DRAAGVLAK DOOR MUNDIAL?
INHOUDSOPGAVE
1. Inleiding
1
1.1 De doelstellingen van Festival Mundial
1
1.2 Wat is draagvlak?
2
1.3 Indicatoren voor draagvlak
3
2. De Festival Mundial bezoeker
6
2.1 Overzicht van de bezoekerspopulatie
6
2.2 Het verband tussen festivalbezoek en gedrag
9
3. Het effect van Festival Mundial op gedrag
14
3.1 Regressie met de festivaldata
14
3.2 Bezoekfrequentie en controlegroep
15
3.3 Resultaten
16
3.3.1 Het effect van het bezoeken van Festival Mundial
17
3.3.2 Persoonskenmerken en gedrag
19
4. Conclusies
21
Festival Mundial en het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking
21
Het belang van herhaaldelijk bezoek
22
Literatuur Appendix
23 Lineaire regressie
24
Draagvlak door Mundial?
1
1. INLEIDING 1.1 De doelstellingen van Festival Mundial In 1988 werd Festival Mundial voor het eerst georganiseerd om “de houding en mentaliteit te veranderen ten aanzien van niet-westerse culturen bij een breed publiek”. De manier om dit te bereiken was vernieuwend: een mix van muziek, informatie en entertainment. De start van het Festival kenmerkte zich door enthousiasme voor deze nieuwe benadering, maar binnen de betrokken organisaties vonden er ook stevige discussies plaats, met name over twee punten: •
Is de formule van een mengsel van ernst en luim wel geschikt om een serieuze boodschap rondom armoede, onrecht en ongelijkheid over het voetlicht te brengen?
•
En slaagt het festival er wel in nieuwe groepen te bereiken, of zal het toch vooral een preken voor eigen parochie blijken te zijn? Vooral in de beginjaren leidde deze discussie ertoe dat de organisatoren van het
festival in hun doelstelling veel nadruk legden op het bereik. Daarmee werd aangesloten bij een landelijke prioriteit, sterk gestimuleerd door de NCO (nu NCDO) als belangrijke sponsor in de beginperiode.
De eerste jaren van het Festival kunnen de doelstellingen als volgt worden samengevat: •
Het bereiken van een breed publiek, ter versterking van het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking.
•
Het veranderen van de beeldvorming over de derde wereld (het festival heette oorspronkelijk immers Derde Wereld festival).
•
Het versterken van het organisatorische netwerk voor vervolgactiviteiten. Bij het eerste lustrum werd de naam omgezet in Festival Mundial en werd de
verbreding van het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking in Midden Brabant centraal gesteld, waarbij mensen werden aangespoord te denken en aangezet tot handelen. Cultuur was vooral een middel om een breed publiek te bereiken. Volgens de huidige hoofddoelstelling wil Festival Mundial “het publiek laten kennisnemen, beleven, waarderen en respecteren van andere culturen in relatie tot onze eigen toenemende
multiculturele samenleving alsmede het verbreden, verdiepen en in stand
houden van het draagvlak en steun voor internationale samenwerking en mondiale duurzame ontwikkeling.” Bij de invulling daarvan speelt het festival een intermediaire rol als landelijk
Draagvlak door Mundial?
2
platform voor lokale, regionale en landelijke organisaties. De culturele dimensie heeft daarmee veel meer een eigen plaats gekregen. 1.2 Wat is draagvlak? De discussies rond de start van het festival pasten in een eind jaren tachtig, begin jaren negentig actuele discussie over het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking. Zo concludeerde de NCO impactstudie in 1992, dat er geen aanleiding was te veronderstellen dat het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking was afgenomen. Wel werd de aandacht voor dit onderwerp door grote delen van de bevolking onvoldoende gevonden. Bovendien werd geconstateerd dat het met die aandacht verbonden inzicht en handelingsperspectief van oppervlakkige aard was. Omdat een draagvlak niet uit zichzelf ontstaat, droegen overheid, politieke partijen en maatschappelijke organisaties de verantwoordelijkheid de voorwaarden te creëren voor “een zich verbredend, verdiepend en vernieuwend draagvlak bij de gehele Nederlandse bevolking.” (Commissie Geurtsen, 1992) Wat nu precies onder draagvlak dient te worden verstaan is niet zonder meer duidelijk. In belangrijke mate werd (en wordt) draagvlak geassocieerd met resp. gelijkgesteld aan politieke steun onder de bevolking voor de hoogte van het ontwikkelingsbudget (1% NNI, 0,7% GDP). Ook steun voor een eigen minister voor ontwikkelingssamenwerking werd gezien als een belangrijk symbool dat het politieke draagvlak nog stand hield. Draagvlak werd met andere woorden vooral gedefinieerd in macrotermen. Landelijke doelstellingen dienden te worden gerealiseerd door vormen van collectieve actie. Toch werd ook al iets zichtbaar van de individualisering van de jaren negentig, waardoor individueel handelen steeds meer werd benadrukt. Het scala van mogelijkheden dat hierdoor werd geopend werd bijvoorbeeld duidelijk tijdens een symposium over de toekomst van de Derde Wereld beweging (Beerends, 1993, 118-119). Daarin werden drie benaderingen gepresenteerd: •
De
dieptebenadering
bewustwordingsprocessen
legt
het
(gericht
accent op
het
op
de
aanbrengen
kritische van
kwaliteit
verschuivingen
van in
maatschappelijke verhoudingen). •
De breedtebenadering stelt het belang van een breed, pluriform draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking voorop (met publiekscampagnes gericht op het bereiken van grote groepen mensen in plaats van preken voor eigen parochie).
•
In de hoogtebenadering wordt het publiek gemobiliseerd op concrete actiepunten (zoals kritisch consumeren, Max Havelaar producten).
Draagvlak door Mundial?
3
Sindsdien is de discussie verder gegaan en komt ook de vraag aan de orde hoe NGO’s hun positie zien in de Nederlandse samenleving en daar verantwoording over afleggen. Een hechte relatie met de achterban wordt steeds belangrijker gevonden, zowel om het eigen werk te legitimeren als om een vuist te kunnen maken bij het (inter)nationale lobbywerk, of met een goed Engels woord advocacy. Er is sprake van een soort ladder van Lansink voor activiteiten op het gebied van advocacy, die er als volgt uitziet (Lindenberg en Bryant, 2001): •
Onderwijs en voorlichtingscampagnes
•
Research en policy papers
•
Lobby gericht op wereldwijd beleid en wetgeving
•
Lobby gericht op donor regeringen en binnenlandse kwesties
•
Het opzetten van een eigen afdeling voor deze activiteiten binnen NGO’s
De noodzaak van een draagvlak in Nederland komt ook duidelijk naar voren in de discussie rond de nieuwe opzet van het medefinancieringsprogramma. De minister verwijst daarin expliciet naar de rol van advocacy door de MFO’s in Nederland. Daarbij is ook de bijdrage aan de ontwikkeling en verandering van het maatschappelijk draagvlak voor OS een onderwerp dat aan de orde moet komen. De minister constateert dat de MFO’s in staat zijn gebleken om burgers te betrekken, zodat het uitbreiden en verdiepen van het draagvlak voor OS binnen hun mogelijkheden ligt (kamerstuk 27433, nr. 1, p. 3). In een vervolg hierop wordt dit aangescherpt door bij de financiering de verankering in de Nederlandse samenleving expliciet als voorwaarde te stellen. Daarbij worden strategische dwarsverbanden, levensbeschouwelijke of maatschappelijke stroming en hoeveelheid donateursgeld geteld als bewijslast, maar niet als meetinstrument. Anders zou de concurrentie op de charimarkt onnodig verscherpt kunnen worden (nr. 2, p. 16). Wat dan wel als meetinstrument moet dienen, wordt niet verder uitgewerkt. De hier gepresenteerde gegevens zijn bedoeld om aan die uitwerking een bijdrage te leveren door een methode te presenteren die een meetbare link legt tussen interventie (in dit geval het festival) en beoogd resultaat (in dit geval verandering in bepaalde vormen van gedrag). 1.3 Indicatoren voor draagvlak Tegen de in het voorgaande geschetste achtergrond is in het festivalonderzoek gezocht naar indicatoren voor de wijze waarop de festivalbijdrage aan de versterking van het draagvlak
Draagvlak door Mundial?
4
kan worden gemeten. In het onderzoek onder festival bezoekers is in 1990 gekozen voor een beperkte set van indicatoren om een profiel van de bezoeker te kunnen schetsen. Hierbij is er vooral voor gekozen bezoekers te vragen naar hun gedrag, niet naar de resultaten die zij met hun gedrag beogen. Aan de hand van deze indicatoren wordt in de latere hoofdstukken een methode geschetst om de invloed van het festival bezoek op dit gedrag te meten. Terugkijkend kan geconstateerd worden dat de start van het festival gesitueerd kan worden op het breukvlak van twee perioden. De Derde Wereld beweging met een duidelijke agenda en criteria om behaalde resultaten aan af te meten (de traditionele achterban van het festival), verloor steeds meer terrein. Daarvoor in de plaats kwam een veelvoud van allianties van wisselende samenstelling, met een breed geformuleerde agenda zowel wat betreft onderwerpen als beoogde resultaten. Dit betekent dat de keuzes van 2002 om de effecten van festival bezoek te meten niet noodzakelijk de keuzes van 1990 zijn. De keuze van 1990, die zijn weerslag vindt in dit rapport, is een set van vier indicatoren, elk met hun eigen verhaal en elk tevens bedoeld om te meten of er sprake was van verbreding van het bereik: 1. De bereidheid van de bezoeker om geld te geven. Het afgelopen decennium is gebleken dat de Nederlandse bevolking op ruime schaal bereid is geld te geven aan internationale doelen. Volgens onderzoek (Schuyt 2001) zei in 1999 52% van de ondervraagden geld te geven aan internationale hulp. Dit percentage ligt duidelijk hoger in de kleinere gemeenten. De relatie tussen geld geven en voorlichting en bewustwording (de charimarkt) is wel eens moeizaam. Tegenstanders van een te vergaande vermenging wijzen op het risico dat de boodschap onder druk komt te staan als de financiële opbrengst zo hoog mogelijk moet zijn. 2. Het bewust kopen van producten uit de Derde Wereld. Dit fenomeen kwam juist begin jaren negentig sterk op als de mogelijkheid om via individueel handelen structurele veranderingen te bewerkstelligen. Inmiddels blijkt dat het marktaandeel van dergelijke initiatieven (Max Havelaar, Wereldwinkels) bescheiden is gebleven en niet of nauwelijks meer groeit. 3. De bereidheid zich zo goed mogelijk te informeren. 4. En tenslotte of de bezoekers deelnemen aan activiteiten van ontwikkelingsorganisaties (als vrijwilliger of beroepsmatig). In 1999 gaf 37% van de Nederlanders aan een of andere vorm van vrijwilligerswerk te verrichten, vooral in sport en zorg. Vormen van internationale samenwerking scoorden veel lager, maar werden niet als een categorie gemeten. De mate waarin bezoekers van het festival al actief waren was voor de
Draagvlak door Mundial?
5
organisatoren een belangrijke toets of nieuwe groepen werden bereikt: een te grote groep actieven zou betekenen dat er gepreekt werd voor eigen parochie. Daar stond tegenover dat juist binnen actieve groepen de festivalformule in de beginjaren niet onomstreden was: voor diepgravende analyses over de noodzaak tot structurele verandering op wereldschaal was geen plaats binnen het festival.
In de verdere tekst wordt gesproken over gewenst gedrag. Voor elk van deze vier indicatoren wordt uitgegaan van de veronderstelling dat de deelnemende organisaties er naar streven de score op een of meer van de vier deelterreinen te verhogen. Tegelijkertijd moet hierbij aangetekend worden dat er geen bereikcijfers zijn geformuleerd. Ook zijn geen landelijk vergelijkbare cijfers van deze indicatoren beschikbaar. In het volgende hoofdstuk wordt daarom ook een methode ontwikkeld om te meten of er een relatie is tussen gewenst gedrag en frequentie van festival bezoek.
Draagvlak door Mundial?
6
2. DE FESTIVAL MUNDIAL BEZOEKER Het IVO heeft vanaf 1990 de bezoekers van het slotweekend van Festival Mundial geënquêteerd. Elk jaar zijn zo’n 1000 bezoekers geïnterviewd. Voor het hier gepresenteerde onderzoek zijn in totaal ruim 8.600 vragenlijsten gebruikt. Naast vragen gerelateerd aan het festival, de festivaldoelstellingen en de sponsors, zijn er een aantal vragen gesteld over de persoonlijke kenmerken van de bezoekers: regio van herkomst, geslacht, leeftijdscategorie, opleidingsniveau (vanaf 1998), aantal bezoeken aan FM
en
het
voorkomen
van
4
typen
gedrag:
zich
informeren
over
de
ontwikkelingsproblematiek, bewust kopen van producten uit de derde wereld, geld geven voor
ontwikkelingssamenwerking
en
zelf
actief
zijn
op
het
gebied
van
de
ontwikkelingsproblematiek. In dit hoofdstuk worden deze gegevens gebruikt om een beschrijving te geven van de bezoekerspopulatie en de ontwikkeling hiervan in de tijd. Aangezien het karakter van de zaterdag en de zondag verschillen, worden trends voor beide dagen zichtbaar gemaakt. Tenslotte wordt er een eerste verband gelegd tussen bezoekfrequentie en gedrag. 2.1 Overzicht van de bezoekerspopulatie Festival Mundial trekt inmiddels bezoekers vanuit heel Nederland (zie Figuur 2.1). In de beginjaren van het Festival waren de meeste bezoekers afkomstig uit Tilburg. In 1990 was het aandeel van de Tilburgers bijna 70%. Daarnaast was nog eens 10% van de bezoekers uit de omliggende gemeenten van Midden Brabant. Sindsdien is het aandeel van de bezoekers van buiten de regio toegenomen. In 2001 kwam maar liefst 69% van de zondagbezoekers en 65% van de zaterdagbezoekers van buiten de regio. In de voorgaande jaren was het aandeel bezoekers van buiten de regio juist iets groter op de zaterdag dan op de zondag.
Draagvlak door Mundial?
7
Figuur 2.1. Herkomst van de bezoekers Zaterdagbezoekers
Zondagbezoekers
100%
100%
80%
80% Overig
60%
60%
Midden Brabant (beh. Tilburg)
40%
40%
Tilburg
20%
20%
0%
0%
20
20
19
19
19
19
01
00
99
98
94
95
01 20 00 20 99 19 98 19 95 19 94 19 93 19 92 19 91 19 90 19
Bezoekjaar
Bezoekjaar
De meeste bezoekers zijn jonger dan 40 jaar (zie Figuur 2.2). Er zijn nauwelijks bezoekers ouder dan 65 jaar. Het aantal bezoekers van middelbare leeftijd (tussen de 40 en 65 jaar) neemt vanaf 1990 toe van 20% tot ongeveer 40% van de zondagsbezoekers in 2001. In 1992 en 1998 komen er relatief weinig bezoekers uit deze leeftijdscategorie. De bezoekers van de zaterdag zijn gemiddeld jonger dan de bezoekers van de zondag. In 2001 was nog geen 30% van de zaterdagbezoekers van middelbare leeftijd of ouder. Figuur 2.2. Leeftijdsverdeling van de bezoekers Zaterdagbezoekers
Zondagbezoekers 100%
100%
80%
80%
60%
60%
40%
40%
20%
20%
>65 40-64 25-39 <25
0%
0%
1990 1991 1992 1993 1994 1995 1998 1999 2000 2001
1994 1995 1998 1999 2000 2001
Bezoekjaar
Bezoekjaar
Begin jaren negentig trok het festival meer vrouwelijke dan mannelijke bezoekers: zo’n 60% van alle bezoekers was vrouw (zie Figuur 2.3). Dit geldt niet meer vanaf 1998. Sindsdien zijn de aantallen mannelijke en vrouwelijke bezoekers vrijwel in evenwicht. Er komen zelfs iets meer mannen dan vrouwen. 2000 vormt een uitzondering op dit veranderde patroon. In dit jaar is het aandeel vrouwelijke bezoekers weer 60%.
Draagvlak door Mundial?
8
Figuur 2.3. Het geslacht van de bezoekers
zondagbezoekers
zaterdagbezoekers
100%
100%
75%
75%
50%
50%
25%
25%
0%
vrouw man
0%
1990 1991 1992 1993 1994 1995 1998 1999 2000 2001
1994 1995 1998 1999 2000 2001
Bezoekjaar
Bezoekjaar
Het opleidingsniveau van de bezoekers varieert van lagere school tot universiteit (zie Figuur 2.4). Wel zijn de hoger opgeleiden duidelijk in de meerderheid: meer dan de helft van de bezoekers heeft een HBO of WO diploma en nog eens ruim 10% studeert nog aan het hbo of de universiteit. Nog geen 5% heeft alleen lagere school of een lbo-diploma. Figuur 2.4. Het opleidingsniveau van de bezoekers zaterdagbezoekers
zondagbezoekers
universiteit hbo
100%
100%
80%
80%
mbo
60%
60%
mavo
40%
40%
20%
20%
0%
0%
1998 1999 2000 2001 Bezoekjaar
havo/vwo
lbo lagere school student (hbo/wo) scholier (mo/mbo) 1998
1999
2000
2001
Bezoekjaar
Er zijn geen duidelijke trends waarneembaar in het gedrag van de bezoekers met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking (zie figuur 2.5). Ongeveer een vijfde van de bezoekers is zelf actief als vrijwilliger of professional en de helft geeft geld voor goede doelen. Hiertussen liggen de aandelen van de bezoekers die zich zo goed mogelijk informeren (±40%) en bewust derde wereldproducten kopen (±30%). Bezoekers van de zondag vertonen vaker gewenst gedrag dan bezoekers van de zaterdag.
Draagvlak door Mundial?
9
Figuur 2.5. Het gedrag van de bezoekers % bezoekers dat zich zo goed mogelijk informeert
% bezoekers dat geld geeft
60%
60%
50%
50%
40%
40%
30%
30%
20%
20%
10%
10%
0%
0%
zondag
bezoekjaar
19 98 19 99 20 00 20 01
19 90 19 91 19 92 19 93 19 94 19 95
19 98 19 99 20 00 20 01
19 90 19 91 19 92 19 93 19 94 19 95
zaterdag
bezoekjaar
% bezoekers dat bewust producten koopt
% bezoekers dat zelf actief is
40%
30%
35%
25%
30% 20%
25% 20%
15%
15%
10%
10% 5%
5%
bezoekjaar
20 01
20 00
19 99
19 98
19 95
19 94
19 93
19 92
19 91
20 01
20 00
19 99
19 98
19 95
19 94
19 93
19 92
19 91
19 90
19 90
0%
0%
bezoekjaar
2.2 Het verband tussen festivalbezoek en gedrag Tijdens de slotmanifestatie van Festival Mundial is er zowel aandacht voor muziek en dans als voor informatie over ontwikkelingsvraagstukken en -organisaties. Het doel van de voorlichting is het vergroten van het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking. Dit kan zich onder andere uiten in een toename van de boven beschreven vier typen ‘ontwikkelingsgericht’ gedrag van Festivalbezoekers. In de beginjaren van het festival lag het accent relatief sterk op het informatieaspect. Hierdoor trok het festival onder andere een groep mensen die zeer sterk betrokken was bij de ontwikkelingsproblematiek. Door een verschuiving van het accent naar de muziekcomponent van het festival, is de samenstelling van de bezoekerspopulatie waarschijnlijk veranderd. Naast de vaste bezoekers is er een nieuwe groep die vooral voor de muziek komt. Toch kan niet gesteld worden dat Festival Mundial in de beginjaren voor eigen parochie preekte. De slotmanifestatie van Festival Mundial is een van de grootste publiekstrekkers van Tilburg. In 1990 kwamen er ongeveer 50.000 bezoekers, waarvan bijna 70 % uit Tilburg afkomstig was. Het is zeer onwaarschijnlijk dat al die Tilburgers behoren tot
Draagvlak door Mundial?
10
de groep mensen die sterk betrokken is bij de ontwikkelingsproblematiek. Het Festival speelt zich in hun ‘achtertuin’ af. Al vanaf de beginjaren van het Festival bezoeken veel Tilburgers bezoeken FM dan ook gewoon omdat het een van de grootste evenementen in hun woonplaats is. Gezien de samenstelling van de bevolking rondom het Festivalterrein zou je zelfs kunnen verwachten dat de Tilburgse bezoeker (zonder Festivalbezoek) gemiddeld minder ontwikkelingsgericht gedrag vertoont dan de gemiddelde Nederlander.
Figuur 2.6. Het gedrag van de vaste bezoekerskern op zondag
% bezoekers dat zich zo goed mogelijk informeert
% bezoekers dat geld geeft
90%
80%
80%
70%
70%
60%
60%
Tilburg
50%
50%
Buiten M. Brabant
40%
40%
30%
30%
19 90 19 91 19 92 19 93 19 94 19 95
0% 19 98 19 99 20 00 20 01
10%
0% 19 90 19 91 19 92 19 93 19 94 19 95
10%
19 98 19 99 20 00 20 01
20%
20%
bezoekjaar
bezoekjaar
% bezoekers dat bewust producten koopt
% bezoekers dat zelf actief is 60%
80% 70%
50%
60%
40%
50% 40%
30%
30%
20%
20% 10%
10% 0%
bezoekjaar
19 98 19 99 20 00 20 01
19 90 19 91 19 92 19 93 19 94 19 95
19 98 19 99 20 00 20 01
19 90 19 91 19 92 19 93 19 94 19 95
0%
bezoekjaar
Figuur 2.6 geeft een overzicht van het gedrag van vaste bezoekers uit Tilburg en van buiten Midden Brabant. Uit de bovenstaande tekst blijken twee verwachtingen: 1) vaste bezoekers van buiten Midden Brabant (vooral begin jaren ’90) meer ontwikkelingsgericht gedrag vertonen dan de vaste bezoekers uit Tilburg; 2) het ontwikkelingsgerichte gedrag van vaste bezoekers neemt met de jaren toe. Figuur 2.6 laat zien dat bezoekers die van ver komen gemiddeld vaker zelf actief zijn op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Bovendien geven ze minder vaak geld. Dit is te verklaren doordat geld geven niet door iedereen gezien wordt als een goede manier om bij te dragen aan de oplossing van het armoedevraagstuk. Net
Draagvlak door Mundial?
11
als voor de totale populatie, is het moeilijk duidelijke trends in de tijd waar te nemen in het gedrag van vaste bezoekers. Alleen voor de Tilburgers lijkt er een zeer lichte stijging te zijn in het geven van geld en het bewust kopen van producten uit de derde wereld. De sterkste conclusie komt echter uit een vergelijk tussen Figuren 2.5 en 2.6. Over de gehele linie vertonen vaste bezoekers meer gewenst gedrag dan de gemiddelde bezoeker. Dit zou kunnen duiden op een positief effect van festivalbezoek op ontwikkelingsgericht gedrag. In de rest van dit rapport wordt hierop verder ingegaan. Tabel 2.1 geeft een indruk van de relatie tussen FM-bezoek en gedrag dat gerelateerd is aan ontwikkelingssamenwerking. Personen die FM vanaf het begin bezoeken zijn meer betrokken bij de ontwikkelingsproblematiek dan mensen die voor het eerst komen. Een relatief groot deel van de vaste bezoekers informeert zich zo goed mogelijk, geeft geld voor ontwikkelingssamenwerking, koopt bewust producten uit de derde wereld en houdt zich actief bezig met ontwikkelingssamenwerking door deelname aan bijeenkomsten of (vrijwilligers)werk. Vreemd genoeg blijken de bezoekers die naast het onderzoeksjaar ook het vorige jaar zijn geweest, minder betrokken dan nieuwkomers. Personen die zeggen vaker te komen maar niet vanaf het begin, informeren zich weliswaar vaker dan nieuwkomers en geven vaker geld, maar ze vertonen duidelijk minder positief gedrag dan vaste bezoekers. Kort samengevat duidt tabel 2.1 op een positief verband tussen Festivalbezoek en ontwikkelingsgericht gedrag, al treedt dit pas op na meerdere bezoeken. Dit betekent echter niet noodzakelijkerwijs dat het bezoeken van FM ontwikkelingsgericht gedrag stimuleert. Zoals eerder gesteld, bestaat een deel van de vaste bezoekers uit personen die ook zonder het festival al bewust bezig zijn met ontwikkelingsproblematiek. Dit is juist de reden waarom ze naar FM komen. De vraag rest of dit het hele verschil in gedrag verklaart tussen vaste bezoekers en nieuwkomers. De hoop is dat het stimulerende effect van Festivalbezoek in elk geval een deel van de verklaring levert.
Tabel 2.1 Percentage FM bezoekers dat gewenst gedrag vertoont
Informeert zich zo goed mogelijk Geeft geld Koopt bewust producten uit de derde wereld Houdt zich actief bezig met ontwikkelingssamenwerking
Eerste keer (N=3510) 37
Alleen vorig jaar (N=1495) 34
Vaker (N=3600) 39
Vanaf het begin (N=156) 48
45
42
50
53
28
24
28
32
21
19
20
28
Draagvlak door Mundial?
12
Om het effect van festivalbezoek op gedrag te bepalen is het zinvol om niet de totale bezoekerspopulatie te bekijken, maar zich te beperken tot alleen de Tilburgers. Hierdoor wordt in elk geval grotendeels ondervangen dat het festival een niet-representatieve groep Nederlanders aantrekt die toch al veel ontwikkelingsgericht gedrag vertoond. Zoals eerder gesteld, bezoeken de meeste Tilburgers het Festival vooral omdat het een van de grootste evenementen in de stad is. Vergelijking van Tabellen 2.1 en 2.2 laat inderdaad zien dat de Tilburgse bezoekers minder bewust bezig zijn met ontwikkelingsproblematiek dan de bezoekers uit de rest van het land.
Tabel 2.2 Percentage Tilburgse FM bezoekers dat gewenst gedrag vertoont Eerste keer (N=769)
Alleen vorig jaar (N=615)
Vaker (N=1501)
Vanaf het begin (N=106)
Informeert zich zo goed mogelijk Geeft geld
32
30
37
47
43
41
47
53
Koopt bewust producten uit de derde wereld Houdt zich actief bezig met ontwikkelingssamenwerking
18
16
21
30
12
15
16
24
Toch is er ook voor Tilburgse bezoekers een positief verband tussen Festivalbezoek en ontwikkelingsgericht gedrag (zie Tabel 2.2). Net als voor het totale publiek, geldt voor de Tilburgse bezoekers dat personen die FM frequent bezoeken zich vaker goed informeren, geld geven, derde wereldproducten kopen en zich vaker actief bezig houden met ontwikkelingssamenwerking. Het verschil in gedrag tussen nieuwkomers en frequente bezoekers is groter voor de Tilburgers dan voor de totale bezoekerspopulatie. Dit zou kunnen betekenen dat de Tilburgers sterker worden beïnvloed door het bezoeken van het Festival dan de zich toch al sterk van de ontwikkelingsproblematiek bewuste bezoekers uit de rest van Nederland. Dergelijke sterke conclusies zijn echter niet te rechtvaardigen op basis van simpele kruistabellen zoals 2.1 en 2.2. Het percentage (Tilburgse) nieuwkomers van het totale aantal bezoekers neemt met de jaren af. Het relatief geringe ontwikkelingsgericht gedrag van nieuwkomers in de totale sample (1990-2001) zou dus verklaard kunnen worden door een algemene afname van het ontwikkelingsgericht gedrag tussen 1990 en 2001. Bovendien wordt gedrag niet alleen veroorzaakt door Festivalbezoek, maar ook door factoren als leeftijd,
Draagvlak door Mundial?
13
geslacht en opleiding. Zonder correctie voor deze factoren is het niet mogelijk om een gefundeerde uitspraak te doen over het effect van FM op het gedrag van de bezoekers. In het volgende hoofdstuk wordt een methodologie besproken en toegepast om dit te doen.
Draagvlak door Mundial?
14
3. HET EFFECT VAN FESTIVAL MUNDIAL OP GEDRAG 3.1 Regressie met de festivaldata1 Het schatten van het effect van festivalbezoek op gedrag wordt gedaan door middel van regressieanalyse. Hierbij treden twee complicaties op. Ten eerste is gedrag gemeten als een 01 variabele: een persoon vertoont wel of niet het gewenste gedrag. De standaard lineaire regressiemethode kan hierdoor niet gebruikt worden. Ten tweede wordt er waarschijnlijk niet voldaan aan de standaardaanname dat er geen relatie is tussen de verklarende variabelen in de schatting (festivalbezoek) en niet waargenomen variabelen (zoals iemands karakter). Iedere Nederlander heeft een bepaalde inherente bewustheid van de ontwikkelingsproblematiek, ook zonder de voorlichting van het festival. Deze bewustheid beïnvloedt het gedrag, maar is niet gemeten in het onderzoek. Wel is er hoogstwaarschijnlijk een positief verband met de bezoekfrequentie:
personen
die
zich
inherent
bewuster
zijn
van
de
ontwikkelingsproblematiek komen vaker naar het festival. Een dergelijke correlatie tussen een verklarende variabele in het model en een niet waargenomen variabele verstoort de regressie. Omdat gedrag gemeten is als een 0-1 variabele (geen of wel gewenst gedrag), wordt in plaats van standaard lineaire regressie gebruik gemaakt van de probit-methode, die speciaal ontwikkeld is voor dergelijke schattingen. Dit heeft consequenties voor de presentatie van de resultaten. Bij probit-regressie zijn de geschatte coëfficiënten niet gelijk aan het oorzakelijk verbandof marginaal effect van de verklarende variabelen op de te verklaren variabele. Dit marginale effect hangt af van de waarden van de verklarende variabelen. Voor elke combinatie van verklarende variabelen gelden dus andere marginale effecten. Het marginale effect van een bepaalde verklarende variabele geeft aan wat het effect is van een kleine verandering in deze variabele op de kans dat iemand gewenst gedrag vertoond, gegeven zijn waarden voor alle andere verklarende variabelen. Wij volgen de conventie door alleen de marginale effecten te presenteren voor de gemiddelde variabelen, oftewel voor de waarneming met gemiddelde kenmerken.We noemen dit de gemiddelde of doorsnee bezoeker. Het is echter een fictieve persoon: half man/half vrouw, gemiddelde leeftijd, etc.
1
Een korte uitleg over regressie analyse is opgenomen in de Appendix.
Draagvlak door Mundial?
15
De tweede complicatie is lastiger op het lossen. De regressie is zuiver te schatten zolang er geen niet gemeten verklarende variabelen zijn die gecorreleerd zijn met de gemeten verklarende variabelen. Zoals eerder gemeld, wordt er misschien niet aan deze voorwaarde voldaan bij een schatting van het effect van FM-bezoek op gedrag voor de totale bezoekerspopulatie. Iemands inherente bewustzijn van de ontwikkelingsproblematiek beïnvloedt zijn gedrag, maar is niet gemeten in het onderzoek. Dit bewustzijn is hoogstwaarschijnlijk positief gecorreleerd met de bezoekfrequentie: personen die zich inherent bewuster zijn van de ontwikkelingsproblematiek komen vaker naar het festival. Als je nu alleen de bezoekfrequentie opneemt in je schatting en niet het inherente bewustzijn, zal de coëfficiënt van bezoekfrequentie deels ook het effect van inherent bewustzijn op zich nemen. Als inherent bewuste mensen meer gewenst gedrag vertonen dan gemiddeld, betekent dit dat de geschatte coëfficiënt voor bezoekfrequentie hoger is dan de werkelijke coëfficiënt. Het kan zelfs zo zijn dat er een positief effect van festivalbezoek gemeten wordt dat er in werkelijkheid niet is. Met andere woorden: men moet zeer voorzichtig omgaan met de coëfficiënt voor bezoekfrequentie. Alleen als je met een gerust hart kunt aannemen dat frequente bezoekers niet juist diegenen zijn die al extra positief gedrag vertoonden, kun je een positieve coëfficiënt voor bezoekfrequentie interpreteren als bewijs voor een positief effect van het Festival. Door beperking van de sample tot alleen de Tilburgse bezoekers wordt waarschijnlijk (vrijwel) aan deze voorwaarde voldaan. 3.2 Bezoekfrequentie en controlegroep Voor het bepalen van het effect van Festival Mundialbezoek is het van belang om een goede variabele voor bezoek te definiëren. Zoals blijkt uit hoofdstuk 2, is bezoekfrequentie gemeten in vier categorieën: eerste bezoek, alleen vorig jaar ook geweest, vaker geweest en komt al vanaf het begin. De Tabellen 2.1 en 2.2 suggereren dat het verschil in gedrag vooral ligt tussen bezoekers die voor de eerste of tweede keer komen en bezoekers die al vaker zijn geweest. In eerste instantie definiëren we daarom een variabele die dit verschil aangeeft: is iemand een ‘frequente bezoeker’ (waarde 1) of niet (waarde 0). De bezoekers die voor de eerste of tweede keer komt vormen hier dus de controlegroep. Ten tweede definiëren we een variabele om te testen of ook eenmalig Festivalbezoek effect heeft. Deze variabele is slechts gedefinieerd voor een deel van de bezoekers, namelijk de personen die vorig jaar ook zijn geweest maar verder nooit (waarde 1) en de personen die voor het eerst komen (waarde 0). De laatste groep is nu de controlegroep.
Draagvlak door Mundial?
16
Het kiezen van een controlegroep is een probleem dat speelt bij elke diepgaande evaluatie: met wie vergelijk ik de deelnemers om het effect van een activiteit te bepalen? De deelnemers en de controlegroep moeten vergelijkbaar zijn op andere factoren dan deelname (en waarneembare karakteristieken zoals leeftijd en geslacht). Deze aanname is essentieel, want anders speelt de kip of ei kwestie: als het draagvlak groter is onder deelnemers dan onder anderen, komt dit dan doordat de activiteit effectief is of doordat de activiteit mensen trekt waaronder het draagvlak al bij voorbaat groot is? Een gangbaar misverstand is dat de totale Nederlandse bevolking een goede controlegroep zou vormen voor het bepalen van het effect van een voorlichtingsactiviteit. Dit is meestal niet het geval. Het draagvlak onder de deelnemers van een meerdaags congres over de ontwikkelingsproblematiek is veel hoger dan het gemiddelde draagvlak in Nederland, ook al beïnvloedt het congres de houding van de deelnemers niet! De ideale manier om het effect van een activiteit te bepalen is om van tevoren kaarten te verloten onder alle belangstellenden en dan na afloop het draagvlak te vergelijken tussen de bezoekers en zij die uitgeloot zijn. Je weet op deze manier zeker dat er voor aanvang van de activiteit geen systematisch verschil in draagvlak is onder beide groepen. Alle onderzochte personen wilden immers deelnemen aan de activiteit. Verschillen in draagvlak die na de activiteit gemeten worden zijn dan dus het resultaat van de activiteit en komen niet door een specifieke samenstelling van de groep deelnemers. In de praktijk is de boven beschreven experimentele manier om tot een controlegroep te komen meestal niet uitvoerbaar. Een regelmatig gebruikt alternatief bij het evalueren van kleinschalige kredietprogramma’s is om personen die al een aantal jaren deelnemen aan een programma te vergelijken met nieuwe deelnemers of personen van een wachtlijst. Alle onderzochte personen hebben dan interesse getoond in het programma, ook al kwam die interesse voor sommigen eerder dan voor anderen. De methode die gebruikt is in het huidige Festival Mundialonderzoek is hiermee vergelijkbaar. 3.3 Resultaten Voor elk van de vier typen gemeten gedrag zijn aparte regressies gedaan: zich informeren over ontwikkelingssamenwerking, bewust producten uit de derde wereld kopen, geld geven en zelf actief zijn op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. De verklarende variabelen in de regressies zijn: bezoekjaar, jonger dan 25 jaar of niet, ouder dan 40 jaar of niet, geslacht, bezoekdag (zaterdag of zondag), en bezoekfrequentie. Bovendien is getest of het
Draagvlak door Mundial?
17
niet voor de totale sample beschikbaar zijn van gegevens over opleiding de gevonden effecten voor festivalbezoek beïnvloedt. De resultaten worden in twee stappen gepresenteerd. In eerste instantie wordt alleen ingegaan op de kern van dit onderzoek: de effecten van Festivalbezoek. Aan het slot van dit hoofdstuk wordt vervolgens kort ingegaan op het effect van persoonskenmerken op de vier typen gewenst gedrag en de ontwikkeling hiervan in de tijd. De volledige schattingen zijn te vinden op www.kub.nl/ivo. 3.3.1 Het effect van het bezoeken van Festival Mundial Tabel 3.1 geeft een samenvatting van de schattingen waarbij bezoekfrequentie is gedefinieerd als een variabele die twee waarden kan aannemen: 0 voor personen die voor de eerste keer FM bezoeken en 1 voor personen die vaker of zelfs vanaf het begin komen. De marginale waarde voor deze variabele geeft weer wat het effect is van een toename van geen of eenmalig bezoek tot frequent bezoek op de kans dat de gemiddelde bezoeker positief gedrag vertoont. Ter vergelijking is ook het percentage mensen dat gewenst gedrag vertoont weergegeven. Tabel 3.1. bezoeka
Kans op gewenst gedrag en toename hiervan door frequent
Type gedrag
Gemiddelde Tilburgse bezoeker (1990-2001, N=3748) % positief % toename Zich informeren 37 10*** Bewust producten kopen 22 7***b Geld geven 47 4**b Actief zijn 17 6*** Gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht, bezoekjaar, bezoekdag *** ** , , en * betekenen respectievelijk significant bij een niveau van 1%, 5% en 10%. a Toename in de kans op gewenst gedrag door het vaker of zelfs vanaf het begin bezoeken van FM ten opzichte van het bezoeken van FM voor de eerste of tweede keer (marginaal effect in probitregressie). b Gecorrigeerd voor heteroscedasticity naar bezoekfrequentie.
FM-bezoek resulteert in een significante toename van de kans op gewenst gedrag. Vooral de effecten op het zich informeren over de ontwikkelingsproblematiek en het bewust kopen van producten uit de derde wereld zijn groot. Frequent Festivalbezoek leidt bij de doorsnee Tilburgse bezoeker tot een toename van de kans dat hij2 zich informeert van maar
2
Technisch gezien is de gemiddelde bezoeker half man half vrouw. Voor het gemak wordt hij gebruikt
om naar deze fictieve persoon te verwijzen.
Draagvlak door Mundial?
18
liefst 10%, bij een gemiddelde kans van 37%. De kans dat hij bewust derdewereldproductie koopt neemt toe met 7%, bij een gemiddelde kans van 22%. Bovendien neemt de kans dat hij zelf actief is op het gebied van ontwikkelingsproblematiek. Deze toename is iets minder groot dan voor informatievergaring en het kopen van producten, maar hij is nog altijd 6% bij een gemiddelde kans van slechts 17%. Het effect van FM-bezoek op het geven van geld is relatief klein. De kans dat de doorsnee Tilburger geld geeft neemt door frequent FM-bezoek met slechts toe met 4%. Veel mensen geven sowieso geld (47% van alle Tilburgse bezoekers) en hebben daar kennelijk geen extra voorlichting op FM voor nodig. Voor de andere onderzochte gedragstypen heeft additionele voorlichten juist wel veel zin. Om the testen of de bovenbeschreven effecten het gevolg zijn van het niet opnemen van informatie over opleidingsniveau, zijn twee extra series regressies gedaan. De eerste serie corrigeert voor opleiding. Het gevolg hiervan is dat alleen de gegevens vanaf 1998 kunnen worden gebruikt. Deze serie geeft enigszins andere resultaten voor het effect van festivalbezoek. Dit kan twee oorzaken hebben: 1) de correctie voor opleiding; 2) het verkleinen van de sample. Om the controleren wat de oorzaak is, is een tweede serie van extra regressies gedaan. Deze serie regressies is identiek aan de oorspronkelijke serie zonder correctie voor opleiding, behalve dat slechts de data vanaf 1998 worden meegenomen. De geschatte effecten van festivalbezoek voor deze regressies zijn vrijwel identiek aan de geschatte effecten voor de regressies met opleidingscorrectie. Kortom, het niet corrigeren voor opleiding in de regressies gepresenteerd in Tabel 3.1 heeft geen invloed op de geschatte effecten van festivalbezoek. Uit het bovenstaande kunnen we concluderen dat het frequent bezoeken van Festival Mundial
een
positieve
uitwerking
heeft
op
het
gedrag
ten
aanzien
van
ontwikkelingssamenwerking. De vraag rest echter of ook eenmalig bezoek al een positief effect heeft. Om dit te onderzoeken zijn de vier regressies van Tabel 3.1 herhaald, maar nu met alleen bezoekers die voor de eerste of voor de tweede keer komen. Voor de eerste groep geldt dat het festival nog geen effect heeft op hun gedrag. De overige bezoekers zijn ook vorig jaar geweest en hun gedrag zou door dit bezoek beïnvloedt kunnen zijn. Tabel 3.2 geeft aan dat dit niet het geval is. Deze resultaten bevestigen de vermoedens opgeroepen door de tabellen in hoofdstuk 2: het Festival heeft pas effect bij herhaald bezoek.
Draagvlak door Mundial?
Tabel 3.2. bezoek1
19
Kans op gewenst gedrag en toename hiervan door eenmalig
Type gedrag
Gemiddelde Tilburgse bezoeker (1990-2001, N=1245) % positief % toename
30 -2 Zich informeren 17 -1 Bewust producten kopen 42 -4 Geld geven 13 3 Actief zijn Gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht, bezoekjaar, bezoekdag *** ** , , en * betekenen respectievelijk significant bij een niveau van 1%, 5% en 10%. a Toename in de kans op gewenst gedrag door het Voor de tweede keer bezoeken van FM ten opzichte van het bezoeken van FM voor de eerste keer (marginaal effect in probit-regressie).
Kort samengevat kan gesteld worden dat het Festival Mundial een positief effect heeft op het gedrag van de bezoekers. Personen die het Festival meerdere malen bezoeken gaan zich beter informeren over ontwikkelingssamenwerking, kopen vaker bewust producten uit de derde wereld en zijn vaker actief op het gebied van de ontwikkelingsproblematiek. Daarnaast heeft het festival een klein maar positief effect op de kans dat een persoon geld geeft voor ontwikkelingssamenwerking3. Deze positieve effecten gelden echter, behalve voor het zelf actief zijn, niet voor eenmalig bezoek. 3.3.2 Persoonskenmerken en gedrag Naast het effect van festival, geven de gedane regressies ook inzicht in relatie tussen persoonskenmerken en gedrag (zie Tabel 3.3). Jongeren kopen relatief weinig bewust producten uit de derde wereld en geven relatief weinig geld. Daar staat tegenover dat mensen van middelbare leeftijd of ouder zich beter informeren en vaker geld geven dan gemiddeld. Vrouwen kopen relatief vaak bewust producten uit de derde wereld en geven relatief vaak geld. Hoog opgeleiden informeren zich beter, kopen vaker bewust producten uit de derde wereld en geven vaker geld dan lager opgeleiden. Tenslotte zijn scholieren en studenten vaker actief op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en informeren zich beter dan zij die de school al verlaten hebben. Tenslotte kunnen uit de regressies nog twee conclusies getrokken worden. Ten eerste informeren de bezoekers van de zondag zich beter en geven ze vaker geld dan de bezoekers van de zaterdag. Ten tweede is het gemiddelde gedrag nauwelijks veranderd in de periode 1990-2001. De percentages mensen die bewust producten uit de derde wereld kopen en
3
De gegevens zeggen niets over de hoeveelheid geld die gegeven wordt.
Draagvlak door Mundial?
20
mensen die actief zijn, zijn 1% lager geworden. De andere twee typen gedrag zijn niet significant veranderd.
Tabel 3.3
Persoonskenmerken en toename van de kans op gewenst gedrag
Zich informeren Bewust kopen Geld geven Actief zijn 1990-2001 <25 jaar -3 -4*** -16*** -1 *** >40 jaar 7 1 5*** -0 Vrouw 2 3* 7*** 1 1 7*** -2 Zondag 7*** Jaar -0 -1* 0 -1*** 1998-2001 minstens havo 15*** 11*** 7** 0 * scholier/student 7 -3 -6 7** *** ** NB: , , en * betekenen respectievelijk significant bij een niveau van 1%, 5% en 10%. Niet in deze tabel opgenomen variabelen zijn een constante en de bezoekfrequentie (1=vaker of vanaf het begin). Behalve jaar zijn alle variabelen dummy variabelen. Voor deze variabelen betekenen de cijfers de toename (in procentpunten) van de kans op goed gedrag door een verandering van 0 in 1. Voor jaar betekenen de cijfers de verandering (in procentpunten) door een minimale verandering in het jaartal.
Draagvlak door Mundial?
21
4. CONCLUSIES Het huidige rapport heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de discussie over maatschappelijk draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking en de bijdrage van NGO’s hieraan. Een hechte relatie met de achterban wordt
door NGO’s steeds belangrijker
gevonden, zowel om het eigen werk te legitimeren als om een vuist te kunnen maken bij het lobbywerk. Ook de minister voor Ontwikkelingssamenwerking hecht grote waarde aan draagvlak. Zij stelt verankering in de Nederlandse samenleving als voorwaarde voor overheidsfinanciering. Ondanks dit grote belang dat zowel de overheid als de NGO’s aan draagvlak hechten, wordt het begrip nauwelijks geoperationaliseerd. De minister definieert bijvoorbeeld geen meetinstrumenten bij haar eis van verankerring. Het IVO heeft dit wel gedaan bij het onderzoek naar de effecten van Festival Mundial, dat gebaseerd is op enquêtes die vanaf 1990 onder de Festivalbezoekers zijn gehouden. Festival Mundial en het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking Het onderzoek toont aan dat het Festival Mundial een positief effect heeft op het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking. Er is een groter draagvlak onder personen die het Festival meerdere malen bezoeken dan onder de controlegroep van bezoekers die voor de eerste of tweede keer komen. Draagvlak is hierbij geoperationaliseerd als een set van vier gedragsindicatoren. Bij deze indicatoren wordt alleen gekeken naar het gedrag zelf en niet naar de resultaten die met dit gedrag beoogd worden. De keuze voor de indicatoren is gemaakt in 1990. Sindsdien is er veel veranderd en het is zeer goed mogelijk dat in 2002 andere keuzes gemaakt worden. Voor toekomstig onderzoek is het dan ook van het grootste belang om tot een actuele operationalisering van het begrip draagvlak te komen.
Het regelmatig bezoeken van Festival Mundial heeft een positief effect op elk van de vier typen gedrag: De bereidheid zich zo goed mogelijk te informeren
Het effect van Festivalbezoek is het grootst voor het zich informeren over de ontwikkelingsproblematiek. De gemiddelde kans dat een onderzochte persoon zich goed
Draagvlak door Mundial?
22
informeert is 37%. Het regelmatig bezoeken van het Festival Mundial verhoogt deze kans met maar liefst 10%. Het bewust kopen van producten uit de derde wereld
Het effect van Festivalbezoek iets kleiner voor het bewust kopen van producten uit de derde wereld. De gemiddelde kans dat een Festivalbezoeker bewust producten koopt is 22%. Dit neemt met 7% toe tot 29% door het frequent bezoeken van Festival Mundial. De deelname aan activiteiten van ontwikkelingsorganisaties
Het effect van Festivalbezoek op deelname aan activiteiten van ontwikkelingsorganisaties (zowel professioneel als vrijwillig) is vergelijkbaar met het effect van Festivalbezoek op het bewust kopen van producten. Door frequent festivalbezoek neemt de kans dat iemand deelneemt toe met 6% bij een gemiddelde kans van 17%. De bereidheid om geld te geven
Het effect van Festival Mundial op het geven van geld is klein vergeleken met de overige effecten: de kans dat iemand geld geeft neemt door herhaald Festivalbezoek toe met 4% bij een gemiddelde kans van 47%. Het belang van herhaaldelijk bezoek De positieve effecten worden alleen aangetoond voor personen die herhaaldelijk het Festival bezoeken en niet voor eenmalig Festivalbezoek. Kort gezegd: een incidentele activiteit vergroot het draagvlak niet en een structurele aanpak is vereist. Deze bevinding ondersteunt de aanpak van Festival Mundial: een groot jaarlijks festival ondersteund door een groot aantal kleinere activiteiten. Het betekent wel dat een te grote nadruk op het steeds weer aantrekken van nieuwe bezoekers strijdig kan zijn met het bereiken van de draagvlakdoelstelling.
Draagvlak door Mundial?
23
LITERATUUR
Beerends, H. (1993) De Derde Wereld beweging. Geschiedenis en toekomst. Uitgeverij Jan van Arkel/NOVIB. Commissie Geurtsen (1992) Beweging gewogen. Impactstudie NCO. B&A Groep Beleidsonderzoek &-Advies BV. Lindenberg en Bryant (2001) Going Global. Transforming Relief and Development NGOs. Kumarian Press Inc. Schuyt (red.) (2001) Geven in Nederland 2001. Bohn Stafleu Van Loghum.
Draagvlak door Mundial?
24
APPENDIX LINEAIRE REGRESSIE De standaardmethode voor het analyseren van causale verbanden is regressie-analyse. In zijn meest eenvoudige vorm komt dit neer op het schatten van de volgende vergelijking: Yi = α 0 + α 1 X 1,i + α 2 X 2,i + α 3 X 3,i + ...... + α n X n ,i + ε .
Hierbij is Y de te verklaren variabele (in dit geval ontwikkelingsgericht gedrag). Bij standaard lineaire regressie dient dit een continue variabele te zijn. Dat wil zeggen een variabele die alle waarden tussen min en plus oneindig kan aannemen. X0,...Xn zijn de verklarende variabelen (in dit geval festivalbezoek, leeftijd, geslacht, etc.). Ook als men vooral in een verklarende variabele geïnteresseerd is, dienen andere variabelen in de vergelijking opgenomen te worden. Hiermee wordt het effect van de interessante variabele gecorrigeerd voor variatie in deze andere variabelen. De α’s zijn de te schatten coëfficiënten die de verbanden tussen Y en de verschillende X-en kwantificeren. Stel bijvoorbeeld dat X1 toeneemt met 1, dan neemt Y toe met α1. Subscript i staat voor de verschillende waarnemingen (in dit geval bezoekers). Elke bezoeker vertoont zijn eigen gedrag en heeft zijn eigen kenmerken (of verklarende variabelen). De verbanden tussen kenmerken en gedrag (de coëfficiënten) zijn echter voor alle bezoekers hetzelfde.
ε is de schattingsfout, die gemiddeld over alle waarnemingen gelijk is aan 0. Het is onmogelijk om sociaal gedrag volledig te verklaren uit een set waargenomen variabelen. Er zijn altijd factoren die een rol spelen waarover geen gegevens zijn. Dit is geen probleem zolang er geen verband (correlatie) is tussen deze variabelen en de X-variabelen in de vergelijking. De effecten van de niet waargenomen variabelen worden dan opgenomen in α KHWJHPLGGHOGHHIIHFW HQ GHYDULDWLHWXVVHQGHZDDUQHPLQJHQ
Regressie-analyse levert een schatting van die set van coëfficiënten die het beste past bij de gegeven vergelijking en variabelen. (Bij standaard lineaire regressie betekent dit dat de som van de kwadraten van alle ε’s minimaal is.) De uitkomst is niet alleen de geschatte waarde van elke coëfficiënt, maar ook een maat voor de zekerheid van de schatting: de standaarddeviatie. In sommige gevallen is er een verband tussen de schattingsfout (ε) en de
Draagvlak door Mundial?
25
(een van de) onafhankelijke variabelen (heteroscedasticiteit). Hiervoor dient gecorrigeerd te worden om een juiste schatting van de standaarddeviaties te krijgen. Hoe groter de standaarddeviatie, hoe onzekerder, of minder significant, de waarde van de coëfficiënt. Er wordt gewerkt met verschillende significantieniveaus. Bij 100% is er volledige onzekerheid. Bij 0% ken je het werkelijke model. In de praktijk wordt ervan uitgegaan dat een significantieniveau van 5 of 10% voldoende is om de geschatte coëfficiënt als het “ware” verband te beschouwen. Bij een hoger niveau wordt gezegd dat er geen verband is aangetoond.