverlening met 1.650 en gezondheids- en welzijnszorg met 1.550 banen.
49
Binnenstad: het kloppend hart van de stad
Werkgelegenheidssamenstelling binnenstad
Overig
Overige dienstverlening
Cultuur, sport en recreatie
Overheid
Financiële instellingen Zakelijke diensten
Detailhandel Horeca Gezondheid en welzijn
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie In de periode 1998 – 2002 is de werkgelegenheid in de binnenstad met 500 (+ 3,2%) gestegen. Het laatste jaar is echter sprake van een afname van het aantal banen met 230 (- 1,4%). Vooral in de gezondheids- en welzijnszorg en de detailhandel is sprake van een flinke teruggang van het aantal banen in de binnenstad. Bij de detailhandel zijn vooral de kledingzaken zowel in aantal als in banen fors verminderd. Ook bij de branches voedingsmiddelen en schoenen en lederwaren en drogisterij-artikelen is een teruggang waar te nemen. Een toename in aantal banen heeft plaats gevonden bij de warenhuizen (Bijenkorf). Waardering vestigingsklimaat binnenstad Voor de bedrijven in de binnenstad is de omgeving een belangrijk gegeven. Het meest belangrijk vinden zij representativiteit, een schone en nette stad (goed opruimen zwerfvuil), bereikbaarheid auto, parkeermogelijkheden en onderhoud. Van deze omgevingsfactoren worden door de binnenstadsondernemers representativiteit, opruimen zwerfvuil, en het onderhoud positief gewaardeerd. Daarentegen beoordelen ze het parkeren en de bereikbaarheid met de auto als negatief. Een wat minder positief beeld hebben de ondernemers in de “inlopers” . Zij vinden dat het beheer en onderhoud van de openbare ruimte in de directe omgeving van hun bedrijven verbetering behoeft.
3.2 Winkelen in de binnenstad Indicatoren ♦ ♦
Koopkrachtoriëntatie Hoeveelheid winkelend publiek
♦
Waardering Bredase binnenstad
Bronnen: afdeling Onderzoek en Informatie, Locatus
50
Economische Barometer Breda 2003
De koopkrachtoriëntatie van de bewoners van het primaire verzorgingsgebied van het kernwinkelapparaat op de Bredase binnenstad is gedaald van 31% in 1995 naar 28% in 1999. De oriëntatie op overig Breda (wijkwinkelcentra en meubelboulevard) is met een zelfde percentage toegenomen van 16% naar 19 %. Van het totaal van de aankopen in de binnenstad wordt 61% door Bredanaars verricht, een daling met 3% ten opzichte van 1995. Daarentegen is het aandeel van de kopers uit de categorie ‘Overig primair verzorgingsgebied’ toegenomen van 24% naar 28%. Het aandeel bezoekers van buiten het verzorgingsgebied, dat naar de binnenstad is gekomen om te winkelen/stadten, is eveneens toegenomen. Hiermee is ook de koopkrachttoevloeiing van buiten het gebied toegenomen. Over de omzet van de detailhandel zijn geen gegevens bekend. Wel is er onderzoek gedaan naar de bestedingen in de binnenstad. De bestedingen zijn na 1995 flink gestegen. De verkoopvloerproductiviteit, een belangrijke indicator voor het economisch functioneren van het kernwinkelapparaat, is na de komst van De Barones flink toegenomen. In april 2002 zijn op beperkte schaal (alleen donderdag en twee telpunten) door studenten van de Hogeschool Brabant passantentellingen gehouden in de Bredase binnenstad. De resultaten van deze tellingen wijzen er op dat na een periode van daling tot 1999 het aantal passanten in de binnenstad op donderdag weer toeneemt. De toename van de drukte is beperkt tot overdag; tijdens de koopavond is het aantal passanten weer verder afgenomen. Herkomst bezoekers binnenstad
herkomst
Buiten Breda
Breda
0
20
40
60
80
percentage 1995
1999
2002
Bron: DPO Binnenstad Breda, Onderzoek en Informatie en Onderzoek speciaalzaken binnenstad Breda, Hogeschool Brabant Het aandeel bezoekers aan de binnenstad van buiten Breda blijkt in het onderzoek van de Hogeschool Brabant verder toe te nemen. Winkelen/stadten is nog steeds het belangrijkste bezoekmotief. De binnenstad, als plaats om de dagelijkse boodschappen te doen, neemt in belang af en vooral niet-Bredanaars komen voor de gezelligheid dan wel als
51
Binnenstad: het kloppend hart van de stad
tijdverdrijf naar de binnenstad. De horeca als bezoekmotief is stijgende en is voor zowel Bredanaars als niet-Bredanaars even aantrekkelijk. Het totale winkelaanbod is onvoldoende reden om de binnenstad meer dan in het verleden te bezoeken. Waardering Bredase binnenstad Het algemene oordeel door de binnenstadsbezoekers is met een waarderingscijfer van 7,5 positief. Vergeleken met 1999 is dit cijfer nog iets positiever geworden. Opvallend daarbij is, dat de waardering voor de variatie aan winkels sinds 1995 juist is afgenomen. De binnenstadsbezoekers komen relatief vaker bij het grootwinkelbedrijf dan bij speciaalzaken. De waardering voor de speciaalzaken is daarentegen met 7,2 iets hoger dan de 7,0 die het grootwinkelbedrijf als waarderingscijfer krijgt. Het parkeren krijgt van de binnenstadsbezoekers met een 6 het laagste waarderingscijfer. De in het kader van het onderzoek van Hogeschool Brabant geïnterviewde ondernemers merken daarbij op dat parkeren niet echt een belemmering vormt voor het bezoek aan de binnenstad en dat de parkeersituatie in de Bredase binnenstad niet ongunstig afsteekt bij de situatie in andere grote steden. Rapportcijfers Bredase binnenstad
Grootwinkelbedrijf Speciaalzaken Horeca voorzieningen Sfeer/gezelligheid 1995 1999 2002
Veiligheid Variatie winkels Uiterlijk winkels Fietsstallingsmogelijkheden Culturele voorzieningen Parkeermogelijkheden Totaal oordeel binnenstad 4
5
6
7
8
9
Rapportcijfer
Bron: DPO Binnenstad Breda, Onderzoek en Informatie en Onderzoek speciaalzaken binnenstad Breda, Hogeschool Brabant.
52
Economische Barometer Breda 2003
Beleveniseconomie en dwaalmilieus in de Bredase binnenstad Een goed product is niet langer voldoende, bedrijven moeten consumenten een belevenis bieden. Joseph Pine en James Gilmore betogen dat een nieuw economisch tijdperk is aangebroken: het tijdperk van de beleveniseconomie. De klant wil meer dan een product, hij is bereid te betalen voor een belevenis. Producten gaan steeds meer op elkaar lijken. Dit geldt ook voor de Nederlandse binnensteden. Elke stad heeft dezelfde winkelformules. Om de consument te behouden moeten aanbieders volgens Pine het product omvormen tot een belevenis. Het liefst een unieke belevenis. Die heeft namelijk de hoogste toegevoegde waarde. De mate waarin de consument zal kiezen voor een dagje binnenstad wordt niet alleen bepaald door het winkelaanbod maar ook door de omgevingskenmerken. In een inspirerende omgeving zal de consument eerder zijn portemonnee trekken dan in een centrum waar een grauwe eenheidsworst domineert, is het idee. Studenten van de Hogeschool Brabant hebben in hun onderzoek aangetoond dat de Bredase binnenstad hoog scoort wat betreft belevingswaarde. De Bredase binnenstad trekt dan ook steeds meer bezoekers van buiten de stad. Slechter is het gesteld met de variatie in het winkelaanbod. Onder meer door het wegtrekken van de zelfstandige ondernemers neemt het aantal speciaalzaken af en daalt de waardering van de consument voor de variatie in het winkelaanbod. Dit thema vormde het onderwerp van een discussie die najaar 2002 in het kader van de Economische Barometer Breda is gehouden op de Hogeschool Brabant. Ondernemers, makelaars, intermediairs ambtenaren en andere belangstellenden waren bij elkaar gekomen om te praten over de problemen die de hedendaagse zelfstandige ondernemer ondervindt in de Bredase binnenstad. Ondanks alle problemen van die zelfstandige ondernemer was toch de algemene conclusie van de deelnemers aan de discussie-avond dat de Bredase binnenstad zelfstandige ondernemers nodig heeft om zich te kunnen onderscheiden. De Gemeente Breda wil in de nieuw te ontwikkelen dwaalmilieus zodanige economische randvoorwaarden creëren dat een rendabele bedrijfsvoering mogelijk wordt. Het gaat in de binnenstad immers naast de pure functie van het winkelen steeds meer om de meerwaarde van de belevenis en de ambiance.
3.3 Toeristisch bezoek binnenstad Indicatoren ♦ ♦ ♦
aantal toeristische bezoekers gemiddelde bestedingen toeristische bezoekers waardering Bredase binnenstad
Bron: Stichting Continu Vakantie Onderzoek
53
Binnenstad: het kloppend hart van de stad
Recent onderzoek van de Stichting Continu Vakantie Onderzoek (CVO) laat zien dat recreatief winkelen de belangrijkste toeristische activiteit is in grote steden in Nederland. De stedentrips duren in de meeste gevallen niet langer dan één dag. Een dagje toeristisch Breda is vooral recreatief winkelen gecombineerd met een hapje eten en een terrasje pikken. CVO heeft berekend dat de toeristische bezoekers in 2001 met elkaar 104 miljoen euro hebben besteed in Breda. Hiermee zijn de toeristische bestedingen in Breda vergeleken met 2000 22% (19 miljoen euro) toegenomen. Hoewel het aantal toeristische bezoekers licht is gedaald (3%) is het aantal bezoeken met 16% toegenomen. Hieruit blijkt een grotere bezoekerstrouw aan Breda. De toeristische stedenbezoeker geeft in Breda met € 57 relatief veel uit. Breda behoort daarmee tot de top 5 van de onderzochte steden. Gemiddelde bestedingen toeristische bezoek
Haarlem Amersfoort Leeuwarden Maastricht Breda Utrecht Gouda Den Bosch Amsterdam Rotterdam Groningen Tilburg Den Haag Delft Dordrecht Deventer
0
10
20
30
40
50
60
70
80
gemiddelde besteding per bezoeker in euro
Het toeristische bezoek is vrij regelmatig gespreid over het hele jaar, met een lichte nadruk op het voorjaar (29%). Uit de navolgende grafiek blijkt dat het aantal banen in de “puur” toeristische sectoren in Breda in vergelijking met andere grote steden relatief laag is. In Breda zijn 4.500 personen werkzaam in het toerisme. Met een werkgelegenheidsaandeel van de toeristenbranche van 4,9% ligt Breda hiermee onder het landelijk gemiddelde van 6,7%. Dit bevestigt
54
Economische Barometer Breda 2003
de bevindingen van CVO dat toeristisch bezoek aan Breda in de eerste plaats een dagje (recreatief) winkelen is.
Aandeel banen toerisme Haarlemmermeer Amsterdam Maastricht Enschede Haarlem Leiden Arnhem Apeldoorn Nijmegen 's-Gravenhage Groningen Rotterdam Emmen Eindhoven Tilburg Utrecht Amersfoort Breda Ede
Nederland:6,7%
's-Hertogenbosch Zoetermeer Zaanstad Zwolle Dordrecht Almere 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
Bron: Lisa
55
Binnenstad: het kloppend hart van de stad
56
Economische Barometer Breda 2003
4. Ruimte voor bedrijvigheid Verspreid in en om Breda liggen tal van bedrijventerreinen, kantoorparken en locaties voor horeca en detailhandel en toeristisch recreatieve gebieden. Voor de toekomst van de stad is het veiligstellen van voldoende kwalitatieve en kwantitatieve ruimte voor economische ontwikkelingen van het grootste belang. Daar het gemeentelijke beleid is gericht op arbeidsintensieve vormen van werkgelegenheid worden hoogwaardige, gedifferentieerde bedrijventerreinen ontwikkeld. In regionaal verband wordt overlegd over vestigingsmogelijkheden voor bedrijven die relatief veel ruimte nodig hebben. Het merendeel van de bedrijven op bedrijventerreinen is op de nationale (39%), dan wel de internationale (23%) markt gericht. Ligging in de Benelux, bereikbaarheid van Breda en ligging in Nederland noemen worden door ondernemers als belangrijkste redenen van vestiging. Voor kantoren en bedrijven op bedrijventerreinen is de omgeving een belangrijk gegeven. Het belangrijkst vinden zij bereikbaarheid met de auto, parkeermogelijkheden en veiligheid/criminaliteit. Het meest positief over de bedrijfsomgeving zijn de kantoren op grotere kantoorlocaties. Het meest negatief zijn de bedrijven op gemengd plus terreinen en vooral op terreinen voor transport en distributie. Bij de laatste terreinen gaat het vooral om transportbedrijven en groothandelsbedrijven die actief zijn op nationale en internationale markten. Slechte bereikbaarheid met de auto en criminaliteit vormen belangrijke problemen voor deze bedrijven. In 2002 is er sprake van een aanzienlijk banenverlies op de Bredase bedrijventerreinen. De werkgelegenheid bij de bedrijven op bedrijventerreinen nam met een kleine 2.500 banen af. Ondanks deze forse afname was de jaarlijkse gemiddelde groei over de periode 1998-2002 met + 345 banen nog wel positief. De beperkte beschikbaarheid aan grotere bedrijventerreinen in Breda heeft duidelijke gevolgen voor de structuur van de Bredase werkgelegenheid. In 2001 zijn de grondverkopen met 17 ha minder geweest dan in 1999 en 2000. Het niveau van de verkopen ligt nog wel ruim boven het gemiddelde van de afgelopen 11 jaren. De grondverkopen in 2002 stabiliseren zich op het niveau van 2001. De nieuwe bedrijfslocaties worden vooral bezet door bedrijven die voorheen ook al in Breda waren gevestigd. Acquisitiemogelijkheden om op bedrijventerreinen bedrijven van buiten Breda aan te trekken, zijn beperkt, zeker gezien het geringere aanbod van locaties. Onderzoek van PropertyNL naar het aanbod commercieel onroerend goed laat zien dat het kantorenaanbod in Nederland nog nooit zo hoog is geweest en ook nog nooit zo snel is gestegen. Dynamis constateert in de halfjaarlijkse update 2002 van de Nederlandse kantorenmarkt een ommekeer van een aanbodmarkt naar een vraagmarkt. In de eerste helft van 2002 is in Nederlamd sprake van een fors overaanbod aan kantoorruimte. Het aanbod in 20 steden in Nederland is gestegen met maar liefst 65% tot ruim 3.600.000 m², terwijl er slechts 637.000 m² werd opgenomen. Ook in Breda is het aanbod toegenomen. September 2002 bedraagt de leegstand in Breda 13%. Dynamis verwacht voor Nederland een echt herstel van de vraag naar kantoorruimte niet eerder dan begin 2004.
57
Ruimte voor bedrijvigheid
De banengroei met 600 op kantoorlocaties was het afgelopen jaar onvoldoende om het verlies op de bedrijventerreinen te compenseren. De banengroei in de kantorensector was het afgelopen jaar lager dan het vierjaargemiddelde van 1.000 over de periode 1998-2002. Alleen op kantorenlocaties aan de stadsrand was de toename het afgelopen jaar groter dan het vierjaargemiddelde. Met een oppervlakte van 3,3 m2 per inwoner kan Breda nog niet echt een kantorenstad genoemd worden. Uit recent onderzoek van Bureau Louter (Elsevier, oktober 2002) blijkt dat Breda niet tot de echte toplocaties in Nederland behoort. Het rijk, NS Vastgoed en de gemeente Breda hebben in februari 2002 een intentieovereenkomst ondertekend met als doel Centraal Breda, als kern van het Nieuwe Sleutelproject Spoorzone Breda, te ontwikkelen tot een toplocatie met (inter)nationale uitstraling. De aansluiting op het Europees spoornetwerk moet het mogelijk maken dat het Nieuw Sleutelproject Spoorzone Breda doorgroeit naar een Euregionaal zakencentrum. PropertyNL laat echter zien dat er nog steeds enige dynamiek is in het betere segment van de kantorenmarkt; “er zijn nog steeds bedrijven die gevestigd willen zijn op een toplocatie; een fijne werkomgeving, goede bereikbaarheid en representatie hebben vaak de overhand boven de goedkoopste prijs”.
Missie: Creëren van aantrekkelijke locaties voor nieuwe bedrijven en revitaliseren van bestaande bedrijventerreinen Prestatie-indicatoren 1. 2. 3. 4.
Uitgifte bedrijventerreinen Werkgelegenheidsontwikkeling bedrijventerreinen Tevredenheid bedrijfsomgeving bedrijventerreinen m2 kantooroppervlak per inwoner
5. 6. 7. 8.
Marktopname kantoorlocaties Werkgelegenheidsontwikkeling kantoorlocaties Tevredenheid bedrijfsomgeving kantoorlocaties Huurprijsontwikkeling kantoren
9. Eersteklashuurprijzen winkels 10. Aandeel detailhandelsvestigingen winkelcentra
58
Economische Barometer Breda 2003
4.1 Bedrijventerreinen Indicatoren ♦
Uitgifte bedrijventerrein
♦
Werkgelegenheidsontwikkeling bedrijventerreinen
Bronnen: Economische Zaken Gemeente Breda, afdeling Onderzoek en Informatie
Een belangrijk instrument van de gemeente voor het voeren van een actief werkgelegenheidsbeleid is de uitgifte van grond aan bedrijven. Daarbij heeft de gemeente zich als taakstelling opgelegd om in de periode 2000-2015 tussen 285 en 389 ha uitgeefbaar terrein te realiseren. Dit betekent een jaarlijkse gronduitgifte tussen de 19 en 26 ha. De gronduitgifte in de periode 1998 – 2002 1998
12 ha
1999 2000 2001
19 ha 19 ha 17 ha
2002
17 ha
Bron: Economische Zaken Gemeente Breda
De cijfers over de laatste vier jaar laten zien dat het tempo van de gronduitgifte zich beweegt op een niveau dat iets ligt beneden de minimum taakstelling van 19 ha per jaar. Momenteel is 48 ha bedrijventerrein voor uitgifte beschikbaar. Voor de komende drie jaar wordt aan deze voorraad naar verwachting 92 ha harde plancapaciteit toegevoegd. Deels betreft dit herontwikkeling van terreinen. Dit is voldoende om een niveau van gronduitgifte voor de komende jaren te halen dat tegemoet komt aan de minimum taakstelling. Segmentering bedrijventerreinen De gemeente Breda streeft een verfijning van het instrumentarium gronduitgifte na door zoveel mogelijk verscheidenheid aan te brengen in het op de markt brengen van nieuwe bedrijventerreinen. De segmentering naar terreintype voor nu en de komende jaren ziet er als volgt uit. Bedrijventerrein naar terreintype in ha (1 oktober 2002) Uitgifte in 2001
Uitge- Uitgeefbaar Uitgeefgeven oktober baar 2003in 2002 2002 2005
Indicatieve jaarlijkse behoefte 2001-2015
Gemengd plus
2
1
Modern gemengd Transport en Distributie Bedrijvenpark
10 5
12 2
30 17
67 7
17 4
8
2
17
2 17
1 48
10 92
. 24
Wijkwerkterrein Totaal
1
Bron: Economische Zaken Gemeente Breda
59
Ruimte voor bedrijvigheid
Van de hoeveelheid uitgeefbaar terrein bestaat 39 ha uit herontwikkeling van bestaande terreinen, deels in de agrarische sfeer, zoals het veilingterrein the Greenery en de Proeftuin. De gemeente ziet het als haar taak om een deel van de terreinbehoefte te halen uit herontwikkeling en herindeling van bestaande terreinen. Aan terreintype “Modern gemengd” is tot 2005 voldoende voorhanden. Bedrijven die voorkomen op deze terreinen, hebben vaak een kantoorachtige en hedendaagse uitstraling, het ruimtegebruik is intensief en de bedrijfsuitoefening milieuvriendelijk. Ook aan het terreintype “Transport en Distributie” is tot 2005 geen gebrek. Bedrijven die voor hun bedrijfsuitoefening zijn aangewezen op “Gemengd plus” terreinen, waar minder scherpe normen worden gesteld aan het milieu, worden zoveel mogelijk doorverwezen naar terreinen elders in de regio. Bedrijvenparken zijn binnen de gemeente nog niet aanwezig. Voor wijkwerkterreinen is geen afzonderlijke behoefteraming gemaakt. Momenteel is de behoefte aan wijkwerkterrein ondergebracht bij het terreintype “Modern gemengd”. De gemeente wil op korte termijn nieuwe woon- werklocaties (Stadsdonken en Westerpark) op de markt brengen om te voorzien in de gevoelde behoefte aan dit type bedrijventerrein. Samenvattend kan worden gesteld dat op korte termijn aan de onderscheiden typen bedrijventerrein nauwelijks tot geen gebrek bestaat. Wel is het zo dat voor het aantrekken van aansprekende grotere bedrijven met een ruimtebehoefte van enkele ha weinig tot geen grond beschikbaar is. Daarvoor is het huidige en toekomstige aanbod te versnipperd. Er zijn te weinig mogelijkheden om te komen tot een verkaveling in percelen met een zodanige omvang dat grote bedrijven zich in Breda kunnen vestigen. Op de Bredase bedrijventerreinen is sprake van in totaal 31.800 banen, eenderde deel van de totale Bredase werkgelegenheid. De meeste hiervan zijn te vinden op de modern gemengde terreinen en de wijkwerkterreinen. In de periode 1992-2001 is de werkgelegenheid op bedrijventerreinen sterker gestegen dan de stedelijke werkgelegenheid: 31% tegenover 17%. In 2002 is het aantal banen op bedrijventerreinen echter sterk afgenomen, deels als gevolg van incidentele factoren, met name op “Modern gemengd” terreinen. Op oudere terreinen in de terreintypen “Gemengd plus” en “Wijkwerkterreinen” is de werkgelegenheid gedaald als gevolg van opheffing en inkrimping van reeds lang in Breda bestaande bedrijven. Het vierjaargemiddelde van de werkgelegenheidsontwikkeling op de bedrijventerreinen is met een jaarlijkse groei van 350 banen nog wel positief. Alleen de “Gemengd Plus” terreinen geven ook over de periode 1998-2002 een negatieve werkgelegenheidsontwikkeling te zien.
60
Economische Barometer Breda 2003
Jaarlijkse werkgelegenheidsontwikkeling bedrijventerreinen
Totaal
Wijkwerkterreinen
1998-2002
Transport en Distributie
2001-2002
Modern Gemengd
Gemengd Plus
-3000
-2500
-2000
-1500
-1000
-500
0
500
1000
banen
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie
4.2 Kantoorlocaties Indicatoren 1. M2 kantooroppervlak per inwoner 2. Marktopname kantoorlocaties 3. Werkgelegenheidsontwikkeling kantoorlocaties Bronnen: Dynamis, DTZ Zadelhoff, afdeling Onderzoek en Informatie
Naast de bedrijventerreinen is de kantorensector een grote ruimtebehoevende sector. Voor het realiseren van nieuwe kantoorruimte dient grond voor nieuwe kantoorlocaties en ruimte voor het uitbreiden van bestaande locaties beschikbaar te zijn. Het gemeentelijk beleid is er op gericht de spoorzone te ontwikkelen tot een hoogwaardige kantoorlocatie. De positie van Breda als kantorenstad in vergelijking met andere Nederlandse gemeenten is in de navolgende grafiek in beeld gebracht. Breda neemt daarin die grafiek een 14 e plaats in en moet steden van vergelijkbare grootte voor laten gaan, zoals Haarlemmermeer (Schiphol), Arnhem, ‘s-Hertogenbosch, Zwolle, Amersfoort, Zoetermeer, Groningen en Apeldoorn.
61
Ruimte voor bedrijvigheid
Kantooroppervlakte (m2 per inwoner) Haarlemmermeer Utrecht 's-Gravenhage Arnhem Amsterdam 's-Hertogenbosch Eindhoven Zwolle Amersfoort Zoetermeer Rotterdam Groningen Apeldoorn Breda Maastricht Leiden Haarlem Nijmegen Enschede Almere
Nederland:2,4
Tilburg Dordrecht Ede Zaanstad Emmen 0
2
4
6
8
10
12
Bron: Bak Opname en aanbod kantoorruimte De opnamecijfers worden bepaald door het transactievolume van kantoren met een minimum omvang van 250 m2 verhuurbaar vloeroppervlak binnen kleine kantooragglomeraties en van 500 m2 binnen grote kantooragglomeraties. Het betreft de verhuur van reeds bestaande en van nieuwbouw kantoorruimte.
62
Economische Barometer Breda 2003
Opname kantoorruimte Breda1 1998
16.000
1999 2000 2001 Bron: Dynamis
53.000 24.100 39.000
De opnamecijfers vertonen voor Breda een grillig verloop. Voor het jaar 2002 zijn nog geen cijfers beschikbaar. Wel zijn al gegevens bekend over het eerste halfjaar. Indien deze opnamecijfers worden doorvertaald op jaarbasis dan zal het cijfer van 2002 nauwelijks afwijken van dat van vorig jaar. Aanbod kantoorruimte Het aanbod van kantoorruimte is gedefinieerd als het op de vrije markt brengen van kantoorruimte met een minimum oppervlakte begrenzing zoals ook geldt voor de opnamecijfers. Onder het aanbod vallen zowel leegstaande kantoorruimten als in aanbouw zijnde en binnen een jaar beschikbaar komende kantoorruimte. Het aanbod verhuurbare vloeroppervlakte kent per begin van elk jaar het volgende verloop. Aanbod kantoorruimte Breda 1998 1999 2000
19.100 47.100 47.400
2001 2002 Bron: Dynamis
83.800 92.400
Dynamis constateert medio 2002 een verdere toename van het kantooraanbod in Nederland. De gegevens van Dynamis wijzen ook op een verdere toename in Breda. Het is nog te vroeg om aan te kunnen geven in welke richting het aanbod zich in de tweede helft van 2002 zal bewegen. Ook de leegstand kantoren in Breda is toegenomen van 9% in januari 2002 naar 13% in september 2002. Opname/aanbod verhouding Dit cijfer geeft een indicatie voor de ruimte die er op een bepaald moment is op de kantorenmarkt. Door vergelijking met andere gemeenten wordt ook inzicht verkregen in de plaats die Breda daarbij inneemt. Navolgend overzicht laat zien hoe ruim of hoe krap de Bredase kantorenmarkt er uitziet in vergelijking met andere Brabantse steden. Hoe meer 1
De opnamegegevens wijken af van de gegevens die zijn gepresenteerd in de eerste
Economische Barometer en die afkomstig waren van Zadelhoff. Vanwege de eenduidigheid van definiëring, is in deze rapportage zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de (kantoor)gegevens van Dynamis.
63
Ruimte voor bedrijvigheid
het getal de 100 nadert hoe evenwichtiger de kantorenmarkt. Boven 100 is er sprake van krapte en naar beneden toe is er meer aanbod dan opname. Verhouding opname/aanbod
1998
1999
2000
2001
Breda Den Bosch Tilburg
84 138 43
113 152 136
51 72 30
47 47 81
Eindhoven Bron: Dynamis
188
215
150
79
In Breda is sprake van een ruime kantorenmarkt. Het aanbod overtreft meer dan tweemaal de opname. Ook de andere steden kennen een ruime kantorenmarkt, dit in tegenstelling tot enkele jaren geleden toen voor alle Brabantse steden een krappe kantorenmarkt gold. Inmiddels zijn voor Breda, Eindhoven en Tilburg ook cijfers voor medio 2002 beschikbaar gekomen. Hieruit blijkt voor alle drie de gemeenten een verdere verruiming van de kantorenmarkt, het meest nog in Tilburg. De belangrijkste oorzaak van de daling van de verhouding tussen opname en aanbod wordt veroorzaakt door een flinke toename van het aanbod. Het aanbod op 1 januari 2002 is weer een stuk hoger dan in voorgaande jaren. De verwachting van Dynamis is dan ook dat deze verhouding ook de komende jaren aan de lage kant zal blijven; zeker gezien de aanzienlijk veranderde marktsituatie. Aanbod en opname van kantoorruimte Breda 100.000 90.000 80.000 70.000
m2
60.000 opname
50.000
aanbod
40.000 30.000 20.000 10.000 0 1998
1999
2000
2001
2002
Bron: Dynamis Huurprijzen toplocaties De hoogte en de mate van prijsstijging van de huurprijzen in het topsegment van kantoorlocaties geven een indicatie van de aantrekkingskracht van deze locaties.
64
Economische Barometer Breda 2003
2000
2001
20022
130 143 125
141 148 125
150 168 141
Eindhoven 143 150 Bron: Dynamis, afdeling Economische Zaken
170
Huurprijzen op toplocaties Breda Den Bosch Tilburg
De huurprijzen op Bredase toplocaties liggen nu nog iets onder het gemiddelde van de grote steden in Noord-Brabant. Het hoogst zijn de huren op toplocaties in Eindhoven met een huurniveau tussen €150 en €170 tegen een huurniveau van €140 tot €152 voor toplocaties in Breda, met name in Westerhage. Met de kantoorontwikkeling in de spoorzone mag verwacht worden dat Breda toegang krijgt tot het een hoger segment in de kantorenmarkt.
Werkgelegenheidscreatie vooral op kantoorlocaties De werkgelegenheidsontwikkeling op bedrijventerreinen in de afgelopen vier jaar is weinig spectaculair te noemen. Er zijn meer banen verdwenen door opheffing van bedrijven dan er zijn bijgekomen door vestiging van voor Breda nieuwe bedrijven. Het banenverlies is nog enigszins gecompenseerd door toename van banen bij al vóór 1998 op bedrijventerreinen voorkomende bedrijven en door verplaatsing van bedrijven van elders in Breda naar bedrijventerreinen. De komst naar Breda van nieuwe grotere (neven)vestigingen naar bedrijventerreinen heeft een bescheiden effect op de werkgelegenheid gehad met een banencreatie van 180 per jaar. Deze banencreatie is met bijna 500 banen vooral terug te vinden in de logistiek, bij bedrijven als Tibbitt Britten, Bax, Duni Benelux, DLB Logistiek, Daewoo en Sligro. De kantorensector is voor Breda de laatste jaren een belangrijke werkgelegenheidsverschaffer geweest. In vier jaar tijd zijn daar 4.000 banen bijgekomen. Vooral kantoorgebruikers in Westerhage en stadsrand-oost van Breda hebben aan deze banengroei bijgedragen. Daar hebben zich de laatste jaren belangrijke hoofdkantoren en regiokantoren gevestigd, zoals BAM NBM, Dockwise, Stimorol, Leo Pharma, Ben en het binnenkort naar Breda komende Beneluxkantoor van Opel. Ruimtegebruik en werkgelegenheid op grote kantoorlocaties Jaarlijks wordt een inventarisatie gemaakt van de ontwikkelingen op grote kantoorlocaties, dat zijn concentraties van kantoorgebouwen met een gezamenlijke minimum omvang van 10.000 m2 brutovloeroppervlak. Tweederde deel van de kantoorruimte in Breda is geconcentreerd op grote kantoorlocaties. Toekomstige kantoorontwikkelingen hebben hoofdzakelijk op deze locaties plaats.
2
Voor 2002 betreft het de verwachtingen van Dynamis. Het Bredase cijfer betreft de marktverwachtingen van de afdeling Economische Zaken
65
Ruimte voor bedrijvigheid
Ontwikkeling grote kantoorlocaties in m2 brutovloeroppervlak(bvo) aanwezig per 1-jan-02 Centrum Spoorzone Stedelijke assen Stadsrand
gerealiseerd in 2001
te realiseren te realiseren binnen 5 jaar na 5 jaar
159.200 114.500 119.600
35.800 9.300 44.300 39.300
19.000
Overige locaties 47.750 1.050 Totaal 441.050 20.050 Bron: Enquête kantoorlocaties IBIS, 1 januari 2002
128.700
200.000
200.000
Met het kantorenbeleid wil de gemeente Breda een bijdrage leveren aan de werkgelegenheidsgroei. In 2002 bedraagt de werkgelegenheid in de Bredase kantorensector 16.200 banen. Dit betekent ten opzichte van 2001een werkgelegenheidsgroei van 6,8%, terwijl voor geheel Breda sprake is van een afname van 0,5%. De meeste banen in de kantorensector zijn te vinden in het centrum: 6.250. In de komende jaren is een verdere toename van het aantal kantoorbanen aan de Stadsrand (Westerhage), stedelijke assen (Lunetstraat en Ettensebaan) en in de directe omgeving station te verwachten. Op termijn (na 2005) mag een flinke groei van het aantal kantoorbanen in de spoorzone verwacht worden. Jaarlijkse werkgelegenheidsontwikkeling kantorenlocaties
Totaal
Overig Breda
1998-2002
Stedelijke Assen
2001-2002
Stadsrand
Stadscentrum
-200
0
200
400
600
800
1000
1200
banen
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie De banengroei in de kantorensector was het afgelopen jaar met ruim duizend iets hoger dan het vierjaargemiddelde in de periode 1998-2002. Deze toename is voor een belangrijk deel te danken aan de werkgelegenheidsgroei bij kantoren op de stadsrandlocaties.
66
Economische Barometer Breda 2003
Bij de kantoren in overig Breda was het afgelopen jaar sprake van een afname van het aantal banen.
4.3 Winkelfunctie Indicatoren ♦ ♦
Huurprijs winkels Aandeel detailhandelsvestigingen centrumgebieden
Bron: afdeling Onderzoek en Informatie
De eersteklas huurprijzen bedragen in Breda € 725 per m2 per jaar. De huurprijzen voor winkelruimtes in Breda zijn hiermee in vergelijking met andere grote steden in Nederland relatief laag. Huurprijs winkelruimte (eersteklas huurprijzen; 2000) Amsterdam Maastricht Rotterdam Eindhoven Utrecht 's-Gravenhage 's-Hertogenbosch Arnhem Enschede Groningen Nijmegen Haarlem Tilburg Leiden Amersfoort Breda Almere Zwolle Apeldoorn Zoetermeer Dordrecht Haarlemmermeer Ede Emmen Zaanstad 0
200
400
600
800
1.000
1.200
1.400
1.600
Bron: Zadelhoff makelaars
67
Ruimte voor bedrijvigheid
Winkelfunctie centrumgebieden Buiten de binnenstad kunnen in Breda vijf categorieën centrumgebieden onderscheiden worden: wijkwinkelcentra, buurtwinkelcentra, de dorpskernen en pleinen, historische kernen en inlopers. Deze gebieden hebben niet alleen een winkelfunctie. Het gaat om plekken met een ontmoetingsfunctie die gekenmerkt worden door een mengeling van economische, sociale en culturele functies. In deze winkelgebieden zijn in totaal 959 bedrijven gevestigd. Iets meer dan de helft (490) van de vestigingen heeft een detailhandelsfunctie. Verder zijn er relatief veel vestigingen in de zakelijke diensten (164), horeca (115), kapsalons e.d (86) en niet-commerciële diensten (85). De afgelopen jaren is sprake van een geleidelijke daling van het aandeel detailhandelsvestigingen. Het aantal bankfilialen is flink gedaald. Daar tegenover staat een toename van vestigingen in de zakelijke diensten en de niet-commerciële diensten. Aandeel detailhandelsvestigingen centrumgebieden
Totaal
Inlopers
Historische kernen
2002 1998 Dorpskernen en pleinen
Buurtwinkelcentra
Wijkwinkelcentra
0
20
40
60
80
100
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie Opvallend is dat het al grote aandeel detailhandelsvestigingen in de wijkwinkelcentra de afgelopen jaren nog verder is gestegen. In de overige centrumgebieden is juist sprake van een afname van het belang van de winkelfunctie.
68
Economische Barometer Breda 2003
5. De kracht van de regio West-Brabant Van oudsher is de industrie een toonaangevende sector in West-Brabant. Met name de grootschalige procesindustrie, zoals voedings- en genotmiddelenindustrie en chemie is ruim vertegenwoordigd. West-Brabant ligt tussen drie concentraties van chemische industrieën: het Rijnmondgebied, de Antwerpse haven en het Sloegebied/Zeeuws-Vlaanderen. In West-Brabant is er vooral veel basischemie, een sector die zich kenmerkt door grootschaligheid, kapitaalintensiviteit en conjunctuurgevoeligheid. Het in de zeventiger jaren ontwikkelde industrieterrein Moerdijk heeft een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van de procesmatige productie. De, in vergelijking met Nederland, oververtegenwoordiging van sectoren als industrie en handel en reparatie maken de West-Brabantse economie extra kwetsbaar voor schommelingen in de conjunctuur. Er is dan ook een einde gekomen aan de voorspoedige banengroei van de afgelopen jaren. De werkgelegenheidsgroei heeft zich het afgelopen jaar gestabiliseerd en met name industrie en handel en reparatie geven een verlies aan banen te zien. Dit werkgelegenheidsverlies wordt nagenoeg gecompenseerd door een groei van onder meer de gezondheids- en welzijnszorg. Cijfers van Rabobank Nederland wijzen op een herstel van de West-Brabantse economie vanaf medio 2002. Met name in 2002 en 2003 zal echter, door de geringere economische groei, een forse stijging van de werkloosheid en een afnemende krapte aan arbeidsaanbod op de regionale arbeidsmarkt voelbaar worden. Het aantal vacatures neemt weliswaar af maar stabiliseert zich toch op een vrij hoog niveau. Nog steeds geldt op deelsegmenten van de regionale markt een tekort aan personeel. Met name voor specifiek vaktechnische en vakinhoudelijke beroepen lijkt er in 2002 een tekort te blijven bestaan. Zo zijn werkgevers nog steeds op zoek naar docenten/leerkrachten, onderhoudsmonteurs, boekhouders en bankwerkers. West-Brabant kent een grote uitgaande pendel: per saldo werken 24.500 personen buiten het gebied. Met name Zuid-Holland vervult een belangrijke werkgelegenheidsfunctie voor West-Brabant. Het aandeel hoogopgeleiden is groot onder deze groep uitgaande pendelaars.
Missie: Versterken van de positie van de regio in bovenregionaal en (inter)nationaal verband Prestatie-indicatoren 1. Ontwikkeling bedrijfsactiviteit West-Brabant 2. Werkgelegenheidsgroei West-Brabant 3. Evenwichtige vraag/aanbodverhouding 4. Afstemming opleidingsniveau beroepsbevolking/vraag arbeidsmarkt 5. Pendelbalans
69
De kracht van de regio West-Brabant
5.1 Economische structuur en werkgelegenheid West-Brabant Indicatoren ♦ ♦
Ontwikkeling bedrijfsactiviteit West-brabant Werkgelegenheidsgroei West-Brabant
Bron: Rabobank Nederland, afdeling Onderzoek en Informatie: Vestigingenregister SES West-Brabant
Bedrijfsactiviteit West-Brabant De omzet van het regionale bedrijfsleven is een indicator voor het functioneren van de regionale economie. Uit ervaring en onderzoek is gebleken dat er een nauw verband bestaat tussen de omzet op rekening-courant en de financieel-economische activiteit van een bedrijf. Vanuit die constatering heeft Rabobank Nederland een activiteitsindicator ontwikkeld die toegepast is op de in West-Brabant gevestigde bedrijven die in de boeken van de samenwerkende Rabobanken in West-Brabant staan. Met behulp van de monitor bedrijfsactiviteit wordt inzicht verkregen in het economisch functioneren van het WestBrabantse bedrijfsleven. Jaargroei Bedrijfsactiviteit medio 2001-2002 t.o.v. medio 2000-2001 7% 6,50%
6%
6,10%
5,80% 5% 4% 4,00% 3% 2% 1% 0% West-NoordBrabant
ZuidoostNoord-Brabant
Zuid-Holland
Nederland
Bron: Rabobank Nederland, Stafgroep Economisch Onderzoek (2002)
In de periode medio 2001 – 2002 groeide de financieel-economische bedrijfsactiviteit van de West-Brabantse bedrijven met 5,8%. De groei van het West-Brabantse bedrijfsleven blijft hiermee iets achter bij het landelijk gemiddelde (6,1%) en het gemiddelde van ZuidHolland (6,5%). De groei in West-Brabant steekt daarentegen gunstig af bij de ontwikkelingen in Zuidoost Noord-Brabant waar de groei blijft op 4,0% steken.
70
Economische Barometer Breda 2003
Kwartaal-op-Kwartaal groei Bedrijfsactiviteit 18,00%
16,5%
16,00% 14,00% 12,00%
11,2% 10,0%
10,00% 7,4%
8,00% 6,00%
5,7% 4,5%
4,00%
1,9%
2,00%
0,7%
4,1% 3,4% 1,9%
0,2%
0,00% 2001/3
2001/4
West-Noord-Brabant Zuid-Holland
2002/1
2002/2
Zuidoost-Noord-Brabant Nederland
Bron: Rabobank Nederland, Stafgroep Economisch Onderzoek (2002) De ontwikkeling van kwartaal op kwartaal laat zien dat het bedrijfsleven in West-NoordBrabant het derde kwartaal van 2001 nog een erg positieve ontwikkeling doormaakte. Daarna nam de groei sterk af, tot maar iets meer dan een nulgroei in het eerste kwartaal van 2002. Het tweede kwartaal laat een herstel zien maar de groei is in de periode niet meer dan de helft van het jaargemiddelde. Vanaf het vierde kwartaal van 2001 loopt de ontwikkeling in West-Noord-Brabant ook achter bij de landelijke groeicijfers. De economie in Zuidoost–Noord-Brabant heeft een kwartaal vroeger dan in West-Noord-Brabant het dieptepunt bereikt en herstelt zich ook eerder. Opvallend is de ontwikkeling in ZuidHolland: in het vierde kwartaal van 2001 is hier het groeicijfer het hoogst, daarna is sprake van een daling terwijl elders de economie zich weer herstelt. Werkgelegenheidsgroei West-Brabant West-Brabant telt per april 2002 39.000 vestigingen waar zo’n 311.000 personen werkzaam zijn. Hiermee is een eind gekomen aan de jaarlijks aanzienlijke werkgelegenheidsgroei van de afgelopen periode: in 2002 nam het aantal banen (zeer) licht af met 95 banen. De conjunctuuromslag in Nederland heeft ook duidelijk zijn uitwerking op de sociaaleconomische situatie in West-Brabant. Vooral in conjunctuurgevoelige sectoren als industrie, handel, bouw en vervoer is het banenverlies groot. Tegenover de “dalers” staat een flinke toename van de werkgelegenheid in gezondheids- en welzijnszorg, zakelijke dienstverlening, onderwijs en overige dienstverlening. Van de West-Brabantse gemeenten is de banengroei in 2002 met 5,2% het grootst in Moerdijk. Op de tweede plaats komt Oosterhout met een toename van 2,4%.
71
De kracht van de regio West-Brabant
Werkgelegenheidsontwikkeling West-Brabant 1998-2002
315000 310000 305000 300000 295000 290000 285000 280000 1998
1999
2000
2001
2002
Bron: Vestigingenregister SES West-Brabant
In hoofdstuk 1 is aangegeven dat Breda een zeer gediversificeerde economische structuur heeft. De samenstelling van de werkgelegenheid in West-Brabant laat grotere verschillen zien met het landelijke beeld. In vergelijking met Nederland zijn industrie en handel/reparatie oververtegenwoordigd in West-Brabant. Deze (conjunctuurgevoelige) werkgelegenheidssectoren geven ook de grootste afname van de werkgelegenheid te zien. Bij handel en reparatie daalt het aantal banen met 700 (- 1,2%) van 58.050 naar 57.350. De industrie geeft een nog grotere werkgelegenheidsafname te zien. Per saldo neemt de werkgelegenheid in de industrie af met – 1.250 (-2,4%), van 54.250 naar 52.950. Ook in de bouw en vervoer/opslag/communicatie is sprake van een aanzienlijk werkgelegenheidsverlies, van respectievelijk 600 en 350 banen.
72
Economische Barometer Breda 2003
Werkgelegenheidssamenstelling SES West-Brabant vergeleken met Nederland
Bron: LISA Tegenover de sectoren met een afname van de werkgelegenheid staat een aantal sectoren dat een flinke toename van de werkgelegenheid laat zien. Vooral het aantal banen in de gezondheids- en welzijnszorg is flink toegenomen, van 35.450 naar 37.200 (1.750; + 4,9%). Ook de zakelijke dienstverlening geeft een positieve werkgelegenheidsontwikkeling te zien met 600 banen (+1,8%), van 33.650 naar 34.250. Het onderwijs ziet het aantal banen toenemen met 500 (+ 3,4%) van 14.500 naar 15.000. Overige dienstverlening (ondermeer milieudienstverlening en cultuur, sport en recreatie) geeft een groei van 700 banen (+ 6,4%) te zien van 10.900 naar 11.600.
5.2 Ontwikkelingen arbeidsmarkt Indicatoren ♦ ♦
Evenwichtige vraag/aanbodverhouding Afstemming opleidingsniveau beroepsbevolking/vraag arbeidsmarkt
Bron: CWI district Zuid-West Nederland, CBS, Onderzoek en Informatie
Een evenwichtige vraag/aanbodverhouding is een belangrijke doelstelling voor de regionale arbeidsmarkt. Belangrijk is dat er voldoende werkgelegenheid in de regio is voor de beroepsbevolking. Anderzijds is het van belang dat er voor het bedrijfsleven voldoende
73
De kracht van de regio West-Brabant
gekwalificeerd arbeidsaanbod is. Het gaat met andere woorden om het terugdringen van zowel kwantitatieve als kwalitatieve discrepanties op de arbeidsmarkt. De arbeidsmarkt in de regio heeft in de afgelopen periode (tot 2001) een gunstige ontwikkeling doorgemaakt. De hoge economische groei in de afgelopen jaren heeft dan ook een behoorlijke invloed gehad op de regionale arbeidsmarkt. Vanaf eind 2001 is aan deze positieve ontwikkeling een einde gekomen. Ontwikkeling werkgelegenheid en beroepsbevolking SES West Brabant 1996-2007
x 1000 325 310 295 280 265 250 235 220 1996
1997
werkgelegenheid
1998
1999
X-Titel
2000
2001
2002 *
* Prognose CWI laag scenario
beroepsbevolking (> 12 uur per week)
Bron: Vestigingenregister SES West-brabant, CBS, ETIN adviseurs, CWI, NEI, SEOR, TNO Inro, bewerking O&I
De werkgelegenheid is in de afgelopen 5 jaar met 12% gestegen en het aantal ontstane vacatures zelfs met 20%. In 2002 is deze aanzienlijke groei tot stilstand gekomen; de werkgelegenheid is gestabiliseerd op het niveau van 2001 (ca 311.000 arbeidsplaatsen) en het aantal ontstane vacatures zal volgens de verwachtingen dalen met –14% tot –24% (tot ruim 29.000 vacatures). Vanaf 2002 zal, voor het eerst sinds jaren, de groei van het arbeidsaanbod de groei van de arbeidsvraag overtreffen. Zowel in 2002 als in 2003 wordt een behoorlijke stijging van de werkloosheid verwacht (+22% in 2002). De afgelopen drie jaar werd de aanbodzijde van de arbeidsmarkt gekenmerkt door grote veranderingen. Enerzijds is de beroepsbevolking en het aandeel werkenden daarbinnen toegenomen (+ 7%). Anderzijds is het beschikbaar aanbod zowel kwantitatief als kwalitatief fors afgenomen. Dit betekent dat de spanning op de regionale arbeidsmarkt in met name de afgelopen drie jaar behoorlijk is opgelopen.
74
Economische Barometer Breda 2003
Krapte op de regionale arbeidsmarkt in 2003 verdwenen? De afgelopen periode 1997-2000 kende de West-Brabantse arbeidsmarkt voorspoedige tijden met een jaarlijkse werkgelegenheidsgroei van meer dan 2%, een sterke toename van de personeelsvraag en een historisch laag werkloosheidsniveau. De spanning op de regionale arbeidsmarkt is in deze periode behoorlijk opgelopen. In vrijwel alle sectoren was sprake van personeelstekorten. Een eerste kentering in de gunstige ontwikkeling is in 2001 zichtbaar geworden met een halvering van de werkgelegenheidgroei en een lichte daling van de marktvraag. Het voorziene economische herstel blijkt langer op zich te laten wachten dan aanvankelijk door diverse planbureaus was geprognosticeerd Het afgelopen jaar zijn de groeiverwachtingen voor de Nederlandse economie dan ook regelmatig naar beneden bijgesteld. De geschatte lagere economische groei resulteert de komende periode in een stabilisatie van de werkgelegenheid; een lager vacaturevolume en een sterk oplopende werkloosheid. Toch bedraagt het vacaturevolume in West-Brabant medio 2003 nog ruim 29.000 vacatures en ligt de werkloosheid op het nog altijd lage niveau van het jaar 1997/1998! De omvang van de beroepsbevolking nadert het niveau van de werkgelegenheid waardoor vraag en aanbod meer in evenwicht komen te liggen. In 2002 en in 2003 wordt een behoorlijke stijging van de werkloosheid verwacht. Tegelijkertijd zal in 2002 het aantal vacatures sterk afnemen. Beide tegengestelde ontwikkelingen van vraag en aanbod resulteren in een naar elkaar toe bewegend niveau. De meer evenwichtige verhouding van vraag en aanbod zal naar verwachting in 2002 en 2003 een afnemende krapte op de regionale arbeidsmarkt geven. Wel zal op deelsegmenten van de arbeidsmarkt een tekort aan geschikt aanbod voelbaar blijven. Op nationaal niveau constateert het CPB dat de vacatureproblematiek voor beroepsgerichte opleidingen beduidend groter is dan voor algemene opleidingen. Ook gespecialiseerde richtingen in het beroepsonderwijs zoals bijvoorbeeld technische, economische en verzorgende richtingen liggen beter in de markt dan algemene opleidingen. Naar verwachting zal bij met name voor specifiek vaktechnische en vakinhoudelijke beroepen een (kwalitatief) tekort in de regio blijven bestaan.
Zowel het aantal als het aandeel moeilijk vervulbare vacatures is in de periode 19952000 verder toegenomen. Vanaf 2001 wordt een daling van de moeilijk vervulbare vraag zichtbaar, van 54% in 2000 naar 46% in 2001.
75
De kracht van de regio West-Brabant
Ontwikkeling aandeel moeilijk vervulbare vacatures 1995-2001 Midden en West Brabant
75%
50%
25%
0% 1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
Bron: CBS
Het aantal moeilijk vervulbare vacatures is in 2001 met 15% gedaald. Voor 2002 wordt een verdere daling verwacht. Nog steeds geldt op deelsegmenten van de regionale markt een tekort aan aanbod . Met name voor specifiek vaktechnische en vakinhoudelijke beroepen lijkt er in 2002 een tekort te blijven bestaan. Zo zijn werkgevers nog steeds op zoek naar docenten/leerkrachten, onderhoudsmonteurs, boekhouders en bankwerkers. In de navolgende figuur is het aandeel moeilijk vervulbare vacatures in 2001 naar sector opgenomen. Met name de sectoren industrie, bouwnijverheid en cultuur en overige dienstverlening geven een bovengemiddeld aandeel te zien.
76
Economische Barometer Breda 2003
Aandeel moeilijk vervulbare vacatures naar bedrijfsector 2001 (RBA Midden en West Brabant) Cultuur en overige dienstverlening Gezondheids- en welzijnszorg Openbaar bestuur Zakelijke dienstverlening Totaal Midden en West-Brabant
Vervoer en communicatie Handel Bouwnijverheid Industrie
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Bron: CBS vacature enquête 2001 Met name in 2002 en 2003 zal, door de lagere economische groei, een forse stijging van de werkloosheid en een afnemende krapte aan arbeidsaanbod op de regionale arbeidsmarkt voelbaar worden. Het aantal vacatures zal weliswaar behoorlijk afnemen maar toch op vrij hoog niveau stabiliseren. Opleidingsniveau De beroepsbevolking in het West-Brabantse kent ten opzichte van de aangrenzende regio’s een relatief hoog percentage hoogopgeleiden. Het opleidingsniveau van de beroepsbevolking in West-Brabant ligt wel iets onder het gemiddelde opleidingsniveau van de Nederlandse beroepsbevolking. Beroepsbevolking naar opleidingsniveau (%) West-Brabant en omliggende Corop-regio's
100% 23%
25%
24%
45%
44%
45%
19%
19%
75% 50%
49%
43%
hoog middel
25%
23%
25% 22%
22%
24%
laag basis
0% Midden NoordBrabant
West NoordBrabant
Zuid-Oost ZuidHolland
Zuid–West Gelderland
corop-gebieden
Bron: CBS
77
De kracht van de regio West-Brabant
5.3 Pendel Indicator ♦
pendelbalans
Bron: CBS
In opdracht van de provincie Noord-Brabant heeft ETIN Adviseurs voor 2000 een nieuwe pendelmatrix geconstrueerd met onder meer een detaillering naar gemeenteniveau. Dit betekent dat er voor het eerst sinds 1994 weer redelijk recente gegevens beschikbaar zijn voor het gebied van SES West-Brabant. Uit dit onderzoek blijkt dat het SES-gebied een negatief pendelsaldo heeft van 24.500 personen. Pendelbalans gemeenten SES West-Brabant Breda Bergen op Zoom Moerdijk Etten-Leur Geertruidenberg Baarle-Nassau Woensdrecht Roosendaal Aalburg Woudrichem Zundert Alphen-Chaam Oosterhout Steenbergen Rucphen Halderberge Werkendam Drimmelen -8000
-6000
-4000
-2000
0
2000
4000
6000
8000
10000
Bron: ETIN Adviseurs Uit bovenstaande grafiek blijkt dat Breda het meest positieve pendelsaldo heeft. Ook voor Bergen op Zoom, Moerdijk, Etten-Leur en Geertruidenberg geldt dat er per saldo meer personen van andere gemeenten komen werken dan er inwoners zijn die elders een baan hebben. Het pendelsaldo is het meest negatief voor Drimmelen, Werkendam, Halderberge, Rucphen en Steenbergen. De uitgaande pendel vanuit het SES-gebied is het grootst naar Zuid-Holland. Ruim een derde van deze groep uitgaande pendelaars heeft een opleiding op hbo/wo-niveau.
78
Economische Barometer Breda 2003
Bijlagen
Economische Barometer Breda 2003
Economische Barometer Breda 2003
Bijlage 1. Verantwoording thermometer- en barometerstand Bredase Economische Barometer In de samenvatting worden in een compacte vorm de belangrijkste resultaten van de tweede versie van de Bredase Economische Barometer gepresenteerd. Dit gebeurt aan de hand van een thermometer- en een barometerstand. De thermometerstand geeft inzicht in hoe de Bredase economie er voor staat. De barometerstand geeft aan wat de economische verwachtingen zijn voor Breda en biedt aanknopingspunten voor toekomstige beleidsacties. Het thermometercijfer en het barometercijfer zijn een gezamenlijk ontwikkelingsproduct van de afdelingen Onderzoek en Informatie en Economische Zaken van de gemeente Breda, de Rabobank Breda, de Hogeschool Brabant en TNO Inro. In deze bijlage wordt aangegeven hoe de thermometer- en barometerstand zijn bepaald. Thermometerstand Het thermometercijfer geeft op basis van een rapportcijfer inzicht in de actuele stand van de Bredase economie. Bij het thermometercijfer staan de eindprestatie-indicatoren van de Bredase economie centraal. Het gaat daarbij op de eerste plaats om het welvaartsniveau van de Bredase bevolking en het niveau van de werkloosheid. Daarnaast is het belangrijk dat de regionale werkgelegenheidsfunctie van Breda overeenstemt met het economische ambitieniveau van de stad. Tenslotte zijn vanuit economisch perspectief een gezond en groeikrachtig lokaal en regionaal bedrijfsleven belangrijk. De thermometerstand geeft een oordeel over het economische presenteren van Breda. De gekozen deelindicatoren die gezamenlijk het totale beeld vormen, zijn: Indicator
Definitie
Bron
1. Inkomensniveau Bredase bevolking 2. Werkloosheidsheidsni-
Gestandaardiseerd huishoudeninkomen Percentage geregistreerde
CBS-RIO
veau Breda 3. Werkgelegenheidsfunctie Breda als regionale centrumgemeente
werkloosheid (GWL) Aantal banen per 100 inwoners
4. Bezettingsgraad en beoordeling huidige graad van bedrijfsactiviteiten Bredase bedrijven
Oordeel Bredase bedrijven Hogeschool Braover bezettingsgraad en bant graad van bedrijfsactiviteiten per oktober 2001
5. Bedrijfsactiviteiten West- Percentuele groei financieelBrabant economische bedrijfsactiviteit van bedrijven in WestBrabant
CBS Lisa-CBS
Rabobank Nederland/Rabobanken West-Brabant
Elke indicator is voorzien van een rapportcijfer van 3 tot en met 9. Het thermometercijfer voor de Bredase economie is het gemiddelde van de vijf deelindicatoren.
Bijlage 1.i
Bijlage 1 Verantwoording thermometer- en barometerstand Bredase Economische Bar ometer
Bij beschikbaarheid van benchmarkgegevens van de steden van het grotestedenbeleid (inkomensniveau en werkgelegenheidsfunctie) is aan het gemiddelde een 6 toegekend, de gemeente die bovenaan staat krijgt 9 punten, en de gemeente die onderaan staat 3 punten. Het rapportcijfer voor het werkloosheidsniveau is bepaald aan de hand van de afstand tussen het niveau van de werkloosheid in Breda en het gemiddelde werloosheidspercentage van de afgelopen 10 jaar in Nederland: een laag werkloosheidsniveau heeft daarbij een hoog rapportcijfer gekregen. Het rapportcijfer voor de bezettingsgraad en beoordeling huidige graad van bedrijfsactiviteiten Bredase bedrijven is het eindcijfer in relatie tot het aantal respondenten. Het cijfer 6 staat voor neutraal. Een cijfer hoger dan 6 duidt op verbetering. Dus tevreden producenten. Een cijfer lager dan 6 duidt op ontevreden ondernemers. Bij het rapportcijfer voor de bedrijfsacitiviteiten West-Brabant is de procentuele groei van West-Brabant afgezet tegen het vergelijkbare landelijke percentage. Het landelijke gemiddelde kreeg daarbij een 6. Er heeft daarbij nog een correctie plaats gevonden aan de hand van het landelijke conjunctuurbeeld, door de groei in de betreffende periode af te zetten tegen de gemiddelde groei van het bruto binnenlands product van de afgelopen zes jaren. Barometerstand Het idee achter de ontwikkeling van een barometerstand is dat deze een indicatie geeft over de economische verwachtingen voor Breda. Uitgangspunt is dat de indicatoren een voorspellende waarde moeten hebben voor de verschillende onderdelen van de thermometerstand. De barometerstand is opgebouwd uit drie componenten: 1. Macro-economische ontwikkelingen. Hoe de conjuncturele economische situatie er in 2002 in Breda uitziet, wordt in de eerste plaats bepaald door landelijke economische ontwikkelingen. 2. Early warners In de barometer zijn indicatoren opgenomen die niet beïnvloedbaar zijn maar wel een duidelijke signaalfunctie hebben: de early warners. 3. Lokale economische basiscondities De manier waarop de landelijke economische invloed doorwerkt op het Bredase niveau is afhankelijk van de lokale economische basiscondities. De deelindicatoren van de barometerstand zijn als volgt gedefinieerd:
Bijlage 1. ii
Economische Barometer Breda 2003
1Indicator 1. Landelijke economische ontwikkelingen: ♦ Economische groei 2003 ♦ Werkgelegenheidsontwikkeling 2003 ♦ Werkloosheidsontwikkeling 2003
Definitie
Bron
Groei Bruto Binnenlands Product Procentuele groei in arbeidsjaren Procentuele groei werkloze beroepsbevolking
CPB CPB CPB
2. Early warners ♦ Producentenvertrouwen Bredase bedrijfsleven ♦ Vraag/aanbodverhouding arbeidsmarkt
Conjunctuurtestvariable die inzicht geeft in de conjuncturele ontwikkeling van het Bredase bedrijfsleven Aantal openstaande vacatures als percentage van het totale aantal niet werkende werkzoekenden
Hogeschool Brabant
♦ Uitgifte bedrijventerrein ♦ Opname (nieuwe) kantoorruimte ♦ Opname/aanbod kantorenmarkt ♦ Huurprijs toplocaties 3. Lokale basiscondities ♦ Diversificatie-index
♦ Aantrekkelijkheidsindex NYFER
♦ Onderwijsniveau beroepsbevolking ♦ Voorraad bedrijventerrein ♦ Nieuwbouwprojecten kantoren ♦ Bereikbaarheid ♦ Ondernemingsklimaat
RBA/CWI/ ECORSYS-NEI/TNO Inro/bewerking O&I Afdeling Economische Zaken Dynamis
Aantal ha uitgegeven bedrijventerrein Aantal m2 jaarlijks in gebruik genomen nieuwe kantoorruimte Verhouding opname kantoorruimte Dynamis van de markt/toename voorraad kantoorruimte Huurprijs kantoren in euro per m2 Dynamis per jaar Sommering van procentuele afwijking van werkgelegenheidsaandeel economische activiteit in Breda ten opzichte van Nederlands gemiddelde Combinatie van zes door NYFER bepaalde aspecten die mensen belangrijk vinden als zij kunnen kiezen waar zij willen wonen en werken (bereikbaarheid, niveau van de culturele voorzieningen, Stedelijk schoon, Economische dynamiek, Welvaartsniveau Criminaliteit) Hoogst behaalde opleiding beroepsbevolking Hoeveelheid nog uit te geven ha bedrijventerrein Aantal m2 te realiseren nieuwbouwprojecten kantoren Oordeel bereikbaarheid Bredase ondernemers Benchmark ondernemingsklimaat in Breda en grote steden
Lisa
NYFER
CBS Afdeling Economische Zaken Afdeling Economische Zaken Research voor Beleid, Ministerie Economische Zaken Research voor Beleid, Ministerie Economische Zaken
Aan de barometerstand is geen concreet cijfer verbonden. Het gaat om indicatoren die een voorspellende waarde hebben voor de ontwikkelingen op korte en langere termijn en daarmee richtinggevend kunnen zijn voor het te voeren economische beleid.
Bijlage 1.iii
Bijlage 1 Verantwoording thermometer- en barometerstand Bredase Economische Bar ometer
Bijlage 1. iv
Economische Barometer Breda 2003
Bijlage 2. Literatuur Arbeidsvoorziening Midden en West Brabant, Kengetallen: De arbeidsmarkt in 2001, februari 2001 Arbeidsvoorziening Midden en West Brabant, Overzicht Moeilijk vervulbare vacatures naar sector juni 2001, juli 2001 Arbeidsvoorziening Midden en West Brabant, NWW-bestand naar woongemeente, december1996 t/m september 2001 CWI District Zuidwest, Arbeidsmarkt Journaal nr 1, augustus 2002 CWI Nederland, Arbeidsmarkt Journaal, juni 2001 tot en met juni 2002 CWI Nederland, Arbeidsmarktmonitor, december 2001 tot en met juni 2002 CWI Nederland, ECORYS-NEI, SEOR, TNO Inro, Bureau Louter, Regionale arbeidsmarktprognoses 2002-2007, juni 2002 CWI Nederland, ECORYS-NEI, SEOR, TNO Inro, Bureau Louter, Regionale arbeidsmarktprognoses 2002-2007, gegevens RPA West Brabant, juni 2002 Centraal Bureau voor de Statistiek, Conjunctuurbericht augustus, 2002 Centraal Bureau voor de Statistiek, Enquête Beroepsbevolking, 2000 Centraal Bureau voor de Statistiek, Persbericht geregistreerde werkloosheid, oktober 2002 Centraal Bureau voor de Statistiek, Persbericht vacatures, juni en september, 2002 Centraal Bureau voor de Statistiek, Structuurenquête vacatures, september 2000, juni 2002 Centraal Bureau voor de Statistiek, Industriemonitor, Jaargang 6, oktober 2002 Centraal Bureau voor de Statistiek, Persbericht, Bescheiden groei economie in derde kwartaal, november 2002 Centraal Plan Bureau, Actualisatie van de Economische Verkenningen 2003-2006, mei 2002 Centraal Planbureau, Economie rapportage juni 2002, juni 2002
Bijlage 2. i
Bijlage 2 Lieratuur
Centraal Planbureau, CPB Memorandum CEP-op-maat ICT 2002-2003, april 2002 Centraal Planbureau, Macro Economische Verkenning 2003, september 2002 Detailhandel Magazine, Leisure-ontwikkeling in de middelgrote Nederlandse steden, juli/augustus 2002 DYNAMIS, Sprekende Cijfers, Kantorenmarkten 2002, 2002 DYNAMIS, Sprekende Cijfers, Kantorenmarkt 2002, update aanbod en opname eerste helft 2002, www.sprekendecijfers.nl Elsevier, Toplokaties, 58ste jaargang, nummer 43, 26 oktober 2002 ETIN adviseurs, Beroepsbevolking West-Brabant 2002-2005, oktober 2002 ETIN Adviseurs, Statistisch zakboek Noord-Brabant, oktober 2000 ETIN Adviseurs, Pendelmatrix 2000, 2002 ETIN Adviseurs, Sociaal Economische Verkenning voor Noord Brabant, oktober 2000 Gemeente Breda, Onderzoek & Informatie, Vestigingenregister West Brabant, september 2002 Gemeente Breda, afdeling Onderzoek en Informatie in samenwerking met de Kamer van Koophandel en Fabrieken West-Brabant, Naar een effectieve en efficiënte sociaaleconomische informatievoorziening West-Brabant, juli 1996 Gemeente Breda, afdeling Onderzoek en Informatie, Distributie Planologisch Onderzoek binnenstad Breda 1999, januari 2000 Gemeente Breda, afdeling Onderzoek en Informatie, Stadsmonitor 2001, 2002 Gemeente Breda, afdeling Economische Zaken, Breda dienstencentrum, juni 1998 Gemeente Breda, Stadsvisie Breda 1999- 2005, oktober 1999 Gemeente Breda, Economische Zaken, Actieprogramma Ruimte voor Economische Activiteiten, april 2000 Gemeente Breda, Dienst Ruimtelijke ontwikkeling, Milieu en Economische zaken, Breda in Bedrijf, november 2000 Gemeente Eindhoven, afdeling bestuursinformatie en onderzoek, Eindhovense economie in beeld, september 2002
Bijlage 2. ii
Economische Barometer Breda 2003
HEAO Hogeschool Brabant, Onderzoek speciaalzaken binnenstad Breda, 2002 LISA ABF-research, Bedrijvenmonitor 2001, augustus 2002 Ministerie van Economische Zaken, Research voor Beleid bv , Benchmark gemeentelijk ondernemingsklimaat, thematische rapportage, december 1999 Ministerie van Economische Zaken, Research voor Beleid bv, Benchmark gemeentelijk ondernemingsklimaat, uitkomsten voor Breda, januari 2000 MKB Nederland, Regioprofiel West- Brabant, concept augustus 2000 NIDI, Provincie Noord-Brabant, Brabant tussen ontgroening en vergrijzing, juli 2000 NYFER, Atlas voor gemeenten, juni 2001 Pine B.J.(II) en J.H. Gilmore, De beleveniseconomie, Uitgeverij Academic Service, 2000 PropertyNL.com, Een pijlsnelle stijging van het aanbod van kantoren, oktober 2002 Research voor Beleid, Benchmark gemeentelijk ondernemingsklimaat, juni 2002 Senter, Beleidsinteractierapport 2001-03, Hot Spots: ruimtelijke patronen van innovatie in Nederland, 2001 SES West-Brabant, Werkgelegenheidsonderzoek West Brabant 2002, tabellenboek 1998-2002, september 2002. SES West-Brabant, kwartaalbericht arbeidsmarkt West Brabant 2002, maart en juni 2002. Stadsgewest Breda, Gemeente Breda, Regionaal Bestuur Arbeidsvoorzienig Midden en West Brabant, Gelegenheid tot werk, kansen en knelpunten op de arbeidsmarkt in de regio Breda, december 1998 Stichting CVO, Onderzoek naar het toeristisch bezoek aan steden in 2001, 2002
Bijlage 2. iii
Bijlage 2 Lieratuur
Bijlage 2. iv
Economische Barometer Breda 2003
Bijlage 3. Afkortingen/ Verklarende woordenlijst
Aanbod kantoorruimte (Dynamis)
Het op de vrije markt brengen van een aaneengesloten verhuurbaar vloeroppervlak. In het aanbod worden uitsluitend bestaande, gereed dan wel in aanbouw of renovatie zijnde, en daadwerkelijk binnen twaalf maanden beschikbaar komende en niet reeds uit de markt genomen, objecten geregistreerd. Dit kan inhouden dat kantoorruimte in het aanbod wordt meegenomen zonder dat er sprake is van leegstand; de ruimte kan nog in gebruik of in aanbouw zijn.
Armoedepercentage
Bedrijventerreinen, onderverdeeld naar: . Gemengd plus
. Modern gemengd
Aandeel huishoudens met inkomen tot 105% van het sociaal minimum
Krogten, Emer Zuid, Valveeken, Achter Emer Ch.Petitweg, Moleneind Oost, Hoogeind II, Houtakkerstraat, Slingerweg, Muizenberg, Spinveld, Hintelaken, Emer Noord, Steenakker Noord
. Transport en distributie
Veilingterrein, Heilaar Noord/IABC, Hazeldonk I, II en III
. Wijkwerkterrein
Ceresstraat, Terheijdenseweg, Archimedesstraat, Koele Mei, Belcrum Noord, Antiloopstraat, Moleneind West, Teteringsedijk, Oosterhoutseweg/Heistraat, Aardenhoek, Fatimastraat, Mathenessestraat, van Schootenstraat, Oosterstraat/ Verbeetenstraat, Haagweg, Ettensebaan, Paardeweide, De Bunder, Chaamsebaan/Chaamseweg, De Lind/ Lochtenburg, Westrik
Bijlage 3.
i
Bijlage 3. Afkortingen/ Verklarende woordenlijst
Binnenstad
Gebied gelegen binnen de singels
BBP
Bruto Binnenlands Product
BVO
Bruto vloeroppervlakte
VVO
Verhuurbaar Vloeroppervlakte
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
Coropgebied
Veertig regio’s waarin Nederland verdeeld is. Het CBS hanteert deze gebieden voor allerlei regionale statistieken. Coropgebieden zijn min of meer natuurlijk samenhangende gebieden, veelal rond een grote stad
CPB
Centraal Planbureau
CWI
Centrum voor Werk en Inkomen
Diversificatie-index
Sommering van percentuele afwijking van werkgelegenheidsaandeel economische activiteit in Breda ten opzichte van Nederlandse gemiddelde
Evenwichtswerkloosheid
Werkloosheidsniveau dat resulteert na correctie voor incidentele en conjuncturele factoren. Het is tevens het niveau van werkloosheid waar de aanpassingsprocessen in de economie naar toe bewegen
DPO
Distributie Planologisch Onderzoek
Footloose bedrijven
Bedrijven die niet gebonden zijn aan één bepaald gebied om zich te vestigen
Funshoppers
Winkelend publiek met als voornaamste bezoekmotief winkelen/ stadten
Gestandaardiseerd huishoudeninkomen
Huishoudeninkomen gestandaardiseerd m.b.v. een equivalentiefactor, welke gebaseerd is op een budgetverdelingsmethode, met als doel het
Bijlage 3. ii
Economische Barometer Breda 2003
inkomen van verschillende typen huishoudens onderling vergelijkbaar te maken IMF
Internationaal Monetair Fonds
Inlopers
(Nieuwe) Haagdijk, (Korte) Boschstraat, Nieuwe Ginnekenstraat/ Van Coothplein (deel)/ Passage Zuidpoort, Wilhelminastraat/Ginnekenweg 1e deel, Willemstraat/Stationsplein
Kantoorlocaties (> 10.000 m2) . Centrum
Station e.o., Chasséveld, Markendaalseweg ZZ, Gasthuisvelden, Tramsingel
. Stedelijke assen
Bijster, Kantorenpark Claudius Prinsenlaan, Lunetstraat, Heerbaan Z, Ettensebaan/ Zuilenstraat/Tuinzigtlaan ZZ, Ettensebaan
. Stadsrand
Westerhage, Druivenstraat, Ruitersbos, Bergschoot
. Overig Breda
Paardeweide, Doornbos/Hooilaan
Kernwinkelapparaat
Alle straten die deel uitmaken van het voetgangersdomein
Koopkrachtoriëntatie
De mate waarin de inwoners van het verzorgingsgebied gericht zijn op de winkels in de Bredase binnenstad
Opname van kantoorruimte (Dynamis)
Een transactie van verhuurbaar vloeroppervlak. De opnames moeten op de vrije markt zijn verhuurd of verkocht.
LISA
Stichting LISA heeft tot doel het beschikbaar hebben van informatie over vestigingen en werkgelegenheid in Nederland, primair ten behoeve van onderzoek en beleid
NEI
Nederlands Economisch Instituut
Bijlage 3.
iii
Bijlage 3. Afkortingen/ Verklarende woordenlijst
NYFER
Nijenrode Forum for Economic Research
(Primair) verzorgingsgebied
Breda, Oosterhout, Etten- Leur en overig verzorgingsgebied, bestaande uit: Alphen- Chaam, Baarle- Nassau, Drimmelen, Geertruidenberg, Gilze en Rijen, Halderberge, Moerdijk, Rucphen en Zundert
RBA
Regionaal Bureau voor de Arbeidsvoorziening
RIO
Regionaal Inkomens Onderzoek
Runshoppers
Bezoekers die doelgericht aankopen doen
SBI
Standaard BedrijfsIndeling
SEOR
Social Economic Research Rotterdam
SES West- Brabant
Sociaal Economische Samenwerking West-Brabant
Spoorzone
De buurten Belcrum en Station + de aangrenzende`gedeelten van de buurten Linie en Krogten
Stuwende dienstverlening
Dienstverlenende bedrijven die naar hun aard niet aan een bepaalde vestigingsplaats gebonden zijn, dus niet noodzakelijkerwijs dicht bij hun klanten hoeven te zijn gevestigd
Verkoopvloerproductiviteit Werkloosheid . Werkloze beroepsbevolking
. Geregistreerde werklozen
Bestedingen per m2
Personen van 15-64 jaar die tenminste 12 uur per week beschikbaar zijn voor betaald werk, en activiteiten ontplooien om zulk werk te vinden maar niet over zulk werk beschikken Mensen zonder werk of met werk van <12 uur per week, ingeschreven bij het arbeidsbureau en direct beschik-
Bijlage 3. iv
Economische Barometer Breda 2003
. Niet-werkende werkzoekenden
baar voor een baan van minstens 12 uur per week Alle werkzoekenden die ingeschreven staan bij het arbeidsbureau én die niet werken of minder dan 12 uur per week werken
Werkzame personen
Alle personen die op of vanuit het vestigingsadres van een bedrijf werkzaam zijn (>1 uur in de week)
Bijlage 3.
v
Bijlage 3. Afkortingen/ Verklarende woordenlijst
Bijlage 3. vi
Economische Barometer Breda 2003
Bijlage 4. Sectorindeling economische activiteiten Sector Agrarische sector Industrie
Subbranche
sbi Afdeling
Agrarische sector
01
Landbouw, jacht
02
Bosbouw
Consumentenproductindustrie 15
Voedingsmiddelen en dranken
food 16 Consumentenproductindustrie 17
Verwerking van tabak Textiel
non-food
Grondstoffen- en halffabrika-
18
Kleding en bontbereiding
19
Leder(waren) excl. kleding
22
Uitgeverijen en drukkerijen
21
Papier en karton
24
Chemische produkten
25
Rubber-/kunststofprodukten
27
Metalen in primaire vorm
28
Metaalprodukten
29
Machines en apparaten
30
Kantoormachines en computers
31
Overige elektrische machines
32
Audio/video/communicatieapp.
33
Medische/optische apparaten
34
Auto's, opleggers
35
Transportmiddelen excl. auto
20
Hout, kurk, riet e.d.
26
Glas/aardewerk/cement/kalk
36
Meubels en overige goederen
37
Voorbereiding tot recycling
40
Nutsbedrijven excl. water
tenindustrie
Kapitaalgoederenindustrie
Bouwmaterialenindustrie
Nutsbedrijven
Logistiek
Consumenten diensten
41
Waterwinning en -distributie
Groothandel
51
Groothandel
Vervoer
60
Vervoer over land
62
Vervoer door de lucht
Dienstverlenend vervoer
63
Diensten voor het vervoer
Bouwnijverheid
45
Bouwnijverheid
Detailhandel
50
Autoreparatie en -handel
52
Detailhandel en reparatie
55
Horeca
Horeca
0verige consumentendiensten 70
Verhuur en handel O.G.
93
Overige dienstverlening
Bijlage 4.
i
Bijlage 4. Sectorindeling Economische Activiteiten
Sector Zakelijke diensten
Overheid en kwartaire
Subbranche
sbi Afdeling
Post en telecommunicatie
64
Post en telecommunicatie
Financiele instellingen
65
Financiele instellingen
66
Verzekeringen en pensioenen
67
Overige financ. instellingen
Computerservice
72
Software en automatisering
Speur- en ontw. werk
73
Speur- en ontwikkelingswerk
Overige zakelijke diensten
71
Verhuurbedrijven excl. O.G.
74
Overige zakelijke diensten
Openbaar bestuur
75
Openbaar bestuur en overheid
Onderwijs
80
Onderwijs
sector Gezondheids- en welzijnszorg 85
Gezondheids- en welzijnszorg
overig kwartair
90
Milieudienstverlening
91
Belangenorganisaties
92
Cultuur, sport en recreatie
Bron: CPB, bewerking Afdeling Bestuursinformatie en Onderzoek, gemeente Eindhoven
Bijlage 4. ii