Nieuw leven voor de publieke omroep (1)
Driekwart eeuw mediaen omroepbeleid piet bakker
10
Op 10 oktober 2005 overhandigde Pino, één van de hoofdrolspelers uit Sesamstraat, 93.000 handtekeningen aan een andere hoofdrolspeler in het drama rond de publieke omroep: staatssecretaris Medy van der Laan. Pino pleitte voor het instandhouden van de nps, die sinds jaar en dag het kinderprogramma uitzendt. De confrontatie tussen Pino en Van der Laan was slechts één van de schermutselingen in de strijd rond de publieke omroep. Omroepmedewerkers voerden actie op de buis en demonstreerden op het Binnenhof; omroepbazen smeden plannen, lieten rapporten opstellen en schreven brieven terwijl de politiek zich ook niet onbetuigd liet, in de Kamer, in de pers, en in eigen gelederen. De publicitaire strijd was vooral geïnspireerd door het nieuwe plan van Van der Laan voor de publieke omroep. Alhoewel het plan als goedmakertje voor d66 was bedoeld, wegens het niet doorgaan van de gekozen burgemeester, is het niet in een vacu∑m ontstaan. In de periode daarvoor verscheen er een vloed van publicaties waarin het omroepbeleid, en soms het hele mediabeleid centraal stond.1 Er moest volgens die publicaties van alles geknutseld worden aan het omroepbeleid. Wie echter denkt dat deze knutseldrift van Over de auteur Piet Bakker is Universitair Hoofd docent bij de afdeling Communicatiewetenschap van de Universiteit van Amsterdam Noot zie pagina 14
de laatste jaren is, heeft het mis. Lezers met een goed geheugen weten dat er zelfs een kabinet over de omroepkwestie is gevallen: het kabinet Marijnen in 1965. De tussenliggende 40 jaar is er hevige strijd geleverd, vooral om de commercie buiten de deur te houden, te beteugelen of in te kapselen ¬ allemaal met weinig succes: zie de geschiedenis van Veronica, rem en rtl. Ook werd de publieke omroep gekleurd, opengezet, uitgebreid, herverkaveld en op afstand bestuurd. Het was kennelijk niet genoeg, gezien het enthousiasme waarmee thans iedereen opnieuw de zaak wil omgooien, herstructureren en op de schop nemen. Maar het debat rond de omroep is niet in 1965 begonnen. De eerste mijlpaal in het debat wordt geslagen in 1930, als door het Zendtijdbesluit de vier grote omroepverenigingen avro, vara, ncrv en kro ¬ toen allemaal nog met puntjes ¬ evenveel zendtijd krijgen op de radio: het verzuilde bestel krijgt vaste vorm terwijl de nationale omroep ¬ waarvan de avro voorstander is ¬ naar de achtergrond verdwijnt. Het besluit wordt niet zonder slag of stoot genomen, een door de avro georganiseerd protest brengt 130.000 mensen op de been, aanmerkelijk meer dan Pino 75 jaar later. In 2005 is het weinig heugelijke jubileum van 75 jaar gebakkelei over de publieke omroep gevierd. Die driekwart eeuw bevat een aantal constanten, fundamentele dilemma’s die de discussie over de omroep in Nederland hebben
s & d 5 | 20 0 6
S&D5-2006.indd 10
12-05-2006 16:20:23
Nieuw leven voor de publieke omroep Piet Bakker Driekwart eeuw media- en omroepbeleid beheerst. Vrijwel alle discussiepunten hebben hun wortels in het verleden: de keuze tussen ver zuild en nationaal; de strijd tussen commerciële en publieke varianten; de keuze tussen een omroepgericht of een zender-gericht bestel; en ten slotte de tegenstelling tussen een brede en een smalle publieke omroep. Alle plannen, ideeën en opvattingen kunnen op deze vier gebieden getoetst worden: welke keuzes maakt men, en vooral, waarom worden dergelijke keuzes gemaakt? Want ofschoon de kwaliteit van de publiek omroep voorop lijkt te staan, zijn veel plannen beter te begrijpen als de uitkomst van een machtstrijd tussen politieke partijen, omroepen en commerciële belangengroeperingen. verzuild of nationaal In 1930 ging de strijd tussen publiek en nationaal. Sindsdien zijn de labels veranderd maar de strijd gaat voort. De avro afficheerde zich vanaf het begin als de Nederlandse omroep, die onderdak bood aan alle gezindten. Dat vara, ncrv en kro in deze strijd aan het langste eind trokken, had vooral te maken met de machtsverhoudingen. Diverse politieke partijen hadden niet alleen ideologische relaties met de ‘levensbeschouwelijke’ omroepen maar er bestonden ook diverse persoonlijke banden, of personele unies: omroepvoorzitter en kamerlid was geen ongewone combinatie. Op dit gebied is er weinig veranderd. Na de Tweede Wereldoorlog wordt opnieuw een poging ondernomen om een nationale omroep op te richten, maar de oude omroepen weten dat samen met hun geestverwanten in de Kamer te voorkomen. Bij de introductie van de televisie wordt een plan om tot een algemeen programma te komen getorpedeerd door de confessionele partijen. En nog steeds zijn er hechte banden tussen cda enerzijds en kro, ncrv en eo anderzijds en tussen vara en PvdA. Het is ook niet voor niets dat juist d66 met een ingrijpend plan komt en dat de voornaamste steun van de vvd komt. Dit patroon heeft zich de afgelopen jaren vele malen herhaald. Men spreekt
overigens nu niet meer over nationaal, maar over samenwerking of gezamenlijkheid. Vrijwel alle vormen van samenwerking kunnen op forse kritiek van de gevestigde omroepen rekenen. Na
Bij de introductie van de televisie werd een plan voor een algemeen programma getorpedeerd door de confessionele partijen de oorlog was het oprichten van eerst de Nederlands Radio Unie en later de Nederlandse Televisie Stichting de omroepen een doorn in het oog. En in de laatste decennia hebben de nos en nps het zwaar te verduren. Vooral wanneer plannen ertoe leiden dat er meer sturing en coµrdinatie komt. Het verzet van de gevestigde omroepen, gesteund door een Kamermeerderheid, heeft in Nederland tot een situatie geleid waarin veranderingen moeizaam tot stand komen. commercieel of publiek De eerste radio-uitzendingen in Nederland ¬ tevens een wereldprimeur ¬ die vanaf 1919 vanuit de studio van ir. H.H. Schotanus à Scheringa Idzerda werden uitgezonden, waren commercieel. Philips, het Zeebad Scheveningen en The Daily Mail sponsorden de programma’s maar in de loop van de jaren twintig werden commerciële boodschappen uitgebannen. Na de Tweede Wereldoorlog laait die strijd weer op, eerst bij de introductie van de televisie en later wanneer ‘piraten’ als Veronica (1960) en rem (1964) Hilversum bedreigen. In 1965 wordt bijna de poort opengezet voor een commerciële omroep maar de val van het kabinet voorkomt dat. In 1967 wordt reclame toegestaan terwijl het toelaten van commerciële omroepen pas in de jaren negentig tot stand komt. Ook hier hebben de bestaande omroepen en de ‘verzuilde’ politieke partijen zich onderscheiden door te
11
s & d 5 | 20 0 6
S&D5-2006.indd 11
12-05-2006 16:20:23
Nieuw leven voor de publieke omroep Piet Bakker Driekwart eeuw media- en omroepbeleid trachten elke verandering zo lang mogelijk tegen te houden. De introductie van commerciële zenders is het fraaiste voorbeeld van terughoudend beleid met desastreuze gevolgen. Vanaf 1956, de
Er is bij veel politieke partijen een onverholen afkeer voor grote delen van de publieke omroep
12
introductieperiode van de televisie, zijn er in Nederland permanent pogingen ondernomen om commerciële televisie te starten. Daarnaast vergrootten de techniek van kabeltelevisie en de Europese wetgeving de kans op commerciële tv. Maar toch heeft Nederland tot midden jaren negentig de commerciële omroep ‘officieel’ buiten de deur weten te houden. Het hardnekkige verzet leidde ertoe dat de commercie de achterdeur verkoos (rtl Véronique via Luxemburg) omdat ‘buitenlandse’ commerciële omroepen niet konden worden tegengehouden en Nederlandse (tv10) wel. Het resultaat is dat de marktleider in Nederland een buitenlandse omroep is die zich niet aan de Nederlandse wet hoeft te houden. De discussie over commercie en reclame heeft in 2005 een merkwaardige wending genomen. Er gaan steeds meer stemmen op om de publieke omroep volledig reclamevrij te maken en dan meteen ook maar het derde net aan een commerciële gegadigde te verkopen. Een plan dat mijns inziens tot marginalisering van de publieke omroep zal leiden, en niet tot minder commercie. omroep versus zender In het verlengde van de ‘gezamenlijkheids’-discussie gaat het over modellen waarin omroepen dan wel zenders centraal staan. Tot diep in de jaren zestig was het omroep-model onaantastbaar. Omroepen hebben hun thuisnet en zenden op dat net alles uit vanuit de gedachte dat het pu-
bliek aanhanger van een omroep is en niet van een bepaald soort radio of televisie. Over doelgroepen wil men niets horen. Pas door de concurrentie van Veronica komt in Nederland de eerste categorale zender van de grond: Radio 3. Het weerhoudt de eo er niet van om religieuze muziek op de popzender uit te zenden, iedereen heeft immers zijn eigen definitie van ‘populair’. Elke zender met een bepaalde kleuring of profiel vereist coµrdinatie, coµrdinatie vereist gezamenlijkheid en omroepen willen dat niet. De soap rond Netwerk is daar een treffend staaltje van. Deze ijzeren wet van behoud van verdeeldheid heeft de Nederlandse omroep stevig in zijn greep. Ook in de meest recente plannen voor de televisie speelt deze discussie een belangrijke rol. Een doelgroepenmodel leidt voor publieke omroepen tot minder autonomie; vandaar het verzet. breed of smal Hierboven is al gememoreerd dat er zo nu en dan stemmen opgaan om één van de drie tv-zenders op te doeken. Eenzelfde discussie wordt met enige regelmaat gevoerd over de radio: ook daar kan het wel met een zendertje minder. Die overgebleven zenders zouden het niet alleen zonder reclame moeten doen maar zouden zich ook moeten beperken tot ‘aanvullende’ programmering. Volgens de meest extreme opvatting houdt dat in dat publieke zenders alleen uitzenden wat commerciële zenders laten liggen: minderhedenprogramma’s, nieuws, kerkdiensten, educatie, jeugdprogramma’s, een beetje cultuur en af en toe een documentaire. Wie wil weten hoe zo’n model eruit ziet, moet kijken naar de Amerikaanse praktijk. Daar vervult pbs deze marginale rol. De gedachte is dat sport, speelfilms, series, quizzen, drama en shows ook door de commerciëlen worden uitgezonden en dat de belastingbetaler niet op hoeft te draaien voor de kostbare verdubbeling door de publieken. Het amusementsverbod uit de huidige kabinetsplannen is een voorbeeld van dit denken. Het problematische van deze opvatting is dat er
s & d 5 | 20 0 6
S&D5-2006.indd 12
12-05-2006 16:20:23
Nieuw leven voor de publieke omroep Piet Bakker Driekwart eeuw media- en omroepbeleid een star ‘categorieën-denken’ aan ten grondslag ligt: sport is sport, popmuziek is popmuziek, een quiz is een quiz. Dat de invulling van die categorieën kan verschillen weet elke tv-kijker en radioluisteraar. De verslaggeving van het eredivisievoetbal door de nos of Talpa is niet identiek, de definitie van popmuziek van 3fm en Radio 538 verschilt, terwijl er ook weinig overeenkomsten zijn tussen de belspelletjes op sbs en 2voor12. De beleidsmakers hebben echter lang geleden gekozen voor een ‘overheid op afstand’ waardoor het not done is om over specifieke programma’s te praten. Op zichzelf is dat een correcte gedachte. Een overheid die zich inhoudelijk met het Journaal of 2voor12 zou bemoeien, zou zich binnen de kortste keren grote problemen op de hals halen terwijl ook het aanstellen van hoofdredacteuren en netmanagers geen overheidstaak is, anders dan in veel andere Europese landen. Het resultaat is echter dat er nu weinig oog is voor de kwaliteit van individuele programma’s, hoezeer men ook kwaliteit boven kijkcijfers zegt te prefereren. Op deze regel werd in 2005 overigens een uitzondering gemaakt toen enkele politici, met name van vvd en cda-zijde, hun kans schoon zagen om via de nieuwe omroepplannen van Van der Laan eindelijk eens af te rekenen met de in hun ogen te linkse nos. Vooral Nova moest het ontgelden. cda-fractievoorzitter Verhagen karakteriseerde het programma als ‘drie keer de Volkskrant’, een variatie op een uitspraak van tros-directeur Karel van Doodewaerd die ooit de gehele publieke omroep zo wegzette. Voor de gebruiker is de discussie over programma’s het meest relevant. Alhoewel de politiek zegt vooral oog voor ‘kwaliteit’ te hebben, hebben veel partijen een onverholen afkeer van grote delen van de publieke omroep, vooral van het gezamenlijke deel. Waar bij het cda nog wel enige sympathie waarneembaar is voor hun geestverwanten bij ncrv, kro en eo, gaan vvd en d66 een stapje verder. Zij pleitten bij herhaling voor een commercievrij, afgeslankte versie van de publieke omroep die vooral aanvullend zou moeten zijn en op twee netten uitgezonden
kan worden. Het argument dat veel programma’s net zo goed door de commerciëlen kunnen worden uitgezonden is echter nooit door enig onderzoek ondersteund. Waarschijnlijker is dat slechts een zeer klein deel probleemloos door de commercie overgenomen kan worden. Veel programma’s zijn gewoon te duur of hebben een verkeerde doelgroep: de kijkers zijn bijvoorbeeld te oud. De bestaande omroepen hebben de discussie over de toekomst van de publieke omroep geen goed gedaan door zich vooral defensief op te stellen. Vernieuwing is met achterdocht tegemoet getreden of gesaboteerd. Door zo’n opstelling speelt men de knutselaars van buiten in de kaart. In hun hardnekkige verzet tegen de gezamenlijkheid lijken de omroepen ook weinig oog te hebben voor de toekomst van publieke bestel als geheel. De grootste bedreiging voor de Nederlandse publieke omroep is niet het plan om van drie naar twee netten te gaan. Ook bezuinigingen zouden in Hilversum op zich bespreekbaar moeten zijn. De werkelijke bedreigingen komen van de marginalisten die vanuit een curieus functiegericht denken plannetjes bedenken om de taak
Voor het overgrote merendeel van de bevolking is televisie nog steeds het massamedium bij uitstek van de publieke omroep beetje bij beetje uit te hollen en in te perken. Het overlaten van amusement aan de commerciëlen en het terugtrekken op kerntaken leidt onvermijdelijk tot marginalisatie van de publieke omroep. Die verwordt zo tot een reservaat voor zaken die voor de commerciëlen te duur zijn: documentaires, achtergronden en educatie; en voor programma’s voor groepen waar de commerciëlen geen brood in zien, in feite voor iedereen boven de 50: leeftijd, geen iq, zo erg is het net nog niet. De tweede
13
s & d 5 | 20 0 6
S&D5-2006.indd 13
12-05-2006 16:20:23
Nieuw leven voor de publieke omroep Piet Bakker Driekwart eeuw media- en omroepbeleid bedreiging wordt gevormd door de omroepen zelf die vooral in hun eigen thuisnet, organisatie en programma’s geïnteresseerd lijken te zijn ¬ een negatieve houding ten opzichte van innovatie. Dat er ingrijpende vernieuwingen worden doorgevoerd is echter nog lang niet zeker. Ook de plannetjes van Van der Laan zullen ‘over de verkiezingen worden heengetild’, zoals dat zo mooi heet. De kans dat een ander kabinet zich opnieuw aan de zaak zou willen branden lijkt niet erg groot. In de huidige tijd is het bon ton te beweren dat de massamedia hebben afgedaan, en dat een beschermde en kostbare publieke omroep een achterhaalde zaak is, vooral omdat het publiek tegenwoordig zoveel andere mogelijkheden heeft: internet, podcasts, weblogs, digitale kanalen, sa-
Noot 1 Het begon in 2003 met Media logica: Over het krachtenveld tus sen burgers, media en politiek van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling en Politiek en me dia, pleidooi voor een lat-relatie van de Raad voor het Openbaar
telliet, gsm et cetera. In de praktijk valt het nogal mee met die verschuiving. De jaren van Open het Dorp waarbij de hele Nederlandse bevolking voor de buis zat, keren niet meer terug; maar de televisie is voor het overgrote merendeel van de bevolking nog steeds het massamedium bij uitstek. De Nederlander kijkt gemiddeld meer dan drie uur per dag, vooral naar rtl4, Nederland 1 en 2 en sbs6 . Samen zijn die goed voor ruim 50 procent. Van echte fragmentatie is nog steeds geen sprake. Kranten verliezen in recordtempo terrein, internetgebruik is totaal gefragmenteerd, evenals de markt voor tijdschriften. Een beetje voorzichtigheid met het curieuze maar inhoudelijk nog steeds zeer waardevolle cultuurgoed ‘publieke omroep’ lijkt daarom op zijn plaats.
Bestuur terwijl ook in dat jaar McKinsey ingrijpende bezuinigingen voorstelde. In 2004 volgde Omzien naar de Omroep, het rapport van de visitatiecommissie landelijke publieke omroep terwijl in 2005 de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid het rapport
Focus op Functies liet verschijnen waarop het onderzoeksinstituut tno de notitie Out of focus in opdracht van de Raad van Bestuur Publieke Omroep uitbracht. Ook in 2005 bracht de PvdA De publieke omroep verdient beter uit. De opsomming is niet uitputtend.
14
s & d 5 | 20 0 6
S&D5-2006.indd 14
12-05-2006 16:20:23