DUURZAAMHEIDSVERSLAG 2012
1
Inhoud INLEIDING I. Voorwoord II. COECK nv
3 4
ECONOMISCHE DOELSTELLINGEN I. Economische resultaten II. Marketingcommunicatie III. Klachten en klantenopvolging IV. Human Resource
5 7 7 9
PIJLER 1: INNOVATIE I. Duurzaam assortiment II. Duurzaam bouwen III. Productinformatie
16 22 28
PIJLER 2: ENERGIE I. Energiebeleid II. Energieverbruik III. Alternatieve energiebronnen
30 33 37
PIJLER 3: MATERIAAL I. Afval- en grondstoffenbeheer II. Water III. Lucht IV. Bodem
38 40 41 41
PIJLER 4: LOGISTIEK I. Transport
42
PIJLER 5: ERKENNING I.
ISO 14001
46
PIJLER 6: LOKALE VERANKERING I. Lokaal & globaal II. Sponsoring
48 50
SLOTWOORD
51
Inleiding I. Voorwoord Het eerste duurzaamheidsverslag ligt nog vers in het geheugen, maar ondertussen zijn we al toe aan het tweede. Gedurende de voorbije periode boekten we een enorme vooruitgang op het vlak van de duurzaamheidspijlers die in het vorige verslag werden besproken. We denken hierbij bijvoorbeeld aan de steeds toenemende modal shift, de grote sprongen binnen ons energiebeleid en de introductie van duurzame innovaties zoals de CO2-neutrale betonblok. Al deze zaken dragen op heden bij tot een duurzame groei van het bedrijf. Eerlijkheidshalve moeten we bekennen dat we op bepaalde andere vlakken tekort zijn geschoten. Binnen de materialenpijler, en meer bepaald binnen het afvalreductiebeleid, is er nog werk aan de winkel. En onze cijfermatige energiedoelstelling werd niet behaald. Deze tekortkomingen motiveren ons om op deze vlakken te verbeteren. Deze keer hebben we onze aandacht vooral gevestigd op een nieuwe pijler: de lokale verankering. De creatie van een positieve relatie tussen de buurt en ons bedrijf is immers altijd al één van onze prioriteiten geweest.
LOGISTIEK
MATERIALEN
ENERGIE
COECK
ERKENNING
INNOVATIE
LOKALE VERANKERING
Voldoende uitdagingen dus. Wij hebben, samen met onze medewerkers en al onze andere stakeholders, de ambitie om uit te groeien tot een referentie op het gebied van duurzame bedrijfsvoering. Onze overtuiging luidt dan ook: Groeien is enkel mogelijk als men duurzaam kan groeien.
Ludo Coeck
Afgevaardigd Bestuurder
Robert Coeck
Afgevaardigd Bestuurder
3
II. Coeck nv
Betonfabriek Coeck is al 4 generaties actief in de sector van de afgewerkte bouwproducten. Onze familiale onderneming werd in 1929 door Frans Coeck opgericht en wordt op vandaag bestuurd door Robert en Ludo Coeck, bedrijfsleiders van de tweede en derde generatie. Ons bedrijf vindt zijn oorsprong in het dorp Schelle, waar de nadruk in eerste instantie lag op de productie van betonproducten. Door de snelle groei van onze onderneming werden de productieterreinen in Schelle al snel te klein. Daarom werd er uitgeweken naar de leegstaande cementbedrijven in Niel. Deze locatie is ideaal gelegen aan de Rupel en biedt tal van uitbreidingsmogelijkheden voor de toekomst.
4
Na verloop van tijd groeide ons familiebedrijf uit van een lokale leverancier tot een nationale marktleider. Vandaag is Coeck, dankzij zijn doorgedreven innovatiepolitiek en flexibiliteit, één van de grootste betonproducenten op Belgische bodem. Dankzij een permanente opvolging van onderzoek en ontwikkeling kunnen wij onmiddellijk inspelen op de noden van de huidige markt. Een sterke uitbreiding van de productiecapaciteit, het productassortiment en de bezetting van ons personeel kon niet achterwege blijven. Ondermeer hierdoor werd ons bedrijf in 1998 genomineerd voor “Onderneming van het Jaar” en wonnen wij in 2003 de ICT awards. De productieterreinen van Coeck zijn 30ha groot en bieden momenteel 200.000 m² stockageplaats buiten en 15.000 m² stockageplaats binnen. Er worden ongeveer 150 personeelsleden tewerkgesteld. Jaarlijks realiseert Coeck een totale omzet van meer dan 90 miljoen euro. Coeck is een Naamloze Vennootschap (N.V.) maar daarnaast in de eerste plaats een 100% familiebedrijf die, samen met haar zusterbedrijf Covari N.V., een optimale dienstverlening naar haar klanten toe garandeert. Hierbij is Covari verantwoordelijk voor de productie, terwijl Coeck de handel en distributie op zich neemt. De overkoepelende N.V. ICO staat in voor het patrimonium en is eigenaar van Coeck N.V. en Covari N.V.
Economische doelstellingen I. Economische resultaten Ook voor deze verslagperiode is winstgevend opereren onze voornaamste maatschappelijke verantwoordelijkheid. Op die manier creëren we meer werkgelegenheid en ruimte voor investeringen. Ook de duurzame maatregelen zijn een rechtstreeks gevolg van de winstgevendheid. Wij zijn ervan overtuigd dat winstgevendheid en duurzaamheid complementair zijn en de combinatie van deze twee peilers dus niet zal uitmonden in conflicten. En bovendien, duurzaamheid leidt tot efficiëntie.
Ondanks de moeilijke omstandigheden en dankzij een nauwgezette opvolging van de winstgevendheid en solvabiliteit, heeft Coeck een behoorlijke groei verwezenlijkt. Dit is niet alleen belangrijk met het oog op een permanente en betrouwbare relatie met onze klanten en leveranciers, maar het biedt onze werknemers ook een stabiele job bij een standvastige werkgever. Ook de overheid heeft er belang bij. Hoe groter de inkomstenstroom, hoe hoger de belastingopbrengsten.
5
Evaluatie doelstellingen 2010: • Realisatie van een duurzame omzetgroei: GEREALISEERD De omzet steeg, zonder daarbij gebruik te moeten maken van eenmalige ingrepen of andere trucs om de rekening te doen kloppen. • Realiseren van een minimaal evenredige en duurzame winstgroei: GEREALISEERD De rendabiliteit van de onderneming bleef stabiel, wat belangrijk is voor klanten, leveranciers, medewerkers, banken, overheden en alle andere belanghebbenden. Dit stelt ons in staat om verder te investeren in de toe komst van de onderneming. •
Een doorgedreven opvolging van de kostenstructuur: GEDEELTELIJK GEREALISEERD De kostenstructuur binnen de onderneming wordt nauwgezet opgevolgd en wijzigingen worden periodiek besproken. Momenteel onderzoeken we initiatieven om een modern informaticagestuurd budgetsysteem op poten te zetten. Dit zou deze opvolging nog moeten vereenvoudigen.
• Een blijvende conformiteit aan alle BENOR-eisen: GEREALISEERD Het BENOR-certificaat bewijst dat we kwaliteitsproducten maken. En kwaliteit vormt de basis voor een duurzame groei.
Doelstellingen 2012:
6
•
Een duurzame omzetgroei blijven realiseren.
•
Een evenredige winstgroei realiseren.
•
Het budgetsysteem verder verfijnen.
II. Marketingcommunicatie Onze marketingafdeling ontwerpt en implementeert de commerciële actieplannen en de promotiecampagnes voor de bestaande en de nieuwe producten. Binnen elk plan of campagne stellen wij de klant centraal. Een open communicatie met onze klanten, bouwstofhandelaren en doe-het-zelf zaken, draagt bij tot een relatie op lange termijn. Hoewel onze marketingstrategie zich vooral richt op Business-to-Business,
handelen wij daarbij steeds in functie van de eindconsument. Zo worden er bijvoorbeeld presentatiestanden, displays en/of tegelkasten bij de klanten geplaatst om de keuze van de consument te vergemakkelijken. Bovendien krijgt elke klant jaarlijks een uitgebreide productcataloog. Een gepersonaliseerde cataloog kan via onze website met een unieke login worden opgevraagd.
III. Klachten en klantenopvolging Klachten ontstaan uit verschillende redenen. Misschien houdt het verband met een product, misschien met een logistiek probleem of misschien wel met een bepaalde service. Het is voor ons essentieel om snel en efficiënt iedere klacht te registreren, identificeren, beoordelen en hiervoor een oplossing uit te werken. Hiermee hopen we in de eerste plaats onze klanten optimaal
tevreden te houden, maar bewaken we ook permanent ons kwaliteitsniveau. Bovendien trachten we met deze methode toekomstige klachten te vermijden. Tenslotte is een goede klachtenbehandeling positief voor het bedrijfsimago. Een ontevreden klant deelt zijn ongenoegen immers gemakkelijker via kanalen zoals sociale media.
Aan de hand van een gestructureerde registratie en communicatie van de klachten vormen wij een databank dat ons in staat stelt om de productie en interne diensten op permanente basis te evalueren. Dankzij ons ERP-systeem kunnen wij vanuit elke afdeling klachten met een uniek referentienummer registreren en de workflow activeren. Bovendien verwachten geaccrediteerde instanties dat men, in het kader van een kwaliteitscontrole, steeds een klachtenregistratie kan voorleggen.
7
Klachtenregistratie Iedere klacht wordt gedetailleerd geregistreerd. Dat bevordert de communicatie naar andere diensten. Voor statistische doeleinden werden een aantal belangrijke invulvelden toegevoegd. Ons ERP-systeem vraagt de invoer van zaken zoals de datum van ontvangst, de bestelorder, de productidentificatie, de uitvoerder, de eindklant, enz. Foto’s en gescande documenten kunnen als extra informatiebron worden toegevoegd.
Klachtencommunicatie Degene die de klacht registreert kan automatisch een workflow activeren naar de betrokken dienst. Alle info die door een behandelend persoon wordt toegevoegd, wordt automatisch gedateerd en geïdentificeerd. Klachtenopvolging De verantwoordelijke afdeling volgt de klacht op en vult de analyse en conclusie aan. De klacht wordt pas afgesloten na het formuleren en uitvoeren van de oplossing. Dankzij een wekelijks opvolging trachten wij de termijn van de klacht zo kort mogelijk te houden. Klachtenevaluatie De klachten worden op kwartaalbasis opgevolgd. Indien nodig worden daarbij structurele maatregelen genomen.
Evaluatie doelstellingen 2010: • Op punt stellen van een registratiesysteem voor klachten: GEREALISEERD Alle klachten worden nauwgezet geregistreerd in onze computersystemen en worden bijgehouden in een databank. • Wekelijkse opvolging van alle klachten: GEREALISEERD Elke maandag worden de klachten overlopen en bespreken we de mogelijke oplossingen en de manieren om deze in de toekomst te vermijden. •
8
Aantal klachten reduceren in verhouding tot de omzet: NIET GEREALISEERD Dit is deels te wijten aan een nauwgezettere registratie, waardoor voortaan ook alle klachten worden bijgehouden. We moeten toegeven dat we ons op dit vlak nog kunnen verbeteren. Dit vormt dan ook één van de belangrijkste uitdagingen voor de komende periode.
•
Opstarten van klantentevredenheidsonderzoeken: NIET GEREALISEERD Persoonlijk contact met onze klanten is voor ons een prioriteit. Klanten kunnen steeds bij ons terecht met klachten, opmerkingen of suggesties. We gaan hier ook actief naar op zoek, maar formele klantentevredenheidsonderzoeken werden tot dusver nog niet uitgevoerd.
•
Opzetten van een integraal kwaliteitszorgsysteem: IN REALISATIE Voor onze eigen productie beschikken we uiteraard over een doorgedreven kwaliteitszorgsysteem. Het BENOR-certificaat getuigt hiervan. De laatste maanden zijn we gestart met het opzetten van een kwaliteitszorgsysteem die alle processen in onze onderneming omvat. Dit is een werk van lange adem, momenteel bevinden we ons nog in de ontwikkelingsfase.
IV. Human Resources Medewerkers Zoals eerder vermeld is ICO N.V. de holdingmaatschappij van Betonfabriek Coeck N.V. (distributie) en Covari N.V. (productie).
ICO:
9
COECK:
COVARI:
10
Het personeelsbestand bleef gedurende de verslagperiode min of meer constant. In 2012 steeg het totaal aantal werknemers bij Covari, maar tegelijkertijd vond er bij Betonfabriek Coeck een evenredige daling plaats. Het personeelsverloop is, net zoals tijdens de voorbije verslagperiode, te verwaarlozen. Volgens ons is dit grotendeels te danken aan het blijven onderhouden van een vlakke structuur en het invoeren van voldoende overlegmomenten. Het globaal percentage ziekteverzuim bleef min of meer gelijk aan het percentage uit de vorige verslagperiode. In 2012 is er voor Covari wel een stijging waar te nemen. Dit valt te wijten aan een langdurige ziekte van een aantal werknemers.
COECK:
2010
2011
2012
Ziektedagen
784
736
687
Theoretische werkdagen
21.009
20.479
20.544
Percentage
3,70%
3,60%
3,35%
2010
2011
2012
Ziektedagen
522
467
843
Theoretische werkdagen
9.095
9.677
11.633
Percentage
5,70%
4,83%
7,25%
COVARI:
11
Veiligheid van de medewerkers
COECK:
COVARI
Totaal ongevallen
Totaal ongevallen
Ongevallen tijdelijke ongeschiktheid
Ongevallen tijdelijke ongeschiktheid
Ongevallen blijvende ongeschiktheid
Ongevallen blijvende ongeschiktheid
Vanzelfsprekend tracht Coeck een zo veilig mogelijke werkomgeving te creëren. Daarvoor startten wij met verschillende initiatieven. Het arbeidsongevallencijfer helemaal op nul brengen is helaas niet realistisch, maar we doen er wel alles aan om dit cijfer zo laag mogelijk te houden. De sensibilisering rond veiligheid start natuurlijk al op het moment dat een nieuwe werknemer wordt onthaald. Op dat moment lichten wij steeds de veiligheidsbrochure en alle algemeen geldende regels toe. Iedere nieuwe werkkracht wordt gedurende 6 maanden begeleid
12
door een ervaren werknemer die hem het bedrijf leert kennen. Tweemaandelijks wordt veiligheid als onderwerp naar voren geschoven in de teamvergaderingen. In concreto wordt er op iedere vergadering gepolst naar de veiligheid van de werklocatie en het voorvallen van onveilige situaties op de werkplek. Jaarlijks bieden wij de kans tot het volgen van relevante opleidingen (nijverheidshelper, heftruckbestuurder, …) en worden de nodige keuringen uitgevoerd (hijstoestellen, …).
Frequentiegraad: Aantal ongevallen omgerekend per miljoen gepresteerde arbeidsuren
Werkelijke ernstgraad: Aantal dagen werkonbekwaamheid (kalenderdagen) omgerekend per duizend gepresteerde arbeidsuren
13
Globale ernstgraad: Aantal dagen werkonbekwaamheid + het aantal toegekende forfaitaire dagen onder de vorm van blijvende invaliditeit per duizend gepresteerde arbeidsuren. De forfaitaire dagen worden toegekend door de verzekeringsmaatschappij.
De sectorgegevens voor het jaar 2012 zijn, bij de opmaak van dit verslag, nog niet beschikbaar. Het valt op dat zowel de frequentiegraad als de werkelijke en de globale ernstgraad gedurende deze verslagperiode en in beide firma’s sterk zijn gedaald. In 2010 situeerden de cijfers van Coeck zich voor deze drie graadmeters nog boven het sectorgemiddelde. De cijfers van 2011 evenaren het gemiddelde of zitten er zelfs onder.
De frequentiegraad van Covari is in 2012 terug iets gestegen, terwijl zowel de globale als de werkelijke ernstgraad bleef dalen. Dit betekent concreet dat er in 2012 terug iets meer arbeidsongevallen plaatsvonden maar dat de ernstgraad van deze ongevallen zeer laag lag. In de toekomst moeten we dus trachten ook deze minder ernstige ongevallen te vermijden.
Evaluatie doelstelling 2010: • Investeren in opleidingen om de productkennis van medewerkers op peil te houden: GEREALISEERD We investeren voortdurend in de kennis van onze medewerkers. De voorbije jaren werden bovendien verschillende medewerkers aangeworven om de globale productkennis van ons team uit te breiden. Doelstellingen 2012:
14
•
Veiligheid als een belangrijk aandachtspunt in het beleid blijven hanteren.
•
Een maximale retentie van medewerkers behouden door een blijvende profilering als betrouwbare lokale werkgever.
Pijler 1 Innovatie Continu streven naar verduurzaming van het productassortiment.
Ons uitgebreid productassortiment is één van onze sterkste troeven. Enerzijds produceren wij een hele reeks bouwmaterialen waarvan beton het hoofdbestanddeel vormt. Anderzijds distribueren wij een ruim aanbod aan ruwbouw- en afwerkingsmaterialen. Deze producten worden ofwel aangekocht bij Belgische leveranciers, ofwel geïmporteerd vanuit het buitenland.
In 2003 lanceerden we het Cobo Garden tuinassortiment. Dit omvat klinkers, bluestone, terrastegels en alle bijhorende afwerkingsmaterialen (zoals boordstenen, afvoergeulen, enz.). Dit assortiment biedt alles voor een optimale aanleg van oprit, tuin of terras.
Kort daarna ontstond Distinction: een assortiment vloer- en wandtegels met bijhorende listels, plinten en decors. Eind 2012 werd beslist om het tegelassortiment fors uit te breiden. Het werd dan ook tijd voor een nieuwe naam, nl. COBO Tiles, met bijhorend logo. Op deze manier willen we ook in de tegelsector onze stempel drukken.
15
Ons uitgebreid productassortiment biedt een totaaloplossing voor de bouwwereld. Wij zoeken jaar na jaar naar kwaliteitsproducten die een meerwaarde bieden binnen de sector. Dit verloopt volgens een gestructureerd proces: het trechtermodel. Hierbij wordt vertrokken van een grote hoeveelheid ideeën, waarbij
iedereen zijn of haar ideeën naar voren kan brengen, zonder dat deze in eerste instantie mogen worden bekritiseerd. Vervolgens worden deze ideeën volgens vooraf bepaalde selectiecriteria geëvalueerd, waarna deze worden geëlimineerd, ontwikkeld of verder uitgewerkt in een werkgroep.
I. Duurzaam assortiment De voorbije jaren steeg de wil van de bouwsector om het energieverbruik in gebouwen te doen dalen aanzienlijk. Naast de stijgende brandstofprijzen is ook het bewust worden van de impact op het milieu (zoals de uitputting van bepaalde natuurlijke grondstoffen, de opwarming van ons klimaat en de schade aan ecosystemen) hiervan de oorzaak. De juiste bouwmaterialen kiezen is dus primordiaal. Hiervoor is een grondige productkennis en een duidelijke analyse van de impact op het milieu vereist.
16
Om de totale levenscyclus van een product in kaart te brengen, werd de ‘life cycle assessment’-methode (LCA) ontwikkeld. Deze methode bespreekt de evolutie van het product vanaf de ontginning van de grondstoffen tot aan de uiteindelijke ontmanteling en/of hergebruik. Als proefproject hebben we, samen met onze cementleverancier CBR, deze methode toegepast op de levenscyclus van “cradle to gate” of “zand tot klant” (onze holle standaard betonblok).
Op basis van de resultaten van deze studie werden eerst de verbeterpunten in het productieproces geïdentificeerd. Daarna werden deze verbeterpunten geïmplementeerd om zo de CO2-voetafdruk van onze betonblok maximaal te verlagen.
In de nabije toekomst plannen wij nog een aantal investeringsprojecten die kunnen bijdragen tot een verlaging van de CO2-uitstoot in het productie- en distributieproces van betonproducten. 17
Hieronder vindt u de resultaten van de LCA-cyclus van de holle standaard betonblok (39 x 14 x 19 cm). In het overzicht becijferen we het aandeel van één betonblok en 1 m² betonmetselwerk in de opwarming van de aarde, het verbruik van (hernieuwbare) energie en het waterverbruik.
18
Spijtig genoeg blijft er altijd onvermijdelijk nog een stukje CO2-uitstoot over. Deze restuitstoot werd voor de CO2-neutrale betonblokken, die werd gebruikt voor 2 grote projecten, gecompenseerd door de aankoop van ‘Gold Standard’ gecertificeerde CO2-kredieten. Daarbij werd gekozen voor offsetkredieten van projecten die beantwoorden aan de strengste milieunormen. 19
DE PROJECTEN 1. Dienstencomplex “Den Brandt” in Boom: Voor haar dienstencomplex Den Brandt in Boom, koos opdrachtgever OCMW en de gemeente Boom bewust voor duurzaam bouwen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van 202 m³ CO2-neutrale witte zichtbetonblokken. Het diensten complex wordt omgebouwd tot een leefboulevard waar alle diensten m.b.t. wonen, leven en werken, van jong tot oud, worden samengebracht onder één dak. CO2-impact: 40 ton CO2 dat gecompenseerd wordt Aanbestedende overheid: OCMW Boom Architectuur en stabiliteit: THV Architectenbureau BARO – SUM PROJECT Hoofdaannemer: CEI-De Meyer Brussel
2. Verbouwing van gemeentemagazijn tot polyvalente feestzaal: De gemeente Hemiksem verbouwt de oude gemeentemagazijnen tot een nieuw complex dat het Hemiksemse sociaal-culturele leven zal herbergen (feestzaal, kinderopvang, muziekacademie, scouts, dienstencentrum en het Rode Kruis). Coeck levert hiervoor 825 m³ CO2-neutrale funderings- en grijze zichtbeton blokken. Men verwacht dat het complex afgewerkt zal zijn in de zomer van 2013. CO2-impact: 91 ton CO2 dat gecompenseerd wordt Opdrachtgever: Gemeentebestuur Hemiksem Architectuur: Architectenbureau Ludwig Beckers - Hingene-Bornem Stabiliteit: DS Engineering Antwerpen Aannemer: Franki Construct Kontich
20
Voor beide projecten samen zal, dankzij het nieuwe concept van de CO2-neutrale betonblok, 131 ton CO2 gecompenseerd worden door investeringen in offsetkredieten voor een Gold Standard project. Meer specifiek zal worden geïnvesteerd in het Ghana kookstellenproject. Dit project zorgt voor de ingebruikname van de GYAPA bij de Ghanese gezinnen. De meeste plaatselijke gezinnen koken met houtskool en een metalen rooster of een kolenpot. Deze kookstellen zijn niet efficiënt en verbruiken zeer veel brandhout. Dit heeft ernstige gevolgen voor Ghana, een land waar de graad van ontbossing de hoogste is van het Afrikaans continent. Met de GYAPA, een geïsoleerd en doeltreffend kookstel, wordt het voedsel sneller bereid, verbruikt men minder brandstof en wordt er minder rook geproduceerd. De CO2-financiering garandeert dat de kookstellen aan een betaalbare prijs op de markt kunnen komen. Tegelijkertijd wordt er ook geïnvesteerd in productietechnieken, het vermarkten en de brandstofbevoorradingsketen. Bijkomende voordelen: - De gezinnen besparen geld door de lagere brandstofbehoefte. - De gebruikers worden minder blootgesteld aan gevaarlijke luchtverontreiniging, wat de gezondheid ten goede komt. - De vraag naar hout zal dalen, en daarmee ook de behoefte aan ontbossing. - Verschillende bedrijven verkrijgen inkomsten uit de GYAPA verdeelketen. Tot op vandaag werden al 110.000 kookstellen verdeeld. De eerste kredieten werden verleend in januari 2012.
Evaluatie doelstellingen 2010: • Uitvoering van een LCA voor onze belangrijkste zelf geproduceerde bouwmaterialen: GEDEELTELIJK GEREALISEERD. Een LCA of Life Cycle Assesment is een methode om de totale impact op het milieu van een bepaald materiaal en over de gehele levenscyclus te gaan be palen. In dit geval kan men letterlijk stellen: ‘van zand tot klant’. Op het einde van zo’n analyse bekomt men een score die men vervolgens kan gaan trachten te verbeteren. Voor de betonblokken werd deze LCA al effectief uitgevoerd. Voor tal van andere producten volgt dit nog. • Consequent verbetering van de score dat hieruit voortvloeit: GEREALISEERD Door bepaalde aanpassingen door te voeren binnen onze aanvoer en onze productie konden we deze score effectief verbeteren. Zo slaagden we er zelfs in om, in samenwerking met CBR, een CO2-neutrale betonblok te ontwikkelen.
21
II. Duurzaam bouwen Een duurzaam product bewijst enkel zijn nut als het op een duurzame wijze wordt verwerkt. In de woningbouw vertaalt duurzaam bouwen zich onder meer in een meer performante isolatie en luchtdichtheid. Op die manier tracht men aan de eisen voor laagenergie of passief wonen te voldoen.
Een passief huis is een huis dat amper bijkomende verwarming vereist. Tegen 2020 wordt dit de standaard voor Vlaamse woningen, terwijl ze in Wallonië al vanaf 2017 hiervoor kiezen. Brussel is de koploper; daar worden de standaarden voor passieve woningen al verplicht in 2015. Iedere bouwmaterialenproducent heeft de taak om hiervoor oplossingen aan te bieden. Onze betonblokken vormen al jaren het dragende gedeelte van een muur, maar ze komen ook op de voorgrond bij de bouw van passieve woningen. De betonblokken gaan bijvoorbeeld slim om met de buitentemperatuur. Een wisselwerking of thermische inertie (langzame opwarming in de zomer en een trage afkoeling in de winter) heeft het voordeel dat energie wordt opgeslagen om daarna geleidelijk aan terug te worden afgegeven. De betonblokken benutten ook optimaal de zonnewarmte (zowel in de zomer als in de winter). Grote temperatuurschommelingen worden zo gemakkelijk opgevangen. Deze twee eigenschappen houden de jaarlijkse energiefactuur betaalbaar!
Betonblokken vormen de ideale oplossing als ze worden gecombineerd met de juiste isolatiematerialen. Op het gebied van thermische isolatie wordt steeds voldaan aan de strengste normen. De thermische geleidbaarheid van de totale wand bepaalt u aan de hand van de individuele thermische geleidbaarheid van iedere laag. Deze waardes vindt u terug in het TRD of Transmissie Referentie Document. De bepaling van de warmtedoorgangscoëfficient (U) van een wand wordt berekend volgens de methode die uitvoerig staat beschreven in de norm NBN B62-002. 22
Voor scheidingsconstructies die het beschermende volume omhullen (geen contact met de grond), gelden volgende U-waarden binnen de EPB-eisen (Energieprestatie en Binnenklimaat):
Bouwelementen Buitenmuren
Vlaanderen Vlaanderen nu vanaf 2014 Umax = 0.32 W/m². K
Umax = 0.24 W/m². K
Brussel
Brussel
Passief
Umax =0.4 W/m². K
Umax =0.4 W/m². K
Umax =0,15 W/m². K
In de praktijk:
Spouwmuren worden steeds breder. Dit is te wijten aan de toenemende isolatiedikte. Dit heeft ook gevolgen voor de funderingen. Een funderingsblok met een breedte van 29 cm voldoet niet langer om een hele spouwmuur op te vangen. Onze nieuwe Baseblock is een funderingsblok met een breedte van 35 cm die dwars kan worden vermetseld en hier dus perfect voor kan worden gebruikt.
23
In een duurzaam gebouw is een performante thermische isolatie van cruciaal belang. Maar daarmee alleen kom je er niet. Duurzaam bouwen start bij het ontwerp. Hou dus rekening met volgende aanbevelingen: - - - - - - - - - - - -
Beperk het energieverbruik tot het minimum Kies het juiste energietype Garandeer het thermisch en visueel comfort Beperk het ruimtegebruik Vermijd ongecontroleerde luchtinfiltraties Verzeker de kwaliteit van de binnenlucht Verzeker het akoestisch comfort Laat regenwater niet onbenut Behandel het afvalwater Definieer doorlaatbare zones Integreer dakbeplanting Kader het project in een tijdsperspectief
Duurzaam bouwen – Vergelijking tussen verschillende bouwstenen/-structuren Naast de opmaak van de begroting van ons eigen verbruik aan grijze energie (wat betreft de productie van betonmetselstenen), is het ook interessant om deze cijfers te vergelijken met concurrerende metselstenen en bouwmethodes
(zoals houtskeletbouw). Professor André De Herde van de faculteit Architectuur, Ingenieur-architecten en Stedenbouw van de Universiteit van Louvain onderzocht de verschillende bouwmethodes en hun impact op het milieu.
Milieuimpact - Enkele basisbegrippen: Elke stap in het productieproces (van de aankoop van de grondstoffen tot de verwerking van het afval) vraagt een toevoer van energie. Deze energie blijft als het ware in het product. De grijze energie wordt berekend in primaire energie en wordt uitgedrukt in MJ/kg geproduceerd materiaal. [ [
Non renewable energy (NRE) (= niet-hernieuwbare energie) Total = NRE + renewable energy ( = hernieuwbare energie)
Lucht-, bodem- en watervervuiling: De transformatie- en transportfases zijn processen die de atmosfeer aanzienlijk vervuilen.
24
[ Broeikaseffect (GWP), uitgedrukt in kg CO2 equivalent/kg geproduceerd materiaal. [ Verzuring van de lucht (AP), uitgedrukt in kg SO2 equivalent/kg geproduceerd materiaal. [ Vorming van troposferische ozon (POCP), uitgedrukt in kg C2H2 equivalent / kg geproduceerd materiaal.
Voorbeeld: Betonblok (2400 kg/m³) – cradle to gate GWP: 0.12 kg SO2 equ/kg AP: 0.00028 kg SO2 equ/kg POCP: 0.00001 kg C2H2 equ/kg
VERGELIJKING TUSSEN METSELSTENEN Binnen
Buiten
Binnen
Betonblokken
1) 2) 3) 4)
Buiten
Binnen
Baksteen
Buiten
Cellenbeton
0.02 m pleisterwerk 0.14 m metselsteen 0.17 m EPS isolatie 0.005 m buitenpleisterwerk op basis van synthetisch hars
Densiteit van de verschillende metselstenen: - - -
Beton: 2000 kg/m³ Baksteen: 1000 kg/m³ Cellenbeton: 650 kg/m³
Fysische kenmerken
Betonblokken
Baksteen
Cellenbeton
m
0.335
0.335
0.335
Warmtedoorgangscoëfficient U
[W/m²K]
0.193
0.192
0.191
Thermische inertie
[kJ/m²K]
306
166
123.5
dB
> 55
48
41
Totale dikte
geluidsverzwakkingsindex
25
Performanties milieu
Betonblokken
Baksteen
Cellenbeton
MJ/m²
288.76
446.26
554.19
GWP
kgCO2/m²
37.38
37.12
47.64
AP
kgSO2/m²
0.0792
0.0892
0.0735
PCOP
kgC2H2/m²
0.0027
0.0052
0.0029
Grijze energie
VERGELIJKING TUSSEN STRUCTUREN Binnen
Buiten
Massiefbouw met betonblokken 1) 0.02 m pleisterwerk 2) 0.14 m betonmetselsteen 3) 0.17 m rotswol stijve isolatie platen 4) 0.005 m buitenpleisterwerk o.b.v. synthetisch hars
Binnen
Buiten
Houtskeletbouw 1) Gipskartonplaten 2) Houten latjes 30 x 60 (behandeld) 3) OSB platen 4) PE dampscherm 5) Kepers 70 x 180 (behandeld) 6) Rotswol 7) MDF paneel 8) Rotswol (stijve platen) 9) Minerale cementpleister
26
Fysische kenmerken
Betonblokken
Houtskeletbouw
m
0.34
0.345
Warmtedoorgangscoëfficient U
[W/m²K]
0.194
0.190
Thermische inertie
[kJ/m²K]
308
76.44
db
> 65
> 45
Betonblokken
Houtskeletbouw
MJ/m²
288.76
2451.27
GWP
kgCO2/m²
37.38
- 87.37
AP
kgSO2/m²
0.0792
0.0889
PCOP
kgC2H2/m²
0.0027
0.0016
Totale dikte
geluidsverzwakkingsindex
Performanties milieu Grijze energie
De massieve bouwmethode blijft de duurzaamste methode. Het heeft dit te danken aan het hoog thermisch en akoestisch comfort, de lange levensduur en het recyclagepotentieel. Betonblokken vinden we dan ook hoog in de ranking van meest duurzame bouwmaterialen terug, zeker wanneer men met alle aspecten van de levenscyclus van de betonblok rekening houdt: - Lokale bronnen voor de grondstoffen; - Beperkt verbruik aan grijze energie (cement vormt de zwakste schakel op dit vlak, maar de cementindustrie zet zich dagelijks in om ook hun CO2-uitstoot te beperken); - Atmosferische vervuiling blijft beperkt; - Dens materiaal met hoge inertie (dit garandeert een hoog thermisch en akoes tisch comfort); - Inert materiaal zonder toxische uitstoot (goede kwaliteit van de binnenlucht); - Recycleerbaar of herbruikbaar materiaal. Aandachtspunt: Om het verbruik van natuurlijke grondstoffen te beperken, kan men het gebruik van gerecycleerde betongranulaten in de productie integreren (= upcycling van het betonafval). Dit is niet zo eenvoudig. Zo moet dit voorzien zijn in de normen en kwaliteitsmerken. Daarnaast mag dit geen impact hebben op de technische eigenschappen (zoals de drukweerstand) van de betonblok.
27
III. Productinformatie Coeck maakt er een erezaak van om producten van de hoogste kwaliteit af te leveren. In 2010 was al ruim 30% van het totale assortiment BENOR (de betonmetselstenen en –klinkers) gekeurd. Het keurmerk van BENOR is een vrijwillige certificatie en geeft aan dat een betonproduct in overeenstemming is met de geldende technische specificaties. Het geeft ook aan dat de prestaties van de genormaliseerde kenmerken in overeenstemming zijn met de waarden die door Coeck voor het beoogde gebruik worden verklaard of die worden voorgeschreven in de betreffende technische specificaties. De noden van de markt vertalen zich vrijwel altijd in de opkomst van nieuwe producten. Coeck speelde hier handig op in door, binnen het gamma van beton,
sonus block
28
tand & groef-blok
maar liefst 13 nieuwe producten te produceren. Zo werd het zichtbetonblokkengamma sterk uitgebreid met onder meer dikwandige en witte exemplaren. Het rendement op de werf werd verhoogd dankzij de ontwikkeling van de tand & groef-blok. Het akoestisch comfort werd dan weer gewaarborgd door de lancering van een geluidsabsorberend betonblok (de SONUS block). De Baseblock (hierboven reeds aangehaald) vangt dan weer de steeds toenemende breedte van de spouwmuren op. In ons tuinassortiment kregen bepaalde formaten van klinkers er een half formaatje bij. Verzagen van klinkers werd hierdoor vaker overbodig, wat de snelheid van plaatsing uiteraard positief beïnvloedt. Ook deze 13 nieuwe producten dragen het BENOR-keurmerk en voldoen dus aan de strengste kwaliteitseisen.
baseblock
De verantwoordelijkheid van de onderneming houdt niet op bij de eigen productie. Bij de opstart van elke assortimentsuitbreiding wordt ons personeel voorzien van alle relevante informatie. Indien nodig worden bijkomende opleidingen georganiseerd. Vooral de verwerking en de uitvoerings- en behandelingsvoorschriften komen daarbij ruim aan bod. Op die manier worden de producten op een optimale, duurzame en veilige manier aangewend.
Evaluatie doelstelling 2010: • Assortiment blijvend onder de loep houden in het licht van passieve bouwtrends: GEREALISEERD Door probleemoplossend te denken, staan we vandaag steeds met onze producten klaar om passiefoplossingen aan te bieden. Dit betekent allerminst dat onze aandacht hierop nu zal verzwakken. Samen met onze stakeholders zullen we blijven nadenken over mogelijke oplossingen om tot bouwwerken te komen die weinig, geen of zelfs een positieve impact hebben op het milieu.
Doelstellingen 2012: •
Verdere productontwikkeling in het licht van duurzaam bouwen.
•
Duurzaamheidscriteria opstellen voor productintroducties.
•
Uitbreiding CO2-neutraal assortiment.
29
Pijler 2 Energie Een reductie van het verbruik en een maximaal gebruik van alternatieve energiebronnen.
Energie is één van de belangrijkste grondstoffen. Niet alleen voor ons bedrijf, maar ook voor de samenleving in het algemeen. Zonder energie is productie niet mogelijk. Die energie wordt vaak uit fossiele brandstoffen ontgonnen. Die brandstoffen zijn van nature eindig en zetten een bepaalde druk op het milieu. Omwille van die reden tracht men energie zoveel mogelijk op te wekken uit hernieuwbare bronnen. Deze bronnen
zijn immers onbeperkt aanwezig en veroorzaken ook een geringere vervuiling. Toch kan men deze bronnen niet onuitputtelijk blijven aanspreken, omwille van capaciteits- en kostprijsgerelateerde redenen. Energiebesparing verdient daarom voldoende aandacht. De goedkoopste oplossing blijft het vermijden van het verbruik van energie. Ook Coeck draagt zijn steentje bij het vinden van een oplossing voor deze problematiek.
I. Energiebeleid De energiepijler van ons duurzaamheidsbeleid spitst zich toe op twee aspecten: een jaarlijkse reductie van het energieverbruik en het maximaal aanboren van alternatieve energiebronnen. In de vorige verslagperiode werd de opstart van een energiebeleid als doelstelling opgenomen. Samen met de Karel de Grote Hogeschool zijn we hierin geslaagd. Ook al lieten we ons niet certificeren onder de ISO 50001 norm, toch hebben we getracht om de structuur van die norm aan te houden. De ISO 50001 norm vertrekt vanuit de energy policy en volgt
30
verder de “plan-do-check-act cycle”. Hierbij wordt eerst de ‘energy baseline’ beschreven, wat men zou kunnen omschrijven als een foto van het huidige elektriciteitsverbruik van de onderneming. Vervolgens worden verschillende mogelijke besparingsmaatregelen in kaart gebracht en ingepland, waarna deze ook worden geïmplementeerd. Aan de hand van een monitoringsysteem worden deze maatregelen daarna geëvalueerd en eventueel bijgestuurd. Daarna begint de cyclus opnieuw. Dit wordt ook weergegeven op onderstaande figuur.
31
Men vertrekt dus vanuit de energy policy, die ook voor onze onderneming werd opgesteld en intern werd gecommuniceerd:
32
Energiebevoorrading wordt gekarakteriseerd als één van de grootste wereldproblematieken voor de komende decennia. In het kader daarvan heeft de Europese Unie de doelstelling opgezet om tegen 2020 tot 20% meer energie-efficiëntie te bekomen. Coeck zal er ondertussen alles aan doen om op de meest efficiënte manier om te gaan met alle energievormen. Dit geldt zowel voor de energie die gebruikt wordt bij onze productieprocessen, als voor de energie die wordt gereproduceerd door de buitenverlichting en in de verschillende magazijnen en het bureel.
Evaluatie doelstelling 2010: • Opstarten van een allesomvattend energiebeleid: GEREALISEERD In samenwerking met de firma Encon werd een energieaudit uitgevoerd. Uit de resultaten van dit onderzoek werden enkele prioriteiten geïdentificeerd. In navolging daarop werd in samenwerking met de Karel de Grote Hogeschool een energiebeleid opgezet.
II. Energieverbruik In een eerste fase werd een energiemonitoringsysteem geïmplementeerd dat ons toelaat om het energieverbruik van verschillende installaties en processen afzonderlijk op te meten. Op basis van de resultaten van dit systeem worden er jaarlijks reductiedoelstellingen vooropgesteld. Uiteraard zijn de medewerkers de belangrijkste factor binnen de problematiek van energieverbruik. Daarom kiezen wij altijd eerst voor sensibiliseringsacties waarbij er wordt aangespoord om zoveel mogelijk onnodig energieverbruik te vermijden. Iedereen binnen de firma dient zijn steentje bij te dragen als we deze doelen willen bereiken. In tweede instantie moet worden geïnvesteerd in energie-efficiëntere technologieën die het verbruik van de processen zelf helpt te verminderen. Ook binnen ons aankoopbeleid moet dus rekening worden gehouden met de energie-efficiëntie van goederen en diensten. Het restverbruik moet zoveel mogelijk worden opgevangen door alternatieve energievormen. De uiteindelijke doelstelling is om tegen
2020 energieneutraal te worden. Coeck stelt de nodige middelen beschikbaar om deze doelstellingen te verwezenlijken. De resultaten van de inspanningen zullen ook intern worden meegedeeld. Relevante ideeën die rechtstreeks van onze medewerkers komen, worden zeer op prijs gesteld. Op die manier leiden we Coeck samen naar een duurzame, energieneutrale toekomst. Intussen is de eerste planfase afgerond. Hierin werd, in samenwerking met het ingenieursbureau Encon, een energieaudit uitgevoerd. Gedurende de audit werden verschillende besparingsmaatregelen opgelijst. Grosso modo kunnen we deze maatregelen onderverdelen in de categorieën verlichting, verwarming, perslucht en motoren. Er werd al snel beslist om ons te focussen op het nullastverbruik (het energieverbruik tijdens periodes dat niet wordt gewerkt, zoals ’s nachts of in het weekend). Daar bevindt zich immers een groot potentieel en bovendien kan dit ook relatief eenvoudig onder handen worden genomen.
33
34
Doch, eerst was er nood aan een monitoringsysteem dat het energieverbruik gedetailleerd in kaart kon brengen en de besparingsmaatregelen kon evalueren. Ook dit werd in samenwerking
met Encon gerealiseerd. Het verbruik wordt op vandaag zeer gedetailleerd bijgehouden, zoals onderstaande figuur duidelijk maakt.
Om het nullastverbruik aan te pakken werden in eerste instantie nuttige tips verspreid onder de medewerkers. Energieverbruik wordt immers voor een groot deel bepaald door de menselijke factor. Verder werden enkele schakelklokken geïnstalleerd. Deze klokken schakelen verwarmingen of verlichting uit op momenten dat er geen nood aan was. Voorts werd een relighting uitgevoerd in één van onze magazijnen. Dit houdt in dat de lampen werden vervangen door zuinigere exemplaren en dat er tegelijk een
sturing werd geïnstalleerd die de lampen automatisch uitschakelt wanneer er voldoende daglicht of geen beweging is. Op die manier werden we ook een Greenlight Partner, een Europese onderscheiding die wordt toegekend aan bedrijven die actief hun energieverbruik uit verlichting trachten te verlagen. Bij een positieve evaluatie zal dit project worden toegepast in het ganse bedrijf. Ook wordt de volledige opbouw van onze persluchtsystemen bekeken. Ook hier vinden we een enorm potentieel tot energiebesparing terug.
In 2012 sloten wij met de Karel de Grote Hogeschool de overeenkomst om jaarlijks een student Industrieel Ingenieur de kans te geven zijn masterproef, met energiebesparing als thema, te komen afleggen in ons bedrijf. Dit is duidelijk een win-win situatie. De student leert enorm veel bij over een actueel thema als energiebesparing, terwijl ons verbruik effectief wordt aangepakt. Tijdens het academiejaar 2011-2012 werd gefocust op de verwarming in het bureel en de warmterecuperatie van onze compressoren. Op die manier blijven we streven
naar een reductie in ons energieverbruik, wat zowel het milieu als onze kostenstructuur ten goede komt.
De voorlopige resultaten worden weergegeven in onderstaande grafiek. Hieruit blijkt dat het energieverbruik in 2011 sterk is gestegen, waarna het in 2012 terug daalde. Het jaar 2010 blijft het beste jaar qua energieverbruik.
35
Bij de beoordeling van deze grafieken dient men echter rekening te houden met het effect van eventuele productiestijgingen. Indien men niets produceert, verbruikt men immers weinig tot geen energie. Als we het jaarlijks energieverbruik dus vergelijken met de jaarlijkse bedrijfsopbrengst, dan zien
we dat de stijging in 2011 veel minder spectaculair was dan oorspronkelijk gedacht. Bovendien blijkt dat het jaar 2012 beter scoorde qua energieverbruik per euro omzet dan 2010. In 2012 werd er dus efficiënter geproduceerd op het vlak van energie.
Uiteraard veroorzaakt ook het transport een energieverbruik. We spreken hier over heftrucks, vrachtwagens en personenwagens. Het brandstofverbruik van dit rollend materieel werd gedetailleerd in kaart gebracht. In de volgende
verslagperiode willen we ons inzetten om ook hierin aanzienlijke besparingen te realiseren. In dat opzicht plannen we alvast de aankoop van zuinige modellen en het volgen van relevante cursussen i.v.m. eco-driving.
Evaluatie doelstellingen 2010: •
36
Jaarlijkse reductie energieverbruik met 3 procent: NIET GEREALISEERD Een daling van het jaarlijks energieverbruik met 3 procent bleek geen realistische doelstelling. Er zijn immers enkele factoren waaraan dit verbruik dient te worden gerelateerd, zoals de totale productie of de weersomstandigheden. Maar als we met deze factoren rekening houden, werd wel degelijk een daling van het verbruik gerealiseerd.
• Volledige voeding door hoogspanning: GEREALISEERD Er werd een interne hoogspanningslus aangebracht, waardoor alle transfor matoren op de site werden verbonden. Hierdoor wordt geen enkele plaats op de site nog door laagspanning gevoed. Dit vermijdt ontegensprekelijk onnodige verliezen tijdens het transport.
III. Alternatieve energiebronnen de mogelijkheid om energie te winnen uit de getijdenwerking op de Rupel. Spijtig genoeg moesten we na dit onderzoek besluiten dat een dergelijk project niet te rentabiliseren viel. De stromingssnelheden zijn daarvoor te laag.
Uiteraard bewandelden we ook het spoor van de alternatieve energiebronnen. Ook hierin werden enorme stappen gezet. Er werd geïnvesteerd in een zonnepanelenpark op onze site, meerbepaald werden op alle mogelijke daken panelen geïnstalleerd. Op die manier halen we momenteel een kleine 20% van onze energie uit de zon. Natuurlijk volstaat dit alleen niet om onze ultieme doelstelling te behalen: volledige energieneutraliteit. Daarom werd in samenwerking met Royal Haskoning een onderzoek opgestart naar
We blijven echter niet bij de pakken zitten maar we zoeken permanent naar opportuniteiten qua alternatieve energie. Een volledig energieneutrale fabriek creëren, blijft ons doel. Naast de enorme positieve impact die dit zou hebben op onze ecologische voetafdruk, zou dit ons ook meer zekerheid geven over de beschikking over een permanente bevoorrading. Op die manier dragen wij ons steentje bij aan de ambitieuze klimaatdoelstellingen die de Europese Unie naar voren heeft geschoven. Het past dan ook perfect in onze ambitie om een rolmodel te worden op het vlak van duurzame bedrijfsvoering.
Evaluatie doelstelling 2010: • Aandeel hernieuwbare energie van minstens 15%: GEREALISEERD Over heel de site werden zonnepanelen geïnstalleerd. Hierdoor behaalden wij ruimschoots deze doelstelling. Onze zonnepanelen bevoorraden op heden een kleine 20% van het elektriciteitsverbruik.
Doelstellingen 2012: •
Halvering van ons nullastverbruik.
•
Uitrol relighting over het ganse bedrijf.
•
Optimalisatie van onze compressorinstallaties.
•
Opstart cursussen eco-driving.
•
Verder onderzoek naar alternatieve energiebronnen.
•
Voortzetting samenwerking met Karel de Grote Hogeschool. 37
Pijler 3 Materiaal Een reductie van de materiaaluitval en een maximaal gebruik van duurzame materialen.
I. Afval- en grondstoffenbeheer Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste afvalstromen die ontstaan bij de uitoefening van onze activiteiten.
Afvalstof
2010
2011
2012
Betonpuin
15.006 ton
17.487 ton
15.683 ton
IJzerschroot
139,80 ton
93,04 ton
112,12 ton
Bedrijfsafval
113,30 ton
125,20 ton
107,22 ton
Folie
7 ton
7,18 ton
8,20 ton
Hout
219,22 ton
264,62 ton
344,62 ton
Houten Palletten
1.186 stuks
3.225 stuks
1.760 stuks
Papier en karton
11,26 ton
11,82 ton
16,46 ton
De tonnages van de afvalgroepen bleven de laatste jaren min of meer ongewijzigd. In het vorige duurzaamheidsverslag hadden we al aangegeven dat de sensibi38
lisering van onze werknemers, aangaande het correct sorteren en inzamelen van de verschillende afvalstromen, een belangrijk aandachtspunt voor ons was. We besluiten dat het laatste jaar de
stroom bedrijfsafval (de meest algemene stroom van de afvalgroepen) is gedaald, terwijl de andere stromen miniem zijn gestegen. Dat is volgens ons een gevolg van correcter sorteren. Naast het gescheiden inzamelen van afvalstromen op een correcte manier, is een ander streefdoel het verminderen van de hoeveelheden afval (in de mate van het mogelijke). Afvalpreventie is en blijft immers de ultieme doelstelling. In dit kader zal Coeck nagaan hoe productie-uitvallen en productieverliezen verder kunnen worden beperkt. In de toekomst gaan we ons concentreren op de analyse van onze algemene materialenstromen, met als doel te komen tot een duurzamer beheer van grondstoffen en materialen. Ook verkennen we verder op welke manieren de afvalstromen nuttig kunnen worden aangewend. Het werd al aangekondigd dat de regels aangaande de inzameling van het be-
drijfsafval in 2013 een wijziging zullen ondergaan. Zo zal bijvoorbeeld in 2013 ook het PMD als aparte afvalstroom moeten worden ingezameld. Het spreekt voor zich dat wij deze nieuwe wetgeving in acht zullen nemen en de nodige maatregelen zullen treffen. Het beheer van ons verpakkingsafval gebeurt nog steeds in samenwerking met VAL-I-PAC. Samen streven we er naar om jaarlijks de wettelijk vastgestelde recyclagedoelstelling van 80% (voor wat betreft het verpakkingsafval) te halen. In het vorige verslag werd reeds aangegeven dat wij ook wettelijk verplicht zijn om een driejaarlijkse preventieplan verpakkingen op te stellen. Het huidige plan werd in samenwerking met sectororganisatie Febe opgesteld voor de periode 2010-2013. De aangebrachte verbeteringen aan de huidige zakkenmachines om het gebruik van folie nog te verminderen is een voorbeeld van één van deze preventiemaatregelen.
Evaluatie doelstellingen 2010: • De wettelijk vastgestelde doelstellingen blijven halen: GEREALISEERD Deze doelstelling haalden we dankzij de samenwerking met VAL-I-Pac en de sectororganisatie. Het lijkt ons niet meer dan logisch om, als bedrijf dat als referentie wil gelden voor duurzame bedrijfsvoering, alle wettelijke vereisten te respecteren. • Verdere sensibilisering van de medewerkers m.b.t. de noodzaak tot sorteren: GEDEELTELIJK GEREALISEERD Er wordt gesorteerd en alle vereisten worden behaald. Toch hebben we hier het gevoel dat we nog meer kunnen dan enkel sorteren. We wensen dan ook tot een blijvende reductie van onze afvalproductie te komen. Tijdens de volgende cyclus krijgt deze doelstelling ongetwijfeld veel aandacht. •
Blijven zoeken naar middelen om ons verpakkingsafval tot een minimum te herleiden: NIET GEREALISEERD Hoewel we uiteraard continu streven naar een toenemende efficiëntie binnen onze processen, hebben we hier geen significante verbeteringen kunnen aantreffen. Meteen ook het signaal voor ons om dit in de nabije toekomst nauwgezet op te volgen.
39
II. Water Coeck beschikt over verschillende waterbevoorradingsbronnen. Zo is er het grondwater, het leidingwater en ook een deel recuperatiewater. Het water dat wordt opgepompt uit onze twee grondwaterputten gaat uitsluitend naar productie. Het leidingwater wordt ook voor een deel ingezet in het productieproces (nl. voor het regelen van de algemene vochtigheidsgraad in de droogkamers). Het grootste deel van het leidingwater wordt echter aangewend
voor sanitair gebruik en reinigingsactiviteiten. Zoals uit onderstaande tabellen blijkt, bleef zowel het verbruik van het grondwater als dat van het leidingwater gedurende deze verslagperiode nagenoeg constant. Het verbruik wordt weergegeven in m³. De gebruikte hoeveelheid grondwater is afhankelijk van de weersomstandigheden. Hoe groter het bestaand vochtgehalte van de grondstoffen, hoe minder grondwater er moet worden aangewend.
Bij de uitoefening van onze activiteiten lozen wij geen bedrijfsafvalwater. Het reinigingswater van betonvormen en heftrucks wordt opgevangen en hergebruikt in de productie. De doelstelling die in de vorige verslagperiode werd vooropgesteld, hebben we ondertussen behaald. Eind 2011 verkreeg Coeck het statuut van nullozer. Hiermee werd bevestigd dat we alle noodzakelijke maatregelen hebben genomen om het vrijkomen van afvalwater tijdens de bedrijfsprocessen te voorkomen. Evaluatie doelstelling 2010:
40
•
Het officiële statuut van nullozer bekomen: VOLLEDIG GEREALISEERD
III.
Lucht
Door het toepassen van enkel de beste beschikbare technieken (zoals stoffilters, gesloten installaties, …) binnen het productieproces, worden (stof)emissies naar de lucht tot een minimum beperkt. Bovendien beschikt Coeck niet over grote stookinstallaties, zodat ook hiervan geen emissies kunnen vrijkomen.
Ons volledige terrein (en een deel van de openbare weg) wordt maandelijks geveegd om opwaaiend stof tot een minimum te beperken. Daarnaast trachten we uiteraard ook de uitstoot binnen de perken te houden door het beperken van energieverbruik en het gebruik van duurzame energiebronnen.
IV. Bodem In het kader van de wetgeving omtrent bodem- en grondwaterbescherming wordt er ook periodiek een bodemonderzoek uitgevoerd. In 2012 hebben we opdracht gegeven tot de uitvoering van het volgende periodiek onderzoek. De resultaten daarvan worden verwacht in het begin van 2013.
Doelstellingen 2012: •
Een algemene materiaalscan ontwikkelen.
•
De vooropgestelde wettelijke doelstellingen blijven behalen.
•
Afvalstromen, waar mogelijk, verder verminderen en streven naar een maximale recyclage en een nuttige toepassing van onze stromen.
•
Het statuut van nullozer behouden.
41
Pijler 4 Logistiek Een modal shift voor een zo groot mogelijk aandeel van de in- en uitgaande goederenstromen (m.a.w een zo groot mogelijk gedeelte van ons vrachtvervoer overzetten naar de binnenvaart).
I. Transport Ook op vlak van transport heeft Coeck de laatste jaren een enorme vooruitgang geboekt. Tijdens de vorige verslagperiode werd het definitieve tracé van de nieuwe ontsluitingsweg en het bijhorend rond punt (ter ontlasting van de dorpskern van Niel) zeer concreet. Op 16 juli 2012 werd de stedenbouwkundige vergunning m.b.t. de aanleg van deze weg en de bijhorende vernieuwde afwateringsconstructie goedgekeurd door het gemeentebestuur van Niel. Het enige gedeelte van ons terrein dat op dit moment nog
42
onverhard is, zal worden opgehoogd en verhard zodat we de aansluiting kunnen maken met de nieuwe rotonde. In de loop van 2013 hopen we te kunnen starten met deze werkzaamheden. De aanleg van de nieuwe ontsluitingsweg betekent niet automatisch dat het vrachtverkeer zal toenemen. Coeck heeft zwaar geïnvesteerd in het gebruik van de Rupel als milieuvriendelijk alternatief voor het vrachtverkeer.
In het vorige verslag werd aangehaald dat er met Waterwegen en Zeekanaal een PPS-overeenkomst werd aangegaan voor de bouw van een nieuwe kaaimuur. De samenwerking met W&Z verloopt momenteel vlekkeloos. We zijn trots om te kunnen aankondigen dat ook hiervoor de vergunning in 2012 werd bekomen. Kort daarop zijn we dan ook met de werken gestart. In de eerstkomende verslagperiode verwachten wij het project te kunnen voltooien. Deze vooruitzichten stellen ons in staat om een veel grotere hoeveelheid grondstoffen over het water aan te voeren. Het blijft echter niet bij grondstoffen. Coeck is intussen een voortrekker geworden op het vlak
Het was altijd onze bedoeling om aan zoveel mogelijk experimenten omtrent binnenvaart deel te nemen. Intussen werden er ook al vaste trafieken opgezet. Eerst nam Coeck deel aan het “Build over Water” project. Bij dit initiatief van het Vlaams Instituut voor Mobiliteit werd de mogelijkheid onderzocht tot
Naast Build over Water verzorgden we nog een pak meer (een vijftigtal) gepalletiseerde ladingen (zowel naar onze klanten toe als vertrekkende vanuit onze leveranciers). Het is onze ambitie om nog meer dergelijke ladingen te doen, en daarbij gebruik te maken van modal shift (de overzetting van bepaalde logistieke stromen naar de binnenvaart). Coeck neemt in dat kader ook deel aan de ‘steunmaatregel palletvervoer’ van minister Crevits. Dit houdt in dat we door de Vlaamse Overheid worden gemotiveerd en gesteund om zoveel mogelijk palletten te vervoeren per schip. Helaas moeten we hiervoor
van watertransport van gepalletiseerde ladingen. Binnen de sector van het binnenvaarttransport spreekt men ook wel eens over de ‘derde golf’. De eerste golf betrof bulkladingen, de tweede containerladingen en in deze derde golf spreken we dus over watertransport via palletladingen.
de opzet van Regionaal Watergebonden DistributieCentra. Hierbij werden de goederenstromen van zes bouwmaterialenfabrikanten (CBR, Coeck, Eternit, Gyproc, Wienerberger en Xella) verzameld in twee distributiecentra (De Haven van Genk en De Spriet in Harelbeke). Op die plaatsen konden goederen gegroepeerd worden afgehaald. Hoewel dit bijna vanzelfsprekend gepaard ging met de nodige opstart- en coördinatieproblemen, mogen we toch stellen dat we hier zeer veel hebben bijgeleerd over deze materies.
momenteel nog via de gemeentelijke kade werken, aangezien onze huidige kade volledig wordt gebruikt voor de aanvoer van grondstoffen. Binnenkort wordt deze taak volledig overgenomen door de nieuwe kade, waarvoor de studiewerken reeds gestart zijn. Samen met onze nieuwe kade zal deze steunmaatregel het pallettransport binnen ons bedrijf een nieuwe boost geven. Niet alleen het milieu, maar ook onze buurt is hierbij gebaat. Dit leidt immers tot een gevoelige reductie van het aantal vrachtbewegingen en dus een ontlasting van de site. 43
Foto: striptekening gemaakt in het kader van modal shift
Foto: laden palletladingen op de gemeentekade
Evaluatie doelstellingen 2010: •
44
Uitbreiding kadeactiviteiten: IN VOLLE REALISATIE Na het oplopen van enige vertraging zijn de studiewerken voor de bouw van de nieuwe kade uiteindelijk gestart in 2012. De voltooiing hiervan wordt verwacht voor 2014. Deze investering zal ongetwijfeld een enorme verschuiving teweegbrengen van wegvervoer naar de binnenvaart.
•
Deelname experimenten binnenvaart: MEER DAN GEREALISEERD Het is niet bij experimenten gebleven. Intussen werden al tientallen scheepsladingen uitgevoerd met gepalletiseerde ladingen (aan de hand van innovatieve concepten). Op die manier werd al een enorme hoeveelheid aan vrachtbewegingen vermeden. Verder werd deelgenomen aan het Build over Water project, waarbij samen met het VIM en een heel aantal andere fabrikanten de mogelijkheid werd onderzocht van Regionaal Watergebonden Distributiecentra.
• De optimalisering en vermindering van ons vrachtvervoer: IN REALISATIE Eigenlijk zal deze doelstelling nooit volledig worden gerealiseerd aangezien een ideale situatie op dit vlak niet bestaat. We werken wel quasi altijd met volle vrachten. Dit verhoogt de efficiëntie en vermijdt de uitvoer van onnodige vrachten. Fout geladen vrachtwagens blijven een aandachtspunt. Dit impliceert immers steeds een extra vrachtbeweging, wat een nadelige impact heeft op het milieu. •
Verduurzaming van het wagenpark: IN REALISATIE Stelselmatig wordt overgegaan naar wagens met een lager verbruik en een lagere CO2-uitstoot. Er werd zelfs een week lang een elektrische wagen getest. Hoewel er hier zeker een potentieel te vinden is, moeten we rekening houden met enkele belangrijke nadelen als de relatief beperkte actieradius, de hoge kostprijs en het gebrek aan oplaadinfrastructuur. De technologie staat echter niet stil, en dit zal dan ook blijvend worden opgevolgd.
•
Realisatie ontsluitingsweg: NOG NIET VOLLEDIG GEREALISEERD De complexiteit van het project en het aantal betrokken partijen vermoeilijken het verloop van dit proces. De stedenbouwkundige vergunning werd gedurende deze verslagperiode al wel behaald. We gaan er van uit dat de betreffende werken zeker tijdens de volgende verslagperiode zullen starten.
Doelstellingen 2012: •
Operationeel maken van de kade.
•
Een volledige modal shift realiseren voor bepaalde bestemmingen.
•
125.000 palletten per jaar vervoeren over het water.
•
Tenminste 90% van de aanvoer van grondstoffen per schip laten verlopen.
•
Ontsluitingsweg realiseren.
45
Pijler 5 Erkenning Het extern laten certificeren van onze inspanningen.
I. ISO 14001 Nog een pijler binnen ons duurzaamheidsbeleid is die van de erkenning. Wij willen niet enkel een duurzaam bedrijf zijn, we willen hier ook mee naar buiten komen. Het is dan ook onze intentie om een referentie te worden op het vlak van duurzame bedrijfsvoering. Het duurzaamheidsverslag zelf maakt deel uit van deze pijler. Verder werd gedurende de voorbije verslagperiode het ISO 14001 managementsysteem geïmplementeerd, een systeem dat zich specifiek richt op milieumanagement. Het stelt ons in staat om op structurele en permanente wijze verbeteringen door te voeren op het vlak van milieubeleid. Het gevaar bestaat dat ad hoc verbeteringen ongecoördineerd verlopen. Daardoor worden soms kansen gemist en verloopt de evaluatie niet optimaal. Het ISO 14001 managementsysteem helpt ons om deze gevaren te voorzien en te ontlopen.
46
Na het opstellen van een beleidsverklaring werd een milieuaspectanalyse opgestart. Deze analyse bracht alle activiteiten van de onderneming, en hun mogelijke impact op het milieu (zoals luchtvervuiling of geluidsoverlast), in kaart. Aan deze impact werd een significantieniveau toegekend. Op basis van de wetgeving, de ernst en de frequentie van de vervuiling, werden prioritaire verbeterings-
punten geïdentificeerd. Dit resulteerde in enkele actieplannen, waaronder die van logistiek, energie, afval en geluid. In die actieplannen werden meetbare objectieven vooropgesteld en werden programma’s uitgedacht om deze doelen te realiseren. Verder werden procedures uitgedacht om de documenten up to date te houden, de milieuwetgeving op te kunnen volgen en de maatregelen te kunnen evalueren. Middelen werden toegewezen en de juiste competenties werden geïdentificeerd en ontwikkeld. Op die manier zorgen we ervoor dat de doelstelling uit het duurzaamheidsverslag systematisch wordt opgevolgd en behaald. We hebben er voor geopteerd om ons te laten certificeren voor dit systeem. De certificatie zal in de loop van 2013 plaatsvinden. Eerst wordt aangevangen met een documentaudit die nauwgezet zal opvolgen of alle procedures effectief worden bijgehouden. De systeemaudit zelf zal de werking op de ‘werkvloer’ aandachtig observeren. Als alles goed gaat, mogen we ons in de loop van 2013 dus de trotse houder van een ISO 14001 certificaat noemen. Dit certificaat bevestigt dat ons bedrijf een actief milieubeleid voert en de ecologische voetafdruk zo laag mogelijk tracht te houden.
Evaluatie doelstellingen 2010: •
Totale milieu-impact in kaart brengen van belangrijkste goederen door middel van de LCA-methode: GEDEELTELIJK GEREALISEERD Deze doelstelling hangt zeer nauw samen met die van de innovatiepijler. De LCA-studie werd uitgevoerd in samenwerking met een Duits laboratorium.
•
Behalen van een milieucertificatie: IN REALISATIE Over gans het bedrijf werd het ISO 14001 managementsysteem opgezet. Het systeem wordt momenteel gecertificeerd. De documentaudit werd reeds afgerond, de procesaudit volgt zeer binnenkort. Wij verwachten dat onze onderneming begin 2013 gecertificeerd zal zijn door het label ISO 14001.
Doelstellingen 2012: •
Behoud ISO 14001 certificaat.
•
Verbetering score milieuaspecten.
•
LCA voor overige belangrijke producties.
•
Verbetering score LCA.
•
Komende twee jaar nieuw duurzaamheidsverslag opstellen.
47
Pijler 6 Lokale verankering Een globale speler die naar een zo sterk mogelijke lokale verankering wil gaan.
I. Lokaal & globaal Coeck is een globale speler op de markt. We hebben klanten en leveranciers over heel de wereld, wat in de sfeer van de huidige globalisatie een noodzaak is. Onze internationale relaties zijn voor ons dan ook zeer belangrijk. Dit neemt niet weg dat Coeck tegelijk een lokale speler is, waarbij heel sterk de nadruk wordt gelegd op goed nabuurschap. Dit werd geconcretiseerd onder de vorm van een nieuwe pijler binnen ons duurzaamheidsbeleid: de lokale verankering. In deze pijler engageren we ons om ons te blijven profileren als betrouwbare lokale werkgever en tegelijkertijd op zoveel mogelijk vlakken een goede buur te zijn voor de omwonenden. Al bij het eerste duurzaamheidsverslag (over de periode 2008-2010) werd duidelijk dat Coeck sterk bijdraagt tot de lokale werkgelegenheid. In de periode 2010-2012 werd dit alleen maar bevestigd. Dit is een heel bewuste keuze, aangezien het onze uitdrukkelijke bedoeling is om sterk lokaal verankerd te blijven en een betrouwbare lokale werkgever te zijn. De directe werkgelegenheid en tal van indirecte jobs (zoals de chauffeurs van transportfirma’s) zijn rechtstreeks afhankelijk van het welvaren van de onderneming. Hoewel dit moeilijker 48
meetbaar is, zijn wij er van overtuigd dat een groot gedeelte van deze werkgelegenheid lokaal wordt gerealiseerd. De voorgaande verslagperiode werden al heel wat zaken voor de omwonenden gerealiseerd. Zo is er bijvoorbeeld de fietstunnel, die in samenwerking met de Vlaamse Gemeenschap onder onze terreinen werd aangelegd en intussen enorm populair is bij fietsers uit de regio en omstreken. Risico’s worden door het gebruik van de tunnel totaal vermeden, zodat fietsers in alle rust kunnen genieten van de omgeving. Ook tijdens deze verslagperiode werden tal van zaken gerealiseerd, wat aantoont dat Coeck zich altijd zal blijven inzetten voor de buurt. Na het treffen van een aantal geluidsbeperkende maatregelen, werd in 2012 opdracht gegeven tot verder onderzoek van het geluidsklimaat. In 2013 krijgt dit onderzoek een vervolg en zullen verbeteringen worden aangebracht waar nodig. Tegen 2016 zal Coeck nieuwe buffers realiseren. Deze zullen een strook vormen rond de terreinen. In dit verband werd een samenwerking aangegaan met de Provincie Antwerpen. De Dienst
Duurzaam Milieu en Natuurbeleid zal ons bijstaan bij de realisatie van de buffers in streekeigen groen. Hiertoe werd in 2012 begonnen met het in kaart brengen van alle dier- en plantensoorten uit de streek, met als doel de omstandigheden hieraan te kunnen aanpassen. De ecologische bufferstroken worden als het ware een harmonieuze ontmoetingsplaats voor buurt, natuur en industrie. Ook de modal shift, de nieuwe kade en de ontsluitingsweg zullen enorme voordelen
opleveren voor de buurt. Deze zaken werden reeds in voorgaande hoofdstukken gedetailleerd besproken. Uit bovenstaande blijkt duidelijk dat Coeck goed nabuurschap hoog in het vaandel draagt. We proberen ons permanent te verbeteren en een optimale relatie met de buurt en de lokale overheden te onderhouden. Ook hierin tracht Coeck een voortrekkersrol te spelen.
Evaluatie doelstellingen 2010: • Verdere profilering als betrouwbare lokale werkgever: GEREALISEERD Het merendeel van onze medewerkers komt uit de lokale gemeenschap en het globaal werknemersbestand ging in stijgende lijn. Dit beleid wordt de komende jaren zeker op dezelfde manier voortgezet. • Mee investeren in ontsluitingsweg om verkeer uit de dorpskern te houden: NOG NIET VOLLEDIG GEREALISEERD Deze doelstelling blijft op de planning staan voor de volgende cyclus. •
Intensievere samenwerking met alle actoren op lokaal niveau: GEDEELTELIJK GEREALISEERD Na een intensief overleg omtrent concrete projecten (zoals de verlenging van de kaaimuur), stelden we ons open voor initiatieven zoals het gebruik van streekeigen groen in onze buffers. Op die manier dragen we ons steentje bij tot een aangenamere buurt voor alle omwonenden. Het kan echter altijd beter, wat ineens ook de reden is waarom we deze zesde pijler hebben gecreëerd.
49
II. Sponsoring Ook dit jaar steunde Coeck een aantal lokale initiatieven op financieel of materieel vlak. Zo is er uiteraard de jaarlijkse cyclocross van Niel, die gedeeltelijk op onze terreinen plaatsvindt en waarbij onze medewerkers steeds klaar staan om te helpen met het klaarzetten van het parcours. Dit evenement trekt jaarlijks enorm veel volk, waaronder een heel aantal van onze medewerkers, klanten en leveranciers. Een andere jaarlijkse traditie is Beachvolleybal van Niel, waarvoor Coeck het (broodnodige) zand levert en onze medewerkers telkens een aantal ploegen trachten samen te stellen.
Foto: Beachvolleybal Niel
Het sponsoringbeleid wordt nog steeds afzonderlijk behandeld. Iedere aanvraag wordt op individuele basis beoordeeld en afgehandeld. Het jaarlijks budget voor sponsoring schommelt rond de 10.000 euro.
Evaluatie doelstelling 2010: • Praktische en financiële ondersteuning van initiatieven van lokaal verenigingsleven: GEREALISEERD Tal van initiatieven (zoals het jaarlijkse beachvolleybal of een lokale basketbal ploeg) worden door onze onderneming financieel of materieel ondersteund.
Doelstellingen 2012:
50
•
Gepaste maatregelen nemen om zo weinig mogelijk geluid te produceren.
•
Verdere ondersteuning lokaal verenigingsleven.
•
Voorbereidingen aanleg ecologische buffers.
•
Blijvende profilering als betrouwbare lokale werkgever.
Slotwoord Hopelijk werd het uit dit verslag duidelijk: voor Coeck is duurzaamheid geen modewoord. Met een heel aantal concrete initiatieven rond de verschillende pijlers durven we zeggen dat we ons de voorbije cyclus sterk hebben verbeterd. We herhalen het echter nog eens: dit is geenszins een eindpunt. Er zijn nog heel wat punten waarop nog grote verbeteringen mogelijk zijn. De aangehaalde doelstellingen voor de komende periode bewijzen dat we hieraan willen blijven werken. Ook dat is uit dit verslag hopelijk duidelijk geworden. Tenslotte willen we eindigen met een oproep. Ons bedrijf is geen eiland. Alle stakeholders, of het nu om klanten, leveranciers, medewerkers of de omgeving gaat, kunnen ons helpen om onze doelstellingen te behalen en zelfs te overtreffen. We rekenen daarom op jullie hulp, zodanig dat we aan het einde van de volgende cyclus kunnen zeggen dat we weer wat duurzamer zijn geworden.
51
CONTACT Catherine Coeck, Juriste
[email protected] T +32 3 880 75 65
Thomas Coeck, Projectingenieur
[email protected] T +32 3 880 75 02
Coeck NV De Laetstraat 6 2845 Niel
[email protected] T +32 3 880 75 00 F +32 3 880 75 10 www.coeck.be