Dorp op wielen Tina Schrameijer illustraties Henk Rinzema
Dorp op wielen
Het begon allemaal met een ideetje van Niels. Geen mens had kunnen bedenken dat Tjalling het serieus zou nemen. En Niels zelf al helemaal niet. Die had wel vaker een ideetje. Meestal lachte zijn opa erom, sloeg hem op zijn schouders en ging door met waar hij mee bezig was. Maar deze keer ging het anders. ‘Briljant Niels, dat ik daar zelf niet aan heb gedacht!’ juichte Tjalling, zo hard dat het echode in de kale ziekenhuisgang. ‘Wat is briljant?’ riep Froukje vanuit haar kamer. ‘O niets,’ riep Niels terug terwijl hij snel doorliep. Ze hadden net een uur bij Froukje aan haar bed gezeten en hij moest nu echt naar huis. De vergadering van de oudejaarsvereniging begon om half negen. Ze hadden zo’n megagave stunt bedacht! Maar Tjalling liep natuurlijk terug. Die had sinds zijn pensionering nooit meer haast. Als productiemedewerker bij een voedingsmiddelenconcern had hij zich genoeg gehaast, vond hij. ‘Een verrassing, schat,’ zei hij terwijl hij Froukje geheimzinnig aankeek. ‘Het komt allemaal goed. Wacht maar af...’ Verbaasd bleef Niels staan. Ging zijn opa het idee echt uitvoeren? Ja dus. In het half uurtje in de bus terug naar huis was het plan rond. Thuis belde Tjalling meteen met boer van Wateren. Die had nog een stokoude De Reu caravan in de schuur staan. Al twintig jaar. Hij was zo aan het ding gehecht dat hij er nooit
afstand van had kunnen nemen. Teveel mooie herinneringen aan de tochten met zijn overleden vrouw. Natuurlijk wilde hij hem uitlenen voor zo’n nobel doel! Van huur wilde hij niets weten en dank hoefde hij ook niet. Hij vond het prachtig dat Tjalling belangeloos zijn vriendin ging helpen. Daar wilde hij wel een steentje aan bijdragen. Noaberschap heette dat vroeger. Kwam daar nu nog maar eens om. En zo gebeurde wat Niels als grap had bedoeld echt. De volgende dag parkeerden hij en zijn vrienden van de oudejaarsvereniging de caravan voor de deur bij Froukje. En Tjalling trok erin. Net had Tjalling zijn bed omgebouwd tot keukentafel en er netjes een roodwit geblokt kleedje over gedrapeerd, toen de taxi voorreed. De chauffeur hielp Froukje in de rolstoel en rolde haar om de caravan heen de stoep op. ‘Welke gek parkeert hier midden in de winter een caravan?’ informeerde ze. Voor de chauffeur zijn schouders op kon halen, zwiepte het caravandeurtje piepend open en stapte Tjalling naar buiten met een dampende kop koffie in zijn hand. ‘Deze gek. Wil je koffie?’ Froukje fronste en Tjalling schoot in de lach. ‘Niet zo boos kijken, daar krijg je rimpels van!’ ‘Mijn god, Tjalling! Was dit de verrassing waar je het over had?
3
Dacht je dat ik koud een week na mijn operatie al in een caravan op vakantie wil? Bewaar me!’ ‘Niks vakantie, hier staat uw mantelzorger,’ antwoordde Tjalling terwijl hij een ernstig gezicht probeerde te trekken. ‘Hou toch op! Ik heb geen hulp nodig. Ik red het prima zelf.’ Hier ging Tjalling niet op in. Froukje had niet gewild dat hij bij haar kwam logeren om haar te helpen na haar operatie. Straks zouden ze nog denken dat ze samenwoonden. En wat zou dat voor consequenties hebben? Ze had al eens gehoord over twee bejaarde vrienden die gekort waren op hun AOW-uitkering om die reden. Dat kon ze er echt niet bij hebben. Het was al moeilijk genoeg om rond te komen elke maand. Daarover klagen deed ze niet. Ze beet nog liever haar tong af. Maar Tjalling kende haar angsten. Stiekem zou ze blij zijn met zijn hulp. Dus zette Tjalling door. Overdag hielp hij haar en ‘s nachts sliep hij in de caravan, met zijn telefoon op het kussen. Eerst was iedereen wel gecharmeerd van de actie van Tjalling. Maar toen het nieuwtje eraf was, begonnen de buurtbewoners te mokken. Dat lelijke oude ding waar ze maar de hele tijd tegenaan moesten kijken! Hoelang zou hij daar nog blijven staan? Het was ook erg onhandig met de vuilcontainers. En wie weet trok het wel ongedierte aan. Onder de caravan ging natuurlijk een steenmarter wonen. Die waren beschermd. Stel je voor! Dan moest hij blijven staan tot het beest vanzelf vertrok. Als hij ooit vertrok!
Niemand zei iets hardop, de boodschap kwam over via boze blikken die door de caravanraampjes naar binnen werden geworpen. Ook Froukje merkte het. Ze ging er nog slechter van slapen. Misschien was het beter als Tjalling maar vertrok, dacht ze als ze ´s nachts wakker lag. Ze zou zich heus wel redden. Alles beter dan ruzie met de buren. ‘Onzin,’ zei van Wateren toen Froukje hem in vertrouwen nam. ‘Niels kan met zijn vrienden het ding toch een beetje opknappen en camoufleren? En Tjalling mag wel een van mijn katten lenen. Die weten wel raad met steenmarters. Laat ik een mooi bontje voor je maken van het velletje.’ ‘Jakkes!’ riep Froukje vol afschuw. ‘Geintje!’ grinnikte van Wateren. ‘Maar ik meen het. Laat die jongens zich maar lekker uitleven. Fantasie genoeg en het houdt ze van de straat.’ Dat lieten Niels en kompanen zich geen tweemaal zeggen. Het was pas één dag kerstvakantie en ze verveelden zich nu al. Tjalling loofde een kratje bier uit, of twee als ze erg hun best deden. En anderhalve dag later herkende niemand de oude De Reu nog terug. Van boven tot onder hadden de jongens het ding met een baksteenmotief beschilderd, in dezelfde roodbruine kleur als het huis van Froukje. De kroon op hun werk was een roodpannen dakje, mèt schoorsteen. Het leek nu net of er een klein huisje stond in plaats van een caravan.
5
‘Jongens, jullie zijn volleerde decorbouwers!’ riep Tjalling bewonderend. Ook de buurtbewoners waren tevreden. Ze begonnen weer te groeten en gingen door met de orde van de dag. De rust keerde terug. Als Tjalling bij Froukje was, zaten Niels en zijn vrienden in de caravan. Tjalling vond het best als ze maar weer netjes opruimden voor ze weggingen. Algauw was het voor de jeugd The Place To Be. Eindelijk hadden ze een plek waar ze ongestoord konden chillen met hun eigen biertjes en muziek. Niemand die er last van had. Op een ochtend, nog voor Tjalling zich had aangekleed, werd er zachtjes op het caravandeurtje geklopt. Het was Derk Verwoustra van schuin tegenover. ‘Wat denk je Tjalling,’ begon hij voorzichtig, ‘zou Niels voor mij ook een caravan kunnen regelen? Mijn vader begint wat te kwakkelen. Maar wij hebben geen tijd om elke dag naar hem toe te gaan en thuiszorg kan hij met zijn AOWtje niet betalen. Ons huis is te klein, maar ik dacht als hij nou net als jij in een caravan gaat wonen...’ Tjalling keek hem verwonderd aan. Uitgerekend Derk had het kwaadst gekeken toen zijn caravan er net stond. ‘Het is een uitkomst,’ ging Derk verder. ‘Kan hij mooi op Myrthe passen, eendjes voeren enzo, en meteen even Basje
6
uitlaten. Dan komt hij er nog eens uit, hè? Natuurlijk geef ik hem een poepzakje mee om de drollen in te doen. Een beetje bukken is goed voor zijn beweging, haha. Misschien vindt hij nog wel een nieuwe vriendin, net als jij.’ Tjalling wist niet goed wat hij moest zeggen. Meer dan een knikje had hij nooit van Derk gekregen. Froukje had een keer ruzie met hem gehad over hondenpoep op de stoep. Sindsdien had hij gezwegen. En nu praatte hij ineens honderduit, alsof ze beste vrienden waren. ‘Ik heb Famke, mijn boekhoudster, moeten ontslaan vanwege de crisis. Mijn vrouw Iris helpt me nu. Maar met zo’n peuter om je heen is het moeilijk werken en kinderopvang is onbetaalbaar voor ons op dit moment. De school waar Iris lesgaf moest dicht vanwege de terugloop van leerlingen. Een ramp voor het dorp. En voor Iris natuurlijk. Niks voor haar om werkloos thuis te zitten. Maar ze hebben nog steeds geen andere plek voor haar.’ Een paar dagen later stond er een tweede caravan in de straat. Ook weer mooi beschilderd door Niels en zijn vrienden. Deze keer hadden ze er het snoephuisje van Hans en Grietje van gemaakt. Dat leek ze leuk voor Myrthe, waar de oude Verwoustra drie keer in de week op ging passen. Famke naaide gordijntjes van een lief bloemetjesstofje uit de Kringloopwinkel. In ruil stopte Derk haar een kleinigheidje toe. Nu ze geen werk meer had, zat ze behoorlijk krap, wist hij.
‘Ga ook in een caravan wonen,’ stelde hij haar voor. ‘Dan kun je je huis verhuren. Aan zakenmensen bijvoorbeeld. Ons dorp ligt mooi bereikbaar precies in het midden van de drie Noordelijke provincies. Prachtige plek voor vergaderingen. Of verhuur het als vakantiehuis aan Randstedelingen op zoek naar rust en ruimte. Geen streek in Nederland heeft zo’n mooi en afwisselend landschap als de onze. Met zijn bos, water, duinen, weilanden en veengebieden. En genoeg vaarwegen en wandel-, ruiter- en fietspaden om een hele vakantie zoet te zijn. Loopt het Domelapad niet langs je huis? Maak daar gebruik van! Niels regelt het wel.’ Famke volgde zijn raad op en nu was er geen houden meer aan. Elke dag klopte er wel iemand aan bij de caravan van Tjalling. Allemaal wilden ze ook een caravan. Voor een oude vader die bij de boerderij wilde blijven wonen nu zijn zoon het bedrijf had overgenomen. Voor een gehandicapte tante, een eenzaam nichtje, een pas gescheiden vriend. Het leek de oplossing voor zowat alles. Niels richtte met zijn vrienden een bedrijfje op. ‘Niels en Co, voor al uw caravanwensen’. Tijd om zich te vervelen hadden ze niet meer. Binnen de kortste keren stond het hele dorp vol caravans. In alle maten, vormen en kleuren. Zelfs de woningcorporatie zag er brood in. Ze begonnen met het verhuren van caravans als starterswoning.
Vanzelf ontstond er een levendige handel in caravanbenodigdheden als kacheltjes en mini-ijskasten op butagas, accu’s en verlichting. De bedrijfjes, meestal ook gevestigd in caravans, schoten als paddenstoelen uit de grond. Een jonge kapster startte met rijdende kapsalon De Griffioenstaart, waar je tijdens het knippen (en scheren!) ook je was kon laten doen. Een muzikant ging in zijn als draaiorgel beschilderde caravan muzieklessen geven. Nu hoefde hij geen lokaal meer te huren en werden zijn lessen een stuk goedkoper. Sommige klanten betaalden hem met een biologisch groentepakket van eigen teelt of een kleine reparatie aan zijn caravan. Zelf had hij twee linkerhanden. Behalve op zijn instrumenten dan. Jelle, de beste vriend van Niels, begon in een oude Engelse dubbeldekker een rijdend café voor ouderen die niet mobiel meer waren. En voor kinderen die anders na school alleen thuis zaten. Hij haalde ze op en bracht ze ook weer terug. Onderweg amuseerden verhalenvertellers, muzikanten en acteurs zijn klanten. Zo reed hij de hele dag rondjes door het dorp. En als de bus ‘s avonds eindelijk stil stond, oefende de muziekvereniging erin. Niels’ nichtje Simone kocht een oude bakbrommer. Samen met haar moeder, die haar baan in de zorg verloren had, begon ze als vrijwilliger een gratis ontbijtservice voor mensen die het
7
moeilijk hadden. Ze riepen iedereen die iets kon missen op om lekkere dingen te doneren. ‘Broodje Babbel’ noemden ze zichzelf. Tijdens het serveren van het ontbijt maakten ze met iedereen een babbeltje. Al die nieuwe bedrijfjes verenigden zich in een netwerk voor startende ondernemers. Eens in de maand maakten ze samen een uitstapje met de bus van Jelle. Hun Rollende Netwerkborrel. Zo kwamen ze op de mooiste plekken in de gemeente
8
en ontstonden er nieuwe ideeën. Ook kozen ze samen het Idee van de Maand. De eerste keer won Iris, de vrouw van Derk. Ze had al gauw genoeg gekregen van het thuiswerken. Nu iedereen bewoog, wilde zij dat ook. Met haar idee zette ze anderen ook weer aan tot bewegen. En hoe! In samenwerking met de SRV-winkel had ze een dartspel verzonnen voor de Wii. Dartshoppen. Met het spel konden mensen thuis boodschappen doen in virtuele winkels. Ze hoefden hun virtuele dartpijl-
tjes maar te mikken op wat ze wilden hebben. De producten die ze raakten werden automatisch geregistreerd op een boodschappenlijstje en later op de dag bij ze langs gebracht. Alle bedrijven uit de omgeving konden een digitale winkel openen in het spel. Voor mensen die niet zelf wilden of konden koken, was er de ‘Kant-en-Klaar-Shop’. Daar konden ze hun pijltjes naar de heerlijkste maaltijden gooien. Als meerdere mensen dezelfde maaltijd hadden geraakt, werden ze door de SRV-
wagen opgehaald om samen te gaan eten. Speciaal voor dat doel had Niels & Co een deel van de wagen omgebouwd tot een gezellig restaurant. ‘Darten & Deten’ heette het algauw. Het werd razend populair. De gemeente zoemde dus van de bedrijvigheid. Jong en oud, fit en minder fit, iedereen deed op zijn eigen wijze mee. Dat had nog lang zo kunnen blijven als niet op een dag een journalist van een groot landelijk dagblad het huis van Famke
9
had gehuurd. Hij wist niet wat hij zag. Wauw! Wat waren de mensen hier positief bezig. Nergens zag hij eenzame ouderen en gehandicapten, of verpieterde werklozen. Ook geen verwaarloosde kinderen die het zelf maar moesten uitzoeken als ze uit school kwamen. Geen werkloze kunstenaars, geen dronken hangjongeren, geen blowende pubers, geen zwerfvuil, geen... Geen narigheid. Iedereen had iets zinnigs te doen. En ze leken er nog lol in te hebben ook. Dit was ongelooflijk. Dit moest in de krant. En wel IN CHOCOLADELETTERS OP DE VOORPAGINA! En ja hoor, je raadt het al. Nog geen dag na het verschijnen van het jubelende artikel kwamen ze in colonne aanrijden: de welstandscommissie, de fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst, de milieu-inspectie, de NIB-controledienst, de sociale verzekeringsbank, het UWV, de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, de Arbodienst, en nog zo wat autoriteiten. Controle! Hoe zat het met de omgevingsvergunning voor al die mooie optrekjes? Wie woonde waar? Hadden ze ook nog een vast woonadres? Betaalden ze dan wel toeristenbelasting? Stond Niels & Co ingeschreven bij de Kamer van Koophandel? En had de moeder van Simone haar vrijwilligerswerk wel gemeld bij het UWV? Mochten ze even de chauffeurskaart van Jelle zien? En de VOG van de oude Verwoustra?
Kleine Myrthe begon hartverscheurend te huilen van al die vreemde mensen. En Basje poepte van schrik midden op de stoep. Precies voor de voeten van een nietsvermoedende politieagent die op het rumoer was afgekomen. ‘Mijn wat?’ vroeg de oude Verwoustra terwijl hij Myrthe op schoot nam en haar een kusje gaf. ‘Een verklaring omtrent gedrag, meneer, dat is verplicht in de kinderopvang.’ ‘Ik heb zes kinderen grootgebracht! Vraag maar aan mijn zoon en schoondochter hoe mijn gedrag is, mevrouw.’ ‘Nee meneer, zo werkt het niet...’ ‘Wilt u misschien een kaaskroketje?’ vroeg de moeder van Simone gauw. ‘Ja graag, dan kunnen we dat gelijk even testen,’ kwam een streng ogende dame met een eigenwijs staartje tussen beide. Midden op haar onberispelijk witte blouse zat een badge vastgeprikt. NVWA stond er in strakke letters op. Ze griste het kaaskroketje uit de handen van de moeder van Simone die haar verbijsterd aanstaarde.
En vanaf dat moment werd er alleen nog maar geschreeuwd, gehuild, gesust, geblaft, gesmeekt, hoofden geschud en haren uitgetrokken. Hoe moest dit ooit weer goed komen?
11
Colofon Dorp op Wielen is een uitgave van de Gemeente Ooststellingwerf en geschreven aan de hand van de verhalen die werden verteld tijdens de Keukentafel gesprekken. www.ooststellingwerf.nl/aantafel Tekst
Tina Schrameijer woont sinds 2002 in Oosterwolde. Zij schrijft kinderboeken en ontwikkelt kunstprojecten. Ook is zij docent schrijven aan de opleiding Proza voor Kinderen van ScriptPlus aan de Hogeschool van Amsterdam. Voor Plaatselijk Belang Oosterwolde heeft zij in 2006 het lees-, leer- en werkboek ‘Kiek es Weeromme’ geschreven. Een boek over de geschiedenis van Oosterwolde voor leerlingen van groep 5, 6 en 7. Vanaf de oprichting is zij vrijwilliger bij filmhuis Filmwerf, onderdeel van Kunstwerf. Illustraties en vormgeving
Henk Rinzema (illustraties) en Irmgard Nieuwenhuis www.in-concept.nl Drukwerk
www.caparis.nl Uitgave 2013