Dijkverbetering Sleeuwijksedijk Werkendam Risicoanalyse planschade
12 december 2011 Definitief rapport 9S6258.H1
HASKONING NEDERLAND B.V. MANAGEMENT CONSULTANCY
Barbarossastraat 35 Postbus 151 6500 AD Nijmegen +31 24 328 42 84
Telefoon Fax
[email protected] www.royalhaskoning.com Arnhem 09122561
Documenttitel
Dijkverbetering Sleeuwijksedijk Werkendam Risicoanalyse planschade
Verkorte documenttitel
PSA Dijkverbetering Sleeuwijksedijk Werkendam
Status
Definitief rapport
Datum
12 december 2011
Projectnaam Projectnummer
Dijkverbetering Sleeuwijksedijk Werkendam 9S6258.H1
Opdrachtgever Referentie
Auteur(s) Collegiale toets Datum/paraaf Vrijgegeven door Datum/paraaf
9S6258.H1/R0004/903857/NVD/Nijm
Mevr. mr V.C.E. Wattenberg Dhr. mr F.K.P. Kouwe 12-12-2011 Dhr. mr Y. Muggen 12-12-2011
E-mail Internet KvK
INHOUDSOPGAVE Blz. 1
INLEIDING 1.1 1.2 1.3 1.4
1 1 1 1 1
Opdracht Opdrachtgever Uitgangspunten Leeswijzer
2
PLANSCHADE ALGEMEEN 2.1 Inleiding 2.2 Planschaderecht nader toegelicht 2.2.1 Ontvankelijke aanvraag 2.2.2 Onderzoek schade
2 2 2 2 3
3
HUIDIGE SITUATIE 3.1 Aanleiding en doel 3.2 Locatie 3.3 Vigerend bestemmingsplan
5 5 5 6
4
NIEUWE SITUATIE
8
5
BETROKKEN ONROERENDE OBJECTEN
9
6
PLANOLOGISCHE VERGELIJKING EN SCHADEANALYSE 6.1 Planologische vergelijking 6.2 Schadeanalyse 6.3 Samenvattend overzicht
10 10 12 15
7
DIRECTE SCHADE
16
8
CONCLUSIE
17
PSA Dijkverbetering Sleeuwijksedijk Werkendam Definitief rapport
9S6258.H1/R0004/903857/NVD/Nijm 12 december 2011
1
INLEIDING
1.1
Opdracht Op 23 september 2011 heeft Royal Haskoning opdracht gekregen voor het uitvoeren van een risicoanalyse planschade ten behoeve van de dijkverbetering Sleeuwijksedijk te Werkendam.
1.2
Opdrachtgever Waterschap Rivierenland De heer Van der Kooij Postbus 599 4000 AN TIEL
1.3
Uitgangspunten Bij het opstellen van deze risicoanalyse planschade zijn de navolgende stukken als uitgangspunt genomen: • bestemmingsplan “Buitengebied Werkendam”, vastgesteld door de gemeenteraad van Werkendam op 19 juni 2007 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op 19 februari 2008; • bestemmingsplan “Centrum Werkendam”, vastgesteld door de gemeenteraad van Werkendam op 29 juni 2004 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op 1 februari 2005; • bestemmingsplan “Kern Werkendam”, vastgesteld door de gemeenteraad van Werkendam op 27 september 2011; • Inrichtingsplan Dijkversterking Sleeuwijksedijk Werkendam, Royal Haskoning 5 oktober 2011.
1.4
Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt het planschadestelsel en de wettelijke basis ervan nader toegelicht. In hoofdstuk 3 en 4 worden de huidige respectievelijk nieuwe situatie besproken. Hoofdstuk 5 brengt vervolgens de betrokken onroerende objecten in beeld. De planologische vergelijking en de schadeanalyse vinden plaats in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 wordt nader ingegaan op de indirecte schade. Ten slotte wordt in hoofdstuk 8 een conclusie geformuleerd ten aanzien van de mogelijke schade.
PSA Dijkverbetering Sleeuwijksedijk Werkendam Definitief rapport
9S6258.H1/R0004/903857/NVD/Nijm -1-
12 december 2011
2
PLANSCHADE ALGEMEEN
2.1
Inleiding Elke ruimtelijke ontwikkeling heeft gevolgen. Eén van de mogelijke gevolgen is dat vermogensschade ontstaat voor derden door een wijziging van het planologische regime. In beginsel moeten burgers die schade zelf dragen. Het kan echter voorkomen dat de gevolgen van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling voor derden zo nadelig zijn, dat een tegemoetkoming in planschade op zijn plaats is. In dit hoofdstuk worden eerst de consequenties van de Wet ruimtelijk ordening (Wro) voor het planschaderecht besproken. Vervolgens wordt een aantal relevante aspecten van het planschaderecht nader toegelicht.
2.2
Planschaderecht nader toegelicht Zoals blijkt uit artikel 6.1 Wro is planschade de schade die wordt veroorzaakt door een op zichzelf rechtmatige - wijziging in het planologische regime. Voordat een tegemoetkoming in schade kan worden toegekend, moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan.
2.2.1
Ontvankelijke aanvraag Aanvrager De aanvrager van een tegemoetkoming in planschade moet degene zijn die in de vorm van een inkomensderving of een vermindering van de waarde van een onroerende zaak schade lijdt of zal lijden als gevolg van een van de in artikel 6.1 lid 2 Wro genoemde oorzaken. Voldoet de aanvrager niet aan dit criterium dan zal de aanvraag om een tegemoetkoming in planschade als niet ontvankelijk worden beschouwd. Aanvraag Op grond van artikel 6.1 lid 3 Wro moet de aanvraag zijn voorzien van een motivering alsmede een onderbouwing van de hoogte van de gevraagde tegemoetkoming. De aanvraag moet geschieden binnen vijf jaar nadat de schadeoorzaak onherroepelijk is geworden (verjaringstermijn). Peildatum De peildatum voor alle aanvragen om een tegemoetkoming in planschade is het moment waarop de planologische maatregel als genoemd in artikel 6.1 lid 2 Wro onherroepelijk is geworden. Op een aanvraag om tegemoetkoming in planschade kan in de meeste gevallen dan ook pas inhoudelijk worden beslist na de datum van onherroepelijk worden van het schadeveroorzakende besluit. Leges Burgemeester en wethouders heffen een recht van € 300,- van de indiener van de aanvraag. De indiener van de aanvraag dient dit bedrag te voldoen wil er sprake zijn van een ontvankelijke aanvraag. Als blijkt dat de indiener recht heeft op een tegemoetkoming in planschade, storten burgemeester en wethouders het betaalde recht terug.
9S6258.H1/R0004/903857/NVD/Nijm 12 december 2011
PSA Dijkverbetering Sleeuwijksedijk Werkendam -2-
Definitief rapport
2.2.2
Onderzoek schade Directe en indirecte schade Bij planschade in de vermogenssfeer dient deze objectief te worden vastgesteld, dat wil zeggen dat de mogelijke schade dient te worden geabstraheerd van de persoonlijke perceptie van belanghebbende. Het gaat erom hoe de markt voor onroerende zaken reageert op het geconstateerde planologische nadeel. Er kunnen twee soorten schade worden onderscheiden: directe en indirecte schade. Directe schade betreft de schade die wordt veroorzaakt door een wijziging van het planologische regime van de gronden of opstallen die in eigen bezit van de aanvrager zijn. De voorschriften van het planologische regime bepalen de bouw- en gebruiksmogelijkheden van een perceel. Met een nadelige wijziging van deze mogelijkheden wordt de eigendomsvrijheid van de eigenaar en daarmee de waarde van het perceel, aangetast. Schade kan zich ook voordoen omdat er in de (directe) omgeving ontwikkelingen plaatsvinden die leiden tot waardevermindering van eigendom of inkomensschade of omzetverlies. Dit wordt als indirecte schade bestempeld. Een bekend voorbeeld is de aantasting van het woongenot door nieuw geprojecteerde bebouwing. Inkomensschade of omzetverlies komen voor een tegemoetkoming in aanmerking, mits deze aannemelijk worden gemaakt. Aan de hand van boekhoudkundige bescheiden per peildatum dient beoordeeld te worden hoe het gederfde inkomen zich verhoudt tot het inkomen dat gegenereerd werd en in hoeverre de geconstateerde inkomenswijzigingen kunnen worden toegekend aan de beoogde planologische maatregel. Doorgaans maakt het onderzoek naar inkomensschade of omzetverlies geen onderdeel uit van deze planschaderisicoanalyse. Dit aangezien bij deze planschaderisicoanalyse de betrokken onroerende objecten van de openbare weg worden bekeken, niet met belanghebbenden wordt gesproken en boekhoudkundige bescheiden niet voorhanden zijn. Normaal maatschappelijke risico Op grond van artikel 6.2 Wro is bepaald dat indien er als gevolg van de nieuwe planologische maatregel sprake is van een waardedaling van minder en gelijk aan 2% van de onroerende zaak of sprake is van schade in de vorm van een inkomensderving van een gedeelte gelijk aan 2% van het inkomen onmiddellijk voor het ontstaan van de schade, dit voor rekening van de aanvrager blijft. Dit forfait normaal maatschappelijk risico geldt overigens alleen voor indirecte schade. Voorzienbaarheid en schadebeperkend handelen Op grond van artikel 6.3 onder a Wro betrekken Burgemeester en wethouders in ieder geval bij hun beslissing op de aanvraag de voorzienbaarheid van de schadeoorzaak. Hierbij wordt onderzocht of de aanvrager bewust het risico van het optreden van planschade heeft aanvaard. Indien dit het geval is wordt ook wel gesproken van actieve risicoaanvaarding. Actieve risicoaanvaarding houdt in dat de aanvrager weet of behoort te weten dat een oorzaak als genoemd in artikel 6.1 lid 2 Wro een voor hem nadelige verandering zou kunnen meebrengen en hij toch tot verwerving van de onroerende zaak overgaat. In een dergelijk geval mag de schade voor rekening van de aanvrager worden gelaten. PSA Dijkverbetering Sleeuwijksedijk Werkendam Definitief rapport
9S6258.H1/R0004/903857/NVD/Nijm -3-
12 december 2011
Tevens wordt door Burgemeester en wethouders op grond van artikel 6.3 onder b bekeken of er voor de aanvrager mogelijkheden zijn of waren om de schade te voorkomen of te beperken. In het kader van een risicoanalyse planschade worden deze beide omstandigheden in de regel niet onderzocht omdat de beoordeling daarvan een afzonderlijke toetsing vergt van ieder mogelijk getroffen object en de daarvoor benodigde informatie in de regel ontbreekt. Overigens zijn er ook geen aanwijzingen en omstandigheden die er aanleiding toegeven om hier toch iets over op te merken. Anderszins verzekerd Als de vergoeding van schade ten tijde van het nemen van een beslissing op een aanvraag om planschadevergoeding voldoende ‘anderszins’ verzekerd is, komt het object niet voor vergoeding in aanmerking. Planschade wordt geacht ‘anderszins’ verzekerd te zijn, indien in vergoeding van de planschade al deels of geheel op andere wijze is voorzien, bijvoorbeeld door een vergoeding aan derden, of in kader van onteigening van een deel van de getroffen onroerende zaak of anderszins. Hierbij geldt dat het voor de belanghebbende kenbaar had moeten zijn dat de schade reeds ‘anderszins’ verzekerd was. Bovendien moet de wijze waarop de schade anderszins verzekerd is een duidelijke en zekere gebeurtenis zijn.
9S6258.H1/R0004/903857/NVD/Nijm 12 december 2011
PSA Dijkverbetering Sleeuwijksedijk Werkendam -4-
Definitief rapport
3
HUIDIGE SITUATIE
3.1
Aanleiding en doel Het waterschap Rivierenland heeft de zorg voor de veiligheid tegen overstroming in haar beheersgebied. Het beheer van primaire waterkeringen behoort dan ook tot haar taken. Alle primaire waterkeringen in Nederland dienen volgens de Waterwet iedere zes jaar getoetst te worden op veiligheid tegen overstromingen. Uit de tweede toetsronde (2001-2006) van dijkringgebied 24 (het Land van Altena) is gebleken dat een gedeelte van de primaire waterkering aan de rivier de Boven-Merwede niet voldoet aan de wettelijke veiligheidsnorm van 1 op 2000 jaar. Dit dijktraject, met een lengte van circa 500 meter gelegen tussen de dijkpalen 241 tot 246, moet worden versterkt. Het project bestaat uit het uitvoeren van deze dijkverbetering en de herinrichting van dit gedeelte van de Sleeuwijksedijk. De gemeente Werkendam wil een omgevingsvergunning verlenen voor de uitvoering van de dijkversterking van de Sleeuwijksedijk en klein deel van de Sasdijk in Werkendam. Met name door de ligging van de weg op de nieuwe kruin van de dijk en de aanleg van een parallelstraat is er sprake van gebruik in strijd met het bestemmingsplan. Het is mogelijk om een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het vigerende bestemmingsplan. In deze analyse planschade wordt beoordeeld wat de mogelijke financiële consequenties zijn van de voorgenomen omgevingsvergunning voor het afwijken van het vigerende bestemmingsplan (hierna: planologische maatregel).
3.2
Locatie Het projectgebied is gelegen ten noordoosten van het bebouwde gebied van Werkendam. Het gaat om het stuk vanaf het appartementengebouw aan de Sasdijk nummer 3 tot de Sleeuwijksedijk nummer 28. Zie figuur 3.1 voor de topografische kaart van het projectgebied en directe omgeving.
Figuur 3.1: Ligging projectgebied in Werkendam.
PSA Dijkverbetering Sleeuwijksedijk Werkendam Definitief rapport
9S6258.H1/R0004/903857/NVD/Nijm -5-
12 december 2011
3.3
Vigerend bestemmingsplan Het grootste deel van het projectgebied is gelegen binnen de grenzen van het bestemmingsplan “Buitengebied Werkendam”. De gronden binnen het projectgebied hebben de volgende bestemmingen: ‘Agrarisch gebied’ (geel), ‘Agrarisch gebied met landschappelijke/cultuurhistorische en of abiotische waarden’ (bruin), ‘Natuurgebied’ (groen) en ‘Verkeersdoeleinden’ met de subbestemming ‘lokale verharde wegen’ (paars). Verder zijn de ‘differentiaties’ ‘Waterkering’ (blokpatroon) en ‘Waterstaatkundige doeleinden’ (honingraatpatroon) aangegeven. Zie figuur 3.2 voor een uitsnede van de plankaart met bestemmingen van dit bestemmingsplan.
Figuur 3.2: Uitsnede plankaart ‘bestemmingen’ van bestemmingsplan ‘Buitengebied Werkendam’.
Een klein deel van projectgebied behoort tot het plangebied van het bestemmingsplan “Centrum Werkendam”. Het gaat om een gedeelte bij de Sasdijk. De gronden binnen het projectgebied hebben de bestemming ‘Verblijfsdoeleinden’ (wit op de kaart). Tevens is de dubbelbestemming ‘Waterkering’ van toepassing (gearceerd op de kaart). Zie figuur 3.3 voor een uitsnede van de plankaart van het bestemmingsplan “Werkendam Centrum”.
9S6258.H1/R0004/903857/NVD/Nijm 12 december 2011
PSA Dijkverbetering Sleeuwijksedijk Werkendam -6-
Definitief rapport
Figuur 3.3: Uitsnede plankaart ‘bestemmingen’ van bestemmingsplan ‘Werkendam Centrum’.
Een ander klein deel van het projectgebied ligt binnen de grenzen van het bestemmingsplan “Kern Werkendam” Het gaat om het deel van de Richter en de omliggende gronden. De gronden zijn bestemd voor ‘Groen’ en ‘Verkeer’.
PSA Dijkverbetering Sleeuwijksedijk Werkendam Definitief rapport
9S6258.H1/R0004/903857/NVD/Nijm -7-
12 december 2011
4
NIEUWE SITUATIE De dijk wordt versterkt door een combinatie van een damwand en een buitenwaartse versterking met grond. Hierdoor verschuift de kruin van de dijk ongeveer 25 meter richting de rivier. De nieuwe kruin komt te liggen op een hoogte van 6,20 meter boven NAP. De doorgaande weg verschuift ook omdat deze weer op de kruin van de versterkte dijk komt te liggen. Aan binnendijkse zijde ontstaat ruimte om een ventweg aan te leggen. Deze parallelstraat ontsluit de woningen aan de dijk en wordt aangesloten op de Kruisstraat. Ten westen van deze kruising ontstaat ruimte op de dijk voor een plantsoen met uitzicht op de Cloppenwaard. Vanwege de nieuwe ligging van de dijk en de weg op de dijk moeten ook de aansluitingen van de Kruisstraat en de Richter worden aangepast.
Figuur 4.1: Nieuwe situatie
9S6258.H1/R0004/903857/NVD/Nijm 12 december 2011
PSA Dijkverbetering Sleeuwijksedijk Werkendam -8-
Definitief rapport
Werkgroep inrichtingsplan / stand van zaken t.a.v. herinrichting Sleeuwijksedijk (d.d. februari 2012) In 2011 is er een werkgroep inrichtingsplan opgericht om de inrichting van de nieuwe dijk te bespreken. In de werkgroep waren personen vertegenwoordigd van de historische vereniging, de Gemeente Werkendam, de Provincie Noord-Brabant, Waterschap Rivierenland, bewoners, een stedenbouwkundige en landschapsarchitect. Verkeersveiligheid was een van de hoofdpunten die aan de orde zijn gekomen tijdens de bijeenkomsten met de werkgroep inrichtingsplan. Uit onderzoek van Grontmij ("verkeersadvies fietsvoorziening Sleeuwijksedijk", 19 juli 2011) is gebleken dat de huidige inrichting van de dijk objectief gezien verkeersveilig is, maar dat de verkeersveiligheid verbeterd zou kunnen worden door het toepassen van gekleurde fietssuggestiestroken of een vrijliggend fietspad. Op basis van dit onderzoek werd besloten het te versterken dijkgedeelte te voorzien van fietssuggestiestroken in rood asfalt, weerszijden van het wegdek, en een wandelpad aan de kant van de uiterwaard aan te leggen. Tevens sluit deze oplossing het beste aan bij de aanliggende wegdelen. Tijdens de vergadering van de raadscommissie Grondgebied (Gemeente Werkendam) van 30 januari 2012 is de verkeersveiligheid op de dijk aan de orde gekomen. De raadscommissie heeft aangegeven de haalbaarheid van een vrijliggend fietspad te willen onderzoeken. Dit onderzoek zal worden verricht door de Gemeente Werkendam. De resultaten worden naar verwachting besproken in de Raadcommissie van mei 2012. Dit heeft ertoe geleid dat er een grijze strook “nader in te vullen verkeersfunctie” is opgenomen in het inrichtingsplan (zie onderstaande figuur). Daar waar in dit document wordt verwezen naar een autoweg, wandelpad of fietssuggestiestrook betreft dit een voorbeeld van een mogelijke inrichting van de nieuwe dijk. De indeling van de verkeersfuncties moeten nog worden vastgesteld. Randvoorwaarde is dat de invulling binnen het beschikbare profiel kan worden gerealiseerd.
Inrichtingsplan met nader in te vullen verkeersfuncties (d.d. februari 2012)
5
BETROKKEN ONROERENDE OBJECTEN In dit hoofdstuk zijn de mogelijk betrokken onroerende objecten genoemd welke in de invloedssfeer liggen van de beoogde ontwikkeling. Deze onroerende objecten kunnen mogelijk indirecte schade lijden als gevolg van de planologische maatregel. Tabel 1: Overzicht betrokken onroerende objecten die mogelijk indirecte schade lijden Straat
(Huis)nummer
bedrijf / woning
Sasdijk
1
woning
Sasdijk
2
bedrijf
Sasdijk
3A t/m 3H
woningen
Sasdijk
3I t/m 3O
woningen
Sasdijk
3P t/m 3W
woningen
Sasdijk
4
woning
Kruisstraat
25, 27, 31, 33, 35, 37, 39, 41, 43,
woningen
Kruisstraat
26, 28, 30, 32, 40, 42, 46, 50, 52,
45, 47, 49, 55, 57, 61, 65 woningen
54, 58 Sleeuwijksedijk
93, 94, 97, 101, 102, 103
Richter
73, 75, 77, 79, 81, 83
woningen
Korte gang
8
woning
Sleeuwijksedijk
26C
bedrijf
Sleeuwijksedijk
28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36,
woningen
39, 41, 42, 44, 45, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 57, 58A, 60, 61, 62, 63, 64, 65 Sleeuwijksedijk
56
bedrijf
PSA Dijkverbetering Sleeuwijksedijk Werkendam Definitief rapport
9S6258.H1/R0004/903857/NVD/Nijm -9-
12 december 2011
6
PLANOLOGISCHE VERGELIJKING EN SCHADEANALYSE In eerste aanleg is de vraag aan de orde of aanvragers met de inwerkingtreding van de litigieuze planologische maatregel in een planologisch nadeliger positie is komen te verkeren, met een waardeverminderend effect op het bij hen in eigendom zijnde onroerend goed. Uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt dat bij de beoordeling of er sprake is van een planologische verslechtering, die een mogelijke aanspraak op een tegemoetkoming in planschade met zich meebrengt, onder meer de volgende planschadefactoren betrokken dienen te worden: • • • • • • •
uitzichtvermindering en privacybeperking; geluidhinder; extra parkeerbewegingen; parkeeroverlast; bezonningsschade; luchtkwaliteit; tijdelijke hinder.
Middels een vergelijking van de opvolgende planologische regimes worden de schadefactoren nader bekeken en afgewogen. De feitelijke situaties zijn niet van belang. Bepalend is of de maximale invulling van het ‘oude’ en het ‘nieuwe’ planologische regime.
6.1
Planologische vergelijking De planologische maatregel voor de uitvoering van de dijkversterking van de Sleeuwijksedijk maakt hoofdzakelijk de nieuwe ligging van de dijk en de doorgaande weg en de aanleg van een parallelstraat mogelijk. Bovendien moeten, vanwege de nieuwe ligging van de dijk en de doorgaande weg, de aansluitingen van de Kruisstraat en de Richter worden aangepast. In de planologische vergelijking zullen deze ontwikkelingen worden vergeleken met de vigerende planologische regimes. Nieuwe ligging dijk en doorgaande weg In het bestemmingplan “Buitengebied Werkendam” zijn de gronden waarop de nieuwe ligging van de dijk en de doorgaande weg zijn gepland, aangewezen voor ‘Agrarisch gebied’ (geel), ‘Agrarisch gebied met landschappelijke/cultuurhistorische en of abiotische waarden’ (bruin), ‘Natuurgebied’ (groen) en ‘Verkeersdoeleinden’ met de subbestemming ‘lokale verharde wegen’ (paars). Verder zijn de differentiaties ‘Waterkering’ (blokpatroon) en ‘Waterstaatkundige doeleinden’ (honingraatpatroon), zie figuur 6.1. De met deze bestemmingen toegekende functies blijven ook na de uitvoering van het project aanwezig. Wel wijzigt de locatie van de dijk en de doorgaande weg en de begrenzing van het natuurgebied de Cloppenwaard ten opzichte van de huidige situatie. In de nieuwe situatie komt de dijk voor een gedeelte binnen de bestemming ‘Natuurgebied’ (groen) te liggen. De doorgaande weg (zwarte arcering in figuur 6.1) is hoofdzakelijk gepland binnen de bestemmingen ‘Agrarisch gebied’ (geel) en ‘Agrarisch gebied met landschappelijke/cultuurhistorische en of abiotische waarden’ (bruin).
9S6258.H1/R0004/903857/NVD/Nijm 12 december 2011
PSA Dijkverbetering Sleeuwijksedijk Werkendam - 10 -
Definitief rapport
De planologische wijziging van de natuurfunctie naar een waterkerende functie resulteert in een toename van bouwhoogten ter plaatse van de nieuwe ligging van de dijk, maar in een afname van de bouwhoogte ter plaatse van de oude dijk. In de huidige situatie is ter plaatse van de huidige ligging van de dijk, binnen de ‘differentiatie’ ‘Waterkering’ (blokpatroon), een maximale bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde van maximaal 8 meter toegestaan. De wijziging van de agrarische functie naar een verkeersfunctie gaat niet gepaard met een toename van bouwhoogten, maar zal hoofdzakelijk leiden tot een intensivering van het gebruik. Parallelstraat De parallelstraat (bruine arcering in figuur 6.1) wordt gerealiseerd ter plaatse van de huidige doorgaande weg. In het bestemmingplan “Buitengebied Werkendam” zijn de gronden waarop de nieuwe doorgaande weg is gepland, aangewezen als ‘Agrarisch gebied’ (geel) en ‘Verkeersdoeleinden’ met de subbestemming ‘lokale verharde wegen’ (paars). De beoogde planologische maatregel past binnen de bestemming ‘Verkeersdoeleinden’ met de subbestemming ‘lokale verharde wegen’ (paars), maar past niet binnen de bestemming ‘Agrarisch gebied’ (geel). Daar waar de parallelstraat de bestemming ‘Agrarisch gebied’ doorkruist, vindt een intensivering van het gebruik plaats. De parallelstraat gaat ter hoogte van de Sleeuwijksedijk 61 over in het bestemmingsplan “Kern Werkendam”. De gronden in dit bestemmingsplan waarop de parallelstraat wordt aangelegd, zijn aangewezen als ‘Groen’ (groen) en ‘Verkeer’ (grijs), zie figuur 6.1. De beoogde planologische maatregel past binnen de bestemming ‘Verkeer’, maar niet binnen de bestemming ‘Groen’. Daar waar de parallelstraat de bestemming ‘Groen’ doorkruist, zal dat leiden tot een intensivering van het gebruik. Aansluiting Kruisstraat en Richter Door de nieuwe ligging van de dijk en doorgaande weg wordt de aansluiting op de Kruisstraat en Richter aangepast. De aansluiting op Richter valt gedeeltelijk binnen het bestemmingsplan “Kern Werkendam” en heeft de bestemming ‘Verkeer’ (grijs), zie figuur 6.1. In zoverre past de beoogde planologische maatregel binnen het huidige bestemmingsplan. Ter plaatse van de aansluiting Richter met de nieuwe doorgaande weg vallen de gronden zowel binnen de bestemming ‘Agrarisch gebied’ (geel) als binnen de bestemming ‘Verkeersdoeleinden’ met de subbestemming ‘lokale verharde wegen’ (paars). Daar waar de aansluiting de bestemming ‘Agrarisch gebied’ doorkruist, vindt een intensivering van het gebruik plaats. Ten slotte vindt de aansluiting Kruisstraat op de nieuwe doorgaande weg plaats binnen gronden die in het bestemmingsplan “Centrum Werkendam” zijn aangewezen als ‘Verblijfsdoeleinden’ (wit), zie figuur 6.1. De gronden blijven in de nieuwe situatie in gebruik als verblijfsgebied. In zoverre past de beoogde planologische maatregel binnen het huidige bestemmingsplan.
PSA Dijkverbetering Sleeuwijksedijk Werkendam Definitief rapport
9S6258.H1/R0004/903857/NVD/Nijm - 11 -
12 december 2011
Figuur 6.1: Dijkverbetering geprojecteerd op vigerende bestemmingsplannen.
6.2
Schadeanalyse In de vorige paragraaf is bekeken waar en op welke punten een planologische verandering ontstaat. In deze paragraaf wordt nader onderzocht hoe en of dit zich vertaalt in eventuele relevante planschadefactoren. Uitzichtvermindering en privacybeperking In de nieuwe situatie verschuift de kruin van de huidige dijk ongeveer 25 meter richting de rivier. De nieuwe kruin komt te liggen op een hoogte van 6,20 meter boven NAP. In het vigerende bestemmingsplan geldt ter plaatse van de differentiatie ‘Waterkering’ (blokpatroon) een maximale hoogte van 8 meter voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Dit betekent dat de dijk in de huidige situatie hoger mocht zijn dan in de nieuwe situatie het geval is. Bij de betrokken objecten is aldus geen sprake van een vermindering van het uizicht als gevolg van de beoogde planologische maatregel. De huidige kruin wordt onderdeel van de dijkberm aan de binnendijkse zijde waarop de parallelstraat wordt aangelegd. De afstand van de parallelstraat tot de objecten blijft in de nieuwe situatie nagenoeg gelijk aan de afstand van de huidige doorgaande weg tot de objecten. De parallelstraat komt in de nieuwe situatie weliswaar lager te liggen, maar de afstand van objecten tot aan de parallelweg blijft groot genoeg om de privacy te waarborgen. Hierbij is mede in aanmerking genomen dat de objecten niet met hun achtertuinen aan de parallelstraat grenzen.
9S6258.H1/R0004/903857/NVD/Nijm 12 december 2011
PSA Dijkverbetering Sleeuwijksedijk Werkendam - 12 -
Definitief rapport
Voor de betrokken objecten bestaat op beide punten geen reële kans op planschade. Geluid Door verschuiving en verlenging van de wegen Sasdijk, Sleeuwijksedijk en Richter is de toename ten gevolge van deze verschuiving en verlegging maximaal 1 dB. De toename is enkel het gevolg van de autonome groei en niet van de planologische maatregel. Als gevolg van de nieuwe parallelweg wordt de voorkeursgrenswaarde niet overschreden. Er wordt voldaan aan de bepalingen van de Wet geluidhinder.1 Voor de betrokken objecten bestaat op dit punt geen reële kans op planschade. Extra parkeerbewegingen De doorgaande weg op de dijk wordt nagenoeg op dezelfde manier teruggebracht. Op kruin van de nieuwe dijk komt een weg van 6,5 meter breed, waarbij aan beide zijden een fietssuggestiestrook is opgenomen van 1,5 meter. De fietssuggestiestroken zullen in rood asfalt worden uitgevoerd. Aan de rivierzijde komt een wandelpad (2 meter breed), die voor de veiligheid een iets hogere ligging zal hebben dan de weg. De verkeersintensiteiten op de dijkweg zijn ongeveer 2.100 motorvoertuigen per etmaal op een gemiddelde werkdag. Deze intensiteiten geven geen doorstromingsknelpunten; ook niet in de toekomstige situatie. De maximumsnelheid blijft 50 km/u.2 Voor de betrokken objecten bestaat op dit punt geen reële kans op planschade. Parkeeroverlast Het parkeren van auto’s vindt nu plaats bovenop de dijk. Door de aanleg van de parallelstraat kan er op de dijkberm geparkeerd worden. Langs de parallelstraat komen veertig parkeerplaatsen. Op de dijkberm tussen de Kruisstraat en de Richter komen tien parkeerplaatsen. Door deze maatregel is het niet meer nodig om op de kruin van de nieuwe dijk te parkeren. Op de hoek tussen de Kruisstraat en de Sasdijk is een verhard deel dat nu gebruikt wordt als parkeerterrein. Dit deel wordt heringericht om de historische locatie waar in het verleden de Sasdijk en Kruisstraat/Sleeuwijksedijk met elkaar verbonden waren, te markeren. Er worden hier vijf parkeerplaatsen aangelegd, zodat er ook efficiënter kan worden geparkeerd.3 Voor de betrokken objecten bestaat op dit punt geen reële kans op planschade. Bezonningsschade Door de verlegging van de huidige dijk verschuift de kruin van de dijk ongeveer 25 meter richting de rivier. De nieuwe kruin komt te liggen op een hoogte van 6,20 meter boven NAP. De toename in hoogte gaat gepaard met een verschuiving van 25 meter richting de rivier. Hierdoor zal er voor de betrokken objecten nauwelijks een wijziging in de bezonningssituatie optreden. Sterker nog, in de huidige situatie kan de dijk op korte afstand van de objecten worden gerealiseerd. Bovendien mag de hoogte van de dijk
1 2 3
Ruimtelijke onderbouwing, Dijkverbetering Sleeuwijksedijk Werkendam, 13 oktober 2011, p. 21 e.v. Ibidem, p. 32 e.v. Ibidem, p. 33.
PSA Dijkverbetering Sleeuwijksedijk Werkendam Definitief rapport
9S6258.H1/R0004/903857/NVD/Nijm - 13 -
12 december 2011
maximaal 8 meter bedragen. Dit betekent dat voor sommige objecten de bezonningssituatie mogelijk zal verbeteren. Voor de betrokken objecten bestaat op dit punt geen reële kans op planschade. Luchtkwaliteit Ten aanzien van de verkeersintensiteiten kan worden opgemerkt dat er tussen de autonome en de projectsituatie geen verschil zal ontstaan, omdat al het doorgaande verkeer over het nieuwe wegvak zal gaan rijden. Ook volgt er uit het verkeersmodel dat de transportroutes door het plan niet zullen veranderen. De emissies zullen hierdoor onveranderd blijven.4 Voor de betrokken objecten bestaat op dit punt geen reële kans op planschade. Tijdelijke verstoring woongenot Tijdens de werkzaamheden kunnen er diverse effecten optreden die van tijdelijke aard zijn (bijvoorbeeld trillingshinder, geluidsoverlast) en mogelijk leiden tot een tijdelijke verstoring van het woongenot. Met de invoering van de Wet ruimtelijke ordening in 2008 is begrip schade op voorhand beperkt. De schade moet betrekking hebben op waardevermindering van een onroerende zaak of inkomensderving. Dat betekent dat schade door een tijdelijke verstoring van het woongenot buiten de invloedssfeer van artikel 6.1 van de Wro blijft.
4
Ibidem, p. 23 e.v.
9S6258.H1/R0004/903857/NVD/Nijm 12 december 2011
PSA Dijkverbetering Sleeuwijksedijk Werkendam - 14 -
Definitief rapport
6.3
Samenvattend overzicht Een lichte mate van planologische verslechtering kan alleen maar een lichte mate van waardevermindering tot gevolg hebben. In de praktijk is globaal een driedeling ontstaan in ernst en omvang van schade: beperkte, gemiddelde en bovengemiddelde schade. De schade is geringer bij slechts een enkele beperkte factor dan bij cumulatie van schadefactoren of een ingrijpende schadefactor. Bij ernstige waardevermindering is sprake van meerdere schadefactoren die ingrijpend zijn dan wel één schadefactor in zeer ingrijpende mate. Hieronder wordt per cluster betrokken objecten per schadefactor nagegaan of er sprake is van schade en zo ja in welke mate. Tabel 2: Samenvattend overzicht Straat
(Huis)nummer
Schade
Sasdijk
1
Geen schade
Sasdijk
2
Geen schade
Sasdijk
3A t/m 3H
Geen schade
Sasdijk
3I t/m 3O
Geen schade
Sasdijk
3P t/m 3W
Geen schade
Sasdijk
4
Geen schade
Kruisstraat
25, 27, 31, 33, 35, 37, 39, 41, 43,
Geen schade
45, 47, 49, 55, 57, 61, 65 Kruisstraat
26, 28, 30, 32, 40, 42, 46, 50, 52,
Geen schade
54, 58 Sleeuwijksedijk
93, 94, 101, 102, 103
Geen schade
Sleeuwijksedijk
97
Geen schade
Richter
73, 75, 77, 79, 81, 83
Geen schade
Korte gang
8
Geen schade
Sleeuwijksedijk
26C
Geen schade
Sleeuwijksedijk
28, 29, 30, 31, 32, 36, 41, 42, 44,
Geen schade
45, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 57, 58A, 60, 61, 62 en 64 Sleeuwijksedijk
33, 34, 35, 39, 63 en 65
Geen schade
Sleeuwijksedijk
56
Geen schade
beperkte schade (2%) gemiddelde planschade (3-5%) bovengemiddelde planschade (5-7%)
PSA Dijkverbetering Sleeuwijksedijk Werkendam Definitief rapport
9S6258.H1/R0004/903857/NVD/Nijm - 15 -
12 december 2011
7
DIRECTE SCHADE In het projectgebied is een tweetal percelen (nog) niet in eigendom van het Waterschap Rivierenland. Het betreft de percelen kadastraal bekend gemeente Werkendam, sectie R, nummers 1931 en 2497. Het is de bedoeling dat deze percelen op minnelijke wijze worden verkregen opdat alle gronden in het projectgebied uiteindelijk door het Waterschap Rivierenland in eigendom worden verkregen. Indien deze percelen op minnelijke wijze worden verkregen, wordt de planschade geacht ‘anderszins’ verzekerd te zijn en komt de schade niet voor vergoeding in aanmerking. De twee percelen zijn dan ook niet in deze analyse planschade betrokken. Ten slotte wordt de parallelstraat aangelegd binnen gronden die in het bestemmingsplan “Kern Werkendam” zijn aangewezen voor verkeers- en verblijfsdoeleinden en groenvoorzieningen. Daar waar de parallelstraat de groenbestemming doorkruist, veranderen de planologische gebruiksmogelijkheden. Wij gaan ervan dat deze gronden in eigendom zijn van de gemeente Werkendam waardoor de planologische wijziging niet leidt tot directe schade.
9S6258.H1/R0004/903857/NVD/Nijm 12 december 2011
PSA Dijkverbetering Sleeuwijksedijk Werkendam - 16 -
Definitief rapport
8
CONCLUSIE Naar aanleiding van de uitkomst van de planologische vergelijking en vervolgens de bespreking en indicering van de relevante planschadefactoren wordt geconcludeerd dat er geen sprake is van een reële kans op planschade. Wij schatten de schade derhalve op € 0,--. Daadwerkelijke schade Hoewel deze planschaderisicoanalyse een indicatie geeft van de te verwachten gevolgen van de beoogde ontwikkeling op de nabije omgeving en deze indicatie al dan niet tot uitdrukking wordt gebracht in een globale inschatting, is het niet uitgesloten dat de schadebeoordelingscommissie te zijner tijd tot een ander oordeel zal komen. Op dit moment staat de peildatum (moment waarop de planologische maatregel in werking treedt) immers nog niet vast en is de situatie beoordeeld naar de ons thans bekende jurisprudentie, welke in de toekomst zal kunnen wijzigen. Voorts zijn de objecten bezichtigd vanaf de openbare weg en is niet gesproken met eventuele belanghebbenden waardoor het kan voorkomen dat relevante informatie niet is betrokken bij de beoordeling. Ten slotte wordt hier nogmaals benadrukt dat het aspect voorzienbaarheid niet is onderzocht in deze planschaderisicoanalyse en is het rechterlijke oordeel uiteindelijk beslissend voor de definitieve beoordeling van de aanvraag om een tegemoetkoming in planschade.
=o=o=o=
PSA Dijkverbetering Sleeuwijksedijk Werkendam Definitief rapport
9S6258.H1/R0004/903857/NVD/Nijm - 17 -
12 december 2011