Duurzaam vervoer en mobiliteit Handboek voor Leerlingen
Editie NL 1.0 - Oktober 2010 Bekijk de IUSES project website www.iuses.eu voor nieuwe en verbeterde versies.
Disclaimer Dit project wordt gefinancierd met steun van de Europese Commissie. Deze publicatie geeft de mening van de auteurs weer. De Commissie kan niet verantwoordelijk gehouden worden voor het gebruik van de informatie uit deze publicatie.
Auteurs: Sergio García Beltrán (CIRCE), Tadhg Coakley (Clean Technology Centre - Cork Institute of Technology), Noel Duffy (Clean Technology Centre - Cork Institute of Technology), Dumitru Finta (S.C. IPA S.A), Hannes Kern (Universiy of Leoben), Mihai Iancu (S.C. IPA S.A), Colman McCarthy (Clean Technology Centre - Cork Institute of Technology), Giuseppe Pugliese (CIRCE), Harald Raupenstrauch (University of Leoben), Fabio Tomasi (AREA Science Park) Gemaakt in samenwerking met Kiril Barzev (University of Ruse) Layout Fabio Tomasi (AREA Science Park) Vertaling en aanpassingen: Lieke Dreijerink (IVAM), Jan Uitzinger (IVAM)
Over dit handboek en IUSES Dit handboek is ontwikkeld in het kader van het IUSES (Intelligent Use of Energy at School) Project dat wordt gefinancierd door het Intelligent Energy Europe (IEE) Programma van de Europese Commissie. De partners van het project zijn: AREA Science Park (Italië), CERTH (Griekenland), CIRCE (Spanje), CTC - Cork Technologie Instituut (Ierland), Enviros s.r.o. (Tsjechië), IVAM UvA BV (Nederland), Jelgava Adult Education Centre (Letland), Prioriterre (Frankrijk), Science Centre Immaginario Scientifico (Italië), Slovenski E-forum (Slovenië), Stenum GmbH (Oostenrijk), Universiteit “Politehnica” van Boekarest (Roemenië), Universiteit van Leoben (Oostenrijk), Universiteit van Roese (Bulgarije). Copyright noten Dit handboek kan vrij gekopieerd en verspreid worden, onder voorwaarde dat altijd de copyrightnoten vermeld worden; ook in het geval van gebruik van gedeeltes. Docenten, trainers en iedere andere gebruikers of verspreiders moeten altijd de auteurs, het IUSES project en het Intelligent Energy Europe (IEE) Programma vermelden. Het handboek mag ook vertaald worden in andere talen. Vertalers moeten de copyrightnoten vermelden en de vertaalde teksten versturen naar de projectcoördinator (
[email protected]) zodat deze teksten op de IUSES project website kunnen worden geplaatst om verder verspreid te worden.
I
Sleutel voor symbolen
Definitie: dit geeft een definitie van een term aan, en legt uit wat het is. Opmerking: Dit laat zien dat iets belangrijk is, een tip of een essentieel deel aan informatie. Let hierop! Leerdoel: Deze staan aan het begin van ieder hoofdstuk en lichten toe wat je in het hoofdstuk zult leren. Experiment, Oefening of Activiteit: Dit geeft aan dat je iets gaat doen, op basis van wat je geleerd hebt. Internet link: Hier staat een internet adres waar je meer informatie kunt vinden. Referentie: Hier komt de informatie vandaan.
Praktijkvoorbeeld: Als we een echt voorbeeld geven van een industrie of een echte situatie.
Kernpunten: Dit is een samenvatting (meestal in opsommingstekens) van wat er besproken is, vaak aan het eind van een hoofdstuk. Vraag: Hier vragen we je om over een vraag na te denken, vooral aan het eind van een hoofdstuk. Niveau 2: Dit geeft een gedeelte aan waarin dieper op de stof wordt ingegaan
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit
Index …………………………………………………… Hoofdstuk 1 Belangrijkste effecten en statistieken van Vervoer
…................................... 3
Hoofdstuk 2: Conventionele en alternatieve brandstoffen ............................................... 17 2.1. Belangrijke concepten (traditionele en nieuwe brandstoffen) ............................ 17 2.1.1 Conventionele brandstoffen ................................................................. 18 2.1.2 Elektriciteit .............................................................................................. 20 2.1.3 Nieuw - Alternatieve brandstoffen ........................................................ 21 2.2 Verbruik ................................................................................................................. 30 2.3 Hoe vervuiling te verminderen ........................................................................... 30 2.4 Praktijkvoorbeeld .............................................................................................. 32 2.5 Tips over brandstoffen .................................................................................... 34 2.6 Vragen ................................................................................................................ 35 Hoofdstuk 3 Alternatief Vervoer .................................................................................... 38 3.1 Context ................................................................................................................. 38 3.2 Manieren van vervoer waardoor je fit blijft ....................................................... 39 3.2.1 Lopen ....................................................................................................... 41 3.2.2 Rolschaatsen en skating ........................................................................... 42 3.2.3 Skateboard .............................................................................................. 42 3.2.4 Fietsen ....................................................................................................... 43 3.3 Openbaar vervoer vs. auto’s .................................................................................... 44 3.4 Alternatieve voertuigen …................................................................................ 45 3.4.1 Elektrische auto’s en bussen ................................................................ 45 3.4.2 Hybride voertuigen .................................................................................... 46 3.4.3 Waterstof voertuigen .................................................................................... 47 3.4.4 Zonne-energie en wegverkeer ................................................................ 49 3.5 De lange reis van voedsel ................................................................................... 50 3.5.1 Van de boerderij of fabriek naar het schap in de supermarkt .............. 50 3.5.2 Koop lokaal en op de fiets .......................................................................... 52 3.5.3 Oefening: met de auto naar de supermarkt ............................................... 52 Hoofdstuk 4 ................................................................................................................................ 54 4.1 Organisatorische en gedragsmatige manieren om tot Duurzaam vervoer te komen ............................................................................................................................................. 54 4.2 Duurzaam autorijden ................................................................................................. 69 4.3 School Mobiliteit en Vervoer Plan ............................................................................ 73
1
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit
2
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit
Hoofdstuk 1 Belangrijkste effecten en statistieken van Vervoer Leerdoel: In dit hoofdstuk leer je:
Wat de belangrijkste externe effecten van vervoer zijn
Over energieverbruik in de transportsector
Hoe vervoer onze gezondheid en onze veiligheid beïnvloedt
Met de bus naar school, met de auto naar het winkelcentrum, op bezoek bij familie of op vakantie gaan. In alle gevallen waarbij we van de ene naar de andere plek gaan of waarbij we spullen nodig hebben die van ver moeten komen, zijn we afhankelijk van vervoer. Maar het zijn niet alleen grote vrachtwagens of vrachtschepen die tonnen goederen van overal ter wereld naar ons vervoeren. Ook ons dagelijks gebruik van de auto, de bus, de trein of het vliegtuig heeft een effect op energieverbruik en dus op het milieu. Vervoer en verkeer brengen mensen dichterbij elkaar en zorgen ervoor dat de economie goed loopt, maar hebben tegelijkertijd schadelijke bijeffecten die ons dagelijks leven direct beïnvloeden. Zoals je ziet in Figuur 1 hebben niet alleen luchtverontreiniging en geluidhinder door vervoer een aanzienlijke invloed, maar draagt vervoer ook bij aan klimaatverandering door bijvoorbeeld CO2 uitstoot. Daarnaast is de transportsector verantwoordelijk voor grote hoeveelheden ongelukken, die regelmatig een dodelijke afloop hebben.
Fig.1: Externe Transport effecten (in kosten) in Europa 2004 http://dataservice.eea.europa.eu/atlas/viewdata/viewpub.asp?id=4153
In het volgende gedeelte gaan we kijken naar deze zogenaamde externe effecten van vervoer, om een beter begrip te krijgen van de problemen bij transport en vervoer. De hoeveelheid vervoer groeit ieder jaar. Vervoer kan niet helemaal vermeden worden, maar onze behoeften aan vervoer zouden efficiënter vervuld kunnen worden. De vraag is hoe we meer uit minder kunnen krijgen. 3
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Energieverbruik Het transport van mensen en goederen vraagt om een grote hoeveelheid energie. Transport is verantwoordelijk voor ongeveer een derde van het energieverbruik in de EU. Deze grote vraag naar energie wordt vooral vervuld door niet-duurzame energiebronnen zoals olie of gas. Zoals je kunt zien in Figuur 2 zorgt vervoer over de weg voor bijna 85% van het energieverbruik in de transportsector. Treinen, schepen en vliegtuigen zorgen maar voor ongeveer een vierde van de hele energievraag.
Figuur 2: Energie vraag per type vervoer http://dataservice.eea.europa.eu/atlas/viewdata/viewpub.asp?id=351
Het energieverbruik in de transportsector hangt sterk samen met de economie. Een groeiende economie zorgt voor een toename van de vraag naar transport om aan de hogere eisen van de uitwisseling van goederen en diensten te kunnen voldoen. De transportvraag wordt meestal uitgedrukt in aantallen mensen, volume of tonnen per eenheid tijd en ruimte. Voor passagiersvervoer is de transportvraag verbonden aan de veranderende aard van activiteiten waarvoor transport nodig is, zoals vakanties, winkelen en heen reizen van huis naar werk of school. Als je gebruikt maakt van de traditionele meting met passagierskilometers en tonkilometers, voorspelt de Europose Commissie dat transportactiviteiten voor zowel passagiers als voor vrachtvervoer tussen 1990 en 2020 bijna zullen verdubbelen. Vervuiling, Uitstoot In ons dagelijks leven zijn we ons er niet van bewust dat we omgeven zijn door verschillende gassen die samen de atmosfeer van de aarde vormen. De atmosfeer is een laag om de aarde die bestaat uit gassen en wordt in stand gehouden door de zwaartekracht. De atmosfeer zorgt voor het klimaat op aarde en zonder de atmosfeer zou er geen leven mogelijk kunnen zijn. Als je naar de droge lucht kijkt, zijn de belangrijkste deeltjes in de atmosfeer stikstof (78%) en zuurstof (21%). Een aanzienlijk deel van de atmosfeer bestaat uit waterdamp en andere gassen zoals koolstofdioxide, die zorgen voor het natuurlijke broeikaseffect. Door veranderingen in de samenstelling van de atmosfeer, veranderen daarom ook onze leefomstandigheden en ons milieu.
4
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Definitie: Het broeikaseffect is de toename in temperatuur op aarde, doordat bepaalde gassen in de atmosfeer - bijvoorbeeld waterdamp, koolstofdioxide (CO2), lachgas (N2O), en methaan – energie van de zon vangen door de infraroodstraling te absorberen. Zonder deze gassen zou warmte terug de ruimte in stromen en zou de gemiddelde temperatuur op aarde ongeveer 30°C lager zijn. Vanwege de manier waarop ze onze wereld verwarmen, worden ze broeikasgassen genoemd. Broeikasgassen ontstaan op twee manieren. De ene bron is het ecosysteem dat natuurlijke broeikasgassen produceert en de andere is menselijk handelen. De broeikasgassen als gevolg van menselijk handelen worden antropogene broeikasgassen genoemd. Antropogene broeikasgassen worden vooral geproduceerd bij het verbranden van fossiele brandstoffen, veeteelt en landbouw. De uitstoot van broeikasgassen naast de natuurlijke bronnen leidt tot het effect dat “Klimaatverandering” wordt genoemd. Sinds we in 1860 zijn begonnen met het meten van de wereldwijde temperatuur kan een toename van de temperatuur worden geobserveerd. Deze toenamen is sterk verbonden aan de industriële ontwikkelingen en de uitstoot van broeikasgassen zoals CO2. CO2 is verantwoordelijk voor ongeveer 60% van het antropogene broeikaseffect en wordt als referentie gebruikt voor alle andere antropogene broeikasgassen. Figuur 3 laat de trend in broeikasgassen zien voor transport in heel Europa. EU-15 zijn de 15 EU Lidstaten van voor mei 2004, EFTA-4 zijn de vier EFTA landen (IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland), EU-12 zijn de 12 nieuw EU Lidstaten sinds januari 2007 (Bulgarije, Cyprus, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Roemenië, Slowakije en Slovenië) en CC-1 is de EU kandidaat Turkije.
Figuur 3: Broeikasgas uitstoot door transport in Europa http://dataservice.eea.europa.eu/atlas/viewdata/viewpub.asp?id=3860
Zoals je ziet neemt de uitstoot van broeikasgas steeds meer toe, vooral in de 12 nieuwe EU 5
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit landen. Organisaties zoals de Verenigde Naties proberen de uitstoot van broeikasgassen te verminderen of te stabiliseren door middel van verdragen en conventies tussen industrielanden die voor het grootste deel verantwoordelijk zijn voor de uitstoot van broeikasgassen. Door economische en politieke belangen liggen verdragen zoals het “Kyoto Protocol” vaak ver achter op de doelen die waren afgesproken. Vraag: Wat zijn de effecten van Klimaatverandering? Hoe beïnvloedt Klimaatverandering ons dagelijks leven? Wat zijn de moeilijkheden bij het bereiken van klimaatdoelen op internationaal niveau? Welke problemen met broeikasgas uitstoot en milieubescherming ontstaan in landen die in het industrialiseringsproces zitten? Stof Transport produceert niet alleen gasvormige vervuiling maar ook kleine deeltjes die verschillende ziektes kunnen veroorzaken. Deze deeltjes worden vooral in woonomgeving geproduceerd door transport met dieselmotoren.
Definitie: Stof met een deeltjesomvang kleiner dan 10 micrometer, wordt gedefinieerd als fijn stof of ‘particulate matter’ (PM10). Deeltjes met een diameter die kleiner is dan 10 micrometer kunnen ingeademd worden. Deeltjes die kleiner zijn dan 2,5 micrometer kunnen doordringen in delen van de luchtwegen waar gassen worden uitgewisseld en kunnen naast de longen ook andere organen beschadigen.
De WHO (Wereld Gezondheid Organisatie) en de EU hebben verschillende grenzen opgezet om de hoeveelheden PM10 uitstoot te verminderen. Figuur 4 laat de uitstoot aan PM10 zien in Europa, gewogen naar de populatie van een land. TSP staat voor “Total Suspended Particulates”, ofwel alle uitgestoten deeltjes in de lucht.
6
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit
Figuur 4: PM10 Uitstoot in verschillende Europese landen http://dataservice.eea.europa.eu/atlas/viewdata/viewpub.asp?id=2677
De geobserveerde gegevens in de figuur worden vergeleken met de PM10 concentraties die vastgesteld zijn met een model dat GMAPS (Global Model of Ambient Particulates) heet. GMAPS is een model dat helpt bij het voorspellen van pieken in uitstoot van deeltjes en stelt maatregelen voor als concentraties schadelijk zijn voor verschillende groepen in de populatie, zoals kinderen of ouderen. Om aan verschillende standaarden en richtlijnen te voldoen, stellen verschillende landen maatregelen op, zoals snelheidbeperkingen of subsidies op hulpmiddelen om oudere auto’s van roetfilters te voorzien zodat zij minder deeltjes uitstoten (vooral tijdens de winter als de uitstoot door verwarming van huizen de hoogste waarden bereikt). Zure regen Theoretisch worden koolwaterstoffen zoals fossiele brandstoffen, veel gebruikt als energiebron voor transport, helemaal verbrand tot koolstofdioxide en water. Dit geldt echter alleen bij pure koolwaterstofmixen en bij complete verbranding. De brandstoffen die wij gebruiken voor onze voertuigen bevatten meer of minder onzuiverheden, afhankelijk van verschillende kwaliteitstandaarden. In ruwe olie zit bijvoorbeeld een grote hoeveelheid zwavel. Dit leidt tot uitstoot van zwaveldioxide (SO2) als er geen goed scheidingsproces uitgevoerd wordt. De uitstoot van zwaveldioxide leidt samen met de uitstoot van stikstofdeeltjes door verschillende reacties in de atmosfeer tot zogenaamde “zure regen”. Gedestilleerd water heeft gewoonlijk een pH-waarde van 7, zure regen heeft pH-waardes van 5,5 en lager. Definitie: De pH-waarde geeft informatie of een waterhoudende oplossing als een base (pH boven 7) reageert of als een zuur (pH onder 7). Een oplossing met een pH-waarde van 7 wordt neutraal genoemd. Gedestilleerd water heeft bijvoorbeeld een pH-waarde van 7 . 7
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Zure regen heeft ernstige effecten op het milieu, en dan vooral op de bossen. Bossen op grote hoogtes worden vaak blootgesteld aan wolken die bestaan uit giftige uitstoot die veel zuurder zijn dan de regen zelf, zoals het voorbeeld in Foto 1 laat zien.
Foto 1: Verwoest bos als gevolg van de effecten van zure regen. http://www.bund.net/index.php?id=2128
In de laatste decennia is de uitstoot van SO2 verminderd als gevolg van verschillende maatregelen die in de industrie en transport sector zijn genomen. In de industrie, en in het bijzonder in kolencentrales, zijn ontzwavelingsinstallaties geïnstalleerd en is de hoeveelheid zwavel in brandstoffen zoals diesel, benzine en kerosine naar beneden gebracht. Auto’s en vrachtwagens zijn uitgerust met katalysatoren die de uitstoot van stikstofoxides (NOX) verminderen. Figuur 5 laat zien dat binnen de landen die lid zijn van het Europese Milieu Agentschap (EEA) de uitstoot van zure vervuilers aanzienlijk is afgenomen. Maar het is nog steeds mogelijk om de uitstoot verder te verlagen.
Figuur 5: Uitstoot van zure vervuiling binnen de leden van de EEA http://dataservice.eea.europa.eu/atlas/viewdata/viewpub.asp?id=3337
8
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit De uitstoot van zure vervuiling hangt ook samen met het type vervoermiddel. Vanwege maatregelen die eerder werden genoemd, is het aandeel wegtransport aanzienlijk afgenomen, van een derde begin jaren 90 tot bijna 10% in 2004.
Figuur 6: SOX Uitstoot door verschillende middelen van vervoer tussen 1990 en 2004 http://dataservice.eea.europa.eu/atlas/viewdata/viewpub.asp?id=2924
Hoewel de uitstoot van SOX in de wegvervoersector is afgenomen, bleef de totale hoeveelheid uitstoot bijna gelijk en neemt deze weer toe sinds 2002. De uitstoot van SOX blijkt verschoven van de weg naar het maritieme transport (zie Fig. 6). Dit is het resultaat van een toename van transport en minder strenge regels wat betreft uitstoot in de watertransportsector. Vraag: Als je in jouw woonplaats kijkt, kun je dan schadelijke gevolgen van de uitstoot van vervuiling ontdekken? Hoe gaan fabrieken in jouw omgeving om met het probleem van luchtverontreiniging? Gezondheid Verschillende medische onderzoeken laten zien dat het verkeer ernstige effecten heeft op de gezondheid van mensen. Vervuiling en uitstoot die hierboven genoemd werden, kunnen zorgen verschillende chronische ziektes. Onderzoeken naar de effecten van uitstoot van kleine deeltjes (>0,1μm) laten bijvoorbeeld zien dat ingeademd stof zorgt voor een verhoogde kans op longkanker, bronchitis en andere luchtwegaandoeningen. Deze kleine deeltjes kunnen ook via de luchtwegen in het bloed terecht komen en hart- en vaatziekten veroorzaken. Maar het is niet alleen de vaste of gasvormige vervuiling die onze gezondheid op een negatieve manier beïnvloed. Ook het geluid van auto’s, treinen, vliegtuigen en vrachtwagens heeft een effect op de gezondheid van mensen. Mensen die blootgesteld worden aan een omgeving met 9
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit veel geluid, kunnen leiden aan slapeloosheid of een verstoorde slaap. Deze effecten kunnen voorkomen worden als het continue geluidniveau binnen onder 30dB wordt gehouden. Opmerking: Een gemiddelde auto zorgt voor een geluidsniveau van ongeveer 60 - 80 dB terwijl een vliegtuig waarden van 150 dB kan bereiken. Langdurige continue blootstelling aan geluidniveaus van meer dan 85 dB kunnen zorgen voor gehoorbeschadiging
Geluid is niet alleen op een fysiologische manier van invloed op mensen; het beïnvloedt ook mentale processen of het sociale leven. Kinderen die worden blootgesteld aan geluid van vliegtuigen hebben slechtere leesprestaties, hebben minder aandacht en zijn minder in staat om probleemoplossend te werken. Geluid zorgt ook voor een verhoogd niveau van stress en agressie, wat direct van invloed is op het sociale leven van mensen. Geluid van wegverkeer kan verminderd worden door verschillende bouwmaatregelen zoals geluidswallen (Foto 2), heggen of door maximale snelheden in te stellen die gedurende de dag kunnen veranderen.
Foto 2: Geluidswal langs een snelweg in Oostenrijk http://www.tirol.gv.at/uploads/pics/abb004wiesengasse3.jpg Maar transport kan je gezondheid ook op een positieve manier beïnvloeden. Naar school lopen of fietsen kan zorgen voor verminderd risico’s tot wel 50% op het krijgen van hartaandoeningen, op diabetes als volwassene of op obesitas. Per dag dertig minuten lopen of fietsen kan deze positieve effecten hebben. Vraag: Heb je ervaring met geluidhinder door wegverkeer? Ken je maatregelen tegen geluid bij je huis of je school in de buurt?
10
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Oefening: Zoek uit hoe veel tijd je besteedt aan het gebruik van verschillende transportmiddelen in een “normale” week, en bedenk welke je ook te voet of op de fiets zou kunnen doen. Probeer ook uit te zoeken of met de auto of met de bus naar school gaan altijd de snelste manier is. Ruimtegebruik Transport, en vooral individueel vervoer, gaat niet alleen over energieverbruik of uitstoot maar ook over ruimte. Kijk om je heen in een gemiddelde stad in Europa en je ziet auto’s aan iedere kant van de weg, grote parkeerplaatsen bij winkelcentra of grote parkeergarages met meerdere verdiepingen. Opmerking: de gemiddelde auto heeft een parkeerplek van 2,5 x 5 m nodig, dat is 12,5 m²! Ter vergelijking, een fiets heeft gemiddeld maar 1,5 m² nodig Op Foto 3 zie je een experiment dat is uitgevoerd in Munster (Duitsland), waar je het ruimtegebruik voor het vervoer van ongeveer 70 mensen met verschillende vervoersmiddelen ziet. Het is duidelijk dat reizen per auto niet alleen de meeste vervuiling veroorzaakt maar ook veel ruimte in gebruik neemt. Deze grote hoeveelheid ruimte is bijvoorbeeld ook de reden voor files.
Foto3: Ruimtegebruik van verschillende vervoersmiddelen (Presseamt Münster)
Als we kijken naar verschillende steden met historische centra, zie je meteen dat de straten in vergelijking met nieuwbouwwijken veel smaller zijn. Straten zijn vaak maar breed genoeg om auto’s een richting op te laten gaan. Als je bedenkt hoeveel verkeer er was toen deze delen van steden gebouwd werden, kun je je gemakkelijk voorstellen dat een toename van verkeer ook zorgt voor een toename in vraag naar ruimte. Oefening: Ga ervan uit dat een parkeerplaats bij een winkelcentrum plaats heeft voor 2000 auto’s. Bereken hoeveel ruimte er nodig is om 2000 auto’s te parkeren en hoeveel ruimte er nodig zou zijn als iedereen zijn auto zou vervangen voor een fiets. 11
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Veiligheid en ongelukken Bijna iedere dag kun je in de krant lezen of op tv zien dat er een ernstig verkeersongeluk is geweest. Dramatisch nieuws over vliegtuig- of treinongelukken lijkt aan te geven dat ongelukken in met vliegtuigen en treinen de meeste levens kosten in de transportsector.
Foto 4: Verkeersongeluk
Als we wat verder kijken naar de statistieken, zien we een totaal ander beeld. Tussen 2000 en 2005 kwamen gemiddeld 90 mensen per jaar om in treinongelukken in de 15 EU landen. Een vrij klein aantal als je het vergelijkt met de 37.000 mensen die gemiddeld per jaar omkwamen in verkeersongelukken tijdens dezelfde periode. Als we weten dat ongeveer 70 mensen in de EU ieder jaar omkomen in vliegtuigongelukken, kun je ervan uitgaan dat de weg naar het vliegveld gevaarlijker is dan de vliegreis zelf. Opmerking: Ieder jaar komen ongeveer 37.000 mensen in de EU om in ongelukken met wegverkeer. Wegverkeer is de gevaarlijkste manier van vervoer.
Fatalities per million inhabitants
250
200
150
100
50
Fig.7.: Sterfte in wegverkeer per miljoen inwoners in de 27 EU landen
12
LT
LV
PL
SI EE
EL
BG
RO
CZ HU
SK
CY
BE
PT
IT LU
EU 27
AT ES
IE
FR
FI DK
DE
SE
T M
NL UK
0
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Figuur 7 laat verschillen in verkeersveiligheid zien tussen de 27 EU-landen. Hoewel wegverkeer in Malta veilig lijkt dan in Litouwen, is het nog steeds de meest gevaarlijke manier van vervoer. Naast dat er mensen omkomen, kunnen ongelukken met bedrijfsvervoer zorgen voor ernstige ecologische risico’s. Ieder jaar worden er duizenden tonnen aan gevaarlijke materialen vervoerd over onze wegen, waterwegen of in vliegtuigen over onze hoofden. Ongelukken met dit type transport veroorzaken vaak veel schade aan het milieu en kunnen ook gevaren voor mensen opleveren. Als je bedenkt dat een druppel olie 1 miljoen (!) liter drinkwater kan vervuilen, kun je je voorstellen wat het effect is op het milieu als een olietanker verongelukt, waarbij duizenden tonnen ruwe olie weglekken. In Europa moet wegtransport van gevaarlijke goederen speciaal gelabeld worden met verschillende, gemakkelijk herkenbare bordjes en pictogrammen. Op Foto 5 zie je een voorbeeld van zo’n bordje; het geeft ook informatie over de gevaren van het vervoerde materiaal.
Foto 5: bordje gebruikt bij vervoer van gevaarlijk materiaal. Vraag: Waarom denkt de meerderheid van de mensen dat het veiliger is om met de auto te reizen dan met het vliegtuig? Hoe denk jij erover en wat kan jouw persoonlijke mening hebben beïnvloed? Oefening : Transport van gevaarlijke goederen wordt gemarkeerd met bordjes zoals te zien op Foto 5. Bekijk hoeveel van dit soort transporten je ziet als je een drukke weg of snelweg observeert in je vrije tijd of tijdens een vakantie. Zorg er natuurlijk wel voor dat je op een veilige plek staat. Externe effecten Zoals hierboven beschreven is, heeft vervoer ernstige gevolgen op onze gezondheid en het milieu. De transportsector beïnvloed onze omgeving niet alleen in termen van vervuiling, maar transport heeft ook effecten op het landschap en de fauna. In het bijzonder in de Alpenregio hebben transport en toerisme grote effecten op het landschap, doordat snelwegen worden aangelegd en er een behoefte is aan grote bruggen over valleien of aan tunnels. Het volgende praktijkvoorbeeld van de “Tauern Autobahn” door de Oostenrijkse Alpen toont de enorme bouwwerkzaamheden en de ecologische effecten van zo’n groot project.
13
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Tauern Autobahn Duizenden vrachtwagens en auto’s gaan iedere dag over de bijna 200 kilometer lange A10 “Tauern Autobahn” over de Alpen tussen de twee Oostenrijkse steden Salzburg en Villach. Dit is onderdeel van de Europese route E55 van Zweden naar Griekenland (Foto 5). De Tauern Autobahn gaat recht door het hart van de Oostenrijkse Alpen langs de “Hohe Tauern” waar ook de hoogste berg van Oostenrijk, de “Großglockner” (3798m) zich bevindt. Bouwwerkzaamheden in deze bergregio zijn sowieso al een uitdaging, maar om een snelweg recht door het centrum te maken vraagt een enorme technische inspanning.
Foto 5:De “Tauern Autobahn” van Villach naar Salzburg http://www.oeamtc.at/verkehrsservice/output/html/img/a10.jpg
Als je de hele lengte van de Tauern Autobahn (192 km) bereist, ga je door 12 tunnels en over 20 bruggen. De lengte van alle tunnels bij elkaar is in totaal 24 km. Wandelen door deze tunnels zou je 4 of 5 uur kosten, zonder dat je enig daglicht zag! De langste tunnel is de zogenaamde “Tauerntunnel” met een lengte van meer dan 6 km. Maar niet alleen de tunnelconstructies zijn enorm, de langste brug van de snelweg over de “Liesertal” is 2,6 km lang en was, toen hij begin jaren 1980 werd gebouwd, de langste hangbrug in Europa met pilaren hoger dan 80 m (Foto 6). Vooral deze grote bruggen zijn indrukwekkend, maar zijn ook bepalend voor de valleien die door Tauern Autobahn doorsneden worden. Deze bruggen reiken van het ene eind van de vallei tot aan het andere eind, en bepalen het totale beeld.
14
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit
Foto 6: Brug in het Liesertal langs de A10 http://bauwiki.tugraz.at/pub/Baulexikon/BrueckenInOesterreichC/Kremsbruecke.jpg
De Alpen kunnen gezien worden als één van de waterreservoirs van Europa. Dit water komt uit de talloze bronnen die vaak ontspringen in het centrum van grote berg massieven zoals de Hohe Tauern. De aanleg van tunnels gaat vaak direct door de oorsprong van deze bronnen en is van invloed op de natuurlijke waterbalans in de regio’s. Bouwwerken zoals snelwegen hebben ook een effect op de kwaliteit van leven van de mensen die erbij in de buurt wonen, vanwege de grote hoeveelheid verkeer dat langskomt. In het geval van de Tauern Autobahn klagen nabij wonende bewoners al jaren over het geluid dat van de snelweg komt. Protesten en demonstraties hebben geleid tot een maximale snelheid voor ‘s nachts. Tussen 22.00 en 5.00 uur is het niet toegestaan om harder te rijden dan 110 km/ u. Miljoenen zijn geïnvesteerd in geluidwerende wallen om de buren tegen het geluid te beschermen. Mensen leiden aan slapeloosheid en het aantal hartziektes onder de populatie van de naburige stad neemt toe. Naast de geluidsproblemen laten verschillende onderzoeken zien dat de mensen die om de snelweg wonen, en in het bijzonder de kinderen, leiden aan luchtwegklachten vanwege de uitstoot van het verkeer. Volgens voorspellingen zullen in 2020 iedere dag meer dan 29.000 auto’s en 14.000 vrachtwagens over de Tauern Autobahn gaan; waarbij ze ieder uur meer dan 18 ton CO2 uitstoten!
Straten, snelwegen, spoorwegen of grote vliegvelden snijden vaak hele landschappen doormidden, waardoor voornamelijk de fauna in de regio negatief beïnvloed wordt. Dieren volgen hun instinct en hebben hun eigen paden door de natuur. Padden broeden bijvoorbeeld alleen in traditionele gebieden en leggen vaak grote afstanden af om bij deze plekken te komen. Maar ook de paden van herten of andere dieren die in bossen wonen, worden beïnvloed door zulke bouwprojecten. Veranderingen op hun natuurlijke paden kunnen ervoor zorgen dat zij zich 15
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit terugtrekken en dat hele soorten uitsterven in deze regio’s. Door druk vanuit natuurorganisaties wordt er steeds meer rekening gehouden met de effecten van grote bouwprojecten. Alternatieven worden bekeken en alternatieve maatregelen worden opgesteld om de effecten op de ecologie te verminderen. Voorbeelden van maatregelen zijn bruggen over spoorwegen of snelwegen (ecoducten, wildviaducten) waardoor dieren hun paden kunnen volgen.
Vraag: Wat vind jij? Is bescherming van het milieu en van soorten belangrijk? Zijn er grote transportplannen bij jou in de buurt? Welke invloed zouden die kunnen hebben op de omgeving? Waar maken mensen zich het meest bezorgd om? Kernpunten: Vervoer is voor ons allemaal noodzakelijk maar heeft schadelijke neveneffecten.
Ons milieu en onze gezondheid worden op verschillende manieren beïnvloed door vervoer. Vervuiling, geluidhinder en andere neveneffecten kunnen onze levens op een negatieve manier beïnvloeden.
Transport gaat altijd samen het risico van ongelukken. De veiligste manier van vervoer is niet altijd wat we denken dat het is.
Internet links
International Energie Agentschap (IEA): www.iea.org Europees Milieu Agentschap: www.eea.europa.eu/themes/energy Wereld Gezondheid Organisatie: www.who.int
Referenties: Europese Commissie: EU Energy and Transport in Figures Statistical Pocketbook, 2009 Europese Milieu Agentschap: Transport at a crossroads, No 3/2009 Wereld Gezondheid Organisatie: Transport, Environment and Health, No 89, 2000
16
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit
Hoofdstuk II: Conventionele en alternatieve brandstoffen 2.1. Belangrijke concepten (traditionele en nieuwe brandstoffen) Leerdoel In dit hoofdstuk leer je: basisinformatie (definities, kenmerken) over conventionele en alternatieve brandstoffen, inclusief duurzame bronnen verbruiksaspecten, hoe vervuiling te verminderen en tips om energie te besparen via vervoer hoe dingen simpel, gezond en milieuvriendelijk te houden Definitie: Brandstof is een stof, of mix van stoffen, die na een chemische verbrandingsreactie een grote hoeveelheid warmte produceert.
Het woord “brandstof” beperkte zich meestal tot stoffen die snel verbranden in lucht of zuurstof, waarbij grote hoeveelheden warmte worden uitgezonden. De brandstoffen worden gebruikt voor verwarming, voor het produceren van energie in interne verbrandingsmotoren en als een directe bron van energie in het geval van raketaandrijving. Maar dit handboek richt zich op andere aspecten van brandstof. Definitie: De alternatieve brandstoffen zijn stoffen of energiebronnen die anders zijn dan de conventionele brandstoffen (benzine en diesel), die gebruikt kunnen worden voor transport. Ze worden ook wel “onconventionele brandstoffen” genoemd.
Aangezien 70% van de aardolie verbruikt wordt in de transportsector, is het interessant om alternatieve brandstoffen voor vervoer en transport te bekijken. Voertuigen kunnen op veel verschillende soorten brandstof lopen die niet geproduceerd worden uit aardolie. Voorbeelden van alternatieve brandstoffen zijn alcoholen, aardgas onder druk (CNG), elektriciteit (opgeslagen in batterijen of brandstof cellen), waterstof, vloeibaar aardgas (LNG), en autogas (LPG of propaan). Andere alternatieve brandstoffen zijn biodiesel, hout, plantaardige olie, biomassa, en pindaolie. Opmerking: In dit hoofdstuk gaan we uit van het volgende idee: een ton CO2 vult een zwembad van 10m breed, 25m lang en 2m diep. Hoeveel zwembaden vol CO2 produceert jouw familie ieder jaar? (Zie de Broeikasgas Uitstoot Calculator aan het einde van het hoofdstuk). Vraag je tijdens het lezen van dit hoofdstuk af hoe jouw familie de haar zwembaden leeg kan krijgen! We gebruiken de volgende kleurcodes: een rood verkeerslicht staat voor brandstoffen die erg schadelijk zijn voor het milieu, een oranje licht voor minder schadelijke brandstoffen, en een groen licht voor de schoonste en meest milieuvriendelijke energiebronnen. We beginnen met een blik op de meest gebruikte brandstoffen van het moment. 17
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit 2.1.1 Conventionele brandstoffen Figuur 1 hieronder laat het olieraffinageproces zien. De gassen worden uit de oven in een destillatietoren geleid, met kamers met verschillende temperaturen die zorgen voor destillatie van verschillende fracties. Iedere stof in gasvorm die gekoeld wordt tot onder haar kookpunt, condenseert naar een vloeistof. Het plaatje laat de verschillende temperaturen zien waarbij de verschillende vloeibare koolwaterstoffen worden verkregen. Tussen haakjes staat het aantal koolstofatomen van iedere koolwaterstof (hoe hoger de lengte van de koolstofketen, hoe hoger het kookpunt).
Fractionele destillatie toren
OPMERKING: Dieselolie wordt verkregen tussen 200 en 350 ºC
Ruwe olie
OVEN
Gassen
Aardgas/ LPG (C1 - C3)
Onder 40º C 40 - 200º C
Benzine (C4-C12) Auto’s/vliegtuigen
200 - 250º C
Kerosine (C12-C16) Jet vliegtuig
250 - 300º C
Stookolie C18)
300 - 360º C
Smeerolie (C19 en meer)
(C15-
Residu oliën (meer dan C25) Fig.1 Het olieraffinage proces
Opmerking: Het rode verkeerslicht links illustreert dus de grote negatieve gevolgen die deze brandstoffen hebben voor het milieu. a) Benzine Benzine wordt vaak geproduceerd via fractionele destillatie van ruwe olie. Dit gebeurt aan de hand van de verschillende kookpunten van de koolwaterstof componenten (met 5 tot 12 koolstofatomen per molecuul). De hoeveelheid verkregen ‘eerste destillaat‘ benzine is ongeveer 25% van de gebruikte hoeveelheid ruwe olie. Deze opbrengst aan benzine kan verdubbeld worden door fracties met een hoger of lager kookpunt om te zetten in benzine koolwaterstoffen. Tabel 1 laat de typische chemische elementen in benzine zien: Algemene Naam Alifatisch – rechte keten Alifatisch – vertakt Alifatisch – cyclisch Aromatisch
Voorbeeld Heptanen Iso-octanen Cyclopentanen Ethyl benzenen
Tabel 1: Typische samenstelling van benzine
18
Percentage 30-50 20-30 20-30
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Volgens de Indiase Olie Corporatie Limited (in het PCRA Data Controle Boek): 1 kg benzine bevat 0,85 kg koolstof MAAR 1 kg verbrande koolstof
Dit betekent 3,7 x 0,85 = 3,145 kg CO2 voor iedere verbruikte kilo benzine. Dus de CO2 zwembad opvulfactor is erg hoog. Dit zorgt voor het rode licht.
~3,7 kg CO2 Percentage gewicht in 1kg benzine En hoe zit het met een liter benzine? Realiseer je dat 1 kg benzine niet gelijk staat aan een liter benzine! De dichtheid van natuurlijke aardolie is 711,22 kg/m3, terwijl de dichtheid van voertuigbenzine ongeveer 737,22 kg/m3 is. Dus gaat men ervan uit dat 0,73722 kg benzine gelijk staat aan 1 liter benzine, en dat de verbranding van 1 liter benzine 3,145 * 0,73722 = 2,318 kg koolstofdioxide oplevert. De kwaliteit van benzine kan verbeterd worden door benzenen met een hoger octaannummer te gebruiken. Maar wat is dit octaannummer? Definitie: Het octaannummer (ON) is het belangrijkste criterium voor het bepalen van de klopvastheid kwaliteit van benzine. Het wordt bepaald door benzine te vergelijken met standaardcomponenten waarvan het octaannummer bekend is. Iso-octane met veel vertakkingen krijgt het getal 100 op de octaanschaal, omdat het gelijkmatig brandt met weinig zogenaamd geklop of gepingel (spontane ontbranding). Heptaan (een rechte reeks elementen) krijgt echter een 0 op de octaanschaal vanwege de slechte klopeigenschappen. Hoe hoger de waarden van het octaannummer, hoe hoger de klopvastheid van de benzine is. Het eerste destillaat benzine heeft een octaannummer van ongeveer 70, en ondergaat een aantal raffinageprocessen (waaronder kraken en isomerisatie) om een octaannummer van boven de 90 te krijgen. En men kan antiklopmiddelen toevoegen (zoals Ferroceen of Tolueen) om de klopvastheid te vergroten en het octaannummer te verhogen. b) Diesel brandstoffen Definitie: Benzine diesel of fossiele diesel wordt gebruikt in dieselmotoren en wordt geproduceerd uit aardolie. Het is een mengsel van koolwaterstoffen, die verkregen worden in de fractionele destillatie van ruwe olie tussen 200°C en 350°C bij atmosferische druk. 19
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Het bevat meestal 12 tot 18 koolstofatomen per molecuul, en heeft dichtheden tussen 850 – 890 kg/cm3. Het wordt gebruikt om dieselmotoren aan te drijven en wordt gekenmerkt door eigenschappen die tegengesteld zijn aan die van benzine. Bijvoorbeeld dat de koolwaterstoffen gemakkelijk moeten oxideren en peroxiden en andere incomplete oxidatieprocessen moeten vormen, zodat er gemakkelijk zelfontbranding plaatsvindt. Dieselvoertuigen stoten aanzienlijke hoeveelheden aan zowel NOx (stikstofoxide) als fijnstof uit. Het zwavelgehalte is het belangrijkste kenmerk dat aangepakt moet worden om de fijne deeltjes (PM) en de NOx uitstoot aan te pakken. Welke oplossingen zijn er? Aan de ene kant is er ultra – lage zwavel diesel (ULSD): een standaard om dieselbrandstoffen aan te wijzen met aanzienlijk lagere zwavelgehaltes. Sinds 2007 is bijna alle diesel die gebruikt wordt in Europa en Noord-Amerika van het ULSD type. Aan de andere kant, worden dieselvoertuigen uitgerust met roetfilters om te kunnen voldoen aan de normen voor fijnstof (zie de EURO normen in deel II.3). Opmerking: Hoewel de CO2 uitstoot per liter diesel hoger is dan bij benzine (zie tabel 2) wordt dit gecompenseerd door een hogere brandstof efficiency. Desondanks krijgt diesel hetzelfde rode licht als benzine.
Waar komt het woord “diesel” vandaan? Het woord komt van de Duitse uitvinder Rudolf Christian Karl Diesel (1858 – 1913) die in 1892 de dieselmotor uitvond. Rudolf Diesel ontwikkelde de dieselmotor allereerst om kolengruis als brandstof te kunnen gebruiken. Hij experimenteerde ook met verschillende oliën, waaronder wat plantaardige oliën, zoals met pindaolie om motoren aan te drijven. Dit stelde hij tentoon tijdens de Exposition Universelle in Parijs in 1900 en een Wereldtentoonstelling in Parijs in 1911. 2.1.2 Elektriciteit Batterijen Elektrische voertuigbatterijen (EVBs) zijn oplaadbare batterijen die gebruikt worden in totaal elektrische voortuigen (EVs) of in plug-in Hybride-Elektrische Voertuigen (PHEVs). De hoeveelheid elektrische energie die opgeslagen is in een batterij wordt gemeten aan de hand van ampère-uren, terwijl energie meestal gemeten wordt in watturen. Opmerking: De energiedichtheid van batterijen en de kosten per kWh worden continu verbeterd. Deze trend in vooruitgang is vergelijkbaar met Moore’s Wet voor computerhardware. Andere uitdagingen bij batterijen zijn: de oplaadtijd, de levensduur van een batterij en de efficiency, het aantal keren dat de batterij herlaad kan worden (cyclus) en de snelheid van ontladen. Recente ontwikkelingen rond batterijen Li-ion, Li-poly en zink-lucht batterijen hebben bewezen hoge energiedichtheden die hoog genoeg zijn om bereik (aantal km dat gereden kan worden) te bieden en oplaadtijden die vergelijkbaar zijn met conventionele voertuigen. Huidig onderzoek is gericht op de introductie 20
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit van ijzer nanofosfaten met een sterk verbeterde prestatie door hun nanostructuur. Recentelijk hebben onderzoekers van de Rice Universiteit (Houston, USA) hybride koolstof nanobuis metaaloxide ontwikkeld als elektrode materiaal dat mogelijk de prestatie van lithiumion batterijen verbeterd. "Hoewel de combinatie van deze materialen als samengestelde elektrode onderzocht is door verschillende onderzoeksgroepen, is het het ontwerp van de coaxiale kabel van deze materialen dat ervoor zorgt dat de prestatie als elektroden voor lithiumbatterijen verbeterd," zei de groepsleider in Science Daily. De hybride nanokabels die ontworpen worden aan de Rice Universiteit nemen bovendien de noodzaak weg van ‘binders’; dit zijn materialen die in de huidige batterijen gebruikt worden om elementen samen te houden maar die de geleiding beperken. Meer informatie over dit onderzoek aan de Rice Universiteit (Houston): www.sciencedaily.com/releases/2009/02/090209122554.htm Opladen Batterijen in elektrische auto’s moeten regelmatig opgeladen worden. De meest gebruikte manier om deze batterijen op te laden is gebruik te maken van het elektriciteitsnetwerk (thuis of bij oplaadpunten langs de weg), dat stroom levert die opgewekt wordt uit verschillende energiebronnen (waaronder kolen, nucleair, etc.). De tijd die nodig is om op te laden wordt vooral beperkt door de capaciteit van de verbinding met het netwerk.
In Nederland hebben 10 van de 11 beheerders van het elektriciteitsnetwerk de krachten gebundeld om elektrische oplaadpunten te installeren in het hele land. zij installeren gratis een onbekend aantal van deze 1,5 meter lange terminals langs de straten, bij treinstations en in parkeergarages. Oplaadpunt voor elektrische auto’s Opmerking: Maar wat gebeurt hier eigenlijk? In feite verplaatsen de vervuiling uit onze eigen auto naar een energiecentrale ergens verderop. Maar we nemen het niet helemaal weg. Deze bron van energie krijgt dus hetzelfde rode licht, net als conventionele brandstoffen. Duurzame energie generators thuis of verder weg, zoals fotovoltaïsche panelen op daken, micro-waterkrachtcentrales of windturbines, kunnen ook gebruikt worden voor het opladen van batterijen. Eureka! Dit zijn de eerste goede manieren om de zwembaden vol CO2 te legen.
2.1.3 Nieuw - Alternatieve brandstoffen Definitie: Een alternatieve brandstof is een brandstof anders dan benzine of diesel om motorvoertuigen mee aan te drijven, vaak met een verbeterde energie efficiency en minder vervuilende kenmerken. 21
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Het Amerikaanse Ministerie van Energie voegt brandstoffen toe aan haar lijst van geautoriseerde alternatieve brandstoffen als de brandstof voor het grootste deel niet uit olie bestaat en aanzienlijke energiezekerheid voordelen oplevert, en als het substantiële milieuvoordelen biedt. Opmerking: Sinds 2000 is de EU begonnen met het aankaarten van het vervangen van conventionele transportbrandstoffen (benzine en diesel) door alternatieve brandstoffen, om haar toezeggingen te kunnen waarmaken wat betreft klimaatverandering (vermindering van broeikasgassen), milieuvriendelijke energiezekerheid en het promoten van duurzame energiebronnen. De EU heeft zichzelf daarom toegelegd op het vervangen van meer dan 20% van de conventionele wegverkeerbrandstoffen door alternatieve brandstoffen tot 2020. Volgens de Commissie zijn de meest veelbelovende alternatieven: biobrandstoffen (8%), aardgas (10%) en waterstof (5%). Lees meer hierbover in het rapport: Towards a European Strategy for the Security of Energy Supply, uitgebracht in 2000
Mengsels (alcohol + benzine, bijv. E85, B20,gasohol)
P-serie brandstof ( f l e x - b r a n d s t o f Aardgas voertuigen)
LPG (propaan of butaan)
ALTERNATIEVE
Synthetische vloeibare brandstoffen (uit kolen)
Alcoholen (bijv.ethanol)
Elektriciteit: Batterijen Wind-energie
Fotovoltaïsch Tril energie
Waterstof
Biobrandstoffen (uit biomassa): Biodiesel (bijv. Bioethanol B100, is 100% Biomethanol
a) Brandstoffen gebaseerd op Gassen Definitie: Een alternatieve brandstof is een brandstof anders dan benzine of diesel om motorvoertuigen mee aan te drijven, vaak met een verbeterde energie efficiency en minder vervuilende kenmerken. In feite is het een bijproduct van het boren naar olie, hoewel het ook verkregen kan worden uit natuurlijke aardgasvelden. Aan de andere kant, bestaat aardgas vooral uit methaan (85-99%), maar heeft het een andere chemische samenstelling dan methaan. Samengeperste en vloeibare aardgas kenmerken Samengeperst aardgas (CNG) is geurloos, kleurloos en niet-bijtend, en vermindert de uitstoot van broeikasgassen enorm vergeleken met voertuigen die rijden op benzine. Het kost bovendien veel minder dan conventionele brandstoffen. Het wordt meestal opgeslagen in cilinders die onder 22
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit hoge druk staan. Vloeibaar aardgas (LNG) is een ander manier om aardgas op te slaan voor gebruik in transportvoertuigen. Vloeibaar aardgas wordt verkregen door aardgas te koelen tot -162°C bij atmosferische druk. opslag en transport vraagt om cryogene tanks die vrij duur zijn. Opmerking: Volgens Aardgas Voertuigen Coalitie Amerika, kan dit type voertuigen de volgende uitstoot verminderen ten opzichte van benzinevoertuigen: Koolstofmonoxide (CO) met 70 procent Non-methaan organisch gas (NMOG) met 87 procent Stikstofoxides (NOx) met 87 procent Koolstofdioxide (CO2) met bijna 20 procent. Dit klinkt interessant in onze duurzame zoektocht naar de beste manier om ons doel te behalen: verminderen van de impact van ons vervoer op het milieu. Dit betekent een oranje licht in onze classificatie van brandstoffen.
Aardgas is lichter dan lucht, dus in het geval van een ongeluk zou het vervliegen naar de bovenste laag van de atmosfeer. Bovendien heeft het een hogere ontbrandingstemperatuur dan benzine en is het gevaar van vuur of een explosie lager. Aan de andere kant is duurt het redelijk lang om aardgasvoertuigen te vullen vrij lang, en zijn aardgaspompen langs de weg vrij ongebruikelijk en is de aanleg ervan erg duur. Het promoten van dit soort voertuigen vraagt dus wereldwijd om grote infrastructuurkosten. Vloeibaar petroleum gas – LPG Definitie: LPG – “liquefied petroleum gas” is een kleurloos koolwaterstofmengsel, dat vooral bestaat uit propaan en butaan (namelijk 60% propaan en 40% butaan of zelfs 100% propaan, of 100% butaan). Het wordt geproduceerd door olie te raffineren en wordt onder druk opgeslagen om het vloeibaar te houden. Het kookpunt van LPG varieert tussen −44°C en 0°C. LPG wordt vloeibaar onder gemiddelde druk, tussen 5 en 10 bar. Opmerking: LPG brandstof (ook wel autogas genoemd) wordt gebruikt in interne verbrandingsmotoren, en levert weinig luchtvervuiling en weinig vaste reststof op. Verder heeft het een goed octaannummer: 108-110. Autogas heeft een lagere energiedichtheid dan zowel benzine als diesel, waardoor het equivalente brandstofverbruik hoger is. LPG voertuigen hebben een motor die vergelijkbaar is met technologie in aardgas voertuigen. Het voordeel boven aardgas is dat het gemakkelijk aan boord van een voertuigen vervoerd kan worden. Opmerking: De meeste voertuigen die rijden op ongelode benzine kunnen eenvoudig omgebouwd worden naar rijdend op autogas, en in de meeste gevallen kunnen zij beide brandstoffen gebruiken. Maar een beperkt aanbod zorgt ervoor dat een ommezwaai naar grootschalig gebruik van LPG niet plaatsvindt. Deze brandstof krijgt een oranje licht! 23
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Waterstof Definitie: Waterstof is één van de meest interessante en misschien op een bepaalde manier de meest veelbelovende duurzame brandstof voor vervoer. Het kan gemakkelijk geproduceerd worden door middel van elektrolyse, door de simpele scheiding van zuurstof en waterstof in water (H2O), waarbij gebruik gemaakt wordt van elektriciteit geproduceerd uit duurzame bronnen. Op het moment wordt bijna alle waterstof verkregen uit aardgas door een proces dat reformatie heet. Dit proces produceert CO2 uitstoot, maar minder dan het verbanden van aardgas. Opmerking: Het gebruik van waterstof, in het bijzonder wanneer het geproduceerd wordt met wind, zon, geothermie en waterkracht, of met andere duurzame energie systemen, creëert een nul-emissie cyclus. Waterstof is een schone brandstof die benzine, diesel of gas in vervoer kan vervangen. Het heeft een octaannummer van ongeveer 130, en heeft dus een verhoogde efficiency. Een oranje licht is passend, hoewel waterstof neigt naar groen.
Omdat waterstof in gasvormige fase een groot volume heeft, in vergelijking met andere brandstoffen, is het als energiebron beter bruikbaar in de vloeibare fase. Waterstof kan in gasfase 350 km vervoerd worden, terwijl het in vloeibare vorm en in super geïsoleerde tanks getransporteerd kan worden over een langere afstand, tot 2000 km. Waterstof wordt gebruikt in brandstofcellen om elektriciteit te produceren; het aandrijfsysteem van waterstof voertuigen bestaat uit een elektrische motor zonder tandwieloverbrenging. Waterstof wordt ook gebruikt in speciaal ontwikkelde motoren met interne verbranding, en wordt succesvol gemixt met aardgas in gasbussen, om efficiency te verhogen en uitstoot te verminderen. De waterstof brandstofcel gebruikt waterstof als brandstof en zuurstof als oxide. Andere brandstoffen zijn koolwaterstoffen en alcoholen. Andere oxides zijn lucht, chloor en chloordioxide. In de jaren ‘90 begonnen autoproducenten de nadruk te leggen op de ontwikkeling van door waterstof aangedreven systemen. Stad en streekbussen met waterstofcellen bleken gedurende een cyclus van drie jaar betrouwbaar in vergelijking met dieselbussen, en de levensduur van deze ontbrandingscellen wordt nog continu verbeterd. b) Biobrandstoffen Definitie: Biobrandstof is een gasvormige, vloeibare of vaste biologische stof die gebruikt wordt als brandstof. Biomassa kan gezien worden als zonne-energie die opgeslagen is in de chemische verbindingen van organisch materiaal. Het is de bron van biobrandstoffen.
24
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit
Kruidachtige gewassen (spaans riet, koolzaad,zonnebloem)
Suikergewassen (suikerriet en biet)
Energiegewassen
Bomen (bv.populier)
BIOMASSA
Organisch afval en residuen van: Landbouw (stro en snoeihout van wijngaarden,dierlijke mest)
Zetmeel gewassen (graanproducten: mais, tarwe)
Veevoer
Waterplanten (algen, zeewieren)
Woonwijk gebieden (snoeiafval uit parken en tuinen, sloophout en ander huishuodelijk afval)
Industrie (in zaagmolens en papierindustrie)
Bosbouw (houtsnippers door uitdunning)
Opmerking: Voordelen van biobrandstoffen: Schoner (lagere uitstoot van koolstofdioxide en andere vervuiling) Duurzaam (nl. van CO2-verbruikende planten die herplant kunnen worden) Nieuwe markten voor landbouw, vooral aantrekkelijk voor nieuwe lidstaten Biologisch afbreekbaar Kan gebruikt worden met bestaande technologieën Minder rood licht dan voor conventionele brandstoffen Nadelen: Hogere kosten dan conventionele fossiele brandstoffen Beperkte beschikbaarheid van land voor energiegewassen Natuurlijke gevaren kunnen gewassen vernietigen Toegenomen corrosiviteit Kan bijdragen aan toename voedselprijzen In sommige gevallen nemen CO2 uitstoot vanwege groei, oogst, transport en verwerking de voordelen weg van het gebruik van biobrandstoffen
Specifieke informatie over biogas, biodiesel, bio-ethanol en biomethanol. Biogas is een brandstofgas dat geproduceerd wordt uit biomassa. Biogas dat wordt geproduceerd uit anaerobe gisting van mest, gemeenschappelijk afval of energiegewassen bevat 30-60% methaan en de rest is vooral koolstofdioxide. Maar het kan schoner gemaakt worden tot de kwaliteit van aardgas, en kan dus gebruikt worden als brandstof voor voertuigen. Aan de andere kant kan biogas ook geproduceerd worden door het vergassen van hout of andere biomassa. Het bevat voornamelijk stikstof, waterstof en CO. Dus biogas kan ook gebruikt worden voor de productie van een andere alternatieve brandstof: waterstof. 25
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Biodiesel is een methyl-ester verkregen uit oliegewassen (koolzaad, zonnebloem, soja of palm) of dierlijke vetten. Het is dus een natuurlijk smeermiddel en zorgt voor een langere levensduur van een motor, maar het kan ook rubber onderdelen beschadigen (vooral in zuivere vorm). Biodiesel kan dieselbrandstof helemaal vervangen (B100 – pure biodiesel), of het kan gemixt worden met oliediesel in ieder percentage (bijv. 25 is 25% biodiesel en 75% olie). Bio-ethanol is ethanol geproduceerd uit biomassa. Bio-ethanol kan geproduceerd worden door vergisting en destillatie van suikergewassen (zoals suikerriet in Brazilië) en graangewassen (zoals maïs in de V.S.). En hoe zit het met de EU?
Bio ethanol composition in the EU 17%
40%
Tarwe
18%
Brute alchohol Suikerriet Rogge 25%
Grasland, afval van landbouw en houtafval kan ook gebruikt worden in de productie van bioethanol. Het wordt gewoonlijk gebruikt als toevoeging aan benzine (bijv. 10% ethanol en 90% benzine, waarbij de ozonproductie wordt verlaagd die mede verantwoordelijk is voor smog in de stad. Rijkere E85 (namelijk 85% ethanol en 15% benzine) kan gebruikt worden in flexibele brandstof voertuigen. Er wordt gezegd dat de verbranding van ethanol 90% minder koolstofdioxide produceert dan benzine. Het heeft een erg goed octaannummer van 129. BioETBE is ETBE (ethyl-tertio-butyl-ether) geproduceerd uit bio-ethanol, en wordt gebruikt om het octaannummer van benzine te verhogen. Biomethanol is methanol geproduceerd uit syngas (synthese gas, een mix van CO en waterstof), dat verkregen kan worden door vergassing van biomassa. Het heeft een hoog octaannummer (rond 123) en kan toegepast worden om (Otto) motoren en brandstofcellen te ontsteken. Het kan ook gebruikt worden als toevoeging aan benzine (tot 10-20%) zonder dat het nodig is om veranderingen aan te brengen in de motor of de infrastructuur.
Opmerking: Een rapport van het Europese Milieu Agentschap laat zien dat de EU misschien niet in staat is in haar eigen productie te voorzien, namelijk meer dan een derde van de biobrandstoffen die nodig zijn om het doel voor 2020 te bereiken voor brandstoffen voor vervoer, dit is dat 10% van de brandstoffen biobrandstoffen moeten zijn. [??] Er zijn al discussies in the Europese Commissie over een verlaging naar 4%.
26
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit
DUURZAAMHEID 75% toename in voedselprijs (World Bank report)
Er zijn zorgen in de papier- en houtindustrie, omdat deze ook afhankelijk zijn van hout. Maar bij de productie van biomassa gebruikt men meestal bomen met een korte levenscyclus (zoals populieren) die speciaal geplant worden.
Standaard van duurzame biobrandstofproductie (12 hoofdonderdelen zijn: Afname van broeikasgassen, ontwikkeling van platteland en maatschappij, voedselzekerheid, milieubescherming en efficiency) (Rondetafel over Duurzame Biobrandstoffen)
Haalbaarheid: Productie van biobrandstoffen zorgt voor de uitstoot van CO2. Dus is het het waard om het te produceren? Is er echt een lagere uitstoot? Of is het een verplaatsing van vervuiling van de ene regio naar de andere?
Opmerking: Als je alles meeneemt, krijgen biobrandstoffen een oranje licht.
Meer over duurzame biobrandstoffen Volgens een veelbesproken rapport van de Wereld Bank, hebben biobrandstoffen gezorgd voor een wereldwijde stijging van de voedselprijzen van ongeveer 75%. Vervolgens probeerde de EU om zulke indirecte effecten te voorkomen door strenge sociale en duurzaamheidscriteria voor biobrandstof productie te introduceren. De Rondetafel over Duurzame biobrandstoffen is een internationaal initiatief dat zich bezighoudt met het verzekeren van de duurzaamheid van biobrandstof productie en verwerking. Zij brachten in augustus 2008 de eerste versie uit van een algemene standaard voor duurzame biobrandstof productie. Binnenkort wordt de definitieve versie van de standaard uitgegeven met daarin 12 onderwerpen waaronder: afname van broeikasgassen, ontwikkeling van platteland en maatschappij, voedselzekerheid, milieubescherming en efficiency. Meer informatie:
Het rapport van Donald Mitchel van de Wereld Bank: Policy Research Working Paper, 4682. Juli 2008. Knip en plak onderstaande link in je internetbrowser: http://www-wds.worldbank.org/external/default/WDSContentServer/IW3P/ IB/2008/07/28/000020439_20080728103002/Rendered/PDF/WP4682.pdf
c) Andere duurzame energiebronnen Opmerking: Deze energiebronnen zouden ons zeker kunnen helpen bij onze poging onze zwembaden vol CO2 te legen. Ze krijgen zeker een groen licht, hoewel het op het moment alleen haalbaar is om ze als aanvulling te gebruiken en niet als hoofdbrandstof. Maar dat is helemaal niet slecht, want de uitstoot gaat omlaag. 27
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Zonne-energie Definitie: Zonne-energie wordt aangemerkt als duurzame energie aangezien het beschikbaar is zolang de zon blijft bestaan, ofwel zolang het leven op aarde bestaat. Zonlicht kan omgezet worden in thermische energie (zonnethermische modules) of in elektrische energie (photovoltaïsche modules). Opmerking: De zon is de belangrijkste energiebron voor de aarde, en is de bron van leven.
Photovoltaïsche panelen kunnen gebruikt worden als aanvullende energiebronnen in veel transportsectoren: satellieten en ruimtevoertuigen (in het binnen zonnesysteem), vliegtuigen (zoals in onbemande luchtvoertuigen), wegverkeer (meestal geïnstalleerd op het dak), elektrische boten (in het bijzonder de binnenvaart), en spoorwegverkeer (trams en treinen, zie EU project: PVTrain). Op het moment zijn losse zonnevoertuigen niet praktisch in het dagelijks gebruik, omdat de efficiency van het omzetten nog niet zo hoog is. Dus kunnen we het alleen maar hebben over demonstratievoertuigen en experimenten van ingenieurs. Maar voertuigen met photovoltaïsche apparaten als ondersteunende stroomeenheden zijn al op de markt. Een zonnedak op een auto in de volle zon levert bijvoorbeeld genoeg vermogen op om de auto te ventileren, waarbij de temperatuur binnen lager wordt (en zo het comfort van de autorijder verbetert tijdens het rijden of de auto koel houdt wanneer hij geparkeerd staat op een zonnige plek).
Definitie: De kinetische energie van de wind kan omgezet worden in mechanische of elektrische energie door gebruik te maken van windturbines.
Windenergie Windenergie wordt van oudsher gebruikt in vervoer over zee of over rivieren. Alle soorten zeilschepen waren vaartuigen op windenergie. Windenergie wordt bijvoorbeeld ook gebruikt bij windsurfen. Wanneer voertuigen zoals auto’s, vrachtwagens en treinen met gemiddelde tot hoge snelheden rijden, leidt dit tot grote tegenwindsnelheden die zorgen voor "luchtweerstand", Dit is onvoordelig voor de totale efficiency van het voertuig. Het is dus interessant om gebruik te maken van deze ongunstige en anders verspilde energie, door het om te zetten met behulp van windturbines, vliegers of zelfs zeilen bovenop het bewegende voertuig (zie foto’s hieronder), naar een voordelige bron van energie voor vervoer.
28
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Kite Car - ontwerpers: Tsun-Ho Wang, MinGyu Jung & Sung-Je Do
De Ventomobile, gebouwd door Universiteit Stuttgart InVentus studententeam. (Tobias Klaus)
Meer informatie: Snelheidsrecord Greenbird op windenergie: www.greenbird.co.uk Greenbird - Hoe werkt het – Deel vliegtuig, deel zeilboot, deel Formule Eén auto: www.greenbird.co.uk/about-the-greenbird/how-it-works Het Nuon Solar Team van de TU Delft: www.nuonsolarteam.nl d) Menskracht Opmerking: Technologie is bruikbaar en ontwikkeling is noodzakelijk, maar we moeten er geen misbruik van maken. We moeten niet vergeten dat er simpele en gezonde manieren van vervoer bestaan waarbij we gebruik maken van menskracht: sommige zijn oud (lopen, fietsen), andere zijn wat nieuwer (rolschaatsen, skateboards). En ieder van deze heeft belangrijke voordelen voor jezelf en onze aarde. Je kunt in je vrije tijd fijne wandelingen maken of fietsen in de omgeving van je stad of dorp. Maar je kunt ook gebruik maken van je fiets of je rolschaatsen in dagelijkse situaties: naar school gaan, winkelen, of bij je vrienden langs gaan. Zo verklein je zeker weten de hoeveelheid CO2 uitstoot die je produceert, omdat dit de enige energiebron is met een helemaal groen licht.
29
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit 2.2 Verbruik Definitie: Brandstof efficiency is de efficiency van het omzetten van de potentiële chemische energie in een brandstof naar kinetische energie. In het geval van transport, verwijst de term meestal naar energie-efficiency van ieder type voertuig. Opmerking: In Europa wordt brandstof efficiency of “verbruik” gemeten in termen van het volume brandstof dat nodig is om 100 km te reizen, dat is in “liters per 100 kilometer” (l/100 km). Anderen gebruiken de afstand die afgelegd kan worden met een eenheid aan brandstof. In de VS en het Verenigd Koninkrijk wordt verbruik gemeten in “mijl per gallon” (mpg), terwijl in Azië men “kilometers per liter” (kmpl) als maat gebruikt. Je kunt ook de individuele passagierafstand berekenen (namelijk afstand met voertuig/passagier capaciteit). De thermische-efficiency (verkregen mechanische werk/warmtegehalte van de brandstof) van benzinemotoren is continu verbeterd in de laatste decennia, maar dit heeft niet automatisch geleid tot gevolgen in de brandstofeconomie, omdat mensen de neiging hebben om grotere en zwaardere auto’s te kopen. 2.3 Hoe vervuiling te verminderen EU over uitstoot van broeikasgas Tabel 2 geeft je een overzicht van de EU normen voor uitstoot.
Euro III (2000) Euro IV (2005) Euro V (2009) (alle modellen 2011)
640 500
NOx [mg/km] 500 250
500
180
230
5
Euro IV (2014) (voorstel)
500
80
170
5
EU norm
CO [mg/km]
HC + NOx [mg/km] 560 300
PM [mg/km] 50 25
Tabel 2: Evalutie van de Europese Standaard gerelateerd aan Diesel voertuig uitstoot HC = hydrokoolstof; PM – particulate matter/ fijnstof
In 2007 deed de EU een sterke toezegging om in 2020 tenminste 20% minder broeikasgassen uit te stoten in vergelijking met 1990. In 2008 bracht het Europese Milieu Agentschap een rapport uit over onder andere de Europese uitstoot van broeikasgassen tussen 1990 en 2006. De gegevens lieten zien dat in 2006 de uitstoot door de 27 EU landen maar was afgenomen met 7,7% ten opzichte van het niveau van 1990. 30
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Opmerking: Hetzelfde rapport liet het aandeel aan de verandering zien tussen 2005 en 2006, namelijk –0,8% in de 15 eerste EU landen en maar –0,3% in alle 27 EU landen. Dit kwam door een toename van de CO2 uitstoot in de nieuwe lidstaten in sectoren zoals publieke elektriciteit en warmteproductie of wegverkeer (toename in aantallen auto’s en import van oudere tweedehands vervuilende auto’s uit de EU-15 landen). Uitstoot door wegverkeer blijft toenemen: in 2006 6,5 miljoen ton CO2-equivalent meer dan in 2005 in alle EU-27 landen samen, terwijl de afname in de EU-15 landen lager was: +2.1 miljoen ton. Dit is waarschijnlijk het gevolg van een toename van het gebruik van diesel voor vracht- en personenvervoer. Twee andere transportsectoren die op het moment niet worden meegenomen in het Kyoto Protocol, de luchtvaart en de international zeevaart industrie, namen enorm toe met respectievelijk 5 en 10 miljoen ton CO2. Meer informatie: Annual European Community Greenhouse gas inventory 1990–2006 released in 2008: http://reports.eea.europa.eu/technical_report_2008_6/en De broeikasgas uitstoot calculator is een instrument ontwikkeld door het Australische Ministerie van Milieu, Water, Cultuur en Kunst. Het neemt het brandstofverbruik per afstand (L/100 km), biedt de mogelijkheid om te kiezen tussen soorten brandstof: benzine, diesel en LPG, en vraagt voor het aantal afgelegde kilometers per jaar. Het instrument berekent de jaarlijkse CO2 uitstoot bij de uitlaatpijp, waarbij 1 liter verbrande benzine 2,3 kg CO2, 1 liter verbrande diesel 2,7 kg CO2, en 1 liter verbrande LPG 1,6 kg CO2 produceert. Meer informatie: Broeikasgas uitstoot calculator: www.environment.gov.au/settlements/transport/fuelguide/ environment.html Tabel 3 laat een vergelijking zien tussen verschillende energie conversiefactoren. Broeikasgas conversiefactoren worden gebruikt om de koolstofdioxide uitstoot veroorzaakt door het verbruik van energie weer te geven. Deze factoren worden gebruikt om de verbruikte energie in kWh om te zetten in kg koolstofdioxide. De derde kolom laat de [Lower Heating Value (LHV)] zien, die ook wel [net calorific] waarde wordt genoemd. Energiebron Aardgas
% waterstof (gewicht) Methaan: 25%
LHV (kWh/kg) -
kg CO2 per kWh 0,185
Kg CO2 per liter -
Kg CO2 per ton -
698
0,214
1,495
-
Diesel
Propaan: 18,2 % Butaan: 17,2 % 13,5%
1052
0,250
2,630
-
Benzine
13,5%
1177
0,240
2,315
-
Industriële kolen Houtpellets
-
7,44
0,330
-
2457
-
5,28
0,025
-
132
Elektriciteit van het netwerk
-
-
0,537
-
-
LPG
Tabel 3: Vergelijking van energie conversiefactoren
31
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Opmerking: Dieselmotoren zijn vaak veel brandstof efficiënter dan benzinemotoren.
Meer informatie: Carbon Trust leaflet on energy and carbon conversion (December 2008): www.carbontrust.co.uk/publications/publicationdetail.htm?productid=CTL018 Opmerking: De Britse overheid biedt een instrument aan om individuele CO2 uitstoot te berekenen. De calculator richt zich op de volgende drie velden waar individuele acties direct leiden tot CO2 uitstoot: verwarming van woningen, warm water en verlichting; apparaten en gadgets; en personenvervoer. Je kunt de calculator vinden via onderstaande link.
Meer informatie: Act on CO2 Calculator - including personal transport (UK government): http://actonco2.direct.gov.uk/index.html 2.4 Praktijkvoorbeeld
a) Productie van bio-ethanol in de EU Bio-ethanol is wereldwijd de meest geproduceerde biobrandstof met meer dan 50000 Ml in 2007. De jaarlijkse productie van bio-ethanol in de EU en Zwitserland [waar dan?] is te zien in de Figuur hieronder.
32
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit De EU is de vierde producent is van brandstof bio-ethanol in de wereld is achter de Verenigde Staten, Brazilië en China. De productie is echter veel lager dan de eerste twee (met een factor van meer dan 10). In 2007 was de totale productie van brandstofethanol 1770 Ml (inclusief nieuwe lidstaten), en dat is een toename van 13% vergeleken met 2006. Deze statistieken omvatten de productie van brandstofethanol die gekocht en weer verkocht is op de Europese markt door de Europese Commissie binnen het raamwerk van de regulatie van de wijnmarkt. Onder het nieuwe Landbouwbeleid (‘Common Agricultural Policy’, CAP), wordt de Europese Commissie inderdaad beperkt in het kopen en opslaan van de overproductie van wijngaarden. Dan wordt de beslissing genomen om een deel van de alcohol van wijn om te zetten in ethanol en het te verkopen op de brandstofmarkt. Referentie: www.biofuels-platform.ch/en/infos/eu-bioethanol.php
b) Transportschip deels op zonne-energie (primeur) Het eerste goederen transportschip in de wereld dat deels gebruik maakt van brandstof opgewekt met zonnepanelen werd te water gelaten in Japan. Het schip kan wel 6400 auto’s vervoeren. De 328 PV panelen kostten 1,7 miljoen dollar, leveren 40kW en voldoet maar voor 0,2% aan de energiebehoeften van het schip. Het is een belangrijke stap naar voren en langzaam maar zeker zullen andere schepen dit voorbeeld volgen, om koolstofdioxide uitstoot en de afhankelijkheid van benzine te verminderen.
Uit de haven van Kobe (Japan) worden Toyota auto’s de wereld over verzonden. Het nieuwe schip dat deels loopt op zon PV panelen draagt aan dit proces bij. Bron: Physorg
Het bedrijf dat het schip gebruikt is Nippon Yusen en is het grootste zeetransport bedrijf in Japan. De investering was gedaan voor de economische crisis toesloeg. De zeetransportindustrie produceert tussen 1,5% en 4,5% van de jaarlijkse koolstofdioxide uitstoot. Dus deze industrie staat onder druk om haar impact op het milieu te verminderen. Bovendien heeft Japan zelf erg weinig hulpbronnen en zeker weinig benzine, dus dat motiveert Japan meer dan andere landen om duurzame energiebronnen te vinden. Referentie: www.physorg.com/ news148886352.html 33
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit c) Openbaar vervoer op zonne-energie in Londen De ontwerper Varun Singh ontwikkelde een modern openbaar vervoer systeem op zonne-energie en noemde het “Direct Order Transportation” (D.O.T). Futuristische voertuigen met twee stoelen kunnen van iedere openbare parkeerplaats meegenomen worden om inwoners naar hun gewenste bestemming te brengen. Ecologische auto’s kunnen uitgerust worden met zonoplaadbare lithiumbatterijen, door zonnepanelen op het dak te bevestigen. De voertuigen van Varun Singh combineren openbaar vervoer met persoonsvervoer, zodat inwoners snel hun bestemming kunnen bereiken zonder opeenhoping in het klassieke openbaar vervoer systeem en tegelijkertijd op een milieuvriendelijke manier. Referentie: http:green-report.ro
2. 5 Tips over brandstoffen Tips om brandstof te besparen Je kunt je eigen vermogen gebruiken! Lopen, fietsen, skaten is milieuvriendelijk en ook gezond. Ga op de fiets of op rolschaatsen naar de winkel. Gebruik de auto zo weinig mogelijk. Denk na over het delen van een auto of gebruik vaker het openbaar vervoer. Je bespaart 450 gram koolstofdioxide voor iedere 1,6 kilometer die je met een ander vervoermiddel dan een auto reist. Gebruik zonnecellen om kleine modellen auto’s, robots, boten, etc aan te drijven waar je ook bent: thuis, op school, op de universiteit, in een onderzoeksinstituut. Houd deze informatie niet voor jezelf. Deel het met je ouders, familie en vrienden. Laat iedereen weten wat je hebt geleerd. Je hebt de mogelijkheid om je ouders wat nieuws te leren (als ze het milieu vergeten lijken zijn)! Vergeet de onderstaande tips niet als je zelf begint met autorijden. Tips over het gebruik van alternatieve brandstoffen (voor jou en je ouders) Gebruik brandstoffen met de beste eigenschappen: gebruik brandstoffen en brandstofmixen met verhoogde octaannummers. 34
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Aardolie raakt op. Verminder de afhankelijkheid van de wereld van aardolie. Gebruik alternatieve brandstoffen! Wees verantwoordelijk en milieuvriendelijk en maak gebruik van alternatieve brandstoffen met lagere uitstoot. Onderhoud is belangrijk. Bijvoorbeeld, te weinig ventilatie als je LPG gebruikt kan leiden tot een verhoogde productie van het giftige koolstofmonoxide (CO). Wees oplettend als je biobrandstoffen gebruikt; let op het biobrandstof label om ervoor te zorgen dat je brandstof van een goede kwaliteit krijgt. Veiligheidstips voor alternatieve brandstoffen (voor jou en je ouders) Bewaar altijd een brandblusser in de bagageruimte van je auto. Methanol en dus ook biomethanol is giftig voor mensen. Dus houd het weg van je huid en ogen. Inspecteer je propaancilinders elke tien jaar. Zorg dat er niemand staat te roken als je bezig bent met een LPG cilinder. Doe niet teveel gasvormige brandstoffen in de tank. Ze hebben ruimte nodig om uit te zetten als de temperatuur toeneemt. Controleer regelmatig op gaslekken. De meeste autoproducenten geven geen garantie op hun motoren bij het gebruik van mengsels met meer dan 5% biodiesel. Dus bekijk goed of de brandstof die je koopt veilig is voor je motor.
2.6 Vragen 1. Wat is de definitie van alternatieve brandstoffen? …………………………………………… 2. Welke soorten brandstof worden gebruikt in transport? ……………………………………………………… 3. Wie heeft de dieselmotor uitgevonden en wanneer was dat? …………………………………………………………… 4. Wordt de hoeveelheid elektriciteit opgeslagen in batterijen gemeten met Ampère-uren of met Watturen? …………………………………………………………………………………………. 5. Wat is de toezegging van de EU wat betreft het vervangen van conventionele brandstoffen met alternatieven? 35
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit 6. Kan waterstof gebruikt worden als alternatieve brandstof in transport? ………………………………………………………………. 7. En hoe zit het met duurzame bronnen? [???] …………………………………………………………………… 8. Welke type duurzame energie wordt gebruikt op onderstaande plaatjes?
9. Een leerling woont op ongeveer een kilometer afstand van haar school, als ze met de auto of het openbaar vervoer gaat. Door te lopen of te fietsen kan zij een kortere route nemen (25% korter) en tijd besparen omdat zij niet in het drukke verkeer vaststaat met de auto. Stel je voor dat zij in vorige jaren naar school werd gebracht door haar ouders, maar dat ze dit jaar besloot om te voet of op de fiets naar school te gaan. a) Als je weet dat bij het gebruik van een auto, je voor iedere gereisde 1,6 km 450 g CO2 uitstoot, en dat het aantal schooldagen per jaar 180 is. Bereken de hoeveelheid CO2 uitstoot die voorkomen is in dat ene jaar. b) Wat is de reductie in CO2 uitstoot als tenminste 100 leerlingen hetzelfde zullen doen, waarbij je ervan uitgaat dat de afstand ongeveer gelijk is? c) Wat is dan de besparing in brandstof en in geld, als je ervan uitgaat dat brandstofverbruik ongeveer 7l/100km is, en de prijs voor een liter brandstof (diesel) ongeveer een euro is? Sleutel 1. (Definitie) 2. Conventionele brandstoffen, elektrische batterijen en alternatieve brandstoffen. 3. De Duitse uitvinder Rudolf Christian Karl Diesel in 1892. 4. Ampère-uren. 5. 20% tot 2020. 6. Ja. 7. Ja. Biomassa, zonne- en windenergie. 8. Zonne-energie. 9. Oplossingen: a) Bereken de reductie van CO2 emissies per dag: Heen en terug naar school, betekent 2km/dag 2km/1,6 km x 450g CO2 = 562,5g CO2 Bereken de reductie van CO2 emissies voor het hele schooljaar: 180 dagen x 2km = 360km/schooljaar 360km /1,6km x 450g CO2 = 101.250g CO2 = 101,250 kg CO2 b) Bereken de CO2 emissie reductie voor 100 leerlingen in dezelfde situatie: 100 leerlingen x 101,250kg CO2 = 10.125kg CO2 = ongeveer 10 ton CO2 c) Bereken brandstof en geld besparing voor de 100 leerlingen 360km / (schooljaar) x 100 leerlingen = 36.000 km 36.000 km /100km x 7l of brandstof = 2520 l (bespaarde brandstof) 2520l x 1 Euro/l = 2520 euro (bespaard geld) 36
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Verklarende woordenlijst Alternatieve brandstoffen – ieder materiaal of iedere stof die gebruikt kan worden als brandstof, maar die geen conventionele brandstof is. Biobrandstoffen – een brandstof die verkregen wordt uit een duurzame biologische bron, in het bijzonder uit biomassa; Biobrandstoffen zijn ethanol, biodiesel en methanol Brandstofcellen – elektrochemische cellen waarin de energie van een reactie tussen een brandstof (zoals vloeibare waterstof) en een oxide (zoals vloeibare zuurstof) direct en continu wordt omgezet in elektrische energie Broeikasgas – een gas dat bijdraagt aan de opwarming van de atmosfeer van de aarde door straling van het oppervlak te reflecteren. Voorbeelden zijn koolstofdioxide, ozon of waterdamp
Kernpunten
De belangrijkste alternatieve brandstoffen zijn: aardgas, LPG, waterstof, biobrandstoffen, elektriciteit en alcoholen. Duurzaamheid van biobrandstoffen is recentelijk een belangrijk onderwerp geworden en daarom staan richtlijnen ter discussie en zullen deze onderdeel worden van de standaard van productie van duurzame biobrandstoffen. Je kunt gemakkelijk je eigen vermogen gebruiken! Lopen, fietsen, skaten is milieuvriendelijk en ook gezond. Gebruik de auto zo weinig mogelijk. Denk na over het delen van een auto of gebruik vaker het openbaar vervoer. Je bespaart 450 gram koolstofdioxide voor iedere 1,6 kilometer die met een ander vervoermiddel dan een auto reist.
Internet links Citymobil Project: www.citymobil-project.eu CIVITAS Projects: www.civitas-initiative.org Cooperative Vehicle Infrastructure Systems Project: www.cvisproject.org NICHES Project: www.niches-transport.org SMARTFREIGHT Project: www.smartfreight.info/index.html Co-ordinating Urban Pricing Integrated Demonstrations Thematic Network: www.transportpricing.net/cupid.html OPTIPARK Project: www.optipark.eu
37
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit
3.
Hoofdstuk III Alternatief Vervoer
3.1 Context Leerdoelen In dit hoofdstuk leer je: Welke vervoersmiddelen je fit en gezond houden Dat het gebruik openbaar vervoer (o.v.) milieuvriendelijker is dan gebruik van een auto Wat alternatieve groene vervoersmiddelen zijn Over de lange reis van producten naar de schappen van de supermarkt Hoe je op een veilige manier kunt fietsen, skateboarden of rolschaatsen Maar allereerst, wat bedoelen we met alternatief vervoer? Definitie: Alternatief vervoer: ieder vervoersmiddel dat zorgt voor een afname in het gebruik van benzine en diesel brandstoffen. In feite betekent het meestal alle vervoersmiddelen anders dan auto’s die werken op conventionele brandstoffen.
Waarom hebben we alternatieve vervoersmiddelen nodig? Maak je CO2 zwembad leeg!
OF nog beter!
Zittende leefstijl
Blijf bewegen! Gebruik je vermogen!
Dik
Slank
Obesitas
Fitness
Gezondheidsproblemen door obesitas
Gezond
Dus welke kant gaan we op? Legenda: Oranje: CO2 vervuild Blauw: Schoon water
Legenda: Oranje: Eigen auto Groen: Alternatief vervoer
Wat bedoelen we met een zittende leefstijl in dit handboek? Definitie: Een zittende leefstijl: bijna geen fysieke inspanning, de auto in alle mogelijke gevallen gebruiken, ongeacht de afstand die je moet afleggen en welke alternatieven je hebt. Obesitas is dat je meer dan 20% meer weegt dan het ideale normale gewicht dat bepaald wordt aan de hand van je lengte, leeftijd, geslacht en bouw. 38
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Opmerking: Overgewicht verhoogt het risico op het ontwikkelen van gezondheidsproblemen zoals diabetes, hoge bloeddruk en hartproblemen (beroerte, hartinfarct), kanker, osteoarthritis, ademhalings problemen tijdens de slaap, etc. De eerste drie zijn ernstige ziektes waaraan je kunt overlijden. Dus welke kant gaan we op? We beginnen bij de gezondste manieren van alternatief vervoer. 3.2 Manieren van vervoer waardoor je fit blijft Hoe belangrijk is het om je lichaam gezond te houden? Je gezondheid is het allerbelangrijkst. Als je niet gezond bent, geniet je minder van het leven en kan je natuurlijk eerder overlijden. Dus om een lang en gezond leven te hebben, moeten we zo goed mogelijk voor ons lichaam zorgen. Wat zijn de oorzaken van obesitas en overgewicht? Eten van voedsel met hoge energiedichtheid (veel vetten en suikers) laag in vitaminen & mineralen
Energie disbalans (te weinig verbranding van calorieën in vergelijking met aanvoer [=alimentation?])
Zittende leefstijl (niet genoeg fysieke
OBESITAS OVERGEWICHT
FEIT: Overgewicht bij kinderen verhoogt de kansen op vroegtijdig overlijden en handicaps tijdens volwassenheid.
Wat is de wereldwijde definitie van obesitas? De Body Mass Index (BMI) geeft een beeld van de mate van overgewicht van mensen. Het wordt zo berekend:
BMI
gewicht kg (lengte ) 2 m
Voor volwassenen (mannen en vrouwen), is de interpretatie van de BMI score de volgende:
Ondergewicht BMI waarde
Normaal
18.5
Overgewicht 25
Obees 30
Ernstig Obees 40
Zie link naar volwassene BMI kaart hieronder.
39
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Opmerking: Recente onderzoeken van de Wereld Gezondheid Organisatie (WHO) laten zien dat ook bij leerlingen op de middelbare school de interpretatie van de BMI score ongeveer gelijk is. De BMI grafieken voor kinderen staan bij de Referenties. Is deze methode om obesitas vast te stellen de meest geschikte? Allereerst moet het gezien worden als een ruwe schatting omdat het niet dezelfde mate van vet aangeeft bij verschillende personen (atleten of mensen met veel spieren hebben bijvoorbeeld hoge BMI waardes, maar zijn niet dik). Dus je moet voorzichtig zijn met de BMI indeling omdat het misleidend kan zijn, Ten tweede is er bewijs dat het risico op het ontstaan van chronische ziektes langzaam toeneemt vanaf een BMI waarde van 21. Statistische gegevens over overgewicht en obesitas: De laatste gegevens van de WHO laten zien dat in 2005 over de hele wereld ongeveer 1,6 miljard mensen (vanaf 15 jaar) overgewicht hadden en ten minste 40 miljoen mensen obees waren. Ze voorspellen daarnaast dat in 2015 ongeveer 2,3 miljard volwassenen overgewicht hebben en meer dan 70 miljoen mensen obees zullen zijn.
1
Hoe kun je je lichaam gezond houden? Beweeg! Een volwassene moet tenminste 30 minuten per dag matig fysiek actief zijn. Maar jongeren moeten tenminste 60 minuten matig fysiek zijn iedere dag, om zich op een gezonde manier te ontwikkelen. Dit levert belangrijke fysieke, mentale en sociale gezondheidsvoordelen op. WHO feit: Meer dan 1 miljoen mensen gaan ieder jaar dood als gevolg van te weinig fysieke activiteit. Actief zijn is dus belangrijk! Als we niet sporten (zoals een teamsport, hardlopen, zwemmen, fitness, etc), kunnen we op z’n minst naar school of het werk lopen, fietsen naar de supermarkt of gebruik maken van de vervoersmiddelen die hieronder worden beschreven. Op deze manier verminderen we ook de uitstoot aan broeikasgassen. Dus zo krijg je schoon water in je CO2 zwembad.
2
Gezond eten (zie deel 3.5)
3
Wordt niet afhankelijk van sigaretten, drugs of alcohol.
Referenties WHO obesitas factsheet: www.who.int/mediacentre/factsheets/fs311/en/index.html Volwassenen BMI: www.diethealthclub.com/do-you-know-if-you-are-fat-for-your-height.html 40
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Kind BMI (meisjes): www.who.int/growthref/bmifa_girls_z_5_19_labels.pdf Kind BMI (jongens): http://www.who.int/growthref/bmifa_boys_z_5_19_labels.pdf WHO AnthroPlus Software: www.who.int/growthref/tools/en WHOs Move for health initiative: www.who.int/moveforhealth/en Informatie over verschillende sporten: www.sport.nl 3.2.1 Lopen Hippocrates zei: “Lopen is het beste medicijn voor de mens”. Had hij gelijk? Er is veel onderzoek dat aantoont dat wandelen goed is voor een mens. Lopen is de oudste en simpelste manier om fit te blijven! Het grootste voordeel is natuurlijk dat je overal en altijd kunt lopen Opmerking: De eerste stapjes van een kind vinden wij erg bijzonder. Daarna neemt de interesse wat af. Maar het blijft je hele leven belangrijk. “Boven alles, verlies niet je verlangen om te lopen. Iedere dag loop ik mezelf naar een gelukkige staat van zijn en loop ik weg van ziekte. Ik heb mezelf in de beste gedachten gelopen en ik ken geen gedachte die zo zwaar is dat je er niet van weg kunt lopen. Maar door stil te zitten, en hoe meer een mens stil zit, hoe dichter je bij ziekte komt… als je blijft lopen komt alles goed.” Soren Kierkegaard, Deense filosoof.
Helaas is inactiviteit onderdeel van ons leven: van liften en roltrappen tot afstandsbedieningen, van auto’s tot internet bezorgdiensten. De technologie zorgt ervoor dat we fysiek en psychisch ongezond worden. Het kan er zelfs voor zorgen dat ons sociaal gedrag ongezond wordt. Opmerking: Journalist Paul Scott Mowrer bracht het belang van wandelen op vakantie mooi onder woorden: “Er is geen betere manier om een gevoel van een land te krijgen dan door te lopen. Een mooi landschap is als muziek; het moet het juiste tempo hebben. Zelfs een fiets gaat te snel.” De Franse filosoof Jean Jacques Rousseau in zijn Bekentenissen (Confessions): “Ik kan alleen mediteren als ik loop. Als ik stop, stop ik met denken; mijn geest werkt alleen met mijn benen.” Lopen laadt je inderdaad weer op als je gespannen of gestresst bent. Het zorgt ervoor dat je op een prettige manier vermoeid wordt en het zorgt voor een rustige en heldere geest. Ten slotte de woorden van de beroemde Engelse schrijver Charles Dickens: “De som van het geheel is dit: loop en wees gelukkig; loop en wees gezond. De beste manier om langer te leven is rustig en met een doel te lopen.”
Referenties Wandelroutes in Nederland: www.wandelpad.nl NS wandelpaden: www.eropuit.nl/wandelen Wandelvakanties: http://wandel-vakanties.startkabel.nl Internationale ‘Walk to School’ Maand: www.iwalktoschool.org Medische kijk op wandelen: www.medicinenet.com/walking/article.htm 41
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit 3.2.2 Rolschaatsen en skating
Het ontstaan: Het eerst beschreven gebruik van rolschaatsen was in 1743 in een toneelopvoering in Londen. In 1760 liet de Belg John Joseph Merlin een primitieve inline skate zien: een houten zool met metalen wielen. Hij wordt gezien als de vader van het inline skaten. Opmerking: Rolschaatsen en skaten zijn prima fysieke activiteiten. Hieronder kun je zien waarom. Maar kun je ze ook in dagelijkse situaties gebruiken?
Rolschaatsen en skaten als vervoersmiddel Wat is er leuk aan?
Wanneer gebruiken? Korte afstanden Naar school Op bezoek bij je vrienden Naar de winkels in de buurt Naar je sportclub In parken en op schaatsbanen
Houd je lichaam fit en strak Verbrand calorieën Bouw spieren op Voorkom hartklachten Geestelijke en sociale ontwikkeling Verminder jouw CO2 uitstoot
Hoe gebruiken? Gebruik bescherming: Helm Kniebeschermers Elleboogbeschermers Polsbeschermers
Rolschaatsen en skates kunnen ook op het werk gebruikt worden. Bijvoorbeeld door mensen die in grote supermarkten werken, en ook de politie maakt gebruik van inline skates. Referenties Skate Bond Nederland: www.skatebond.nl
3.2.3 Skateboard Het moderne skateboard werd eind jaren ’50 uitgevonden in Californië, maar door wie is niet bekend. Opmerking: Skateboarden meestal gezien als vrije tijdsbesteding en als een ‘extreme sport’. Het leert je doorzettingsvermogen en vertrouwen. Je blijft er goed door in vorm, maar tegelijkertijd is het gevaarlijker dan rolschaatsen of skaten. Meestal is het letsel ernstiger in dit geval. 42
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit
Het skateboard – een vervoersmiddel? Het long board is een skateboard met een langer deck (tussen 90 en 150 cm) en met grotere en zachtere wielen. Ze zijn bedoeld om wat grotere afstanden mee af te leggen. Gaten, bulten en stenen op straat zijn wat minder gevaarlijk dan als je er met een gewoon skateboard overheen gaat, zodat het geschikter is voor gebruik op straat. In het verleden begonnen veel jongeren met skateboarden als middel van vervoer. Je kunt op je longboard naar school of naar je vrienden. Maar, sturen en stoppen op een skateboard is niet gemakkelijk. Dus je kunt een gevaar zijn voor jezelf en voor anderen. En in sommige landen is het niet toegestaan om op straat of op de stoep te boarden. Hier is wereldwijd veel discussie over.
Referenties Skateboarden – een sociaal probleem? www.nytimes.com/1989/10/17/world/oslojournal-in-ibsen-s-land-skateboard-is-a-social-problem.html 3.2.4 Fietsen John Howard, een Amerikaans Olympische fietser zei eens: “De fiets is een vreemd voertuig. De passagier is de motor.”
Waarom fietsen? Het is goed voor je lichaam Verbrandt calorieën en houdt je fit Bouwt spieren op Verlaagt risico op diabetes en kanker!
Het is goed voor je Niet in de file Vermindert stress
"Ik dacht eraan toen ik aan het fietsen was." – Albert Einstein, over de Het is goed voor het milieu Minder CO2 in je zwembad Stil en dus geen geluidsoverlast.
Het is goed voor je stad Minder drukte op de wegen als meer mensen fietsen!
Opmerking: "Als je energie laag is, de dag donker lijkt, het werk monotoon wordt, hoop weinig waarde heeft, ga op een fiets zitten en rijd een rondje door de stad zonder aan iets anders te denken dan je fietstocht." – Sir Arthur Conan Doyle, 18 januari, 1896, Scientific American Magazine. 43
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit 3.3 Openbaar vervoer vs. auto’s
Openbaar Vervoer Stadsvervoer
Lange afstand vervoer
Gebruik openbaar vervoer in plaats van de auto Helpt ons bij het legen van het CO2 zwembad: Toename van brandstof efficiency (een volle bus is zes keer efficiënter dan een auto met één persoon) Eén persoon die reist met het o.v. in plaats van de auto, bespaart 750 liter benzine per jaar Het openbaar vervoer gebruikt minder vervuilende brandstoffen als gevolg van EU beleid en programma’s
Ander voordelen: Minder geluidshinder Groene ruimte in plaats van parkeerplaatsen Fijner om te fietsen, skaten of wandelen Minder files, dus o.v. over de weg kan sneller
We zien de vele voordelen van het gebruik van het o.v. Maar er zijn ook wat nadelen en mogelijke problemen: Wanneer ga je fietsen i.p.v. met het o.v.?
Wanneer ga je met de auto?
Als je een plek niet met het o.v. kunt bereiken en je haast hebt. Als je te vaak moet overstappen Stakingen in het openbaar vervoer.
Boodschappen doen voor de hele week In geval van noodgevallen
Nota: Is het echt nodig om te vliegen? Van alle openbaar vervoer is het vliegtuig het slechtst voor het milieu en draagt het het meeste bij aan klimaatverandering. Neem alleen het vliegtuig als het niet anders kan. Een directe vlucht is in dat geval beter dan overstappen op verschillende vliegtuigen. Als het een korte afstand is, overweeg dan met de trein te gaan. Naast milieuvriendelijker is dit bovendien comfortabeler en veiliger.
44
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Referenties: Milieu aspecten van privé vervoer ten opzichte van het openbaar vervoer (in het Engels): www.cas.usf.edu/philosophy/mass/Stephanie.html 3.4 Alternatieve voertuigen In dit handboek is de definitie van een alternatief voertuig: een voertuig dat helemaal of gedeeltelijk werkt op alternatieve brandstof en duurzame energiebronnen in plaats van conventionele brandstoffen (benzine en diesel).
Hieronder worden de volgende alternatieve voertuigen beschreven: elektrische, hybride, waterstof en zonne-auto’s en bussen.
3.4.1 Elektrische auto’s en bussen Nota: De hoofdcomponenten van elektrische voertuigen (EVs) zijn de elektrische tractiemotor, een elektronische controle module (ECM), het elektrische accupakket met een management systeem en een slimme oplader. De meeste EVs gebruiken ingebouwde regeneratieve remsystemen, die de kinetische energie die vrijkomt bij het remmen opslaan (i.e. als het gaspedaal wordt losgelaten en het rempedaal wordt ingedrukt). De herwonnen energie wordt in het accupakket opgeslagen.
Geschiedenis: Elektriciteit en de ontwikkeling van auto’s waren twee van de belangrijkste uitvindingen uit de 20e eeuw. Begin 1900 waren er bijna twee keer meer EVs dan auto’s op benzine, en waren er meer dan 100 EV producenten. Maar in 1920 zijn zij bijna allemaal verdwenen door de snelle ontwikkeling van auto’s die op dat moment handiger werden gevonden. Nota: Maar nu blijkt dat wat toen handiger was, op langere termijn niet per sé de beste oplossing is. De mens moet zich blijven aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Sinds de oliecrisis in de jaren ’70 is het onderzoek naar EV technologie weer meer gestimuleerd. De zorgen over klimaatverandering in de laatste decennia, heeft een extra prikkel gegeven aan EVs en aan andere technologieën van alternatief vervoer.
45
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit
Elektrische voertuigen Voordelen Toegenomen energie efficiency (~ 46%) in vergelijking met conventionele voertuigen (~ 20%). Gebruik van kinetische energie uit remsystemen. Zeer stil en minder trillingen Geen broeikasgas uitstoot. MAAR deze uitstoot vindt vaak wel plaats bij de productie van de elektriciteit Een kleine PV rij kan gebruikt worden om de accu op te laden. Zo leeg je je CO2 zwembad De bediening van EVs is niet veel anders dan bij traditionele voertuigen Minder onderhoudskosten Nadelen Vrij duur Kortere rij afstanden mogelijk Minder ontwikkelde infrastructuur om bij te tanken Opladen duurt langer Gewicht neemt toe
Huidige elektrische voertuigen Daimler-Chrysler, Ford en General Motors richten zich op loodaccu technologie; Honda en Toyota op nikkelmetaalhydride accu’s; De focus van Nissan ligt op lithium-ion accu's. Ook Renault heeft een eigen EV programma, waarbij de beheerder van het Franse elektriciteitsnetwerk betrokken is.
Nota: Elektrische voertuigen kunnen nog niet concurreren met voertuigen die werken op aardolie, maar door meer onderzoek, door de verschuiving naar het gebruik van schone technologieën en door de toenemende druk vanuit de EU om broeikasgas uitstoot te verminderen, zou het aandeel in de markt sterk kunnen toenemen. Veel steden maken al gebruik van elektrische bussen en metro’s. Zo gebruikt het Yosemite National Park in Californië al sinds 1995 twee elektrische bussen met accu’s. Ze maken bijna geen geluid, en dat wordt erg gewaardeerd door de mensen die naar het park komen om even te ontsnappen aan het drukke stadsleven. Uiteindelijk zullen alle bussen in Yosemite elektrisch zijn. Referenties S. Dhameja – “Electric Vehicle Battery Systems”, 2002, Newnes – Butterworth-Heinemann Elektrische stadsbussen in Rotterdam: www.nems.nu 3.4.2 Hybride voertuigen Hybride voertuigen gebruiken meer dan één energiebron. Wat preciezer, hybrideelektrische voertuigen (HEVs) zijn voertuigen die gebruik maken van een combinatie van een conventionele interne verbrandingsmotor die werkt op benzine of diesel met de technologie van een elektrische auto (elektrische motor met energie herwinnend remsysteem en opslagaccu’s). Maar er bestaan ook hybride voertuigen die brandstofcellen in plaats van elektrische motoren gebruiken. 46
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Geschiedenis: Het eerste hybride voertuig werd begin 1900 ontwikkelde door de Duitser Dr. Ferdinand Porsche. Dit voertuig maakte gebruik van een seriestructuur: een interne verbrandingsmotor die een generator aandrijft, die stroom levert aan de elektrische motoren in de naaf van de voorwielen (dus zonder transmissie systeem). Nota: Net als bij elektrische auto’s, krijgen hybride auto’s op het moment weer meer aandacht en rijden er meer van rond dan voorheen. Ze hebben nieuw leven ingeblazen gekregen om de brandstof efficiency van motoren die op aardolie werken te optimaliseren.
Hybride voertuigen Hybride structuren Serie – verbrandingsmotor in serie met elektrische motor(en) Parallel – beide energiebronnen kunnen de wielen aandrijven Producenten Toyota, Honda, Lexus en Ford Voordelen Rond 30% brandstof besparing in de stad Betere efficiency door het herwonnen van energie in remsystemen Minder uitstoot Fiscale stimulering door Nederlandse overheid Langere rijafstand vergeleken met elektrische voertuigen
Hybride niveaus [Mild] (elektrische motor en accu ondersteunen benzine/diesel motor) Volwaardig (twee aandrijving systemen kunnen apart of samen werken) Plug-in (verbrandingsmotor is back-up voor de hoofd elektrische motor met herlaadbare accu’s) Nadelen EVs en HEVs zijn erg stil en voetgangers en fietsers horen ze niet aankomen Complexe technologie en hoger prijs Recycling van accu’s is niet erg gemakkelijk Vervuiling wordt verplaatst naar regio waar elektriciteit wordt opgewekt
Referenties: De werking van hybride voertuigen (EPA): www.fueleconomy.gov/feg/hybridAnimation/hybrid/hybridoverview.html
3.4.3 Waterstof voertuigen Een waterstof voertuig gebruikt brandstofcellen en waterstof als brandstof.
47
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit
Waterstof voertuigen Voordelen Brandstof efficiency: 40 – 60% Geen CO2 uitstoot als elektriciteit geproduceerd wordt in brandstofcel Veel onderzoek zorgt er voor dat het voertuig concurrerend is EU heeft recentelijk regulering aangenomen over waterstof voertuigen
Nadelen Hoge kosten Levensduur van brandstofcellen Infrastructuur voor H2 opslag & tanken Weer (intern membraan moet vochtig blijven om te werken) Verplaatsen van broeikasgassen naar andere regio’s (waterstofproductie meestal aan de hand van elektriciteit).
Producenten Honda (FCX Clarity in Californië), Ford, BMW, VW, Toyota (bussen in Tokyo), Chevrolet.
Een waterstofcel is een elektrochemische cel die chemische energie uit de reactie van verbranding van waterstof omzet in elektriciteit. In de volgende figuur staat aangegeven hoe de vaak gebruikte PEM brandstofcel werkt. Geschiedenis: In 1800 ontdekten de Britse wetenschappers William Nicholson en Anthony Carlisle elektrolyse: het proces waarbij elektriciteit water verdeelt in waterstof en zuurstof. In 1839 toonde Sir William Grove aan dat het mogelijk is om de elektrolyse van water om te keren en elektriciteit te verkrijgen. Hij noemde dit de “gasbatterij” – dit was de eerste brandstofcel.
Brandstofcel
Elektriciteit naar motor
e-
Brandstof: H2
2H2 + O2 → 2H2O + elektriciteit
e-
eH2
H
O2 uit lucht
+
Anode katalysator
H Polymer Electrolyte PEM (proton uitwisseling membraan)
+
O2
Cathode katalysator
Warmte H2O (water)
Kleine hoeveelheid NOx
Referenties: Regels van de EU over waterstofvoertuigen: www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+TA+P6-TA-20080395+0+DOC+XML+V0//EN 48
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit 3.4.4 Zonne-energie en wegverkeer Eén van de schoonste typen van energie is zonne-energie. Hieronder gaan we bekijken hoe zonne-energie gebruikt kan worden voor vervoer.
Zonne-auto’s en bussen
Nadeel Beschikbaarheid van zonlicht
Volledige zonne-auto’s Voertuigen die zonnepanelen gebruiken die direct vastzitten aan het voertuig (op het dak). De zonnepanelen zorgen voor energie om de auto te laten rijden. Producenten experimenteren met dit soort voertuigen. Universiteiten wereldwijd nemen deel in verschillende wedstrijden waarin ze zulke voertuigen bouwen. Indirecte zonne-auto’s Dit zijn voertuigen met elektrische batterijen die worden opgeladen met zonne-energie.
Gedeeltelijke zonne-auto’s De zonnepanelen op het dak zorgen er niet voor dat de auto rijdt maar dat de airconditioning, de computer of andere systemen in de auto werken. Zonnebussen op de universiteit De Naresuan Universiteit in Thailand begon in 2003 met het gebruik van zonnebussen (tot 20 personen). Ze vallen in de categorie indirecte zonnevoertuigen omdat ze werken op batterijen die worden opgeladen op de kleine zone energiecentrale op het universiteitsterrein.
Solar World No.1 is een van de prototypes voor wedstrijden zoals de World Solar Challenge. Deze auto is ontwikkeld door een team van studenten en docenten van de Universiteit Bochum. Het ontwerp gebruikt 6 m2 zonnecellen om een elektrische motor aan te drijven, die voor in het voertuig zit. Hij weegt 200 kg en kan 120 km/uur halen. Ook Nederlandse Universiteiten nemen deel aan deze wedstrijd. De TU Delft heeft vier keer op rij gewonnen.
Solar World No.1 op een tentoonstelling Zonne-energie kan natuurlijk ook voor andere soorten vervoer gebruikt worden. Via onderstaande links kun je bijvoorbeeld zonneriksja’s en een zonnefiets bekijken. Referenties: Solar World No.1: www.hochschule-bochum.de/en/solarcar.html Solar World No.1: www.solarworldno1.de/ENG/index.php?seite=racer Zonneriksja: http://afp.google.com/article/ALeqM5gre7O8J9E84olLfX0NLk7uw2ECVA Zonnefiets:www.thedesignblog.org/entry/cycle-sol-modish-solar-powered-bicycle-pedals-ineffortlessly/ World Solar Challenge: www.wsc.org.au TU Delft Solar Team: www.nuonsolarteam.nl Universiteit Twente en Saxion Hogeschool Solar Team: www.solarteam.nl 49
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit 3.5 De lange reis van voedsel Nota: Een belangrijk onderwerp binnen het debat over duurzaamheid van voedsel is dat de voedselindustrie een aanzienlijke bijdrage levert aan de uitstoot van broeikasgassen. De grootse bronnen van uitstoot zijn: de landbouw; voedselverwerking in fabrieken; en transport en invriezen van ruwe materialen en voedselproducten tijdens de aanvoerketen. De nadruk van dit hoofdstuk ligt op hoe de uitstoot van broeikasgas als gevolg van transport van de voedselproducent (bijvoorbeeld de boer), via de supermarkt naar jouw huis verminderd kan worden.
3.5.1 Van de boerderij of fabriek naar het schap in de supermarkt De lange reis van voedsel bestaat uit drie aparte reizen: De reis van het rauwe voedsel naar de opslag of de exporteur. De internationale reis van het rauwe voedsel naar de supermarkt De reis van het voedsel naar jouw huis.
Boerderij / Boomgaard /Visserij
Opslag
1
Groene pijl is vers voedsel Exporteur Opslag
2 Geproduceerd voedsel
Supermarkt Voedsel Fabriek
50
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Supermarkt
Huis
3
CO2 uitstoot in de keten Uitstoot vervoer via lucht 0,6 (lange afstand) tot 1,85 (binnenlands) kg CO2/ton km Uitstoot vervoer via rails 21 g CO2 per ton km Uitstoot vervoer via water Onder 20 g per ton km
Uitstoot vervoer via weg Voertuigen met lichte goederen Benzine (<1,25 ton) 448,8 kg CO2 per ton km Diesel en GPL (<3,5 ton) 271,8 kg CO2 per ton km Voertuigen met zware goederen Hoe hoger het aantal ton hoe lager de uitstoot per ton km
Boerderij, Fabriek, Supermarkt Motorvoertuigen Invriezen Verbruikte elektriciteit Auto’s Gebruik alternatief vervoer, o.v.
Gegevensbron: DEFRA, 2008
Nota: Wat is er mis met deze keten? Zorgt voedel in de supermarkt kopen voor meer CO2 uitstoot dan je had verwacht?
Referentie: 2008 Guidelines to Defra’s GHG Conversion Factors: Methodology Paper for Transport Emission Factors. www.defra.gov.uk/environment/business/reporting/pdf/passenger-transport.pdf
51
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit 3.5.2 Koop lokaal en op de fiets
Koop lokaal Verminder de bovenstaande CO2 uitstoot Koop minder geproduceerd voedsel. Verminder zo de uitstoot door voedselfabrieken (zoals verpakkingen) Eet minder vlees (80% van de uitstoot in de landbouw is gerelateerd aan het houden van vee) Koop minder ingevroren producten Zorg voor minder vliegreizen door voedsel Voedsel van dichtbij hoeft minder ver vervoerd te worden.
Voordelen voor de gemeenschap Steun je lokale economie Bescherm het platteland Minder huishoudelijk afval door verstandiger inkopen
Hoe koop je lokaal? Ga naar de lokale markt (op de fiets of te voet). Dit is effectiever dan geen producten van de andere kant van de wereld kopen Koop seizoensgroente: aardbeien in de winter is niet goed voor het milieu. Koop alleen wat je nodig hebt, zodat je niets hoeft weg te gooien. Persoonlijke voordelen Word zelf actiever door naar de markt te gaan Eet versere groente en fruit Blijf weg van parkeerproblemen bij de supermarkt Bespaar geld: minder brandstof en minder producten
3.5.3 Oefening: met de auto naar de supermarkt De familie van Robert woont op 3 km afstand van een grote supermarkt, en op loopafstand van de lokale markt. Maar sinds dat de supermarkt vijf jaar geleden geopend werd, gaat de familie van Robert niet meer naar de lokale markt. Zij gaan nu twee keer per week met de auto naar de supermarkt om boodschappen te halen. Eén km rijden met de auto van Robert’s ouders produceert 280 gram CO2. Het gemiddelde verbruik van hun auto is 7,2 liter benzine per 100 km. De prijs van benzine is €1,40 per liter. En zij gaan 48 weken per jaar naar de supermarkt. Bereken hoeveel geld en hoeveel CO2 uitstoot ze de afgelopen vijf jaar hadden kunnen besparen. Antwoordsleutel 1. 2. 3. 4. 52
Bereken het aantal gereden kilometers in vijf jaar: 3 (km) x 2 (heen en terug) x 2 (aantal keer per week) x 48 (weken) x 5 (jaar) = 2.888 km De hoeveelheid brandstof die zij daarvoor nodig hadden: 2.880 · 7,2/100 = 207,36 liter in 5 jaar. Kosten: 207,36 · €1,44 = €298,60 CO2 uitstoot: 2.880 x 280 gram = 806.400 gram, ofwel 806,4 kg Lopen, fietsen en skaten is goed voor je gezondheid en goed voor het milieu.
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Kernpunten
Lopen, fietsen en skaten is goed voor je gezondheid en goed voor het milieu. Door gebruik te maken van het openbaar vervoer voorkom je files en zorg je voor minder uitstoot van broeikasgassen. Elektrische en hybride auto’s en auto’s op waterstof worden steeds meer een goed en betaalbaar alternatief voor traditionele auto’s. Zonne-energie wordt in verschillende manieren van vervoer gebruikt. Ook wordt het gebruikt om accu’s van elektrische of hybride auto’s op te laden. Lokale producten kopen op de markt is goed voor het milieu. Maar iedere dag met de auto naar de markt gaan is slechter voor het milieu dan producten uit Thailand kopen.
53
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit
Hoofdstuk 4 4.1 Organisatorische en gedragsmatige manieren om tot Duurzaam vervoer te komen De manier om je door de stad te verplaatsen is anders dan vroeger. Vroeger gingen mensen te voet, met de fiets of misschien met de tram omdat weinig mensen auto’s hadden. Maar tegenwoordig neemt het aantal trips met eigen voertuigen sterk toe, door de omvang van steden en de afstand die je van de buitenwijken naar het centrum moet afleggen, door de grotere koopkracht van mensen en door een leven gericht op comfort.
Deze voortgang van stedelijke mobiliteit heeft in veel Europese steden geleid tot slechtere verkeersomstandigheden: meer files waardoor meer luchtvervuiling ontstaat. Volgens ADEME (Frankrijk1), zorgt individueel reizen in de stad voor 24% van het energieverbruik van het totale wegverkeer. Personenauto’s nemen 87% van de energiebalans van stedelijke mobiliteit voor hun rekening, terwijl openbaar vervoer amper 7% omvat. In Brussel verbruiken de gemeentelijke bussen, trams en metro’s maar 8% van de energiebalans van de stedelijke mobiliteit, maar zorgen zij voor 30% van het totale stedelijke vervoer. Nota: Europese steden zijn nu ontworpen voor voertuigen, en voetgangers worden vaak vergeten. Het is vrij gebruikelijk om steden te hebben waar winkels, scholen en parken zo ver van elkaar vandaan liggen dat je een auto nodig hebt om ze te bereiken. Waar verkeer de straten domineert zodat het lastig is over te steken en fietsen en wandelen onveilig en onprettig is. En waar het openbaar vervoer onregelmatig is en lastig te bereiken en waar luchtverontreiniging een zichtbaar en ruikbaar gezondheidsprobleem vormt. Kijk eens naar het in Europa meest voorkomende transport
1 ADEME is het Franse Milieu en Energie Management Agentschap
54
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit
Bron: Competence project (IEE Programma)
Nota: Een stad zou gemaakt moeten zijn voor mensen en het zou een plek moeten zijn waar het prettig en veilig is om naar winkels, parken en scholen te lopen. Waar straten veilig zijn om te fietsen, over te steken en voor kinderen om te spelen. Waar werk niet ver weg is en gemakkelijk te bereiken is met een bus of lightrail, en waar bussen zich snel kunnen verplaatsen over busbanen en voorrang krijgen bij verkeerslichten. Om een zogenaamde duurzame stad te ontwikkelen is het erg belangrijk om in twee hoofdrichtingen te handelen: Het veranderen van het gedrag van de inwoners Het veranderen van de planning en organisatie van stedelijke ruimte. Duurzame transportsystemen kunnen een positieve bijdrage leveren aan milieu, sociale en economische aspecten van gemeenschappen. Conventionele transportsystemen hebben aanzienlijke effecten op het milieu, aangezien ze zorgen voor 20% tot 25% van het wereldwijde energieverbruik en koolstofdioxide uitstoot. De uitstoot van broeikasgas door transport stijgt veel sneller dan in iedere andere energieverbruikende sector. Milieueffecten van verschillende vervoersmiddelen
Hoeveelheden gecombineerde uitstoot (uitstoot/persoon km opgesteld naar toxiciteit). Bron: Competence project (IEE Programma)
55
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit De kwaliteit van leven in de stad kan verbeterd worden door een Duurzaam Stedelijk Mobiliteitsplan dat in veel gevallen zou zorgen voor ingrijpende veranderingen in het stedelijk milieu en ontwerp. Wat is een Duurzaam Stedelijk Mobiliteitsplan? Een Duurzaam Stedelijk Mobiliteitsplan is een set maatregelen die gericht zijn op het introduceren van duurzamere manieren van reizen, zoals lopen, fietsen en openbaar vervoer binnen een stad. Het zijn manieren van transport die ervoor zorgen dat economische groei, sociale samenhang en milieubescherming verenigd worden en zorgen zo voor een betere kwaliteit van leven voor bewoners van een stad. De toegepaste maatregelen zijn een mix van fysieke veranderingen en informatie, met het doel om een betere leefomgeving te maken met minder verkeer en uitstoot, betere bereikbaarheid en veiligheid.
Nota: De drie belangrijkste maatregelen voor een Duurzaam Stedelijk Mobiliteitsplan zijn: Verminderen van het aantal personenauto’s
Ontwikkelen van een goed openbaar vervoer netwerk,
Promotie van fietsen en lopen
JA! Controle en verminderen van privé autogebruik. Nota: De basis van een Duurzaam Stedelijk Mobiliteitsplan is het verminderen van het verkeer in de stad en steden vrij maken van afhankelijkheid van motorvoertuigen.
Hieronder staat een aantal maatregelen dat gebruikt kan worden. Lage prijzen of gratis parkeren kan overmatig gebruik van eigen auto’s in de stad promoten. Op sommige plekken of straten is parkeren meestal gratis (bij kantoren, winkelcentra), en de zogenaamde externe kosten (uitstoot, lawaai, ongelukken, files) worden niet "geïnternaliseerd", aangezien de automobilisten maar een klein deel van de gemaakte kosten voor de gemeenschap betalen. 56
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Gemeentes zouden daarom het gebruik van de auto in de steden duurder moeten maken. Het doel is niet om de belastingen blindelings duurder te maken, maar om door een aantal specifieke heffingen het gedrag van automobilisten te verbeteren en economische efficiency en het gehele welzijn te verbeteren. Om dit doel te bereiken is het nodig om: - parkeerheffingen voor parkeren in de straten en parkeren voor niet-bewoners te verhogen; - bedrijven over te halen om minder gratis parkeerplaatsen aan te bieden bij hun kantoren; - tol toe te passen in stedelijke centra, verstopte wegen, etc. In Londen bijvoorbeeld is het aantal auto’s dat door het centrum rijdt met 30% gedaald in een paar jaar tijd, omdat er een fileheffing is ingesteld en het openbaar vervoer is verbeterd. Er zijns steeds meer steden die “even-oneven verkeersrestricties” invoeren. Dit houdt in dat auto’s om de dag gebruik mogen worden afhankelijk van of hun nummerplaat even of oneven is. Tijdens de afgelopen Olympische Spelen in Beijing, één van de meest volgepakte steden ter wereld, werd dit systeem toegepast.
Een andere manier om privé autogebruik te verminderen is het promoten van carpooling. Bijvoorbeeld bij collega’s die bij elkaar in de buurt wonen. Als we op deze manier de vijf stoelen in een auto bezet krijgen, bereiken we een 80% besparing, vanuit zowel kosten als milieuperspectief. In veel landen zijn er bedrijven die auto’s uitlenen: een auto die je kunt lenen als je hem nodig hebt zonder dat het jouw eigendom wordt (ook wel autodelen genoemd; in Nederland bijvoorbeeld via Greenwheels). In 1997 waren er wereldwijd minder dan 50.000 gebruikers van dit systeem, maar 2006 waren er al bijna 350.000 gebruikers2. Het persoonlijke voordeel van een auto delen is duidelijk: het bespaart tijd en geld om zelf geen auto te hebben. Leden kunnen altijd een redelijk nieuwe auto gebruiken en hebben de mogelijkheid om een type auto te kiezen die bij hun eisen past. In termen van wereldwijde voordelen, is autodelen een cruciaal onderdeel van multi-modaliteit en draagt het bij aan het verminderen van enkele negatieve effecten van autoverkeer, zoals vervuiling, energieverspilling en verspilling van stedelijke ruimte. Het delen van een auto vermindert niet alleen het verbruik maar ook het aantal auto’s in de binnensteden. Dit wordt vaak vergeten in het duurzaamheiddebat. Dit systeem heeft directe en indirect voordelen. In Europa kunnen bijvoorbeeld 4 tot 10 auto’s door een deelauto worden vervangen. Gebruikers hebben de neiging tot verstandiger vervoersgedrag en stappen over op duurzamere manieren van vervoer (zoals lopen, fietsen en o.v.) voor een groter deel van hun trips. Dit zijn wat extra gegevens over autodelen3: - Totaal aantal kilometers per jaar is gedaald met 17%;
2 Bron: IDAE (Spaans Instituut voor Energiebesparing en Diversificatie) 3 Bron: IDAE
57
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit - Het verbruik is door af te stappen van privé voertuigen afgenomen met 72%; - De afstand afgelegd met het o.v. is toegenomen met 35%; - Er is een toename van 70% van de afgelegde afstand door andere vervoersystemen (fiets, lopen, etc). Als we het hebben over autodelen, dan moeten we Zwitserland als pionier land aanwijzen. Het eerste systeem ontstond in Zurich als een initiatief vanuit de bevolking. In andere Zwitserse steden werden vergelijkbare initiatieven georganiseerd. Toen de twee grootste samengingen in 1997, was er in één klap een autodeelsysteem met ongeveer 17.000 gebruikers. Dit bedrijf was in 2007 het grootste in Europa met circa 76.000 gebruikers. Om een voorbeeld te geven, alleen in Zurich zijn er 365 auto’s op 163 locaties voor 18.000 klanten. Volgens een onderzoek van de AISA (Association des importeurs suisses d’automobiles) bespaart het autodelen in Zwitserland (1750 voertuigen) 1200 ton CO2 vergeleken met de gemiddelde hoeveelheid CO2 uitstoot door hetzelfde aantal nieuwe auto’s. Openbaar vervoer. Nota: Een logisch gevolg van de bovenstaande beschrijving van teveel voertuigen in steden is het verder ontwikkelen van openbaar vervoer. Er moeten alternatieven geboden worden aan de gebruikers van personenvoertuigen, die samengaan met maatregelen om autogebruik tegen gaan.
Openbaar vervoer is een oplossing voor stedelijke opstoppingen. Het draagt bovendien bij aan de kwaliteit van leven in een stad en aan een beter milieu, en het maakt het mogelijk om de schaarse ruimte in steden leeg te maken. De volgende cijfers onderbouwen dit: - in Parijs bijvoorbeeld verbruikt een openbare bus die voor een kwart vol is met passagiers 25 geo/passagier-km4, terwijl een auto met 1,25 inzittenden 60 geo/ passagier-km verbruikt; - wat betreft broeikasgassen: een bus stoot een derde deel CO2 per passagier en per kilometer uit vergeleken met het verbruik van een personenauto; - wat betreft luchtverontreiniging: een bus stoot 25 keer minder CO uit de atmosfeer in dan een benzine auto en een kwart van de deeltjes uitgestoten door een dieselauto. Tijdens het spitsuur vallen de verhoudingen nog ongunstiger uit voor personenauto’s, omdat een bus op dat moment helemaal zit met passagiers. Deze bevindingen zijn niet uniek voor Parijs. Ze kunnen verspreid worden naar bijna alle Europese steden met een groot openbaar vervoer netwerk. In het algemeen geldt dat hoe hoger de bezetting van openbare voertuigen, hoe lager de relatieve energie-efficiency van personenauto’s. 4 Eenheid “geo” staat voor gram olie equivalent.
58
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Bekijk de volgende berekeningen: Nota: Bij de reis van huis naar het werk, gebruikt een personenauto 10 tot 30 keer meer ruimte dan openbaar vervoer, en vijf keer meer dan een fiets. Er kunnen bijvoorbeeld 75 mensen met 60 auto’s gaan…of met één bus. (Foto’s van www.transportlearning.net)
Om het openbaar vervoer te promoten, moeten meerdere oplossingen aangeboden worden met deur tot deur diensten die efficiënt genoeg zijn om te concurreren met privé vervoer. Met andere woorden, vervoersbedrijven moeten een breed aanbod aan mobiliteitsdiensten aanbieden. De effectiviteit en efficiency van ieder openbaar vervoer netwerk hangt af van het gebruiksgemak. En dus moeten de aangeboden diensten goed op elkaar aansluiten, zowel in afstand tot elkaar als hoe ze werken. Om dit te bereiken, moeten de volgende aspecten goed overdacht worden om het openbaar vervoer aantrekkelijker en efficiënter te maken.
Foto: Ricardo Silva
Samenhangende netwerken en middelen.
Privé vervoer heeft het voordeel dat passagiers met hun voertuig perfect van A naar B kunnen komen. Dit geldt niet voor het traditionele openbaar vervoer. Het gevolg is dat openbaar vervoer minder aantrekkelijk is omdat je moet overstappen (en wachten). Om de effecten van opgedeelde reizen te beperken, is het belangrijk om een nieuw netwerk toe te passen zodat de verschillende diensten die gebruikt worden de mogelijkheid van een soepele reis bieden. Verschillende aspecten zouden meegenomen moeten worden: - verminderen van onnodig overstappen tussen verschillende vervoersmiddelen en routes; - integreren van planningschema’s om wachttijden te verminderen; - verschaffen van transportdiensten “op-aanvraag” waar nodig. Dit laatste punt betekent het ontwikkelen van een systeem van bussen en kleine busjes op aanvraag. Dit systeem is ontworpen als oplossing om aan de behoeften van mensen in afgelegen gebieden te voldoen waar traditioneel openbaar vervoer niet economisch rendabel is. In dit geval kunnen bussen afwijken van de normale route als passagiers daar behoefte aan hebben of een klein busje (of taxi) wordt ingezet om aan de vraag te voldoen. Verbeteren van overstapstations. De tijd tussen overstaps wordt ervaren als verspilde tijd, en wordt als twee keer zo lang ervaren als dezelfde periode aan boord. Passagiers ervaren overstappen als onderbreking in hun reis, omdat het onduidelijk is of ze hun aansluiting zullen halen en hoe lang ze moeten wachten. En bij bijna alle reizen moeten we overstappen, als we van je huis naar de bushalte lopen ook
59
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit meetellen. Een groot percentage passagiers reist via overstapstations en de kwaliteit daarvan is een beslissende factor wanneer hun vervoersmiddel kiezen. Geïntegreerde tariefsystemen Als een reis uit meerdere korte afstanden bestaat, moet je vaak verschillende kaartjes kopen. Dit schrikt mensen af, omdat het ook tijd kost om in de rij te moeten staan. En als er verschillende kosten moeten worden gemaakt, zijn reizigers veel meer bewust van de kosten van hun reis dan mensen die in hun eigen auto rijden. Zo wordt het gevoel gecreëerd dat het openbaar vervoer duurder is dan het werkelijk is. Als kosten geïntegreerd worden voor alle o.v. netwerken in een gebied, in plaats van verschillende kosten voor ieder vervoersmiddel of iedere aanbieder, dan wordt het o.v. gebruiksvriendelijker en toegankelijker voor reizigers. Een voorbeeld van zo’n geïntegreerd systeem in Nederland is de OVchipkaart die de komende jaren wordt ingevoerd. Zie www.ovchipkaart.nl.
Verschaffen van geïntegreerde informatie. Er zijn vaak verschillende mogelijkheden om met het o.v. van punt A naar punt B te komen, via verschillende vervoersmiddelen en aanbieders. In Nederland is het vrij gemakkelijk om op internet de meest geschikte route uit te kiezen (bijvoorbeeld via www.9292ov.nl of www.ns.nl), maar in andere Europese landen is dat soms nog niet ontwikkeld. Mensen moeten goed geïnformeerd worden over hoe ze het o.v. kunnen gebruiken, hoe ze tijdtabellen moet lezen en waar ze deze informatie kunnen vinden. Informatie is een essentieel onderdeel voor ieder type
o.v. Informatie over o.v. moet duidelijk, begrijpelijk en compleet zijn. Het moet snel en overal te vinden zijn in het o.v. netwerk. Zo zijn er tegenwoordig technologieën die ‘real-time’ informatie geven bij bushaltes, zodat passagiers weten hoe lang ze nog moeten wachten op hun bus. Busbanen en voertuigen met veel passagiers. Het aanleggen van speciale busbanen en andere voertuigen waar veel passagiers in zitten heeft een dubbel effect. Aan de ene kant verbetert het de reistijd zodat het o.v. kan concurreren met privé vervoer, en aan de andere kant heeft het een effect op de automobilisten die een soepel o.v. systeem zien vanuit hun file en daarom hun keuze van vervoersmiddel heroverwegen. Ingrepen als busbanen vragen normaal gesproken om grote structurele aanpassingen in steden en om een grote omslag in de aanpak van stedelijke planning projecten.
60
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Hieronder staat een aantal voorbeeldmaatregelen in het openbaar vervoer in verschillende steden in de wereld5: - Uitbreiding van het metronetwerk (+10 km/jaar) - Reorganisatie van het busnetwerk en toepassing van busbanen - Verbetering van overstapstations - Integratie van kaartjes - Resultaat: +60% meer o.v. gebruik
- Toepassen van Bus Rapid Transit netwerk (41 km in 2002, 388 km in 2015) - Reorganisatie van busnetwerk [(trunk lines, feeder lines)] - Beperking in autoverkeer - Resultaat: -32% in reistijd, -40% in luchtverontreiniging en -93% in aantallen ongelukken
- Toepassen van 100 km busbanen - Verschaffen van parkeer & rijden parkeerplekken met kaartjes geïntegreerd in o.v. kaartjes - Resultaat: Bussnelheid 30 tot 50% hoger dan autosnelheid, +30% meer busgebruik (+38% in spits) en 65% meer nieuwe klanten van parkeerplekken
- Toename van o.v. aanbod - Betere kwaliteit (nieuwe bussen, frequentie, nachtdiensten) - Nieuw kaartjes beleid - Resultaat: + 50% meer gebruik van o.v. tussen 1999 en 2004
5 Voorbeelden geselecteerd voor Competence project: www.transportlearning.net
61
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Promoten van fietsen en lopen - The young people’s challenge! Nota: Fietsen speelt een grote rol in ieder Duurzaam Stedelijk Transport Plan. Het draagt bij aan de vermindering van files en plaatselijke luchtvervuiling, en aan het verminderen van uitstoot die zorgt voor klimaatverandering. Van alle autoritjes is 23% korter dan 3 kilometer; een afstand die ook gemakkelijk in 15 minuten op de fiets zou kunnen worden afgelegd. Als mensen ervoor zouden kiezen deze trips met de fiets te maken, zou dat een aanzienlijk effect op files en luchtverontreining hebben.
Daarnaast heeft fietsen de volgende voordelen: - Energiebesparing, omdat je geen brandstoffen verbruikt - Verbeterd milieu (geen vervuiling, geen geluid) - Meer openbare ruimte - Kostenbesparing - Goed voor gezondheid en welzijn - Prettigere reis - Verminderd tijdverliezen in vervoer, en misschien wel sneller. Maar aan de andere kant zijn er belemmeringen die de verdere ontwikkeling van fietsen tegenhouden, zoals: - Knelpunten in de infrastructuur - Te weinig plek om fietsen te stallen (bijvoorbeeld in het centrum of bij treinstations) - Fietsendiefstal - (Zie de uitgebreide knelpunten checklist aan het einde van de paragraaf) Er zijn verschillende verbeteringen om de bovenstaande belemmeringen weg te nemen: Eén van de belangrijkste verbeteringen is het aanleggen van fietspaden langs drukke en gevaarlijke wegen. Dit fietspaden netwerk verbindt het centrum met de buitenwijken, zodat mensen die aan de randen van een stad wonen hun auto niet gebruiken. Een goed voorbeeld is Aalborg (Denemarken). Deze stad heeft fietspaden en routes die het centrum met de buitenwijken verbindt en er wordt een “fietssnelweg” aangelegd. Hierdoor verwachten ze een betere reistijd en een betere verkeersveiligheid. Op de lange termijn heeft dit een positief effect op de keuze voor de fiets door studenten en andere mensen die in dit gebied fietsen. De route gaat lopen van het centrum naar de universiteit en het doel is fietsen met 5% te laten toenemen.
Er zijn veel mensen die graag zouden willen fietsen, maar die er geen hebben omdat ze te weinig ruimte hebben in huis. Fietsdelen is dan de oplossing! Het is bewezen dat hierdoor het fietsen in verschillende Europese steden toeneemt. Het aantal deeldiensten neemt ook steeds verder toe. Van Velib’ in Parijs tot Bicing in Barcelona, er is geen twijfel: het delen van fietsen zorgt ervoor dat meer mensen op de fiets stappen. In Parijs wordt de dienst Velib’
62
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit gefinancierd door opbrengsten uit reclame in de openbare ruimte, en Bicing in Barcelona ontvangt direct subsidie van de gemeente. Over het algemeen leent een gemeente of een bedrijf fietsen uit aan inwoners. Het is een voordeel dat de fiets geparkeerd kan worden in een stalling op straat en de gebruiker de fiets niet zelf hoeft te onderhouden. Ze moeten alleen een jaarlijks lidmaatschap betalen. Een ander probleem is een tekort aan fietsenstallingen en rekken. En vaak vertrouwen mensen het niet om hun fiets ergens te stallen waar geen rek staat. Daarom is het noodzakelijk dat steden die het fietsen willen promoten, zorgen voor genoeg veilige stallingen. Een voorbeeld zie je in Zaragoza waar er twee gratis ondergrondse fietsenstallingen zijn, die automatisch werken en op een intelligente manier fietsen opslaan en weer terug geven.
Steeds meer auto’s hebben navigatiesystemen (zoals een TomTom). Via internet, kunnen automobilisten en gebruikers van het openbaar vervoer hun reis simuleren met allerlei soorten modellen. Ook voor fietsers zijn dit soort systemen beschikbaar maar ze geven geen informatie over de veiligste route. Daarom is er een maatregel bedacht om fietsers informatie te geven over veilige routes en zo te stimuleren dat mensen de fiets gebruiken. In Gent (België) wordt een fietsmodel ontwikkeld. Er bestaan in Gent route systemen, maar deze geven niet altijd informatie over de veiligheid. Daarom is een nieuw systeem ontwikkeld om de snelste en veiligste routes te bepalen. Het doel is het aantal fietsen met 5% te laten stijgen en het aantal ongelukken met 40%6 te laten dalen.
Nota: Lopen is de meest natuurlijke manier van vervoer en met de minste impact op het milieu. Je hebt er geen speciale dingen voor nodig, het produceert geen afval en de enige brandstof die je nodig hebt is een gezonde maaltijd.
Lopen zou van kinds af aan gestimuleerd moeten worden zodat kinderen zich bewust worden van het milieu en er gewend aan raken. Hieronder zie je het project de “walking bus”7. De ‘lopende bus’ is een concept dat is ontwikkeld om kinderen naar school te laten lopen en hen zo fit te houden en daarbij het milieu te beschermen doordat er minder auto’s worden gebruikt. De lopende bus is een simpel idee dat iedere ouder of leraar kan opzetten. Het idee is dat een groep kinderen samen naar school loopt met een volwassene om de veiligheid te garanderen. Kinderen krijgen wat frisse lucht, beweging en kunnen kletsen met hun vriendjes en
6 Praktijkvoorbeeld uit het CIVITAS Europa initiatief 7 Voor meer informatie over de “walking bus”: www.thewalkingbus.co.uk/
63
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit het vermindert het aantal auto’s bij de ingang van de school die zorgen voor onveilige situaties en milieuproblemen.
Belemmeringen om te lopen en te fietsen. Belemmeringen die ervoor zorgen dat de ontwikkelingen rondom lopen en fietsen in een aantal Europese steden niet vooruitgaan zijn bekend en staan opgesomd in de tabel hieronder.
Zijn deze belemmeringen van toepassing in jouw stad, en in welke mate? Zou je willen dat deze belemmeringen er niet waren?
Actieve leeroefening Kijk naar onderstaande lijst en ontdek welke belemmeringen van toepassing zijn in jouw omgeving en beoordeel in welke mate ze van toepassing zijn: is het een grote, een gemiddelde of kleine barrière? Breidt de lijst zo veel mogelijk uit met andere belemmeringen die je tegenkomt! Uiteindelijk kun je jouw checklist samen met een kort rapport of korte brief naar jouw gemeente sturen om te vragen om oplossingen of in ieder geval jouw wensen te laten zien. Voetganger en fietser Belemmeringen Checklist BELEMMERINGEN
1
2
Omvang belemmering (groot – gemiddeld – klein)
Zorgen over veiligheid en zekerheid Onveilige routes om te fietsen/lopen Ontbreken aan duidelijke regels voor fietsen Angst dat fietsen worden gestolen of vernield Onduidelijke informatie Ontbreken van informatie hoe je veilig een bestemming kunt bereiken Ontbreken van informatie over wandel/fiets routes Te weinig nuttige borden langs loop/fiets routes Ineffectieve promotiecampagnes Te weinig informatie over loop en fiets mogelijkheden Te weinig vaardigheden om lopen en fietsen onder bedrijven en bewoners te promoten Slechte communicatie tussen bewoners en de gemeente
8 Het ASTUTE project (Advancing Sustainable Transport in Urban areas to promote Energy efficiency) was een driejarig project, gefinancierd door de EU, IEEA (2006), in zes stedelijke gebieden - Boedapest, Dublin, Granada, Graz, Londen en Syracuse – en focuste op gedragsverandering door educatie, training en voorlichting.
64
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit 3
4
5
6
7
8
9
10
Ontoereikend stedelijk milieu en ontwerp Te voet of op de fiets niet ver genoeg de stad in kunnen Weinig belang aan het gebruik van het centrum door voetgangers Onaantrekkelijk en lage kwaliteit van het stedelijk milieu om te lopen en fietsen Belemmeringen door het klimaat en de topografie Te weinig infrastructuur en ondersteuning Ontbreken van integratie bestaande netwerken Slechte toegang tot openbaar vervoer Te weinig fietspaden Geen fiets diensten (verhuur, stalling en fietsenmakers) Te weinig onderhoud van de infrastructuur Weinig bewustzijn onder bewoners Te weinig algemeen belang Gemeenschappelijk aanpak van lopen/ fietsen Lage aantrekkelijkheid van de fiets voor lange afstanden (zoals forenzen) Culturele belemmeringen tegen fietsen Toegankelijkheid en gezondheidsaspecten Laag niveau van bewustzijn over milieu en gezondheid onder bewoners Te weinig mogelijkheid bij bewoners / organisaties en te weinig macht om hun belangen te verdedigen Uitsluiting van mensen vermindert mobiliteit van minderheden, ouderen of mensen die op afgelegen plekken wonen Laag niveau van fitheid onder bewoners Te weinig ondersteuning vanuit de publieke sector (overheid) Transportbeleid dat privé autogebruik als prioriteit heeft Te weinig coördinatie tussen gemeente en organisaties die verantwoordelijk zijn voor lopen en fietsen Te weinig waardering voor de waarde van marketing campagnes Ontbreken van geïntegreerde planning voor fietsverkeer en voetgangers Verkrijgen en houden van politieke steun voor het project Te weinig steun vanuit de private sector Ontbreken van financiële beloningen om een reisplan voor werknemers/school te ontwikkelen Te weinig vaardigheden om maatregelen voor duurzaam transport toe te passen Ongevoeligheid bij werkgevers voor transport voorkeuren van werknemers Te weinig mogelijkheden en kennis bij werkgevers om een goed reisplan op te stellen Geen faciliteiten om te lopen/fietsen naar de werkplek (fietsenstalling, kleedkamer, douche) Onjuiste stimulansen om werknemers aan te zetten om te lopen/fietsen naar het werk Files en luchtvervuiling Ongebalanceerd gebruik van o.v. voertuigen Mate van auto verkeersdichtheid en luchtverontreiniging Verminderde toegang tot bedrijven vanwege files Te weinig onderwijs en training Te weinig fiets en fietsonderhoud vaardigheden Kinderen hebben te weinig vaardigheden wat betreft verkeersveiligheid
Een videocollectie van 10 praktijkvoorbeelden over iedere belemmering, is te bekijken op de ASTUTE project website: www.astute-eu.org (in het Engels). 65
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Goede praktijkvoorbeelden; leren van ervaringen Steeds meer steden, scholen, bedrijven of gewoon groepen mensen over ter wereld ondernemen wat om het transport te veranderen en om een betere plek om te leven te creëren: groener, veiliger, prettiger en leuker. Een paar goede praktijkvoorbeelden om veranderingen in het vervoergedrag te verkrijgen staan hieronder beschreven. “Lanceren van groene verbindingen voor scholen” “Links naar Scholen” (UK) is een Sustrans project (www.sustrans.org.uk), met het doel om jongeren naar school te kunnen laten gaan via verkeersvrije of verkeersluwe loop en fietsroutes, zodat ouders hun kinderen toestaan om met de fiets of lopend naar school te gaan. Het project begon in oktober 2004. Toen de meeste scholen tussen de lente en herfst van 2005 het project hadden afgerond waren er 147 links gemaakt tussen 300 scholen en woonhuizen van leerlingen, zodat 200.000 leerlingen naar school konden lopen of fietsen. Deze Links waren bijvoorbeeld nieuwe fietsroutes of voetganger oversteekplaatsen. Ze zorgden er allemaal voor dat er veiligere routes kwamen om naar school te gaan. “Reisplannen zijn gelijk aan Travel Smart” TravelSmart is een initiatief van de overheid van de staat Victoria (Australië) met als doel de afhankelijkheid van mensen van auto’s te verminderen en hen te stimuleren om meer duurzame alternatieve te kiezen, zoals lopen, fietsen of het o.v. De TravelSmart methode is het ontwikkelen en toepassen van reisplannen om de overgang naar duurzaam transport te bevorderen. Reisplannen kunnen op verschillende plekken worden gebruikt: van basisscholen tot universiteiten, van het bedrijfsleven tot een gemeentelijk centrum. Ze worden ook opgeleverd in samenwerking met verschillende organisaties, zoals gemeentes, scholen, universiteiten en bedrijven. TravelSmart is sinds 2002 succesvol in het ontwikkelen van vervoersgedrag verandering projecten in de staat Victoria. Vervoersplannen zijn ontwikkeld voor meer dan 100 scholen en 110 bedrijven. Er is samengewerkt met instituten om het vervoersgedrag van studenten en werknemers te veranderen. En meer dan 88.000 huishoudens zijn betrokken bij grootschalige gemeentelijke projecten. Meer dan 700.000 mensen in Victoria zijn met het project in aanraking gekomen. 66
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Reisplanning wordt steeds meer gebruikt door de overheden in het VK, Nieuw Zeeland en andere staten in Australië om meer vervoersopties voor mensen te creëren. Website: www.travelsmart.vic.gov.au “Wijk zonder auto’s” De ecologische modelwijk Vauban (in Freiburg, Duitsland). Het project is van 1998 tot 2007 uitgevoerd door de gemeente Freiburg (ongeveer 200.000 inwoners). De wijk Vauban heeft ongeveer 5.000 bewoners in een gebied van ongeveer 42 ha. De wijk staat erom bekend dat er grote geïntegreerde projecten worden uitgeprobeerd, waaronder ecologische oplossingen voor de belangrijkste sectoren (gebouwen met meerdere functies, transport, energie, sociale aspecten, etc.) en in het bijzonder participatieprojecten waarbij de bewoners betrokken worden in het “Forum Vauban”. Deze stadswijk bleek erg succesvol in het vermijden van autoritjes. Veel families leven zonder auto en er is een autodeeldienst aanwezig. Auto’s werden bij ongeveer 10% van de trips gebruikt, terwijl het aandeel fietsen meer dan 50% was. Voor meer informatie, zie: www.vauban.de/info/abstract.html “Integratie van fietsen met o.v.” Demonstratie en informatiecampagnes (Malmö, Zweden) In Malmö is van 2006 tot 2008 een pakket aan maatregelen om schoner vervoer te stimuleren toegepast. De doelen waren: Toepassen van nieuwe oplossingen om veiligheid en comfort bij kruispunten te verbeteren; Veiligheid, zekerheid en comfort verbeteren op twee fietspaden; Een 3d-demonstratie maken van een super veilige fietsenstalling; Een inspirerend handboek voor gemeentes schrijven die fietsdiensten willen integreren met grote transportknooppunten. Status van toepassing: In 2006 werden 26 radardetectors geïnstalleerd zodat fietsers voorrang krijgen en in 2007 werden deze nog eens bijgesteld. Er werd een concept voor een demonstratiefietspad bedacht. In mei 2007 werd een grote fietscampagne opgezet en deze werd gezien door 50% (ongeveer 130.000 mensen) van de inwoners van Malmö. Een enquête toonde aan dat meer dan 10.000 mensen hun vervoersgewoontes hadden aangepast door de campagne. Een handboek over de fietsengarage en de 3d-modellen werden eind 2008 gepresenteerd. Meer informatie op de website: www.eltis.org/case_study 67
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit “Benoemen van voorwaarden voor fietsen en lopen” Uitbreiding van de infrastructuur voor fietsen en lopen (San Sebastian – Spanje) Een aantal maatregelen loopt door met het doel om voorwaarden in stedelijk vervoer vast te stellen voor fietsen en lopen, zoals het laten groeien van fietsnetwerken en het verhogen van het aantal fietsenstallingen. Status van toepassing: Tot april 2009 zijn vijf extra kilometers fietspad aangelegd. In 2010 zullen zes extra kilometers klaar zijn en vier kilometers staan gepland voor 2011. Het nieuwe voetgangersgebied Paseo Riberas de Loiola (naast de Urumea rivier) van 1225 meter is pas geopend. De stad gaat op zoek naar een geschikte beheerder voor de fietsenstallingen. Deze beheerder is ook verantwoordelijk voor het geven van aanvullende diensten en voor het verzamelen van gegevens over aantallen gebruikers. Een ondergrondse fietsenstalling bij het treinstation en het busstation zal in 2011 worden geopend. Er worden subsidies opgesteld voor eigenaren van appartementen om in hun gebouw fietsenstallingen aan te leggen, vanaf de zomer van 2010. “Ga waar je wilt, wanneer je wilt, zonder stank of lawaai ” Delen van fietsen en losse fietspaden in Zaragoza (Spanje). Het nieuwe o.v. systeem in Zaragoza heet Bizi. Het is opgezet door de gemeente in 2008 en wordt nu uitgevoerd. Bizi is een openbare dienst die de lage prijs van fietshuur combineert met verschillende fietsenstallingen in de stad. Een jaar na de start zijn er 700 fietsen en 70 stallingen in en om de stad. Het systeem is even gemakkelijk als fietsen: je schrijft je in op internet en betaalt jaarlijks een bedrag voor je kaart. Je haalt een fiets uit een Bizi-stalling in de stad, gebruikt hem voor je trip en brengt hem terug naar een stalling in de buurt bij je eindpunt. Iedere stalling heeft fietsen klaarstaan en plekken om ze terug te brengen. Tegelijkertijd hervormt de stad haar plannen om losse fietspaden aan te leggen tussen de belangrijkste plekken in de stad. Zoals de rivier de Ebro, het trein- en busstation, en het historische centrum. Ook het proces om alle wijken en parken te verbinden loopt.
68
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Internet links Door de Europese Unie meegefinancierde initiatieven: www.civitas-initiative.org (Cleaner and better transport in cities) www.eltis.org (web portal on urban transport and mobility) www.transportlearning.net (Competence EU project) www.astute-eu.org/index.php UK's leading sustainable transport charity: http:/www.sustrans.org.uk In Nederland bestaan natuurlijk ook veel projecten voor fietsers. Op de website van de Fietsersbond kun je van alles vinden: www.fietsersbond.nl 4.2 Duurzaam autorijden Leerdoelen In dit gedeelte leer je Hoe je het brandstofverbruik tijdens het rijden kunt verminderen Introductie Zoals je in de vorige hoofdstukken kunt zien, is de beste manier om brandstof te besparen en schadelijke uitstoot te voorkomen helemaal niet autorijden! Lopen en fietsen zijn manieren van transport waarbij je helemaal niets uitstoot, en gebruik maken van het openbaar vervoer is veel minder schadelijk voor het milieu dan met de auto gaan. Maar als je niet anders kunt en geen andere mogelijkheden hebt, dan kun je op een ‘groene’ manier autorijden, waarbij je je uitstoot en je brandstofverbruik vermindert (en tegelijkertijd geld bespaart). Zoals in hoofdstuk 2 en 3 beschreven, kan het type auto en het type brandstof leiden tot aanzienlijke besparingen: met een milieuvriendelijke rijstijl bespaar je tot 25% op brandstof vergeleken met een agressieve rijstijl. Vooral ritjes korter dan vijf kilometer zouden vermeden moeten worden, omdat de motor dan niet de optimale temperatuur bereikt. Vooral niet bij koud weer. Dat betekent dat het brandstofverbruik en de uitstoot veel hoger is. Voor zulke korte afstanden heb je over het algemeen geen auto nodig. Tips en hints voor duurzaam rijden Voor het rijden 1. Zorg goed voor je auto. Onderhoud de motor zodat hij efficiënt blijft werken. Laat de auto regelmatig nakijken. Kijk ook regelmatig naar de druk van je banden (iedere twee weken, of tenminste een keer per maand). De druk moet gecheckt worden als de banden koud zijn. Een band die niet goed opgepompt is, kan het brandstofverbruik met 3% vergroten en zal eerder slijten. De juiste drukwaarden zijn te vinden in het handboek bij de auto. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen de druk bij een lege auto en een volgeladen auto. Ververs de olie en de filters (olie en lucht) volgende de instructies bij de auto. Let erop dat de olie van een goede kwaliteit is. 69
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit 2. Vermijd lading die niet nodig is Laat geen dingen in de kofferbak liggen die je niet nodig hebt (vooral geen zware dingen). Gewicht is een belangrijke factor voor brandstofverbruik. 50 Kilo extra leidt tot 2% extra brandstofverbruik. 3. Let op de aerodynamica Alle voertuigen worden voordat ze op de markt komen getest in windtunnels om de aerodynamische eigenschappen zo goed mogelijk te krijgen. Onderdelen die aan een auto aangebracht worden, zoals een bagagerek op het dak, een dakkoffer, een fietsenrek of een skibox, zorgen ervoor dat het brandstofverbruik van de auto aanzienlijk toeneemt. Tot wel 38%; afhankelijk van de snelheid waarmee je rijdt en de vorm van het onderdeel. Dus haal de boxen en fietsenrekken van de auto als je ze niet nodig hebt. Een skibox kan de aerodynamica sterk verminderen. Bij een snelheid van 120km/uur, kan het voor een toename van minstens 20% in brandstof verbruik zorgen (dit kost ongeveer €200 per jaar). 4. Plan vooruit. Ook planning is belangrijk: gebruik de nieuwste wegenkaarten om je route te plannen en vermijd het verlengen van je reis door verkeerd te rijden. Ga niet over drukke wegen en bedenk je dat de meest directe route niet altijd de beste is. Rij liever om een stad heen dan door de stad, omdat verkeerslichten, kruisingen en zebrapaden ervoor zorgen dat je vaker moet stoppen en weer optrekken; dit zorgt voor meer brandstofverbruik. Plan ook het tanken tijdens je reis. Als het tankstation niet op je weg ligt, rijd er dan niet langs voor een paar liter, maar vul je hele tank. Let op voor verdamping: vul je tank tijdens koudere momenten van de dag en vervang tankdoppen als ze versleten zijn. Tijdens het rijden 1. Rijd constant en verminder je snelheid. Geleidelijk optrekken en zacht remmen bespaart brandstof. Snel optrekken en voortdurend van rijstrook wisselen en krachtig remmen verspilt brandstof en zorgt voor snellere slijtage van sommige onderdelen zoals de remmen en de banden. Houd een veilige afstand tussen voertuigen en anticipeer op de verkeerssituatie, zodat er meer tijd is om langzaam te remmen en te versnellen. Let op verkeerslichten, stopborden, files, bochten en voetgangers. Rem van tevoren al langzaam af, zodat je niet op het laatste moment moet remmen. Ook de kans op een ongeluk vermindert op deze manier! Rijd niet te hard. Het brandstofverbruik neemt sterk toe bij een hogere snelheid. Als je bijvoorbeeld 120 km/uur rijdt in plaats van 90 km/uur verbruik je 20% meer brandstof terwijl je op een korte afstand weinig tijd bespaart. In een lager toerental rijden vermindert het lawaai dat je auto produceert: het geluid van een auto die rijdt met 4000 rpm (rotaties per minuut, ofwel ‘toeren per minuut’) is gelijk aan het geluid van 32 auto’s die rijden met 2000 rpm! 70
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit 2. Geef niet teveel gas. Hoewel het misschien stoer lijkt, verspil je met hard het gaspedaal intrappen veel brandstof! 3. Rijd in de juiste versnelling. Gebruik van de juiste versnelling kan zorgen voor besparing tot wel 15%. Schakel zo snel mogelijk door naar een hogere versnelling (2500 rpm voor benzine auto’s en 2000 rpm voor dieselauto’s). Een auto die bijvoorbeeld in de derde versnelling constant 60 km/uur rijdt verbruikt 25% meer brandstof dan een auto die in de vijfde versnelling rijdt. Constant rijden in de hoogste versnelling is de meest energiezuinige manier van rijden. 4. Airconditioning. Minimaliseer het gebruik van verwarming en koeling. Een auto die normaal gesproken 10 liter brandstof verbruikt, verbruikt 13,3 liter als de airconditioning aan staat. Als het in je auto veel warmer of kouder is dan buiten, is dit bovendien niet goed voor je gezondheid! Als je langzaam rijdt, dan kun je beter een raam open zetten. In veel gevallen werkt dat goed genoeg. Maar rijdt niet met je ramen open als je harder gaat dan 80 km/uur. Met open ramen op de snelweg rijden zorgt ervoor dat de luchtweerstand op de auto en dus het verbruik toeneemt. Parkeer in een garage of een overdekte parkeerplek als het mogelijk is, zodat je auto een comfortabele temperatuur behoudt. Tenslotte, gebruik geen elektrische apparaten in de auto, zoals grote hifisystemen, opladers voor je mobiele telefoon etc. 5. Niet stationair laten lopen Een stationair draaiende auto loopt 0 km per liter! Het verbruik van een moderne auto tijdens stationair draaien is ongeveer 0,5 liter per uur, afhankelijk van het type motor. Voor oudere auto’s is dit veel meer. Dus zet je auto uit als je niet rijdt. Als een motor loopt, is de beste manier om hem op te warmen er mee te rijden. Zelfs op een koude winterdag heeft een moderne motor (die verbonden is met een computer en werkt met brandstofinjecties) niet meer dan 30 seconden nodig voordat je weg kunt rijden. Daarnaast moeten nog andere onderdelen opwarmen: de wiellagers, de besturing, de wielophanging, de transmissie en de banden moeten ook opgewarmd worden en dit gebeurt alleen tijdens het rijden. Voor de meeste auto’s is er minstens vijf km nodig om deze onderdelen op te warmen. Zet de motor uit als je lang moet wachten voor een verkeerslicht, als je de kofferbak in- en uitlaadt, als je op iemand wacht, etc. Als je in een moderne auto rijdt en langer dan 20 seconden stopt is het al de moeite waard om de motor uit te zetten. Bij auto’s die ouder zijn dan 15 jaar, is het beter om de motor pas na een minuut uit te zetten. 6 Rijden in de bergen Als je bergopwaarts rijdt, gebruik dan de hoogste versnelling die mogelijk is; zelfs als je daarvoor het pedaal plankgas moet intrappen. Verminder de druk op het pedaal vlak voordat je boven bent. Maak als je naar beneden rijdt gebruik van de kracht van de auto en geef geen gas. Maar schakel ook niet naar de vrij, want dit is erg gevaarlijk op steile of lange hellingen! Let altijd op de maximale snelheid en de veiligheidsregels!
71
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit 7 In bochten rijden Verminder van tevoren je snelheid, zodat je niet hard hoeft te remmen. Op deze manier kun je de hoogste versnelling blijven gebruiken. 8 Maak gebruik van systemen in de auto Maak gebruik van apparaten die onderdeel zijn van de auto, zoals toerentellers, cruisecontrol en navigatiesystemen. Een toerenteller helpt je bij het overschakelen naar de juiste versnelling. Een computer geeft je directe feedback over brandstofverbruik, waardoor je je rijstijl kunt aanpassen. Een cruisecontrol systeem maakt het gemakkelijk om een constante snelheid te behouden. Het werkt vooral goed op doorgaande snelwegen, maar in andere situaties is het niet zo efficiënt als een ervaren autorijder. 9 Gewoon parkeren Blijf niet rondrijden op zoek naar de perfecte parkeerplaats. Neem de kortste route naar een vrije parkeerplaats en ga verder lopen. Blijven rondrijden verspilt niet alleen brandstof maar kost uiteindelijk ook meer tijd dan gewoon je auto parkeren en daarna verder wandelen.
Oefening Deze oefening kun je doen als vaak bij je ouders in de auto zit, en jullie vaak op dezelfde tijd van de dag dezelfde route rijden. Meet het brandstofverbruik terwijl zij rijden zoals ze normaal rijden, en meet een volgende keer het brandstofverbruik terwijl ze alle bovenstaande tips overnemen. Het brandstofverbruik kun je aflezen van het dashboard. Internet link: Ecodriving IEE project http://www.ecodrive.org Ford Driving Skills for Life https://www.drivingskillsforlife.com U.K. Direct.gov http://www.direct.gov.uk U.S Environmental Protection Agency http://www.epa.gov Energiezuinig rijden: www.hetnieuwerijden.nl
72
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit 4.3 School Mobiliteit en Vervoer Plan
Leerdoelen In dit deel leer je Wat een school Mobiliteit en Vervoer
Plan is Hoe je dit kunt opzetten in jouw school
Introductie Eén van de beste manieren voor jou als leerling om je impact op het milieu te verkleinen, en in het bijzonder wat betreft vervoer, is te bekijken hoe je naar school en weer thuis komt. Dit is de meest gemaakte reis door leerlingen: ieder jaar honderden dagen van en naar school. Sommige trends in hoe leerlingen naar school gaan zijn een grote zorg. In veel delen van Europa bijvoorbeeld worden steeds meer leerlingen gebracht met de auto. Figuur 4.1 laat een paar gegevens uit het Verenigd Koninkrijk zien9.
Figuur 4.1: Manier hoe kinderen van en naar school gaan in het Verenigd Koninkrijk
Je ziet hier de toename van het groene gedeelte in de jaren 1980 tot 2000. De groei gaat vooral snel bij hele jonge kinderen (zoals je zou verwachten), maar het gaat ook snel bij jongeren. Kijk ook naar het lila gekleurde deel (lopen) en hoeveel het afneemt – hoewel dit de meest gezonde en milieuvriendelijke optie is. Oefening : Ga op zoek naar gegevens over de manier waarop kinderen en jongeren in Nederland naar school gaan. Misschien kun je wat vinden bij de Ministeries die gaan over Onderwijs of over Verkeer, of misschien bij het Centraal Bureau voor de 9 UK Department for Education and Skills Travelling to School: an action plan 2003 DfES Publications
73
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Statistiek of een dergelijk instituut. Ga op zoek naar een Europees gemiddelde en vergelijk dit met Nederland. Hoewel een gezin zelf bepaalt hoe hun kinderen naar school gaan, kan een school ook veel doen – en kinderen zelf natuurlijk. De beste aanpak voor een school is het ontwikkelen van een Mobiliteit en Vervoer Plan voor alle leerlingen en de medewerkers van een school. Zo’n plan heeft veel voordelen en kan zorgen voor gedragsveranderingen. En leerlingen kunnen een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling en uitvoering van zo’n plan. Wat is a School Mobiliteit en Vervoer Plan? Definitie: Een School Mobiliteit en Vervoer Plan is een systematische en voortdurende manier om vervoersgewoontes en acties van de leerlingen en de medewerkers van een school te verbeteren. Met als doel: Een verminderde impact op het milieu te bereiken Gezondheidsvoordelen voor alle betrokkenen te bereiken, en Verkeersdichtheid te verminderen.
Zo’n plan moet op een goede manier ontwikkeld en bedacht worden, waarbij iedereen die ermee te maken heeft betrokken wordt, zowel binnen als buiten de school. Bijvoorbeeld: Leerlingen Staf (docenten en andere werknemers) School Management Onderwijs autoriteiten Milieuorganisaties Ouders Lokale autoriteiten Transport aanbieders Buurtbewoners Hoewel het plan vooral ontwikkeld wordt door de medewerkers en de leerlingen van een school, moeten de andere betrokkenen (vooral de ouders) geraadpleegd worden en is hun toestemming en ondersteuning cruciaal voor het succes. Het plan bestaat uit vier stappen: 1. plannen van het schema, 2. uitvoeren of doen om het toe te passen, 3. regelmatig checken om te zien of het werkt en 4. aanpassen aan veranderingen die nodig zijn voor verbetering. 74
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit En dan opnieuw beginnen, in een cyclus die steeds verder verbetert! Dit proces zie je in onderstaande Figuur10.
PLAN
PAS AAN
DOEN
CHECK
Figuur 2: Elementen van een School Mobiliteit en Transport Plan
Oefening : Zijn er milieuprogramma’s voor scholen in jouw regio? Zoek het uit! Is er een milieuorganisatie die scholen helpt om dingen te verbeteren? Neem contact met ze op en vraag om informatie over hoe je het proces op jouw school kan beginnen.
Voordelen van een School Mobiliteit en Vervoer Plan Er zijn veel voordelen van en Mobiliteit en Vervoer Plan, voor de school, de leerlingen, de ouders, de gemeenschap – voor iedereen! Milieuvoordelen Minder vervuiling door auto’s Minder opwarming van de aarde door uitstoot Groter milieubewustzijn bij leerlingen en ouders 10 Dit is vergelijkbaar met het Energie Management Plan dat je kunt vinden in Hoofdstuk 4 van het Handboek over Industrie in deze serie
75
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit Gezondheidsvoordelen Leerlingen bewegen meer en blijven gezonder Ouders hebben minder stress, door vaststaan in het verkeer, op zoek zijn naar een parkeerplek etc. Minder stinkende uitlaatgassen door auto’s Kleinere kans om aangereden te worden voor de school! Financiële voordelen Minder kosten voor benzine en auto’s Minder tijd vast in het verkeer Lokale voordelen Minder opstoppingen rondom de school Minder overlast voor de omwonenden
Stap 1: Een Plan vormen De eerste stap in het School Mobiliteit en Vervoer Plan is het balletje aan het rollen te krijgen en het proces te beginnen. Er zijn meestal vier onderdelen in deze stap: Maak een Vervoer Team Allereerst stel je een goed Vervoer Team samen om het plan te ontwikkelen. In dit team moeten docenten en leerlingen zitten. Een mix van leerlingen uit verschillende jaren zou goed zijn, maar een aantal leerlingen uit de bovenbouw is zeker nodig. Zoek een groep van vijf of zes mensen die mee willen doen – twee docenten en vier leerlingen om mee te beginnen. Het kan later altijd nog aangepast of veranderd worden.
PLAN
Doen
Pas aan
Check
Maak beleid Het volgende onderdeel is schoolbeleid te maken zodat het vervoer van de leerlingen en de staf verbetert en het effect op het milieu minder wordt. Dit kan een simpel document zijn van één pagina met: Wat kenmerken van de school Verplichtingen van de school naar het milieu Verbintenis van de school om een School Mobiliteit en Vervoer Plan te ontwikkelen Verplichtingen van de school om het Plan uit te voeren en voortdurend te verbeteren Het beleid moet uitgetypt worden op een papier met het logo van de school en dit moet ingelijst in de hal van de school worden opgehangen zodat iedereen het kan zien: leerlingen, docenten en andere werknemers, en bezoekers. Het moet ondertekend worden door het hoofd van de school 76
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit en de schooldirectie, zodat duidelijk is dat de schoolleiding een verbintenis aangaat. Alle leerlingen moeten erover geïnformeerd worden en het moet aan iedereen uitgelegd worden. Doe een onderzoek Het volgende onderdeel van deze eerste stap is het uitvoeren van een onderzoek naar de huidige situatie in de school, zodat het verbeterd kan worden. Dit kan op verschillende manieren, maar een goede manier is een overzicht te verkrijgen van de huidige vervoersgewoontes van de leerlingen en medewerkers, hoe dit beter zou kunnen, en een advies te geven over wat er gedaan zou kunnen worden. Deze lijst van acties of aanbevelingen vormt de basis van het School Mobiliteit en Vervoer Plan en zal worden uitgevoerd, om de huidige situatie te verbeteren.
Oefening : Onderzoek van Vervoer naar School Oefening Stap 1: Maak een vragenlijst over hoe leerlingen bij jou op school van en naar school reizen. Deze vragenlijst kan bestaan uit tussen de 10 en 20 vragen. Voorbeelden van vragen zijn: Hoe oud ben je? Waar woon je? Hoe ver woon je van school? Hoe kom je naar school (lopen, bus, fiets, scooter, auto, trein etc.)? Als je met de auto komt, met wat voor soort auto? Zit je alleen met je vader of moeder in de auto (of ook met anderen)? Hoe lang duurt het om naar school te komen? Zijn er andere manieren waarop je naar school zou kunnen komen? Ben je wel eens komen lopen en fietsen? Zou je dit altijd willen doen? Alleen? Met anderen? Wat is de belangrijkste reden dat je niet naar school loopt? Hoe zou dit kunnen veranderen? Wat is de belangrijkste reden dat je niet naar school fietst? Hoe zou dit kunnen veranderen? Wat is de belangrijkste reden dat je niet met de bus naar school komt? Hoe zou dit kunnen veranderen? Enzovoorts. Het idee is een beeld te krijgen van wat er gebeurt bij jou op school. Vraag genoeg leerlingen om je vragenlijst in te vullen (iedereen als mogelijk is, maar dat is misschien niet te doen in een grote school) zodat je een goed beeld krijgt van de alle gewoontes op jouw school. Met deze gegevens kun je ook de uitstoot berekenen door het vervoer van alle leerlingen bij jou op school. Hoe doe je dit? Kijk verderop in dit Handboek. Daar vindt je de hoeveelheid uitstoot per auto. Dit kun je vermenigvuldigen met het aantal auto’s dat nodig is om alle leerlingen naar school te krijgen. Hetzelfde geldt voor bussen. Bereken het totaal aantal kilometers dat per bus wordt 77
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit afgelegd maal de uitstoot per km en je hebt het. Het is waarschijnlijk meer dan je denkt! Zoek nu uit hoeveel leerlingen er in jouw stad/regio/heel Nederland zijn en bereken de CO2 voetafdruk voor alle scholen in jouw stad/regio/heel Nederland. Oefening Stap 2: Beoordeel je bevindingen Welke deel van de leerlingen loopt/ fietst/ gaat met de bus/ wordt gebracht met de auto/ etc.? Is dit vergelijkbaar met de Nederlandse gemiddelden? Als ze verschillen, hoe zou dat kunnen komen? Neem een kaart van het gebied rondom je school en gebruik punaises met verschillende kleuren om het startpunt van iedere leerling aan te geven (bijvoorbeeld rood = auto, groen = lopen, etc.). Zie je een patroon? Selecteer een aantal leerlingen die met de auto komen en markeer hun route op de kaart. Zie je een patroon? Oefening Stap 3: Kijk naar de opties Kijk nu welke leerlingen kiezen voor de beste optie. Zouden anderen dit ook kunnen doen? Wat zou ervoor nodig zijn? Zijn er veilige en goede alternatieve manieren om naar school te komen? Schrijf ze op. Wat zou er verder nodig zijn – maak ook hier een lijst van (zoals betere faciliteiten voor fietsen? meer o.v.? Bedenk ook andere dingen). Sommige dingen kun je zelf doen, maar voor andere heb je de hulp van anderen nodig. Hoe kun je dat aanpakken? Oefening Stap 4: Geef aanbevelingen Maak nu een lijst van alle dingen die gedaan zouden kunnen worden om de zaken te verbeteren. Stel doelen en verdeel verantwoordelijkheden (wie doet wat en wanneer?). Start met vijf of zes doelen voor het eerste jaar en verzin verschillende activiteiten hoe je ze zou kunnen bereiken. Probeer met deze activiteiten te werken in het eerste jaar, zonder te ambitieus te willen zijn. Hieronder staat een voorbeeld van een doel en wat activiteiten die gebruikt zouden kunnen worden om het te bereiken.
Doel 4: Meer autodelen/carpoolen. Toename van 25% op huidig niveau Actie 1. Print folder voor alle leerlingen die alleen in een auto naar school komen 78
Wie Vervoer Team en Secretariaat
Wanneer Oktober 2009
Fondsen /Bron Papier, printer
Uitkomst Alle leerlingen en ouders worden geïnformeerd over carpoolen
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit 2. Maak een lijst van alle leerlingen uit hetzelfde gebied die met de auto komen 3. Praat met ouders bij ouderavonden
4. Maak het mogelijk dat carpoolers vlakbij school kunnen komen, waar andere auto’s niet kunnen komen 5. Goede vervoerlijst op projectwebsite – iedereen die auto’s deelt staat op de lijst 6. Speciale toegang tot busbaan voor carpoolers
Vorm een autocommissie met een docent
November 2009
Geen
Leerlingen weten met wie ze een auto kunnen delen
Docenten
December 2009
Geen
Alle ouder nog eens geïnformeerd
Directie en directeur – conciërge (handhaving)
Januari 2010
Geen
Carpoolen wordt gestimuleerd
Webmaster, Vervoer Team
Oktober 2009 en verder
Geen
Carpoolen wordt gestimuleerd
Directie en directeur om te lobbyen bij gemeente
November 2009
Geen
Carpoolen wordt gestimuleerd
Figuur 3: Lijst van activiteiten en verantwoordelijkheden om doel te bereiken in Mobiliteit en Vervoer Plan
Stap 2: Doen. Voer het plan uit Er zijn veel verschillende opties die je kunt doen in je plan. Als je begint, wees dan niet te ambitieus. Stel realistische doelen op, vooral in het eerste jaar. Wat moet in het plan staan Er zijn veel middelen van vervoer, maar bekijk minstens drie opties voor je school.
Plan
DOEN
Pas aan
Check
A. Lopen/Fietsen – wat zijn de opties, hoe kunnen ze verbeterd worden, hebben leerlingen fietsen? Is het veilig om te lopen? Kunnen we iets organiseren, zoals een “groep cyclus” waarbij leerlingen samen lopen of fietsen? Hoe ver is haalbaar? Zijn er faciliteiten in de school? Is het veilig om te fietsen? Is er een training in verkeersveiligheid nodig voordat leerlingen gaan fietsen? Wie geeft dit? Zijn er genoeg fietspaden? Kan de gemeente hier voor zorgen? Zoek het uit.
79
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit
Woodford Halse Curch of England basisschool, Northamptonshire Leerlingen en ouders hebben een fietstrein uitgevonden. De trein loopt volgens een tijdschema dat is opgezet door de leerlingen. Ongeveer 14 kinderen gebruiken de trein regelmatig. Drie of vier ouders begeleiden de trein door het dorp. Broodtrommels en rugtassen worden in trailers vervoerd. De gemeente heeft alle fietsers een hesje gegeven. Een team van ouder-vrijwilligers coördineert de trein en heeft wat sponsorgeld gekregen van lokale bedrijven.
Praktijkvoorbeeld 11
School run op de fiets De school Claire-vivre in Evere (België) organiseert een school run op de fiets. Clair-vivre is een school met ongeveer 880 leerlingen tussen de 3 en 12 jaar. De school heeft 36 klaslokalen, verspreid over drie locaties en over een afstand van ongeveer 600m. De school run op de fiets wordt er voor de 7e jaar georganiseerd waarbij 70 kinderen en ouders worden betrokken. Het is een initiatief van de oudervereniging en wordt helemaal georganiseerd en uitgevoerd door ouder vrijwilligers. In het eerste jaar bracht de school een voldoende aantal ouders in kaart om een route vast te leggen. Van de ongeveer 40 aanvragen was de school in staat om aan ongeveer 12 te voldoen met deze ene route. Vanaf 2001, stemde de gemeente van Evere in met het inhuren en betalen van vier gekwalificeerde begeleiders en het aanschaffen van materialen. Deze begeleiders begeleidden 10 retourreizen over twee routes per week. In 2002, stimuleerde de regio Brussel het initiatief door ieder geregistreerd deelnemend kind een fluorescerend hesje en een veiligheidshelm te geven. In 2003 droeg ook de gemeente Schaerbeek bij aan het project door vijf begeleiders aan te bieden, zodat er nog drie routes bij geopend konden worden. In 2004 huurde de gemeente Evere nog twee begeleiders in. Van 2003 tot 2007 kreeg Evere vijf keer achter elkaar de titel "Gouden Fiets" stad, omdat ze het beste fietsbeleid hadden van het Hoofdstedelijk Gewest Brussel. 11 UK Department of Transport (2003) Travelling to school: a good practice guide DET, London 12 Bron: www.stib.be/temoignage-ecole-getuigenis.html?l=en&news_rid=/STIB-MIVB/INTERNET/ACTUS/ STATIC/WEB_Article_1_1201795096893.xml
80
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit B. Bus/Trein/Tram – Wat zijn de opties? Gaan er bussen? Zo nee, waarom niet? Welke routes en gebieden zijn aangesloten? Hoeveel kost het? Zoek het uit – vraag informatie van leerlingen die gebruik maken van de bus. Welk treinstation en tramhalte zijn het dichtst bij je school? Hoe ver is het lopen? Verhoog het bewustzijn: laat iedereen weten wat je vindt, vooral de mensen die gebruik maken van de bus/trein/tram routes. Praktijkvoorbeeld
North Somerset De gemeenteraad van North Somerset (Engeland) heeft overeenkomsten gesloten met zeven scholen die hun eigen van-school-naar-huis vervoersdiensten regelen. De gemeente geeft iedere school een minibus met 17 zitplekken, betaalt de kosten en regelt de routes. De bussen rijden overdag voor schoolreisjes, schoolzwemmen, en het naar huis terugbrengen van kinderen na hun naschoolse activiteiten. De chauffeurs van de bussen werken voor de school en doen tijdens schooltijd andere dingen voor de school. Het gedrag in de bussen is erg goed, omdat de buschauffeurs respect afdwingen – ze kunnen ieder incident ook aan de schoolleiding doorgeven – en ouders vinden het prettig dat er iedere dag dezelfde bus met dezelfde chauffeur is. Dit schema zorgt ervoor dat ieder jaar 30.000 Pond bespaard wordt!3
C. Carpoolen - De auto is de slechtste manier om te reizen, maar als het echt nodig is kunnen mensen hun auto delen. Dat kan ook vrij gemakkelijk. Zoek uit welke leerlingen uit dezelfde gebieden komen en maak het mogelijk. Misschien doen sommige ouders het al – vraag hoe dat gaat. Meer informatie over carpoolen kun je hier vinden: www.energysavingsecrets.co.uk/CarSharingAndClubs.html www.carpooldate.nl Wat kan gedaan worden en door wie? Denk hierover na. Verschillende mensen kunnen verschillende dingen doen. Stel de vragen:
Wat kan ik doen? Goed voorbeeld doet volgen. Doe je best, loop of fiets of neem de bus. Zorg ervoor dat je ouders gaan carpoolen.
Wat kunnen mijn ouders doen? Een fiets voor je kopen, een deel van de route met je meelopen, carpoolen, of je naar de bus brengen.
Wat kan de school doen? Meer faciliteiten? Docenten betrekken? Spreiden van schooltijden in overleg met andere scholen?
13 UK Department for Education and Skills (2003) Travelling to School: an action plan DfES Publications, UK
81
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit
Wat kunnen de autoriteiten doen? Veiligere routes? Lagere maximum snelheid bij de school? Betere verkeersborden? Verkeerslichten en zebrapaden?
Zoek het uit en bedenk hoe het gedaan kan worden. Praktijkvoorbeeld Nottingham Emmanuel School De Nottingham Emmanuel School is een middelbare school die in 2002 werd geopend met 180 zevendejaars leerlingen. De school bevindt zich in een groene omgeving naast de rivier de Trent midden in de Nottingham conglomeratie. De schoolleiding en het bestuur hebben zich vastgelegd om duurzaam te reizen. Samen met de lokale overheden heeft de school ervoor gezorgd dat de routes voor voetgangers en fietsers verbeterd werden voordat de school werd geopend. Een rotonde vlakbij de school werd zo aangepast dat er twee rijstroken voor fietsers zijn en één voor auto’s, en er werden duidelijke borden gebruikt om automobilisten te wijzen op de fietsers. Daarnaast werd in plaats van de dubbele rijstrook een enkele rijstrook aangelegd zodat het een veilig punt werd voor leerlingen om uit de bus of de auto te stappen rond de school. De school heeft het aantal parkeerplaatsen voor auto’s verminderd in plaats daarvan 50 fietsenrekken geplaatst. De fietsenstalling is voor de school gebouwd om te laten zien dat de school het belangrijk vindt. Nu de school groter wordt, zijn er plannen om meer fietsenrekken te plaatsen zodat alle leerlingen die op de fiets willen komen een plek hebben. De samenwerking van de school met lokale overheden, ouders en leerlingen heeft ervoor gezorgd dat 81% van de leerlingen niet met de auto gaat – 17% gaat op de fiets, 32% te voet en 32% met het o.v. Ouders die hun kinderen met de auto brengen mogen niet tot bij de school komen. Ze moeten hun kinderen afzetten bij drie verschillende ‘drop and go’ plekken op ongeveer 800 meter van de school waarna de leerlingen naar school lopen. 14
Vergroot bewustzijn in de school Dit is een belangrijk onderdeel van het proces. Iedereen is onderdeel van het probleem en dus ook onderdeel van de oplossing. En iedereen moet betrokken worden. Wat zijn de beste manieren om dit te doen? Zoek het uit. Een website? Posters? Praten met leerlingen? Games? Bijeenkomsten? Brochures? Brieven aan ouders? Sms’en? Weblogs? Twitter? Dit allemaal? Gebruik methoden die al gebruikt worden voor andere dingen, zoals sporten, vakken, onderwerp etc. Maar wees ook zelf innovatief. 14 UK Department for Education and Skills (2003) Travelling to School: an action plan DfES Publications, UK
82
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit
Stap 3: Check hoe het gaat Nadat je alle acties hebt ondernomen en al het werk hebt gedaan, is het tijd om een stap terug te doen en eens te terug te kijken. Het is belangrijk om stil te staan bij hoe het plan verloopt en of de doelen behaald zijn. Als ze bereikt zijn is dat goed! Zorg ervoor dat dingen zo goed mogelijk verbeterd zijn. Maak je oorspronkelijke doel strenger en ambitieuzer.
Plan
Doen
Pas aan
CHECK
Als ze niet bereikt zijn, wat kan er dan gedaan worden om ze alsnog te bereiken. Of moet je nadenken over andere doelen?
Een voor de hand liggende manier om te checken hoe dingen gaan, is volgend jaar nog een keer hetzelfde onderzoek als in stap 1 uit te voeren en de resultaten te vergelijken. Dit geeft een goed beeld van de vooruitgang.
Stap 4: Pas het plan aan om het te verbeteren Dit is de laatste stap van het plan. Verander naar aanleiding van het nieuwe onderzoek, de doelen, acties, rollen en verantwoordelijkheden. Misschien moeten er meer mensen van buiten de school bij betrokken worden. Start het hele proces nog een keer op voor een nieuw jaar.
Plan
Doen
PAS AAN
Check
Kernpunten Het kernpunt van dit deel is dat het nodig en mogelijk is om een School Mobiliteit en Vervoer Plan in jouw school op te zetten. Leerlingen zijn een essentieel onderdeel van dit plan en iedereen kan een rol spelen. Maak een Plan, voer het uit en laat iedereen weten hoe succesvol je plan is! Als je betrokken raakt bij het opzetten of bijhouden van een School Mobiliteit en Vervoer Plan in jouw school, kun je een enorm verschil maken voor jezelf, voor je medeleerlingen, voor de school, voor de buurt, voor je ouders en voor de planeet! 83
IUSES — Duurzaam vervoer en mobiliteit
Internet Links: Civitas Project: www.civitas-initiative.org/measure_sheet.phtml?lan=en&id=575 Theatervoorstelling voor docenten: www.quantumtheatre.co.uk/ourshows9.html Wat bronnen uit een IEE project: www.schoolway.net/index.phtml? id=1073&ID1=1073&sprache=en Groene scholen transport initiatief in Ierland. www.greenschoolsireland.org/index.aspx?Site_ID=1&Item_ID=209 etream project: http://etream.team-red.net ELTIS mobiliteit portaal: www.eltis.org/ EU bronnen over transport: www.managenergy.net/transport.html
Vraag: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
84
Uit hoeveel stappen bestaat een School Mobiliteit en Vervoer Plan? Benoem ze. Hoe kun je huidige vervoersgewoonten bij jou op school beoordelen? Geef drie voorbeelden van goede voorbeelden op scholen. Wat is de beste manier om naar school te reizen? Wat is de slechtste? Wie moeten betrokken worden in ieder School Mobiliteit en Vervoer Plan?