1
Verslag bijeenkomst Lerend Netwerk Verslag bijeenkomst Lerend Netwerk ‘ ‘Oriëntatie van Sociaal werk op duurzame ontwikkeling’ Vrijdag 31 mei 2013
Door Pieter Lievens (Karel de Grote-Hogeschool) en Simone Heinen (Ecocampus)
Aanwezigen: Nancy De Blieck Veerle Opstaele Joke Vandenabeele Elien Rossey Inge Van Roose Patrick Vleeschouwer Frank Monsecour Jef Peeters Jürgen Loones Hilde De Wit Muriel Geldhof Luc De Bruyckere Francine Mestrum Saskia De Bruyn Katrien Van Poeck Pieter Lievens Simone Heinen
Lector Sociaal werk, HoGent Lector Sociaal werk, Arteveldehogeschool Laboratorium voor Educatie en Samenleving, KU Leuven Masterstudent Sociaal werk, UGent Lector Sociaal werk, HoGent Lector Sociaal werk, Arteveldehogeschool Lector Sociaal werk, Arteveldehogeschool Lector Sociaal werk, KHLeuven en onderzoeker Sociaal werk Educatie voor Duurzame Ontwikkeling, Dep. LNE Lector sociologie en onderzoek, Xios Hogeschool Limburg, Dep. SAW Educator, Natuur- en Milieu-educatiecentrum De Helix Lector Sociaalagogisch Werk, Erasmushogeschool Brussel Onderzoeker, lector ULB Coördinator Leren Ondernemen vzw Educatie voor Duurzame Ontwikkeling, Dep. LNE Lector Sociaal werk, Karel de Grote-Hogeschool Ecocampus, Dep. LNE
Verontschuldigden: Lisbet Colson Filip Fleurbaey Tom Gorré Wendy Derynck Deroo Myriam Tom Lemahieu Luc De Droogh Danny Anné Heidi Detailleur Katleen Depaepe Elke Vanwildemeersch Ruth Lamotte Marjan Moris Jos Deleu
Pedagogisch Bureau VSKO, Dienst Vakoverschrijdende Thema's Dienst Overheden en maatschappij, middenveld, Dep. LNE NME-netwerkcoördinator, Prov. Oost-Vlaanderen – Dir. Leefmilieu Docente Bachelor in het Sociaal Werk, KATHO Lector Sociaal werk, Howest Lector Sociaal werk, Howest Lector Sociaal werk, HoGent Opleidingscoördinator Sociaal Werk, Howest Docente Bachelor Sociaal Werk, KATHO Caplo, Dep. LNE Educatie en vorming, Dep. LNE Horizontaal Beleid, Departement Onderwijs en Vorming Onderzoeker KU Leuven, Dep. of Earth and Environmental Sciences Lector Sociaal werk, KATHO
Lerend Netwerk ‘Oriëntatie van Sociaal werk op duurzame ontwikkeling’ – 31 mei 2013
2
Voorstellingsronde De aanwezige deelnemers van het Lerend Netwerk ‘Oriëntatie van Sociaal werk op duurzame ontwikkeling’ stellen zich voor. Francine Mestrum stelt zich voor: gepensioneerd, maar werkt nu verder uit passie rond het thema ‘sociale ontwikkeling’. Ze is ook activiste naast onderzoekster en lid van het Wereld Sociaal Forum. Ze vermeldt, dat de zaken die ze vandaag vertelt zowel van toepassing zijn op het mondiale als het nationale niveau. Met de crisis wordt het onderscheid tussen het mondiale en het nationale niveau steeds kleiner. De crisis geldt voor zowel het Noorden als het Zuiden. Saskia De Bruyn stelt zich voor: coördinator van Leren Ondernemen vzw. Leren Ondernemen vzw is een vereniging van en voor mensen in armoede, bestaande uit een bonte bende mensen uit heel verschillende achtergronden die samen komen om in onderlinge solidariteit armoede en sociale uitsluiting de wereld uit te helpen. De vzw streeft ernaar een plek te creëren waar iedereen welkom is en iedereen zich goed kan voelen, om van daaruit te werken aan een maatschappij waar iedereen een menswaardig leven kan leiden.
Presentatie Francine Mestrum Duurzame ontwikkeling en solidariteit Zie hiervoor ook haar PPT-presentatie, te vinden op deze site. Francine is haar onderzoek begonnen rond ‘armoede’. 15 à 20 jaar geleden verschoof men de klemtoon in het discours van ‘ontwikkeling’ naar ‘armoede’, alsof het een nieuw thema was. Zo werd ‘armoede’ een heel belangrijk thema in de millennium-doelstellingen: de klemtoon in het samenwerkingsdebat kwam dus te liggen op armoede, en dat was helemaal nieuw. In 1990 was armoede een nieuw thema; er werd vroeger nooit over armoede gesproken. Francine dacht: “Fantastisch, de Wereldbank krijgt een sociaal gezicht”, maar helaas: ze stelde vast dat het thema armoede niets te maken had met arme mensen, maar alles met macro-economische, institutionele hervormingen die men wilde doorvoeren. Omdat armoede een consensus-thema is, is iedereen het erover eens dat het bestreden moet worden, maar nooit wordt gesproken over de ideologische verschillen die erachter zitten, en die zijn er zeker wel. Armoede is een consensus-thema geworden, want niemand gaat zeggen: “Ik wil niets doen voor armoede”. Ideologische verschillen worden toegedekt.
Slide 2: De definities: ‘duurzame ontwikkeling’ Brundtland definitie: probleem, deze definitie wordt vandaag verworpen door sociale bewegingen (zie slide). De term ‘ontwikkeling’ is eigenlijk voorbijgestreefd omdat men weg wil van de ‘moderniseringsconnotatie’ die erachter zit.
Lerend Netwerk ‘Oriëntatie van Sociaal werk op duurzame ontwikkeling’ – 31 mei 2013
3 -> noodzakelijke relatie tussen mens en natuur: ‘daar moeten we voorbij, daar willen we vanaf’, zeggen de sociale bewegingen (in Afrika), omdat die scheiding – ook bij ons - pas door het verlichtingsdenken ontstaan is. Semantisch is het juister te spreken over ‘klimaatrechtvaardigheid’, omdat daarin het appél naar het Westen duidelijker is (zie slide).
Slide 3: De definities: ‘solidariteit’ Solidariteit: heeft niets te maken met altruïsme of liefdadigheid Maar: je bent samen verantwoordelijk voor iets! Nadruk op de wederkerigheid, onderlinge afhankelijkheid (-> Helène Pastoors, boekje over ‘saamstaan’ (Zuid-Afrikaans): samen voor iets instaan, maar ook vanuit rationaliteit). Je kan pas onderhandelen als er een verschil in macht erkend wordt. Niet zoeken naar een gemeenschappelijk belang, maar de belangen kennen van de verschillende partijen. Beste voorbeeld dat we kennen, is in de arbeidswereld: werkgevers en werknemers hebben geen gemeenschappelijk belang, maar hebben wel een stukje van hun belang afgestaan: er is een evenwicht tussen tegengestelde belangen. Belangrijk is: je moet min of meer gelijke macht opbouwen om tot een akkoord komen. Deze evenwichtige macht kan maar gerealiseerd worden als men voldoende mondig is (zoals bij Verenigingen waar armen het woord nemen) -> dit was heel lang het probleem in Noord-Zuid verhoudingen. Solidariteit is een ‘achterhaald’ begrip bij internationale instellingen. Nergens in hun documenten kan dit concept worden teruggevonden. ‘Dat is iets van het verleden’. Maar de solidariteit moet er wel opnieuw worden ingebracht.
Slide 4: DO en Solidariteit De Conferentie Rio van ’92 had een zekere ambiguïteit in zich. Of ‘We beginnen met ontwikkeling’ (lees: arme mensen mee verantwoordelijk maken voor de vernietiging van de natuur of voor kinderbeperking) en dan zal de armoede wel automatisch oplossen’. Of ‘We roeien de armoede uit en dan zal de ontwikkeling (lees: de democratie, toepassing van de mensenrechten) wel volgen. Achter beide benaderingen zit een heel verschil in filosofie. Pleidooi voor uitroeiing van armoede. Ook in Johannesburg blijft die ambiguïteit zichtbaar: Vandaar: de kennis voorbij, maar ook voorbij de duurzaamheid.
Slide 5: Wereldbank: Wereldbank en neo-liberale denken: Economie wordt aan de democratie onttrokken, er wordt niet gesproken over economie. Mens en natuur zijn de activa in de portefeuille van de regeringen, en de regeringen moeten die managen. Wereldbank zet redenering van Club van Rome op zijn kop: Lerend Netwerk ‘Oriëntatie van Sociaal werk op duurzame ontwikkeling’ – 31 mei 2013
4 Club van Rome: ‘je moet groei beperken, want anders (te grote) milieuproblemen.’ Wereldbank: ‘je moet milieu, de mens beschermen, want anders kun je geen groei meer hebben.’ Wereldbank: Je moet mensen beschermen, sociaal beleid hebben, want anders kunnen mensen geen groei meer hebben. Wereldbank zet alles in dienst van groei, in dienst van de markt.
Slide 6: Duurzaamheid en solidariteit Er zijn twee perspectieven om klimaat- en sociale rechtvaardigheid met elkaar te verbinden: ▫
Of: Vertrekken van de klimaatrechtvaardigheid en tonen hoe arme mensen de eerste slachtoffers zijn van klimaatverandering
▫
Of: Vertrekken van sociale rechtvaardigheid en nagaan hoe onze sociale bescherming moet veranderen om klimaatbescherming mee op te nemen
Francine wil vertrekken van sociale rechtvaardigheid. Hoe moeten we ons sociaal beleid aanpassen om ook rekening te houden met de milieurechtvaardigheid waartoe we zouden moeten komen? Daarom is nu ‘sociale bescherming’ het thema (onderaan slide 7): Je gaat acties ondernemen om te komen tot DO waardoor de armoede ook zal verdwijnen. Je moet en stap verder zetten om ook te komen tot armoedebestrijding, het geheel bekijken, kijken naar oplossingen die als resultaat hebben dat de armoede ook kan verdwijnen: een nieuw concept van sociale bescherming - voorbij ‘armoedebestrijding’.
Slide 8: Overzicht oplossingen Op dit moment wordt ‘sociale bescherming’ het thema van allerlei internationale organisaties. Een voorbeeld is het basisinkomen (ILO, sokkel sociale bescherming), en ook het concept ‘Buen vivir’, dat ons kan inspireren (hoewel niet steeds zo over te nemen). Alle voorstellen hebben een groot potentieel om aan de slag mee te kunnen gaan bij groepen, maar ook het risico om te beperkt te blijven…
Slide 9: ILO: Social Protection Floor Social Protection Floor: potentieel zit er heel veel in, ook wij kunnen het goed gebruiken, omdat er bij ons ook heel veel druk wordt gezet op sociale maatregelen, ook op basis van mensenrechten.
Lerend Netwerk ‘Oriëntatie van Sociaal werk op duurzame ontwikkeling’ – 31 mei 2013
5 Slide 10: Wereldbank: risicobeheer Wereldbank: doet aan risicobeheer. De Wereldbank kijkt niet naar de oorzaak van het risico: risico op natuurramp = risico op epidemie = risico op inflatie. Op zich is de WB niet zo bezig met het vermijden van risico’s, maar eerder met het beheren/verzekeren van risico’s. Dat is natuurlijk nonsens! Je kan risico’s wel vermijden! (sociale zekerheid vermijdt dat mensen in armoede vervallen bijvoorbeeld). Belangrijk is op te merken dat bij de Wereldbank ‘inkomen’ buiten elke beschouwing blijft. In hun aanpak is ‘inkomen de verantwoordelijkheid van de mensen zelf, en men moet mensen gewoon de kansen geven een inkomen te verwerven’, aldus de Wereldbank.
Slide 11: EU – sociale investeringen Sociale investeringen worden bepleit door Frank Vandenbroucke. Maar, als je alleen mikt op sociale investeringen, vallen bepaalde mensen eruit (zoals mensen die niet meer op de arbeidsmarkt actief kunnen zijn). Dus sociale investeringen moeten worden gekoppeld aan brede sociale bescherming! Want anders vallen de allerzwaksten (niet productief voor de economie), bijvoorbeeld gepensioneerden en langdurig werklozen uit de boot. Sociale investering is geen instrument van bezuiniging, maar zorgt voor betere sociale bescherming. DUS, interessant concept, maar met risico’s!
Slide 12: EU - sociale innovatie Idem: interessant, maar met risico’s Zaken op lokaal niveau (kinderopvang, feesten, autodelen): boeiend, maar EU koppelt het weer aan bezuinigingen. Je zet de deur open voor ‘social business’, oké, maar als je deur openzet voor multinationals van de ‘care’ dan niet oké! (Zij kopen onze bejaardentehuizen op, en werken een regelgeving uit, waarbij een warme maaltijd slechts 4 euro per dag mag kosten, etc.) ‘Social business’ is een positief concept, maar er is een risico op verkeerd gebruik.
Slide 13: Nieuwe voorstellen voor sociale bescherming Unicef heeft ook goede voorstellen, maar doet deze in functie van economische voordelen. M.a.w. ze zijn gericht op arbeidsmarkt en groei, economie. Maar dat is een probleem, want als je de maatschappij inricht in functie van groei, dan kun je nooit tot volwaardige sociale bescherming komen, en dan worden arme mensen overgeleverd aan liefdadigheid. Lerend Netwerk ‘Oriëntatie van Sociaal werk op duurzame ontwikkeling’ – 31 mei 2013
6 -> we moeten heel voorzichtig zijn met het achterhalen wat er precies bedoeld wordt met het begrip ‘sociale bescherming’. Er is een verschil tussen wat men zegt en wat men bedoelt.
Slide 14: Basisinkomen Geen recht op luiheid: iedereen moet een bijdrage leveren aan de noodzakelijke sociale arbeid. Basisinkomen is gelijk voor iedereen (voor arm en rijk), wordt verdedigd door linker zijde en ook door liberalen. Betekent ook dat de overheid geen enkele verantwoordelijkheid heeft wanneer de burger dat basisinkomen heeft (hoe hoog dat inkomen ook mag zijn). Terwijl we nu toch de ongelijkheid op één of andere manier proberen te beperken. Heeft de overheid enkel een verantwoordelijkheid naar beneden? Wat met extreme loonbonussen? Derde probleem: vakbonden zijn tegen een dergelijk basisinkomen. Vakbonden verliezen hierdoor ook hun inspraak overleg. Het loon dat mensen nu verdienen dat betaald wordt door werkgevers, zal dan betaald worden door iedereen. Verschuiving van kosten van arbeidsmarkt naar samenleving. Immers, bij een basisinkomen van 1000€, zal een werkgever enkel nog bereid zijn 300€ loon te betalen. Terwijl de werkgever nu 1300€ betaalt voor de lage inkomens. Dit resulteert in een verlies aan macht bij de vakbonden omdat (sociale) kosten verschuiven van de arbeidsmarkt naar de samenleving. Mini-jobs: Francine gelooft niet dat de overheid ooit een basisinkomen van 1000€ zal geven. Wat wel mogelijk is, is een basisinkomen van 500€, of dat de OCMW een uitkering van die hoogte voorziet. En dan moet men daarnaast een minijob nemen die de nodige aanvulling voorziet op iemands basisinkomen. Als je dus maar 500€ krijgt, dan moet men daar dus een minijob bij nemen van 500€.
Slide 15: Buen vivir Idee is ontstaan in Bolivia en Ecuador, bij inheemse volkeren. Hoe kan dit concept ons inspireren? Men wijst op de noodzaak van het overbruggen van het onderscheid tussen mens en natuur: we moeten op die manier leren denken om een einde te maken aan de vernietiging van de natuur. ‘Buen vivir’ is een filosofie voor het goede leven: waarbij we mens én natuur moeten beschermen. In deze benadering vermindert het onderscheid tussen productieve arbeid (in een economisch systeem) en reproductieve arbeid (onderhouden van relaties, arbeid voor de reproductie en instandhouding van gemeenschap en het huishouden). Hoe onszelf en de natuur in stand houden?. Als je erover gaat nadenken wat het betekent, dan kom je in een andere logica terecht. In Ecuador is men toch al gekomen tot een aantal maatregelen: alle huisvrouwen sociale bescherming bijvoorbeeld. Dit kan ons inspireren, maar we kunnen het niet overnemen.
Slide 16: En nu? Lerend Netwerk ‘Oriëntatie van Sociaal werk op duurzame ontwikkeling’ – 31 mei 2013
7 Geen enkel voorstel (zie overzicht slide 8) is meteen geschikt om over te nemen, zeker niet met milieubehoud voor ogen. Er is steeds de dreiging een bepaalde maatregel in te voeren om te bezuinigen. Het is belangrijk dat er van de kant van de bevolking en van sociale bewegingen geloofwaardige alternatieven komen. We kunnen niet aanvaarden dat de veranderingen worden opgedrongen door een neo-liberaal beleid. We moeten er zelf mee komen. Het is een illusie dat wij kunnen ontsnappen aan wat er bijv. in Spanje gebeurt, als wij niet reageren. België is bij de beste landen wat sociale bescherming betreft: wij moeten zeker met voorstellen komen om nieuwe systemen te bedenken!
Slide 17: nieuwe denkpistes Niet enkel individuen, maar ook collectief, want juist door de individuele aanpak van ‘recht’, wordt de samenleving bedreigd: we moeten een beschermingssysteem hebben dat ook collectieve bescherming biedt, vandaar dat men soms spreekt over een derde generatie mensenrechten. Recht op ontwikkeling, recht op water, …., moeten we gebruiken (zijn ook mensenrechten) Je moet Sociale Bescherming proberen uit te werken, die het sociale en het milieu-aspect integreren -> hiervoor is het nodig de relatie mens-natuur te herdenken.
Slide 18: vertrekken van wat we hebben - universalisme Onze systemen zijn gebaseerd op universalisme: we hebben universeel beleid nodig dat voor iedereen geldt! Want systemen voor arme mensen, worden arme systemen. Armoede is geen probleem van arme mensen, maar van de samenleving. Het is een probleem van ongelijkheid en dit is een relationeel probleem! Dit kun je maar oplossen als je de hele samenleving bekijkt (en niet enkel arme mensen). Hierbij kunnen we vertrekken vanuit het concept ‘burgerschap’. We beschermen wie hier leeft en werkt. We baseren bescherming niet op nationaliteit, maar op burgerschap, dus iedereen telt mee, want het gaat over een systeem van alle burgers (-> slide 19).
Slide 20: Vertrekken van wat we hebben – ontmarkten (de-commodification) En re-commodification. Niet ‘de overheid moet het doen’: nee, we zijn samen verantwoordelijk voor het gemeenschappelijke, vandaar re-commodification, in de gemeenschap. Wel moet de overheid reguleren en controleren. De overheid moet zorgen dat dat wat door de markt gedaan wordt, goed gedaan wordt. Immers, zowel de markt als de overheid kunnen efficiënt werken om iets te organiseren in de samenleving. Lerend Netwerk ‘Oriëntatie van Sociaal werk op duurzame ontwikkeling’ – 31 mei 2013
8 Je moet regelgeving hebben en die moet van de overheid komen, om discriminatie te vermijden en ervoor te zorgen dat wat er door de markt wordt gedaan, ook goed wordt gedaan. Je kan niet zeggen, het moet per definitie of door de overheid of door de markt gedaan worden: nee, beide kunnen efficiënt zijn! Maar goed reguleren! En oplossingen voor inkomensongelijkheid laten komen van een multi-dimensioneel beleid: opleiden, wonen, energie, recht op water, recht op openbaar vervoer, …
Slide 21: Vertrekken van wat we hebben - organische solidariteit Met wie we niet kennen: We betalen kinderbijslag en ziekteverzekering, niet enkel voor onszelf, maar vooral ook voor mensen die we niet kennen (als je bijvoorbeeld geen kinderen hebt, of als je nooit ziek bent).
Slide 22 en 23: Wat betekent dit concreet? In de armoedebeweging moeten we duidelijk de ideologie naar voor brengen die we willen verdedigen. Armoede is een inkomenstekort: Multidimensioneel armoede-beleid: aandacht voor woonbeleid, opleiding, gezondheidszorg, etc. Een deel van de multidimensionaliteit van het armoedebeleid: recht op water, recht op ontwikkeling, recht op land, etc. Allemaal mooi en wel, maar als de mensen in armoede geen inkomen hebben, blijven ze arm. Dus inkomen is het grootste probleem! Francine werkt op 2 projecten met Ricardo Petrella. Eén ervan is het idee om middels een VNverklaring armoede illegaal te verklaren. Dit is een symbolische actie: als je armoede illegaal wil verklaren, wil je zeggen dat de processen gestopt moeten worden! Als je verarmingsprocessen niet stopzet, heeft armoedebestrijding geen zin! Als je nadenkt over sociale bescherming in brede betekenis (ook milieu) dan kom je er automatisch toe, dat ook je economisch beleid moet veranderen, en dan moet ook je democratisch proces aangepast worden. Het is belangrijk om vanuit het sociale te vertrekken, omdat dat hetgene is wat mensen in hun dagelijks leven bezighoudt. M.a.w. de meest dringende noden waarop ingegaan moet worden en waaraan gewerkt kan worden. Dit kan door een solidaire economie te installeren.
Slide 24: Social commons: milieuzorg is een element van sociaal beleid waarbij de collectieve dimensie erin zit. Een opdracht voor iedereen: nadenken over alternatieven, dat we niet laten gebeuren wat er vandaag bezig is, dat we ons niet door neo-liberaal beleid een Sociale Bescherming laten opdringen die niet veel verder gaat dan armoedebestrijding. We hebben een coherent concept nodig waar alle rechten inzitten, en dus ook milieu. We moeten niet enkel in ons eigen hoekje bezig zijn. Lerend Netwerk ‘Oriëntatie van Sociaal werk op duurzame ontwikkeling’ – 31 mei 2013
9 We moeten de fragmentering doorbreken en tot coherente systemen komen om verder te komen.
Slide 25: een nieuwe utopie Een opdracht voor iedereen om uit de impasse te geraken Constructief nadenken over mogelijke alternatieven URLS met bronnen
Nabespreking presentatie Francine Mestrum Vragen vanuit de deelnemers aan Francine: Vraag: ‘Armoede is niet multi-dimensioneel? Terwijl altijd wordt gezegd dat dat wel zo is. Hoe zit dat dan?’ Francine: Ik ga hiermee in tegen de mondiale consensus. Alle dimensies van armoede, zijn problemen die ofwel oorzaken ofwel gevolgen zijn van armoede. Maar dat is niet armoede! Men verwart hier in de definitie oorzaken en gevolgen. Waarom is dat belangrijk? Francine is begonnen met de Wereldbank etc. Als er een inkomensprobleem is, dan is er een probleem. De Wereldbank negeert of vergeet - bewust of onbewust - het inkomensprobleem! Ze gaan iets doen aan de dimensies van armoede. Maar aan het einde van de rit is er nog altijd een inkomensprobleem. Oorzaken en gevolgen lopen dooreen. Al de domeinen/dimensies zijn geen armoede. Bijvoorbeeld: gebrek aan opleiding, of een slechte gezondheid, zijn geen armoede: er zijn immers ook rijke mensen zonder opleiding, of rijke, zieke mensen. Wat iemand zijn armoede bepaalt, is dat hij niet rond kan komen, niet autonoom en fatsoenlijk kan leven. Dus al de elementen van armoede, daar moet je aan werken, maar je moet hoe dan ook eerst kunnen rondkomen! De Wereldbank werkt dus op de afleiding en werkt niet aan een oplossing voor het inkomensprobleem. Vraag: ‘Ik volg uw redenering, maar dringt dat niet stilaan steeds meer door?’ Francine: Zeker, zoals we zien bij het optrekken van uitkeringen: uitkeringen optrekken betekent niet dat je niet aan de andere dimensies van armoede moet werken, maar met een te laag inkomen, blijf je arm! Ook niet-arme mensen hebben interne kwetsuren waaraan gewerkt moet worden. Wat is arm? Mensen in armoede spreken niet over inkomen, zegt de Wereldbank, maar over de dokter die te duur is, of de aardappelen die je niet verkocht krijgt op de markt. Het Elchardus-verslag is vergelijkbaar: in het rapport staat: het is niet de sociaal-economische situatie die de houding van jongeren bepaalt. Terwijl dat in de praktijk toch wel het geval is. Misschien is dat vergelijkhaar met de houding van de Wereldbank. Er is geen enkele wetenschappelijke discipline waarin oorzaken en gevolgen samen bekeken worden, maar bij armoede gebeurt dat wel. Daar heeft Francine problemen mee.
Lerend Netwerk ‘Oriëntatie van Sociaal werk op duurzame ontwikkeling’ – 31 mei 2013
10 Vraag: ‘U doet een oproep naar alternatieven en schat systemen op waarde. Maar waar zijn de plekken en de know how, om structurele veranderingen mogelijk te maken? Het lijkt erop alsof juristen, economisten, beleidsmakers, …, wat naar elkaar zitten kijken.’ Francine: Het zal ook van de academische wereld moeten komen. Maar ook van de internationale instellingen. Zelfs de Wereldbank levert goed denkwerk. De academische wereld moet dit echter oppikken en verder uitwerken. Ook sociale bewegingen moeten binnen de mate van het mogelijke die ideeën proberen ingang te doen vinden. Als je mensen vanuit onderzoek kan vertellen dat een collectief systeem van verzekeringen, beter is dan een individueel systeem van verzekeringen, kan een sociale beweging dit oppikken. De strijd die we moeten voeren is in eerste instantie een ideologische strijd. Als we daarin slagen kunnen we ook concrete acties uitwerken. Die ideologische strijd is er één, weg van het individualistische. Alles als individuele gebeurtenis benadrukken, maakt onze samenlevingen kapot. Vraag: ‘Maar de academische wereld wordt gegijzeld door de economie/markt (Bolognaverklaring en competenties in het curriculum, zijn ook individueel); dus ik zie er niet veel heil in, omdat het onderwijsbeleid helemaal mee moet draaien op het marktdenken. En daarom is er een breed maatschappelijk platform nodig met mensen vanuit vele hoeken en kanten.’ Francine: ‘Ik gaf veel vormingen in Afrika over armoedebeleid, aan hogere ambtenaren. In Afrika zeiden deze hogere ambtenaren: we moeten doen wat de Wereldbank zegt. Maar elk systeem laat marges toe! En die moet je gebruiken, én die worden gebruikt! We hebben in België zo’n goed systeem omdat die marges gebruikt zijn. Er is verzet in alle geledingen mogelijk.’ Het advies van Francine luidt dan ook: ‘werk in op de marges’. Vraag/opmerking: ‘Ik sla even de brug met Sociaal werk: er circuleert momenteel een tekst over domeinspecifieke leerresultatenkaders binnen de opleidingen Sociaal werk; er ontbreken een aantal zaken in die tekst, die Francine noemde (zoals collectieve belangenbehartigers, ideologische vorming, ethische reflectie, machts-analyse, …). Als je de domeinspecifieke leerresultatenkaders nu bekijkt, dan worden sociaal werkers kritiekloze uitvoerders, en dat mag niet! Er moeten dus zeker nog zaken toegevoegd worden aan die circulerende tekst, aan die domeinspecifieke leerresultatenkaders: oproep aan alle collegae om die kritische aspecten binnen die kaders te krijgen!’ Reactie: ‘We kunnen in ons lerend netwerk de oefening maken om de competenties goed te herdenken: want in de competenties komt te staan waarop je afgerekend wordt. Er zou een integratie moeten komen met een andere logica waarbij niet op voorhand vastgelegd en gezegd wordt wat er moet bereikt worden en wat de uitkomst is. Dus belangrijk dat ook het collectieve etc. daarin komt te staan. Namelijk het ‘sociaal leren’ waarbij we niet weten waar we uitkomen.’ Vraag: Armoede is een relationeel probleem: hoe zit het dan in culturen zonder euro en dollar? Francine: In elke markteconomie is armoede een inkomensprobleem. Het doel moet zijn dat mensen rondkomen, dat ze autonoom een decent leven kunnen leiden. Een ander inkomen is mogelijk, door gratis openbaar vervoer, gezondheidszorg of onderwijs. In feite doet de discussie ‘in cash’ of ‘in kind’ er dan niet toe. Lerend Netwerk ‘Oriëntatie van Sociaal werk op duurzame ontwikkeling’ – 31 mei 2013
11 Vraag/opmerking: Het centrale probleem is: als je economische omgeving volledig bepaald wordt door rendement, dan wordt je sociaal kapitaal afgeroomd door financieel kapitaal. Geld zegt immers wat we al dan niet waarderen. De oplossing bestaat erin een complementair systeem op te bouwen dat die dominantie (van het kapitalistisch systeem) doorbreekt. Hoe ga je je solidariteit organiseren in dat systeem? Immers, het risico bestaat dat in dat alternatieve systeem de zorg voor vrouwen is of voor het complementair systeem waarin je wederkerigheid organiseert. Geld is een manier om te zeggen wat er gewaardeerd wordt in een samenleving en wat niet. Armoede betekent dan: dit systeem (onze samenleving) waardeert deze mensen niet: ‘Jij draagt onvoldoende bij. Jij valt er af!’ Francine: Dat zit eigenlijk ook in sociale investeringen: als je niet oppast, beschuldig je arme mensen ook nog… Vraag: Een thema dat ondergesneeuwd is, is arbeidsverdeling: standaard gaan naar 30u/week. Dat zou toch een mooie oplossing zijn! Waarom wordt daar niet meer op gehamerd? Francine: Herverdeling hangt af van je fiscaliteit. Waarom ligt dat zo moeilijk? Je zit met een machtsprobleem. Onze beleidsmakers beseffen dat wel, maar daarin zit een nieuwe machtspositie. Je hebt gelijke macht nodig. Vraag: Maar die macht is toch niet gelijk verdeeld? Francine: Klopt, maar we moeten die dus opbouwen! Dàt is de taak van de sociale beweging. De Complementaire munt, is belastingontduiken volgens sommigen. In Frankrijk is LETS verboden omdat het BTW- ontduiking is. Vraag: U wil ook gaan voor de kracht van de sociale beweging, maar is er twijfel aan de kracht van vakbonden? Francine: Nee, maar wel twijfel over het feit dat de vakbonden zich voldoende inzetten voor mensen die niet actief zijn op de arbeidsmarkt. Opmerking: De vakbond onderhandelt mee over zaken die ze vroeger in het leven geroepen hebben, zoals dienstencheques of maaltijdcheques, om de koopkracht te verhogen maar die eigenlijk de bijdragen aan de sociale zekerheid ondergraven. ------Pauze -------
Presentatie Saskia De Bruyn Leren Ondernemen vzw Slide 2 Armoede bestrijden Leren ondernemen = Vereniging van mensen zonder gevestigde belangen (zoals de Wereldbank het zou zeggen) Lerend Netwerk ‘Oriëntatie van Sociaal werk op duurzame ontwikkeling’ – 31 mei 2013
12 Armoede is een onaanvaardbaar onrecht. In België: 15% van de mensen leeft onder de Europese armoedegrens. In Leuven: 1 op 5 kinderen leeft in armoede. We krijgen de armoede niet opgelost: ze is hardnekkig en structureel. Men zegt vaak dat de manier waarop we de samenleving organiseren, armoede in stand houdt. Maar Saskia denkt dat de samenleving eerder rijkdom in stand houdt. Want wie is er tegen rijkdom? Denk aan het woord ‘delinquentie’. Het gaat om de band verliezen, het niet meer verbonden zijn. Wat er dan moet gebeuren is terug de band aangaan met de omgeving. Bij armoedebestrijding gaat dit net zo.
Slide 3 Armoede bestrijden? Leren Ondernemen vzw wil een plek (aan de Valkerijgang in Leuven) uitbouwen, waar iedereen welkom is en zich goed kan voelen. Dus wat er niet gebeurt, is: de jongeren van de scouts die de ‘arme’ jongeren gaan leren sjorren, maar een activiteit die voor alle jongeren nieuw, onbekend is. Daarom koos Leren Ondernemen vzw voor beeldende kunst (als focus van een bepaalde activiteit voor jongeren), omdat niemand daarin ervaring had. Niemand had hiermee al iets gedaan, waardoor iedereen een gelijke uitgangspositie krijgt. Dat is heel belangrijk om de verhoudingen gelijk te trekken, om voor iedereen een gelijke start te voorzien. Leren ondernemen vzw bekijkt altijd alles op teamniveau, het team moet iets kunnen doen, en niet enkel een individu (bijvoorbeeld vacature die vrij is, moet ingevuld worden door iemand die het team perfect aanvult). Zo bereikt de vzw dagelijks 150 mensen (o.a. via het sociaal restaurant) en is het niet steeds duidelijk wie bezoeker, vrijwilliger of betaalde kracht is. Daarom ligt de klemtoon ook op ‘samen leren’, ‘samen ontdekken’ en ‘samen een product maken’. Het geheel van de groep moet iets kunnen: samen zorg dragen, samen opruimen etc. Dit is meteen ook feedback naar de opleidingen Sociaal werk, waar de klemtoon eerder ligt op iets individueel realiseren.
Slide 6: Vier pijlers van Leren Ondernemen vzw De PLEK De PRESENTIE Het ANDERS LEREN Openheid Eerste pijler: ‘De PLEK’, vanuit een gemeenschappelijk verhaal. Tweede pijler: ‘De PRESENTIE’, er zijn en er mogen zijn, vanuit de presentie-benadering.
Lerend Netwerk ‘Oriëntatie van Sociaal werk op duurzame ontwikkeling’ – 31 mei 2013
13
o
Citaat van een stagiaire: ‘Pas als het probleem komt, moet je professioneel bezig zijn.’ Is een beetje een rare kronkel natuurlijk, want je moet de mens steeds als geheel zien, en niet enkel als ‘mens-met-een-probleem’. En je moet natuurlijk de hele tijd professioneel zijn. Prof. Dr. A.J. Baart (Tilburg School of Humanities): ‘In armoede-bestrijding is juist de mens als geheel zien heel belangrijk!’ Het lijkt alsof de stagiaire dacht: ‘Pas als het probleem er is, moet ik professioneel bezig zijn’. Presentie versus Interventie. Feedback naar de opleiding Sociaal werk: studenten komen vaak vanuit een insteek ‘ik wil iets betekenen, ik wil een rol spelen, ik wil een probleem oplossen’. De focus in de opleiding zou moeten verschuiven naar de mens als geheel, i.p.v. de focus op problemen.
Derde pijler: ‘Het ANDERS LEREN’. Dit is ervaren, onderbreken, onderzoeken. Leren van elkaar. En bij wat mensen al doen, een stukje iets nieuws binnenbrengen, zoals een kunstenaar en dan samen naar iets kijken. Dit is mensen uitdagen en iets nieuws binnenbrengen. Een voorbeeld van een actie die te maken heeft met kinderen en ouders: naar een ‘wij’ i.p.v. een ‘ik’. Teken een monster: oké, geen probleem voor de kinderen. Trek dan lijnen en lussen en dan oren en ogen etc. En dan uitknippen en op een hoopje gooien en dan puzzelen tot nieuwe monsters. En daarna hebben de ouders patronen getekend en 2Dimensionele monsters genaaid van dikke dekens. Daarna zijn die 2D monsters 3D geworden m.b.v. een modeontwerper -> tot kostuums gemaakt. De kostuums zijn weer aan de kinderen gegeven: er is een fotoshoot geweest en de kinderen hebben met de kostuums performances gegeven. Heel belangrijk hierbij: je vertrekt vanuit een comfortzone, van iets dat mensen kunnen dat comfortabel is: hierdoor wordt niemand uitgesloten en kan iedereen meedoen! naar iets anders dan dat er al gekend is, wat niet stereotype is. Er is vertrokken vanuit alledaagse dingen (papier, lijnen, naaien). Er wordt gewerkt naar een gezamenlijk resultaat. o
Slide 7: Tegendraadsheid Dit komt er op neer het dominante discours te bevragen. Bijvoorbeeld: Alexander De Croo zei onlangs: “Het is toch normaal dat mensen die hun hele leven voltijds werken, een groot pensioen krijgen”. Maar hij zegt niet: wat er dan normaal is voor mensen die niet voltijds werken… Het is heel belangrijk om de hele tijd te denken ‘wat wordt er weggelaten? Wat wordt er niet verteld?’ Want het verhaal van mensen dat niet gehoord wordt, is ook het verhaal mensen die buiten de samenleving vallen.
Slide 8: Er zijn en er mogen zijn Lerend Netwerk ‘Oriëntatie van Sociaal werk op duurzame ontwikkeling’ – 31 mei 2013
14
- Mens als geheel: bijvoorbeeld ‘De week van Fred’ Fred, die 10 jaar dakloos is, wordt altijd benaderd vanuit zijn probleem. Hij wordt gevraagd voor toneel en zegt toe. Vervolgens komt hij op ‘iedereen beroemd’ voor de tv, en zegt: ‘Nu ben ik voor het eerst in 10 jaar een mens!’ ☺ Hoe geweldig is dat! Mensen willen volwaardig burgerschap opnemen. Bijvoorbeeld ook een gift doen en die kunnen aftrekken van de belasting. Waarom is een deftig gesprek over duurzame voeding of Noord-Zuid relaties niet weggelegd voor een bepaalde doelgroep en moeten zij het steeds hebben over isolatie, recht op energie, etc.? En wat kan dat nu betekenen voor het Sociaal werk? Open ontmoetingsruimte: Plekken: meer kruisbestuiving vanuit stage en andere ervaringen. Presentie: tegenwicht geven aan instrumentaliseren van sociaal werk. Niet in de eerste plaats het geven van een valiesje van methodieken aan studenten waarmee ze anderen van A naar B kunnen brengen. Maar het relationele is zeer belangrijk: het geheel mag niet vergeten worden. Openheid/tegendraadsheid: studenten moeten besef hebben van politieke dimensies. Weet dat er altijd een politieke dimensie verbonden is als je werkt met mensen in armoede. Als je geen standpunt inneemt, dan bevestig je wat er is. En dan ben je misschien wel zelfs als SW-er het alibi om iets te behouden. We hebben ook een rol naar sociale actie toe, naar een klein beetje sociale ongehoorzaamheid soms. We moeten dingen in vraag durven blijven stellen: proberen om dit werk niet enkel in de marge te doen, maar zaken echt proberen aan te kaarten.
Nabespreking presentatie Saskia De Bruyn – Leren Ondernemen vzw Vragen vanuit de deelnemers aan Saskia: Vraag: In de inleiding van Francine Mestrum werd er gezegd dat er geen onderscheid is tussen Noord en Zuid. Hoe werken jullie als sociaal werk aan sociale bescherming? Reactie: Binnen Leren Ondernemen worden zeer eigenzinnige praktijken naar voren gebracht en van daaruit tracht de vzw te wegen op zaken die in het beleid anders kunnen worden aangepakt. Reactie: Voorbeeld ‘samenlevingsopbouw’: ‘Ieders stem telt’, naar aanleiding van de verkiezingen op 14 oktober 2012. Saskia: Wat heel belangrijk is in zo’n verhaal, is dat wat er uiteindelijk wordt doorgegeven aan het beleid, is geschreven in de taal die het beleid het beste verstaat en een consensus tussen organisaties is, maar hoeverre zit de stem van de mensen er nog echt in? Reactie: Er is heel veel bezig maar we benoemen het te weinig. Saskia: Het creëren van een ruimte is belangrijk en ook zichtbaar maken wat er is. Saskia vermeldt een project rond groen in Leuven: voor mensen met tuinen die er niet in kunnen werken en mensen die in tuin willen werken maar geen tuin hebben. Deze mensen zijn aan elkaar gekoppeld en een leuk project is geboren. Lerend Netwerk ‘Oriëntatie van Sociaal werk op duurzame ontwikkeling’ – 31 mei 2013
15 En ook: hoe kun je ervoor zorgen dat de publieke openbare ruimte ook ten goede komt aan mensen in armoede? Één van de dingen waar Leren Ondernemen door verwonderd was: vanuit de architect was er een aanpak waarbij iets werd ontworpen op basis van behoeften die door participatie worden geïnventariseerd. ‘We maken het voor jullie en dan is het af.’ De gemeente: ‘Nu is er inspraak, participatie, en dan wordt het ingericht en dan is het af, en dan wordt er nooit meer nagedacht over het park.’ Terwijl er ook na de inrichting nog voldoende moet worden nagedacht over de bestemming etc. van het park, en over de opvolging en continuïteit. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat mensen in armoede ook hun stem meer kunnen laten horen? Reactie: als je naar een meer structurele agenda wil gaan, moet je zorgen voor meer macht. Dit betekent netwerken en samenwerking. Doordat veel wetgeving gebonden is aan sectoren, beginnen wij zelf ook te denken in sectoren en als er inspraak wordt georganiseerd, dan komt de overheid met documenten ‘de sector vraagt dit’.
Saskia: bijvoorbeeld: vroeger moest Saskia zich op de volgende manier verantwoorden voor het werken van Leren Ondernemen vzw aan het criterium ‘maatschappelijke participatie’: ze moest aantonen dat ze 3 vormingen intern en 3 vormingen extern gegeven had. Reactie: als organisaties erin slagen om zelf (betere) concepten te ontwikkelen, waarom zou de overheid daar niet in geïnteresseerd zijn? Saskia: de overheid vindt: als we niet die specifieke indicatoren en cijfertjes hebben dan kunnen we jullie niet controleren. Maar volgens Saskia helpt het ook niet als zij zelf die indicatoren maken. ‘We zouden onze meerwaarde en ons maatschappelijk effect moeten benoemen. Immers, het is logisch dat we ons verantwoorden, maar dat moet dan zijn in een goede en juiste taal hiervoor. Immers, je kan leren uit een visitatie, maar het moet meer zijn dan cijfertjes en criteria afturven.’ Zo deed Leren Ondernemen vzw mee aan de campagne ‘iedere stem telt’. Vanuit de redenering van de overheid is de slimste manier om hieraan deel te nemen iedere vergadering een ander persoon uit armoede mee te nemen om je participatienormen te halen (dan heb je dus veel verschillende stemmen laten klinken), maar in de realiteit werkt dit zo niet. Ik doe wat ik voor de overheid moet doen en daarnaast wat ik zelf wil doen (wat Leren Ondernemen vzw wil doen), en daardoor krijg je een systeem waarin er geen vertrouwen is tussen de overheid en de organisaties, omdat je van de overheid zaken moet doen die je zelf niet zo zinvol vindt. Goede vragen van de overheid zouden zijn: Hebben die mensen in jullie organisatie wel echt een stem? Hoe zit dat dan met participatie? Leg eens uit? En niet: Aan hoeveel vergaderingen hebben zij meegedaan?
Lerend Netwerk ‘Oriëntatie van Sociaal werk op duurzame ontwikkeling’ – 31 mei 2013
16 Het is niet gemakkelijk, maar we moeten wel in de juiste richting gaan. Reactie: de laatste jaren komen dit soort gesprekken steeds meer aan bod, maar we gaan er op achteruit omdat we ons laten verdelen door een bestuurlijke logica. Zo weigert De Wroeter om categoriaal te werken. Ze weigeren ook het doorstroomverhaal naar de reguliere economie.
Lerend Netwerk ‘Oriëntatie van Sociaal werk op duurzame ontwikkeling’ – 31 mei 2013