Directiestatuut Horizon College
Pagina 1 van 6
Directiestatuut Horizon College Artikel 1
Begripsbepalingen
1. Directeur 2. 3. 4. 5. 6. 6. 7.
de sectordirecteur, de directeur van het Facilitair Bedrijf en de directeur Bestuurs- en managementondersteuning (BMO). Opleidingsmanager de onder leiding van de sectordirecteur gestelde leidinggevenden. Locatiemanager/ Informatiemanager de onder leiding van de directeur Facilitair Bedrijf gestelde leidinggevenden. Afdelingshoofd de onder leiding van de directeur BMO gestelde leidinggevenden binnen de sector BMO. Sector de onder direct gezag van het College van Bestuur vallende organisatiegeleding conform de vastgestelde organisatienota. Managementteam het overleg gremium van alle directeuren met het College van Bestuur. College van Bestuur het door de Raad van Toezicht op grond van de statuten en de wet WEB aangestelde bestuur van de stichting. Raad van Toezicht het op grond van de statuten en de wet WEB aangestelde toezichthoudend orgaan van de stichting.
Artikel 2
Algemeen
1. Dit directiestatuut geeft, onverminderd het elders in de statuten bepaalde, uitvoering aan artikel 7 lid 7 van de statuten van de Stichting R.O.C. Noord Kennemerland/West Friesland ( Horizon College). 2. Dit directiestatuut bevat bepalingen omtrent de door het College van Bestuur aan directeuren gemandateerde taken en bevoegdheden. 3. Dit directiestatuut sluit aan op de voor de directeuren per 2 mei 2001 door het College van Bestuur vastgestelde functiebeschrijvingen. 4. Dit directiestatuut sluit aan op de vastgestelde reglementen voor de Ondernemingsraad en Deelnemersraad. 5. Dit directiestatuut is besproken in het Managementteam en door het College van Bestuur vastgesteld op 26 maart 2013, ter informatie voorgelegd aan de Ondernemingsraad op 28 maart 2013 en goedgekeurd door de Raad van Toezicht op
en treedt in werking op 2013. Dit directiestatuut vervangt het directiestatuut welke in werking is getreden op 23 juni 2006.
Artikel 3
Functie en taken van de directeuren
1. De functie en taken van de directeuren zijn vastgelegd in de in artikel 2, lid 3 bedoelde functiebeschrijvingen. 2. De uitoefening van de functie vindt plaats binnen in de wet, de statuten van de stichting en door het College van Bestuur vastgestelde voorschriften, regels, richtlijnen, en beleidsregels, alsmede overeenkomsten die als uitvloeisel daarvan zijn gesloten (b.v. CAO’s). Het totaal van deze regels wordt hierna aangeduid als ‘kaders’.
Pagina 2 van 6
3. De binnen het College vastgestelde kaders worden zoveel mogelijk in elektronische vorm toegankelijk gehouden voor de directeuren in de bedrijfsbibliotheek dan wel op verzoek van een directeur aan hem of haar kenbaar gemaakt. 4. Door het College van Bestuur worden kaders zoveel mogelijk vastgesteld na overleg in het Management Team (MT) met inachtneming van het Medezeggenschapsreglement en het Bestuursreglement. 5. Iedere directeur wordt geacht op de hoogte te zijn van de vigerende kaders. 6. Voor zover dit reglement omtrent bevoegdheden geen uitsluitsel geeft, kunnen de vastgestelde kaders gedetailleerd uitsluitsel geven. 7. In die situaties waarin dit reglement niet voorziet, beslist het College van Bestuur c.q. moet ervan uitgegaan worden dat de betreffende bevoegdheid niet is gemandateerd aan de directeur. 8. Bij afwezigheid van de directeur geldt dit statuut overeenkomstig voor de door het College van Bestuur op voordracht van de directeur aangewezen persoon die als waarnemer optreedt. 9. Indien de functie van directeur wordt bekleed door een persoon die geen werknemer is van de stichting, is het statuut van overeenkomstige toepassing en maakt in die zin onderdeel uit van de overeenkomst met de betrokken waarnemend directeur. Bepalend voor de gemandateerde bevoegdheden is in dat geval echter de inhoud van de laatst bedoelde overeenkomst.
Artikel 4
Niet gemandateerde bevoegdheden
1. Bevoegdheden die conform de wet, de statuten en/of het bestuursreglement qua beslissing zijn voorbehouden aan de Raad van Toezicht of het College van Bestuur. 2. Bevoegdheden die conform het Medezeggenschapsreglement onderwerp zijn van advies en/of instemming van de Ondernemingsraad, dan wel de Deelnemersraad zijn voorbehouden aan het College van Bestuur. 3. Het aangaan van verplichtingen jegens derden en/of het wekken van verwachtingen ten aanzien van zaken van strategisch belang, aangelegenheden die het Horizon College als geheel raken of die de in de kaders vastgestelde (budget-)verantwoordelijkheid te buiten gaan. 4. Het aangaan van rechtsgedingen. 5. Handelingen die de door de Raad van Toezicht goedgekeurde en door het College van Bestuur vastgestelde begroting te boven gaan. 6. Besluiten tot aanpassing van de organisatie, daarin begrepen het wijzigen van functies. 7. Het aangaan van arbeidsovereenkomsten voor personeel in leidinggevende functies en personeel in functies van schaal 12 en hoger. 8. Het aantrekken van personeel voor functies van schaal 12 en hoger, adviesbureaus, interimmanagers e.d. 9. Het nemen van disciplinaire maatregelen conform de CAO BVE. 10. In aanvulling of afwijking van dit artikel kan het College van Bestuur aan individuele directeuren bij afzonderlijk besluit bevoegdheden mandateren, die van toepassing zijn op concrete individuele, afzonderlijke te omschrijven situaties.
Artikel 5
Bevoegdheden van de directeuren
1. Het adviseren van het College van Bestuur met betrekking tot de ontwikkeling van het College als geheel en de sector in het bijzonder onder andere door het voor agendering voordragen van voorstellen voor het Managementteamoverleg. 2. Het autoriseren van bij de begroting aan de sector toegekende middelen met inachtneming van de vastgestelde budgetregels. 3. Het nemen van verdelingsbeslissingen binnen toegekende budgetten. 4. Het indienen van investeringsaanvragen voor de sector.
Pagina 3 van 6
5. Het, namens het College van Bestuur, aangaan van arbeidsovereenkomsten, dan wel detacheringovereenkomsten voor, door het College van Bestuur qua inhoud en functiewaardering vastgestelde en functies, tot en met schaal 11. 6. Het doen van voordrachten aan het College van Bestuur tot het aangaan van arbeidsovereenkomsten voor leidinggevend personeel en personeel van schaal 12 en hoger. 7. Het aangaan van contracten van dienstverlening op het gebied van het door het College van Bestuur vastgestelde onderwijsaanbod voor contractactiviteiten voor de sector. 8. Het voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken binnen de daarvoor vastgestelde kaders. 9. Het jaarlijks vaststellen van het scholingsplan van de sector. 10. Het jaarlijks vaststellen van het activiteitenplan van de sector. 11. Het doen van voorstellen tot (wijziging van) het opleidingsaanbod van de sector. 12. Het doen van voorstellen tot (wijziging van) inrichting van het opleidingenaanbod, structuur en programma van de sector. 13. Het doen van voorstellen tot vaststelling van Onderwijs- en Examenreglementen voor opleidingen van de sector. 14. Het namens het College van Bestuur afgeven en autoriseren van diploma’s en certificaten voor opleidingen van de sector. 15. Het namens het College van Bestuur tekenen van onderwijsovereenkomsten, praktijkovereenkomsten, stageovereenkomsten, schoolverklaringen voor opleidingen c.q. deelnemers van de sector. 16. Het dragen van door het College van Bestuur aangewezen aspectverantwoordelijk handelingsbevoegdheid vanuit het Managementteam voor een specifiek bedrijfsonderdeel in het College. 17. Neemt beslissingen ten opzichte van deelnemers in het kader van de uitvoeringsregeling ‘maatregelen bij wangedrag’. 18. Het naar, direct onder de directeur gestelde, opleidingsmanagers, locatiemanagers, informatiemanager of afdelingshoofden doormandateren van delen van de in dit artikel bedoelde autorisatie van bevoegdheid, voor zover passend bij de functie. 19. De in dit artikel opgenomen (onderdelen van) gemandateerde bevoegdheden kunnen door het College van Bestuur geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken.
Artikel 6
Verantwoordelijkheden van de directeuren
1. Het voeren van het dagelijks beheer van de sector met name binnen de door het College van Bestuur vastgestelde begroting en het, na overleg tussen directeuren en College van Bestuur, door het College van Bestuur vastgestelde activiteitenplan en managementcontract. 2. Het doen uitvoeren van het goedgekeurde opleidingsprogramma overeenkomstig de vastgestelde strategienota en het daarvan afgeleide goedgekeurde sectoractiviteitenplan en managementcontract. 3. Het uitvoeren van het personeelsbeleid, zodanig dat de competenties van het personeel in de pas lopen met de ambities van de organisatie. De uitvoering hiervan wordt nader gespecificeerd in het managementcontract. 4. Het zorg dragen voor adequaat werkoverleg in de sector en zorg dragen voor inspraak voor het personeel bij voorstellen voor ingrijpende wijzigingen in het organisatieonderdeel. 5. Het middels voorbeeld gedrag zorg dragen voor een constructief werkklimaat en een cultuur die de uitvoering van de vastgestelde missie van het Horizon College ondersteunt. 6. De activiteiten en ontwikkelingen van de sector te doen passen binnen de strategische ontwikkelingen van het Horizon College als geheel en daaraan bij te dragen door het bevorderen van intersectorale communicatie en afstemming.
Pagina 4 van 6
7. Het bijdragen aan het samenwerken tussen sectoren en het laten ontstaan c.q. in standhouden van organisatorische tegenstellingen zoals tussen centrale en decentrale bevoegdheden en taakuitoefening van sectoren onderling. 8. Het collegiaal ondersteunen en bevorderen van het functioneren van collega Managementteamleden. 9. Voor een positieve externe communicatie zorg dragen. 10. Het zodanig informeren, rapporteren en ondersteunen van het College van Bestuur dat haar verantwoording richting Raad van Toezicht en externe toezichthouders naar genoegen van de Raad van Toezicht kan plaatsvinden. 11. Tijdig rapporteren aan het College van Bestuur conform de vastgestelde planning en control cyclus en op basis van managementcontracten over de gerealiseerde en te realiseren resultaten. 12. Het tijdig informeren van het College van Bestuur indien zich omstandigheden voordoen waardoor de verantwoordelijkheden niet kunnen worden waargemaakt c.q. in de toekomst gevaar lopen. 13. Het informeren van het College van Bestuur over besluiten tot doormandatering van bevoegdheden in het kader van dit statuut.
Artikel 7
Strategienota, sector activiteitenplan en managementcontracten
1. Voor de sturing van de organisatie wordt naast de kaders gebruik gemaakt van een strategienota voor het Horizon College, een daarvan afgeleid activiteitenplan en een managementcontract. 2. De strategienota wordt eens per vier jaar vastgesteld. Het daarvan afgeleide activiteitenplan wordt daaropvolgende telkens voor één jaar vastgesteld. Het managementcontract wordt jaarlijks vastgesteld. 3. Het managementcontract regelt de afspraken over de te behalen resultaten in enig jaar en wordt vastgesteld teneinde een beoordelingskader te hebben voor de resultaatafspraken tussen het College van Bestuur en de directeur. 4. Naast functionerings- en beoordelingsgesprekken is het managementcontract een instrument om het verkeer tussen College van Bestuur en directeur te regelen en te bepalen of productieafspraken zijn gerealiseerd. 5. Het managementcontract is gebaseerd op de vastgestelde strategienota en het vastgestelde sectoractiviteitenplan.
Artikel 8 1. 2. 3. 4. 5.
Het managementteam
Het managementteam bestaat uit het College van Bestuur en de directeuren. Het managementteam vergadert één keer per 14 dagen gedurende de vastgestelde bedrijfstijd. Alle leden van het overleg kunnen onderwerpen voor beraadslaging voordragen. De agenda wordt vastgesteld door het College van Bestuur, na overleg met de directeuren. De managementteamvergadering is consultatief van aard, gericht op door het College van Bestuur te nemen (beleids-)beslissingen. In het overleg wordt getracht te komen tot gemeenschappelijke besluitvorming en beleidsvorming. Indien dat niet mogelijk blijkt beslist het College van Bestuur.
Artikel 9
Mandateringsoverzicht
Pagina 5 van 6
Van de gemandateerde bevoegdheden wordt een mandateringsoverzicht opgesteld. Het jaarlijks, op basis van CvB en/of CvB/MT besluiten, en/of mandateringsbeslissingen van directeuren te updaten mandateringsoverzicht wordt door het College van Bestuur vastgesteld.
Artikel 10
Wijziging/intrekking
1. Wijzigingen in dit statuut dan wel intrekking van dit statuut geschieden bij afzonderlijk besluit van het College van Bestuur, na overleg in het Managementteam en na goedkeuring van de Raad van Toezicht. 2. Besluiten als bedoeld in het eerste lid van dit artikel treden niet eerder in werking dan op de dag volgend op de dag waarop voornoemd besluit genomen is.
Maart 2013
Pagina 6 van 6