Rapportage Visitatiecommissie 2007
Dordrecht, mei 2007
Voorwoord De scholen van het Leerpark zijn overeengekomen om gezamenlijk te werken aan een proces van onderwijsvernieuwing. De uitgangspunten voor dit proces zijn vastgelegd in de documenten "Leerpark: kwaliteit in veelzijdigheid" en "Visie in Actie". Onderdeel van het geheel is ook een externe verantwoording van de vorderingen in het proces van de gezamenlijke onderwijsvernieuwing die gemaakt worden. Een van de middelen daartoe is een visitatiecommissie bestaande uit externe deskundigen. In 2004 heeft voor het eerst een visitatiecommissie het Leerpark bezocht. Naar aanleiding van die bevindingen is onder de Leerparkscholen afgesproken de visitatiecommissie één keer per twee jaar te laten herhalen. In het najaar van 2006 heeft de Stuurgroep Leerpark opdracht gegeven voor de tweede visitatiecommissie. Voor u ligt het resultaat van de visitatiecommissie 2007. De visitatiecommissie wil graag de scholen en gesprekspartners bedanken voor de wijze waarop zij is ontvangen en de openhartige gesprekken die hebben plaatsgevonden.
Inhoudsopgave 1. Doel en werkwijze 1.1. Doei van de visitatiecommissie 1.2. Aandachtsgebieden 1.3. Samenstelling 1.4. Opzet van de visitatiecommissie 1.5. Opzet rapportage 2. Samenwerking tussen de scholen 2.1. Samenwerking algemeen 2.2. Onderwijsvernieuwing 2.3. Doorlopende leerlijnen 2.4. Voortijdig schoolverlaten 2.5. Relatie onderwijs - bedrijfsleven
4 4 4 4 5 5 6 6 6 7 7 8
2.6. Onderwijsvernieuwing binnen de scholen
9
3. Communicatie, samenhang en sturing en regie 3.1. Interne communicatie
10 10
3.2 Externe communicatie
10
3.3 Samenhang
10
3.4. Sturing en regie 3.4.1. De stuurgroep 3.4.2. Regiegroep
11 11 11
4. Good practices 4.1. De Aka-opleiding 4.2. Het MD-Intaketeam 4.3. Route 2004 4.4. Peer Support 4.5. De stageplanner 5. Conclusie en aanbevelingen
13 13 13 13 14 14 15
5.1. Conclusie
15
5.2. Aanbevelingen
16
Bijlagen
17
1. Doel en werkwijze 1.1. Doel van de visitatiecommissie Behalve een externe verantwoording wil de stuurgroep Leerpark ook bereiken dat de visitatiecommissie een stimulerende werking heeft voor degenen die in het vernieuwingsproces aan het werk zijn. In die zin kan de visitatiecommissie enerzijds een spiegel bieden aan de werkers in het veld, waarin zij de effecten van hun activiteiten zien. Anderzijds kan het ook vensters openen en de medewerkers een nieuw perspectief geven om het vernieuwingsproces met enthousiasme voort te zetten. De visitatiecommissie is dus zowel gericht op de buitenwereld in de betekenis van reflectie als op het geven van een stimulans aan het gezamenlijk werken aan onderwijsvernieuwing. 1.2. Aandachtsgebieden De bevindingen van de eerste visitatie zijn vastgelegd in het rapport "Meekijken en Meedenken" van november 2004. De visitatiecommissie 2007 heeft als opdracht om naast het geven van een algemene indruk over de vorderingen in het proces van onderwijsvernieuwing, zich vooral te richten op de punten waarop het visitatierapport 2004 attendeerde. Deze zijn geformuleerd in hoofdstuk 4; Algemene conclusies en aanbevelingen van het rapport (bijlage
i).
Op basis hiervan heeft de visitatiecommissie zich ditmaal vooral gericht op de volgende punten: samenwerking tussen de scholen in het proces van onderwijsvernieuwing - communicatie binnen het Leerpark en vanuit het Leerpark naar de buitenwereld - samenhang in de diverse vernieuwingstrajecten - aansturing van en regie over het proces van onderwijsvernieuwing in de scholen en in de relatie scholen / bedrijven. 1.3. Samenstelling De samenstelling van de visitatiecommissie is ten opzichte van 2004 iets gewijzigd. Voor de onderwijskundige inbreng heeft de heer P. Sleegers, hoogleraar Onderwijskunde verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, dit jaar deelgenomen aan de commissie. De combinatie van leden afkomstig uit het bedrijfsleven, een oud wethouder Onderwijs van de gemeente Zwijndrecht en een onderwijskundige heeft een brede blik op het onderwij svernieuwingproces opgeleverd. De samenstelling van de visitatiecommissie was als volgt: • Voorzitter: dhr. J.P.V.M. Laurijssens (voorzitter Werkgevers Drechtsteden) • Mw. A. v.d. Wetering (oud-wethouder Onderwijs gemeente Zwijndrecht) • Dhr. J.M. Hopma (voorzitter Dordrechtse Ondernemersvereniging)
•
Dhr. P. Sleegers (hoogleraar Onderwijskunde Universiteit van Amsterdam en senior adviseur BMC)) Mw. E. Boogaarts (projectmedewerker Bureau Kis-D / Leerpark) heeft de visitatiecommissie ondersteund.
1.4. Opzet van de visitatiecommissie De commissie is middels open interviews het gesprek aangegaan met directies, leidinggevenden, teamleiders, projectleiders, docenten en leerlingen. Het gespreksschema wordt weergegeven in bijlage 2. 1.5. Opzet rapportage In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de samenwerking tussen de scholen op de volgende vijf gebieden: algemeen, onderwijsvernieuwing, voortijdig schoolverlaten, doorlopende leerlijnen en de relatie onderwijs / bedrijfsleven. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de communicatie, de samenhang en sturing en regie. Vervolgens is hoofdstuk 4 gericht op good practices. Als laatste wordt in hoofdstuk 5 de conclusie getrokken en worden de aanbevelingen gegeven.
2. Samenwerking tussen de scholen In dit hoofdstuk wordt de samenwerking tussen de scholen beschreven. De visitatiecommissie heeft zich hierbij gericht op een aantal thema's. De thema's zijn: samenwerking algemeen, onderwijsvernieuwing, doorlopende leerlijnen, voortijdig schoolverlaten, de relatie tussen onderwijs en bedrijfsleven en onderwijsvernieuwing binnen de scholen. 2.1. Samenwerking algemeen De bouw In het algemeen wordt gezegd dat de onderwijskundige samenwerking behoorlijk wordt beïnvloed (zowel in positieve als in negatieve zin) door het proces van het bouwen van scholen. Op het moment dat er bouwactiviteiten zijn waar te nemen, begint het enthousiasme voor het Leerpark zowel bij docenten als bij externen (bedrijven) te leven. Echter het bouwproces vraagt veel energie van de directie en leidinggevenden. Onderhandelingen met de gemeente over bedragen en opleverdata beïnvloeden de motivatie om samen te werken negatief. Op de vraag of dit op een andere wijze vorm had kunnen krijgen reageren de scholen verdeeld. Er wordt aangegeven dat dit op geen andere wijze vorm had kunnen krijgen, maar er wordt ook aangegeven dat het onderwijsvernieuwingsproces voor de bouwactiviteiten uit had moeten lopen. In dit verband brengen alle scholen het samenwerkingsgebouw ter sprake. Op vrijdag 9 februari 2007 hebben de scholen (directies en leidinggevenden) gesproken over de Leerparksamenwerking. Het samenwerkingsgebouw is één van de onderwerpen die tijdens deze bijeenkomst is besproken. De scholen geven aan dat er in het verleden te weinig over de gedeelde ambities betreffende dit gebouw is gesproken. Zowel het Insula College als het Stedelijk Dalton Lyceum vragen zich af op welke wijze er in dit gebouw kan worden samengewerkt. En welke functie en invloed deze samenwerking heeft voor de individuele school. Beide scholen geven aan belang te hechten aan hun maatschappelijke opdracht technisch onderwijs in de regio te versterken. De bijeenkomst van 9 februari 2007 maakte een inhoudelijk gesprek over het samenwerkingsgebouw mogelijk. 2.2. Onderwijsvernieuwing In gezamenlijkheid hebben de scholen naar aanleiding van de visitatiecommissie 2004 "Visie in Actie" opgesteld. Vervolgens zijn domeinteams samengesteld, bestaande uit medewerkers van de Leerparkscholen. De regiegroepleden coachen de teams. De visitatiecommissie is dit jaar het gesprek aangegaan met de domeinteams Techniek en Office. Het domeinteam Office richt zich met name op de warme overdracht, voortgekomen uit Route 2004. Het domeinteam Techniek richt zich op concrete oriënterende activiteiten voor vmbo leerlingen op het Da Vïnci College. Aangegeven wordt dat middels de domeinteams het gesprek tussen vmbo en mbo op gang is gekomen en op deze wijze bij elkaar in de keuken kan worden gekeken.
De positie van de domeinteam led en binnen de school is cruciaal. Het Stedelijk Dalton Lyceum heeft dit zo georganiseerd dat docenten uit de onderwijscommissie tevens in de domeinteams participeren. Hierdoor kan draagvlak binnen de school ontstaan. De beperkte facilitering van de domeinteams is echter een punt van zorg voor de locatieleiding van het Stedelijk Dalton Lyceum. Daarnaast wordt aangegeven dat het lastig is geweest om de juiste mensen bij elkaar te krijgen. Ook heeft de overgang van de Theoretische Leerweg naar het mbo aandacht gekregen. Middels onderzoek heeft men een aantal concrete aanbevelingen geformuleerd om de overgang soepeler te laten verlopen (zie 2.3 doorlopende leerlijnen). In de stuurgroepvergadering van mei 2007 worden deze aanbevelingen besproken. 2.3. Doorlopende leerlijnen De afzonderlijke scholen werken aan de wijze waarop het onderwijs wordt vormgegeven (natuurlijk Ieren) ter voorbereiding op het mbo. De leerlingen binnen het vmbo leren hierdoor zelfstandiger te werken. Zorgen worden op het Stedelijk Dalton Lyceum geuit over zelfstandigheid van de leerlingen van de basisberoepsgerichte leerweg. Afstemming van onderwijsprogramma's tussen vmbo en mbo (Stedelijk Dalton Lyceum en Da Vinci College) heeft plaatsgevonden op het gebied van de nieuwe opleiding Toerisme, Recreatie en Sport. Het Stedelijk Dalton Lyceum is gestart met deze opleiding binnen de gemengde leerweg. In het verlengde daarvan zal het Da Vinci College in het schooljaar 20072008 starten met een opleiding Sport & Bewegen. Daarnaast heeft het Stedelijk Dalton Lyceum contact gezocht met diverse ondernemers en hieruit een klankbordgroep samengesteld. De klankbordgroep geeft adviezen over het onderwijsprogramma. Het Insula College en Da Vinci College werken samen op het gebied van het Onderwijsleerbedrijf Horeca en in het nieuw op te starten Onderwijsleerbedrijf Kinderopvang. Voor de Theoretische Leerweg heeft een werkgroep onder leiding van het Wartburg College onderzoek gedaan naar de overstap van de Theoretische Leerweg naar het mbo. Meerdere conclusies en aanbevelingen heeft dit onderzoek opgeleverd. Enkele voorbeelden: Ten eerste de aanbeveling van de zogenaamde docentstages, waarbij docenten uit het vmbo en mbo een dagdeel bij elkaar meelopen. Ten tweede de aanbeveling van het digitaal portfolio, waarbij wordt geadviseerd de ontwikkeling van het digitaal portfolio ter hand te nemen. Ten derde het voorbeeld in de conclusie waarbij wordt geschreven dat docenten tot op heden weinig zicht hebben op wat er met de leerling gebeurt wanneer zij het vmbo hebben verlaten. Als laatste de aanbeveling leerlingen van het vmbo te laten meelopen met leerlingen van het mbo, op school of in stage. De werkelijke uitvoering van de aanbevelingen zal in het schooljaar 2007-2008 plaats moeten vinden. 2.4. Voortijdig schoolverlaten Diverse initiatieven zijn de afgelopen jaren ontstaan om het voortijdig schoolverlaten terug te dringen. De volgende ontwikkelingen zijn onder de aandacht van de commissie gebracht: de Aka-opleiding, het Multi Disciplinaire Team, Peer Support en Route 2004. In hoofdstuk 4, Good Practices, wordt ingegaan op deze ontwikkelingen.
Geconcludeerd kan worden dat samenwerking tussen de Leerparkscholen op het gebied van voortijdig schoolverlaten plaatsvindt. Hoewel binnen de verschillende projecten op verschillende wijze met elkaar wordt samengewerkt, vindt uitwisseling (ook tussen de projecten) plaats en is men in de meeste gevallen op de hoogte van de ontwikkelingen. Daar sommige projecten zich in de aanloopfase bevinden, zijn harde resultaten op het gebied van het voorkomen van voortijdig schoolverlaten (nog) niet te tonen. Winst wordt vooralsnog gezien in het contact met elkaar.
2.5. Relatie onderwijs - bedrijfsleven Onderw ijsleerbedr ij ven Binnen het Da Vinci College heeft men een Directeur Onderwijsleerbedrijven benoemd. Hij benadert bedrijven met als doel het opstarten van Onderwijsleerbedrijven. Organisatorisch kan de Directeur Onderwijsleerbedrijven de domeinleiding niet aansturen, hij treedt op als bemiddelaar tussen bedrijven en domeinen. Naarmate de fysieke ontwikkeling vordert, tonen steeds meer bedrijven interesse in een plek op het Leerpark. Ondanks het feit dat het competentiegericht onderwijs behoorlijk gestalte krijgt, gaan de ontwikkelingen volgens de gesprekspartner niet erg snel. Op dit moment wordt er hard gewerkt aan een inhaalslag bij docenten middels het interne programma van het Da Vinci College. De ervaring is dat docenten geen weet hebben van wat er in bedrijven speelt en bedrijven niet wat er in het onderwijs speelt. Docentstages bieden hier een uitkomst. Om het onderwij sleerbedrij f succesvol te laten zijn, wordt gezegd dat omscholing van mbo docenten vooraf noodzakelijk is. Nu is echter de tijd om deze processen versneld op te pakken. De gebouwen staan er namelijk al bijna. Noodzakelijk hierbij is een strakkere sturing en een structurele inbedding. Het Insula College werkt samen met Cormet Catering aan de invulling van het Onderwijsleerbedrijf Horeca. In maart 2007 wordt de samenwerkingsovereenkomst ondertekend. Cormet wordt verantwoordelijk voor het opleiden van leerlingen in de praktijk, de docenten van het Insula College zijn verantwoordelijk voor het aanbieden van de theorie. De ervaring bij de totstandkoming van het Onderwijsleerbedrijf Horeca is dat de afspraken op directieniveau niet gecommuniceerd zijn naar de docenten. Docenten weten hierdoor niet wat is afgesproken. Cormet geeft aan dat zonder de bedrijfsleider van de kantines van het Da Vinci College, het Onderwijsleerbedrijf Horeca niet was gelukt. Tot op heden neemt Cormet Catering en de bedrijfsleider van de kantines van het Da Vinci College de verantwoordelijkheid op zich om draagvlak bij docenten te creëren. Daarnaast is de ervaring dat docenten niet aangesproken worden op hun verantwoordelijkheid. Zo bleek tijdens de Dordtse Onderwijs Dagen dat de docenten een vrije dag hadden genomen, terwijl de leerlingen aan het werk waren. Bij de docenten van het Stedelijk Dalton Lyceum heerst er een grote onduidelijkheid over de stand van zaken rondom het Onderwijsleerbedrijf Horeca. Een tijd lang zijn de docenten bij de invullingen van het Onderwijsleerbedrijf Horeca in het samenwerkingsgebouw betrokken geweest, echter op dit moment niet. Zij vermoeden dat dit te maken heeft met de verschillende onderwijsconcepten van de vmbo scholen en directies die het over de invulling van het samenwerkingsgebouw niet eens zijn. Tot op heden is er binnen het Da Vinci College geen opleiding Horeca. Hierdoor ontbreekt de doorlopende leerlijn binnen het Onderwijsleerbedrijf Horeca. Toch verwacht men dat in 2008 gestart wordt met een niveau 2/3 opleiding Horeca op het Da Vinci College.
Hoewel afzonderlijke activiteiten zijn te benoemen in de relatie tussen onderwijs en bedrijfsleven, is de samenwerking tussen de scholen marginaal.
2.6. Onderwijsvernieuwing binnen de scholen Het Insula College is al enkele jaren aan het werk met het Economie Leerhuis. De leerlingen starten met leren in kleine eenheden. Vervolgens worden deze eenheden uitgebreid. Daarnaast is het programma in de onderbouw herzien en is "Natuurlijk Leren" ingevoerd. Leerlingen zelf zetten nog vraagtekens bij deze werkwijze, zo geven zij in het gesprek aan. De begeleiding van een docent vinden zij belangrijk en noodzakelijk. Daarnaast wordt het zelfstandig functioneren niet door iedere leerling als positief gezien. Op het Stedelijk Dalton Lyceum is het concept "Minder Handen voor de Klas" ingevoerd. Het spijbelen is hierdoor afgenomen en bij docenten wordt dit concept als zeer succesvol ervaren. Een groot deel van de leerlingen van het Stedelijk Dalton Lyceum spreekt thuis geen Nederlands. Hierdoor wordt flink ingezet op de taalachterstand bij leerlingen. Daarnaast start het Stedelijk Dalton Lyceum met Revival Technisch Onderwijs. Het Wartburg College is gestart niet het aanbieden van projectmatig onderwijs in de tweede klas van het vmbo. Door middel van thema's wordt er vakdoorbrekend gewerkt. Gastlessen worden hierbij verzorgd door bijvoorbeeld de GGD en de Politie. Binnen het Da Vinci College heeft er een organisatorische verandering plaatsgevonden. De domeinen maken nu zelfde teamplannen. Hoewel er duidelijk verschil in tempo tussen de teams is, concluderen de gesprekspartners dat het onderwijsconcept gaat leven bij docenten. De tempoverschillen worden veroorzaakt door de samenstelling van de teams en door kansen (starten van een nieuwe opleiding, nieuw project voor leerlingen) die zich hebben voorgedaan. Tevens is het Da Vinci College gestart met een intern scholingsprogramma dat verplicht is gesteld voor het personeel. Teams hebben zich hieraan gecommitteerd, waardoor draagvlak is ontstaan. De visitatiecommissie concludeerde twee jaar geleden dat de scholen werken aan onderwijsvernieuwing. Dit jaar constateert de commissie dat de scholen afzonderlijk gestaag verder werken aan deze onderwijsvernieuwing. Punt van zorg uiten de scholen over het draagvlak binnen de school voor zowel de onderwijsvernieuwing als de Leerparkontwikkelingen. De onderwijskundige vernieuwingen en samenwerking ervaart men als te vrijblijvend.
3. Communicatie, samenhang en sturing en regie 3.1. Interne communicatie Diverse gesprekspartners geven aan dat er niet goed gecommuniceerd wordt over (de voortgang van) projecten. De onduidelijkheid die zowel op het Stedelijk Dalton Lyceum als op het Insula College heerst over Route 2004 is hier een voorbeeld van. Docenten van het vmbo zijn van mening dat het project gestopt is, het Da Vinci College geeft aan dat het project geïmplementeerd is. Vervolgens blijkt dat het project voortgang heeft gekregen, maar hiervoor (deels) andere docenten zijn ingeschakeld. Het lijkt erop dat kennis hierbij niet is overgedragen. Een ander voorbeeld is het Onderwij sleerbedrij f Horeca. Beslissingen die hierover worden genomen zijn onbekend bij docenten. Het resultaat hiervan is dat gemotiveerde docenten de motivatie verliezen. Over de communicatie tussen de regie- en stuurgroep zijn de directieleden en leidinggevenden niet tevreden. Aangegeven wordt dat de communicatie veel beter zou kunnen en dat dit tot nu toe als te vrijblijvend is ervaren. 3.2 Externe communicatie De scholen hebben allen flink ingezet op de communicatie en profilering van de eigen school. Echter in samenhang met het Leerpark wordt dit ervaren als mager. De afzonderlijke onderdelen (bijvoorbeeld onderwijsleerbedrijven) zoeken regelmatig de pers, maar hierbij wordt gezegd dat dit beter in samenhang zou moeten. Op de vraag hoe het Leerpark in de
buitenwereld bekend staat, wordt vaak de grootschaligheid genoemd. Ervaren wordt dat, naarmate het Leerpark fysiek vordert, er meer interesse van bedrijven, gemeenten en scholen wordt getoond. Regelmatig wordt het Leerpark bezocht door deze partijen. De visitatiecommissie heeft de indruk dat de externe communicatie over het Leerpark nog niet optimaal is. Hoewel in het verleden is ingezet op communicatie, vraagt de visitatiecommissie zich af of dit het juiste beeld over het Leerpark in de Dordtse gemeenschap heeft gecreëerd. 3.3 Samenhang Meerdere malen wordt aangegeven dat de onderwijsvernieuwing gefragmenteerd plaatsvindt en samenhang niet altijd aanwezig is. De scholen afzonderlijk werken hard aan de onderwijsvernieuwing. Tussen de vmbo scholen en het Da Vinci College zijn activiteiten te benoemen, die in samenhang plaatsvinden. Voor het Insula College is dit het Onderwijsleerbedrijf Horeca en het toekomstige Onderwijsleerbedrijf Kinderopvang. Voor het Stedelijk Dalton Lyceum is dit de nieuw gestarte opleiding Toerisme, Recreatie & Sport. Wanneer het gaat om activiteiten in zijn gezamenlijkheid zijn de domeinteams, de stageplanner en de activiteiten rondom de Theoretische Leerweg te benoemen. 10
Wanneer de vraag wordt gesteld waarom er maar gedeeltelijke samenhang plaatsvindt, worden de volgende redenen opgegeven: - de vmbo scholen zijn sterk gericht op de eigen identiteit, het concept en de profilering van de school; - er is te weinig gesproken over welke gedeelde ambitie die scholen hebben; - de domeinen van het Da Vinci College werken op verschillende wijzen. Afspraken moeten per domein gemaakt worden. 3.4. Sturing en regie 3.4.1. De stuurgroep De stuurgroep ziet in dat er de afgelopen jaren gestaag verder is gewerkt aan de onderwijsvernieuwing binnen de scholen. Maar ook wordt ingezien dat de primaire aandacht voor een groot deel naar de scholen intern is gegaan. Hoewel niet altijd in gezamenlijkheid en samenhang, trekken de stuurgroepleden de conclusie dat er middels gezamenlijke projecten langzaam maar zeker vooruitgang wordt geboekt. Ondertussen maakt men zich ook zorgen over het proces. Gesprekspartners concluderen dat de stuurgroep meer had moeten sturen en dat er momenten zijn geweest dat de kracht is afgenomen en de stuurgroep geen vooruitgang heeft geboekt. Hierdoor is men niet tevreden over het functioneren van de stuurgroep. Op 9 februari jl. zijn de directies en leidinggevenden van de scholen bij elkaar gekomen om te spreken over de Leerpark samenwerking. Deze dag heeft naar mening van de scholen goed gedaan, een doorbraak opgeleverd en de stemming positief veranderd. Zoals eerder beschreven is het samenwerkingsgebouw één van de onderwerpen die hierbij aan de orde zijn geweest. Aangegeven wordt dat nu de fase is aangebroken om door te pakken en invulling te gaan geven aan de wijze waarop wordt samengewerkt in dit gebouw. De scholen geven aan dat technisch onderwijs, in het kader van het maatschappelijk en regionaal belang, hét aangrijpingspunt is voor samenwerking in dit gebouw. Er wordt ingezien dat zonder gemeenschappelijk belang de scholen concurrenten van elkaar zijn. De meningen zijn verdeeld over de vraag of de gemeente het proces niet had kunnen versnellen of veranderen door eerst te starten met de onderwijsvernieuwing en vervolgens pas met het bouwproces. Hierdoor had de gemeente een stok achter de deur gehad. Deels beaamt men dit, deels niet. De vrijblijvendheid die er nu is, had hierdoor waarschijnlijk voorkomen kunnen worden. 3.4.2. Regiegroep De regiegroep ziet een verbetering ten opzichte van twee jaar geleden. Er is een duidelijke drive aanwezig, er is doorzettingsvermogen getoond en naast vergaderen vinden concrete projecten nu daadwerkelijk plaats. Voorbeelden hiervan zijn de domeinteams. Over de werking van de domeinteams is men deels tevreden. De facilitering van de teamleden is mager en de onderwijstijd en het daarbij ontbreken van flexibiliteit in het vmbo werkt hierbij niet bevorderlijk. Het proces om de juiste docenten in een domeinteam te plaatsen is moeizaam verlopen. Daarnaast ervaart men ook hier een te grote vrijblijvendheid. Deels is men van mening dat er nog te veel gezocht is in kleine oplossingen en het faciliteren van bestaande bewegingen. Voor deze sturingsprocessen, geven de gesprekspartners aan, is het noodzakelijk dat er wordt ingezet op onderwijskundige ondersteuning. Een (extern)
11
onderwijskundig manager die bij de teams aan tafel zit en deze ondersteunt, zou hierbij nodig zijn. Evenals de stuurgroep maakt de regiegroep zich zorgen over het draagvlak op de werkvloer. Het vernieuwingsproces in het Leerpark is echter geen lopendebandwerk. Het vernieuwingsproces verloopt via mensen en draagvlak is niet altijd in de scholen aanwezig. Er wordt gezegd dat over het algemeen de leeftijd van docenten tegenwerkt. Oudere docenten hebben veel veranderingen meegemaakt en veranderen daardoor minder gemakkelijk van werkwijze. De kwestie van 'te weinig tijd' wordt dan als excuus gebruikt. Maar, zo wordt ook gezegd, is (te veel) gerekend op de goodwill van docenten. Naast het rekenen op de goodwill van de docenten, hebben ook de leidinggevenden soms het idee Leerparkactiviteilen 'erbij te doen'. Het Wartburg College en Insula College geven hierbij aan dat er veel energie en tijd in het bouwproces en de verhuizing zitten. Dit gaat deels ten koste van de (onderwijskundige) samenwerking. Hoewel er binnen zowel de stuur- als de regiegroep wisselingen hebben plaatsgevonden, die tijd nodig hebben gehad, constateren de gesprekspartners dat de stuurgroep meer had moeten sturen en de regiegroep meer had kunnen communiceren binnen de school. Pas in een laat stadium zijn mensen en middelen vrijgemaakt. Daarnaast had de samenhang tussen stuurgroep en regiegroep beter gekund. De gesprekspartners geven aan dat de wijze waarop nu wordt gewerkt veel strakker kan en de vrijblijvendheid voorbij moet zijn. Organisatorisch kan dit veranderingen met zich meebrengen en is er een attitudeverandering en cultuuromslag te maken. Van het vmbo zal dit flexibiliteit vereisen. De context is nu zodanig dat terugtrekken niet meer kan.
12
4. Good practices 4.1. De Aka-opleiding De Aka-opleiding is door het Da Vinci College opgezet. De Aka-opleiding (arbeidsmarkt gekwalificeerd assistent) van het Da Vinci College heeft een behoorlijke groeiperiode achter de rug. Van 17 leerlingen bij de start van de opleiding in 2004 tot 174 leerlingen nu. De Aka-opleiding zoekt samenwerking met diverse bedrijven en heeft inmiddels vier leerbedrijven opgestart. Samenwerking wordt tevens opgezet met
ketenpartners als Jeugdzorg en Route 23. Aangegeven wordt dat contact met het vmbo alleen verloopt via die ketenpartners. Doorstroom vanuit de Aka-opleiding naar een hoger niveau verloopt niet geheel naar wens. Momenteel zijn er twee momenten in eenjaar waarop de leerling officieel kan instromen. De bereidheid van een opleiding zorgt ervoor dat een leerling soms buitenom de officiële momenten kan instromen. 4.2. Het MD-Intaketeam Dit schooljaar is het Da Vinci College gestart met het opzetten van een Multi - Disciplinair Intaketeam. Het MD-Intaketeam is samengesteld uit medewerkers van Bureau Jeugdzorg, een jeugdarts, een orthopedagoog, medewerkers van Leerplicht en intakers van het Da Vinci College en Wellant College. De externe leden zitten tevens in de permanente commissie leerlingenzorg. Het MD-Intaketeam richt zich op een groep van 150 leerlingen per jaar. Dit zijn doorgaans leerlingen die rondzwerven tussen het vmbo en mbo Da Vinci College en het mbo Wellant College. Door een zorgvuldige en deskundige intake wordt er een passend traject voor de leerling uitgestippeld. Een overdrachtsdossier, afkomstig van Route 2004, is hierbij aangepast en vastgesteld. Samenwerking heeft hierbij plaatsgevonden met het vmbo en dit is als prettig ervaren. 4.3. Route 2004 Over de stand van zaken rondom Route 2004 hebben de scholen onderling verschillende meningen. Zo is het vmbo van mening dat Route 2004 vanwege de financiën gestopt is. Het mbo geeft aan dat Route 2004 is geïmplementeerd binnen het onderwijs (domein office). Geconstateerd moet worden dat hierbij de communicatie binnen de scholen niet vlekkeloos is verlopen. Het project Route 2004 heeft immers voortgang gekregen binnen het domeinteam Office. Het domeinteam Office richt zich op de warme overdracht van de leerlingen binnen dit domein. Een voorbeeld hiervan is de tafeltjesmiddag. Daarnaast heeft dit schooljaar een proef plaatsgevonden met twee leerlingen van het Insula College. Deze leerlingen waren in het bezit van een diploma basisberoepsgerichte leerweg en zijn door middel van diverse
13
toetsen op een hoger niveau ingestroomd op het Da Vinci College. Negatieve ervaring hierbij is dat één van de leerlingen dit niet heeft gered. Doordat zij nu een niveau lager wordt geplaatst, loopt zij een deel van haar studiefinanciering mis.
4.4. Peer Support Op het Wartburg College zijn voor alle eerstejaarsleerlingen Peer leaders ingezet. De Peer leaders zijn het aanspreekpunt voor de leerlingen uit de eerste klas. Twee a drie Peer leaders worden per klas ingezet. De ervaring is dat de vmbo leerlingen meer gebruik maken van de Peer leaders dan de havo/vwo leerlingen. Meerdere redenen heeft het Wartburg College voor de inzet van Peer leaders. De maatschappij is meer en meer individualistisch ingesteld. Met de inzet van Peer leaders wil men dit voorkomen binnen de school. Daarnaast worden de peer leaders ingezet voor het creëren van een prettiger schoolklimaat. De coördinator van de Peer leaders geeft aan dat Peer Support snel is ingevoerd in de school. Hierdoor wordt het (nog) als apart stuk in de school beschouwd, mentoren tasten nog af. Cijfers over het voorkomen van schooluitval zijn op dit moment niet bekend bij de betrokken partijen van bovenstaande projecten. Aangekaart wordt dat de uitval moeilijk te meten is. De grote winst van bijvoorbeeld Route 2004 wordt door het vmbo vooralsnog gezien in het contact met elkaar. 4.5. De stageplanner De stageplanner is een digitaal instrument dat de drie vmbo scholen gaan hanteren voor het stagebeheer. Het instrument kan zorgen voor een krachtige ontwikkeling in de relatie tussen onderwijs en bedrijfsleven. Daarnaast worden stageplekken structureel verankerd; hierdoor is het aantal stageplekken voor een school niet meer afhankelijk van een individuele docent. De winst voor bedrijven is dat zij niet meer door grote aantallen leerlingen benaderd worden, maar hun wensen en mogelijkheden kenbaar kunnen maken middels Internet. Het instrument zorgt ervoor dat bestaande stageadressen aan de scholen gekoppeld blijven en dus niet zichtbaar zijn voor de andere scholen. Hierdoor wordt de samenwerking niet als bedreigend ervaren. Hoewel op directieniveau is ingestemd met het gebruik van het instrument, wordt toch de zorg geuit over draagvlak op de werkvloer. Naast een digitaal instrument is het de wens te komen tot één Bedrijven Contact Bureau, dat fysiek zal worden gehuisvest op het Leerpark. Bij het Bedrijven Contact Bureau wordt een stage- of projectaanvraag op de juiste plek binnen de scholen uitgezet.
14
5. Conclusie en aanbevelingen De visitatiecommissie 2007 had de opdracht om naast het geven van een algemene indruk over de vorderingen in het proces van onderwijsvernieuwing, zich vooral te richten op de punten waarop het visitatierapport 2004 attendeerde. Deze zijn geformuleerd in hoofdstuk 4 Algemene conclusies en aanbevelingen van het rapport (bijlage 1). Op basis hiervan heeft de visitatiecommissie zich ditmaal vooral gericht op de volgende punten: - samenwerking tussen de scholen in het proces van onderwijsvernieuwing - communicatie binnen het Leerpark en vanuit het Leerpark naar de buitenwereld - samenhang in de diverse vernieuwingstrajecten - aansturing van en regie over het proces van onderwijsvernieuwing in de scholen en in de relatie scholen / bedrijven. Allereerst wordt in dit hoofdstuk de conclusie getrokken, vervolgens worden de aanbevelingen gegeven. 5,1. Conclusie De commissie kan concluderen dat ten opzichte van twee jaar geleden er een hoop binnen de scholen is gerealiseerd. Middels diverse projecten wordt er geïnvesteerd in het voorkomen van voortijdig schoolverlaten en wordt Peer Support toegepast. De onderwijsleerbedrijven krijgen zowel binnen het vmbo als het mbo langzaamaan een plek. Daarnaast zijn er concrete projecten in samenwerking tussen het vmbo en mbo. Toch geven een aantal ontwikkelingen de commissie reden tot zorg. Ten eerste maakt de visitatiecommissie zich zorgen over het draagvlak op de werkvloer voor onderwijsvernieuwing in samenhang met de Leerpark ontwikkelingen. De commissie ziet in dat deze processen tijd nodig hebben. Maar draagvlak ontstaat niet vanzelfsprekend door middel van een nieuw gebouw, een onderwij sleerbedrijf of een project. Hiervoor is meer nodig. Men mag er niet automatisch vanuit gaan dat een bedrijf of iemand anders hiervoor de verantwoordelijkheid neemt. De interne communicatie staat nauw in verbinding met het creëren van draagvlak. De onduidelijkheid die soms heerst over een project, werkt niet bevorderlijk voor de motivatie (en daarmee het draagvlak) van docenten. In die zin concludeert de commissie dat de scholen meer hadden moeten investeren in interne communicatie en in het creëren van draagvlak. Op het gebied van externe communicatie en PR valt nog veel winst te behalen. De scholen hebben aandacht besteed aan PR van de eigen identiteit, maar geven hierbij allen aan dat het
15
gezamenlijk naar buiten treden te mager is geweest. Daarnaast hebben de in het verleden ingezette communicatiemiddelen niet tot de gewenste effecten geleid. Hoewel contacten tussen het vmbo en mbo plaatsvinden, heeft een structurele inbedding niet plaatsgevonden. De commissie concludeert een te grote vrijblijvendheid op alle niveaus binnen het Leerpark en het ontbreken van een verantwoordelijkheidsgevoel hiervoor. Activiteiten op het gebied van onderwijs en bedrijfsleven vinden plaats. Echter in gezamenlijkheid kan dit marginaal worden genoemd. Directie en leidinggevenden concluderen dat de stuurgroep meer zou moeten sturen en de regiegroep een strakkere regie kan uitoefenen. De samenhang tussen beide zou beter moeten. De commissie kan niet anders dan aansluiten bij deze conclusie. Hoewel de klok niet is terug te draaien, wordt toch de vraag gesteld of de gemeente niet meer had kunnen sturen in het proces en de scholen ter verantwoording had kunnen roepen. De fysieke ontwikkelingen lopen in die zin ver voor op de onderwijskundige. De kans ligt er nu om de ambitie te formuleren en het samenwerkingsgebouw vorm te geven. 5.2. Aanbevelingen
Stuur — en regiegroep 1. Maak afspraken over sturing en regie zodat samenhang plaatsvindt en spreek elkaar aan op de verantwoordelijkheden. De vrijblijvendheid is verleden tijd! 2. Zet de communicatie met betrekking tot het samenwerkingsgebouw door, stel gezamenlijke ambitie vast en maak hierover op korte termijn concrete en harde afspraken. Samenwerking 3. Voor het realiseren van samenwerking, continuïteit en ontmoeting is facilitering cruciaal. 4. Zorg dat projecten en Leerparkactiviteiten een structurele inbedding binnen de school krijgen. Spreek ook hier mensen aan op hun verantwoordelijkheid. 5. Formuleer een gezamenlijke ambitie van vmbo, mbo en bedrijfsleven, in het belang van het technisch onderwijs. 6. Maak gezamenlijk werk van de voornemens met betrekking tot: a. de overstap van de theoretische leerweg naar het mbo; b. stages voor vmbo docenten op het mbo en mbo docenten op het vmbo; c. stages voor docenten binnen bedrijven; d. het digitaal portfolio. Communicatie en draagvlak 1. Investeren in de interne communicatie is een must voor het draagvlak op de werkvloer. Zorg voor heldere en gestructureerde communicatie tussen zowel de stuur- en regiegroep als tussen de regiegroep en de werkvloer. 8. Zet in op effectieve vormen van gezamenlijke externe communicatie & PR.
16
Bijlagen Bijlage l
Rapportage visitatiecommissie 2004 "Meekijken en Meedenken"
Bijlage 2
Gespreksschema visitatiecommissie 2007
17
Bijlage l Rapportage meekijken meedenken Visitatiecommissie 2004 Hoofdstuk 4 Algemene conclusie en aanbevelingen Als men zich realiseert waar de scholen begonnen zijn met het proces van onderwijsvernieuwing en constateert waar ze nu staan, stelt de commissie met genoegen vast dat er binnen de scholen veel in beweging is gekomen. In alle scholen wordt aan het concept van het natuurlijke leren (nieuwe leren) handen en voeten gegeven. De commissie meent dat de wil tot vernieuwing er wel degelijk is, maar dat men in de scholen nog op zoek is naar en goede weg. Er moet nog hard gewerkt worden aan een gedeeld beeld van onderwijsvernieuwing en aan het verbreden van de vernieuwing binnen de scholen. Bovendien is het belangrijk dat resultaten goed verankerd worden. Om het gestelde doel te bereiken zal veel geïnvesteerd moeten worden in de verbetering van de communicatie en de samenwerking. Alles bij elkaar zal er nog veel moeten gebeuren om de gestelde doelen voor 2008 te halen. Om een dergelijke structurele vernieuwing te realiseren, is naast visie vooral ook een gevoel van urgentie nodig. De commissie meent dat leiderschap een cruciale factor is. Veel hangt af van de mate waarin de leiding er in slaagt de cultuur binnen de hele school in de goede richting te veranderen. VMBO-scholen en ROC werken rneer dan in het verleden samen, maar weten hiervan nog te weinig voordelen te realiseren. Er is nog steeds sprake van een kloof tussen VMBO en MBO, hoewel er goede aanzetten zijn om die kloof te dichten. Op dit moment is de gezamenlijke realisering van de doelen van het Leerpark nog te veel een bundeling van projecten in plaats van een samenhangende aanpak. De commissie beschouwt onderwijsvernieuwing als een planmatig proces van visievorming, planning en van een continu proces van leren. Om de nodige versnelling te realiseren is meer aandacht voor deze proces factoren nodig. De visitatiecommissie heeft zich beperkt tot VMBO-scholen in Dordrecht. Onderwijsvernieuwing vindt niet alleen in Dordrecht plaats, maar ook in andere gemeenten binnen de regio zoals bij het LOC in Zwijndrecht. Wellicht is het zinnig om een volgende keer ook andere scholen binnen de Drechtsteden bij de visitatie te betrekken. De visitatiecommissie heeft niet alleen willen meekijken, maar wil ook meedenken. Deze rapportage wordt dan ook besloten met een aantal aanbevelingen.
18
4.1 Aanbevelingen Onderw ij s aanbod 1. De VMBO-scholen doen er goed aan te bezien hoe door samenwerking het onderwijsaanbod in de beroepsgerichte leerwegen in Dordrecht kan worden vergroot. Voortijdig schoolverlaten 2. De ketensamenwerking die twee VMBO-scholen en het Da Vinci College zijn gestart (Route 2004) binnen de sector economie moet navolging krijgen in de andere sectoren. 3. Zorg voor doorlopende zorglijnen en een sluitend zorgsysteem in het Da Vinci College. Doorlopende leerlijnen 4. Maak serieus werk van doorlopende leerlijnen die voordelen opleveren voor leerlingen die doorstromen van VMBO naar MBO (vertikaal) en binnen VMBO en MBO (horizontaal). Onderw ij s vernie «w ing 5. Betrek de theoretische leerweg van het VMBO meer bij de onderwijsvernieuwing en werk het concept van het natuurlijke leren uit voor verschillende groepen leerlingen. 6. Cruciaal is het verbreden van de vernieuwing en de verankering van resultaten in de scholen. Relaties met het bedrijfsleven 1. Breid binnen het VMBO stages voor docenten en leerlingen uit en professionaliseer de organisatie. 8. Zorg voor een gedeelde definitie van het begrip Onderwijsleerbedrijf, vergroot de verantwoordelijkheid van de branches en ontwikkel het concept zodanig dat het "toekomstvast" wordt. Samenleven: normen en waarden 9. Binnen het brede Leerpark-concept moet veel aandacht worden besteed aan het tot stand brengen van kleinschalige contexten om een veilig klimaat voor alle betrokkenen te waarborgen. Hierbij is ook een sluitende zorgstructuur nodig.
19
Bijlage 2 Gespreksschema Visitatiecommissie 2007 Maandag 12 februari Insula College 09.00 uur
De heer Ger Redert
09.45 uur
De heer Rien van Helvert
10.30 uur
Leerlingen Onderwijs Leerbedrijf Horeca
11.00 uur
De heren Kees Hollander en Robert Muusz
11.45 uur
De heer Hans Bakker
Stedelijk Dalton Lyceum 13.00 uur
De heer Henk Mooij
13.45 uur
De heer Frans Beuvens
14.45 uur
Mevrouw Marian Luyten
15.30 uur
De heren Wout Verveer, Han Verpalen, Jan Buitendijk en Joop Maurer
Dinsdag 13 februari Da Vinci College / onderwijs - bedrijfsleven 12.00 uur
De heer Paul Bastiaans
13.00 uur
De heren Rijkent Cornelius en Kees Zwartbol
20
14.30 uur
De heer Han van Gorkom
15.30 uur
De heer Wim Peters (Insula College)
Vrijdag 16 februari Wartburg College 09.00 uur
Vier leerlingen
09.45 uur
Mevrouw Petra Seluma en twee Peer Leaders
1 0.30 uur
De heer Dick van Meeuwen
1 1.15 uur
De heren Wim Zeeders en Jan van der Ent
1 2.00 uur
De heer Wim Budgen
Da Vinci College
13.00 uur
Mevrouw Louske Cazemier
13.45 uur
De heren Rik Griffioen en Hans van Oosten
14.30 uur
De heer Max Hoefeijzers
15.00 uur
Mevrouw Truus Hafkamp
15.45 uur
De heer Klaas van der Knijff
21