D u ur z a a m o nd e r ne m e n i n h e t M K B
Hoe te stimuleren?
drs. A.P. Muizer
Zoetermeer, november 2012
ISBN:
978-90-371-1045-6
Bestelnummer: A201212 Prijs:
€ 35,-
Dit onderzoek is mede gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl).
Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: www.ondernemerschap.nl.
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM. EIM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
The responsibility for the contents of this report lies with EIM. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM. EIM does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
Inhoudsopgave
1
Inleiding
5
1.1
Veel activiteiten op het gebied van duurzaam ondernemen
5
1.2
Begripsbepaling en focus
5
1.3
Doel van de studie
6
1.4
Aanpak en leeswijzer
6
2
Stand van zaken duurzaam ondernemen: activiteiten, behoeften en ambities
7
2.1
Inleiding
7
2.2
Activiteiten
7
2.3
Ambities
9
2.4
Behoeften
11
3
Maatregelen
13
3.1
Inleiding
13
3.2
Focus van de maatregelen
13
3.3
Typen beleidsmaatregelen
14
3.4
Lokale Klimaatagenda
15
3.5
Dubbele winst bij energiebesparing
19
3.6
Lokaal keurmerk 'Duurzame Ondernemer'
21
3.7
Prijsvraag Duurzaamste Ondernemer van Groningen
21
3.8
Milieubarometer
22
3.9
Klimaatroute: eigen initiatief van bedrijven
24
3.10
Doe MEE 2.0
25
3.11
Energiecentrum MKB
28
3.12
Brancheprogramma MVO Nederland
30
3.13
Green Deal MKB
32
4
Conclusies
37
3
1
Inleiding
1.1
Veel activiteiten op het gebied van duurzaam ondernemen Het afgelopen decennium zijn er vele initiatieven ontplooid om duurzaam ondernemen te stimuleren. Veel bedrijven hebben om verschillende redenen een start gemaakt met dit fenomeen. Daarnaast hebben nationale overheid, gemeenten, brancheorganisaties, werkgeversorganisaties e.a. de stimulering van duurzaam ondernemen steeds vaker als doel geformuleerd en zijn er kennisplatforms, webcommunities etc.
1.2
Begripsbepaling en focus D e f in it i e du u rza a m on de r ne m en en M VO Duurzaam ondernemen is ondernemen waarbij kortetermijnresultaten tevens bijdragen aan de ontwikkeling van mensen, de instandhouding of verbetering van het milieu en het scheppen van toekomstige mogelijkheden om welvaart te creëren.1 In dit rapport ligt de focus bij energiebesparing en bij de maatregelen die door bedrijven kunnen worden genomen om energie te besparen en daarmee een reductie van CO 2 -uitstoot te realiseren en kosten te besparen.
K a nt oo rh ou d en d M KB In het voorliggende rapport wordt de focus gelegd bij het kantoorhoudende MKB, omdat daar nog veel energiebesparingspotentie zit (zie ook hoofdstuk 2). Tot deze groep kunnen de volgende typen bedrijven worden gerekend (bron: Handelsregister): − Architecten, ingenieurs en technisch ontwerp en advies; keuring en controle − Speur- en ontwikkelingswerk − Reclame en marktonderzoek − Industrieel ontwerp en vormgeving, fotografie, vertaling en overige consultancy − Financiële instellingen − Woningbouwcorporaties − Accountantskantoren − Juridisch advies. In het Panteia-onderzoek 'Duurzaam ondernemen in het kantoorhoudende MKB' 2 is de omvang van deze groep vastgesteld op ruim 147.700 bedrijven, waarvan ruim 100.000 bedrijven met 1 werkzame persoon. In de categorie 10 tot 200 werkzame personen gaat het om grofweg 8.200 bedrijven in Nederland.
1
Wolters, T. (2004), Duurzaam ondernemen voor kleine bedrijven, Aanzetten en perspectieven uit recente literatuur, Institute for Sustainable Commodities (ISCOM), Apeldoorn.
2
Bertens, C. en A.P. Muizer (2012), Duurzaam ondernemen in het kantoorhoudende MKB, Panteia, Zoetermeer.
5
1.3
Doel van de studie Uit de eerder uitgevoerde programmastudie 'Duurzaam ondernemen in het kantoorhoudende MKB' blijkt dat veel MKB-bedrijven bezig zijn met duurzaamheid, maar ook dat heel veel MKB-bedrijven nog niets doen op dit gebied. Een belangrijke vraag is hoe deze bedrijven kunnen worden aangezet tot (meer) duurzaam ondernemen. Doel van de onderhavige studie is te onderzoeken welke vormen van stimulering, handhaving of repressie het meest effectief zijn om bedrijven tot duurzaam gedrag aan te zetten. We kijken daarbij naar de verschillende overheden en overheidsinstanties, naar brancheorganisaties, naar parkmanagement en naar organisaties die specifiek in het leven zijn geroepen om duurzaam ondernemen te stimuleren.
1.4
Aanpak en leeswijzer De aanpak van de studie is een combinatie van deskresearch en interviews. Annemarie Loozen van Agentschap NL is geïnterviewd met betrekking tot de Lokale Klimaatagenda. Zij heeft daarnaast belangrijke input geleverd voor andere casestudies en een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van de conclusies. Daarnaast hebben interviews plaatsgevonden met Martin Kloet van MKBNederland (Green Deal) en met Lobke Vlaming van MVO Nederland (Branchegerichte aanpak). In het rapport wordt allereerst ingegaan op de stand van zaken van duurzaam ondernemen in het kantoorhoudende MKB (Hoofdstuk 2). Ingegaan wordt op ambities, maatregelen en behoeften van deze bedrijven. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 uitgebreid ingegaan op de maatregelen die verschillende partijen nemen om duurzaam ondernemen te stimuleren c.q. af te dwingen. Aan de hand van casestudies worden voorbeelden beschreven en worden in een totaalanalyse best practices en succes- en faalfactoren benoemd. Het rapport wordt afgesloten met conclusies.
6
2
Stand van zaken duurzaam ondernemen: activiteiten, behoeften en ambities
2.1
Inleiding Panteia heeft in een tweetal studies een goed inzicht gekregen in de activiteiten, behoeften en ambities van het MKB met betrekking tot duurzaam ondernemen. In het vervolg van deze paragraaf zijn de uitkomsten van deze studies gecomprimeerd en samengevat rond de volgende onderwerpen: − Activiteiten: welke duurzaamheidsmaatregelen heeft men in de afgelopen 3 jaar genomen? − Ambities: welke ambities en plannen heeft men voor de komende jaren op het gebied van duurzaam ondernemen? − Behoeften: wat zijn de behoeften van het MKB rond duurzaam ondernemen?
2.2
Activiteiten Met het onderzoek 'Duurzaam ondernemen in het kantoorhoudende MKB' is inzicht verschaft in de stand van zaken van duurzaam ondernemen. Op basis van het onderzoek wordt geconcludeerd dat er door veel MKB-bedrijven duurzaamheidsmaatregelen zijn genomen, maar dat er ook nog een aanzienlijke besparingspotentie is. Zo heeft 40% van de bedrijven duurzaamheidsdoelstellingen geformuleerd of prioriteiten gesteld en heeft 22% iemand vrijgemaakt voor of een taak gegeven rond duurzaamheid. Ook op het gebied van duurzaam inkopen is een minderheid actief (40%). Driekwart van de bedrijven heeft de afgelopen 3 jaar maatregelen genomen op het gebied van afvalstromen en -beheer en ruim 60% op het gebied van energiebesparing. Daarnaast zijn bij minder dan de helft van de bedrijven maatregelen genomen rond ICT, het nieuwe werken en de inkoop van duurzame kantooren/of bouwmaterialen. Een kwart van de bedrijven heeft maatregelen genomen op het gebied van duurzame energie.
7
Tabel 1
Genomen maatregelen rond duurzaam ondernemen tijdens de laatste drie jaar
Type maatregelen
Ja
Afvalstromen en -beheer (incl. papierverbruik)
75%
Energiebesparing
62%
Mobiliteit en wagenpark
50%
ICT/flexwerken/het nieuwe werken
46%
Inkoop duurzame kantoor- en/of bouwmaterialen
40%
Duurzame energie
24%
Andere maatregelen
4%
Bron: Panteia/EIM, 2011.
In de onderstaande figuur is een integraal overzicht opgenomen met alle maatregelen. De meest voorkomende maatregelen liggen bij het reduceren van afvalstromen. Maatregelen op het gebied van duurzame energie komen het minst vaak voor.
8
Figuur 1
Overzicht van de activiteiten van de bedrijven (N=375)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
Digitalisering papierstroom Gescheiden afvoer bedrijfsafval Dubbelzijdig printen, ontmoedigen printen Reduceren van afvalstromen Energiezuinig gedrag Energiezuinige verlichting Thuiswerken faciliteren Flexwerken mogeljik maken Inkoop milieuvriendelijke producten Energiezuinige apparaten Bij aankoop extra aandacht voor materialen en minder afval Zuinige auto's Gemeenschappelijk vuilophaalcontract Energiezuiniger instellen Reduceren autokm's, stimuleren ov Energiezuinige pc's Hergebruik van afval Banden op spanning Energiezuinige verwarming Tochtwering Reductie energieverbruik datacenter/servers Energiezuinige koeling Isolatie Dubbelglas Energiescan Outsourcen datacenter/servers Waterbesparende maatregelen Verminderen aantal auto's Duurzame auto's Overstap naar duurzame energieleverancier Outsourcen helpdesk Mobiliteitsscan Warmteterugwinning Elektrisch rijden Training zuinig rijden Toepassing groene softwareapplicaties Technische aanpassingen auto's Oplaadpaal Warmtepomp Warmte-koudeopslag Zonnecollectoren Zonneboiler
Bron: Panteia/EIM, 2011.
2.3
Ambities In het genoemde onderzoek is ook gevraagd in hoeverre de bedrijven in het kantoorhoudende MKB nog ambities hebben rond duurzaam ondernemen. Zijn door deze bedrijven de meeste maatregelen rond duurzaam ondernemen al getroffen of is er nog veel mogelijk?
9
Minder dan de helft van de bedrijven in het kantoorhoudende MKB (42%) blijkt voor de komende 3 jaar nog ambities te hebben op het gebied van duurzaam ondernemen. Uit figuur 2 valt af te lezen dat er op het gebied van de ambities nog wel het een en ander te winnen is. De ambitiepercentages zijn in die figuur de optelsom van het bruine en het gele blok. De meeste ambities gaan uit naar energiebesparing en naar mobiliteit en wagenpark. Verder is het opvallend dat de ambities rond duurzame energie duidelijk hoger zijn dan de genomen maatregelen rond duurzame energie. Een mogelijke verklaring voor de wat beperkte ambities rond ICT/flexwerken en afvalstromen en -beheer is dat er door de bedrijven al veel is gedaan. Figuur 2
Ambities rond duurzaam ondernemen, naar maatregelen
ICT/ flexwerken
Afvalstromen en -beheer
Energiebesparing
Mobiliteit en wagenpark
Duurzame energie
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Al maatregelen genomen, geen verdere ambities Ambities Maatregelen genomen en (ook) nog ambities Weet niet
Bron: Panteia/EIM, 2011.
In figuur 3 zijn de duurzame ambities van de bedrijven verder uitgesplitst naar activiteit. De aanschaf en het stimuleren van het gebruik van zuinige auto's is de ambitie van bijna 20% van alle bedrijven. Thuis- en flexwerken blijven ook belangrijke onderwerpen, hoewel veel bedrijven op deze terreinen al behoorlijk actief zijn (zie figuur 1). De belangrijkste ambitie op het gebied van energiebesparing ligt bij verlichting en bij energiezuinige pc's en ICT-apparatuur. Op het gebied van duurzame energie worden de overstap naar een leverancier van duurzame energie en het plaatsen van eigen zonnecollectoren als belangrijkste ambities genoemd.
10
Figuur 3
Overzicht van ambities, uitgesplitst naar activiteiten (N=375)
0
5
10
15
20
25
Zuinige auto's Flexwerken mogelijk maken Thuiswerken faciliteren Energiezuinige verlichting Reduceren autokm's, stimuleren ov Energiezuinige pc's Overstap naar duurzame energieleverancier Zonnecollectoren Energiezuinige apparaten Digitalisering papierstroom Reduceren van afvalstromen Energiezuinige verwarming Energiezuiniger instellen Gescheiden afvoer bedrijfsafval Reductie energieverbruik datacenter/servers Outsourcen datacenter/servers Energiescan Isolatie Energiezuinig gedrag Bij aankoop extra aandacht voor materialen en minder afval Zonneboiler Outsourcen helpdesk Toepassing groene software Warmtepomp Windturbine Meer hergebruik van afval (recycling) Energiezuinige koeling Tochtwering Dubbelzijdig printen, ontmoedigen printen Warmte-koudeopslag Training zuinig rijden Dubbelglas Warmteterugwinning Mobiliteitsscan Banden op spanning houden
Bron: Panteia/EIM, 2011.
2.4
Behoeften Aan de bedrijven is gevraagd om per thema aan te geven of men een ondersteuningsbehoefte heeft. Vanzelfsprekend is dat alleen gedaan bij die bedrijven die hebben aangegeven ambities te hebben op het gebied van die thema's. Er konden meerdere antwoorden worden gegeven.
11
V o o ra l be la ng st e l li ng vo o r en e rg i ema a tr e ge l en In tabel 2 valt te zien dat er vooral bij het thema 'energie' veel interesse bestaat voor ondersteuning. Duidelijk is dat ongeveer een derde van de bedrijven zich nog oriënteert op de verdere mogelijkheden van duurzame energie en energiebesparing. Ook is het thema energie het thema waarbij de bedrijven het vaakst aangeven hulp te zoeken bij de uitvoering van interessante maatregelen. Uit tabel 2 blijkt immers duidelijk dat de bedrijven zoeken naar meer inzicht in de besparingsmogelijkheden en de kosten-batenverhoudingen van die mogelijkheden. Het is duidelijk dat er op dit gebied veel nieuwe ontwikkelingen zijn en dat het voor ondernemers niet eenvoudig is om zich een goed beeld te vormen van de kansen die er zijn (of die eraan komen).
O ok b e la ng st e l l in g v oo r a fva l st ro me n Ongeveer een kwart van de bedrijven is op zoek naar ondersteuning rond afvalstromen. Ook daarbij gaat het vooral om inzicht in de besparingsmogelijkheden en de kosten-batenverhoudingen van die mogelijkheden.
M in d e r be la ng st e l li ng vo o r mo b i l it e its ma a t r eg el e n en I C T /h et n i eu we w e rk en De ondersteuningsbehoefte voor mobiliteitsmaatregelen en ICT/het nieuwe werken lijkt wat beperkt. Dat kan te maken hebben met een betere informatievoorziening of met het feit dat andere partijen (zoals leasebedrijven) voldoende mogelijkheden aanbieden. Tabel 2
Mate van en soort ondersteuningsbehoefte bij ambities
Thema
Kennis van moge-
Kosten-batenverhoudingen
Hulp bij uit-
lijkheden
of terugverdientijden
voering
Geen
Duurzame energie
35%
31%
15%
55%
Energiebesparing
28%
31%
14%
59%
Afvalstromen
27%
24%
9%
65%
werken
16%
11%
12%
77%
Mobiliteit
12%
12%
5%
79%
ICT/het nieuwe
Bron: Panteia/EIM, 2011. * Meerdere antwoorden mogelijk 1 e drie opties.
12
3
Maatregelen
3.1
Inleiding In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de maatregelen die mogelijk zijn om in te spelen op de behoeften van bedrijven als het gaat om duurzaam ondernemen. In de paragrafen 3.2 en 3.3 wordt allereerst ingegaan op de verschillende focus en aspecten van maatregelen. Vervolgens worden in de overige paragrafen van dit hoofdstuk verschillende voorbeelden van maatregelen uitgewerkt.
3.2
Focus van de maatregelen Maatregelen kunnen zich op verschillende onderdelen focussen. In de Trias Energetica zijn deze drie elementen verenigd; zie Figuur 4. Bij iedere maatregel gaat het, net zoals in het voorbeeld van de Trias Energetica, om drie elementen: − het beperken en terugdringen van de energievraag − het gebruik van duurzame energie − het zo efficiënt en schoon mogelijk gebruiken van fossiele energie. Figuur 4
Trias Energetica
Bron:TU Delft.
In Figuur 5 is de Trias Energetica met enkele Quick Win-maatregelen nader ingevuld. Duidelijk wordt dat het om de volgende aspecten gaat: − het aanpassen van gedrag − het doorvoeren van technische oplossingen − het produceren of afnemen van duurzame energie.
13
Figuur 5
Trias Energetica - voorbeelden van typen maatregelen
Gedrag: • doe het licht uit • zet de verwarming uit • minder autokm’s • zet pc’s uit
Duurzame energie: • zonne-energie • windenergie • elektrische auto’s • biomassa
Technische middelen: • tijdschakelaars • sensoren • standby killers • thermostaat • etc.
• groene energieleverancier
Technische middelen: • zuinige auto’s, pc’s • zuinige apparatuur / cv-ketel • monitoring • energiezuinige verlichting • air twister • isolatie / warmtelekkages • bandenspanningsmeter © Powered by the Open Design Garage Zoetermeer • wtw
Gedrag: • zuinig rijden • groen dóen • méér groen dóen • groen blíjven doen
Bron: TU Delft, bewerking Panteia, 2011.
3.3
Typen beleidsmaatregelen Beleidsmakers hebben de keuze tussen verschillende typen maatregelen om duurzaam ondernemen te stimuleren:
S t i mu l er en d i ns tr um enta r ium − Duurzaam ondernemen kan worden gestimuleerd door groen gedrag te belonen. Dat kan op verschillende manieren, zoals door het formuleren van projecten, het organiseren van prijsvragen etc. − Vaak is een gebrek aan informatie een reden waarom gewenst gedrag uitblijft. Via voorlichting kan deze kennislacune worden weggenomen. − Voorlichting kan worden aangevuld met advisering bij planvorming rond duurzaam ondernemen en met de begeleiding van de uitvoering van duurzaamheidsmaatregelen. Daarbij is er niet altijd een rol voor beleidsmakers, maar zij kunnen wel een rol spelen bij het initiëren van een adviesinfrastructuur. − Bij bedrijven ontstaan ook veel eigen initiatieven op het gebied van duurzaam ondernemen. Beleidsmakers hebben een belangrijke rol bij het scheppen van ruimte voor deze initiatieven en het wegnemen van belemmeringen.
F in a nc i e e l in st ru me nta ri u m − Daarnaast kunnen subsidies worden verstrekt om bedrijven aan de slag te laten gaan, bijvoorbeeld door het aanbieden van gratis scans. − Bedrijven kunnen ook via fiscale maatregelen worden gestimuleerd tot duurzaam ondernemen.
14
W e tt e l i jk in st ru me nta r iu m (ha ndh a v in g) − Duurzaam ondernemen kan worden afgedwongen via heffingen of door handhaving van wetgeving (repressieve maatregelen). PwC voert periodiek onderzoek uit naar duurzaam ondernemen onder directeuren, managers, CSR-officers en andere beleidsverantwoordelijken, werkzaam binnen onder meer de financiële dienstverlening, industrie, zakelijke dienstverlening en overheid/not for profit. Uit de meting van 2011 blijkt dat de respondenten een voorkeur hebben voor maatregelen die vallen binnen het financiële instrumentarium (belastingsmaatregelen en subsidies) en voor het stimuleren van duurzame projecten die vallen onder het stimulerende instrumentarium. Figuur 6
Wat vindt u dat het kabinet zou moeten doen om het duurzaam ondernemen te stimuleren? (n=213)
Bron: Duurzaamheidsbarometer PwC, 2011.
In het navolgende gaan we niet in op maatregelen die binnen het financiële instrumentarium liggen. De focus ligt vooral op het stimulerende instrumentarium, omdat het doel daarvan meestal is gericht op het daadwerkelijke stimuleren van duurzaam ondernemen en niet op het behalen van financiële voordelen op de korte termijn.
3.4
Lokale Klimaatagenda I n i ti a t ie fn e me rs De Klimaatagenda is een gezamenlijke agenda van zowel vertegenwoordigers van decentrale overheden als van het Rijk. Zeven Klimaatambassadeurs (bestuurders vanuit gemeenten en waterschappen) en hun werkgroepen, actie- en themateams vanuit koplopergemeenten en andere overheden hebben input geleverd. Daarnaast zijn adviezen vanuit onder andere het bedrijfsleven en betrokken ministeries verwerkt. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft de totstandkoming van de Agenda gecoördineerd.
15
O m sc h rij vin g In de Lokale Klimaatagenda (LKA) staat beschreven met welke acties overheden hun CO2 -reductiedoelstellingen (lokaal, landelijk) willen bereiken in de periode 2011-2014. De LKA 2011-2014 helpt gemeenten, provincies en waterschappen bij het realiseren van hun klimaatambities door succesvolle, kansrijke klimaatinitiatieven meer bekend te maken voor de rest van Nederland.
D o e l s ti mu l e ren d in s tr u m en t a r iu m Vanuit de lokale praktijk en op basis van best practices zijn tien speerpunten geformuleerd. Bij ieder van de speerpunten zijn concrete acties geformuleerd voor zowel decentrale overheden als de Rijksoverheid. In het kader van deze studie ligt de focus bij de speerpunten 'Lokale duurzame economie' en 'Energiebesparing bedrijven via handhaving'. Doel van het speerpunt 'Lokale duurzame economie' is een versnelling te bewerkstelligen van het peloton van bedrijven door structurele samenwerking op te zetten tussen lokale koploperbedrijven, kennisinstellingen en de gemeente/regio. Gemeenten, provincies en waterschappen kunnen hierbij een cruciale regierol spelen. Er bestaan vele lokale netwerken van bedrijven, waarbij het kan gaan om fysieke alsook om digitale bedrijvennetwerken. Het is zaak om daarop aan te sluiten met de Lokale Klimaatagenda. Op die manier blijft de lokale identiteit van deze netwerken behouden, terwijl thema's als energie, klimaat en duurzaamheid in de netwerken kunnen worden geagendeerd. Deze netwerken dienen als ontmoetingsplek, waar bedrijven elkaar inspireren door ideeën en ervaringen uit te wisselen over duurzaam ondernemen. Een tweede doel binnen dit speerpunt is om bij bedrijven die vanuit economische en/of milieuoverwegingen bij de overheid aankloppen, maatschappelijk verantwoord ondernemen in gang te zetten. Onderwerpen zijn bijv. milieu (energie, bodem, afval, vervoer etc.), arbeidsomstandigheden, transparantie, verslaglegging en het leveren van een bijdrage aan vergroening van de stad.
D o e l w e tt e lij k in s t ru m en t ar iu m ( h an d h av in g ) Doel van het speerpunt 'Energiebesparing bedrijven via handhaving' is dat gemeenten de handhaving en het toezicht op naleving van de Wet Milieubeheer intensiveren door prioriteitstelling, kennisverspreiding en inzet van capaciteit. De Wet Milieubeheer en het Activiteitenbesluit verplichten bedrijven om energiebesparende maatregelen te nemen die binnen vijf jaar zijn terug te verdienen. Anderzijds is het voor bedrijven veelal niet duidelijk welke maatregelen zij kunnen nemen en wat de opbrengst hiervan is. Het peloton van bedrijven loopt hierdoor meer achterstand op. Het doel is dan ook dat deze bedrijven makkelijk te realiseren en kosteneffectieve maatregelen ('het laaghangende fruit') benutten. Door het nemen van energiebesparende maatregelen wordt bijgedragen aan de klimaatdoelstelling. De acties zijn gericht op het plukken van het laaghangende fruit en dat 95% van de gemeenten en RUD's adequate vergunningverlening en handhaving heeft
16
m.b.t. energiebesparing en dat 10% meer bedrijven rendabele maatregelen (met een terugverdientijd tot 5 jaar) treffen. Voor de utiliteitsbouw is het doel om in 2014 een besparing te realiseren van 4% van het totale energieverbruik, ten opzichte van 2011.
A an p ak L o k a l e d uu rza m e ec onom i e Gemeenten zetten structurele samenwerkingsverbanden op tussen bedrijven en kennisinstellingen, gericht op versterken en verduurzamen en op groene stages en banen. Zij bieden regionale koplopers een platform ter inspiratie van het verdere bedrijfsleven. Ze stimuleren dat lokale bedrijven Green Deals met de overheid afsluiten. Gemeenten, provincies en waterschappen zullen optreden als 'launching customer' voor duurzame innovaties. Duurzaamheid wordt zo mogelijk als voorwaarde opgenomen in alle innovatieregelingen van provincies. De Rijksoverheid wil het beleid voor duurzaam inkopen met kracht voortzetten. Ze zal stimuleren dat inkopers in alle fasen van het inkooptraject de kansen benutten om, zo veel mogelijk in samenspraak met bedrijven, te komen tot zo duurzaam mogelijke of zelfs innovatieve oplossingen. Voorts zal de Rijksoverheid ernaar streven duurzaamheid als voorwaarde in innovatie- en kennisregelingen op te nemen. De Rijksoverheid zal ook Green Deals afsluiten met bedrijven en organisaties.
E ne r g ie b es pa r i ng b e dr i jv en v ia ha n dha v ing Gemeenten intensiveren de handhaving en het toezicht op naleving van de Wet Milieubeheer door prioriteitstelling, kennisverspreiding en inzet van capaciteit. De Rijksoverheid ondersteunt gemeenten en provincies bij het toezicht van bedrijven bij de handhaving van de energiebesparingsverplichtingen. Daartoe heeft Infomil een database 'Energiebesparing en Winst' ontwikkeld. Daarin staat algemene en specifieke informatie over energiebesparende maatregelen en de terugverdientijd onder gemiddelde omstandigheden. Gemeenten kunnen de informatie uit de database gebruiken in overleg met bedrijven over de te treffen maatregelen. Initiatieven uit de Green Deal worden van harte ondersteund, zoals de Green Deal waarin DCMR bedrijven op hun energieprestatie toetst en ervan overtuigt om energiebesparende maatregelen te nemen (zie paragraaf 5.6).
K r it i sc h e su c c e s- en fa a l f ac to r en L o k a a l c ru c ia a l Ten tijde van het opstellen van de agenda had in 95% van de gemeenten duurzaamheid al een vaste plaats gekregen in het collegeprogramma. 75 gemeenten hadden al plannen vastgesteld, gericht op klimaatneutraliteit en zij werken aan de uitvoering ervan. De klimaatakkoorden met gemeenten, provincies en waterschappen hebben deze ontwikkeling in gang gezet. De kracht ligt bij de lokale aanpak.
17
I n it ia t i ef va n de g em e en te n en wa te rs cha pp en z e lf Belangrijk voor het succes van de Agenda is dat de gemeenten zelf het initiatief hebben genomen om door te gaan en verdere stappen te maken (Milieuwitboek Gemeenten, VNG 2011). Ook de waterschappen zijn hierbij mede-initiator.
R o l va n in it ia to r na a r re g i ss eu r en fa c i l i ta t or Duurzaamheid is zeker niet alleen een zaak van de overheid. De samenleving als geheel - burgers, ondernemers, onderwijs- en onderzoeksinstellingen - is en voelt zich ook steeds meer verantwoordelijk. De rol van de overheid verandert van initiator naar regisseur en facilitator van de samenwerking tussen de genoemde partijen. Initiatieven vanuit deze partijen komen voort uit een ambitie en dat vergroot het succes.
U i tb r e id i ng va n lok a l e b e d r i jv enn et w erk en m et t he ma duu r za a m he i d Uitbreiding van lokale bedrijvennetwerken met het thema duurzaamheid kan tot een 'green business club' leiden. Door de fysieke en/of digitale ontmoetingsplaats voor initiatieven op het gebied van duurzaamheid kunnen tussen allerlei partijen lokale Green Deals gesloten worden met de gemeente. Maatschappelijk verantwoord ondernemen laat bedrijven samenwerken in hun waardeketen. Op die manier kunnen zij hun portfolio uitbreiden met duurzame producten en diensten.
A a n da c ht r i cht en o p r en da be l e en e rg i e be spa r in gs ma a t r eg e l en Veel bedrijven en instellingen laten rendabele energiebesparingsmaatregelen achterwege door onbekendheid, hoge investeringkosten of een te lage prioriteit. Zij hebben daardoor hogere energiekosten dan nodig. Het nemen van deze maatregelen levert op de langere termijn geld op voor de bedrijven. Ook kan het bijdragen aan een verbeterd imago van het bedrijf.
D u i de l i jk he i d ov er d e ef f ect i v it e it va n ma a t r ege l e n Voor de handhaving van de Wet Milieubeheer is het cruciaal dat duidelijk is welke maatregelen effectief kunnen worden genomen. Deze informatie is terug te vinden in de eerder genoemde database 'Energiebesparing en Winst'.
R e su lt a a t Inmiddels is bij gemeenten een groot aantal projecten in uitvoering binnen het speerpunt Duurzame bedrijven: − Haarlemmermeer: Duurzaam, populair kantorenpark vlakbij Schiphol − Regio Eindhoven: Energiebesparing supermarkten − Haarlem en Delft: Besparen door optimaal instellen van installaties − Rotterdam: Energiebesparing en winst: goede combinatie van handhaven en stimuleren (zie paragraaf 5.6) − Keurmerk Duurzame Ondernemer stimulans voor bedrijven Eindhoven − E-besparing voor ondernemers Veldhoven − Klimaatneutraal 's Hertogenbosch - centrale rol voor bedrijfsleven − Heiloo: Gratis duurzaamheidsadvies voor nieuwe bedrijven − Alkmaar: Nieuw adres? Nieuwe energiemaatregelen − Amsterdam: Winkeldeur dicht, klant blijft kopen − Eindhoven: Beter afstellen van klimaatinstallaties
18
− Groningen: Maak van bedrijfsbezoeken adviesbezoeken − Haarlem: Energiecoach maakt het bedrijven makkelijk − Heerhugowaard: Energiekansen bedrijventerrein in kaart − Houten: Energiescans voor het midden- en kleinbedrijf (MKB) − Nijmegen: Koplopers ondertekenen Nijmeegs Energie Convenant − Energiebesparing in de regio Rijnmond − Terneuzen: Tuinders blij met restwarmte en CO 2 − Trade Port Noord Venlo: Economie en duurzaamheid in evenwicht − EPA-U voor gemeentehuis Schouwen-Duiveland.
3.5 Dubbele winst bij energiebesparing I n i ti a t ie fn e me rs DCMR Milieudienst Rijnmond, Gemeente Rotterdam en Provincie Zuid-Holland. Project opgesteld binnen de contouren van de Klimaatagenda.
O m sc h rij vin g Veel organisaties staan open voor energiebesparing: het is goed voor het klimaat en goed voor de portemonnee. Daarnaast zijn veel energiebesparende maatregelen verplicht. Aangezien het gaat om complexe materie, ondersteunt de DCMR Milieudienst Rijnmond organisaties bij het nemen van de maatregelen. De Milieudienst ziet veel voordelen in de methode 'Dubbele winst bij energiebesparing'.
Doel De DCMR Milieudienst Rijnmond startte in 2008 met een nieuwe 'toezichtsaanpak', het Milieudoel energie, om ervoor te zorgen dat organisaties energiebesparende maatregelen nemen. Veel maatregelen zijn al geruime tijd verplicht via de Wet Milieubeheer. Zo is elke maatregel die binnen vijf jaar is terug te verdienen, verplicht. De DCMR heeft besloten om zich niet alleen te richten op de wettelijke verplichting en daarop te handhaven, maar organisaties ook te stimuleren en te ondersteunen bij het nemen van maatregelen: het programma Dubbele Winst. Het resultaat van de combinatie tussen handhaven en stimuleren/voorlichten is namelijk groter dan de som der delen. 'Handhaving' is geholpen met voorlichting: organisaties weten beter waarom ze iets moeten doen, hoe ze het moeten aanpakken en wat de voordelen zijn. 'Voorlichting' over maatregelen heeft veel effect als organisaties weten dat ze er daadwerkelijk wat mee moeten doen en erop gecontroleerd worden.
A an p ak De Milieudienst bezoekt de organisaties en scant via een checklist welke (verplichte) maatregelen zijn genomen en welke er nog te nemen zijn. Deze checklist is bekend als 'Energiebesparing en winst'1. De Milieudienst verstrekt naar aanleiding van de scan informatie over het nut en de technische uitvoering van de maatregelen. Daarnaast vinden in samenwerking met het Rotterdam Climate Ini-
1
http://www.infomil.nl/onderwerpen/duurzame/energie/energiebesparing/.
19
tiative (RCI, klimaatprogramma van de gemeente) voorlichtingsbijeenkomsten plaats. De organisaties stellen zelf een plan van aanpak op met termijnen voor de te nemen maatregelen. Op deze manier is ook rekening te houden met onderhoudsplanningen en vervangingsinvesteringen. De Milieudienst controleert of de maatregelen conform het plan van aanpak zijn genomen. Indien noodzakelijk volgt handhaving en kunnen sancties volgen.
K r it i sc h e su c c e s- en fa a l f ac to r en Z or g vo or b es tuu r l i jk e d ek k i ng v oo rda t j e he t t ra j ec t s ta rt Als je goed wilt kunnen handhaven, moet de verantwoordelijke wethouder van tevoren expliciet steun geven aan het traject.
H o ud r ek en in g me t la ng e d oo r lo o pt i jd en va n pr o j ec te n Zorg daarom dat er voor elk project iemand verantwoordelijk is, die alle 'ins en outs' weet en ervoor zorgt dat er vaart in het project blijft zitten.
D e sk u nd i gh e id Leid de toezichthouders goed op.
A c tua l it e it da ta en k eng e ta l le n Houd rekening met een verouderd adressenbestand. Investeer op tijd in een update.
C o m bi na t i e va n st i mu l er e n en r e gu l er en De combinatie van stimuleren en reguleren brengt niet alleen de koplopers in beweging, maar ook het peloton.
R e su lt a a t Inmiddels zijn organisaties uit verschillende sectoren bezocht, waaronder scholen, zorginstellingen, supermarkten en (grote) kantoren. Hieruit blijkt dat er een groot besparingspotentieel is. Voor scholen en zorginstellingen zijn grote voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd in samenwerking met Agentschap NL en RCI. Bij deze bijeenkomsten zijn ook bedrijven aanwezig die de verplichte maatregelen kunnen uitvoeren. Deze bedrijven kunnen vragen beantwoorden, maar er kan ook ter plekke om een offerte worden gevraagd voor uitvoering van deze maatregelen. De respons op de aanpak is hoog: 50% van de bedrijven stelt na de bijeenkomst een plan van aanpak op en stuurt dat terug naar de Milieudienst (DCMR). De combinatie van stimuleren en reguleren brengt, zoals gezegd, niet alleen de koplopers in beweging maar ook het peloton. Inmiddels zijn meer dan 500 besparingsplannen goedgekeurd, waarvan ruim 50% op vrijwillige basis. Handhaving gaat des te beter met ondersteuning van Rijksvoorlichting over de verplicht te nemen maatregelen.1
1
20
Ministerie van Infrastructuur & Milieu (2011), Werk maken van klimaat, Klimaatagenda 20112014.
3.6 Lokaal keurmerk 'Duurzame Ondernemer' I n i ti a t ie fn e me rs Gemeente Eindhoven.
O m sc h rij vin g Gemeente Eindhoven reikt sinds 2010 het lokale keurmerk 'Duurzame Ondernemer' uit. Met het keurmerk beloont de gemeente duurzame ondernemers en stimuleert andere ondernemers om duurzame keuzes te maken.
Doel Doel is om bedrijven door middel van een keurmerk te belonen voor duurzaam ondernemen. Met het keurmerk kunnen zij zich naar buiten toe als duurzaam profileren.
A an p ak Bedrijven kunnen zich aanmelden via de website van de gemeente Eindhoven. Ze beantwoorden online een aantal vragen over duurzaam ondernemen. Als ze 90% van de vragen positief beantwoorden, ontvangen ze een gouden keurmerk. Bij 80-90% is dat een zilveren keurmerk en bij 70-80% een bronzen keurmerk. De nominatie vindt plaats binnen de categorieën horeca, detailhandel, dienstverlening en productiebedrijven.
K r it i sc h e f ac to ren Een belangrijke kritische factor is dat het keurmerk ook daadwerkelijk iets moet betekenen: een positieve beantwoording van vragen moet ook echt leiden tot duurzaam gedrag en tot duurzame effecten. Is dat niet het geval, dan heeft het keurmerk voor bedrijf en klant weinig meerwaarde.
R e su lt a a t In 2010 waren er rond de zeventig aanmeldingen van ondernemers, waarvan er ongeveer veertig het keurmerk ontvingen. In 2011 waren dat naar schatting 130 aanmeldingen.
3.7 Prijsvraag Duurzaamste Ondernemer van Groningen I n i ti a t ie fn e me rs Gemeente Groningen.
O m sc h rij vin g Sinds 2007 schrijft de gemeente Groningen de Prijsvraag Duurzaamste Ondernemer van Groningen uit. Alle bedrijven in de gemeente Groningen kunnen meedingen naar de titel Duurzaamste Ondernemer. De winnaar krijgt de hoofdprijs (€ 20.000,-). De gemeente Groningen stelt bovendien nog eens een bedrag beschikbaar als aanmoedigingsprijs voor een kansrijk plan.
21
Doel Met de Duurzaamheidsprijs wil de gemeente Groningen in de eerste plaats ondernemers belonen voor goed duurzaam ondernemerschap. Daarnaast moet de prijs de bekendheid vergroten van rendabele en concrete mogelijkheden voor duurzaam ondernemen.
A an p ak De prijsvraag luidt: Welk bedrijf slaagt er op de meest effectieve en innovatieve manier in om invulling te geven aan duurzaam ondernemen? Bij de beoordeling van de inzending weegt de jury het ontwikkelen van een specifiek product met duurzame eigenschappen minder zwaar dan een bewuste keuze voor duurzaamheid in alle facetten van een bedrijf, in strategie en in processen. Ook wordt bij de beoordeling van het effectieve en innovatieve karakter van een inzending rekening gehouden met de branche waartoe de onderneming behoort. Concreet hanteert de jury de volgende criteria: 1
Is duurzaam ondernemen een integraal onderdeel van de bedrijfsvoering van
2
In welk opzicht is de inzending innovatief en waarin onderscheidt die zich van
3
Wat is de terugverdientijd na realisering en zijn er technologische of andere
4
Is de inzending of de inzender een voorbeeld voor andere ondernemers?
inzender? anderen? belemmeringen bij die realisering?
K r it i sc h e su c c e s- en fa a l f ac to r en De prijsvraag is een goede manier om bedrijven te stimuleren na te denken over duurzaam ondernemen en over de toepassing daarvan in het eigen bedrijf. Het succes van een prijsvraag staat of valt met het aantal inzendingen en met de kwaliteit daarvan.
R e su lt a a t In 2010 ontving de gemeente Groningen 24 inzendingen van bedrijven die op een positieve manier bezig zijn met duurzaam ondernemen. In 2010 ging de prijs naar een meubel- en interieurontwerper, die wordt gedreven door Cradle-toCradlemethodiek. FC Groningen mocht de Aanmoedigingsprijs in ontvangst nemen. Onder het motto 'Groen voorbeeld doet groen volgen' streeft FC Groningen ernaar een energieneutrale en op termijn energieproducerende club te zijn.
3.8 Milieubarometer I n i ti a t ie fn e me rs Stichting Stimular heeft samen met het bureau CE Delft het Milieubarometermodel ontwikkeld. In 2010 is het model geheel geactualiseerd. Het vernieuwde rekenmodel is begin 2011 online gegaan.
O m sc h rij vin g De Milieubarometer is een belangrijk hulpmiddel om duurzame ontwikkeling te introduceren. Met dit online meetinstrument kunnen de milieukosten en de milieubelasting van een bedrijf of instelling eenvoudig en snel inzichtelijk worden gemaakt. Het instrument maakt het mogelijk om de milieuprestaties van een on-
22
derneming te meten en te vergelijken, zowel binnen de eigen organisatie als tussen verschillende organisaties. Sinds januari 2008 kan met de Milieubarometer zelfs de CO2 -uitstoot worden bepaald. Het instrument geeft bovendien aanbevelingen om de milieuprestaties van de gebruiker te verbeteren.
Doel Het achterliggende doel van de Milieubarometer is om bedrijven en organisaties aan te zetten tot duurzaam ondernemen door milieuprestaties goed te meten, te benchmarken, te monitoren en vooral ook door besparingsmogelijkheden zichtbaar te maken. Voor MKB'ers kan het gebruik van de Milieubarometer een verlichting betekenen in verplichte overheidsrapportering en dus van de administratieve lasten. Met de Milieubarometer van Stimular bespaart iedereen tijd. Ambtenaren krijgen sneller inzicht in de milieugegevens van een onderneming, terwijl de ondernemers zelf verlost worden van veel administratieve rompslomp.
A an p ak De Milieubarometer maakt de milieuscore, CO 2-footprint en bijbehorende kosten van een bedrijf of instelling eenvoudig en snel zichtbaar. Het gaat om gegevens over energie, water, afval, emissies, transport en papierverbruik. De Milieubarometer biedt ook: − Een selectietool met de besparingsmaatregelen voor de branche. − Benchmarks waarmee het bedrijf zich kan vergelijken met het branchegemiddelde. − Uitbreidingsmogelijkheden naar meer barometers (voor meer locaties) en verschillende gebruikers. − De mogelijkheid om een MVO-balans te maken. Daarmee kan men een set MVO-doelen samenstellen en monitoren.
K r it i sc h e su c c e s- en fa a l f ac to r en Er zijn veel tools en scans geïntroduceerd rond duurzaam ondernemen. De Milieubarometer lijkt het meest succesvol vanwege de volgende elementen: − Laagdrempelig − Gedetailleerde informatie − Snel inzicht in milieubelasting/CO 2 -footprint en in de besparingsmogelijkheden − Goede benchmarking en monitoring − Goede grafische weergave, waardoor de milieuprestaties goed zijn te communiceren − Goede basis voor procesverbeteringen en besparingsmogelijkheden − Goede koppeling mogelijk met het milieuzorgsysteem ISO 14.001 en met branchespecifieke indicatoren − Goede ondersteuning.
R e su lt a a t Er zijn ruim 1.500 Milieubarometers in gebruik. De Milieubarometer wordt ook breed ondersteund en ingezet door branches, bedrijvenverenigingen en overheden.
23
3.9 Klimaatroute: eigen initiatief van bedrijven I n i ti a t ie fn e me rs Klimaatroute is een privaat initiatief van Nick Dessens en David de Kock.
O m sc h rij vin g De Klimaatroute gelooft dat alle bedrijven de stap naar duurzaamheid zullen maken, wanneer klimaatbewust ondernemen een direct kostenvoordeel oplevert. Onder het mom van Groener, Beter & Goedkoper, maakt de Klimaatroute gebruik van een slimme combinatie van producten en diensten, waardoor bedrijven het milieu helpen en direct kosten besparen.
Doel De participerende bedrijven worden onderdeel van een zichtbaar collectief van klimaatbewuste ondernemers. De voordelen hiervan vertalen zich onder andere in steeds meer bewuste klanten. Dit levert meer winst op, zeker in combinatie met verminderde uitgaven als gevolg van een lagere energierekening. De Klimaatroute is er speciaal voor kleine tot middelgrote ondernemingen die winst voor het milieu net zo belangrijk vinden als hun eigen winst.
A an p ak De Klimaatroute vertegenwoordigt honderden ondernemingen en werkt als een duurzaam inkoopcollectief. Hierdoor zijn duurzame oplossingen mogelijk die tot voor kort alleen voor het grootbedrijf mogelijk waren. Daarnaast begeleidt de Klimaatroute ondernemers naar duurzaam ondernemen en maximale kostenbesparing. De Klimaatroute kent de volgende onderdelen: K l i ma a t r out e qu i ck s ca n In een overzichtelijk rapport staat welke besparingsmaatregelen mogelijk zijn. Hierbij worden ook de investering, de gerealiseerde reductie in energiegebruik en de resulterende terugverdientijd gepresenteerd.
E ne r g ie P re sta ti e A dv i es ( E P A ) Sinds 1 januari 2008 is een energielabel verplicht bij bouw, verkoop of verhuur in woningbouw en utiliteitsbouw. Het energielabel komt voort uit de Europese richtlijn voor energieprestatie van gebouwen, de EPBD (Energy Performance of Buildings Directive). De EPBD is een richtlijn die alle EU-landen verplicht tot een vijftal concrete activiteiten om de energieprestatie van gebouwen in Europa te verbeteren: 1
eisen met betrekking tot een algemeen kader voor de methode ter berekening van een geïntegreerde energieprestatie van gebouwen
2
minimumeisen voor de energieprestatie van nieuwe gebouwen
3
minimumeisen voor de energieprestatie van bestaande grote gebouwen, die
4
de energiecertificering van gebouwen
ingrijpend gerenoveerd worden 5
de regelmatige keuring van cv-ketels en airconditioningsystemen in gebouwen en een eenmalige totale keuring van verwarmingsinstallaties waarvan de ketel ouder is dan 15 jaar.
24
E ne r g ie b es pa r i ng Nadat een scan van een situatie heeft plaatsgevonden, wordt het energiegebruik zo ver mogelijk teruggebracht. Om dat te bereiken en natuurlijk kosten te besparen, hanteert de Klimaatroute grofweg twee stromen: efficiënter omgaan met energie en duurzaam opwekken van energie.
K r it i sc h e su c c e s- en fa a l f ac to r en Voor het succes van de Klimaatroute is het cruciaal dat duurzaamheidsmaatregelen ook daadwerkelijk resulteren in besparingen, zowel in CO 2-uitstoot als in kosten. Daarvoor is het aantal participerende ondernemers van groot belang: hoe meer participerende ondernemers des te meer kostenvoordelen zijn er te realiseren via collectieve inkoop. Verder zijn er talloze partijen die volgens dezelfde methode handelen. Er is dus veel concurrentie en dat betekent dat een goede prijs-kwaliteitverhouding een belangrijke voorwaarde is voor succes.
R e su lt a a t Klimaatroute kent enkele honderden deelnemers. Bij deelnemers aan de Klimaatroute zijn besparingen van 30% op de energierekening met een terugverdientijd van minder dan twee jaar eerder regel dan uitzondering.
3.10 Doe MEE 2.0 I n i ti a t ie fn e me rs Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en Syntens.
O m sc h rij vin g Kern van het project is bedrijven beter, eerder en sneller duurzaam te laten innoveren. Hierbij wordt vooral gekeken naar minder Milieu-uitstoot, Energiebesparing en vanzelfsprekend Economisch voordeel. 'Duurzaam innoveren, doe MEE' is daarom de passende slogan om bedrijven uit de maakindustrie via dit programma te adviseren. De praktijkervaring leert dat het gemiddelde MKB-bedrijf nog onvoldoende bewust bezig is met het zoeken van nieuwe kansen op het gebied van milieu, grondstoffengebruik of energie. Gewoonlijk hebben de doorsnee MKBondernemers hun handen vol aan het doorvoeren van verbeteringen in het bedrijf om de economische continuïteit en/of groei van hun bedrijf te realiseren. Wel wordt er een toenemend bewustzijn bij de koplopers van het MKB gesignaleerd om omzetgroei te realiseren met duurzaam ondernemen en daarmee bij te dragen aan energie- en milieudoelstellingen.
Doel Doe MEE 2.0 is vooral bedoeld om het MKB aan te zetten tot toepassing van technologie en kennis op het gebied van duurzame innovatie en tot het initiëren van besparingen op het terrein van milieu en energie, die aansluiten op hun innovatie ambities. De omvang van dit project is in overleg gesteld op 100 toonaangevende MKB-bedrijven in 2 branches: de bouw en de logistiek. In deze sectoren zijn nog vele (eco-)innovatiekansen te verzilveren, juist ook bij bedrijven uit het MKB.
25
Bij Doe MEE 2.0 zijn bewustwording en kennisverspreiding belangrijke doelstellingen. Doel is om de bedrijven meer bewust te maken van de noodzaak om duurzaam te gaan ondernemen en in het verlengde daarvan duurzaam te gaan innoveren. Dit wordt bereikt door samen te werken met relevante brancheorganisaties (met name TLN, Bouwend Nederland) op het gebied van: − Bewustmaking. Betrokkenheid bij de organisatie van de 'kick-off meeting'. Doelstelling is 100 deelnemers. Hiervan zal naar verwachting 80% MKB-bedrijf zijn uit beide doelgroepen en daarbuiten. Van deze bijeenkomst wordt ook een digitaal informatieboekje gemaakt voor verdere verspreiding. − Selectie trendsetters. Selectie (mede door de betrokken brancheorganisaties) van toonaangevende MKB-ondernemingen voor een DQS- en DIAP-traject. Deze bedrijven hebben ambitie op het gebied van duurzaamheid en hebben een voorbeeldfunctie in de sector. − Kennisverspreiding en voorlichting. Door middel van artikelen in brancheperiodieken en door uitlichting van praktijkvoorbeelden (cases). In case workshops (3 in de bouwsector en 3 in de logistiek) worden de achtergronden van duurzaam ondernemen met een praktijkvoorbeeld uitgewerkt en behandeld. In een slotbijeenkomst staan vervolgens de resultaten van het project centraal. Een aantal spraakmakende concrete cases van bedrijven wordt er gepresenteerd, waarbij de MKB-ondernemers hun bevindingen, tips & trucs en hun visie op deze ontwikkelingen aan de aanwezigen overdragen.
A an p ak Syntens heeft eerder in het kader van Doe MEE 1.0 twee adviezen ontwikkeld: − de DQS (Duurzame Quick Scan), een scan in te vullen door de ondernemers zelf − de DIAP (Duurzaam Innovatie Advies Project), persoonlijk advies, gericht op ondernemers die verder willen dan uitsluitend het realiseren van kostenbesparingen. De opzet van Doe MEE 2.0 is opgebouwd uit 3 fasen: − In fase 1 worden de noodzakelijke voorbereidingen getroffen. Hierbij gaat het om activiteiten zoals het formeren van een projectteam en afstemming met de betrokken brancheorganisaties inzake doelgroep en startbijeenkomst (bewustmaking). − In fase 2 wordt het project uitgevoerd. Syntens adviseurs bezoeken de koplopers uit de geselecteerde branches, nemen scans af, stellen Duurzaamheid Innovaties Actieplannen (DIAP) op met de ondernemers en begeleiden de bedrijven bij de uitvoering. Bedrijven worden gekoppeld aan kennisleveranciers en regelingen van Agentschap NL. In deze fase worden ±100 bedrijven begeleid. De overige MKB-ondernemingen worden voorgelicht via enkele thematische workshops. − In fase 3 worden de projectresultaten geëvalueerd en gebundeld in een rapportage. Tevens wordt er een boekje met aansprekende cases opgesteld, dat sectoraal wordt gedistribueerd. Het project wordt afgesloten met een slotbijeenkomst 'cases & resultaten' waar ondernemers elkaar inspireren en motiveren met hun succesverhalen (kennisverspreiding).
26
K r it i sc h e su c c e s- en fa a l f ac to r en D e b e d ri j ve n mo et en e en d uu rz a a mh e i dsa m b it ie h e bb en De doelgroep van Doe MEE zijn bedrijven die wel willen, maar niet precies weten hoe. In de praktijk betekent dit dat vooral koploperbedrijven deelnemen aan het project.
D o e l mo et d u id e l i jk z i jn Vervolgens moet transparant worden wat men wil. Zolang het doel niet duidelijk is, zijn alle acties gedoemd te mislukken.
D o e l en mo et en o ok ha a l b a a r zi j n De doelen moeten daarnaast ook haalbaar zijn. Kan het bedrijf de ambitie die men heeft wel realiseren? Zijn er voldoende middelen? Is er draagvlak binnen de organisatie? Antwoorden op deze vragen bepalen mede het succes.
C o nc r ee t a ct i es en g o ed e o rg a n isa t ie Vervolgens gaat het om de vraag hoe de doelen kunnen worden gerealiseerd. Belangrijk is dat de acties zo concreet mogelijk zijn en zo dicht mogelijk komen bij de beleving van het bedrijf en haar medewerkers. Daarnaast moeten voldoende middelen, tijd en mensen worden gereserveerd.
R e su lt a a t 1 Syntens heeft met Doe MEE 191 bedrijven benaderd waarvan er 111 een quickscan (DQS) hebben ingevuld rond duurzaam ondernemen en 54 een persoonlijk advies (DIAP) hebben gekregen. Het betrof voornamelijk bedrijven uit de bouwsector, terwijl vooraf was ingezet op 50% bedrijven uit de bouw en 50% uit de logistiek. De tevredenheid over de adviezen van Syntens is groot. Ruim negen van de tien ondernemers geven aan dat de adviezen van Syntens op het gebied van product, technische, markt- en/of organisatorische aspecten van duurzaam innoveren belangrijk zijn voor hun bedrijf. Adviezen rond de marktaspecten van duurzaam innoveren rond product, techniek en organisatie worden door 9 van de 10 ondernemers opgevolgd. Dit zijn hoge scores, die de waarde van Doe MEE onderstrepen. Vier op de tien MKB-ondernemers zeiden hun voordeel te hebben gedaan met het advies over het verwerven van de juiste duurzame informatie, kennis en technologie. Bovendien meldde ruim 30% van de ondernemers veel baat te hebben ondervonden bij de advisering van Syntens, die was gericht op het genereren van nieuwe ideeën over duurzaam innoveren en de omzetting daarvan in concrete resultaten. Bijna twee derde van de bedrijven beoordeelde de adviezen van Syntens met een acht of hoger. Verder gaf nog eens 36% een zeven. Ruim 43% van de ondervraagde ondernemers zei een hoger cijfer te hebben toegekend dan zij voor het consult hadden verwacht.
1
Panteia (2012), Evaluatie Doe Mee 2.0, Zoetermeer.
27
De werkelijke effecten kunnen pas op langere termijn worden gemeten, nadat de adviezen in de bedrijven zijn toegepast en uitgekristalliseerd. De innovatieadviseurs van Syntens bouwen doorgaans een langdurige relatie op met de bedrijven die zij adviseren. Daarvan mag op de middellange tot lange termijn een additioneel positief effect worden verwacht op de resultaatverwachtingen. Bij Doe MEE dient wel de kanttekening te worden gemaakt dat deelnemers qua duurzaamheidsambitie tot de koplopers mogen worden gerekend. De grote groep bedrijven die als 'volgers' of 'peloton' kunnen worden getypeerd, vallen buiten de doelgroep van dit project.
3.11 Energiecentrum MKB I n i ti a t ie fn e me rs Het oorspronkelijke Energiecentrum is een initiatief van MKB-Nederland en VNONCW, daterend van 2002.
O m sc h rij vin g Het Energiecentrum Midden- en Kleinbedrijf is opgericht om hét kenniscentrum op het gebied van energiebesparing te worden voor MKB-ondernemers en hun brancheorganisaties.
Doel De stichting had tot doel MKB-bedrijven te helpen bij energiebesparing om zo 2% energiebesparing per jaar in het MKB tot stand te brengen, zoals vastgelegd in het Duurzaamheidsakkoord. Voor deze taak ontving het Energiecentrum financiële ondersteuning van het Ministerie van Economische Zaken. Het bestuur bestond uit een vertegenwoordiging van bestuurders van brancheorganisaties waarmee het Energiecentrum een convenant heeft.
A an p ak De aanpak van het Energiecentrum was gericht op informeren, ondersteunen en begeleiden van ondernemers bij vragen over energie en besparingsmogelijkheden. Het Energiecentrum heeft een breed scala aan producten en diensten om MKB-ondernemers op weg te helpen met energiebesparing: I nf or ma t i e en a d v ie s op d e we bs i te − onafhankelijke en betrouwbare informatie over het inkopen van energie, de wetgeving, subsidies en vooral over besparingsmogelijkheden − op maat gesneden informatie over wat voor een bedrijf rendabel is − alle informatie is praktisch en gericht op resultaat en rendementen − kosten en terugverdientijden maken daarvan onlosmakelijk deel uit.
B ed r i jv en w i jz e r − vinden van adviseurs en leveranciers die bedrijven verder kunnen helpen.
H e l p de sk − persoonlijk advies via de helpdesk, telefonisch of digitaal − bij specifieke vragen doorverwijzing naar gespecialiseerde bedrijven.
28
E ne r g ie sca n − geavanceerde module op de website voor vergelijking van energieverbruik met dat van branchegenoten − een goed overzicht van rendabele besparingsmaatregelen − een rapport waarmee - in het kader van de milieuwetgeving - richting handhaver kan worden aangegeven serieus met energiebesparing aan de slag te zijn.
T a r i efv e rg e l i jk er v oo r el e k t r ic i te i t en ga s − houvast bij het kiezen van energieleverancier en tariefsoort of bij de keuze voor een variabele of vaste prijs, groene of gewone (grijze) stroom, een kort of langer contract − overzichten van mogelijke leveranciers en de bijbehorende jaarkosten op basis van de jaarlijkse verbruikscijfers van elektriciteit en gas en gemaakte selecties − meter- en cv-scan − met de meterscan snel zicht op welke meter - de enkele of de dubbele - voor het bedrijf de meest voordelige is − met de cv-scan bepalen wat vervanging van een conventionele cv-ketel door een energiezuinige hr-ketel oplevert.
P ra k t i sc he b oe k j e s m e t b es pa ri ng st i ps − praktische boekjes over onderwerpen als productkoeling en perslucht.
B ra n ch ea a n pa k − samen met brancheorganisaties uitvoeren van het Duurzaamheidsakkoord voor het MKB; een zeer effectieve manier om informatie op diverse branches af te stemmen en veel ondernemers te bereiken − in de ledenmagazines tips over hoe slim met energie om te gaan − energieonderzoeken per branche om een beeld te krijgen van de branche en van waar besparingsmogelijkheden liggen − het leveren van informatie en diensten op maat voor de branche − energiebesparingsonderzoeken in het kader van brancheconvenanten resulterend in uitgebreide rapportages van mogelijke besparingen, inclusief een onafhankelijke kostenbegroting en informatie over subsidies − volledige ondersteuning bij het uitvoeren van de voorgestelde maatregelen.
K r it i sc h e su c c e s- en fa a l f ac to r en Hoewel het Energiecentrum in de oude vorm niet meer bestaat, is dit centrum toch zeer succesvol geweest. Dat heeft te maken met de volgende succesfactoren die het Energiecentrum typeerden: − onafhankelijk, deskundig en zonder winstoogmerk − praktische informatie, gericht op resultaat en rendementen (kosten en terugverdientijden) − belang van de ondernemer staat voorop − een goede en volledige 'gereedschapskist' voor het traceren en realiseren van besparingsmogelijkheden − ervaren adviseurs die de ondernemer ondersteunen op weg naar energiebesparing
29
− samenwerking met relevante partijen (MKB-Nederland, de Kamer van Koophandel Nederland, SenterNovem, Syntens, de Ministeries VROM, EZ en V&W, MVO Nederland, kennisinstituten, bedrijfsschappen, beroepsorganisaties etc.) − aansluiting bij regionale klimaatinitiatieven voor bedrijven.
R e su lt a a t In de loop der jaren hebben ruim 55 branches een convenant met het Energiecentrum getekend om gezamenlijk te werken aan energiebesparing. Daarmee zijn meer dan 100.000 leden bereikt en miljoenen euro's aan energiekostenbesparing op jaarbasis gerealiseerd. In 2011/2012 heeft de Koninklijke Metaalunie samen met de Stichting Adviescentrum Metaal en met instemming van MKB-Nederland het initiatief genomen om de bestaande informatie van het Energiecentrum MKB te actualiseren en in een vernieuwde vorm beschikbaar te maken.
3.12 Brancheprogramma MVO Nederland I n i ti a t ie fn e me rs Het brancheprogramma is een samenwerking tussen MVO Nederland en brancheorganisaties met het doel om MVO te stimuleren bij ondernemers.
O m sc h rij vin g Eind 2005 is MVO Nederland gestart met het brancheprogramma. In het brancheprogramma worden brancheverenigingen geholpen met het opzetten en implementeren van MVO-beleid. Voor MVO Nederland zijn er drie redenen om met brancheverenigingen te werken. Ten eerste zijn brancheverenigingen een vertrouwd kanaal met een direct bereik naar leden (ondernemers). Ten tweede is het, door branchespecifiek te werken, mogelijk om MVO praktisch en concreet te maken voor een bepaalde branche. Ten derde wordt MVO een blijvend thema bij organisaties van en voor ondernemers door MVO-beleid te verankeren in bestaande intermediaire organisaties. Het brancheprogramma van MVO Nederland speelt in op de trend dat steeds meer brancheorganisaties en vakbonden zich actief inzetten om hun leden te stimuleren tot maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). De brancheorganisaties zijn dan ook op zoek naar een manier om MVO te introduceren bij hun achterban en concrete stappen te zetten om MVO te integreren in het productaanbod voor hun leden. Als resultaat hiervan wordt er een brede stroming zichtbaar van ondernemers in het bedrijfsleven, die (meer) duurzaam ondernemen.
Doel Het brancheprogramma van MVO Nederland heeft als doel MKB-bedrijven op een effectieve manier te bereiken met informatie over MVO. MVO Nederland helpt en ondersteunt (samen met specialisten uit het netwerk) bij het verankeren van MVO in het beleid van de brancheorganisatie. Door samenwerking met brancheverenigingen worden ondernemers benaderd met een toegankelijke, branchespecifieke MVO-boodschap.
30
A an p ak Met ondersteuning van MVO Nederland doorlopen de deelnemers de stappen bewustwording - beleidsvorming - implementatie - monitoring - evaluatie. In het brancheprogramma worden vijf fasen onderscheiden: 1
Kennismaking
2
Creëren van draagvlak (onder bestuur, medewerkers en leden ten aanzien
3
Beleidsvorming (ondersteuning van de brancheorganisatie bij het opstellen
van de MVO-agenda) van een SMART-beleidsplan) 4
Implementatie (ondersteuning bij de uitvoering van het vastgestelde beleid)
5
Monitoring en evaluatie.
K r it i sc h e su c c e s- en fa a l f ac to r en B ra n ch es pe c if i ek e a a n pa k i s he rk en ba a r MVO is een breed en lastig concreet te maken onderwerp. Met een branchespecifieke aanpak is MVO wel concreet te maken, bijvoorbeeld aan de hand van 'best practices' uit de branche.
V e r tr ou wd k a na a l m et to e ga n g t ot e en g r ot e a c ht e rba n Brancheverenigingen vormen een vertrouwd kanaal voor ondernemers, waardoor ondernemers ook sneller geneigd zullen zijn om adviezen vanuit de brancheverenigingen te volgen. Door gebruik te maken van dit kanaal, wordt toegang verkregen tot een grote achterban. Individueel zou deze toegang zeer lastig of zelfs niet tot stand kunnen komen.
D o or a g en d e ri ng int e gra t i e i n sta n da a rd b e d ri jf sv oe r in g Doordat brancheorganisaties MVO in samenwerking met MVO Nederland op de agenda hebben gezet, is MVO ook geïntegreerd in de standaard bedrijfsvoering van de leden.
K e nn is u itw i ss e l in g/ l e ren va n el k a a r Brancheverenigingen hebben behoefte aan elkaars kennis en ervaring op het gebied van MVO. Via o.a. intervisiebijeenkomsten kunnen zij concrete ervaringen delen.
F l ex i b i l it e it e n v ra a gst ur i n g In het brancheprogramma is er ruimte voor een invulling die past bij het stadium waarin de betrokken brancheorganisatie zich bevindt. MVO Nederland gaat hierin vraaggestuurd te werk, maar neemt de stappen als leidraad die een branche moet doorlopen om MVO daadwerkelijk te integreren in de eigen activiteiten.
B enu tt en k o p lo p er s MVO Nederland richt zich in toenemende mate op koplopers binnen de branche. Zij zijn bereid om vanuit de kansen die zij zien de nek uit te steken en daarmee kennis en ervaring op te bouwen op het gebied van MVO, die in een later stadium ten goede komt aan de gehele branche.
31
K e te nb ena d er i ng MVO Nederland richt zich in toenemende mate met behulp van koplopers op de hele keten. Door ontwikkelingen als duurzaam inkopen of door ambitieuze ketenpartijen wordt de behoefte aan een ketenbenadering steeds sterker. Dit past ook binnen de branchebenadering en zal ertoe leiden dat brancheverenigingen steeds vaker zullen gaan samenwerken.
R e su lt a a t Sinds de start van het brancheprogramma in 2005 hebben circa 60 branche- en beroepsorganisaties zich bij MVO Nederland aangesloten. 1 De doelen ten aanzien van het aantal ondersteunende branches, aangesloten partners, websitebezoeken en de waardering voor de activiteiten zijn behaald.2 Volgens de brancheorganisatie heeft het programma een toegevoegde waarde gehad en een positieve bijdrage geleverd aan de beleidsvorming en de implementatie van het beleid. Het is echter niet duidelijk of de brancheaanpak ook daadwerkelijk heeft geleid tot meer MKB'ers die met MVO aan de slag zijn gegaan en wat de rol is die MVO Nederland daarbij heeft gespeeld.
3.13 Green Deal MKB I n i ti a t ie fn e me rs MKB-Nederland geeft samen met het kabinet invulling aan de vernieuwde ambities m.b.t. energiebesparing en duurzaamheid in het MKB. Hiertoe is in het najaar van 2011 een akkoord bereikt over een Green Deal MKB.
O m sc h rij vin g Het kabinet Rutte heeft de verbetering van energie-efficiency hoog op de agenda staan. Zo wil het kabinet de komende jaren de energiebesparing in Nederland verdubbelen van 1% naar 2% per jaar. Twee andere energiedoelen die nauw hiermee samenhangen, zijn: − de uitstoot van broeikasgassen moet in 2020 20% minder zijn dan in 1990 − in 2020 moet 14% van het totale energieverbruik bestaan uit duurzame energie. Verbetering van de energie-efficiency staat sinds ongeveer 40 jaar systematisch op de agenda van het Nederlandse bedrijfsleven en de overheid. De inzet met betrekking tot energiebesparing in het MKB liep de afgelopen periode 2002-2010 via Energiecentrum MKB. De belangrijkste activiteiten van Energiecentrum MKB in de periode 2002-2010 waren voorlichting en advisering. In totaal heeft het Energiecentrum bijgedragen aan een besparing van 16,5 PJ ofwel een bedrag van 231 miljoen euro. Met de Green Deal is voor de aanpak van energiebesparing gekozen voor een nieuwe koers. Het accent verschuift van generieke voorlichting naar concrete besparingsprojecten. Als uitvloeisel van deze koers is besloten het Energiecentrum MKB per 1 april 2011 te beëindigen en de directe samenwerking met partijen te creëren.
32
1
MVO Nederland, Jaaroverzicht 2011.
2
B&A Consulting (2010), Evaluatie MVO Nederland, Den Haag.
Doel Met dit project wil MKB-Nederland in samenwerking met ongeveer 25 intermediaire organisaties ervoor zorgen dat in de periode 1 juni 2011 - 31 december 2012: − minimaal 480 MKB-bedrijven daadwerkelijk energiebesparende maatregelen nemen. Met betrekking tot energiebesparing wordt uitgegaan van een gemiddelde besparing van 20% op het energieverbruik ten opzichte van het actuele verbruik. − minimaal 20 MKB-bedrijven daadwerkelijk investeren in duurzame energieopwekking. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat het bedrijf na het nemen van de maatregelen ten minste 20% van het energieverbruik verkrijgt uit eigen duurzame opwekking. Belangrijk is om op te merken dat MKB-Nederland met het Ministerie van EL&I een resultaatverplichting wil aangaan over bovengenoemde doelen. Naast dit hoofddoel worden twee subdoelen nagestreefd: − Verspreiden van de goede voorbeelden met betrekking tot energiebesparing en duurzame energieopwekking via ondernemersbijeenkomsten en online communicatie naar het bredere midden- en kleinbedrijf. − Ervaringen en leerpunten uit het project worden benut voor de verdere beleidsontwikkeling met betrekking tot energiebesparing in het MKB.
A an p ak Met de Green Deal verschuift het accent van generieke voorlichting door Energiecentrum MKB naar concrete besparingsprojecten, waarin de kosten en baten van de maatregelen en het zichtbaar maken van het feit dat 'duurzaamheid loont' van groot belang zijn. In de Green Deal wordt samenwerking gezocht met intermediaire organisaties. De 500 MKB-bedrijven kunnen worden bereikt via 25 intermediaire organisaties; 10 brancheorganisaties, 5 gemeenten of provincies, 5 private vastgoedpartijen en 5 lokale of regionale samenwerkingsverbanden. De kernpunten van de nieuwe aanpak vanuit MKB-Nederland nog eens kort samengevat: − Midden- en kleinbedrijf blijft de primaire doelgroep − Energiebesparing en duurzame lokale energieopwekking staan centraal − Concrete projecten met concrete maatregelen en concrete resultaten − Aanpak via intermediaire organisaties en een slimme samenwerking met deze partners − Beschikbaarheid van het door Energiecentrum MKB ontwikkelde instrumentarium − Snelle beschikbaarheid van ervaren energiespecialisten − Flexibel publiek/privaat gefinancierd projectenbureau − Samenwerking met lopende initiatieven van MKB-Nederland − Aansluiting bij Green Deal-filosofie.
K r it i sc h e su c c e s- en fa a l f ac to r en L o k a a l a a n pa k k en Een belangrijk leerpunt van het Energiecentrum MKB was dat bedrijven het best kunnen worden bereikt in de regio, door de inschakeling van lokale/regionale partijen en door aan te sluiten bij lokale verbanden. Dit is een belangrijke aanleiding geweest voor de Green Deal-aanpak.
33
F ocu s op k o st en e n ba te n Voor MKB-bedrijven zijn van oudsher de vragen relevant 'wat kost het en wat levert het op?'. De Green Deal blijft zo dicht mogelijk bij deze vragen en tracht een goed en eerlijk beeld te geven van de kosten en impact van maatregelen. Aantonen dat duurzaamheid loont, is van cruciaal belang om MKB-bedrijven in beweging te krijgen. Het geven van een eerlijk en objectief beeld is echter bijna net zo'n belangrijke voorwaarde voor succes. De Green Deal maakt daarvoor gebruik van de kengetallen en rekenmodellen van het Energiecentrum MKB.
C o l l ec t ie v e a a n pa k Omdat de besparingsopbrengsten vaak gering zijn (€ 1.000-€5.000), is een collectieve aanpak noodzakelijk om de kosten van de intermediair te dekken. Vanuit de Green Deal wordt financieel bijgedragen in het project, maar de bedrijven dragen zelf ook bij en zij zullen uiteindelijk zelf de maatregelen moeten financieren. Via bundeling kunnen deze ook collectief en dus goedkoper worden ingekocht.
D r e mp e ls w eg ne m en en d oo rpa k k e n Belangrijke voorwaarde voor het succes van de Green Deal is dat de projectpartners/intermediaire organisaties in staat zijn om drempels weg te nemen en om door te pakken. Voor gemeenten is dit vaak lastig, maar voor gemeenten die een aparte organisatie daartoe hebben opgericht, is het veel eenvoudiger om een versnelling tot stand te brengen en bedrijven echt te stimuleren tot energiebesparingsmaatregelen. Het alternatief is dat gemeenten zich focussen op de wettelijke taak die zij hebben, namelijk het afdwingen van energiebesparing, maar de ervaring leert dat stimuleren beter werkt dan dwang. Zeker in deze tijd van laagconjunctuur en leegstand zijn gemeenten ook niet geneigd om bedrijven tot maatregelen te dwingen. Een andere belangrijke succesfactor is dat bedrijven gezamenlijk ook bijdragen in de projectkosten. Dat kan zijn via de brancheorganisatie of via het parkmanagement. Financiële projectparticipatie geeft een stuk commitment. Ook wanneer de intermediaire organisatie een financieel belang heeft - zoals bij commercieel parkmanagement het geval is - neemt de kans op succes toe. Het honorarium van deze organisaties is direct gekoppeld aan de besparingen: zij zullen er dan ook alles aan doen om deze te realiseren.
' O n tz or g in g' e n k os te nef f ic i ën t o r ga n is e r en Andere belangrijke succesfactoren zijn dat MKB-bedrijven worden 'ontzorgd' en dat de organisatie en inkoop kostenefficiënt worden georganiseerd door de projectpartners. In de Green Deal worden offertes voor de realisatie van maatregelen aangevraagd door de projectpartners. De bedrijven kunnen zelf een selectie van leveranciers maken, maar het voordeel is dat gezamenlijk goedkoper kan worden ingekocht en dat de bedrijven weinig tijd kwijt zijn met de offerteafhandeling.
34
'Ontzorgen' en kostenefficiënt organiseren betekent ook dat de logistieke afhandeling bij de bedrijven wordt weggenomen. Daarvoor kunnen bedrijven adviseurs inschakelen, maar dit valt buiten de Green Deal.
G o ed e sp u l le n en go e d e ga ra nt i e MKB-bedrijven zijn zeer kritisch als het gaat om de prijs-kwaliteitverhouding. De spullen die men inkoopt, moeten kwalitatief goed zijn en doen wat de leveranciers beloven. Er is bijvoorbeeld enorm veel aanbod van led-verlichting met grote verschillen in kwaliteit. De intermediair draagt zorg voor de aanschaf van goede spullen en voor het realiseren van een goede garantieregeling.
R e su lt a a t Ten tijde van het opstellen van deze rapportage (september 2012) waren alle projecten binnen. In totaal hebben 21 projectpartners (intermediairs) een projectplan ingediend met per project minimaal 20 ondernemers. Deze partijen gaan aan de slag met energiebesparing; zij hebben zich daartoe gecommitteerd. Eind 2013 moeten de maatregelen zijn geïmplementeerd.
35
4
Conclusies
Veel bedrijven in het MKB hebben een of meer facetten van duurzaam ondernemen doorgevoerd. Daarnaast is er echter nog steeds een grote groep die nog helemaal niets doet op dit gebied. Zo heeft bijvoorbeeld 40% van het kantoorhoudende MKB nog helemaal geen energiebesparende maatregelen doorgevoerd. Door deze groep bedrijven te stimuleren, is er nog veel energiebesparing en reductie van CO 2 -uitstoot te realiseren. Daarnaast is er een grote groep ondernemers die wel maatregelen hebben doorgevoerd, maar nog steeds de ambitie hebben om meer te doen aan duurzaam ondernemen. De meeste duurzame ambities van het MKB liggen op het gebied van energiebesparing, duurzame energie en mobiliteit. De ondersteuningsbehoeften van de bedrijven voor het realiseren van deze ambities liggen bij het verkrijgen van kennis van de mogelijkheden en bij het vergaren van inzicht in de kosten, baten en terugverdientijden. Bedrijven hebben wat minder ambitie op het gebied van afvalstromen, maar dat is vooral te verklaren door het feit dat op dit punt al veel is gedaan en daardoor nog weinig winst is te realiseren. De bedrijven die wel ambitie hebben op dit gebied, hebben een relatief grote ondersteuningsbehoefte op het gebied van kennis van mogelijkheden en bedrijfseconomische aspecten. Op het gebied van mobiliteit is de ondersteuningsbehoefte een stuk minder groot, terwijl veel bedrijven op dit terrein wel een ambitie hebben. Maatregelen op dit gebied - zoals energiezuinige auto's - kunnen bedrijven echter heel goed zelf nemen zonder verdere ondersteuning. Geconcludeerd kan worden dat er nog veel besparingspotentie is bij het MKB. Een andere conclusie is dat er veel initiatieven gericht zijn op het stimuleren en ondersteunen van het MKB bij duurzaam ondernemen, maar dat deze niet allemaal even succesvol zijn. Op grond van de uitkomsten van de casestudies kunnen de volgende kritische succesfactoren van het stimuleren van duurzaam ondernemen worden geformuleerd: − Vraagsturing is een belangrijke succesfactor: het gaat om het inspelen op de vragen en behoeften van de bedrijven. Idealiter komen deze behoeften voort uit een bepaalde ambitie die bedrijven willen bereiken met duurzaam ondernemen. Bedrijven of het georganiseerde bedrijfsleven nemen het initiatief. − Duurzaamheidsmaatregelen die worden gestimuleerd, moeten concreet en rendabel zijn, met een helder en positief kosten-batenplaatje en een snelle terugverdientijd, terwijl gehanteerde data goed en betrouwbaar moeten zijn. − Het aanbod moet dicht bij de bedrijven worden neergelegd. Het vertrouwde kanaal van bijvoorbeeld de branchevereniging werkt in dit verband heel goed. Belangrijk is dat de afstand tussen stimulator en actor van duurzaam ondernemen niet groot is. − De dienstverlening/ondersteuning moet onafhankelijk zijn, maar wel vertrouwd en deskundig.
37
− Drempels verlagen en ontzorgen vormen belangrijke onderdelen van de dienstverlening. Drempels kunnen worden verlaagd door aan de hand van best practices te laten zien dat een maatregel werkt. Ontzorgen kan worden gedaan door werkzaamheden uit handen te nemen van een bedrijf, bijvoorbeeld door diensten collectief aan te bieden. − Koplopers en herkenbare best practices zijn van groot belang om volgers aan te zetten tot het nemen van maatregelen. Zij moeten dus bereid zijn om mee te werken en dat doen ze wanneer zij kansen zien. − Het centraal agenderen van duurzaam ondernemen, bijvoorbeeld bij een branchevereniging, zorgt voor een snellere integratie van dit fenomeen in het beleid van de leden. Duurzaam ondernemen moet onderdeel worden van het beleid van de leden. Het houdt dus niet op na het project, maar duurzaam ondernemen wordt een structurele manier van werken. − Samenwerking bij het oppakken van maatregelen, kennis delen en draagvlak creëren zorgen ervoor dat de toepassing niet alleen door koplopers plaatsvindt maar ook door volgers. Ook het delen van kennis en ervaringen tussen partijen die duurzaam ondernemen stimuleren, is van groot belang (zoals via de intervisiebijeenkomsten van brancheverenigingen van MVO Nederland). Bovengenoemde succesfactoren vormen een goede basis om stimulering van duurzaam ondernemen in branches en regio maar ook lokaal goed vorm te geven. De genoemde succesfactoren komen vooral samen in een branchegerichte aanpak. Zo bevatten de aanpak van MVO Nederland, Doe MEE 2.0 en de Green Deal MKB veel succesfactoren. Naast branche-initiatieven zien we in de Green Deal echter ook initiatieven van een aantal bedrijventerreinen. Deze laatste ontwikkeling, voorgaande constateringen en ervaringen vanuit de Lokale Klimaatagenda brengen ons tot de conclusie dat een succesvolle regionale/lokale aanpak het beste kan worden geconcentreerd bij lokale bedrijvennetwerken (vaak gerelateerd aan een bedrijventerrein). Daar kunnen alle genoemde succesfactoren worden samengebracht. Uitbreiding van lokale bedrijvennetwerken met het thema duurzaamheid kan tot een 'green business club' leiden. Door de fysieke en/of digitale ontmoetingsplaats voor initiatieven op het gebied van duurzaamheid kunnen tussen deze partijen en gemeenten lokale Green Deals worden gesloten. Een dergelijke aanpak lost voor de lokale overheden het probleem op van de afstand tot het bedrijfsleven. Belangrijk daarbij is wel dat de bedrijvennetwerken ambitieus zijn, dat er een breed draagvlak is onder bedrijven van het netwerk/op het bedrijventerrein en dat hun belangen en de aansturing goed zijn geregeld. Met deze en de overige succesfactoren kunnen de bedrijven vervolgens gezamenlijk tot een succesvol maatregelenpakket komen op het gebied van energiebesparing, duurzame energie (denk aan gezamenlijke opwekking en het delen van de kosten van investeringen), gezamenlijke maatregelen op het gebied van mobiliteit (bijvoorbeeld instellen van een pendelbusverbinding van het bedrijventerrein naar een ov-halte) en gezamenlijke maatregelen op het gebied van afvalverwerking (bijvoorbeeld rond gescheiden inzameling).
38
De resultaten van het Programma MKB en Ondernemerschap worden in twee reeksen gepubliceerd, te weten: Research Reports en Publieksrapportages. De meest recente rapporten staan (downloadable) op: www.ondernemerschap.nl.
Recente Publieksrapportages A201211
12-11-2012
Global Entrepreneurship Monitor 2011 The Netherlands
A201210
19-11-2012
A201209
8-8-2012
Wagenpark MKB en Grootbedrijf 2010
A201208
6-7-2012
Nieuwe financieringsvormen voor het MKB
A201207
20-6-2012
Monitor Inkomens Ondernemers
A201206
20-6-2012
Een typologie van ondernemers met lage inko-
A201205
28-6-2012
Kleinschalig Ondernemen 2012
A201204
30-5-2012
Hoe ondernemend zijn zzp'ers?
A201203
22-5-2012
Duurzaam ondernemen in het kantoorhoudende
A201202
16-4-2012
A201201
4-4-2012
A201113
22-11-2011
Ondernemen in de Sectoren 2011
A201112
22-11-2011
Zelfbewust een Zelfstandige Positie
A201111
21-9-2011
Kerngegevens MKB 2011
A201110
25-8-2011
Financieringsmonitor 2011
A201109
22-8-2011
Arbeidsproductiviteitstrends in klein-, midden- en
A201108
14-7-2011
Gebruikers en communities
mens
MKB Vergrijzing en ondernemerschap Hoe werken bedrijven samen in projecten?
grootbedrijf 1995-2015 Global Entrepreneurship Monitor 2010 The Netherlands A201107
19-5-2011
Ondernemen voor de toekomst
A201106
27-4-2011
Trendstudie MKB en Ondernemerschap: Synthese
A201105
20-4-2011
Uitvinders in Nederland
A201104
28-4-2011
Kleinschalig Ondernemen 2010
A201103
10-3-2011
Trendstudie MKB en Ondernemerschap
A201102
8-3-2011
A201101
5-1-2011
Monitor vrouwelijk en etnisch ondernemerschap 2010 Startende ondernemers
A201012
8-12-2010
A201011
16-11-2010
Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid
A201010
9-11-2010
A201009
14-10-2010
De arbeidsmarkt van Midden-Nederland
A201008
14-10-2010
Monitor Inkomens Ondernemers
A201007
30-9-2010
Stand van Zaken Zonder Personeel
A201006
23-6-2010
Internationale benchmark ondernemerschap
A201005
31-5-2010
Bedrijfsbeëindigingen in het kleinbedrijf
A201004
april 2010
Octrooien in Nederland
A201003
12-4-2010
Ondernemen voor anderen!
A201002
15-2-2010
Een kwestie van ondernemen
A201001
11-1-2010
Innovatief ondernemerschap in detailhandel, ho-
Global Entrepreneurship Monitor 2009 The Netherlands Ondernemen in de sectoren 2010 - 10 brochures
2010
reca en ambacht
39
A200918
1-12-2009
Slim en gezond afslanken
A200917
2-11-2009
Ondernemen in de Sectoren
A200916
30-10-2009
A200915
17-8-2009
Criminaliteitspreventie door kleine bedrijven
A200914
16-6-2009
Global Entrepreneurship Monitor 2008
A200913
15-5-2009
A200912
20-5-2009
A200911
3-4-2009
Kopstaartbedrijven
A200910
1-4-2009
Ondernemerschap in de wijk
A200909
27-3-2009
A200908
half juni 2009
A200907
24-3-2009
Monitor Inkomens Ondernemers
A200906
19-3-2009
Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid
A200905
17-3-2009
Afhankelijkheid in de metaalsector
A200904
12-3-2009
Beter inzicht in multicultureel ondernemerschap
A200903
5-2-2009
A200902
13-1-2009
Toekomst concurrentiepositie MKB
A200901
13-1-2009
MKB in regionaal perspectief
A200815
19-12-2008
Succes met samenwerking
A200814
16-12-2008
Tijdelijke samenwerkingsverbanden in het Neder-
Springen over de Grens
The Netherlands Internationale benchmark ondernemerschap 2009 Kleinschalig Ondernemen 2009
Van werknemer tot ondernemer Review: Internationalisering van het Nederlandse MKB
Ten years entrepreneurship policy: a global overview
landse MKB A200813
8-12-2008
Sociaal ondernemerschap
A200812
8-12-2008
Ondernemen in de Sectoren
A200811
28-10-2008
A200810
23-9-2008
A200809
8-9-2008
Internationale benchmark ondernemerschap
A200808
3-9-2008
Nalevingskosten van wetgeving voor startende
A200807
september 2008
A200806
18-9-2008
A200805
8-7-2008
Ondernemerschap in de zorg In- en uitstroom in de detailhandel
bedrijven Stimulering van ondernemerschap in middelgrote gemeenten HRM-beleid in het MKB Global Entrepreneurship Monitor 2007 The Netherlands A200804
14-7-2008
Kleinschalig Ondernemen 2008
A200803
26-6-2008
Ondernemerschap in de regio
A200802
27-3-2008
Herstructurering van winkelgebieden
A200801
25-2-2008
Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid
A200714
21-12-2007
Technologiebedrijven in het MKB
A200713
19-12-2007
MKB in regionaal perspectief
A200712
15-11-2007
Voor het gewin of voor het gezin?
A200711
7-11-2007
A200710
25-10-2007
A200709
13-9-2007
A200708
21-6-2007
Kleinschalig Ondernemen 2007
A200707
21-6-2007
Global Entrepreneurship Monitor 2006 Nederland
A200706
13-6-2007
Een eigen bedrijf: loon naar werken?
Van onbemind tot onmisbaar Ondernemen in de Sectoren Ondernemerschap in het primair en voortgezet onderwijs
40