q 8062 et 8065 I
Sturen 8060, 8062 en 8065
DAF:]:J:':.Tff::'
Directions8060,
a -l
F 1600/F 1800/F 2000/F 2200/F 2600
IN ELI(AAR Z;ETTEN
n,|ONTAGE
Algemeen
Divers
a. Voor het in elkaar
a. Avant la pose, il faut nettoyer les surfaces d'appui pour éliminer les restes de couleurs et rectifier les surfaces endommagées. Soigneusement nettoyer les organes et légerement
zetten moeten van alle pasvlakken de lakresten worden verwijderd en de beschadigingen worden bijgewerkt. Alle onderdelen moeten goed worden gereinigd en licht ingeolied.
b. Zie voor de juiste gereedschappen de
c.
les huiler.
laatste
pagina's van dit hoofdstuk. De juiste weerstandmomenten zijn vermeld in de technische gegevens. Draai bij het bepalen van een weerstandmo-
ment het meetapparaat steeds gelijkmatig een halve omwenteling naar links en naar rechts. Indien bij het bepalen van een weerstandmo-
ment reeds andere onderdelen, welke weerstand veroorzaken, aanwezig zijn, dient hiermee uiteraard rekening te worden gehouden. Van de gemeten waarde moet dus het weerstandmoment van de reeds aanwezige onderdelen worden afgetrokken om de juiste waarde te verkrijgen. Voorbeeld:
Er moeten drie ringen worden aangebracht, die elk een weerstandmoment van 1...2 cmkg moeten veroorzaken.
Stel dat het weerstandmoment van de eerste ring 1,50 cmkg bedraagt. Bij de tweede ring
wordt een weerstandmoment van 3,25 cmkg
gemeten. Het weerstandmoment van de tweede ring is dus 1,75 cmkg.
De met drie ringen gemeten waarde moet dit geval dus 4,25...5,25 cmkg zijn.
b. Pour I'utilisation des outils
spéciaux, voir en dernière page du présent chapitre. c. Pour les couples de friction à respecter, voir ,,caractéristiques techniques". pour etabrir re couple de friction correct, il faut toujours effectuer avec I'appareil dynamométrique un rnovement rotatif graduel vers la gauche et vers la droite.
Lorsque d'autres pieces exercent également ne résistance, il faudra en tenir compte au moment de la vérification du couple. ll faudra à ce moment soustraire le couple des pièces déjà posées de la valeur mesurée pour obtenir u
le couple de serrage exact. Exemple:
ll faut poser trois rondelles ayant un couple de friction de 1...2 cmkg. Admettons que le couple de la première ron-
delle est 1,50 cmkg; I'on mesu rera à la deuxième rondelle un couple de 3,25 cmkg, ce qui veut dire que le couple de la deuxième
rondelle est 1,75 cmkg. La valeur pour trois bagues sera dans ce cas 4,25...5,25 cmkg.
in
Voormontage van de wormas
Pré-assemblage de la vis sans fin
De kooi van het dubbele naaldlager (421 en de lagerbus (43) worden over de wormas (40) geschoven. De delen moeten licht, maar zonder spef ing, draaibaar zijn Als er speling is, moet een naaldlager uit een grotere tolerantiegroep worden gebruikt (zie technische gegevens). Voor het inpersen van de binnenring van het lager de pas-
coulisser la cage à double rangées d'aiguilles (421 et la douille du roulement à billes (43) sur la vis sans fin. ces parties doivent tourner avec souplesse et sans jeu. En cas de jeu, utiliser une cage à billes d'une tolérance supérieure (cfr. caractéristiques techniques). Pour le serrage de la bague intérieure, utiliser le monte-bague.
sende stem pel gebruiken.
Spelingvrij afstellen van de lagering van de wonnas in het kleppenhuis
a. Loopring (132) met behulp van de passende stempel in het kleppenhuis (130) drukken en b.
kooi (49) van kogellager plaatsen. Kleppenhuis met grote boring naar boven in
de bankschroef spannen.
Voorgemonteerde
wormas (40) in het kleppenhUis plaatsen. Kooi (147), loopring (146), steunring (145) en tussenflens (140) plaatsen (f ig . 24). Kleppenhuis en flens met behulp van de zes bouten (95 en 134) en zes moeren aan elkaar bevestigen met het voorgeschreven aanhaalkoppel (zie techn
ische gegevens).
Réglage du ieu du roulement de la vis sans fin dans le logement des soupapes a. A I'aide du monte-bague presser la douille (132) dans le logement des soupapes (130) et mettre le roulement (49) à billes en place. b. Mettre le logement des soupapes dans l'étau, la grande ouverture vers la haut. Glisser la vis sans fin (40) pré-assemblée dans le logement des soupapes (130). Introduire la cage (147), la rondelle de butée (146), la rondelle d'appui (145) et la bride intermédiaire (140) (fig. 24). Fixer le logement des soupapes sur la bride à I'aide de 6 boulons (95 et 134) et 6 écrous en
observant
le couple de serrage indiqué
(cfr.
caractéristiq ues tech n iques). N/F-12-71 Printed in the Netherlands
29 Wijzigingen voorbehouden Sous réserve de modification
c.
Het kleppenhuis uit de bankschroef nemen en zo leggen, dat het wrijvingsmoment in horizon-
tale stand kan worden gemeten (fig. 25). Dit kan het beste worden uitgevoerd met behulp van weerstandmeetapparaat 7.99.535507 en meetaansluitbus 7.99.535506. Het juiste moment kan worden verkregen door het plaatsen van een loopring (146) met een andere dikte (zie tech n ische gegevens).
Let
op: Afstelling uitvoeren zonder
afdicht-
ringen en O-ringen.
et le placer en position horizontale de manière à pouvoir mesurer le couple de friction (fig. 25) à I'aide de I'appareil dynamométrique 7.99. 535507 et du raccord de I'appareil dynamométrique 7.99.535506. On obtient un résultat exact en plagant une rondelle de butée (146) d'une épaisseur correspondante (cf r. caracté-
c. Oter le logement des soupapes de l'étau
ristiques techn iques). Attention: effectuer ces réglages sans ioints toriques ni circlips.
Fig.24. Fig. 26.
Keuze van de afdichtringen wormas
in de kop uan de
a. In elk van de drie groeven van de kop van de wormas een O-ring (41a1 leggen.
b. Van de afdichtring (4U worden verscheidene u itvoeringen geleverd (zie technische gegevens). Van de dikste uitvoering, dus die met
de kleinste binnendiameter, wordt nu met be-
hulp van de beschermbus een ring aangebracht in de groef, welke zich het diehtst bij de plunjerkleppen bevindt. (Zie fig. 26.) c. Breng nu loopring (146) en Kooi (147) aan in de tussenflens (140) en breng de wormas aan in de tussenflens. Schuif nu het kleppenhuis ( 130) over de kop van de wormas tot het aanligt tegen de tussenflens.
Ghoix des bagues d'étanchéité dans la téte de la vis sans fin a. Dans chacune des 3 gorges de la tète de vis glisser un joint torique (41a).
b. ll existe d ivers types de bagues celle ayant
le plus petit diamètre intérieur)
dans la gorge voisine des soupapes à piston (fig. 261 à I'aide d'un manchon de protection. c. Poser la rondelle de butée du roulement (146) et la cage du roulement (147) dans la bride intermédiaire (140), et poser la vis sans fin dans la bride intermédiaire. Glisser le logement des soupapes (130) sur la tète de la vis sans fin et la poser en appui contre la bride intermédiaire.
30
d'étanchéité
(41), (cfr. caractéristiques techniques). On introduira une bague du plus gros type (donc
Sturen 8060, 8062 en 8065
EDAF:]:J::'.Tff::
Directionssooo, 8062
et 806s
-D I a -!
F 1600/F 1800/F 2000/F 2200/F 2600
d. Bepaal nu met behulp van het weerstandmeetapparaat met meetaansluitbus het weerstandmoment van de afdichtring. Indien het moment te groot is, moet een dunnere ring, dus met een grotere binnendiameter, worden gemonteerd. e. Demonteer nu de onder c. gemonteerde delen.
d.
Introduire une bague du plus gros type dans la deuxième gorge et recommencer la procédure. Lorsque le couple de freinage est trop grand, oî devra utiliser une bague d'un type
herhalen. Indien het weerstandmoment te root is, moet deze ring worden veruangen
moins épais.
g
f. Voor p
de derde ring de onder d. beschreven
I'aide de I'appareil dynamométrique et du raccord mesurer le couple de freinage de la bague d'étanchéité. Si la valeur est trop grande on devra utiliser la bague plus mince (donc celle ayant un plus grand diamètre intérieur).
e. Démonter les pièces montées sous c.
Daarna in de tweede groef een ring van de dikste uitvoering aanbrengen en de procedure door een van de dunnere uitvoering.
A
f.
Pour la troisième bague recommencer la procédure sous d.
rocedure herhalen.
Fig. 28.
Flg 27.
Kleppenhuis completeren
Oliekeerring (131) met behulp van de passende stempel in het kleppenhuis (130) drukken, met de afdichtlip naar binnen gericht (fig. 27). Tussenf lens voormonteren
a. O-ring (148)
in de ringvormige groef van
Plaats
de
nu de
,
tussenf lens op een geopende breng een ring van de dunste
uitvoering op de O-ring aan en plaats de wormas (40) met loopring (146) en -kooi (147) in de tussenf lens (140). c. Meet met behulp van het weerstandmeetapparaat en de meetaansluitbus het weerstandmo-
ment van de ring (fig. 28). Als het moment
te klein is, moet de ring worden vervangen door een van de dikkere uitvoering. N/F-12-71 Printed in the Netherlands
à I'aide du monte-bague dans le logement des soupapes (130), la lèvre d'étanchéité vers I'intérieur (fig. 271. Pré-assemblage de la bride intermédiaire
tussenflens (140) leggen. b. De afdichtring (149) is in verschillende buitendiameters leverbaar (zie technische gegevens). bankschroef
Compléter le logement des soupapes Enfoncer la bague d'étanchéité (131)
a.
Introduire le ioint torique (148) dans la gorge annulaire de la bride intermédiaire (140). b. ll existe de bagues d'étanchéités, de différents diamètres extérieurs (cf r. caractéristiques techn
iques).
la bride intermédiaire au banc, poser la bague la plus mince sur le joint torique et introduire la vis sans fin (40) avec la rondelle de butée (146) et la cage du roulement (147) Poser
dans la bride intermédiaire (140).
c. Mesurer le couple de f reinage de la bague à I'aide de I'appareil dynamométrique et le
raccord (fig. 281. Lorsqu'il est trop petit, il faut utiliser une bague plus épaisse. 31 Wijzi gi ngen voorbehouden
Sous réserve de modification
Fig. 29.
Fig. 30.
d. Wormas weer uit de tussenflens nemen, O-ring pfaatsen en een afdichtring (1441 uitzoeken. De afdichtring wordt geleverd in verscheidene
la vis sans fin de la bride intermédiaire, poser un joint torique et choisir une
d. Dégager
bague d'étanchéité (1441. ll existe divers types de cette bague d'étanchéité (cf r. caractéris-
uitvoeringen (zie technische gegevens). O-ringen (141, 142 en 143), loopring (146) en naald-
kooi (147) van druklager in de
tiques techniques). Introduire les joints toriq ues (141 , 142 et 1 43) , la rondelle de butée du roulement (146) et la cage du roulement
tussenflens
plaatsen.
axiaf (147) dans la bride intermédiaire.
Fig. 32.
Fig. 31.
Montage van de zuiger en de tussenflens
a. Afdichtring
(102) en schraapveren (104) in de ringvormige groef van de zuiger (100) leggen. Daarbij moet er op worden gelet, dat de polyamide ringen (104) met hun schuine vlak tegen het overeenkomstig schuine vlak van de groef I
b.
iggen.
De voorgemonteerde tussenflens (140), steunring (145), loopring (146), kooi (147) en schroefring (105) op de wormas (40) schuiven tot aan de kop.
Pose du piston et de la bride intermédiaire
a.
Introduire le segment de piston (102) et res segments ràcleurs (104) dans la rainure du
piston (100). Veiller alors à appliquer
butée de roulement (146), la cage de roulement (147') et la b4gue filetée (10S) en butée sur la tète de la vis sans fin (40). Fixer l'écrou de direction (112) dans les mordaches en plomb.
32
les
rainures inclinées des segments en polyamide (104) sur les surfaces de la rainure ayant ta mème inclinaison. b. Poser la bride intermédiaire (140) pré-assemblée, la rondelle d'appui (145), la rondelle de
q 8060, 8062 et 8065 I
Sturén 8060, 8062 en 8065
DAF:]:J,::iT::::
Directions
a -|
F 1600/F 1800/F 2000/F 2200/F 2600
c. Stuurmoer (112) tussen zachte spanplaten in
de bankschroef klemmen. Wormas zo in de stuurmoer (112) plaatsen, dat de kogels (107) als volgt kunnen worden ingebracht (fig.29).
Kogels door de voorste boring inbrengen. Daarbij wordt de wormas zo\ler gedraaid, dat de kogels tot de achterste boring worden meegenomen. De rest van de kogels wordt met vet in het omloopbuisje (106) gekleefd, waarna het buisje in de boringen wordt gestoken (fig. 30
c.
ner la vis sans f in pour entraîner les billes jusqu'à I'alésage arrière. lmbibees d'huile, les billes restantes seront ensuite introduites dans la dem i-goulotte ( 106), qui doit ètre glissée
d.
en 31). d. Daarna
wordt gecontroleerd of de wormas zonder axiale speling in de stuurmoer draait. Daartoe wordt, tenruijl de as nog in horizontale toestand is, met het weerstandmeetapparaat het wrijvingsmoment gemeten (fig. 32). Indien het moment te klein is moet de wormas compleet met stuurmoer en kogels worden vervangen.
e. Meenemer (1
11) in de boring van de zuiger
plaatsen (f ig. 33). f. Voorgemonteerde stuurmoer met de wormas zo in de zuiger plaatsen, dat de meenemer in de groef van de stuurmoer valt (fig. 34).
Schroef ring (105) indraaien en met de noksleutel vastdraaien (fig. 35). Schroefring borgen in de twee daarvoor bestemde groeven.
Fig. 33.
N/F-1 2-71 Printed in the Netherlands
Placer la vis sans fin sur I'ecrou de direction (112) de telle sorte que les billes (107) puissent ètre introduites de la manière suivante (fig. 29). Introduire les billes par I'alésage avant. Tour-
dans les alésages (fig. 30 et 31).
Vérif ier si la rotation de la vis sans f in s'effectue sans jeu axial sur l'écrou de direction. A cette fin, mesurer le couple de friction avec I'appareil dynamométrique, tandis que I'axe se trouve encore en position horizontale (fig. 32).
Lorsque I'on mesure un couple insuffisant
il
faudra remplacer complètement l'écrou de direction et les billes.
e. Poser I'axe entraîneur (111) dans I'alésage du
f.
piston (fig.33). Introduire l'écrou de direction et
la vis sans in pré-assemblés dans le piston de sorte à faire tomber I'axe entraîneur dans la rainure f
de l'écrou de direction (fig. 34). Visser la bague filetée et la bloquer avec la clé à cames (fig. 35). Mater la bague filetée aux deux rainures prévues à cet effet.
Fig. 34.
33 Wijzigi ngen voorbehouden
Sous réserve de modification
Fig. 35.
Fig.
Stuurhuis voormonteren
Pré-assemblage du boîtier de direction
Het huis (1) met de hals omhoog gericht op de
werkbank leggen. Buitenste naaldlager
(2) met
behulp van de passende stempel aanbrengen (fig. 36). Het huis met de hals in het opspanblok klemmen en het binnenste naaldlager (2) er in persen tot ongeveer 1 mm achter de zetel voor de steunring (9). Deze spleet van 1 mm moet aanwezig ziin om eventuele lekolie de gelegenheid te geven terug te stromen. De naaldlagers worden na montage door het inslaan van drie kerfstiften geborgd. Steunring (9) op de zetel in het huis leggen. Manchet (10) met behulp van de passende stempel in het huis persen tot hij aanligt tegen deze ring. De afdichtlip van de manchet moet naar de binnenziide van het huis ziin gericht.
Sectoras voormonteren
Poser le boîtier (1) sur le banc, son collet dirigé vers le haut. Enfoncer le roulement à aiguilles ex-
térieur (2') à I'aide du mandrin (fig. 36). Fixer le boîtier avec le collet dans l'étau et y enfoncer le roulement à aiguilles intérieur (2'). Ce roulement doit venir se placer à 1 mm environ derrière la face destinée à la bague d'appui (9). Cet interstice a pour but de permettre à I'huile excédentaire de s'écouler vers le retour. Le verrouillage des roulements à aiguilles se fait en frappant trois encoches.
Poser la rondelle d'appui (9) dans l'évidement correspondant du boîtier. Introduire le joint d'arrèt (10) avec le mandrin dans le boîtier jusqu'à ce qu'il s'applique contre la rondelle d'appui. La lèvre d'étanchéité de ce joint doit ètre dirigée vers I'intérieur du boîtier. Pré-assemblage de I'arbre porte-secteur
Stelbout (62), vulring (61) en borgveer (63) in de
sectoras (60) monteren (fig. STl.Axiale speling van de stelbout controleren. Deze moet eventueel door het aanbrengen van een dikker geleidingsplaatje worden gecorrigeerd. De stelbout moet in ingebouwde toestand zonder te klemmen kunnen worden gedraaid.
Monter la vis de rattrapage de jeu (62), la rondelle intercalaire (61) et le circlips (63) dans I'arbre porte-secteur (60) (fig. 37). Vérifier le ieu axial dee la vis de réglage (cfr. caractéristiques techniques). Le cas échéant, il se corrige par I'application d'une rondelle plus épaisse. La vis de
rattrapage coTncer.
Deksel van het stuurhuis yoormorlteren
Naaldlager (21) met behulp van
de passende
stempel in het deksel (20) drukken (fig. 38). Steunring (23) en manchet (24) plaatsen. De afdichtlip van de manchet moet naar de binnenzijde van het huis ziin gericht.
de ieu doit pouvoir tourner sans
Pré-assemblage du couvercle de boîtier
Emboiter
le roulement à aiguilles (2U dans le
couvercle à I'aide du mandrin (fig. 38). Mettre la rondelle d'appui (23) et le joint d'arrét d'huile (241 en place. La lèvre d'étanchéité du joint d'arrèt
d'huile doit ètre dirigee vers I'intérieur de d
34
gG.
irection.
la
Sturen 8060, 8062 en 8065 Directions 8060, 8062
et 8065
-t I
a -|
F 1600/F 18oo/F a}OO/F 22oO/F 2600
Flg. 37.
Fig. 38.
Zuiger inbouwen Zutger (100) compleet met tussenflens (140) en
wormas (40) bescherming
in het huis plaatsen (fig. 39). Ter van de afdichtringen (103 en 104)
kan men met behulp van een plaatstalen bandje
de ringen samendrukken. Kleine O-ringen
(142)
Montage du piston
Introduire le piston complet avec la bride intermédiaire (140) et la vis sans fin dans le boîtier (fig. 39). Pour protéger les bagues d'étanchéité ( 103 et 1 04) I'on peut resserrer les bagues au moyen d'un jonc métallique. Ajouter des petites
aanbrengen.
bagues toriques (1421.
Kleppenhuis met stuurhuis verbinden
Assembler le corps de soupapes direction
Kleppenhuis (130) met behulp van de beschermbus op de wormas schuiven en de bouten (134) aanbrengen (fig. 40). De bouten aanhalen met het voorgeschreven koppel (zie technische gegevens).
et le boîtier
de
Avec une douille d'introduction glisser le logement de soupapes ( 130) sur la vis sans f in et bloquer les vis (134) (fig. 40). Le couple de ser-
rage de ces vis est mentionné dans les caractéristiques techniques.
Flg. 39.
N/F-12-71 Printed in the Netherlands
Fig. 40.
35 Wijzigi ngen voorbehouden
Sous réserve de modification
r87
r85 Fig. 41.
Sectoras inbouwen De zuiger (100) door het draaien van de wormas (40) in de middenstand brengen. Deze stand wordt gevonden door het totale aantal omwentelingen te
bepalen en daarna de wormas vanaf een van de
aanslagen de helft van het aantal omwentelingen terug te draaien.
Kerfvertanding van de sectoras (60) met vet vullen en de sectoras voorzichtig door de manchet (10) in het huis (1) steken (fig. 41).De merkstreep op de voorkant van de sectoras moet loodrecht op dezuigeras staan.
Fig. 43.
36
Assembler I'arbre porte-secteur
Amener le piston dans la position médiane en tournant le bout de I'arbre inférieur de direction. cette position médiane est determinée par le nombre total de tours et en faisant ensuite revenir le piston d'une des butées de la moité de ce nombre total de tours. Graisser les cannelures de I'arbre porte-secteur et le glisser avec le maximum de précaution par fe joint profilé (10) dans le boîtier (1) (fig. 41). Le repère prévu sur la face de I'arbre porte-secteur doit ètre perpendiculaire à l'axe de piston.
Fig. 44.
Sturen 8060, 8062 en 8065
DAF;r:i:::,";ff::'
Directions8060, 8062
et 8065
-D I a -l
F 1600/F 1800/F 2000/F 2200/ F 2600
Fig. 45.
Fig. 4G.
Dru kbegrenzingsi nstallatie inbouwen
Montage du limiteur de pression
a. Drukveren (186) in de boringen
a. Introduire les ressorts de compression
van de sector-
as (60) plaatsen. Drukstift (185) en meeneemstift (187) op de veren plaatsen, de drukstift in de boring direct onder de vertanding (fig. 42). b. Schijf (184) op de stiften leggen, zo, dat de
c.
meeneemstift in de boring valt" Tandschiif (183) eerst met de vertanding 180o verdraaid inbrengen en dan draaien tot de meeneemstift in de boring valt (fig. 43). Plunjerkleppen (193 en 194) plaatsen. De niet
doorboorde plunjerklep (194) behoort in de boring, welke het dichtst bij het kleppenhuis
b.
c.
(130) list (fis. 44).
d. Tuimelaar (181) met de vlakke zijde naar beneden gericht in het huis (1) aanbrengen. De met de plunjerkleppen verbonden koppelstukken in de daarvoor bestemde sleuven leggen
in ingrijping brengen in de middenstand (fig. 451. Pasbouten met een borgd raad borgen. e. Geleidingsbusje (190) met dwarsboringen en drie O-ringen (191 en 192) in de boring brengen, welke het dichtst bij het kleppenhuis ligt.
Het andere geleidingsbusje in de overgebleven boring brengen (fig. 46) en beide busjes in het huis draaien tot ze aanliggen. Contramoeren
lisser I'entraîneur dans la perforation. Faire effectuer au disque denté (183) une rotation de 180o, et le tourner ensuite jusqu'à ce que I'entraîneur tombe dans la perforation (fig. 43). Poser les soupapes à piston (193 et 194). La soupape sa'ns perforation (194) doit venir dans I'alésage voisine du logement de soupape (130) (f ig . 44).
d. Introduire le culbuteur (181) dans le
boîtier
(1) la face lisse vers le bas. Coulisser les pistons des soupapes et les bielles dans les rainures prévues à cet effet et poser les boulons de fixation (180). Placer le secteur denté (182) sous la face lisse du culbuteur et les raccorder avec les boulons ajustés. Faire mordre la denture du secteur dans le disque denté en posi-
en de pasbouten (180) aanbrengen. Het tandsegment ( 1 82) onder het platte vlak van de tuimel aar leggen en door het indraaien van de pasbouten ermee verbinden. De vertanding van het tandsegment en de tandschijf met elkaar
(186)
dans les alésages de I'arbre porte-secteur (60). Poser le goujon (185) et I'entraîneur (187) sur les ressorts, le goujon dans la perforation directement sous les cannelures (fig. 42). Placer le disque (184) de maniere à faire cou-
tion médiane (fig. 45). Assurer les vis ajustées à I'aide d'un fil de sécurité. e. Glisser la douille de soupape (190) avec perf oration axiale, et les trois joints toriques (191 et 192) dans I'alésage voisine du logement des soupapes. Glisser I'autre douille dans I'alésage restant (fig. 46) et les coulisser dans le logement de soupapes jusqu'en butée. Serrer les contre-écrous
(188) er op draaien.
(1
88).
Deksel op het huis monteren
Montage du couvercle de boîtier
Deksel (20) compleet met de O-ringen (22, 28 en 29) plaatsen en door linksom draaien van de stelbout (62) tegen het pasvlak van het huis (1) brengen. Daarbij er op letten dat de in het deksel geperste stift (32) in de borlng van de tuimelaar (181 ) valt. Moer (27') aanbrengen. Bouten (25) aanbrengen en aantrekken met het voorgeschreven koppef (zie technische gegevens). Daarna de stelbout uitdraaien tot de sectoras tegert het deksel ligt
Placer le couvercle (20) assemblé avec joints toriques (22,28 et 29) et la f ixer contre la face moulée du boîtier (1) en tournant la vis de réglage (62) en sens contraire des aiguilles d'une montre. Ceci faisant, veiller à faire glisser I'alésage du culbu-
(f ig
.
47).
teu
Printed in the Netherlands
(1
81) dans la goupille (32) du couvercle.
(25\ en observant les couples de serrage prescrits (cfr. caractéristiques techniques). Ensuite desserrer la vis de réglage jusqu'à ce que I'arbre porte-secteur vienne en appui contre le couver-
cle N/F-12-71
r
Poser l'écrou (71. Serrer les boulons de fixation
(f ig
. 47\. 37 Wijzi gi ngen voorbehouden
Sous réserve de modification
Flg. 47.
Tussenflens (35) voormonteren en aan het kleppenhuis bevestigen a. Kogellager (321 op het conische tandwiel (79) persen en d eze in de tussenflens (3S) aanbrengen door kracht uit te oefenen op de buitenring van het"'kogellager. b. O-ring (53) in de ringvormig'e groef van het kleppenhuis (130) aanbrengen en licht inolién. c. Tussenflens (35) op het kleppenhuis plaatsen
en de bouten (34) en veerrirtgen aanbrengen en aanhalen met het voorgesch reven koppel. d. Markeer twee tanden van het tandwiel (Tg), welke zich naast elkaar bevinden; met krijt.
Fig. 49,
Pré-assemblage de la bride intermédiaire (35) et fixer celle-ci sur le logement des soupapes a. A la presse emmancher le roulement à billes (32) sur le pignon conique (79) et poser celui-ci dans la bride intermédiaire en appuyant sur la bague extérieure du roulement à billes. b. Introduire le joint torique (53) dans la rainure circulaire du logement des soupapes et légère-
c. d.
ment huiler. Poser la bride intermédiaire (35) sur le logement de soupapes et la serrer au couple prescrit. Porter une marque à la craie sur deux dents voisines du pignon (79).
Huiq van haakse overbrenging vootrnonteren
a.
Naaldlager (70) in de boring van het huis (69) drukken tot het aanligt. b. De lagerring met de kleinste binnendiameter van het druklager (73) op de naaf van het co-
Pré-assemblage du boîtier à renvoi d'angle a. Enfoncer le roulement a aiguilles dans I'alésage
b.
nische tandwiel (74) persen. Kooi en andere agerring aanbrengen. Borgveer (71) in de ringf
vorm ige groef aanbrengen.
c. Kogellager
(75) op de naaf van het conische tandwiel drukken tot het aanligt. d. Een afstelring (72) met een dikte van 0,9 mm op het druklager leggen en het conische tandwiel (74) in het huis aanbrengen. Markeer een tand van het conische tandwlel (74) met krijt. e. Instelbus (121 aanbrengen en aanhalen tot voor het draaien van het conische tandwiel (74) een draaimoment van ca. 1 cmkg nodig is.
du boîtier (69) jusqu'en appui. A la presse emmancher la bague au plus petit diamètre intérieur du coussinet (73) sur l'épaulement du pignon conique (74). Poser la cage et les autres bagues. f ntroduire le circlip (71) dans la rainure circulaire.
c. Emmancher
le
roulement
le pignon (74) dans le boîtier. Marquer
dent du pignon (74) à la craie. e.
une
Poser la douille de réglage (12) et la serrer pour assurer au pignon (T 4l un couple de
serrage de 1 cmkg.
38
à billes (7S) sur
l'épaulement du pignon conique iusqu'en appui. d. Poser une rondelle d'appua (721 d'une épaisseur de 0,3 mm sur le coussinet, et coulisser
Sturen 8060, 8062 en 8065
DAF:]:J:::'.T:.::::
Directions 8060, 8062
et 8065
-t I
a -|
F 1600/F 1800/F 2000/F 2200/F 2600
Instellen van de haakse overbrenging Een afstelplaatje (78) met een flikte van 0,6 mm op de tussenflens (35) plaatseiì en het huis (69) er zo op plaatsen, dat de gpmarkeerde tand van het conische tandwiel (74) tussen de twee gemarkeerde tanden van het qonische tandwiel
a.
(79) valt. Breng de bouten (51 en 52) met de onderlegringen (50) aan en haal de bouten aan tot de tandwielen zonder speling ingrijpen. ls d
it
reeds het geval, voordat de tussenflens
zich tegen het kleppenhuis bevindt, dan moet de overblijvende ruimte met afstelplaatjes worden opgevuld (zie voor de afstelplaatjes de technische gegevens). lndien de speling nog n iet is opgeheven, wanneer de tussenflens zich tegen het kleppenhuis bevindt, moet een
b.
du nner afstelplaatje worden gémonteerd.
Nu met behulp van de afstelplaatjes (78) en de afstelringen (721 (zte technische gegevens) de tandwielen zo instellen, dat deze soepel in elkaar lopen met een maximale flankspeling van 0,04 mm. In de middenstand van de stuurin-
richting mag absoluut geen speling aanwezig zijn. Als er in de middenstand wel speling is, moeten de tandwielen in een andere stand in
ingrijping worden gebracht. Daarna met menie het draagbeeld controleren en zo nodig corrigeren.
c. Het huis (69) weer van de tussenflens
Réglage de la transmission à renvoi d'angle
a. Poser une entretoise
(78) d'une épaisseur de
0,6 mm sur la bride intermédiaire (gS) et poser le boîtier (69) de manière à poser la dent avec
marque de repère du pignon (74') entre les deux dents avec marques de repère du pignon
(79). Introduire les boulons (51 et 52') et les rondelles (50) et serrer ceux-ci jusqu'à ce q u'il n'y ait plus de jeu entre dents. Si ceci s'est fait avant que la bride intermédiaire ne s'appuie contre le logement db soupapes, I'espace restant doit ètre comble par des cales (cales: voir caractéristiques techniques). Si le jeu persiste après que la bride intermédiaire s'appuie contre le logement des soupapes, il faudra poser une entretoise moins . épaisse. b. Ensuite avec les entretoises (78) et les rondeles d'appui (72) (voir caractéristiques techniques) régler I'engrènement des pignons de manière qu'il se fasse en souplesse et qu'il y ait un ieu entre-dents de 0,04 mm. En ligne droite il ne peut y avoir aucun jeu. Dans le cas contraire, il faut que les pignons s'engrènent dans une toute autre position. Ensuite vérifier, la portée en enduisant les dents de minimum; s'il s'avère nécessaire, corriger la portée. c. Déposer le boîtier (69) de la bride intermédiaire f
(35).
(35)
nemen. Haakse overbrenging
in elkaar detten en aan
f
Montage du renvoi d'angle et poser celui-ci sur la bride intermédiaire (35) a. Oter la douille de réglage (121 du boîtier (69). Poser le joint torique (33) dans la rainure circulaire de la bride intermédiaire (35) et introduire
de stoflip. Plaats een beschermbus
b.
de
tussenflens (35) bevestigen a. Instelbus (121 uit het huis (69) draaien. O-ring
in de ringvormige groef van de tussenlens (35) en O-ring (76) in de ringvormige groef van het huis onder de schroefdraad plaatsen. Keerring (77) met de afdichtlip naar de binnenzijde van het huis gericht in de instelbus drukken. Smeer vet tussen de afdichtlip en (33)
b.
op de kerfvertanding van de conische tandwiel (74) en breng de instelbus (121 aan. Haal de instelbus aan tot bij het draaien van het tandwiel het juiste draaimoment wordt gemeten. Breng de moer (13)
aan, haal deze aan en controleer het draaimoment van het tandwiel nog eens. c. Plaats het huis met de afstelplaatjes (78) op de tussenflens (35). Breng de bouten (51 en 52) en de onderlegringen (50) aan en haal de bouten aan met het voorgeschreven koppel.
N/F-12-71 Printed in the Netherlands
le joint torique (76) dans la rainure intermédiaire du boîtier sous le pas de vis. Poser la bague déflectrice (77) dans la douille de réglage la lèvre d'étanchéité vers I'intérieur du
c.
boîtier. Poser le manchon de protection sur les canne-
lures du pignon (74) et installer la douille de réglage (121. Serrer la douille de réglage pour assurer un couple de rotation correct au pig-
non. Poser l'écrou à créneaux, le serrer et vérifier une nouvelle fois le couple de rotation du pignon. Poser le boîtier avec les entretoises (78) sur la bride intermédiaire (35). Serrer les boulons (51 et 52) avec les rondelles (50) au couple pres-
crit.
39 Wijzi gi ngen voorbehouoen
Sous réserve de modification
Drukpunt instellen Let er op dat de aansluitopeningen voor druk- en terugvoerleiding zijn afgesloten om het binnendringen van vuil te voorkomen.
a.
b.
c.
Weerstandmeetapparaat op de vertanding van de wormas (40) plaatsen. Stuur in een van de eindstanden draaien en het draaimoment meten, ongeveer een halve omwenteling voor de eindaanslag. Nu de besturing in de middbnstarid brengen
eî, tenntijl het meetapparaat
Réglage du point de poussée
Contróler si les bouches d'admission et de refoulement de pression sont fermées pour éviter toute pénétration d'impuretés. a. Poser I'appareil dynamométrique sur les cannelures de la vis sans fin (40).
b. Braquer la direction dans une des positions
c.
voortdurend een
halve omwenteling naar links en naar rechts wordt gedraaid, de stelbout rechtsom draaien tot het draaimoment de vereiste waarde heeft
d.
bereikt (zie technische gegevens) (fig. 49) Moer (271 met het voorgeschreven koppel aanhalen, waarbij de stelbout moet worden vastgehouden. Daarna het ingestelde draaimoment nog eens controleren. Beschermkap (160) op de wormas plaatsen.
Oliekeerring op de sectoras aanbrengen
Borgring (3) plaatsen.
Placer la direction en position médiane, et tandis q u'on déplace continuellement I'appareil dynamométrique I'une fois d'un demi-tour à gauche puis à droite, I'on tourne la vis de rattrapage de jeu dans le sens des aiguilles jusqu'à obtenir un couple de braquage correspondant aux valeurs prescrites (fig. 49). (27) au couple prescrit, pendant
d. Serrer l'écrou
qu'on retient la vis de réglage. Ensuite une nouvelle fois vérifier le couple. Poser le capuchon de protection (160).
Fig. 50.
Stuurinrichting uit het opspanblok nemen en zo op de werkbank leggen, dat de oliekeerring (4) met behulp van de passende stempel over de beschermbus in de hals kan worden gedrukt (fig. 4e).
de
butée et mesurer le couple de braquage à environ une demie rotation avant la butée.
Fig. 51.
Monter la bague d'étanchéité sur l'arbre portesecteur Enlever la direction de l'étau et la poser sur le banc de manière a pouvoir glisser le joint d'étancheite (41 sur la douille d'introduction, et ensuite le mettre en place sur le collet du boîtier à I'aide du mandrin de montage (fig. 49). Introduire le circlips (3).
Poser I'arbre de volant et la colonne de direction Coulisser le capuchon en tóle sur le logement
a.
des soupapes (130) et introduire les fentes des couvercles sur le rivets cannelés.
Fig. 52.
40
Sturen 8060, 8062 en 8065 Directions8060, 8062
et 8065
-D I a -î
F 1600/F 1800/F 2000/F 2200/F 2600
Coulisser la douille isolante et la bague de contact sur la partie supérieure de I'arbre de direction et le souder à la bague de contact de telle sorte qu'il n'y ait aucun contact élec-
Stuuras en stuurbuis aanbrengen
a. stalen kapje op het kleppenhuis (130) schuiven en de sleuven onder de kerfstiften brengen. lsolatiering en sleepring op de stuuras (80)
trique avec I'arbre de direction.
schuiven. De kabel door de stuuras trekken en zo aan de sleepring solderen, dat er geen contact ontstaat met de stuuras. De voorgemonteerde stuuras met de koppelingsmof op de kerfvertanding van de wormas (40) schuiven (f
Introduire la partie supérieure de I'arbre de irection pré-assemblé avec la manchon d'accouplement (120) sur la cannulure de la vis sans fin (40) (fig. 51).Veiller alors à ne pas coincer le capuchon protecteur entre le corps de soupape et le manchon d'accouplement. Introduire le boulon ajuste (121) et visser l'écrou en respectant les couples de serrage d
ig. 51).
De beschermkap mag niet tussen het kleppen-
huis en de mof worden geklemd. Pasbout en moer monteren met het voorgeschreven aan-
p
haalkoppel. (90) over de stuuras schuiven en met de bouten (95) op het kleppenhuis bevestigen (fig.51). Let er op dat de boring voor het sleep-
b.
b. stuurbuis
contact op de juiste plaats zit. Bouten (gS) aanhalen met het voorgeschreven koppel (zie technische gegevens).
de direction et la fixer au logement des soupapes avec les boulons (95) (fig. 51). Veiller à placer I'alésage du contact frotteur au bon endroit. Serrer les boulons (gb) au couple de serrage prescrit (cfr. caractéristiques techniq
Drukbegrenzi ng instellen
kan op de proefstand worden ingesteld, mits de uitslag van de pitmanarm bekend is, waarbij in ingebouwde toestand de wielaanslag wor,dt bereikt. Men stelt de drukbegrenzing nu zo in, dat deze in werking treedt 6o voor het bereiken van deze
itslagr
is deze instelling in verband met de toleranties in de stuuroverbrengingen Vanzelfsprekend
niet zo erg nauwkeurig, zodat het aanbeveling verdient, de dr:ukbeg renzingsinstallatie in te stellen nadat de stuurinrichting is ingebouwd. b. Als de stuurinrichting is ingebouwd, wordt tussen pomp en stuurinrichting een manometer opgenomen en de voo,ras wordt opgekrikt. Op de aanslagen worden opzetstukken van 3...5 mm dikte geplaatst.
Daarna wordt bij lopende motor de besturing met weinig kracht tot de aanslag gedraaid. Nu moet het stuunryiel, door er zeer krachtig
aan te trekken, zoveel verder worden gedraaid, dat op de manometer een druk van 40...50 ato wordt afgelezen. In deze stand wordt door een andere monteur de contramoer (188) van het
geleidingsbusje (189) losgedraaid. Het geteidingsbusje wordt nu zo ver uit het stuurhuis geschroefd, tot de druk tot 30...35 ato is afgenomen. In deze stand wordt de contramoer weer aangehaald. De instelling moet in beide draairichtingen worden uitgevoerd.
Geleidingsbusje (189) moet worden versteld
als de pitmanarm rechtsom, geleidingbusje
c.
(190) moet worden versteld als de pitmanarm linksom wordt bewogen. De instelling kan worden beproefd, door lang-
zaam rijdend, met normaal beladen voertuig, het stuur te draaien tot de bekrachtiging ophoudt. In deze stand moet tussen de aanslagplaatsen nog een spleet van 1...3 mm aanwezig
zijn.
Bij te vroeg uitschakelen met de betreffende geleidingsbus verder worden ingedraaid, bij te laat uitschakelen verder worden uitgedraaid. N/F-l 2-71 Printed in the Netherlands
ues).
Réglage du limiteur de pression
a. De drukbegrenzingsinstallatie
u
rescrits.
Glisser la colonne de direction (90) sur t'axe
a. Le réglage du limiteur de pression peut se f aire au banc, à condition que le rayon de braquage de butée a butée soit connu.
i
L'on régle le limiteur de pression pour le faire intervenir à 60 avant ce rayon de braquage. Toutefois, ce réglage n'est pas fort précis en raison des tolérances des rapports de transmission de la direction; il est donc conseillé de procéder au réglage du limiteur de pression après la pose de la direction.
b. Après la pose de la direction, incorporer un manomètre, dans la conduite hydraulique entre la pompe et la direction et mettre I'es-
sieu AV sur cric. Poser des cales d'une épaisseur de 3 à 5 mm sur les butées. Faire tourner le moteur et braquer la direction jusqu'à la butée, sans user de force. Ensuite continuer à tourner avec force au volant,
jusqu'à ce que la manometre indique une pression de 40 à 50 kg/cm2. Dans cette position, uî deuxième mécanicien desserre le contre-écrou (188) de la douille (189). On continue à desserrer la douille du boîtier de direction jusqu'à ce que la pression ait atteint 30 à 35 kg/cmz. Dans cette position resserrer le contre-écrou. Le réglage doit ètre effectué dans les deux sens de braquage.
Régler la douille (189) lorsque
le levier
de
direction se trouve à droite, et la douille (190) lorsque le levier se trouve à gauche.
c. Le réglage peut ètre vérifié en roulant lentement, le véhicule étant normalement chargé
et en tournant le volant jusqu'à ce qu'il n'y ait plus d'assistance hydraulique. Dans cette position on doit pouvoir mesurer un interstice de 1 à 3 mm entre les deux butées. Lorsque l'assistance hydraulique cesse trop rapidement son effet, il faudra serrer d'avantage la douille correspondante; au contraire, si I'assistance hydraulique continue outre mesure, la douille devra ètre desserrée davantage. 41 Wijzigi ngen voorbehouden Sous réserve de modification
BEPR()EVEN \/AN DE
I'ERIFICATTON DU
III'ERKTNG
FONCTTONNE]ll|ENT
De beproeving van de complete stuurinrichting op werking en lekkage kan op de proefstand of in het
La vérification du fonctionnement correct et le contróle de l?étanchéité de la direction assemblée peuvent ètre faits au banc d'essai ou dans le véhicule. A cet effet il faut déposer le levier de direction et brancher un manomètre d'une capa-
voertuig worden uitgevoerd. De pitmanarm moet worden gedemonteerd en een manometer met kraan met een meetbereik van 0...150 ato moet in de drukleiding worden opgenomen, zo, dat vanaf de pomp gezien, de meter zich voor de kraan bevindt. Alle controles moeten zowel bij linksom als bij rechtsom draaien worden uitgevoerd. Opmerking: De pomp mag slechts 10 seconden achtereen de maximale druk leveren, daar anders de olie te heet wordt, wat tot vreten van de pomponderdelen kan leiden.
cité de 0 à 150 kg/cm2 sur la conduite hydraulique, de telle manière que vu de la pompe le manomètre
se trouve devant le robinet. Effecteur toutes les
vérifications aussi bien à gauche qu'à droite. Attention: Ne iamais faire fonctionner la pompe pendant plus de 10 secondes à plein débit; ceci causerait l'echauffement de l'huile ce qui mènerait au grippage des organes de la pompe.
Beproeven van de oliepomp
Bij stationair draaiende motor de kraan even sluiten en op de manometer de druk aflezen. De gemeten druk moet bij een nieuwe of gerevideerde pomp geltik ziin aan de op het typeplaatie aangegeven druk, bij een oude pomp mag de druk maximaal 1ú/o lager zijn. lndien de druk te laag is moet de regelklep worden uitgebouwd en gecontroleerd op zichtbare slijtage, vervuiling en gangbaarheid van de plunjers.
Vérification de la pompe à huile Pendant un bref moment fermer le robinet tandis que le moteur tourne au ralenti. Lire la pression sur le manomètre. Cette pression doit, pour une
pompe neuve ou de revision, correspondre à I'indication de la plaquette d'identité; pour une ancienne pompe la pression ne peut pas ètre inférieure à cette indication de plus de 10o/o. Lorsque la pression s'avère trop basse, il faut déposer le limiteur de pression et vérifier si celui-ci ne présente pas des traces d'usure, ou d'encrassement, et si le fonctionnement des soupapes est léger.
Beproeven van de druk
Op de aanslagen van de wielen worden opzetstukken geplaatst met een dikte van ongeveer 5 mm. Daarmee wordt bereikt, dat de stuurinrichting wordt geblokkeerd voordat de drukbegren-
zing begint te werken. Als de controle op de proef-
stand wordt uitgevoerd moet de uitslag van de pitmanarm worden begrensd.
Nu de stuurinrichting bij draaiende pomp tot de aanslag draaien en met ongeveer 30 kg aan het stuunruiel trekken.
De nu op de manometer afgelezen waarde moet
Vérification de la pression On place des cales d'environ 5 mm sur les butées
des roues, ceci pour bloquer la direction avant
que le limiteur de pression ne se mette a fonction-
ner. Lorsque I'on effectue cette vérif ication au
banc, il faut limiter le rayon de braquage du levier de direction. Braquer la direction, pendant que la
pompe fonctionne, jusqu'à
la butée et
sion fournie par la pompe.
Pendant 30 minutes vérif ier l'étanchéité
ijk ziin aan de pompdruk. De stuurinrichting gedurende 30 minuten controleren op uitwendige lekkage.
d
Beproeuen van de drukbegrenzingsinstallatie
Vérification du limiteur de pression
gef
Opzetstukken weer van de aanslagen nemen. Stuurinrichting tot de aanslag van de zuiger in de cilinder (bij beproeving op de proefstand) resp. tot de wielaanslag (bij beproeving in het voertuig) draaien en enige seconden met 30 kg aan het stuunruiel trekken. De oliedruk mag nu maximaal 30 ato bedragen. Stijgt de oliedruk verder dan is de begrenzingsinstallatie niet in orde of verkeerd ingesteld. Beproeven van het kortsluitventiel
Bij stilstaande motor en opgekrikte vooras wordt de stuurinrichting van de ene aanslag tot de andere gedraaid. Het oliepeil in het reseruoir mag daarbij niet merkbaar veranderen. ls dit wel het geval, dan is het kortsluitventiel niet in orde.
42
exercer
ll faut que dans cette position I'on puisse lire une pression sur le manomètre qui est environ égale à la presune force d'environ 30 kg sur le volant.
irection.
de
Oter les cales des butées. Lorsque I'essai
la
est
effectué respectivement au banc tourner la direction jusqu'à la butée du piston dans le cylindre, et lorsque I'essai est effectué dans le véhicule, jusqu'à la butée de roue. Pendant quelques secondes exercer une force de 30 kg. La pression hydraufique peut au maximum comporter 30 kg/cmz. Si cette pression est plus élevée, I'installation de limitation de pression est défectueuse. Vérification de la valve de court-circuit Le moteur à I'arrèt et I'essieu AV sur cric, braquer la direction d'une butée à I'autre. Cette manoeuvre ne peut pas sensiblement altérer le niveau d'huile dans le réservoir. Dans le cas contraire on peut en conclure au mauvais fonctionnement de la valve de court-circuit.
