40 JAAR
TIJDSCHRIFT VOOR ZORGADMINISTRATIE EN INFORMATIE
153
JAARGANG 40
NTMA
JULI 2014
EEN KWARTAALUITGAVE VAN DE VERENIGING VOOR ZORGADMINISTRATIE EN INFORMATIE
DURE ‘ADD ON’ GENEESMIDDELEN: RECEPT VOOR EEN BASISREGISTRATIE OP ORDE DE KASSABON IN DE ZORG. VAN DBC’S NAAR DOT EN WEER EEN BEETJE TERUG…
OVERLIJDEN VAN EEN MINDERJARIGE
WAT MOET DE ZORG MET BIG DATA?
TIJDSCHRIFT VOOR ZORGADMINISTRATIE EN INFORMATIE NR. 153 JULI 2014 EEN KWARTAALUITGAVE VAN DE NVMA VERENIGING VOOR ZORGADMINISTRATIE EN INFORMATIE, JAARGANG 40
REDACTIE NTMA HOOFDREDACTIE Han Runnenberg REDACTIE-SECRETARIAAT Erik Noordhuis REDACTIEMEDEWERKERS Matthieu Dekker Pieter Hooftman Erik Noordhuis Frans van Tilburg REDACTIE-ADRES Erik Noordhuis Rivierduinen Schuttersveld 9 Postbus 405 2300 AK Leiden E-mail:
WAT MOET DE ZORG MET BIG DATA?
[email protected]
PAG.
18
PAG.
22
AAN DIT NUMMER WERKTE MEE Herman Pieterse COPYRIGHT 2014 Overname van artikelen is in alle gevallen mogelijk in overleg met de redactie ABONNEMENTEN Leden van de NVMA ontvangen NTMA gratis. Voor niet-leden bedraagt het abonnementsgeld €26,– per jaar, los nummer €9,–. Een abonnement kan op elk gewenst tijdstip ingaan. Abonnementen kunnen alleen schriftelijk tot uiterlijk 2 maanden voor het beëindigen van het lopende abonnement worden opgezegd. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch voor een jaar verlengd. LEZERSSERVICE Opgave abonnement en adreswijziging bij: Bureau NVMA Alkmaar E mail:
[email protected]
Ontwikkelingen binnen Functie Waardering Gezondheidszorg (FWG)
VORMGEVING & PRODUCTIE DesignPeople, Amsterdam/Sittard UITGEVER NVMA, Hoorn, www.nvma.nl DRUK Marcelis Dékavé Alkmaar FOTOGRAFIE Richarde Lotte ADVERTENTIE-COÖRDINATIE Telefoon 072 - 5483916 Telefax 072 - 5482170 Telefoon Telefax
071 - 8906610 0252 - 531995
DISTRIBUTIE NIC.Oud Direct-mail, Heerhugowaard ISSN 1381-3072
Startdata zorgadministratieve opleidingen PAG.
29
Vr �
a�
Nieuwe versie AO/IC DOT-Toolkit Op 17 juni was de intervisiebijeenkomst over de AO/IC en DOT. Met de ‘verbodentoegestaan lijst’, het zogenoemde Antonius-rapport en de nadere duidingen van de NZa, heeft correct registreren en declareren grote aandacht. Voor 2014 is er een nieuw convenant AO/IC getekend voor de ziekenhuizen. Dit convenant beschrijft de wijze van registratie en facturatie van DBC- en overige zorgproducten. We zien dat de interne controle zich door alle landelijke ontwikkelingen verder ontwikkelt. Is de steekproef nog voldoende om in control te zijn? Hoe kan de IC een (belangrijke) rol spelen in het correct declareren? En welke controlemiddelen past u hierbij toe? Om ziekenhuizen daarin te ondersteunen hebben wij onze AO/IC DOT-Toolkit up-to-date gemaakt. Tijdens de bijeenkomst hebben we hierover gediscussieerd en hebben we de Toolkit uitgedeeld. Heeft u ook interesse in dit onderwerp en was u onverhoopt niet aanwezig? Download het verslag via www.qconsultzorg.nl/actueel/artikelen.
AO/IC DOT-Toolkit kosteloos ontvangen?
Vraag hem aan via
[email protected].
ICD-10 stappenplan
Veel ziekenhuizen zijn druk met het invoeren van de LBZ. Vanaf 1 januari 2015 moet de ICD-10-code op de nota worden vermeld en vanaf 1-1-2016 wordt de ICD10 hoogstwaarschijnlijk aan de bekostiging gekoppeld. Hoe pakt u de ICD-10-registratie op? Q-Consult ontwikkelde 10 stappen waarmee u uw ICD-10- registratie koppelt aan de nota! Interesse in dit stappenplan op mindjoggerformaat? U kunt het opvragen via onze website of via
[email protected].
Meer weten?
[email protected] 026 383 05 65 www.qconsultzorg.nl @QConsult facebook.com/QConsultBA Q-Consult
ko
s��
l�o
�a �� !
INHOUD NTMA JULI 2014 De kassabon in de zorg. Van DBC’s naar DOT en weer een beetje terug… Marte van Graafeiland, Willem Graafland
4
Actueel: Han Runnenberg geridderd
9
Dure ‘add on’ geneesmiddelen: recept voor een basisregistratie op orde Yoe Kwa
10
Opleiding Medisch Codeurs VUmc Academie i.s.m. NVMA Academie Redactie
17
Wat moet de zorg met BIG DATA? Victor Meerloo
18
Column: Dienstformulier Viktor Strefonis
20
Rubriek Recht: Overlijden van een minderjarige
21
Ontwikkelingen binnen Functie Waardering Gezondheidszorg (FWG). Cara Batteké
22
Column: Zorg 4.0 de oplossing voor alle zorgen Sam Sterk
27
NVMA - DHD jubileumboek
28
Startdata zorgadministratieve opleidingen Caroline van Vliet
29
NVMA informatiepagina
32
AGENDA
SKZB
Geplande startdatum van de Opleiding tot Zorgadministrateur (Niveau B) start april 2015 afhankelijk van het aantal inschrijvingen.
De Stichting bevordert de kwaliteit van de beroepsuitoefening van zorgadministratieve functionarissen. Meer informatie op pagina 31.
Geplande startdatum van de Opleiding tot Zorgadministrateur (Niveau A) start januari 2015. Geplande startdatum van de Opleiding tot Medisch Codeur start januari 2015. Zie voor alle opleidingen www.nvma.nl en/of informeer bij
[email protected]
ADVERTEERDERS Vossius Consultancy, Q-Consult (2), Allgeier Medical Viewer (14), Studelta (24), Allgeier Scanfactory (30), MarcelisDékavé (33), Jalema (achterzijde)
JUBILEUMBOEK
50 JAAR
NVMA & LMR 5 JAAR DHD
Op het snijvlak van passie en vakmanschap
Jubileumboek, 50 jaar nvma & lmr - 5 jaar dhD. Meer informatie op pagina 28
3
WILLEM GRAAFLAND, JURIST, NEDERLANDSE ZORGAUTORITEIT.
DE KASSABON IN DE ZORG. VAN DBC’S NAAR DOT EN WEER EEN BEETJE TERUG... INLEIDING
Als je iets koopt in de winkel krijg je een kassabon. Daar staat onder meer op wat je hebt gekocht, op welk moment en voor welke prijs. Dat maakt controle mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan de bon in de supermarkt. Aan de hand daarvan kun je nagaan of je wel hebt meegekregen wat je hebt afgerekend (‘er zijn 4
twee netjes mandarijnen aangeslagen in plaats van één’) en of je de juiste prijs hebt betaald (‘dit product was toch in de aanbieding?’). Je kunt echter ook denken aan de rekening die je krijgt als je een auto koopt. Je betaalt één bedrag voor één product, eventueel met wat losse extra’s zoals stoelverwarming of elek-
MARTE VAN GRAAFEILAND, ADVOCAAT, PELS RIJCKEN & DROOGLEEVER FORTUIJN.
PER 1 JUNI 2014 MOET DE AANBIEDER VAN MEDISCH SPECIALISTISCHE ZORG OP DE REKENING VERMELDEN WELKE ZORGACTIVITEITEN HIJ WANNEER HEEFT VERRICHT. DAT VERSTERKT DE INFORMATIE- EN CONTROLEFUNCTIE VAN DE ZORGNOTA VOOR DE VERZEKERAAR EN DE VERZEKERDE. VOOR DE VERZEKERDE IS HET WEL VAN BELANG DAT DE VERZEKERAAR TIJDIG DUIDELIJKE DECLARATIEOVERZICHTEN VERSTREKT OF WELLICHT EEN STELSEL VAN VOORAFGAANDE GOEDKEURING INTRODUCEERT. ZINNIG EN ZUINIG GEBRUIK VAN DE ZORG ZOU (BETER) KUNNEN WORDEN BEVORDERD DOOR VOORAF INZICHT IN DE KOSTEN TE BIEDEN, MAAR DAT BLIJKT IN DE PRAKTIJK LASTIG.
trische ramen. Daarbij hoef je niet te weten wat ieder onderdeel los kost, het gaat om het geheel. Dat is ook hoe DOT werkt, het huidige declaratiesysteem in de medisch specialistische zorg. Er zit echter een verandering aan te komen…
DE GESCHIEDENIS IN HET KORT
Begin 2005 heeft de NZa de DBC-systematiek ingevoerd. Waar voorheen nog tarieven per verrichting golden, werd nu bij 30.000 zorginhoudelijke prestaties, de zogenaamde DBC’s, een bijbehorend tarief vastgesteld. Voor alle behandelingen, onderzoeken, operaties en opnames die de patiënt moest onder5
gaan voor zijn zorgvraag werd slechts één DBC gedeclareerd. De onderliggende verrichtingen – tegenwoordig zorgactiviteiten1 – vormden de bouwstenen van de DBC. Vervolgens werd in 2012 DOT ingevoerd, dat staat voor DBC’s Op weg naar Transparantie. Daarin werden de ruim 30.000 bestaande DBC’s vervangen door 4.400 verbeterde DBC-zorgproducten.2 De invoering van DOT was in lijn met de adviezen van het College bescherming persoonsgegevens (Cbp) over het DBC-systeem. ‘Vergroving’ van de informatie in een DBC die aan een verzekeraar werd verstrekt Figuur 1: voorbeeldnota
De nieuwe DBC-zorgproducten zouden – naast de te behalen privacywinst – verder een aanzienlijke verbetering vormen, omdat zij medisch beter herkenbaar zijn en gebaseerd zijn op het internationale diagnosestelsel (ICD-104). Bovendien zou controle voor verzekeraars eenvoudiger worden. De komst van DOT heeft onder meer tot gevolg gehad dat (nog) minder medische informatie uit de zorgnota kan worden afgeleid. Alleen het ‘grofmazige’ DBC-zorgproduct en de daarbij behorende gemiddelde prijs is zichtbaar. Patiënten met dezelfde diagnose betalen voor de geleverde zorg hetzelfde bedrag. Het maakt bijvoorbeeld geen verschil of voor een patiënt met een gebroken been twee of tien röntgenfoto’s zijn gemaakt. Daarmee zijn we overgestapt van een soort supermarktbon naar de rekening die je krijgt als je een auto koopt.
DOT: HET BRENGT NIET ALLEEN MAAR GOEDS...
Doordat in DOT de diagnose van de patiënt meer leidend is geworden voor het bepalen van het DBCproduct en er voor deze ‘grofmazige’ prestatie één prijs in rekening wordt gebracht, zijn de kosten van de geleverde zorg niet altijd meer duidelijk en is de nota minder goed te controleren. De patiënt weet hoe duur de zorg (de auto) is, maar weet niet wat de kosten van de losse verrichtingen (de onderdelen van de auto) zijn. De patiënt krijgt daardoor weinig inzicht in de daadwerkelijke kosten van de geleverde zorg en kan daardoor maar een beperkte bijdrage leveren aan ‘zinnig en zuinig gebruik’ van zorg. Ook voor zorgverzekeraars heeft de overstap naar DOT negatieve gevolgen gehad. De invoering van DOT had moeten leiden tot een betere controleerbaarheid van de geleverde zorg, maar verzekeraars blijken minder goed dan daarvoor in staat te zijn onverzekerde zorg van verzekerde zorg te onderscheiden. Het komt namelijk voor dat een DBC-zorgproduct deels onverzekerde zorg en deels verzekerde zorg bevat, terwijl dit niet duidelijk terugkomt op de nota. Hierdoor brengt de zorgverzekeraar mogelijk onverzekerde zorg ten laste van de Zorgverzekeringswet, wat in strijd is met diens wettelijke taak die voortvloeit uit deze wet.
EEN OPLOSSING…? JA
Figuur 2: wie ontvangt de zorgnota
was namelijk een uitdrukkelijke voorwaarde voor het Cbp om met de DBC-systematiek in te stemmen.3 6
Om de hiervoor genoemde knelpunten op te lossen moeten zorgaanbieders voortaan ook op de nota vermelden wanneer zij welke zorgactiviteiten hebben verricht.5 De verplichting daartoe gaat per 1 juni 2014 in. Er worden drie concrete doelen mee nagestreefd, die zijn terug te voeren op de informatie- en controlefunctie van de kassabon: - Vergroting van het kostenbewustzijn van de verzekerde. Een beter inzicht van verzekerden in de kosten van zorg kan bijdragen aan ‘zinnig en zuinig gebruik van zorg’.6 - Effectievere controle van de nota door de verzekerde. Een beter inzicht in de kosten stelt verzekerden beter in staat onjuistheden in de nota, in het eigen risico en in de eigen bijdragen te signaleren.7 - Effectievere controle van de nota door de zorgverzekeraar. Met behulp van informatie over geregistreerde zorgactiviteiten kunnen zorgverzekeraars nota’s effectiever en gerichter controleren. Daarmee wordt bereikt dat alleen die zorg wordt vergoed die op grond van de zorgverzekering verzekerd is en dat voor de verzekerde zorg het juiste bedrag wordt gedeclareerd en vergoed.8
Dat de zorgactiviteiten op de nota worden vermeld sluit – voor zover het de extra informatieverstrekking aan de verzekerde/patiënt betreft – goed aan bij zijn of haar recht om op de voet van artikel 7:456 BW te vragen om inzage in of een afschrift van het dossier dat de medisch specialist met betrekking tot de behandeling van de patiënt bijhoudt. Dat dossier bevat onder meer gegevens over de uitgevoerde verrichtingen. Verzekerden hebben echter ook het recht om ‘niet te weten’. We laten dat punt in dit artikel buiten beschouwing. Verder staat het vermelden van zorgactiviteiten in bepaalde gevallen mogelijk op gespannen voet met het belang van de bescherming van de privacy van de patiënt. Naar de privacyaspecten is recent een juridisch onderzoek verricht.9 Ook op de privacyaspecten gaan we in dit artikel niet verder in. Dat het hiervoor genoemde eerste en tweede doel verwezenlijkt kunnen worden, volgt uit het rapport meldactie ‘Inzicht in Zorgkosten’ van de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie (NPCF) van januari 2013.10 Het grootste gedeelte van de deelnemers (59%) is van mening dat inzicht in de kosten ervoor zorgt dat zij beter nadenken over de noodzaak van een behandeling. Voor 32% van de deelnemers geldt dat zij voorafgaand aan een behandeling altijd of meestal informatie over de kosten wensen, 35% wil dat soms. De belangrijksten reden om naar de kosten van een behandeling te vragen is dat deze niet worden vergoed (65%). De gevolgen voor het eigen risico is voor 41% van de deelnemers reden om vooraf iets over de kosten te willen weten. De meeste mensen (65%) houden bij hun zorggebruik altijd of meestal rekening met de zorgkosten. Een ruime meerderheid (62%) vindt het overzicht van de declaraties (vaak) duidelijk, maar er zijn wel verbeteringen mogelijk: - 35% van de deelnemers mist bepaalde informatie op het overzicht; - 32% kan de declaraties niet koppelen aan de zorg die ze hebben gehad; - 25% kent de medische termen niet die worden gebruikt; - 20% snapt de bedragen niet. Het gros van de deelnemers (70%) controleert altijd of meestal of het overzicht van declaraties klopt. De rest doet dat soms of helemaal niet. Op de vraag welke informatie de deelnemers nodig hebben om te kunnen controleren waar een declaratie voor was, noemt 85% de datum van de behandeling of het consult en 70% het soort behandeling. Van de deelnemers die weleens hebben meegemaakt dat het overzicht van de declaraties niet juist was (32%), heeft 57% actie ondernomen door ofwel contact op te nemen met de zorgverzekeraar (41%) ofwel met de zorgaanbieder (16%). De rest deed niets. Het vermelden van juist de zorgactiviteiten geeft verzekerden dus meer inzicht in de zorg die zij hebben genoten. Dit draagt bij aan zinnig en zuinig gebruik van de zorg (doel 1) en stelt verzekerden beter in staat eventuele onjuistheden te signaleren (doel 2). Uit het rapport volgt dat een verzekerde dit laatste ook vaak zal doen. Enkele kanttekeningen hierbij zijn op hun plek. Vaak krijgen verzekerden de zorgnota namelijk niet te zien, maar gaat deze alleen naar de zorgverzekeraar.11 Dat probleem kan worden ondervangen als verzekeraars de informatie die zichtbaar is op de nota van een zorgaanbieder via papieren declaratieoverzichten en/of de digitale ‘mijn zorgpolis’-omgevingen op een duidelijke manier inzichtelijk maken voor hun verzekerden. Dit punt heeft
ook de aandacht van de minister van VWS. Zij wil dat verzekeraars een en ander in 2014 realiseren.12 Voor alle DBC-zorgproducten heeft de NZa inmiddels een consumentenomschrijving gemaakt, zodat de nota ook voor patiënten begrijpelijker wordt. Ook voor de zorgactiviteiten komt er een consumentenomschrijving en dat is ook wel nodig, omdat van veel van de zorgactiviteiten die op de nota vermeld moeten worden niet duidelijk zal zijn wat zij inhouden, zie tabel 1. Natuurlijk zijn er uitzonderingen, zie tabel 2.
Tabel 1
Tabel 2
Verder is het van belang dat verzekeraars hun (digitale) declaratieoverzichten zo snel mogelijk ter beschikking stellen. Als dit te lang duurt, weten verzekerden misschien niet meer wat er precies is gebeurd, wat een effectieve controle bemoeilijkt. Ook moet duidelijk zijn waar verzekerden terecht kunnen als zij een onjuistheid hebben gesignaleerd. Voorkomen dient te worden dat verzekerden van het kastje (de verzekeraar) naar de muur (de zorgaanbieder) worden gestuurd. De minister is van oordeel dat de verzekeraar het eerste aanspreekpunt vormt en afgesproken is dan ook dat verzekeraars nagaan in hoeverre de bestaande procedures rondom de melding van onjuiste declaraties duidelijk zijn voor verzekerden.13 Dat verzekeraars de zorgnota zullen willen controleren is gelet op hun wettelijke taak en financiële belang evident (doel 3). Als de zorgactiviteiten ook op de nota staan, kunnen zij beter nagaan of sprake is van verzekerde zorg en of daarvoor het juiste bedrag wordt gedeclareerd en vergoed. Er komen bijvoorbeeld groen gekleurde zorgactiviteiten, die altijd zijn verzekerd, en rood gekleurde die dat juist niet zijn. Het blijft voor de verzekeraar wel een vraag of de vermelde zorgactiviteiten daadwerkelijk (op een bepaald moment) zijn verricht. Alleen de verzekerde kan dat nagaan. Tot slot wijzen wij op gevallen waarin de verzekeraar de kosten van verleende medisch specialistische zorg zelf volledig uit geïnde verzekeringspremies betaalt, bijvoorbeeld als het eigen risico al is verbruikt. Verzekerden zullen de zorgnota in dergelijke situaties niet snel controleren, aangezien een direct financieel belang ontbreekt.
ENKELE SUGGESTIES
Om te stimuleren dat meer verzekerden de zorgnota controleren heeft het lid Van der Staaij op 3 juli 2013 een motie ingediend.14 Daarin verzoekt hij de regering het mogelijk te maken dat verzekerden beloond wor7
den voor een terechte melding van onjuiste declaraties bij de verzekeraar, bijvoorbeeld door het toekennen van een financiële tegemoetkoming of het (gedeeltelijk) kwijtschelden van het eigen risico. Verder verzoekt hij de regering om vervolgens in overleg te treden met verzekeraars om te bevorderen dat zij actief van die mogelijkheid gebruik maken. De minister heeft in reactie op deze motie gemeld dat genoemde mogelijkheid er al is en het een keuze van de verzekeraars is om daar wel of geen gebruik van te maken. Vervolgens heeft de minister de vraag opgeworpen of de financiële baten van dit extra instrument voor de verzekeraar opwegen tegen de mogelijke hoge uitvoeringskosten die daar als gevolg van het risico op valse meldingen mee gepaard gaan.15 Dat is een terechte vraag. In de situatie dat een verzekerde de nota niet krijgt, kan mogelijk worden bevorderd dat een verzekerde (nog) vaker een controle verricht als de zorgverzekeraar de rekening eerst ter goedkeuring aan de verzekerde toestuurt en pas daarna voldoet. Die goedkeuring zou bijvoorbeeld kunnen worden verondersteld als de verzekerde niet binnen een vooraf bepaalde periode reageert. Wij hebben er echter geen zicht op of dit niet tot een (te) grote extra administratieve belasting zal leiden. In dit verband dient wel bedacht te worden dat het hiervoor genoemde belang van snelle verstrekking van een duidelijk declaratieoverzicht met dit alternatief komt te vervallen, omdat de verzekerde de zorgnota in een stelsel van voorafgaand goedkeuring immers snel zelf ontvangt. Bovendien wordt bij voorafgaande goedkeuring voorkomen dat de verzekeraar eventueel al gedane onterechte betalingen als onverschuldigd betaald bij de zorgaanbieder moet terugvorderen. Een andere suggestie is om aan de verzekerde voorafgaand aan de te verlenen zorg inzicht in de kosten daarvan te bieden. Dat dit kan bijdragen aan zinnig en zuinig gebruik van de zorg blijkt uit het hiervoor al genoemde rapport van de NPCF. Het is echter alleen mogelijk dat inzicht te bieden in gevallen waarin vooraf duidelijk is wat er aan de hand is en wat er moet gebeuren, zoals bijvoorbeeld bij een knie- of staaroperatie. De minister is in gesprek met zorgaanbieders om deze behandelingen in beeld te brengen. In veel gevallen zal pas gedurende het zorgtraject duidelijk worden welke zorg precies verleend moet worden en welke kosten daarmee gemoeid zijn. Zo kunnen vage buikklachten gedurende het zorgtraject onschuldig blijken, maar kan ook de conclusie worden getrokken dat sprake is van een tumor. Vaak zal van te voren dus geen inzicht in de kosten kunnen worden geboden. Dat betekent dat de zorgnota een grotere informatiefunctie heeft dan anders en deze dus duidelijk moet zijn. Het vermelden van de zorgactiviteiten draagt, mits zij voorzien worden van een consumentenomschrijving, bij aan die duidelijkheid. Wij schrijven ‘dan anders’, omdat je normaal gesproken van te voren weet wat iets kost. Zo staat onder de producten in de supermarkt een prijs en dat geldt voor heel veel artikelen. De kassabon vormt dan – als het goed is – niet meer dan een bevestiging van de prijs.
TOT SLOT
Om een stabieler, vollediger en transparanter systeem te creëren zijn we van de DBC-systematiek overgestapt naar DOT. Doordat daarmee de diagnose van de patiënt nog meer leidend is geworden voor het bepalen van het DBC-product en er voor deze ‘grofmazige’ prestatie één prijs in rekening wordt gebracht, zijn de kosten van de geleverde zorg niet altijd meer duidelijk 8
en is de nota minder goed te controleren. Daarom moet de zorgaanbieder per 1 juni 2014 ook vermelden welke zorgactiviteiten hij op welk moment heeft verricht. Met andere woorden: de rekening die je krijgt als je een auto koopt, maakt weer plaats voor een soort supermarktbon. We zijn van een fijnmazig verrichtingensysteem naar fijnmazige DBC’s gegaan, toen naar het grofmazige DOT, en met de vermelding van zorgactiviteiten gaan we waar het de nota betreft ook weer een beetje terug. Dit hoeft niet per se een slechte ontwikkeling te zijn. Het versterkt immers de informatie- en controlefunctie van de zorgnota voor de verzekeraar en de verzekerde. De verzekeraar kan bijvoorbeeld beter controleren op het onterecht declareren van onverzekerde zorg. Om de informatie- en controlefunctie voor de verzekerde nog meer te verbeteren moet de verzekeraar duidelijke declaratieoverzichten aan de verzekerde verstrekken of wellicht een stelsel van voorafgaande goedkeuring van de zorgnota introduceren. Doel van vermelding van de zorgactiviteiten is ook om zinnig en zuinig gebruik van de zorg door verzekerden te bevorderen. Dat doel zou beter kunnen worden verwezenlijkt door vooraf inzicht in de kosten te bieden, maar dat blijkt in de praktijk lastig. Originele bron: Aflevering 1 van jaargang 2014 van Zorg & Recht in praktijk Het artikel is op persoonlijke titel geschreven.
BRON
1 De registratie van verleende medisch specialistische zorg vindt plaats aan de hand van een door de NZa vastgestelde lijst met 4.450 zorgactiviteiten. Zie voor de lijst met zorgactiviteiten bijlage 3 bij de beleidsregel ‘Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg (BR/CU-2111). Van deze 4.450 zorgactiviteiten moeten 3.143 zorgactiviteiten per 1 juni 2014 verplicht op de nota vermeld worden. Deze lijst van ‘verplichte’ zorgactiviteiten is te vinden in bijlage 3 van de regeling ‘Medisch specialistische zorg’ (NR/CU-240). Om te komen tot een inzichtelijk kostenoverzicht is een selectie van typerende zorgactiviteiten gekozen. De beleidsregel en regeling zijn te raadplegen op www.nza.nl. 2 Factsheet ‘Vragen over DOT; Wat betekent de invoering van DOT’ van de Nederlandse Zorgautoriteit, 30 juni 2011. 3 Zie bijvoorbeeld het advies van het Cbp 10 februari 2004, kenmerk Z2003-1433 en 12 februari 2007, kenmerk Z2006-828. 4 Naar verwachting wordt in 2015 volledig geregistreerd op basis van ICD-10. 5 Zie artikel 17.1 van de Regeling medisch specialistische zorg (NR/CU-240). Deze regel is gebaseerd op artikel 38 lid 3 aanhef en onder b Wmg. 6 Circulaire 23 juli 2013 (CI/13/28c), p. 2; Kamerstukken II 2012/13, 29 689, nr. 441, p. 1; Kamerstukken II 2012/13, 28 828, nr. 30, p. 3; Circulaire 27 september 2013 (CI/13/37c); Kamerstukken II 2012/13, 28 828, nr. 53. Zie ook het onderhandelaarsresultaat medisch specialistische zorg 2014 t/m 2017 van 16 juli 2013, paragraaf 3.3. 7 Circulaire 23 juli 2013 (CI/13/28c), p. 2; Kamerstukken II 2012/13, 29 689, nr. 441, p. 1 en 2; Handelingen II 2012/13, 86, p. 31; Kamerstukken II 2012/13, 28 828, nr. 30, p. 3; Circulaire 27 september 2013 (CI/13/37c); Kamerstukken II 2012/13, 28 828, nr. 53. 8 Circulaire 12 april 2013 (CI/13/17c), p. 1-2; circulaire 23 juli 2013 (CI/13/28c), p. 2; Kamerstukken
II 2012/13, 28 828, nr. 30, p. 3; Circulaire 27 september 2013 (CI/13/37c); Kamerstukken II 2012/13, 28 828, nr. 53. 9 Het rapport Verplichte vermelding van zorgactiviteiten op nota’s voor medisch-specialistische zorg. Juridisch onderzoek voor de Nederlandse Zorgautoriteit van mr. G.R.J. de Groot, R.W. Veldhuis, J.J. Rijken en M.M.C. van Graafeiland wordt medio april 2014 gepubliceerd op de website van de NZa (www.nza.nl). 10 In het rapport wordt opgemerkt dat de groep deelnemers van de meldactie niet representatief is voor de Nederlandse bevolking en dat uit de resultaten geen conclusies kunnen worden getrokken over zorggebruikers in het algemeen. Door het grote
aantal deelnemers (9236) geven de uitkomsten van de meldactie volgens de auteur(s) van het rapport echter een goed beeld van de ervaringen en mening van zorggebruikers. 11 Zie het overzicht ‘Wie ontvangt de zorgnota?’ op de vorige pagina. 12 Zie Kamerstukken II 2012/13, 29 689, nr. 441, p. 2; Handelingen II 2012/13, 86, p. 31; de ongedateerde brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan de NZa met kenmerk 129222106269-CZ en Kamerstukken II 2012/13, 28 828, nr. 53. 13 Kamerstukken II 2012/13, 28 828, nr. 53. 14 Kamerstukken II 2012/13, 29 689, nr. 457. 15 Kamerstukken II 2012/13, 28 828, nr. 53. 9
Op vrijdag 13 juni 2014 is na de algemene ledenvergadering van de NVMA ons gewaardeerde bestuurslid, Han Runnenberg, letterlijk en figuurlijk in het zonnetje gezet. Geheel verrast was Han toen hij na de vergadering dacht dat hij een rondleiding zou krijgen in het WestFries museum. Niets was minder waar. De burgemeester van Hoorn kwam ons meedelen dat het Zijne Majesteit Koning Willem Alexander heeft behaagd om Johannes Runnenberg toe te laten treden tot de orde van Oranje Nassau. Dit eerbetoon is hem te beurt gevallen vanwege zijn niet te evenaren verdienste voor de vereniging in allerlei functies, commissies en bestuur na zovele jaren. Temidden van zijn familie en vele van zijn vrienden binnen de vereniging heeft hij de versierselen mogen ontvangen uit handen van de burgemeester. Wij zijn trots dat wij binnen de vereniging een ridder in ons midden hebben. Proficiat Han en dat je er veel jaren plezier van mag hebben.
A CTU EE L
GERIDDERD
Dure ‘add on’
1 WAT IS HET PROBLEEM?
De kosten van geneesmiddelen zijn in de meeste gevallen onderdeel van de integrale kosten van een DBC-zorgproduct. Bepaalde geneesmiddelen zijn echter dermate duur dat de NZa heeft bepaald dat deze geneesmiddelen als zogenaamde ‘add-on’ bij het DBC-zorgproduct mogen worden gefactureerd.
10
De NZa publiceert jaarlijks de lijst met dure en weesgeneesmiddelen die bij een bepaalde indicatie als add-on mogen worden gefactureerd. Met de introductie van add-ons voor geneesmiddelen in 2012 zijn ook bepaalde dure geneesmiddelen die
HET AANDEEL VAN GENEESMIDDELENKOSTEN IN HET BUDGET VAN ZIEKENHUIZEN IS NA DE INVOERING VAN DOT ENORM GESTEGEN: VAN CA. 4% TOT SOMS WEL 10%. VOOR ZIEKENHUIZEN EEN BELANGRIJKE REDEN OM DE BASISREGISTRATIE VAN MET NAME DE DURE EN WEESGENEESMIDDELEN (‘ADD-ONS’) OP ORDE TE KRIJGEN. EEN BASISREGISTRATIE DIE NIET OP ORDE IS, LEIDT TOT VERLIES VAN OPBRENGSTEN TERWIJL DE KOSTEN WEL GEMAAKT ZIJN.
geneesmiddelen recept voor een basisregistratie op orde WAT HOUDT HET REGISTREREN VAN ADD-ONS EIGENLIJK IN? WELKE FINANCIËLE RISICO’S ZIJN DAAR VERBONDEN? WELKE GEVOLGEN HEBBEN DE DOOR DE NZA AANGEKONDIGDE VERANDERINGEN IN HET ADD-ON GENEESMIDDELENBELEID VOOR 2015 VOOR ZIEKENHUIZEN? HOE KAN EEN ZIEKENHUIS DEZE REGISTRATIE OP ORDE BRENGEN? DIT ARTIKEL GAAT IN OP DEZE VRAGEN EN BESCHRIJFT EEN BEST PRACTICE BIJ DE ISALA KLINIEKEN IN ZWOLLE ROND DE REGISTRATIE VAN ADD-ONS.
via de polikliniek aan ambulante patiënten worden verstrekt overgeheveld naar het budget van de ziekenhuizen. Het gaat om TNF-alfaremmers (middelen tegen o.a. reuma), orale cytostatica (middelen tegen kanker), groeihormonen en recentelijk fertiliteithormonen. Deze overheveling betekent dat de openbare apotheken
en poliklinische apotheken die deze geneesmiddelen verstrekken, de kosten hiervan vergoed krijgen via het ziekenhuis. Het ziekenhuis declareert vervolgens het middel als add-on bij het DBC-zorgproduct. Hierdoor is het aandeel van de kosten van geneesmiddelen in het budget van het ziekenhuis enorm gestegen. Waar
11
de kosten van geneesmiddelen voorheen ca. 4-5% van het budget bedroegen, is dit percentage na de introductie van add-on geneesmiddelen en de overheveling van de poliklinisch voorgeschreven middelen naar het ziekenhuisbudget, sterk gestegen. Bij sommige ziekenhuizen tot wel 10% van het budget. Het gaat om bedragen van enkele tientallen miljoenen €’s per jaar. Grip hebben en houden op de registratie en daarmee de facturatie van de add-on geneesmiddelen was altijd al van belang. Maar de recente ontwikkelingen onderstrepen nogmaals de noodzaak en de urgentie daarvan.
en weesgeneesmiddelen die aan patiënten vanuit de polikliniek zijn voorgeschreven en door stadsapotheken/polklinische apotheek zijn verstrekt. In de praktijk betekent een en ander dat het ziekenhuis deze geneesmiddelen kosteloos levert aan de stadsapotheken en de kosten als add-on bij een DBC-zorgproduct declareert bij de zorgverzekeraar. Deze wijze van verstrekken en declareren waar meerdere partijen bij betrokken zijn, zorgt voor een complexe situatie. Figuur 1 geeft op hoofdlijnen een overzicht van de processen, de gegevensstromen en de betrokken ICT-systemen.
Dit artikel vertelt wat meer over de achtergronden van de registratie van add-on geneesmiddelen en de veranderingen die door de NZa zijn aangekondigd voor 2015, en beschrijft een best practice hoe de Isala klinieken (Zwolle) de basisregistratie van add-ons op orde heeft gebracht.
- Artsen schrijven voor via een elektronisch voorschrijfsysteem (EVS). Het EVS is onderdeel van ofwel een geïntegreerd ZIS/EPD of een ziekenhuisapotheeksysteem (ZAIS). - De (overgehevelde) add-on geneesmiddelen worden verstrekt door stads-/poliklinische apotheken. Zij registreren dit in hun apotheeksysteem (AIS). De registratie van de middelen gebeurt op basis van het ZI-nummer: een unieke artikelcode die gehanteerd wordt in het landelijke geneesmiddelenbestand G-Standaard. Dit is de ‘eenheid van taal’ die met betrekking tot geneesmiddelen in Nederland wordt gehanteerd. - De ziekenhuisapotheek levert de voorgeschreven geneesmiddelen af voor toediening aan de patiënt. Vaak moeten deze middelen door de ziekenhuisapotheek nog worden bereid voordat ze kunnen worden toegediend. Zoals bijvoorbeeld bij de cytostatica-kuren. - Daarna volgt de facturering van de add-ons die door de ziekenhuis¬apotheek en de stads-/ poliklinische apotheken zijn verstrekt. De stads-/ poliklinische apotheken leveren de benodigde informatie op papier of in Excel aan het ziekenhuis. Een geautomatiseerde koppeling met de openbare apotheeksystemen is er niet. - Het registreren van add-ons ten behoeve van de facturering is een arbeidsintensief en foutgevoelig proces (zie de toelichting in kader). Bovendien is de ‘eenheid van taal’ bij de facturering van DOT de zorgactiviteit. Dus de verstrekte hoeveelheid moet worden vertaald naar ‘aantal’ van een zorgactiviteit. Deze zorgactiviteit moet vervolgens gekoppeld worden aan het subtraject van de DBC waar de patiënt de behandeling voor ondergaat. - Ten behoeve van de interne doorbelasting van de kosten van geneesmiddelen (add-on en ‘gewone’ geneesmiddelen) levert de ziekenhuisapotheek informatie aan de financiële administratie aan. De basis voor de interne verrekening is de inkoopprijzen die via de facturen in de systemen van de financiële administratie worden verwerkt.
2 REGISTRATIE (ADD-ON) GENEESMIDDELEN
Verstrekking en facturering geneesmiddelen Geneesmiddelen die de artsen voorschrijven aan klinische patiënten worden verstrekt door de ziekenhuisapotheek. Medicatie die in de polikliniek of bij ontslag wordt voorgeschreven, wordt verstrekt door stadsapotheken en/of de poliklinische apotheek. De kosten van de medicijnen die door de stadsapotheek en de poliklinische apotheek zijn verstrekt, worden bij de zorgverzekeraar of bij de patiënt zelf gedeclareerd. Ziekenhuizen krijgen de kosten van geneesmiddelen vergoed als onderdeel van het tarief van een DBC-zorgproduct en hoeven deze niet apart te declareren. De kosten worden vaak intern doorbelast, zeker bij ziekenhuizen met een RVE-structuur (resultaat verantwoordelijke eenheden). Tot aan de invoering van DOT in 2012 kregen ziekenhuizen 80% van de kosten van dure geneesmiddelen vergoed conform de NZa-regeling dure en weesgeneesmiddelen. Zij kregen deze vergoeding op basis van de inkoopfacturen. Daarna is de situatie gewijzigd.
Facturering van add-on geneesmiddelen Na in de invoering van DOT mogen ziekenhuizen de dure en weesgeneesmiddelen factureren als add-on bij een DBC-zorgproduct. Dit geldt niet alleen voor de klinisch verstrekte add-ons maar ook voor de dure Figuur 1: overzicht van de processen, de gegevensstromen en de betrokken ICT-systemen bij het voorschrijven, verstrekken en factureren van (dure) geneesmiddelen.
Voor ziekenhuisapotheek heeft de invoering van het factureren van add-on geneesmiddelen grote gevolgen gehad. Zij moesten hun registratie zodanig inrichten dat op patiëntniveau gefactureerd kan worden. Het feit dat de ziekenhuisapotheek ook moet zorgen voor de add-on registratie en facturatie van geneesmiddelen die door anderen, namelijk de stads-/ poliklinische apotheken zijn verstrekt, maakt het proces extra complex. Bovendien hebben ziekenhuisapotheken geen enkele ervaring met factureren voor geleverde geneesmiddelen aan patiënten; zij hebben dit immers nooit hoeven te doen.
12
REGISTRATIE VAN ADD-ONS Onderstaand voorbeeld illustreert de complexiteit van het registreren van add-ons bij met name kuren. Het voorbeeld betreft de situatie dat de bereiding van een kuur met hetzelfde geneesmiddel voor meerdere patiënten wordt gecombineerd (‘pooling’). - De arts schrijft Docetaxel voor aan patiënt-A, patiënt-B en patiënt-C in een dosering van resp. 145 mg, 124 mg en 185 mg. - Docetaxel is verkrijgbaar in flacons van o.a. 80mg/4ml en 140mg/7 ml. De totaal voorgeschreven dosis bedraagt 454 mg. De apotheek gebruikt voor de bereiding 1 flacon van 80mg/4ml en 3 flacons van 140mg/7 ml: in totaal wordt 500 mg gebruik en de totale spillage is 46mg. - Voor de facturatie mag de werkelijk verbruikte hoeveelheid worden geregistreerd. Bij zorgactiviteit 193302 (=Docetaxel toedieningsvorm infusievloeistof, per gebruikte eenheid van 1 mg) moet de volgende aantallen worden geregistreerd: - Patiënt-A: 161 x zorgactiviteit 193302 (= 145 + 16 spillage) - Patiënt-B: 136 x zorgactiviteit 193302 (= 124 + 12 spillage) - Patiënt-C: 203 x zorgactiviteit 193302 (= 185 + 18 spillage) - Deze zorgactiviteit wordt gekoppeld aan het subtraject van de DBC waar de patiënt voor wordt behandeld. Deze en de andere zorgactiviteiten worden met de diagnose naar de DOT-grouper gestuurd die daaruit het DBC-zorgproduct afleidt en het add-on product daar aan koppelt. Beiden worden aan de zorgverzekeraar gefactureerd. Vanaf naar verwachting 2015 verandert de registratie. Er wordt niet meer op zorgactiviteit geregistreerd maar op het verpakkingniveau van het product wat werkelijk is gebruikt (= ZI-nummer). Dit betekent dat voor de add-on registratie de inhoud van de gebruikte flacons over de 3 patiënten moet worden verdeeld, inclusief de spillage. De gebruikte producten zijn: 1: Docetaxel Actavis infvlst. conc. 20 mg/ml, flacon 4 ml (ZI=15623866) 2: Docetaxel Actavis infvlst. conc. 20 mg/ml, flacon 7 ml (ZI=15623874)
Het gevolg is dat tegenover de inkoopkosten geen opbrengsten staan. Dit risico is het grootst bij leveringen die via de stads-/poliklinische apotheek lopen.
- Gefactureerde add-ons moeten worden terugbetaald aan zorgverzekeraars omdat niet kan worden aangetoond dat de add-on voor de juiste indicatie is voorgeschreven. In de NZa-beleidsregels is per geneesmiddel bepaald voor welke indicaties de add-on vergoeding geldt; andere indicaties komen niet voor vergoeding in aanmerking. Met het factureren van het betreffende middel als add-on geeft een ziekenhuis impliciet aan dat het voor de toegestane indicatie is voorgeschreven. Bij nacontroles vragen zorgverzekeraars het ziekenhuis om aan te tonen dat het middel rechtmatig is gedeclareerd. Zo niet, dan moet dit worden terugbetaald. - De add-on wordt te laat geregistreerd of aangeleverd (door de stadsapotheek/poliklinische apotheek) en het betreffende DBC-zorgproduct is al gefactureerd. Om de add-on als nog te factureren moet eerst een creditnota voor het DBC-product worden gestuurd naar de verzekeraar en vervolgens opnieuw worden gefactureerd met de add-on. De kans dat dit proces van crediteren en herdeclareren niet of niet volledig gebeurt, is aanzienlijk waardoor het ziekenhuis inkomsten mis loopt. - Er wordt een te lage prognose gegeven van de kosten voor add-on geneesmiddelen bij de contractonderhandelingen met verzekeraars omdat de registratie van deze middelen niet op orde is. Wanneer blijkt dat het werkelijke verbruik (veel) hoger is dan het geprognosticeerde verbruik, zal dit tot financiële problemen leiden vooral wanneer lumpsum afspraken zijn gemaakt met de verzekeraars. - Er is onvoldoende inzicht in de kosten en opbrengsten van dure-/weesgeneesmiddelen. Dit is vaak een gevolg van het feit dat bij de start van de facturering van add-ons te weinig rekening is gehouden met de complexiteit van de registratie, de diverse ICT-systemen die daarbij betrokken zijn en dat er onvoldoende afstemming is geweest tussen de ziekenhuisapotheek en de financiële administratie.
4 VERANDERING IN ADD-ON BELEID IN 2015 Het per patiënt berekenen en registreren welke hoeveelheden uit welke flacons zijn gebruikt (incl. spillage) maakt de registratie van kuren nog veel complexer en daardoor foutgevoeliger.
3 FINANCIËLE RISICO’S
Ziekenhuizen die de registratie van add-on geneesmiddelen niet op orde hebben lopen, zeker gezien de vele miljoenen euro’s die hiermee gemoeid zijn, een aanzienlijk financieel risico. Waar liggen de risico’s? - Niet alle verstrekkingen van dure-/weesgeneesmiddelen worden geregistreerd en daardoor ook niet gefactureerd.
De NZa heeft recentelijk samen met veldpartijen een nieuw bekostigingsbeleid1 voor intramurale farmacie voorgesteld. Op moment van schrijven van dit artikel is nog geen besluit genomen over de invoeringsdatum: 1 januari 2015 of toch - vanwege de grote impact - een jaar later. Dit nieuwe beleid heeft als kenmerken: - Er komt meer vrijheid voor het veld om (dure) geneesmiddelen als add-on te laten opnemen door de NZa. Minstens één zorgaanbieder en minstens één zorgverzekeraar kunnen een add-on aanvraag indienen bij de NZa. De NZa neemt besluit over wel/niet opnemen als add on na consultatie. - Het detailniveau waarop een add-on wordt vastgesteld, wordt lager namelijk op verpakkingsniveau van het product: 13
Door add-ons op een zo laag mogelijk niveau vast te stellen en ook op dit niveau te declareren is er maximale duidelijkheid over wát er is verbruikt en welk maximumtarief daarvoor geldt. Daarnaast bepaalt de NZa niet meer voor welke indicatie het geneesmiddel een add-on is. Dit betekent niet dat de indicatie geen rol meer speelt bij een add-on. De arts dient namelijk bij het voorschrijven vast te leggen voor welke indicatie de add-on wordt voorgeschreven. VWS is bezig met het opstellen van een beleid voor indicatieregistratie en komt met een tabel voor de indicaties. Naar verwachting zullen zorgverzekeraars bepalen voor welke indicaties het add-on geneesmiddelen wordt vergoed.
5 WAT BETEKENT DE KOMENDE WIJZIGING IN DE PRAKTIJK?
Deze wijziging in het beleid heeft grote impact op de werkprocessen en de ICT-systemen in de ziekenhuizen. Hoewel op het moment van schrijven van dit artikel de nieuwe NZa-beleidregel nog niet is gepubliceerd, is wel bekend wat de hoofdlijnen van de veranderingen zijn.
Registratie op ZI-nummer in plaats van als zorgactiviteit De verstrekking van add-on wordt niet meer als aantal bij zorgactiviteit geregistreerd, maar als hoeveelheid van een geneesmiddel uit een bepaalde verpakking (hoeveelheid bij een ZI-nummer). De achterliggende reden is dat de apotheek exact kan registreren welke hoeveelheden uit welke verpakking(en) is gebruikt voor de bereiding en hoeveel de spillage bedraagt. Dit vraagt een meer gedetailleerde registratie dan nu het geval is (zie kader). Nu hoeft de apotheek immers alleen de hoeveelheid bij een zorgactiviteit vastleggen. Deze wijziging heeft de grootste impact op de registratie en de managementoverzichten (zie verder). Het voordeel is wel dat voor de declaratie van add-on geneesmiddelen dezelfde ‘eenheid van taal’ gebruikt wordt als in de rest van de farmacie, namelijk het ZI-nummer. Het omrekenen van verstrekking van addon uit de stadsapotheken en de poliklinische apotheek (ZI-nummers) naar zorgactiviteiten hoeft dan niet meer te gebeuren.
Verplicht registreren van de indicatie Het registreren van de indicatie wordt verplicht. VWS zal hiertoe een richtlijn publiceren en een tabel beschikbaar stellen. Tot nu toe is het niet verplicht om vast te leggen voor welke indicatie een add-on geneesmiddel is voorgeschreven. Er wordt impliciet van uit gegaan dat wanneer een geneesmiddel als add-on wordt gedeclareerd, deze ook conform de geldende indicatie is voorgeschreven. In de praktijk controleert de zorgverzekeraar wel de rechtmatigheid van de declaratie. Het verplicht worden van de registratie van de indicatie betekent een extra registratieve last voor de voorschrijver en daardoor weerstand bij de invoering.
Koppeling aan zorgtraject of subtraject; geen afleiding via de Grouper Ook met het nieuwe beleid zal de add-on gekoppeld moeten worden aan het DBC-zorgproduct van de patiënt. Er is een voorstel gedaan om de koppeling op
zorgniveau te doen in plaats van op subtraject-niveau zoals nu het geval is. Hiermee wordt voorkomen dat er niet kan worden gedeclareerd omdat het subtraject ‘leeg’ is. Er is nog geen besluit genomen over deze verandering. Een ander belangrijk verschil met de huidige situatie is dat de add-on geneesmiddelen niet meer naar de DOT-grouper gestuurd hoeft te worden. Beide veranderingen lijken niet veel impact te hebben op de werkprocessen, echter wel op de ICTsystemen. Zij moeten de add-ons als ZI-nummers kunnen vastleggen, declareren volgens de farmaciestandaard (zie hierna)en de management overzichten hierop aanpassen.
Declareren met declaratiestandaard farmacie De declaratie van add-on geneesmiddelen zal naar alle waarschijnlijkheid gebeuren via de farmacie (AP) standaard en niet meer via de ziekenhuis (ZH) standaard van Vektis. Hiermee wordt de declaratie van geneesmiddelen uit het ziekenhuis gelijkgetrokken met de declaratie vanuit de openbare farmacie. De verandering hebben een grote impact op de facturering vanuit het ZIS en de financieel administratieve systemen omdat met een andere Vektis-standaard moet worden gedeclareerd. De impact voor het ziekenhuis is bij de start groot, omdat het gebruik van de nieuwe Vektis-standaard getest moet worden met het ZIS en de interne systemen. Als het eenmaal operationeel werkt, is de impact gering.
Managementoverzicht (zorgprofielen) Wanneer add-on geneesmiddelen niet meer als zorgactiviteiten worden geregistreerd, ontbreken ze in het zorgprofiel van een DBC-zorgproduct. Het zorgprofiel is de set van zorgactiviteiten die uitgevoerd zijn bij het diagnosticeren en behandelen van de patiënt voor de desbetreffende DBC-zorgproduct. Wanneer het geneesmiddel niet meer als zorgactiviteit wordt geregistreerd maar als ZI-nummer komt deze niet meer automatisch voor in het zorgprofiel. Daarvoor moet het systeem die de management informatie levert worden aangepast. Ook de aanlevering aan de DIS (landelijke DBC datawarehouse) zal door de ZIS-leverancier moeten worden aangepast. Kortom, de impact op de (interne) ICT-systemen is groot, maar op de werkprocessen gering.
Onderhandelingen met verzekeraars Het nieuwe beleid maakt de weg vrij naar meer bilaterale prijsafspraken over add-ons tussen ziekenhuis en zorgverzekeraar. De verwachting is dat, net als voor de geneesmiddelen in de eerste lijn, zorgverzekeraars kortingen gaan bedingen op de vergoedingstarieven. Dit legt opnieuw de nadruk op de noodzaak om het juist, volledig en tijdig registreren van add-on geneesmiddelen op orde te krijgen.
6 BEST PRACTICE ADD-ON GENEESMIDDELENREGISTRATIE
Bij de Isala klinieken (Zwolle)heeft -begeleid door Inview- een project gelopen om de basisregistratie van met name de add-on geneesmiddelen, te verbeteren. Doel van het project was het op orde brengen van de registratie van (dure) geneesmiddelen zodat zowel de facturatie als de interne doorbelasting van de kosten juist, tijdig en volledig plaatsvindt. Daarnaast dient het inzicht in het verloop van de kosten en opbrengsten van geneesmiddelen te worden verbeterd. 15
De uitgangssituatie bij Isala was vergelijkbaar met de situatie zoals geschetst in figuur 1: - De leveringen van de reguliere (niet add-on) geneesmiddelen en een deel van de add-on geneesmiddelen werden geregistreerd in het ziekenhuisapotheeksysteem. In die registratie ontbrak de overgehevelde add-ons die door de eigen poliklinische apotheek werden verstrekt. - Ten behoeve van de facturering werden de leveringen van add-ons van het ziekenhuisapotheeksysteem en de verstrekkingen vanuit de poliklinische apotheek, handmatig ingevoerd in het ZIS. Dit gebeurde door apotheekmedewerkers die het naast hun andere werkzaamheden deden. - De interne doorberekening van de kosten van addon gebeurde op basis van de leveringen vanuit het ziekenhuisapotheeksysteem en vanuit de gefactureerde bedragen. Door de wijze waarop de informatie werd aangeleverd kon er op patiëntniveau geen verband worden gelegd tussen de interne doorbelasting aan de RVE’s en wat er werkelijk gefactureerd is. Het controleren of alle verstrekkingen van add-on geneesmiddelen ook werkelijk zijn gefactureerd was hierdoor ook moeilijk te realiseren. Figuur 2: situatie met gescheiden registratiestromen voor add-on en reguliere (‘gewone’) geneesmiddelen, waarbij een registratiesecretariaat de regie heeft over de aanlevering, registratie en declaratie van add-ons.
fende zorgactiviteit. Immers de inkoopprijzen zijn alleen bekend op het ZI-nummer niveau. Met name bij de registratie van bereidingen zoals cytostatica-kuren, kost deze manier van registreren meer tijd. Per patiënt moet immers worden gespecificeerd uit welke flacons (= ZI-nummers) welke hoeveelheid is gebruikt om de kuur te bereiden. Vooral wanneer er sprake is van ‘pooling’ van bereidingen is dit werk arbeidsintensief en foutgevoelig door de handmatige bewerkingen (zie kader). Door het ontbreken van een systeem om dit werk te ondersteunen, gebeurt de registratie in Excel en wordt het bestand later geuploaded naar het ZIS voor facturatie. Middels controlemaatregelen is gezorgd voor het minimaliseren van fouten bij de registratie. Daarentegen levert het registreren van ZI-nummers bij zorgactiviteiten van add-ons die door de stads-/ poliklinische apotheek zijn geleverd weinig meerwerk op: zij leveren de informatie over de verstrekking al aan op ZI-nummer. - Daarnaast zorgt het registratiesecretariaat ook voor levering van informatie naar aanleiding van informatieverzoeken van interne partijen (RVE’s, RvB/directies) en externe partijen (zorgverzekeraars, NZa, VWS). Het project heeft gezorgd voor borging dat de verstrekking van alle add-on geneesmiddelen ook werkelijk gefactureerd worden. Daardoor heeft het ziekenhuis beter en sneller inzicht gekregen van de werkelijke kosten van de add-ons op patiënt- en DBC -niveau. Een bijkomend voordeel is dat met deze gedetailleerde manier van registreren van de add-on verstrekkingen het ziekenhuis geheel is voorbereid op de registratieve veranderingen in 2015.
TOT SLOT
De basis voor het verbeteren van de registratie is het introduceren van gescheiden registratiestromen voor respectievelijk add-on geneesmiddelen en reguliere (´gewone´) geneesmiddelen (zie figuur 2). - Er is een apart registratiesecretariaat (1 fte) opgezet binnen de Klinische farmacie die er voor moet zorgen dat alle add-ons die door de ziekenhuisapotheek, stadsapotheken en/of poliklinische apotheek aan klinische en poliklinische patiënten zijn verstrekt tijdig en volledig zijn ingevoerd en worden aangeboden voor facturering. Zij zorgen ook voor verwerking van de uitval. - Verder zijn verbandscontroles opgezet en ingevoerd om dit proces te controleren en te beheersen. Het registratiesecretariaat heeft nauwe relatie met de afdeling productieregistratie & controle. Deze registratie van de add-ons is tevens de basis voor de interne doorbelasting. - Om een goed inzicht te krijgen in de kosten en de opbrengsten van add-on geneesmiddelen, is het nodig dat bij de add-on zorgactiviteit wordt gespecificeerd welke verpakking(en) van welke fabrikant/ leverancier hiervoor gebruikt dan wel verstrekt is. Ofwel, welke ZI-nummer is verstrekt bij de betref16
In veel ziekenhuizen ligt de kennis over de declaratie van DOT en add-on geneesmiddelen bij de financieel-administratieve afdelingen (productieregistratie, zorgadministratie). Terwijl de kennis over de details van geneesmiddelenregistratie (G-Standaard, ZI-nummers) doorgaans bij de apotheek ligt. Nauwere samenwerking tussen deze twee ‘werelden’ is nodig om de basisregistratie van geneesmiddelen op orde te brengen en te houden. Het opzetten van een registratiesecretariaat voor add-ons is een stimulans om de samenwerking tot stand te brengen.
DANKWOORD
Dit artikel is tot stand gekomen met dank aan Sa-y-na Milliard MSc, Adviseur Productieregistratie en controle bij de Isala Klinieken in Zwolle.
OVER DE AUTEUR
Yoe Kwa is senior adviseur bij inview, adviesbureau voor organisatie, informatisering en automatisering in de zorg (zie www.inview.nl). Hij was projectleider voor het optimaliseren van de add-on registratie in de Isala klinieken. Voor meer informatie:
[email protected] of 06 5390 6230.
BRON
1 Zie: www.nza.nl/104107/139830/740611/Advies_ bekostiging_geneesmiddelen_in_de_medisch_ specialistische_zorg.pdf
Medisch Codeurs MEDISCHE CODEURS VERVULLEN EEN BELANGRIJKE ROL IN DE DAGELIJKSE GANG VAN ZAKEN IN HET ZIEKENHUIS OF INSTELLING. ZIJ ZORGEN ONDER ANDERE VOOR EEN GOEDE VERTALING VAN DIAGNOSEN VAN PATIËNTEN IN EEN DAARBIJ PASSENDE DIAGNOSECODE GEBASEERD OP ACTUELE CLASSIFICATIEEN CODESTELSELS EN CONFORM DE AFSPRAKEN BINNEN EN BUITEN DE INSTELLINGEN.
De zorg voor patiënten is complex en de diagnosestelling is daardoor ook complex. Per 2014 moeten Nederlandse ziekenhuizen medische gegevens aanleveren voor de database Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg (LBZ). Een onderdeel van de LBZ vormt diagnoseregistratie volgens het internationaal gebruikte codestelsel ICD-10. Registratie van de correcte ICD-10 codes en aanvullende medische gegevens is daarbij gebonden aan (inter)nationale registratieafspraken en -regels. Als medisch codeur heeft u alle deskundigheid in huis op het gebied van deze ICD-10 en LBZ registratieregels. U codeert niet alleen, maar signaleert en analyseert ook (al dan niet steekproefsgewijs) problemen in de registratie, zodat de registratie op de langere termijn ook verbeterd kan worden. U werkt nauw samen met diverse disciplines om zo eventuele verbeteringen voor de kwaliteit van registratie bij de verschillende specialismen door te kunnen voeren. De vaardigheden die u hiervoor nodig heeft vindt u terug in de lessen die u gaat volgen. PROGRAMMA De opleiding biedt de volgende lessen aan: - meest recente medische terminologie - anatomie en pathologie - codering volgens het ICD-10 systeem - wet- en regelgeving - communicatie - casuïstiek De opleiding is op MBO+ niveau
DOELGROEP U kunt instromen als u werkzaam bent als medewerker van de afdeling zorgadministratie/registratie, polikliniek assistent, medewerker die belast is met het coderen en registreren van medische gegevens, doktersassistent, verpleegkundige of als u een medische of paramedische achtergrond heeft. Mocht u een andere achtergrond hebben dan volgt eerst een gesprek om te zien of u geschikt bent voor deze opleiding. Start opleiding: zie website. Bij de intake wordt duidelijk of u vrijstelling krijgt voor de module medische terminologie en pathologie. In dat geval start u twee maanden later. Duur: 10 dagen Kosten: €2350,Plaats: VUmc Academie De Boelelaan 1109, 1081 HV Amsterdam Informatie en inschrijving Barbara Wendt, opleidingsadviseur Tel. (020) 44 45034 of 44 44253 E-mail:
[email protected] www.vumc.nl/onderwijs
17
WAT MOET
DE ZORG MET
BIG DATA? V IC T O R ME E R LO O , BUSI N ESS CO N SULTAN T, SMART INFOR MATION SOLU TIONS, V IANEN
18
Doordat de kosten van de zorg hand over hand toenemen wordt het steeds moeilijker om een goede invulling te geven aan de doelstellingen van de zorg. Ziekenhuizen zijn dan ook naarstig op zoek naar manieren om mensen en middelen efficiënter in te zetten door verspillingen in (zorg)processen weg te nemen. Denk aan een operatiekamer die een paar uur leeg staat, of een overbezetting van personeel om eventuele drukte op te vangen. Het gaat over ingewikkelde planningsprocessen waarbij een stuk helderziendheid handig zou zijn; beter inzicht in de onderliggende mechanismen in de voorspelling van de vraag zou echter ook al goed helpen. Steeds vaker wordt gedacht aan de ‘toepassing van Big Data’ om het inzicht te vergroten. Het nieuwe panacee van Big Data dat ons gouden bergen lijkt te beloven. Maar wat is nu werkelijk de waarde van Big Data: het feit dat we er VEEL van hebben? Of dat we nieuwe bronnen kunnen aanboren zoals Twitter, sensorinformatie etc? Wat moet je met al deze data als je niet weet wat je er mee moet? Het antwoord zit hem in het gebruik van de data. Het idee bij Big Data is dat de toepassing van de data gaat veranderen. Tegen¬woordig is het niet langer een probleem om data te verzamelen, op te slaan en te verwerken. Bij Big Data beschikken we niet alleen meer over een steekproef aan data, maar over alle data vanuit allerlei gezichtpunten die we op een of andere manier registreren of via internet kunnen ontsluiten. Doordat data zo breed voor handen is stelt het ons in staat om veel flexibeler vragen te stellen aan de data. Heb je een vraag, dan analyseer je gewoon alle data. Daarnaast, en dat is ook wennen, gaat Big data niet meer over het zoeken naar causaliteiten maar naar correlaties. De vraag naar waarom (causaliteit) is in veel gevallen niet meer belangrijk als je weet hoe (correlatie) het is. Veel internetgiganten hebben dit gegeven al onderkent en analyseren op grote schaal klantgedrag om het wàt te onderzoeken, zonder de vraag waaròm dit zo is. Daarmee verdienen ze enorm veel extra geld door gericht aanbiedingen te doen. Het voorbeeld van Big Data uit de zorg is de behandeling van te vroeg geboren baby’s. Bij het statistisch analyseren van de sensordata werd ontdekt dat een aantal uren nadat de levens-tekenen van de baby ineens totaal waren gestabiliseerd de vitaliteit van de baby plotseling enorm achteruit ging. Iets wat volledig tegen de intuïtie ingaat en oorzakelijk moeilijk is te verklaren treedt toch op. Er is geen aangetoond causaal verband tussen de twee fenomenen, maar toch gaan nu de alarmbellen rinkelen als de levenstekens van de te vroeg geboren baby zich plots stabiliseren. Je zou wel gek zijn dit signaal te negeren, ook al weten we niet precies hoe het kan.
personeelskosten. Vaak wordt er een overbezetting aangehouden om eventuele drukte op te vangen. Stel dat we een betere voorspelling kunnen doen door de data te onderzoeken naar factoren die de zorgvraag beïnvloeden. De vele bronnen van Big Data suggereren dat kwaliteit van brondata geen rol meer speelt bij Big Data. Dus het zuiver invullen van bijvoorbeeld een ICD-10 code bij de classificatie van aandoeningen kan voortaan wel wat minder nauwkeurig. Niks is natuurlijk minder waar. Bij de ontsluiting van bronnen moet altijd worden gekeken naar het doel waarvoor de bronnen worden ingezet en wat de exactheid en betrouwbaarheid is van de data. Voor sentimentmeting gaat het om een globaal beeld en kunnen steekwoorden uit Tweets worden geraadpleegd. De individuele Twitterberichten zijn niet volgens een vast kwaliteitsformaat ingevoerd zoals de ICD-10 codes, maar zijn volledig vrij, dus de uitkomsten zijn niet exact. Daarbij hebben social media ook nog eens de neiging een meer gepolariseerd beeld te geven waardoor de voorspellende waarde van de data lager is. Bij een wetenschappelijk onderzoek naar aandoeningen is het juist wel belangrijk dat de kwaliteit van de data hoog is en bijvoorbeeld de kwalificatie van de hoofd- en nevendiagnoses goed gebeurt omdat de uitkomsten als exact worden geïnterpreteerd. Wanneer met deze data ook nog eens voorspellingen worden gedaan neemt het belang van de kwaliteit toe. Over het algemeen geldt: Hoe meer fouten in de data, hoe verder de uitkomst zal afwijken van de (toekomstige) realiteit. Als de kwaliteit van de data laag is zal de acceptatie van de uitkomsten bovendien laag zijn, en is de investering in een Big Dataproject weggegooid geld. Bij de toepassing van Big Data neemt het belang van kwalitatief goede brondata dus toe. Met Big Data kun je op zoek gaan naar relaties, zonder vooraf een model te definiëren. Big data is eigenlijk meer een praktische benadering om praktische vraagstukken op te lossen. Bij Big Data is de kwaliteit van de brondata van groot belang. Als metingen slordig zijn gedaan, zal de uitkomst van een analyse van weinig waarde zijn. De strekking van Big Data is dat we nu over de data en de technologie beschikken om de data te laten spreken door het aantonen van verbanden. Vroeger hadden we hiervoor noch de data noch de rekenkracht. Nu hebben we beide. Aan de slag...
Zou het ook niet mooi zijn als we deze technologie ook kunnen toepassen op andere knelpunten in de zorg. Bijvoorbeeld het plannen van personeel. Het grootste deel van de kosten in de gezondheidszorg bestaat uit
19
C OL UM N
V I K TO R
S T R EF O NIS
DIENSTFORMULIER Bij de printer ligt een voor mij onbekend formulier. Het blijkt
van deur tot deur en terug), het aantal verreden kilometers en
een werkbriefje voor de psychiater, arts-assistent of sociaal
tenslotte een kolom voor het totaal aantal minuten tijdsbeste-
psychiatrisch verpleegkundige die crisisdienst deed en dit moet
ding.Tien rijen onder elkaar voor 10 patiënten.
invullen om te laten zien wat hij/zij heeft uitgespookt. Door
In kleine lettertjes onderaan staat dat wanneer een crisiscontact
mijn leeftijd doe ik dat niet meer. Nieuwsgierig kijk ik wat er
binnen kantooruren voor meer dan 50% buiten kantooruren
ingevuld moet worden; het zoveelste voorbeeld van de door-
doorgaat de vergoeding dan bijna het dubbele is.
geschoten verzamelzucht in ons land sinds we de computer
Peinzend bedenk ik dat om dit allemaal in te kunnen vullen moet
ontdekt hebben.
je er dus wel even over nadenken en heb je er wel even tijd voor nodig. Hoelang heb ik met de patiënt gesproken, met familie,
Eerst de naam van de invuller en de datum waarop het patiën-
huisarts, politie, etc.? Hoelang heb ik ook al weer zitten schrijven,
tencontact plaats vond. Daarna 12 kolommen voor de naam van
heb ik tussendoor (welke?) telefoontjes gedaan en beantwoord
de patiënt, zijn/haar geboortedatum, de afdeling waar deze zich
en overleg gepleegd over misschien andere lopende crises met
bevond en het soort contact dat heeft plaats gevonden.Voor dit
andere patiënten en andere hulpverleners? Hoe splits je dat in
laatste zijn driecijferige DBC codes welke onderaan het formu-
stukjes tijd met de bijbehorende minuten en codes?
lier staan: voor ‘crisiscontact binnen (code 123) of buiten (code 124) kantooruren; voor diagnostiek/intake/screening/of opname:
Monnikenwerk dat je nauwkeurig kunt doen (want ook die tijd
code 125; voor een psychiatrisch onderzoek code 126 en voor
kun je declareren) of met de natte vinger ‘want anders word je
farmacotherapie code 127.Vindt overleg plaats binnen de instel-
helemaal gek’ volgens een invuller die ik polste. Daarna moet het
ling met achterwacht, verpleging, etc. code 128, of is het overleg
nog ingevoerd worden in ‘het systeem.’Vroeger gebeurde het
met derden zoals huisarts, ziekenhuis, politie, etc.: code 129 of
invoeren van data alleen bij een wetenschappelijk onderzoek, dan
betreft het verslaglegging en administratieve tijd: code 130. Een
werd een werkstudent ingezet en betaald uit een wetenschap-
vijfde kolom vraagt om het soort contact: face to face (code 131)
pelijk fonds. Nu betalen we allemaal mee aan deze tijdverslin-
of telefonisch (code 132) en daarna een kolom voor ‘bijzondere
dende, nutteloze doch declarabele bezigheid. Wordt hier ooit
opmerkingen’ waarbij met een sterretje verwezen wordt naar
nog iets mee gedaan? In de DSM-5* staat een nieuwe diagnose
extra ruimte onderop bij ‘Overige (tijd) registratie, b.v. oproepen/
‘Hoarding:’ ziekelijke verzamelwoede (code 300.3).
overdracht en/of bijzonderheden,’ en de opmerking dat ook de achterkant gebruikt kan worden, of zelfs een nieuw formulier.
* Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders edition 5:
Daarna kolommen voor het in te vullen tijdstip van het eerste
het diagnostisch classificatiesysteem dat gebruikt wordt in de psychiatrie.
contact, de directe tijd (in minuten voor afhandeling van het contact), de indirecte tijd (in minuten besteed aan administratie, verslag, overleg, mail- en telefoonverkeer), de reistijd (in minuten
20
Viktor Strefonis, psychiater
RUBRIEK RECHT
Overlijden van een minderjarige Onlangs is een kind bij ons op de afdeling overleden. Volgens de NODO-procedure zijn we verplicht nader onderzoek te laten verrichten naar de doodsoorzaak. Ouders hebben de overtuiging vanuit hun Hindoestaanse cultuur dat er niet in het lichaam gesneden mag worden omdat zij geloven in reïncarnatie. Voor sectie wordt dus geen toestemming gegeven. Er is geen vermoeden van kindermishandeling. Wat nu? Sinds 2010 zijn behandelend artsen verplicht om bij het overlijden van een minderjarige altijd te overleggen met een gemeentelijk lijkschouwer. Alleen indien beiden overtuigd zijn van een natuurlijke dood, kan de overlijdensverklaring worden afgegeven. In oktober 2012 is de zogenaamde NODOprocedure (NaderOnderzoek naar de DoodsOorzaak) in werking getreden. Bij een onverklaard overlijden neemt een multidisciplinair onderzoeksteam het onderzoek van arts en lijkschouwer over. Zo’n team kan allerlei stappen nemen om de doodsoorzaak te achterhalen. Bij een vermoeden van een strafrechtelijk feit of een erfelijke ziekte kan sectie op het overleden kind van belang zijn. Daar is echter de toestemming van de ouders voor nodig. Indien ouders toestemming voor sectie weigeren, kunnen de onderzoekers de rechter om vervangende toestemming vragen. De rechtbank heeft echter op 18 februari 2013 (medisch contact d.d 4-42013, nr 14, p. 730) het volgende bepaald:
‘in deze zaak is geen enkele aanwijzing voor een strafbaar feit, zoals kindermishandeling, of verwaarlozing, als oorzaak voor het overlijden van dochter. De rechtbank stelt daarnaast vast dat de bevrijdende werking door het verkrijgen van duidelijkheid over de doodsoorzaak in dit geval niet geldt. Sectie op het lichaam van dochter zou voor de ouders een onnodig belastende handeling betekenen, die rouwverwerking in de weg zal staan. De andere reden voor sectie in geval van onverwacht en onverklaard overlijden is de ontdekking van een erfelijke afwijking. De ouders hebben daarover aangegeven dat zij geen behoefte hebben aan een onderzoek naar een mogelijke erfelijke afwijking. Een onderzoek daarnaar in het belang van de andere kinderen achten zij evenmin noodzakelijk. Het belang bij naleving van hun overtuiging dient volgens de ouders zwaarder te wegen dan het belang zoals dat door de artsen is gesteld’. Omdat een vermoeden van kindermishandeling ontbrak heeft de rechtbank voorrang gegeven aan de sterke overtuiging en het uitdrukkelijke verzoek van de ouders om geen sectie te verrichten. Het algemeen belang om de doodsoorzaak van de minderjarige vast te stellen weegt in dit geval dus niet op tegen het belang dat de ouders hebben bij handelen conform hun wens en overtuiging. De rechtbank heeft daarom het verzoek om vervangende toestemming voor een sectie afgewezen.
21
CARA BATTEKÉ, HRM CONSULTANT BATTEKÉ P&O CONSULTANCY
FWG 3.0 IS HET FUNCTIEWAARDERINGSSYSTEEM VOOR DE ZORGSECTOR. WERKGEVERS VAN (ZORG)ORGANISATIES DIE AANGESLOTEN ZIJN OP OF VOLGER ZIJN VAN DE CAO’S GGZ, GEHANDICAPTENZORG, THUISZORG, VERPLEEG- EN VERZORGINGSHUIZEN OF ZIEKENHUIZEN GEBRUIKEN FWG 3.0 OM DE ZWAARTE VAN FUNCTIES TE BEPALEN EN ZE IN TE DELEN IN FUNCTIEGROEPEN. DE FUNCTIEGROEPEN WORDEN IN DE CAO’S VAN GENOEMDE BRANCHES GEKOPPELD AAN SALARISSCHALEN. FWG 3.0 IS DAARMEE EEN INSTRUMENT VOOR (ZORG)ORGANISATIES OM DE LOONSOM TE KUNNEN BEHEERSEN EN OP BASIS VAN HET FUNCTIEGEBOUW VERDERE INVULLING TE GEVEN AAN HUN HR-BELEID.
METHODE
Systeem Voorwaarde om de zwaarte van een functie te kunnen bepalen met FWG 3.0 is dat de functie beschreven is conform kwaliteitseisen die in de cao zijn aangegeven. De functiebeschrijving moet: - een actuele weergave van de functie geven; - de daadwerkelijke uitgeoefende functie weergeven; - inzicht geven in het doel van de functie, de plaats in de organisatie, de functie-inhoud en de functie-eisen; - herkenbaar de eisen weergeven die voor de functie gelden door een toelichting op negen gezichtspunten; - door de werkgever zijn vastgesteld. Nadat een functie beschreven is wordt deze gewogen door middel van het functiewaarderingssysteem FWG 3.0. De functie wordt gewogen op de negen gezichtspunten, maar is gebaseerd op het geheel van de functie. De negen gezichtspunten bevatten in totaal 97 aspecten. De systeemhouder heeft duizen22
den functies onderzocht en deze met behulp van de gradeermethodiek gewaardeerd. Op basis van de op deze wijze verzamelde gegevens is het systeem FWG 3.0 opgebouwd. Ieder jaar worden er weer nieuwe of gewijzigde functiebeschrijvingen en –indelingen aangereikt aan FWG Nederland. Deze nieuwe gegevens worden dan weer verwerkt in het systeem, zodat het weer actueel is. Op deze manier blijft het systeem zo veel mogelijk aansluiten bij de opbouw van de functiehuizen binnen de organisaties.
Procedure Het initiatief voor het maken van een functiebeschrijving en –indeling kan zowel bij de werkgever als bij de werknemer liggen. Reden kan zijn een nieuwe functie of een functie waarvan de taken en/of resultaten en de eisen die er aan gesteld worden dermate veranderd zijn dat een herbeschrijving op zijn plaats is.
TRENDS EN ONTWIKKELINGEN BINNEN DE ZORG
Waar zien zorgorganisaties zich voor gesteld? Met kostenbeheersing als vertrekpunt worden grote
ONTWIKKELINGEN BINNEN FUNCTIE WAARDERING GEZONDHEIDSZORG (FWG)
transities doorgevoerd. Organisaties in de cure en in de care trachten zich staande te houden door de zorg zo te reorganiseren dat kwaliteit en betaalbaarheid in evenwicht zijn. Zorgverzekeraars, en in toenemende mate ook gemeenten, dwingen als inkopers lage prijzen af. Voor veel zorgorganisaties loopt de druk (te) hoog op. Het eindplaatje, het ideaal, is redelijk onbetwist: zorgorganisaties streven graag op efficiënte wijze naar een integraal en samenhangend zorgaanbod waarin cliënten centraal staan. Ze staan ervoor open dit samen te doen met andere zorg- en welzijnaanbieders, in de wijk, dicht bij de cliënt. Maar het verandermodel dat wordt opgelegd, geeft weinig ruimte voor groei en ontwikkeling. Er rijzen vragen over de haalbaarheid van de beoogde veranderingen, en over de snelheid en de zorgvuldigheid waarmee ze worden doorgezet. De noodzaak tot kostenbeheersing leidt ook tot maatschappelijke debatten over solidariteit en kwaliteit van leven. Welke zorg willen we nog met elkaar betalen? Welke verantwoordelijkheid hebben burgers zelf? Wanneer zijn we tevreden over zorg die geleverd is? Kortom: we leven in een tijd waarin we de betekenis van goede gezondheidszorg opnieuw definiëren. En het is ons inziens van belang om daarin – als zorg – verantwoordelijkheid te nemen, kwaliteit te bewaken en grenzen te stellen.
KOSTENBEHEERSING 2.0
Trends: - Gereguleerde marktwerking heeft nog weinig effect - Toenemende aandacht voor fraude en verspilling - Zorgverzekeraar wordt (te) machtige inkoper - Burger moet meer bijdragen
Kostenbeheersing is de belangrijkste aanjager van de huidige ontwikkelingen in de zorg. Gezondheidszorg en welzijn kostten in 2012 bijna 93 miljard euro, tegen 64 miljard in 2005. De signalen over bezuinigingen zijn niet nieuw, maar de overheid grijpt nu drastischer in om de groeiende zorgkosten te beteugelen. Terwijl we aan de vooravond staan van een majeure transitie, lijkt een gedegen onderbouwing te ontbreken. De grootste ingreep om kosten te besparen betreft het hervormen van het zorglandschap. Daarnaast worden discussies gevoerd over zorgverspilling en krijgt de aanpak van fraude prioriteit. De zorgverzekeraars spelen een grote rol in het terugdringen van de zorgkosten. Hun macht neemt toe en daarmee hun rol in de herverdeling van middelen. Ook de burger wordt bij de bezuinigingen niet gespaard. Van hem wordt een gezondere leefstijl verwacht, maar ook een grotere financiële bijdrage aan de zorg.
ACTIEF BURGERSCHAP
Trends: - Einde aan de verzorgingsstaat, op naar de participatiestaat; - Ongewijzigde missie: de ontwikkeling van de participerende patiënt; - Toenemende verantwoordelijkheid van burger voor gezonde leefstijl en gepast zorggebruik; - Weerstand tegen het geven en ontvangen van informele zorg De verzorgingsstaat is onhoudbaar. Gedreven door noodzakelijke bezuinigingen groeit het besef dat de rol van de burger moet veranderen. Hij kan niet meer leunen op het vanzelfsprekende recht op zorg, maar moet zich bewust worden van het eigen aandeel in de zorgketen. Eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid en informele netwerken vormen de pijlers van de nieuwe participatiestaat. De gewenst cultuurverandering vraagt tijd die er niet is, en komt met horten en stoten op gang. Financieringssystemen en weerstand zijn hardnekkige struikelblokken. Toch zorgen verschillende initiatieven voor beweging in de noodzakelijke cultuuromslag. De positie van de patiënt wordt sterker, de aandacht voor preventie neemt toe. Alleen het geven en ontvangen van informele zorg stuit nog op veel weerstand, maar ook op dit terrein zijn de eerste stappen gezet en wordt nagedacht over een toekomst waarin informele en professionele zorg naadloos in elkaar overlopen.
NAAR EEN NIEUWE ZORGORGANISATIE Trends: - Decentralisatie van de zorg: gemeenten aan zet
23
Jong talent voegt daadkracht en innovatie toe Werkt u ook aan continue verbetering? Onze talenten komen graag helpen! Dat er veranderingen in de zorg moeten plaats vinden is voor niemand een verrassing. We kunnen nu meer dan ooit grote stappen voorwaarts maken. Onze talenten kunnen met hun capaciteiten, kennis en frisse blik meewerken aan de hervorming en innovaties die noodzakelijk zijn binnen de zorg. Ze kunnen uw organisatie ondersteunen door onder andere de volgende werkzaamheden uit te voeren: • • • • •
Berekening en analyseren van kostprijzen Functioneel applicatiebeheer van diverse EPD’s Analyse en (her)inrichting van de AO/IC Analyse en ontwikkeling van zorgprofielen (DBC ggz/DOT) Ontwerp en uitvoering van communicatieplannen en/of reguliere werkinstructies
Inmiddels hebben wij ons ontwikkeld tot de meest vooruitstrevende talentenorganisatie van Nederland. Hierdoor selecteren wij altijd het meest geschikte talent voor uw organisatie.
Talent in de GGZ Studelta-trainee Sandra vertelt Studelta-trainee Sandra is bij een van onze opdrachtgevers in de GGZ actief op het gebied van Zorgadministratie en Control. Hierbij heeft ze ook aandacht voor het validatie- en facturatieproces. Sandra: “Het is een dynamische en uitdagende opdracht. In de nabije toekomst ga ik mij ook richten op het applicatiebeheer en het bieden van ondersteuning bij het Managementinformatiesysteem. De kennis en ervaring die ik nu opdoe is zeer waardevol!” Naast de inhoudelijke opdracht heeft Sandra de kans gekregen om het Talent Development Programma (TDP) te volgen. Hierdoor ontstaat ruimte voor haar persoonlijke ontwikkeling. Sandra: “Het TDP is inspirerend en tastbaar. Tijdens de trainingen is veel aandacht voor vraagstukken op persoonlijk vlak, maar dit draagt tegelijkertijd sterk bij aan situaties en aanpak in de zakelijke context.” Zowel de opdrachtgever als Sandra zijn het dan ook eens: dit is een goede brug tussen een zorgorganisatie en jong hoogopgeleid talent!
Nieuwsgierig naar wat wij voor uw organisatie kunnen betekenen? Neem contact met ons op! T: 020 - 3030 282 E:
[email protected] W: www.studelta.nl
- - - - -
Decentralisatie leidt tot leegstand en ontslag Zorgzwaartepakketten dreigen te verdwijnen Samenhangend zorgaanbod krijgt steeds meer vorm Populatiegerichte zorg veelbelovend Traditionele zorgorganisatie gaat verdwijnen
Er is een aardverschuiving gaande in het zorglandschap. Deze hervormingen zijn al langer geleden ingezet, maar de focus lijkt verschoven. De aandacht voor grote transities als de substitutie van tweedelijnszorg naar de eerste lijn en de concentratie van hoogcomplexe zorg verdwijnt iets naar de achtergrond. Alle ogen zijn gericht op de transitie van de langerdurige zorg en de jeugdzorg. Binnen deze kostengedreven transitie, hevelt de overheid stapsgewijs een deel van haar taken over naar de gemeenten. Van zorgorganisaties wordt verlangd dat ze samen met andere partijen een integraal en samenhangend zorgaanbod leveren, dicht bij huis. Dat impliceert branche- en sectoroverstijgende samenwerking, maar ook dat zorgorganisaties zoals we die nu kennen, andere vormen zullen aannemen of zelfs zullen verdwijnen.
ZORG DICHT BIJ HUIS
Trends: - Opkomst van zelfzorg en halvelijnszorg - Noodzaak heldere rolverdeling - Wijkgericht werken neemt een vlucht - Snellere uitrol van zorg op afstand noodzakelijk - Dreigend tekort aan zelfstandige woningen Door kostenbeheersing en de transitie van langerdurige zorg en jeugdzorg naar de gemeenten, wordt de zorg steeds meer extramuraal en rondom de cliënt in de thuissituatie georganiseerd. De trend van extramuralisering is al een tijd gaande en is terug te zien in de veranderende wet- en regelgeving, zoals de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo, 2007) en al veel eerder de Modernisering Ouderenzorg (MOZ, 1996). In de jaren na 2009 werd extramuralisering al als een belangrijke ontwikkeling beschreven. In de daarop volgende jaren zagen we dat het iets rustiger was rondom het thema. Het besluit van de overheid om stapsgewijs te extramuraliseren, heeft de ontwikkeling naar zorg dicht bij huis een extra impuls gegeven.
METEN IS WETEN?
Trends: - Op zoek naar een breed gedragen definitie van kwaliteit - Transparantie en kwaliteitsbewaking zetten door in de cure - Kwaliteitsborging in de care blijft achter - Care pleit voor loslaten controle - Toename zelfsturende teams en regelarme instellingen Kostenbesparing leidt tot grote transities en benodigde cultuurveranderingen, zorgorganisaties moeten anders gaan werken en bundelen hun krachten om zorg dicht bij huis mogelijk te maken. Al deze veranderingen roepen logischerwijs de vraag op die in de zorg altijd centraal staat: hoe zit het met de kwaliteit? In de aandacht voor kwaliteit is het opmerkelijk dat er nog weinig overeenstemming lijkt over de definitie ervan, terwijl de stap naar het openbaar maken van kwaliteitsgegevens in de cure met overtuiging wordt gezet. Het tweede wat opvalt, is het feit dat de overgrote meerderheid van signalen over kwaliteitsborging
betrekking heeft op de cure. De care lijkt zelfs een andere beweging in te zetten, namelijk naar het loslaten van controle en borging.
DE WENDBARE WERKVLOER
Trends: - Zorgorganisaties werken aan toekomstbestendig personeelsbeleid - Flexibiliteit als antwoord - Van werkgeverschap naar opdrachtgeverschap - Complexe vraagstukken vergroten de behoefte aan hoogopgeleid personeel Wat zijn de effecten van de hiervoor beschreven ontwikkelingen op personeel en personeelsbeleid? Wat verandert er op de werkvloer? Hoe ziet de zoektocht naar toekomstbestendig personeelsbeleid eruit? En wat is het profiel van de nieuwe zorgprofessional?
ZORGORGANISATIES WERKEN AAN TOEKOMSTBESTENDIG PERSONEELSBELEID
Hoewel de toekomst ongewis is, is tegelijkertijd het ideaalplaatje – dat waar overheden, organisaties en professionals naar streven – duidelijk. In de ideale situatie is een zorgorganisatie financieel gezond en zorgt deze voor een aanvullend zorgaanbod (in de wijk). De organisatie heeft een duidelijke visie en positioneert zich sterk tegenover de gemeente, verzekeraars en andere organisaties en partijen. Er wordt samengewerkt in netwerken om te komen tot een integraal zorgaanbod voor de cliënt. De organisatie heeft voldoende hoogopgeleide en flexibele professionals in dienst, die loyaal zijn aan de organisatie. Deze professionals zijn expert in hun vakgebied, maar zijn ook in staat om over de muren van de eigen professie te kijken. Daarnaast zijn deze professionals breed inzetbaar en kunnen waar nodig schakelen tussen het belang van de organisatie, het team en de cliënt. Deze ideale situatie is bij de meeste zorgorganisaties echter nog geen realiteit. De hervormingen en veranderingen in het zorglandschap zijn volop gaande en zorgorganisaties zijn zoekend naar zaken als positionering, toekomstig zorgaanbod en benodigd personeel. Deze zoektocht is het duidelijkst zichtbaar in de care, waar de hervormingen voor veel opschudding zorgen. De keuzes die organisaties op dit moment hierin maken, komen als volgt uit de signalen naar voren.
1 Korte termijnstrategie: snijden in het personeelsbestand
We zien dat organisaties – om op korte termijn financieel overeind te blijven – flink snijden in hun personeelsbestand. Personeelskosten vormen met 67 procent de grootste kostenpost van zorginstellingen, waardoor bezuinigingen in de zorg vaak direct de medewerkers raken. Het aantal signalen over ontslagen is dan ook fors, vooral in de langerdurige zorg.
2 Arbeid wordt flexibeler ingericht
Als tweede manier om met de onzekere situatie om te gaan, zien we dat zorgorganisaties ervoor kiezen om arbeid in toenemende mate te flexibiliseren. Dit is allereerst zichtbaar in de contractering van de professionals. Omdat het nog onzeker is hoeveel en welk type personeel in de toekomst nodig is, zijn contracten bij voorkeur tijdelijk en omvatten zo min mogelijk uren. Steeds vaker wordt er ingezet op tijdelijke contracten, zzp`ers en flexcontracten. Door 25
deze toenemende flexibiliteit vindt voor werkgevers een verschuiving plaats van goed werkgeverschap naar goed opdrachtgeverschap. In het kader van flexibilisering wint ook het nieuwe werken (HNW) bij zorgorganisaties aan populariteit. HNW roept in eerste instantie vaak associaties op met thuiswerken en flexibele werkplekken, maar HNW omvat alle manieren om werkprocessen efficiënter en effectiever te laten verlopen en is daarom ook goed toepasbaar in de zorg. Bij HNW in de zorg kan bijvoorbeeld gedacht worden aan zelfroosteren of het verlenen van zorg op afstand. De flexibiliteit wordt ook in de professional zelf gezocht. Deze moet breed inzetbaar zijn en generalistisch zijn en gemakkelijk kunnen wisselen tussen locaties, teams en cliënten.
3 Noodzaak tot strategische personeelsplanning neemt toe
Als derde beweging in de signalen zien we dat de noodzaak tot strategische personeelsplanning (SPP) voor zorgorganisaties toeneemt. Werkgevers dienen kennis te hebben van de eigen organisatie, de personeelssamenstelling, visie op de veranderingen in de toekomst en de effecten van veranderende wet- en regelgeving op hun organisatie. Wat betekent dit voor de ontwikkelingen in de Functie Waardering Gezondheidszorg(FWG)? De meeste organisaties zijn al bezig met het omzetten van taakgerichte functiebeschrijvingen naar generieke functiebeschrijvingen. Een van de oorzaken is dat veel organisaties fusie-organisaties zijn waarbinnen een veelheid aan functiebeschrijvingen aanwezig is. Het harmoniseren van de functiebeschrijvingen is voor deze organisaties een grote uitdaging. Het streven is het aantal unieke functiebeschrijvingen tot een minimum te beperken. Het behouden van de herkenbaarheid komt hierdoor vaak onder spanning te staan. Het generieke functiehuis wordt een expliciet onderdeel van geïntegreerd HRM-beleid, en levert daarmee een bijdrage aan het strategische instellingsbeleid. De actuele veranderingen in de zorg leiden tot aanpassingen in organisaties zoals nieuwe vormen van zorg en aansturing, taakherschikking, het ontstaan van nieuwe functies en reorganisaties. Deze bewegingen brengen vraagstukken met zich mee rond het efficiënt en flexibel inzetten van personeel, en daarbij de wens om de uitwisselbaarheid van functies in kaart te brengen. Niet zelden spelen specifieke criteria van het UWV een rol bij het beantwoorden van deze laatste vraag. De specifieke aanleiding van de vraag rond het bepalen van uitwisselbaarheid bepaalt uiteindelijk de strategie (aanpak) die nodig is om de vraag te beantwoorden.
UITWISSELBAARHEID VAN FUNCTIES
- Ontwikkelingen in zorglandschap in relatie tot uitwisselbaarheid van functies. - Hoe verhoudt een generiek functiehuis zich tot uitwisselbaarheid van functies? - Waar kijkt het UWV naar bij haar beoordeling of functies uitwisselbaar of passend zijn?
JURIDISCH KADER
- Wat betekent de mate van uitwisselbaarheid voor het behoud of ontslag van medewerkers? - Wat zijn de zekere en onzekere factoren en hoe ga je met de risico’s om? 26
- Welke procedures dienen in dit kader te worden gevolgd? Bezuinigingen, decentralisatie, zorg dicht bij huis en aandacht voor kwaliteitsborging vragen om continue aanpassingen in de wijze waarop zorg is georganiseerd. Om in te kunnen spelen op de veranderingen in het zorglandschap zijn realistische scenario’s voor taakherschikking nodig. Duidelijke antwoorden op de vragen als: - Op welke wijze kunnen verantwoordelijkheden het beste lager in de organisatie belegd worden? - Wat verandert er in functies als we met zelfsturende teams gaan werken? - Wat is de meest optimale inzet van resources in het geval van een reorganisatie? Tegelijkertijd ligt er de uitdaging grip te houden op kosten en kwaliteit.
FWG FLEX: ZICHT OP FLEXIBILITEIT
Om het beantwoorden van bovenstaande vragen te ondersteunen en de keuzes uiteindelijk te helpen onderbouwen heeft FWG een instrument ontwikkeld, de ‘FWG Flex’. Bestaande functies uit het functiegebouw kunnen ontleedt worden tot een vaste kern van activiteiten, die onlosmakelijk aan de functie verbonden zijn, en aanvullende activiteiten, die uitwisselbaar zijn. Door de activiteiten van verschillende functies met elkaar uit te wisselen, worden de gevolgen zichtbaar voor functiezwaarte, tijdsbesteding en gevraagde kennis en vaardigheden. Alle activiteiten, kennis, vaardigheden en niveaus in het herschikkingsinstrument zijn gebaseerd op FWG 3.0. Alle benodigde gegevens om aan de slag te gaan zijn al in huis bij de organisaties. Het instrument kan ingezet worden voor zeer uiteenlopende organisatievraagstukken. Van het vergelijken van twee functies om het verschil in kennis en vaardigheden in kaart te brengen, tot het berekenen van de meest optimale inzet van resources in het geval van een reorganisatie. De diverse scenario’s leveren de analytische onderbouwing op voor de besluitvorming over de inrichting van de organisatie. Het instrument verschaft daarmee inzicht in de mogelijkheden voor flexibilisering van arbeid, met behoud van grip op kosten en kwaliteit. Wat zijn de (vermoedelijke) consequenties voor de (medisch) administratieve functies Alle hiervoor beschreven bewegingen in het zorglandschap hebben vermoedelijk ook consequenties voor de (medisch) administratieve functies. Te denken valt aan het belang van de juiste registratie conform weten regelgeving. De controle vanuit zorgverzekeraars en overheid nemen toe. Gezien de bezuinigingen die doorgevoerd moeten worden is het van het grootste belang om de inkomsten zeker te stellen. De behoefte aan hoger opgeleid (medisch) administratief personeel zal ook hier vermoedelijk toenemen. Het wordt steeds belangrijker dat de facturatie goed en inzichtelijk onderbouwd wordt. De (medisch)administratieve functies worden steeds vaker betrokken bij meer complexe vraagstukken aangaande het instellingsbeleid. Dus ook voor deze groep functies is het belangrijk om het vanuit FWG oogpunt zo flexibel mogelijk te benaderen.
BRONNEN
FWG Nederland, waaronder het rapport ‘De Zorg terug naar de tekentafel’
Al deze aspecten zullen een revolutie ontketenen in de zorg in
overtuigd van het feit dat we onze problemen in de zorg in de
Nederland. Ziekenhuizen zullen gedwongen worden om de zorg
nabije toekomst het hoofd kunnen bieden. Welke problemen?
niet meer te benaderen vanuit het procesdenken, maar vanuit de
De toename van de kosten van de zorg, de toename van zorg
patiënt/klant.
door ouderen, maar ook het feit dat de beroepsbevolking in aantal zal afnemen zullen zorgen voor problemen. Daarom moet
De oppositie tegen al dit soort ontwikkelingen zal immense
het roer in de zorg volledig om. Het UMC Radboud heeft met
vormen aannemen. Men zal krijsen dat het ten koste gaat van de
het Reshape project2, onder de bezielende leiding van Lucien
kwaliteit van de zorg.Toch gaan we die kant op. Dat is niet meer
Engelen het voortouw genomen. Chapeau Lucien!
te stuiten.Tegen alle medewerkers in de zorg, van Raden van
- De hele zorgketen wordt omver geworpen binnen een paar
Bestuur tot arts-specialisten, van verpleegkundigen tot zorgma-
jaar tijd: Eindelijk! - De patiënt wordt in de ziekenhuis de spil waar alles om draait en niet meer het proces: Het werd tijd!
nagers zou ik willen zeggen: When you cannot beat them, then join them. Sluit u aan bij deze ontwikkelingen, want nu kan het nog. Straks bent u te laat.
- De techniek biedt allerlei mogelijkheden om de patiënt op de regiestoel te zetten voor zijn of haar eigen gezondheid:
Zo, ik heb gezegd,
Muß man haben! - Alle gegevens betreffende gezondheid van een persoon worden centraal geregistreerd en bewaard en niet systemen
Sam Sterk, uw luis in de pels, uw recalcitrante, opstandige reporter met het hart op de juiste plaats.
die aan elkaar gekoppeld worden: Het is niet te geloven! - Monitoring van lichaamsfuncties via een pleister van de firma
BRON
Vital Connect3 (lichaamstemperatuur, pols, ECG, ademhaling),
1 http://www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1413500
of een contactlens4 (bloedsuikerspiegel)
2 http://radboudreshapecenter.com/ 3 http://www.vitalconnect.com/ 4 http://www.linkedin.com/today/post/article/20140201211902-
S T E R K S A M
In het VPRO programma Tegenlicht1 van 27 april werd ik volledig
C O L U M N
Zorg 4.0: De oplossing voor alle zorgen
19886490-the-next-sensor-will-be-in-you-insideables
27
25
EURO
0 5 JAAR
NVMA & LMR 5 JAAR DHD
Op het snijvlak van passie en vakmanschap
JUBILEUMBOEK
50 JAAR NVMA & LMR - 5 JAAR DHD
28
September 2013 is het jubileumboek 50 jaar NVMA verschenen i.s.m.
Bestellen? U kunt het boek bestellen door een mail te sturen
DHD i.v.m. 50 jaar LMR. Diverse auteurs uit de zorgadministratie en
naar
[email protected]. U ontvangt een factuur. Na ontvangst van
aanpalende vakgebieden schrijven over hun passie en vakmanschap.
de betaling wordt het boek naar u toegestuurd onder opgave van
Een zeer geslaagde editie die u kunt aanschaffen voor slechts € 25,00.
uw verzendadres.
opleiding
STARTDATA ZORGADMINISTRATIEVE OPLEIDINGEN VUmc ACADEMIE i.s.m. NVMA Vereniging voor Zorgadministratie en Informatie
September 2014 (tot December 2014)
Start Medisch Ondersteunende vakken (medische terminologie & ziekteleer) voor zowel Opleiding tot Zorgadministrateur (Niveau A & B) als Opleiding tot Medisch Codeur – duur: 3 maanden & prijs: €750,-. Deze kosten komen nog bovenop de kosten van de opleiding. *Voorafgaande aan de Opleidingen tot Zorgadministrateur (Niveau A & B) en Opleiding tot Medisch Codeur is het verplicht de Medisch Ondersteunende vakken te volgen. Deze moeten met een positief resultaat zijn afgerond. *Vrijstelling is mogelijk indien u kunt aantonen tot 3 jaar geleden de Medisch Ondersteunende vakken met een positief resultaat te hebben afgerond.
Januari 2015
Opleiding tot Zorgadministrateur (Niveau A) - duur: 10 maanden & prijs: €5800,Opleiding tot Medisch Codeur – duur: 10 lesdagen verspreid over 5 maanden & prijs: €2350,-
April 2015
Opleiding tot Zorgadministrateur (Niveau B) – duur: 12 maanden & prijs: €2900,-
Opleidingen tot Zorgadministrateur (Niveau A & B)
Opleiding tot Medisch Codeur
Nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied, zoals het elektronisch patiëntendossier, DOT en presta-
Vakkundig en op uniforme wijze coderen van medische gegevens op
tiebekostiging, vragen om deskundig en goed geschoold zorgadministratief personeel. In 2011
basis van de internationale diagnoseclassificatie (ICD10) is voor de
bleek dat in de zorgsector onvoldoende deskundigheid aanwezig was en een fors tekort bestond
ziekenhuizen belangrijk geworden. De gecodeerde medisch gegevens
aan goed geschoold zorgadministratief personeel en opleidingscapaciteit. De NVMA hecht grote
worden o.a. gebruikt voor het berekenen van sterftecijfers (HSMR),
waarde aan een passend opleidingsaanbod en heeft daarom in samenwerking met VUmc Academie
bedrijfsvergelijkingen en onderhandelingen met verzekeraars over de
een compleet en nieuw opleidingsaanbod ontwikkeld. Dit heeft in april 2012 geleid tot de start van
verkoop van zorg. Tevens zal de komende periode de ICD10 diagnose-
de Opleiding tot zorgadministrateur (Niveau A = hbo niveau) en in januari 2014 tot de start van de
code in de DBC-systematiek opgenomen worden. Kortom: voor een
Opleiding tot Zorgadministrateur (Niveau B = mbo niveau) bij VUmc Academie in Amsterdam.
gezonde bedrijfsvoering is betrouwbare diagnose informatie op basis
De nieuwe opleidingen bieden nieuwe opleidingscapaciteit en voorziet na afronding van de Oplei-
van ICD10 noodzakelijk geworden.
ding tot Zorgadministrateur (Niveau A) in een diploma op HBO niveau en van de Opleiding tot Zorgadministrateur (Niveau B) in een diploma op MBO niveau.
Kenmerken van deze opleiding: • Recente casuïstiek;
Kenmerken van deze opleidingen;
• Opbouw in complexiteit van casussen;
• Afstandsleren - lessen worden gegeven via een webinar;
• Mede ontwikkeld door de academische ziekenhuizen;
• Drie contactmomenten in de maand; één in Amsterdam en 2 via de computer (webinar);
• Interactief;
• Werken & leren tegelijk; • Actuele praktijkopdrachten;
Meer informatie over deze opleiding kunt u verkrijgen bij Barbara
• Breed aanbod van lesonderwerpen; o.a. wet- en regelgeving, AO/IC en DBC systematiek;
Wendt- van der Pluijm, VUmc Academie, tel. (020) 44 45034,
• Gastcolleges; o.a. IGZ, NZA en DHD;
per e-mail:
[email protected] of via onze website;
• Vaardigheidslessen; o.a. conflicthantering, omgaan met weerstand, grenzen stellen;
www.vumc.nl/onderwijs.
Meer informatie over deze opleidingen kunt u verkrijgen bij: Caroline van Vliet, opleider RZA & RZB, VUmc Academie, tel. (020) 44 45962, per e-mail
[email protected] of via onze website; www.vumc.nl/onderwijs.
Meer informatie op www.vumc.nl/onderwijs 29
SKZB
DE STICHTING KWALITEITSBEVORDERING ZORGADMINISTRATIEVE BEROEPEN
Wanneer u werkzaam bent als Zorgadministrateur of Medisch Codeur kunt u zich laten inschrijven in het register van de SKZB. Een werkgever op zoek naar goed geschoold en ervaren personeel kan het register raadplegen op www.skzb.nl. Het doel van de SKZB is het bevorderen van de kwaliteit van de beroepsuitoefening van zorgadministratieve functionarissen. Om dit te bewaken wordt een register in stand gehouden en voorlichting gegeven. Ook wordt samengewerkt met organisaties in gezondheidszorg, onderwijs en maatschappelijke dienstverlening. Een en ander in nauwe afstemming met de NVMA. Daarnaast worden contacten onderhouden met instanties die bevoegd zijn tot het opleiden van zorgadministratieve medewerkers en erkent de stichting nieuwe opleidingen. De administratie van de SKZB wordt uitgevoerd door het Bureau SKZB en is per e-mail bereikbaar via
[email protected] WAAROM OPNAME IN HET REGISTER VAN DE SKZB? - Inschrijving in het register, gevolgd door activiteiten voor behoud van registratie biedt waarborg voor de kwaliteit die nodig is voor de uitoefening van het beroep van zorgadministrateur of zorgcodeur (zie reglement op www.skzb.nl). - De ingeschrevene toont zijn/haar deskundigheid op zorgadministratief gebied (bv. bij sollicitaties, in cv). - Verhoging van de marktwaarde van de beroepsgroep bevordert de kwaliteit van de werkzame zorgadministrateurs / zorgcodeurs. - SKZB beoordeelt opleidingen en nascholingen, geeft voorlichting en werkt samen met organisaties in gezondheidszorg, onderwijs en maatschappelijke dienstverlening. - De zorg heeft kwalitatief hoogwaardig personeel nodig i.v.m. de toenemende eisen aan de kwaliteit van de basisadministratie (DBC’s, DOT). - Bij accreditatie van zorginstellingen wordt steeds meer gekeken naar het percentage gekwalificeerd (lees geregistreerd) personeel. - Met een goed register heeft Nederland meer internationale aansluiting. WAAROM EEN BUREAU SKZB? - Het Bureau verwerkt alle verzoeken voor mutaties in de registergegevens of aanvulling van punten en ook de nieuwe inschrijvingen en verlengingen van inschrijving. - Tevens verzorgen wij regelmatig artikelen en vermeldingen m.b.t. het register in NTMA Tijdschrift voor Zorgadministratie en Informatie en in eventuele andere relevante organen, zoals de nieuwsbrief van DHD Dutch Hospital Data. - Bij themadagen, congressen, etc. die door de NVMA of een verwante organisatie worden georganiseerd, verzorgen wij een stand. U kunt daar uw vragen en opmerkingen kwijt, maar ook de presentielijst tekenen, waardoor uw punten ‘automatisch’ in het register worden verwerkt: dagdeel = 4 punten, 1 dag = 6 punten, meerdere dagen = 12 punten.
AFSCHEID DIRK JAN BAKKER VAN SKZB Op 20 mei 2014 nam dr. Dirk Jan Bakker afscheid als voorzitter van de SKZB. Vanaf de oprichting van de SKZB in 2003 heeft Dirk Jan zich met veel enthousiasme en professionaliteit ingezet voor het doel van de stichting. Eerst als directeur Patiëntenzorg van het AMC, later als onbezoldigd ambtenaar. In de beginjaren moest de SKZB bewijzen een terechte opvolger te zijn van de SOMA, de stichting die de opleiding voor zorgadministrateur, toen medisch administrateur, begeleidde. Omdat de SOMA namens de NVMA de opleiding had uitbesteed aan Prismant, en later aan de Hogeschool van Amsterdam, werd het belang van een opleidingsstichting kleiner. De noodzaak van een onafhankelijk kwaliteitsorgaan werd daarentegen groter. De NVMA zag dit ook en had aan Dirk Jan de juiste ambassadeur om dit proces te begeleiden. Met andere woorden om de ene stichting goed over te laten gaan in de andere, van SOMA naar SKZB. Sinds 2005, toen het register opende voor gediplomeerde zorgadministrateurs én voor hen die als zorgadministrateur in de praktijk werkzaam zijn, heeft hij onvermoeibaar gelobbyd voor de kwaliteitsverbetering van het vakgebied. Ook voor het register van medisch codeurs, dat later opende, deed hij voorbereidend werk. Onder meer tijdens de netwerkdagen van medisch codeurs hield hij gloedvolle betogen over het belang van de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de registratie in tijden van DBC en DOT. Dirk Jan is een boegbeeld geweest voor het vak van de zorgadministratie. Het bestuur van de SKZB zal hem missen als voorzitter en wij bedanken hem mede via deze weg voor zijn niet-aflatende inzet in de afgelopen 11 jaar. Marcel van der Haagen RZA, lid Mr. Machel Nuyten, lid Wybe Dekker RZA, secretaris/penningmeester Prof.dr.ir. Arie Hasman, vice-voorzitter Norma Wijnands RZA, bureau SKZB AFSCHEID JEANNETTE MUISELAAR – ENGEL VAN BUREAU SKZB Dit voorjaar heeft ook Jeannette Muiselaar – Engel als gevolg van haar pensionering afscheid genomen van het bureau SKZB. De SKZB bedankt Jeannette voor de prettige samenwerking en haar grote inzet om de geregistreerden in ons register in te schrijven en PE punten bij te laten schrijven. Ook haar aanwezigheid bij de bestuursvergaderingen en de promotie van SKZB bij NVMA symposia werd zeer gewaardeerd. Wij zullen Jeannette bij de SKZB missen, maar we wensen haar veel geluk toe in de komende jaren. Dr. Dirk Jan Bakker, voorzitter Marcel van der Haagen RZA, lid Mr. Machel Nuyten, lid Wybe Dekker RZA, secretaris/penningmeester Prof.dr.ir. Arie Hasman, vice-voorzitter Norma Wijnands RZA, bureau SKZB VOORTGANGSRAPPORTAGE EN MEDEDELINGEN BUREAU SKZB VOORJAAR 2014 - Uw opname in het register van de SKZB wordt steeds meer van belang voor de beroepsgroep en gezien als waarborg van uw professionaliteit en beroepsattitude. Steeds meer geregistreerden vermelden hun titel in
-
-
-
-
-
brieven, handtekeningen in e-mail etc. We zien ook de vraag om een geregistreerd Zorgadministrateur (RZA) of Zorgcodeur (RZC) in landelijke advertenties. De HBO opleidingen voor zorgadministrateurs zijn gekoppeld aan inschrijving in het register (RZA). Na het succesvol afsluiten van de opleiding kunt u uw gegevens met handtekening indienen via
[email protected] en/of via het onderstaande postadres. Het register van de SKZB (RZA en RZC) bestaat inmiddels al geruime tijd. Diegenen die t/m 2008 zijn ingeschreven dienen hun registratie te verlengen. De geregistreerden ontvangen binnenkort bericht hierover. Bij vragen kunt u in de tussentijd contact met ons opnemen via
[email protected]. Momenteel zijn wij bezig onze website geheel te vernieuwen. Aandachtspunten zijn o.a. de puntenpagina, de puntenverwerking en het doorgeven van mutaties via de site. Suggesties en wensen zijn van harte welkom op:
[email protected]. U kunt uw deelname aan symposia e.d. bevestigen bij SKZB via aanwezigheidsformulieren bij de entree of in de zaal of digitaal via de website www.skzb.nl (knop: aanvullen gegevens). Indien u als zorgaanbieder of opleider inschrijfformulieren voor opname in het register wenst, om bijvoorbeeld neer te leggen binnen uw organisatie, kunt u dit per e-mail kenbaar maken via
[email protected]. Het bureau SKZB zal u dan per post een stapeltje formulieren toesturen.
Aantal geregistreerden per 16 mei 2014 67 RZA + 47 RZC = Totaal 114 geregistreerden 65 RZA • 2005 = 6 • 2006 = 10 • 2007 = 8 47 RZC • 2008 = 10 2008 = 6 • 2009 = 2 2009 = 5 • 2010 = 7 2010 = 8 • 2011 = 6 2011 = 10 • 2012 = 5 2012 = 17 • 2013 = 11 2013 = 1 • 2014 = 2 • Te verwachten inschrijvingen: 12 RZA na afronding opleiding RZA Amstel Academie en 5 afstudeerders RZA bij de Zorginfostraat. -
Het Bureau is actief in de promotie van SKZB bij symposia etc. via onze folder en map met informatie bij vrijwel elk evenement. Bovendien hebben we vaak een laptop ter beschikking met presentaties en/of Internet aansluiting voor presentatie van het register alsmede een grote showmap voor uitleg van het belang van inschrijving.
Het Bureau SKZB wordt momenteel alleen gevormd door mw. N.J. Wijnands. Als gevolg van de pensionering van mw. Muiselaar wordt gezocht naar een tweede bureaumanager. Postadres bureau SKZB: Bureau SKZB, p/a VU medisch centrum T.a.v. N.J. Wijnands, kamer PK 6 X 184 Postbus 7057, 1007 MB Amsterdam
31
NVMA i n f o r m a t i e Het bestuur wordt terzijde gestaan door een aantal commissies.
Verkorte missie NVMA: De NVMA bevordert de kwaliteit van de zorgadministratie en -informatie en wil daarvoor een ontmoetingspunt zijn voor alle betrokkenen en belanghebbenden in de gezondheidszorg.
Financiële commissie Mevr. H. Baars J.D.A. de Lange
Visie NVMA: Sturing van zorgprocessen bij verantwoorde aanwending van de middelen vereist geïntegreerde informatie, verkregen uit de gegevens van de zorgprocessen. De NVMA ziet het als haar taak om de zorgadministratie te bevorderen door verbetering van classificaties en coderingen en door standaardisatie en uniformering van begrippen. Zij streeft naar een register voor gekwalificeerd opgeleide medewerkers binnen de zorgadministratie.
M.J.G.M. Dekker, secretaris J. Runnenberg, voorzitter Redactie NTMA E.Noordhuis Rivierduinen Postbus 405 2300 AK Leiden
Bestuur NVMA Mevr. N. Steeman, secretaris Postbus 750 1782 GZ Den Helder P. Broerse M.J.G.M. Dekker M.A.M van der Haagen P.P. van Kempen H. Pieterse, voorzitter J. Runnenberg, vice-voorzitter, penningmeester Mevr. N. Steeman, secretaris E-mail:
[email protected]
PR commissie M.J.G.M. Dekker Rivierduinen Postbus 405 2300 AK Leiden
|
M.J.G.M. Dekker, voorzitter P. Hooftman E. Noordhuis J. Runnenberg, hoofdredacteur F.W.J. van Tilburg
NVMA-site: www.nvma.nl
|
Commissie informatiebeveiliging Mevr. A. Hulshof- Buurman J. van der Kamp, secretaris C. de Keizer H. Nabavi, voorzitter J.J.N. van der Palen, adviseur G. Stroeve J. van der Wel Congrescommissie M.J.G.M. Dekker P.J.M.M. Epping J. Runnenberg, voorzitter S.A.M. Schermer Voest, secretaris/penningmeester Commissie Opleidingen W.A. Dekker M.A.M. van der Haagen R. Klap H. Pieterse W. Tromp, voorzitter M.J.S.M. Verhoeven
Leden- en abonnementenadministratie:
[email protected]
NOG GEEN NVMA LID? SURF NAAR WWW.NVMA.NL
32
Dé complete information management oplossing
one stop organIzIng fYsIek dIgItaal toekomstIg
vraag de gratIs QuIckscan aan InformatIe Is pas waardevol als het gevonden kan worden Met een goed doordacht archief kunt u klantgerichter en efficiënter werken. Of dit nu fysiek of digitaal of een combinatie van beide is. Jalema is al meer dan 65 jaar expert in het slim, veilig en vooral vindbaar opslaan van archieven. Met een allesomvattend product- en dienstenpakket kan Jalema u volledig ontzorgen op het gebied van al uw bedrijfsinformatie.
www.JALEMA.COM
de voordelen: • Eén aanspreekpunt voor het managen van al uw bedrijfsinformatie; • Gratis en vrijblijvende Quickscan, waarbij Jalema u adviseert wat voor u de meest optimale oplossing is; • Expertise op het gebied van zowel fysiek, digitaal en toekomstig Information Management; • Efficiënt en kostenbesparend.
Organize it