Waterplan Uden
Gemeente Uden 12 juni 2006 Definitief rapport 9R2440
A COMPANY OF
HASKONING NEDERLAND B.V. RUIMTELIJKE ONTWIKKELING
Boschveldweg 21 Postbus 525 5201 AM 's-Hertogenbosch +31 (0)73 687 41 11 +31 (0)73 612 07 76
[email protected] www.royalhaskoning.com Arnhem 09122561
Documenttitel
Waterplan Uden
Verkorte documenttitel
Waterplan Uden
Status
Definitief rapport
Datum
12 juni 2006
Projectnummer
9R2440
Opdrachtgever
Gemeente Uden
Referentie
Auteur(s)
9R2440/R00003/501682/DenB
ing. G.W.M. Roelofs, ir. W.J. Oliemans en drs. A. Wielinga
Collegiale toets Datum/paraaf Vrijgegeven door Datum/paraaf
drs. H.C.N. van der Putten ………………….
………………….
ir. J.W.P.M. van Poppel ………………….
………………….
Telefoon Fax E-mail Internet KvK
SAMENVATTING A.
DE BLAUWE DRAAD: UDEN LEEFT MET WATER
Uden heeft door zijn geografische ligging een hechte relatie met grond- en oppervlaktewater. Uden wil deze relatie versterken door het toekomstig grondgebruik beter af te stemmen op de eigenschappen van het natuurlijke bodem- en watersysteem. Uden wil ook op een verantwoorde wijze het water beheren. Dat betekent ruimte bieden voor voldoende waterberging, zorgen voor schoon oppervlaktewater als zichtbaar onderdeel van de stedelijke leefomgeving en voldoende water van goede kwaliteit in het buitengebied. Dat is in het verleden wel eens anders geweest. Midden vorige eeuw ‘verdween’ het water langzaam uit beeld door onder meer landinrichtingsprojecten en een sterke groei van het stedelijke gebied. Diepe ontwateringsloten, doorsnijdingen van de Peelrandbreuk en het vergroten van de afvoercapaciteit van bijvoorbeeld de Leijgraaf zijn hier concrete voorbeelden van. FiguurA.1: De contouren van de huidige woonkern Uden geprojecteerd op de kaart van ‘Uden in 1900’
Voorheen natte kwelgebieden zijn ontwaterd en de aanwezige wijstverschijnselen, kenmerkend voor de bijzondere geologische ligging van de gemeente Uden, zijn deels verdwenen door nieuwbouw en kunstmatige waterpartijen. Ongezuiverde lozingen, overstort van verdund rioolwater en diffuse verontreiniging onder meer als gevolg van overbemesting zorgen voor een sterke achteruitgang van de waterkwaliteit. Het nieuwe waterdenken Uden staat niet alléén voor deze problemen. Sinds enkele jaren wordt in heel Nederland een omslag gemaakt in de opvattingen over het waterbeheer. In plaats van verder voortborduren op het vertrouwde systeem van waterbeheersing en technische ingrepen, ligt de nadruk nu meer op aansluiting zoeken bij de natuurlijke kenmerken van het watersysteem en de potenties van het landschap. Duurzaamheid staat voorop. Daarmee wordt bedoeld dat er zo min mogelijk inspanningen van buitenaf nodig zijn om het watersysteem in stand te houden en overlast te voorkomen. Dit betekent ook dat natuurlijke processen, zoals infiltratie en kwel, het zelfreinigende vermogen van water en waterkringlopen worden hersteld. Waterplan Uden Definitief rapport
-i-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Externe, negatieve effecten van verharding en riooloverstorten worden voorkomen of gecompenseerd. Deze beleidsomslag is op landelijk niveau vastgelegd in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) en op provinciaal niveau in het Provinciale Waterhuishoudingsplan. Op gemeentelijk niveau wordt het beleid nu vastgelegd in het Waterplan Uden; een gezamenlijk product van de gemeente Uden en het waterschap Aa en Maas, met ondersteuning van de Provincie Noord-Brabant en Brabant Water. Borgen van het waterplan In tegenstelling tot een bestemmingsplan of GRP heeft een waterplan geen juridische status. Daarom worden de ambities van het waterplan en het daarin opgenomen maatregelenpakket jaarlijks meegenomen in de herziening van het GRP. Teven vormt het waterplan een toetsingskader voor nieuwe bestemmingsplannen (watertoets). Het waterplan wordt bestuurlijk vastgesteld zowel door de gemeente als door het waterschap. B.
WATER IN UDEN: KANSEN EN KNELPUNTEN
Geologie en bodem Uden ligt bovenop de Peelhorst, tussen twee geologische breuken. Dit gebied wordt aangeduid als de ‘Schol van Uden’. De Peelhorst is een hoog gelegen gebied ontstaan door opwaartse bewegingen in de aardkorst, ver terug in de geschiedenis. Ten westen van de kern Uden gaat het landschap over in de Centrale slenk, het lager gelegen gebied dat is ontstaan door een neerwaartse beweging van de aardkorst. In de Centrale slenk ligt het dal van de Leijgraaf, een gegraven beek met een belangrijke afvoerfunctie van overtollig water afkomstig van de Peelhorst. Het water dat van de westelijke rand van de Peelhorst afstroomt, zorgde in het verleden voor het ontstaan van stroomgeulen of dalvormige laagtes. Deze laagtes vormen deels het huidige stroombed van de verschillende waterlopen. Ten oosten van de breuken liggen wijstgronden. Dit unieke verschijnsel wordt veroorzaakt door vertikaal versmeerde bodemlagen die voor een opstuwing van het grondwater zorgen. Op meerder plaatsen in Uden kan dit worden waargenomen. Het watersysteem De gemeente Uden bevat drie oppervlaktewatersystemen: de Leijgraaf, de Groote Wetering en het Peel- of Defensiekanaal. Elk systeem heeft zijn eigen afwateringsgebied. In het oostelijke deel van de gemeente, op de Peelhorst, ligt een belangrijke waterscheiding.
Waterplan Uden Definitief rapport
- ii -
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Het is de grens tussen twee afwateringsgebieden en loopt ten westen van Odiliapeel. Hemelwater dat ten westen van deze lijn valt, stroomt richting de Leijgraaf en hemelwater aan de oostzijde stroomt richting het Defensie- of Peelkanaal. De waterlopen die vanaf de Maashorst stromen, monden via de Groote Wetering en Meeuwerloop nabij Den Bosch uit in de Aa. De productieomstandigheden voor de landbouw zijn in de afgelopen decennia sterk verbeterd door ruilverkavelingen en aanpassingen in de waterhuishouding. De beken in het gebied zijn genormaliseerd om de afvoercapaciteit te vergroten en stuwen zijn geplaatst om het waterpeil te reguleren. Een belangrijk nadeel hiervan is de verdroging van natuurgebieden. Ook de landbouw ondervindt nu nadelige gevolgen van verdroging. De waterketen Onder de waterketen valt de winning van drinkwater en het transport en de zuivering van het afvalwater. Brabant Water verzorgt de drinkwatervoorziening. De winplaats ligt buiten de gemeente Uden. Het afvalwater wordt gerioleerd afgevoerd naar twee rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI): Dinther of Cuijk. Het gemeentelijke rioolstelsel voldoet vanaf 2006 aan de zogenaamde basisinspanning dat wil zeggen de vuiluitworp is met 50% gereduceerd. Deze doelstelling is behaald door de aanleg van bergbezinkbassins en de sanering van overstorten. Het aantal overstorten wordt de komende jaren verder verlaagd. Dit kan onder meer door de regenwater afzonderlijk van afvalwater in een eigen stelsel af te voeren en zo los te koppelen van het afvalwatersysteem (afkoppeling). C.
DE TOEKOMST VAN HET WATER: UDEN 2015
Beleidsdoelen Gezamenlijk hebben de waterpartners de volgende einddoelen opgesteld voor het waterbeleid in Uden 2015: •
Doel 1: Veerkrachtig en duurzaam watersysteem In 2015 is het grondgebruik binnen de gemeente zodanig afgestemd op het natuurlijk functioneren van het watersysteem dat variaties in waterkwantiteit en – kwaliteit, ook bij hevige regenbuien, goed kunnen worden opgevangen (veerkracht).
•
Doel 2: Optimaal functionerende waterketen De waterketen is zodanig geoptimaliseerd dat de negatieve kwaliteitsinvloed op het watersysteem tot een minimum wordt teruggebracht. Binnen de keten werken de organisaties op efficiënte en doelmatige wijze samen. Overstorten vinden minimaal plaats en overal waar renovaties of werkzaamheden plaatsvinden aan openbare infrastructuur worden schone oppervlakken afgekoppeld.
•
Doel 3: Effectieve waterorganisatie Een intensieve en effectieve samenwerking vindt plaats op vele niveau’s: tussen het waterschap Aa en Maas en de gemeente Uden, tussen de gemeente Uden en de omliggende gemeentes en tussen de gemeente en bevolking en belangenorganisaties. Organisatorische grenzen vormen geen belemmering in het operationele waterbeheer en problemen worden niet onderling afgewenteld. Er wordt actief werk met werk gemaakt en projecten en beleid versterken elkaar.
Waterplan Uden Definitief rapport
- iii -
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
•
Doel 4: Hoog ontwikkeld waterbewustzijn Regelmatige communicatie en een hoog waterbewustzijn zijn kenmerkend voor de gemeente en haar inwoners. Gemeente, scholen, maatschappelijke organisaties en waterbeheerders versterken elkaars inspanningen.
Streefbeelden De doelen zijn uitgewerkt in vijf gebiedsgebonden streefbeelden. Deze zijn zowel gebieds(systeem)specifiek als functiegericht. Anders gezegd: voor gebieden met een vergelijkbare waterhuishouding en gewenste functies is één samenhangend streefbeeld opgesteld.
Waterplan Uden Definitief rapport
- iv -
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Tabel A.1: Karekterisering watersysteem op hoofdlijnen per streefbeeld Streefbeeld
Gebied in de
(Doel)functies watersysteem en -
ruimtelijke
keten
(Huidige) hydrologische condities
hoofdstructuur Natuurlijk en
Maashorst
gevarieerd
Natuur en wijstgronden (infiltratie
Zeer gevarieerde waterhuishouding door het voorkomen van
en kwel)
2 breuken en de hiertussen gelegen schol van Uden. Hoger
Landbouw (extensief en duurzaam)
gelegen infiltratiegebieden voeden kwelgebieden. De
Recreatie
grondwaterstand is zeer gevarieerd met een abrupte overgang bij de breuken. De Maashorst kenmerkt zich in hoofdzaak door leemarm en zwak lemig fijn zand. Verder komt er in het oosten grof zand aan het maaiveld en tref je veen aan bij de wijstgronden.
Water voor de
Jonge
Landbouw (drainage en peilbeheer,
Hoger gelegen infiltratie- en intermediair gebied met naar het
landbouw
Peelontginning
infiltratie)
oosten georiënteerde waterlopen, afwaterend naar het Defensie-/Peelkanaal en de Raam. De waterhuishouding wordt gestuurd door de ontwatering ten behoeve van de landbouw. Het bodemtype bestaat uit leemarm en zwak lemig fijn zand.
Water voor de
Oude
Landbouw (drainage en
Afwisseling van infiltratie, intermediaire en kwel gebieden
landbouw en
Peelontginning
peilbeheer)
met naar het westen georiënteerde waterlopen, afwaterend
Wijstgronden (infiltratie en kwel)
naar de Leijgraaf. Door het voorkomen van breuken zijn
Recreatie (recreatie- en zwemplas
verspreid wijstgronden aanwezig. Ten behoeve van de
Hemelrijk)
landbouw zijn deze gedeeltelijk ontwaterd. De bodems
wijst
kenmerken zich door het veelvuldige voorkomen van leemarm en zwak lemig fijn zand en in mindere mate lemig fijn zand en grof zand. Op locaties met wijstgronden komt ook veen voor. Ruim en
Dal van de
Afvoer (landelijk en stedelijk water)
Laag gelegen beekdal gevoed door kwel en
Robuust
Leijgraaf
Waterberging, regionaal
oppervlaktewater van de waterlopen uit de gebieden ten
Recreatie en natuur (EVZ)
oosten van de Peelrandbreuk en de gemeenten Boekel en
Landbouw (duurzaam en extensief)
Veghel. De bodem verloopt van lemig fijn zand in het dal tot leemarm fijn zand ten westen van het dal.
Schoon water
Stedelijke
Wonen en industrie (riolering en
Evenals de ‘Maashorst’ en de ‘Oude Peelontginning’ liggen
vasthouden
kernen
drainage)
de kernen van Uden en Volkel op de schol van Uden. Aan de
met droge
Ontvangstmedium overstorten
randen van de kern liggen de Raam- en Peelrandbreuk met
voeten
riolering
hoge grondwaterstanden. Overtollig water wordt afgevoerd
Beleving (o.a. van de wijst)
door de Kleutersche en Bitswijkse Loop. De kern van
Viswater
Odiliapeel ligt in een infiltratiegebied. Het bodemtype bestaat voornamelijk uit leemarm en zwak lemig fijn zand met enkele lemige bodems ten oosten van Goorkens en grove zanden ter plaatse van Vluchtoord en ten oosten van Melle.
Waterplan Uden Definitief rapport
-v-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Tabel A.2: Streefbeelden en opgaven Streefbeeld
Omschrijving Streefbeeld
Opgaven
Natuurlijk en
In de Maashorst wordt gekozen voor de ontwikkeling van de natuur en wijst.
•
gevarieerd
Agrarische activiteiten worden niet verder uitgebreid. Groenblauwe diensten
Bevorderen infiltratie en verminderen ontwatering
•
worden gestimuleerd. De ontwatering wordt verminderd ten behoeve van de ontwikkeling van de natte natuur en de wijstgronden. Concreet betekent dit het
•
dempen van bovenlopen en het ophogen van de bodem van de waterlopen.
Bevorderen kwel in de wijstgronden Uitspoeling nutriënten/bestrijdingsmiddelen minimaliseren
• •
Bevorderen beleving en educatie
Water voor
De waterlopen en oevers hebben een landbouwkundige functie gericht op een
de
voor de landbouw optimale grondwaterstand. Er vindt geen onnodige drainage
waterhuishouding voor de
landbouw
plaats en waar nodig wordt het water getrapt vastgehouden met stuwen.
landbouw zonder onnodige
Vismigratie is mogelijk. De waterlopen hebben een zuiverende werking. Rond
drainage •
een deel van de waterlopen is een zone gevrijwaard van bemesting of bestrijdingsmiddelen. De waterlopen zijn zichtbaar en schoon.
Realisatie GGOR; optimale
Uitspoeling nutriënten en bestrijdingsmiddelen minimaliseren t.b.v. behalen KRW doelen
Water voor
De waterlopen en oevers hebben een landbouwkundige functie gericht op een
de
optimale grondwaterstand. Er vindt geen onnodige drainage plaats en het
landbouw
water wordt getrapt vastgehouden. Waar mogelijk wordt drainage van de
en wijst
wijstgronden voorkomen. De waterlopen hebben een zuiverende werking.
•
Realisatie GGOR met voldoende drooglegging maar zonder onnodige drainage en afvoer
•
Terugdringen vervuiling door
Rond een deel van de waterlopen is een zone gevrijwaard van bemesting of
diffuse bronnen (nutriënten en
bestrijdingsmiddelen. De waterlopen vormen een belangrijk onderdeel van het
bestrijdingsmiddelen) t.b.v.
landschap. De waterlopen zijn zichtbaar en schoon. Op de grens met Boekel
behalen doelen KRW
ligt de EVZ Meerkensloop.
•
Realisatie EVZ Meerkensloop
Ruim en
De Leijgraaf is de hoofdafvoergang voor overvloedig regionaal water, Het dal
•
Regionale waterberging
Robuust
wordt ingezet voor de regionale waterberging zonder afwenteling vanuit
•
stedelijk gebied. Het beheer is natuurvriendelijk en er wordt gewerkt volgens
Realisatie EVZ en ontwikkelingsvisie Leijgraaf
•
het concept Beekbuurtboeren. De EVZ is gerealiseerd. De waterloop en de
Combineren natuur en recreatie
oevers hebben een natuurfunctie met een hoge soortenrijkdom. Natuurlijke waarden en cultuurhistorie vormen een basis voor educatie voor scholen en verenigingen. De waterloop vormt een belangrijk onderdeel van het landschap en is zichtbaar en schoon. Langs delen van de waterloop (waar de natuurlijke functie geen nadelige gevolgen ondervindt) wordt gefietst en gewandeld. •
Schoon
Het streefbeeld voor water in de stedelijke kernen is ‘Schoon Water
water
Vasthouden met Droge Voeten’ (zie vorige hoofdstuk). In praktische zin
vasthouden
betekent dit het hemelwater waar mogelijk wordt afgekoppeld (en niet
met droge
aangekoppeld bij nieuwe ontwikkelingen!) en geïnfiltreerd in de bodem (al dan
voeten
niet met een bodempassage). Doel hiervan is om hemelwater niet onnodig
diffuse en puntbronnen vanuit
(snel) af te voeren via het oppervlaktewater, maar te gebruiken voor de
oppervlakte- en grondwater
Herstel/bevorderen infiltratie en kwel door afkoppelen en infiltreren
•
•
aanvulling van het grondwater. De stedelijke wateropgave is gerealiseerd conform de afspraken uit het Nationaal Bestuursakkoord Water en er ontstaan
Realiseren berging om extreme regenbuien op te vangen
•
geen extreme overlast of onveilige situaties. Na 2015 wordt bij extreme
Terugdringen vervuiling door
Onderzoek naar drooglegging
neerslag alleen afvalwater uit de riolering ontvangen in die waterlopen die
Kleutersche en Bitswijkseloop
rechtstreeks in verbinding staan met de Bitswijkseloop en Kleuterscheloop.
met mogelijkheden voor
Door communicatie worden burgers bewust gemaakt van het verschijnsel wijst in het stedelijke gebied en bij nieuwe ontwikkeling worden kansen voor wijst ontwikkeling steeds benut.
verondiepen •
Benutten kansen voor wijstontwikkeling in het stedelijke gebied
Waterplan Uden Definitief rapport
- vi -
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
D. BORGING VAN DE UITVOERING: BELEIDSBESLISSINGEN In dit deel komen vijf belangrijke beleidsbeslissingen aan bod. Het betreft besluiten over de organisatie van het waterbeheer en het nemen van de prioritaire maatregelen die door alle waterpartners worden aanbevolen. Achtereenvolgens betreft het beslissingen over de volgende onderwerpen: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
De status van het waterplan. De rol van de watertoets. De Kaderrichtlijn Water. De stedelijke wateropgave. Overdracht van stedelijk waterbeheer. De uitvoering van maatregelen en projecten.
Beleidsbeslissing 1: Status van het Waterplan In dit waterplan worden tussen de waterpartners afspraken gemaakt over duurzaam waterbeheer in de gemeente Uden, in het bijzonder de gemeente Uden en het waterschap Aa en Maas. De afspraken betreffen: •
Een gezamenlijke visie op de waterhuishouding in Uden in 2015 De watervisie gaat uit van vier hoofddoelen in het waterbeleid. Deze zijn uitgewerkt in vijf geografische streefbeelden die aansluiten op de eigenschappen van het watersyteem en de daaraan toegekende functies.
•
Streefbeelden zijn leidend De streefbeelden zijn leidend bij het uitwerken van een maatregelen- of projectenprogramma. In het waterplan worden afspraken gemaakt over de uitvoering, financiering en monitoring van deze projecten.
•
Operationeel Programma Water én Riolering Het huidige Operationeel Programma (OP) Riolering wordt uitgebreid en vervangen door een OP Water én Riolering.
•
Jaarlijkse gezamenlijke monitoring Het waterschap Aa en Maas en de gemeente Uden spreken af jaarlijks de voortgang van het waterplan te monitoren. Deze monitoring vindt plaats geruime tijd vóór het opstellen van het jaarlijkse operationele programma en de begroting. De resultaten van dit overleg worden verwerkt in het Operationele Programma en teruggekoppeld naar het bestuurlijke niveau. Het eerste monitoring overleg zal plaatshebben in het voorjaar van 2007 op initiatief van de gemeente Uden.
•
Actualisatie waterplan in 2010 De waterpartners spreken af het waterplan te actualiseren in 2010. Deze datum volgt op het vaststellen van de Stroomgebiedbeheerplan (SGBP) welke in 2009 wordt vastgesteld conform de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW).
Waterplan Uden Definitief rapport
- vii -
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Beleidsbeslissing 2: De Watertoets en het Watercontract De watertoets is een wettelijk voorgeschreven procedure waardoor de belangen van het waterbeheer een belangrijkere rol gaan spelen in de ruimtelijke ontwikkeling. Door het waterschap vroegtijdig bij de planvorming te betrekken, worden onnodige aanpassingen in het watersysteem voorkomen en is de kans op blijvende schade gering. De gemeente Uden en waterschap Aa en Maas hanteren voor de watertoets de volgende uitgangspunten: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Gescheiden houden van vuil water en schoon hemelwater; Doorlopen van de afwegingsstappen: “hergebruik – infiltratie – buffering – afvoer”; Hydrologisch neutraal bouwen (in dit waterplan nader uitgewerkt); Water als kans zien en niet als probleem; Meervoudig ruimtegebruik; Voorkomen van vervuiling.
Verder is afgesproken dat waterschap Aa en Maas een watercontract opstelt waarin afspraken worden gemaakt over de wijze waarop in het kader van de watertoets wordt omgegaan met kleine uitbreidingsplannen en op welke manier (financieel, ruimtelijk) invulling wordt gegeven aan compenserende maatregelen. Ook is afgesproken dat: • De KRW doelen (GET/GCT) en maatregelen in de toekomst deel uitmaken van de watertoets; • De waterkansenkaart van waterschap Aa en Maas een integraal onderdeel uitmaakt van het waterplan Uden en leidend is bij alle watergerelateerde ontwikkelingen binnen de gemeente. Beleidsbeslissing 3: Proactieve Betrokkenheid bij de Kaderrichtlijn Water In het stroomgebiedbeheerplan dat nu in voorbereiding is, staan de doelen, maatregelen en kosten die voortvloeien uit de KRW centraal. De regie van dit document ligt bij de waterbeheerders op rijks- en regionaal niveau; voor Uden vooral de provincie NoordBrabant en waterschap Aa en Maas. Er is nog onzekerheid over de benodigde investeringen en op welk niveau deze moeten plaatsvinden. Er ligt echter al wel een rol voor de gemeente. Naast concrete maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren (riolering, beheer openbare ruimte en groen) heeft de gemeente een leidende rol in de ruimtelijke ordening en het milieubeleid. In dit waterplan is afgesproken dat de gemeente actief deelneemt aan de ‘gebiedsgerichte werkgroep’. Hierdoor kan de gemeente voorsorteren op de verwachte maatregelen. In het Operationele Programma, onderdeel van dit waterplan wordt jaarlijks een bedrag gereserveerd voor deelname aan deze werkgroep en het vertalen van het KRW beleid naar onderwerpen zoals: • riolering; • RO-instrumenten; • inrichting van stadswateren; • bronaanpak stoffen; • milieuvergunningen en verordeningen.
Waterplan Uden Definitief rapport
- viii -
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Eveneens is afgesproken dat de gemeente in de periode tot 2010 zogenaamde “geen spijt” maatregelen ten behoeve van de waterkwaliteit zal uitvoeren. Een voorbeeld is het niet gebruiken van bestrijdingsmiddelen binnen het streefbeeld natuurlijk en gevarieerd en de afgekoppelde gebieden binnen de kernen. Beleidsbeslissing 4: Stedelijke Wateropgave De stedelijke wateropgave is er op gericht om wateroverlast nu en in de toekomst te voorkomen. Het betreft overlast die ontstaat door inundatie van oppervlaktewater, hoge grondwaterstanden en gebrekkige afvoer van regenwater. In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) stelt dat gemeenten deze opgave voor 2006 inzichtelijk moeten maken en verankeren in een gemeentelijk waterplan. In het waterplan Uden is een quick scan wateropgave uitgevoerd voor het stedelijke gebied waaruit een indicatieve opgave is bepaald. De quick scan richt zich op de wateroverlast vanuit het oppervlaktewater en wateroverlast door hoge grondwaterstanden of gebrekkige afvoer van regenwater zijn in deze eerste benadering nog niet meegenomen. Gegeven de normen uit het NBW heeft de gemeente een bergingsopgave van ca. 19 ha. Met relatief eenvoudige middelen kan de berging in het bestaande stedelijke watersysteem worden vergroot en resteert een opgave van ca. 5,1 ha om het overtollige water in extreme situaties te bergen. In het waterplan zijn vier potentiële locaties nader onder de loep genomen en kwalitatief beoordeeld. Waterschap Aa en Maas en de gemeente Uden spreken af dat in een vervolgproject de stedelijke wateropgave verder wordt uitgewerkt. In dit project worden ook de consequenties van hoge grondwaterstanden en de plaatselijk gebrekkige afvoer van regenwater meegenomen. Hiervoor reserveren beide organisaties een bedrag van 12.500 euro als onderdeel van de Operationele Programma’s voor 2007. Beleidsbeslissing 5: Overdracht Stedelijk Waterbeheer De overdracht van het stedelijke water heeft aanzienlijke vertraging opgelopen. Gemeente en Waterschap zullen hierover in 2006 nog concrete (financiële) afspraken maken om te komen tot daadwerkelijke overdracht van het stedelijke water in 2008. Beleidsbeslissing 6: Uitvoering van Projecten en Maatregelen Om de visie en streefbeelden te realiseren is een breed pakket aan maatregelen opgenomen in het waterplan. Na interne terugkoppeling van de waterpartners en consultatie met maatschappelijke organisaties is een prioritaire lijst van maatregelen en projecten opgenomen in het waterplan. Deze projecten worden doorvertaald naar de Operationele Programma’s van 2007 en 2008. De complete lijst met projecten is opgenomen in Hoofdstuk 5 van dit waterplan. Prioritaire Projecten 1. Afkoppelen van de stedelijke kernen • Onderdeel van het afkoppelplan is een uitwerking van scenario’s met verschillende ambitieniveau’s en een doorvertaling van elk niveau naar de lastenstijging voor de burger. • De gemeente zal t.b.v. het afkoppelen het rioolrecht maximaal inzetten als ware het ‘verbreed rioolrecht’ zoals voorzien in het nieuwe (concept) integrale waterwet. Dit betekent dat ook maatregelen die niet direct gekoppeld kunnen worden aan rioolbeheer maar wel vallen binnen dit waterplan met deze middelen zouden kunnen worden gefinancierd.
Waterplan Uden Definitief rapport
- ix -
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
De consequenties voor de stijging van de rioollasten worden in elk Operationeel Plan eerst inzichtelijk gemaakt op basis waarvan het definitieve besluit op bestuurlijk niveau (gemeenteraad) in het definitieve Operationeel Plan wordt vastgelegd. • Hiernaast spreken gemeente en waterschap af om een watersysteemanalyse (grond- en oppervlaktewater) uit te voeren. Het opzetten van een (grondwater)meetnet- en monitoringsplan maken hier onderdeel van uit. 2. Herstel van de wijst In het waterplan worden voor de ‘Maashorst’ en de ‘Oude Peelontginning’ maatregelen voorgesteld die gericht zijn op het bevorderen van infiltratie en het herstel van wijstverschijnselen. In de watertoets wordt de beschermde status van de wijstgronden gewaarborgd. 3. Uitvoeren EVZ Meerkensloop Afstemming met de gemeente Boekel en het waterschap Aa en Maas heeft plaatsgevonden over de uitvoering van de EVZ Meerkensloop. De gemeente zal hierin een leidende rol spelen om de uitvoering te realiseren. 4. Integraal ontwikkelingsprogramma Leijgraaf Door het opstellen van een integrale ontwikkelingsvisie en uitvoeringsprogramma krijgt de EVZ Leijgraaf concreet vorm in de periode tot 2015. Middelen en afspraken met omliggende gemeentes zijn hierover al vastgelegd parallel aan het opstellen van het waterplan. De gemeentes Boekel, Veghel, Uden en het waterschap Aa en Maas spreken daarnaast nog af dat de gemeente Bernheze deelneemt aan de projectgroep en dat de maatregelen die voortkomen uit de ontwikkelingsvisie worden opgenomen in de Operationele Programma’s. 5. Communicatie In het waterplan is een communicatieplan opgenomen waarin een standaard benadering is uitgewerkt die bij alle waterprojecten zal worden gevolgd. Ook wordt afgesproken in 2007 en 2008 de volgende projecten op te nemen: • Ontwikkelen lespakketten over water voor scholen; • Aanvullen bestaande wandel- en fietsroutes met ‘wateronderdelen’; • Communicatie over het waterplan.
Waterplan Uden Definitief rapport
-x-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Tabel A.3: Afspraken over de kostenverdeling ten behoeve van het operationeel plan Waterplan Uden Jaar
2006
2007
2008
2009
2010
Totale kosten (indicatief)
€ 418.000
€ 1.442.000
€ 1.239.500
€ 904.500
€ 307.500
Aandeel gemeente Uden
40%
55%
58%
66%
20%
(€ 167.200)
(€ 793.100)
(€ 718.910)
(€ 596.970)
(€ 61.500)
€ 350.000
€ 920.000
€ 905.000
€ 590.000
€ 10.000
€ 68.000
€ 522.000
€ 334.500
€ 314.500
€ 297.500
€ 40.500
€ 135.000
€ 67.500
€ 57.500
€ 57.500
(60%)
(26%)
(20%)
(18%)
(19%)
€ 27.500
€ 387.000
€ 267.000
€ 257.000
€ 240.000
(40%)
(74%)
(80%)
(82%)
(81%)
Omschrijving indicatieve kosten
Reeds door gemeente en/of waterschap gereserveerd Kosten waarvoor nog geen dekking is gevonden Aandeel gemeente Uden in ongedekte kosten Aandeel waterschap Aa en Maas in ongedekte kosten
Waterplan Uden Definitief rapport
- xi -
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
INHOUDSOPGAVE Blz. 1
WATERPLAN UDEN: SAMEN WERKEN AAN WATER 1.1 Inleiding 1.1.1 Uden en water 1.1.2 Het nieuwe waterdenken 1.1.3 Waarom een waterplan? 1.1.4 Leeswijzer 1.2 Aanpak 1.2.1 Proces 1.2.2 Inkadering 1.2.3 Tot slot
1 1 1 2 2 3 4 4 5 5
2
WATER IN UDEN 2.1 Inleiding 2.2 Het Udense landschap als onderste laag 2.3 Grondwater en wijst 2.3.1 De bodem, geschikt voor infiltratie 2.3.2 Grondwaterstanden, lager dan voorheen 2.3.3 Grondwaterstroming, van infiltratie tot kwel 2.3.4 Grondwateronttrekkingen, lokaal een zorgpunt voor kwantiteit 2.3.5 De grondwaterkwaliteit, de erfenis van bedrijven en de landbouw 2.4 Oppervlaktewater 2.4.1 Ontstaansgeschiedenis, ontwatering voorop 2.4.2 Het huidige systeem, drie afvoerrichtingen 2.4.3 Waterbodems, van nature verontreinigd 2.4.4 Chemische en ecologische kwaliteit, voorsorteren op de KRW 2.5 De waterketen 2.5.1 Winning grond- en oppervlaktewater, drinkwater uit Veghel 2.5.2 Transport en zuivering van afvalwater, basisinspanning bijna gehaald
6 6 6 9 11 11 12 13 13 14 14 14 15 16 16 17 17
3
DE TOEKOMST VAN WATER IN UDEN 3.1 Gezamenlijke visie 3.2 De beleidsopgaven 3.2.1 De stedelijke wateropgave 3.2.2 Kaderrichtlijn Water (KRW) 3.2.3 Watertoets 3.3 Doelen 3.3.1 Doel 1: Veerkrachtig en duurzaam watersysteem 3.3.2 Doel 2: Optimaal functionerende waterketen 3.3.3 Doel 3: Effectieve waterorganisatie 3.3.4 Doel 4: Hoog ontwikkeld waterbewustzijn 3.4 Streefbeelden 2015
18 18 18 18 19 20 22 22 23 23 23 23
4
UITWERKING STREEFBEELDEN 4.1 Inleiding
29 29
Waterplan Uden Definitief rapport
- xii -
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5 4.2.6 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4 4.4.5 4.4.6 4.5 4.5.1 4.5.2 4.5.3 4.5.4 4.5.5 4.5.6 4.6 4.6.1 4.6.2 4.6.3 4.6.4 4.6.5 4.6.6 4.7 4.7.1 4.7.2 4.7.3 4.8 4.8.1 4.8.2 5
De Maashorst: natuurlijk en gevarieerd Bodem en water Functies Streefbeeld Maashorst Knelpunten De opgaven voor de Maashorst Projecten Jonge Peelontginning: water voor de landbouw Bodem en water Functies Streefbeeld jonge Peelontginning Knelpunten De opgaven voor de jonge Peelontginning Projecten Oude Peelontginning: water voor de landbouw en wijstgronden Bodem en water Functies Streefbeeld oude Peelontginning Knelpunten De opgaven voor de oude Peelontginning Projecten Dal van de Leijgraaf: ruim en robuust Bodem en water Functies Streefbeeld dal van de Leijgraaf Knelpunten De opgaven voor het dal van de Leijgraaf Projecten Stedelijke kernen: schoon water vasthouden met droge voeten Bodem en water Functies Streefbeeld stedelijke kernen Knelpunten De opgaven voor het stedelijke watersysteem Projecten Waterorganisatie Huidige situatie Doelstelling waterorganisatie Projecten Watercommunicatie Inleiding De vier communicatie peilers
UITVOERING EN BELEIDSBESLISSINGEN 5.1 Inleiding 5.1.1 Beleidsbeslissing 1: Status van het Waterplan 5.1.2 Beleidsbeslissing 2: De Watertoets en het Watercontract 5.1.3 Beleidsbeslissing 3: Proactieve Betrokkenheid bij de Kaderrichtlijn Water 5.1.4 Beleidsbeslissing 4: Stedelijke Wateropgave 5.1.5 Beleidsbeslissing 5: Overdracht stedelijk waterbeheer
Waterplan Uden Definitief rapport
- xiii -
30 30 30 30 31 31 31 34 34 34 34 34 35 35 37 37 37 37 38 38 38 41 41 41 41 42 42 42 44 44 44 44 44 45 45 49 49 49 49 52 52 52 53 53 53 54 54 55 55
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
5.2 5.2.1 5.2.2
Maatregelen en Projecten Prioritaire projecten Kosten
55 56 57
BEGRIPPENLIJST
59
LITERATUURLIJST
62
BIJLAGEN 1. Projectvoorstellen 2. Projectenlijst en kostenverdeling per project en waterpartner 3. Projectenkaart 4. Communicatieplan Uden 5. Beknopte samenvatting van de visie op water in Uden 6. Notitie KRW met waterlichamenkaart 7. Notitie Stedelijke wateropgave 8. Notitie Watertoets 9. Waterkansenkaart (Waterschap Aa en Maas) 10. Notitie Afkoppelkansenkaart 11. Saneringslocaties Uden 12. Koude-warmte opslag
KAARTEN 1. Overzichtskaart 2. Maaiveldhoogten 3. Oppervlaktewatersysteem 4. Vereenvoudigde bodemkaart 5. Gedateerde grondwatertrappenkaart 6. Geactualiseerde grondwatertrappenkaart 7. Gemiddeld hoogste grondwaterstand 8. Kwel en infiltratiegebieden 9. Overzicht beschermde gebieden
AFKORTINGEN BIS Bodem Informatie Systeem BRP Basis Rioleringsplan EHS Ecologische Hoofdstructuur GCT Goede Chemische Toestand GET Goede Ecologische Toestand GGOR Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime (D)GRP (Dynamisch) Gemeentelijk Rioleringsplan IBA Individuele Behandeling van Afvalwater KRW Kaderrichtlijn Water NAP Normaal Amsterdams Peil NBW Nationaal Bestuursakkoord Water OAS Optimalisatie Afvalwatersysteem Studie OP Operationeel Programma RNLE Regionale Natuur- en Landschapseenheid Waterplan Uden Definitief rapport
- xiv -
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
RWZI RNLE SGBP UVW VNG WB21
Waterplan Uden Definitief rapport
Rioolwaterzuiveringsinstallatie Regionale Natuur- en Landschapseenheid Stroomgebiedbeheerplan Unie van Waterschappen Vereniging Nederlandse Gemeenten Waterbeheer 21e eeuw
- xv -
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
1
WATERPLAN UDEN: SAMEN WERKEN AAN WATER
1.1
Inleiding
1.1.1
Uden en water Uden en water zijn nauw met elkaar verbonden. De ligging op de Peelhorst1, het voorkomen van de typische wijst en de aanleg van grootschalige ontwatering kenmerken de wijze waarop de bewoners hun omgeving hebben aangepast aan hun veranderende eisen. De relatie met water blijkt o.a. uit de benaming wijst die nadrukkelijk voorkomt. In de toekomstvisie van Uden wil de gemeente de relatie met water verder versterken en aansluiten op het natuurlijke bodem- en watersysteem. Uden wil verantwoord met het water omgaan. Dat betekent ruimte bieden voor waterberging, en zorgen voor schoon en beleefbaar water in de stedelijke kern en voldoende schoon water in het buitengebied. Dat is wel eens anders geweest. In de jaren ’60 en ‘70 ‘verdween’ het water langzaam door grootschalige ontwatering in samenhang met landinrichting en sterke groei van het stedelijke gebied. Van 1955 tot 1970 groeide Uden met bijna 60%2. De diepe ontwateringsloten, doorsnijdingen van de Peelrandbreuk en het vergroten van de afvoercapaciteit van de Leijgraaf zijn hier concrete voorbeelden van. De stedelijke kern groeide gestaag en hiervoor werden voorheen natte kwelgebieden zoals de wijk de Melle ontwaterd en maakte de aanwezige wijst plaats voor nieuwbouwontwikkeling en kunstmatige waterpartijen. Gekoppeld aan de toegenomen vuilbelasting op het riool en de riooloverstorten zorgden deze ontwikkeling voor een achteruitgang van de waterkwaliteit. De grenzen aan de (technische) maakbaarheid van het watersysteem waren bereikt. Figuur 1.1: De uitbreiding van Uden: huidige contour op historische kaart van 1900 (bron: Digitale atlas Noord-Brabant)
1
Uden is onderdeel van de occupatiezone aan de westkant van de Peelhorst, die loopt van de Maashorst tot Boekel. 2 58%, Uden werd in 1951 aangewezen als ‘groeikern’door de provincie Brabant (bron: Structuurvisie Plus). Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB -1-
12 juni 2006
1.1.2
Het nieuwe waterdenken Uden staat niet alléén voor deze problemen. Eind jaren negentig vond er in heel Nederland een omslag in denken en beleid plaats. In plaats van voortborduren op ons vertrouwde systeem van waterbeheersing en technische ingrepen, ligt de nadruk nu op het aansluiten op de natuurlijke potenties van het landschap en het watersysteem. Duurzaamheid staat voorop. Daarmee wordt bedoeld dat er zo min mogelijk inspanningen van buitenaf nodig zijn om het watersysteem in stand te houden en overlast te voorkomen. In de praktijk betekent dit dat natuurlijke processen zoals infiltratie en kwel, het zelfreinigende vermogen van water en de waterkringlopen worden hersteld. Externe, negatieve, effecten zoals verharding en riooloverstorten worden voorkomen of gecompenseerd. De beleidsomslag is vastgelegd op Europees niveau in de Kaderrichtlijn Water, op Rijksniveau in de 4e nota Waterhuishouding en de nota’s Water Beheer 21e eeuw (WB21) en Ruimte voor de Rivier. De waterparagraaf, een sinds november 2003 verplicht onderdeel van alle ruimtelijke plannen, is een uitvloeisel van dit nieuwe beleid. Op regionaal niveau worden de kaders aangegeven door het 2e Waterhuishoudingsplan van de provincie Brabant en de Waterbeheersplannen (2001-2004) van de voormalige waterschappen De AA en De Maaskant (in 2004 gefuseerd tot Waterschap Aa & Maas). Tot slot is in het Nationaal Bestuursakkoord Water het nieuwe beleidsdenken gezamenlijk vastgelegd door het Rijk, de provincies, de waterschappen en de gemeenten. In het NBW is vastgelegd dat elke gemeente voor eind 2006 haar waterbeleid dient vast te leggen in een integraal waterplan.
1.1.3
Waarom een waterplan? Ook binnen Uden groeide het inzicht dat de bestaande benadering en planvormen niet meer voldeden om het watersysteem op orde te brengen. Naast de sectorale plannen zoals het DGRP, het Baggerplan of het Waterbeheersplan (van het Waterschap) realiseerde men zich dat alleen een integrale benadering tot duurzame oplossingen kon leiden. In 2005 sloegen de gemeente en Waterschap Aa en Maas dan ook de handen inéén om in samenwerking met de provincie Noord-Brabant en het waterbedrijf Brabant Water een integraal waterplan voor de gemeente op te stellen. Uiteraard dient dit plan rekening te houden met andere programma’s binnen het stroomgebied Oost-Brabant3, de stedelijke ontwikkelingsplannen van de gemeente, het verder uitwerken van de ecologische hoofdstructuur en de Reconstructie. Een hele uitdaging!
3
Conform de WB21 indeling.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB -2-
12 juni 2006
Figuur 1.2: Het waterplan in relatie tot andere planvormen
Voorsorteren KRW
Bestemmingsplannen
Inrichting retentiegebieden
(D)GRP/ BRP
WATERPLAN Watertoets
Systeemanalyse Visie en Streefbeelden Maatregelen Locatiekeuze
Baggerplan
Afkoppelplan
Structuurvisie Plus Veghel/ Uden
Beheer en Onderhouds Plan
Communicatie
1.1.4
Leeswijzer Hoe is dit waterplan opgebouwd en wat kunt u er in terugvinden? Allereerst gaan we in dit hoofdstuk op de totstandkoming van het waterplan, de stappen die genomen zijn, de betrokkenheid van de waterpartners en de belangrijkste bestuurlijke besluiten. Vervolgens beschrijven we in hoofdstuk 2 het watersysteem, het onderliggende natuurlijke landschap en de waterketen. Hier wordt duidelijk wat de natuurlijke potenties zijn: • de hoge en droge Maashorst met kansen voor infiltratie; • de natte wijstgebieden met kwel en kansen voor unieke natuurontwikkeling; • de Peelontginning met kansen voor het combineren van landbouw, natuur en recreatie; • de stedelijke wateren met kansen voor waterbeleving en berging van afgekoppeld hemelwater. In hoofdstuk 3 geven we aan hoe Uden in 2015 het watersysteem duurzaam wil hebben vormgegeven en hoe deze optimaal inspeelt op het stedelijke en landelijke watersysteem. Hier komen de visie, ruimtelijke streefbeelden en hoofddoelen van het waterplan aan bod. In hoofdstuk 4 werken we de streefbeelden uit in concrete projecten, voor elk van de streefbeelden en de thema’s watercommunicatie en waterorganisatie.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB -3-
12 juni 2006
1.2
Aanpak De meerwaarde van het waterplan wordt bereikt doordat de waterpartners hun kennis, bevoegdheden en middelen combineren en planmatig aanwenden voor een gezamenlijk doel. In plaats van afzonderlijke en soms tegenstrijdige maatregelen wordt ‘werk met werk’ gemaakt en kunnen conventionele maatregelen (zoals rioolvervanging) worden gecombineerd met duurzame maatregelen (zoals afkoppelen) gericht op de lange termijn.
1.2.1
Proces Kenmerkend voor het planproces in Uden is de nadruk op proces én inhoud. Met andere woorden: als onderdeel van het waterplan zijn communicatie en samenwerking tússen de waterpartners ook het doel geweest. De waterpartners hebben nu afspraken gemaakt om gezamenlijk op te trekken bij zaken als de Kaderrichtlijn Water en het vastleggen van afspraken over de watertoets in een gezamenlijk ‘watercontract’. Voor Uden is dit van bijzonder belang gezien de op handen zijnde uitbreidingen aan de noordzijde van Uden (nieuwe ziekenhuis Bernhoven) en zuidzijde (woonwijkuitbreiding Eikenheuvel). Het waterplan vormt de basis voor de in ruimtelijke plannen op te stellen waterparagraaf. Daarnaast is er op watergebied een intensievere samenwerking tot stand gekomen tussen de gemeente en de omliggende gemeentes Bernheze, Boekel, Landerd, Mill en St. Hubert, Sint Anthonis en Veghel. Het waterplan Uden is in een achttal fases tot stand gekomen. Figuur 1.3: Overzicht fases
Fase 1: Notitie afbakening Fase 2: Inventarisatie Fase 3: Watervisie 2015 Fase 4: Kansen en knelpunten Fase 5: Oplossingsrichtingen Fase 6: Maatregelen Fase 7: Prioriteren Fase 8: Waterplan Uden
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB -4-
12 juni 2006
1.2.2
Inkadering In elke fase heeft een nadere inkadering plaatsgevonden. Door in het begin nadruk te leggen op interactie met de bevolking en belangenorganisaties – door middel van vergaderingen en interactieve workshops – ontstond een helder beeld van de knelpunten in het watersysteem (verdroging, onnodige afvoer van schoon water, verdwijnen van de wijst). Ook zijn bij de bevolking en belangenorganisaties levende ideeën en ambities geïnventariseerd om het watersysteem meer duurzaam te maken. De volgende organisaties zijn betrokken bij het waterplan: Project- en Stuurgroep • Gemeente Uden, afdelingen - Stadsinrichting (water en rioleringen) - Stadsbeheer - REO (Ruimtelijke en Economische Ontwikkelingen) - Milieuzaken - Communicatie • Provincie Noord-Brabant • Brabant Water • Waterschap Aa en Maas
Klankbordgroep • IVN • Scholen
•
•
Adviesbureau Royal Haskoning
• • • • • • •
• • • • •
Milieudefensie Uden Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisaties (ZLTO) Staatsbosbeheer Vliegbasis Volkel Vogelwacht Heemkundekring Uden Hengelsport Vereniging (HSV) De Kleuter en De Goede Hoop Horecavereniging Uden Volkel Odiliapeel (HUVO) Ouderenbond Recreatie en Toerisme Stichting Beheer Bedrijventerreinen Uden (SBBU) Lokale agenda 21 en Praediun Stichting De Groenhoeve, De Pul en Opbouwwerk Uden
Het waterplan wat nu voor u ligt is het resultaat van het hierboven beschreven planproces. De uitdaging is nu om duurzaam waterbeheer daadwerkelijk te realiseren. 1.2.3
Tot slot In het voorafgaande hebben we eerst besproken waarom het Waterplan is opgesteld, hoe en met welke partners het tot stand is gekomen en wat met het waterplan wordt beoogd. In het volgende deel gaan we eerst in op de waterhuishouding in Uden, werken we de toekomstvisie uit in streefbeelden en gaan we in op de maatregelen die bij elk streefbeeld horen.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB -5-
12 juni 2006
2
WATER IN UDEN
2.1
Inleiding Voordat we ingaan op de visie en hoe we die gaan bereiken (projecten), geven we in dit hoofdstuk een korte omschrijving van de waterhuishouding in Uden. Dit doen we door eerst het natuurlijke landschap te beschrijven. Vervolgens behandelen we in detail het watersysteem (water in de grond en aan de oppervlakte) en de waterketen (water in buizen), en bespreken we de voornaamste waterorganisaties en hun verantwoordelijkheden. Het natuurlijke landschap en het daarmee verbonden bodem- en watersysteem wordt in de ruimtelijke ordening ook wel de basislaag genoemd4. De andere lagen zijn de netwerk- en occupatielaag. Het belang van de onderste laag zit in de lange reproductietijd (van 50 jaar tot enkele eeuwen) en daarmee de onvervangbaarheid. Uitgangspunt van deze lagenbenadering is het optimaal inspelen op de eigenschappen van de onderste laag en het zo min mogelijk verstoren van natuurlijke kringlopen.
De lagenbenadering
2.2
Het Udense landschap als onderste laag Uden ligt bovenop de Peelhorst, tussen twee geologische breuken. Lokaal wordt dit deel aangeduid als de Schol van Uden. De Peelhorst is een relatief hoog gelegen gebied ontstaan door opwaartse bewegingen in de aardkorst, ver terug in de geschiedenis. Ten westen van de kern Uden gaat het landschap over in de Centrale slenk, het lager gelegen gebied dat ten opzichte van de Peelhorst is ontstaan door een neerwaartse beweging van de aardkorst. In de Centrale slenk ligt het dal van de Leijgraaf, een gegraven beek met een belangrijke afvoerfunctie van overtollig water afkomstig van de Peelhorst. Het water dat vroeger (vóór 1900) van de westelijke rand van de Peelhorst tot afstroming kwam, heeft gezorgd voor het ontstaan van stroomgeulen (dalvormige laagtes). Ten dele komen deze laagtes overeen met de ligging van de huidige waterlopen.
4
Deze methodiek wordt de lagenbenadering genoemd, Vijfde Nota RO, VROM.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB -6-
12 juni 2006
Figuur 2.1: De Peelhorst: hoogtekaart met waterlopen van Uden en omgeving. (bron: Digitale atlas Noord-Brabant)
Net ten oosten van de twee breuken treft men wijstgronden aan. Dit unieke verschijnsel komt binnen de gemeente Uden op diverse plaatsen voor en is iets om zuinig op te zijn! De wijstgronden worden gevoed door hemelwater dat op de hogere zandgronden infiltreert5 in de bodem. De ontginning van het gebied is begonnen tussen de twee breuken en wordt aangeduid als de oude Peelontginning. Aan de oostkant van de oostelijke breuk lagen de woeste heidegronden en ten westen van de westelijke breuk, de beekdalen die werden gebruikt als hooiland. Door de uitvinding van kunstmest waren de heidegronden in het oosten minder belangrijk geworden. Sinds 1905 is de ontginning van deze gebieden sterk op gang gekomen en deze behoren tot de jonge Peelontginningsgebieden.
5
Infiltreren is het wegzakken in de bodem van hemelwater.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB -7-
12 juni 2006
Figuur 2.2: Dalvormige laagtes: geomorfologische kaart (bron: Digitale atlas Noord-Brabant)
Dalvormige laagtes op de Peelhorst
Dal van de Leijgraaf in de Centrale Slenk
De productie omstandigheden voor de landbouw zijn in de afgelopen decennia sterk verbeterd door ruilverkavelingen en aanpassingen in de waterhuishouding. Diverse beken in het gebied zijn genormaliseerd6 om de afvoercapaciteit te vergroten en er zijn stuwen geplaatst om het waterpeil beter te reguleren. Een belangrijk nadeel hiervan is de verdroging van natuurgebieden. Zelfs de landbouw ondervindt inmiddels nadelige gevolgen van verdroging. Naast de negatieve gevolgen van verdroging, heeft de ruilverkaveling ook gezorgd voor een verschraling van het landschap (Structuurvisie+, Gemeenten Uden en Veghel). Een belangrijk natuurgebied in de gemeente Uden is de Maashorst. De Maashorst begint ten noorden van de huidige kern van Uden en loopt over de gemeentegrens door naar de Maas. Ondanks de verstedelijking, ruilverkaveling en aanpassingen in de waterhuishouding, is dit natuurgebied in stand gebleven en krijgt het nu ook een duidelijke ontwikkelingsprioriteit in de Maashorstvisie. Kortom, de onderste laag van Uden is nog duidelijk aanwezig in het landschap. Het is de basis van de werking van het watersysteem binnen en buiten de gemeente. Bij ontwikkelingen in het verleden is niet altijd voldoende rekening gehouden met deze onderste laag, met als voornaamste gevolgen het achteruitgaan van de wijst en verdroging voor natuur en landbouw.
6
Normaliseren is het vastleggen van de beddingbreedte.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB -8-
12 juni 2006
2.3
Grondwater en wijst Het watersysteem in de gemeente Uden wordt in sterke mate beïnvloed door twee noordwest-zuidoost lopende breuken in de ondergrond: de Peelrandbreuk en de Raambreuk. Intermezzo: De breuken van Uden
In de ondergrond van Noord-Brabant bevindt zich een geologisch breukensysteem. De breuken zijn ontstaan door bewegingen in de aardkorst in het verre verleden. Delen van de aardkorst zijn ten opzichte van elkaar omhoog geduwd (de horsten) en andere delen zijn juist omlaag geduwd (slenken).
Deze horsten en slenken zijn er op regionale en lokale schaal. De twee belangrijkste in NoordBrabant zijn de Peelhorst en de Centrale Slenk. Deze worden van elkaar gescheiden door de Peelrandbreuk. Door de gemeente Uden lopen twee breuken: de Peelrandbreuk en de Raambreuk. De Raambreuk ligt op de Peelhorst en vormt zo als het ware een lokale horst binnen de regionale Peelhorst.
Het grondwater op de Peelhorst stroomt relatief snel in westelijke richting omdat de ondergrond voornamelijk uit grof zand en grind bestaat. Het bovenste zandpakket in de Centrale Slenk, ten westen van de Peelrandbreuk, is veel minder goed waterdoorlatend, evenals het breukvlak van de breuk. Hierdoor wordt het grondwater omhoog gestuwd en komt op een aantal plaatsen ten oosten van de Peelrandbreuk als kwel aan de oppervlakte. Het bijzondere is dat daardoor de hogere delen vrij nat zijn en de lagere delen vrij droog. Dit verschijnsel heet wijst. Wijstwater is ook van bijzondere samenstelling, namelijk sterk ijzerhoudend. Hierdoor is het vaak goed herkenbaar aan een rood bruine kleur. Hieronder staat een afbeelding van een dwarsdoorsnede van west naar oost met de opbouw van de ondergrond en de effecten op de grondwaterstand (figuur 6).
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB -9-
12 juni 2006
meter t.o.v. NAP
-20
-10
0
Leijgraaf
1000
0
afstand in meter
Peelrandbreuk
A50
Centrum
Schutveld
Kern Uden Raam
Formatie van Oosterhout en Breda Grondsoort: slib- en kleihoudende fijne zanden
Formatie van Eindhoven, Kreftenheye, Veghel Tegelen en Kiezeloöliet Grondsoort: matig tot zeer grof zand
Nuenen groep Grondsoort: fijn zand met plaatselijk leem, klei of veen
1500
10
500
Wijstgronden
2000
20
2500
- 10 3000
Goorkens grondwaterstand
Industrieterrein
6000
Peelhorst
6500
Definitief rapport 3500
Waterplan Uden 4000
Centrale Slenk
O
7000
5500
5000
Raambreuk
W
ligging profiellijn
fijn zand
grof zand
slecht doorlatende laag
watervoerend pakket
Figuur 2.3: Profiel met geohydrologische opbouw en -kenmerken
9R2440/R00003/501682/DenB
12 juni 2006
4500
De wijst is uniek in Europa en heeft daardoor een grote cultuurhistorische, aardkundige en landschappelijke waarde. Voor een gedetailleerde beschrijving van de wijst in NoordBrabant verwijzen we naar het rapport “Brabantse wijstgronden in beeld” van het voormalige waterschap De Aa. De geohydrologische opbouw van het gebied staat beschreven in de Grondwaterkaart van Nederland. Door het sterk gewijzigde oppervlaktewatersysteem tijdens de ruilverkaveling in de jaren ’70 is het voorkomen van wijst sterk afgenomen. 2.3.1
De bodem, geschikt voor infiltratie Kaart 4 geeft de spreiding van de bodemtypes weer die in Uden aan het maaiveld worden gevonden. Het grootste deel van het gemeentelijke grondgebied bestaat uit leemarm zeer fijn tot matig fijn zand. Het voorkomen van veen aan het maaiveld wordt veroorzaakt door het verschijnsel wijst. De natte situatie op deze locaties heeft tot veenvorming geleid. Op de Peelhorst worden onder het fijne zand, vaak binnen één meter, in het hele gebied grovere en zelfs grindige zanden aangetroffen. Deze grond is over het algemeen goed doorlatend en geschikt voor infiltratie van hemelwater.
2.3.2
Grondwaterstanden, lager dan voorheen Kaart 5 geeft de gedateerde grondwatertrappen weer zoals die midden jaren ’70 zijn gekarteerd. De kaart geeft een beeld van de “oorspronkelijke situatie”. Op basis van de grondwatertrappen is de ligging van de huidige primaire waterlopen te verklaren. Rond de waterlopen is de bodem natter (kleinere grondwatertrap) dan verder van de waterlopen af. Deze oorspronkelijk nattere gebieden zijn de dalvormige laagten. De geactualiseerde grondwatertrappen van 2002 zijn weergegeven op kaart 6. Het valt direct op dat over het gehele gebied de grondwaterstanden zijn gedaald ten opzichte van het maaiveld. Het gebied is droger geworden. Deze verschuiving is goed terug te zien in tabel 2.1. Het percentage met Gt VII (droog) is bijvoorbeeld toegenomen van 27% naar 49%, terwijl het aandeel met Gt III (nat) is afgenomen van 20% naar 1%. Tabel 2.1: Verdeling grondwatertrappen gemeente Uden jaren ’70 en nu Grondwatertrap
I
II
III
IV
V
VI
VII
VIII
Percentage grondgebied gemeente Uden
0%
1%
20%
3%
21%
28%
27%
0%
0%
0%
1%
3%
1%
40%
49%
6%
midden jaren ’70 (kaart 5) Percentage grondgebied gemeente Uden in 2002 (kaart 6)
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 11 -
12 juni 2006
Intermezzo: Grondwatertrappenindeling
Het verloop van de grondwaterstanden in de tijd wordt in Nederland vastgelegd in een grondwatertrappenkaart. De grondwatertrap, uitgedrukt in een romeins getal, geeft informatie over de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) en de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) in een gebied. Hoe hoger het getal, hoe lager het grondwaterpeil en hoe droger de bodem. Zie onderstaande tabel voor de indeling van de grondwatertrappen. Grondwatertrap
I
II
III
IV
V
VI
VII
VIII
Gemiddeld hoogste
<20
<40
<40
>40
<40
40-80
>80
>140
<50
50-80
80-
80-
>120
>120
>160
>160
120
120
grondwaterstand (GHG) in cm beneden maaiveld Gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) in cm beneden maaiveld
2.3.3
Grondwaterstroming, van infiltratie tot kwel Het grondwatersysteem bestaat uit drie soorten gebieden: gebieden waar het hemelwater in de bodem zakt (infiltratiegebieden), gebieden waar het grondwater vooral horizontaal stroomt en weinig aanvulling of afvoer heeft (intermediaire gebieden) en gebieden waar het grondwater aan de oppervlakte komt en gedeeltelijk wordt afgevoerd via de waterlopen (kwelgebieden). Uit kaart 8 blijkt dat de Peelhorst afwisselend bestaat uit infiltratie en intermediaire gebieden. Het dal van de Leijgraaf is een kwelgebied. De lokaal voorkomende kwelgebieden op de Peelhorst zijn deels toe te schrijven aan het verschijnsel wijst en deels het gevolg van de dieper gelegen dalvormige laagtes. De grootste aaneengesloten infiltratiegebieden zijn te vinden op de Maashorst, Vliegbasis Volkel en ten zuiden van Odiliapeel. De stromingsrichting van het ondiepe freatische7 grondwater wordt weergegeven op kaart 7. De regionale grondwaterstromingsrichting is van de Peelhorst naar de Centrale Slenk, van oost naar west gericht. Ten oosten van de waterscheiding stroomt het grondwater in de richting van het Peel- of Defensiekanaal in oostelijke richting. De ondiepe grondwaterstroming wordt lokaal beïnvloed door de waterlopen. Lokale grondwaterstromingen kunnen daarom noord- of zuidgericht zijn en uitmonden in een nabije waterloop. De infiltratie van hemelwater in de hogere delen op de Peelhorst vormt de belangrijkste bron voor de wijst. Deze grondwaterstromen zijn vrij ondiep, waardoor de tijd die het water in de bodem verblijft en de afstand die het aflegt relatief kort zijn. Daardoor is de hoeveelheid grondwater en de kwaliteit ervan sterk afhankelijk van het grondgebruik in de infiltratiegebieden.
7
Freatisch grondwater is hetzelfde als de grondwaterstand in gebieden zonder een afdekkende klei- of veenlaag.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 12 -
12 juni 2006
2.3.4
Grondwateronttrekkingen, lokaal een zorgpunt voor kwantiteit Gemiddeld wordt er tussen de 1 en 2 miljoen m3 grondwater per jaar onttrokken aan het Udense grondwatersysteem (zie tabel 2.2). Deze hoeveelheid is gering vergeleken met de ca. 55 miljoen m3 neerslag die jaarlijks in de gemeente valt en vanuit het hele gemeentelijke grondgebied gezien zijn de onttrekkingen dan ook geen probleem. Tabel 2.2: Onttrekkingen grondwater in de gemeente Uden van 2000-2004 Jaar
Agrariërs (beregening) 3
Industriële bedrijven in 3
in 1000m
Bronbemalingen (tijdelijke 3
1000m
aard) in 1000m
2000
352
64
422
2001
711
48
388
2002
245
15
1271
2003
1152
3
717
2004
397
1
811
Op lokaal niveau zijn de onttrekkingen echter wel een punt van zorg. Aan de noordzijde van Uden treedt lokaal verdroging op welke mede wordt veroorzaakt door de onttrekkingen t.b.v. de landbouw. Om dit probleem goed in kaart te brengen is in het uitvoeringsprogramma van het waterplan een studie voorzien naar het grondwatersysteem in de gemeente (zie hoofdstukken 4 en 5). 2.3.5
De grondwaterkwaliteit, de erfenis van bedrijven en de landbouw De kwaliteit van het grondwater is wél een aandachtspunt. In de kern van Uden zijn drie locaties waar de bodem en het grondwater vervuild zijn, te weten: Uden centrum, Galerij 10 en het Dico-terrein. Uden centrum wordt momenteel gesaneerd. Ze zijn ontstaan door de slechte milieuhygiëne van de voormalige bedrijven. Meer gegevens over deze drie locaties staan in bijlage 11. Door slechte afdichting van “niet doorlatende” lagen kan een versnelde verontreiniging van tweede en derde grondwaterpakket optreden. Daarnaast zijn er ook geen voorwaarden gekoppeld aan het verlaten van de vele onttrekkingen binnen de gemeente. Vanwege het risico van verspreiding van de verontreinigingen is het ook niet wenselijk om schoon hemelwater te infiltreren binnen deze locaties. Deze gebieden zijn daarom niet geschikt voor het afkoppelen en infiltreren van hemelwater zolang de sanering nog niet afgerond is. Uden beschikt over een Bodem Informatie Systeem (BIS), waarin de (mogelijke) bodemverontreiniginglocaties zijn opgenomen. Op voorhand is het niet bekend of het ook grondwaterverontreinigingen betreft. Afkoppelprojecten dienen daarom vooraf gegaan te worden door een analyse van het BIS op de afkoppellocatie. De informatie uit deze analyse wordt opgenomen in het afkoppelplan.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 13 -
12 juni 2006
De landbouw is een belangrijke veroorzaker van nitraat en fosfaat verontreiniging van het grondwater (vermesting). Door de recent verscherpte mestwetgeving worden de emissies vanuit de landbouw door bemesting sterk terug gedrongen. Aangezien het grondwater over het algemeen een effectieve snelheid heeft van slechts 10 tot 100 meter per jaar, kan het echter nog jaren duren (5 tot 25) voordat de huidige nitraat concentratie van opkwellend grondwater daadwerkelijk afneemt. Door de aanwezigheid van voedselrijk grondwater (kwel) in de wijstgebieden, zijn de ontwikkelingskansen voor natuur minder hoog. Binnen de gemeente Uden speelt de nitraat belasting vanuit de landbouw vooral een rol voor de natuurontwikkeling. Het gaat om natuurontwikkeling binnen de EHS-gebieden, waar ook de EVZ-gebieden binnen vallen, en delen van de wijstgronden.
2.4
Oppervlaktewater
2.4.1
Ontstaansgeschiedenis, ontwatering voorop In het verleden (vóór 1900) hebben zich op de Peelhorst op natuurlijke wijze dalvormige laagtes gevormd als gevolg van afstromend water van de westelijke Peelhorst naar de Centrale Slenk via de dalvormige laagte van de Leijgraaf. Het water dat op die manier afstroomde kwam op zijn weg de Peelrandbreuk tegen, die een obstakel vormde. Op natuurlijke wijze zocht het water de laagste plekken langs de breuk op en stroomde op die plek over de breuk heen. Na 1900, en voornamelijk rond 1970 als onderdeel van de ruilverkaveling, zijn er, ten behoeve van de landbouw, diverse waterhuishoudkundige ingrepen gedaan op de Peelhorst. Er zijn nieuwe beken gegraven en bestaande beken zijn rechtgetrokken. Zo kon het water sneller worden afgevoerd. In het oostelijk deel van Uden zijn waterlopen gegraven voor de aanvoer van water vanuit het Peel- Defensiekanaal in droge tijden. Dwars op en door de breuken zijn extra waterlopen gegraven om de Peelhorstgronden verder te ontginnen. Hierdoor wordt de kwel ten oosten van de Peelrandbreuk versneld afgevoerd en is de wijst sterk afgenomen. Het gevolg van deze ontwikkeling is verdroging van natuur- en landbouwgebieden.
2.4.2
Het huidige systeem, drie afvoerrichtingen De gemeente Uden bevat drie oppervlaktewatersystemen, de Leijgraaf, de Groote Wetering en het Peel- of Defensiekanaal. Elk oppervlaktewatersysteem heeft zijn eigen afwateringsgebied. Het hemelwater dat binnen het afwateringsgebied valt wordt grotendeels afgevoerd via het betreffende oppervlaktewatersysteem. Deels zakt het hemelwater weg (infiltreren) in de bodem en stroomt het via het grondwater weer naar de Maas (zie kaart 3 voor de ligging van de oppervlaktewatersystemen en de bijbehorende afwateringsgebieden binnen de gemeente).
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 14 -
12 juni 2006
Figuur 2.4: Het oppervlaktewatersysteem van Uden in de omgeving. (bron: Aa en Maas)
In het oostelijke deel van de gemeente, op de Peelhorst, ligt een waterscheiding. Het is de grens tussen twee afwaterende gebieden en loopt ten westen van Odiliapeel (zie kaart 3). Hemelwater dat ten westen van deze lijn valt, stroomt richting de Leijgraaf en hemelwater dat ten oosten valt, stroomt richting het Defensie- of Peelkanaal. De waterlopen die vanaf het natuurgebied de Maashorst (ten noorden van Uden) naar het westen stromen (Groote Wetering en Meeuwerloop), monden nabij Den Bosch uit in de Aa. 2.4.3
Waterbodems, van nature verontreinigd De wijst beïnvloedt in hoge mate de kwaliteit van de waterbodems. In de ondergrond bevindt zich een harde oerlaag waarin pyriet (ijzerdisulfide) aanwezig is. Metalen als nikkel en arseen komen in de gemeente van nature als “verontreiniging” in pyriet voor. Door opwelling van het grondwater in de wijstgebieden treedt zuurstof toe bij het grondwater waardoor nikkel en arseen vrij komen. Het gevolg is dat een aantal waterbodems in Uden wordt geclassificeerd tot klasse 48, waarbij nikkel en arseen klassenbepalend zijn9. Indien nikkel en arseen niet meegeteld worden, vallen deze waterbodems in klassen 1 en 2. Deze natuurlijke bron valt nauwelijks te beïnvloeden.
8
Klasse 4 is ernstig verontreinigd: ernstige of dreigende ernstige vermindering van de functionele eigenschappen van de bodem voor mens, plant of dier. 9 Een uitgebreide analyse van de waterbodemkwaliteit in Uden wordt gegeven in het baggerplan 2003. Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 15 -
12 juni 2006
Door bovengenoemde situatie is de belevingswaarde van het water in de kern van Uden laag. Er kan niet gevist worden en het water in de vijvers van Melle is troebel en roestkleurig door de wijst. 2.4.4
Chemische en ecologische kwaliteit, voorsorteren op de KRW Voor het bepalen van de huidige toestand van het water beschikt waterschap Aa en Maas over een aantal meetpunten voor de oppervlaktewaterkwaliteit. De knelpunten met betrekking tot de chemische waterkwaliteit beperken zich voor de gemeten parameters tot stikstof en fosfaat (Leijgraaf). De ecologische kwaliteit in en langs de wateren in de gemeente Uden is over het algemeen goed. Dit is te herleiden uit het voorkomen van een aantal karakteristieke soorten en doelsoorten10. Peelkanaal Door het voorkomen van soorten als kleine egelskop, naaldwaterbies en vlottende waterbies heeft de watervegetatie van het Peelkanaal ter hoogte van Odiliapeel een goede ecologische kwaliteit. Bovendien is de libellenfauna goed door een structuurrijk aangrenzend landschap. Leijgraaf Zowel de water- als oevervegetatie van de Leijgraaf ter hoogte van Goorsche bossen zijn goed ontwikkeld. Er heerst een matig voedselrijke situatie en er komen diverse karakteristieke graslandvlinders voor. Ook libellen zijn goed ontwikkeld, o.a. de weidebeekjuffer en blauwe breedscheenjuffer zijn als doelsoort aanwezig. Vijvers Melle In het stedelijk gebied is de ecologische kwaliteit van een lager niveau en heeft vooral gevolgen voor de belevingswaarde. Zowel de beleving als de kwaliteit van de oever en het water in stadswater De Melle zijn matig. Op de oever staat een redelijk aantal planten, maar in het water is nauwelijks vegetatie aanwezig. De recent in de 2e kamer Kaderrichtlijn Water (KRW) kenmerkt zich naast voor heel Europa geldende normen voor waterkwaliteit ook door het principe van ‘niet afwentellen van problemen’. In dit kader is niet alleen de chemische en ecologische toestand binnen de gemeente van belang, maar ook de bijdrage van de gemeente in de toestand benedenstrooms. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in samenhang met winningen in het maasbekken. In de aanloop naar het 1e Stroomgebiedbeheerplan (SGBP, 2009-2015) wordt de bijdrage van alle gemeentes en andere bronnen in beeld gebracht en wordt ook duidelijk welke maatregelen dienen te worden genomen.
2.5
De waterketen Onder de waterketen valt de winning van grond- en oppervlaktewater voor drinkwater en het transport en de zuivering van het afvalwater (zie figuur 2.5).
10
Karakteristieke soorten zijn typerende soorten voor een bepaald soort gebied. Doelsoorten zijn karakteristieke soorten die hogere eisen stellen en die men specifiek wenst in een bepaald gebied. Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 16 -
12 juni 2006
Figuur 2.5: Waterketen (blauw) in relatie tot watersysteem
Neerslag
Distributie
Grondwater onttrekking
Riolering overstorten
Watergebruik
afgekoppeld
Drinkwaterbereiding
Rioolwaterzuivering Lozing effluent
Watersysteem
2.5.1
Winning grond- en oppervlaktewater, drinkwater uit Veghel De gemeente Uden is afnemer van drinkwater van Brabant Water (de onderdelen Distributie, Watergebruik en Riolering van de waterketen). Binnen de gemeente Uden is geen grondwateronttrekking voor drinkwaterproductie van Brabant Water aanwezig. Het grondwaterbeschermingsgebied van de winning Veghel grenst aan het zuidwestelijk deel van de gemeente Uden over een lengte van ongeveer 1 km en ongeveer 10 ha valt binnen de gemeentegrens van Uden.
2.5.2
Transport en zuivering van afvalwater, basisinspanning bijna gehaald In de gemeente Uden wordt het afvalwater van ongeveer 15 duizend huishoudens en het industriële afvalwater grotendeels ingezameld via de riolering. Het afvalwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuivering installatie (RWZI) in Dinther en Haps. Hier vindt overdracht van het water van de gemeente naar het waterschap plaats. Een nadere analyse van de riolering is te vinden in bijlage 10 (Afkoppelkansenkaart) en de bijbehorende kaarten. Een van de belangrijkste eisen die aan de werking van het gemeentelijke rioolstelsel worden gesteld, is de zogenaamde basisinspanning. Dit is een maat die gemiddeld gezien over de gehele gemeente in 2005 gehaald dient te worden (CIW). Voor het dynamisch gemeentelijk rioleringsplan DGRP is uitgegaan van middeling per kern. Concreet betekent dit dat er jaarlijks niet meer dan 50kg CZV11 per ha afvoerend oppervlak op het oppervlaktewater geloosd mag worden. De basisinspanning in Uden als geheel is gehaald, de kern Volkel voldoet echter nog niet aan de basisinspanning. Op dit moment zijn er 20 overstortlocaties in Uden aanwezig. Het waterschap gaat in haar visie ervan uit dat overstorten in 2015 niet meer plaats vinden. Dit kan worden bereikt door het afkoppelen van schoon hemelwater en het aanleggen van bergbezinkbasins (BBB’s).
11
CZV is het Chemisch Zuurstof Verbruik en is een maat voor de belasting vanuit riooloverstorten.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 17 -
12 juni 2006
3
DE TOEKOMST VAN WATER IN UDEN
3.1
Gezamenlijke visie De gemeente Uden, het waterschap Aa en Maas, de provincie Brabant, de natuurbeherende en voorlichting gevende instanties zoals Staatsbosbeheer, het Brabants landschap en het IVN; ze hebben allemaal een visie op het watersysteem en het functioneren ervan. In de praktijk blijken de visies elkaar goed aan te vullen. Zo wil het waterschap de natuurlijke processen van infiltratie, kwel en beekvorming herstellen en versterken. Daarnaast heeft het voorkomen van vervuiling en het houden van droge voeten in het landelijke en stedelijke gebied hoge prioriteit. Het waterschap heeft in zijn visie streefbeelden geformuleerd voor de onderwerpen grond- en oppervlaktewater, de waterketen en de Peelrandbreuk. Brabant Water streeft op haar beurt naar ‘het duurzaam inrichten en beheren van het systeem ter voorkoming van vervuiling van het watersysteem zodat ook in de verre toekomst drinkwater kan worden geproduceerd met behulp van eenvoudige zuiveringsmethoden’. De gemeente heeft haar visie op het watersysteem, samen met de gemeente Veghel, ondergebracht in de Structuurvisie Plus. Speerpunt voor de gemeente is bestrijding van verdroging van zowel oorspronkelijk natte natuurgebieden als van landbouwgebied. Zij steekt in op het herstel van de oorspronkelijke kwelzones en de wijstgronden langs de Peelrandbreuk en de Raambreuk. Daarvoor is het nodig om de infiltratie van water op de hogere delen te verbeteren. In het stedelijk gebied gaat het vooral om het voorkomen van wateroverlast en het afvoeren van alleen schoon water naar het oppervlaktewater. De visie van de natuurbeherende instanties goed aan bij bovenstaande visies. Bijvoorbeeld voor de ten noorden van Uden gelegen Regionale Natuur- en Landschapseenheid (RNLE) Maashorst-Maasvallei. Deze loopt vanaf de bebouwde kom van Uden door tot aan de Maas. De ontwikkelingen en kansen voor het watersysteem zijn vastgelegd in de visie Maashorst-Herperduin, opgesteld door diverse partijen waaronder gemeente, Staatsbosbeheer en de vereniging Maashorstboeren. Daarin wordt gesproken over onderwerpen als: vernatting van de natuurkern met compensatie voor de landbouw, vergroten van infiltratie, beekherstel Groote Wetering, herstel en benutten wijstgronden en de stimuleren groenblauwe diensten.
3.2
De beleidsopgaven Het beleid geeft niet alleen de kaders aan waarbinnen de waterpartners hun eigen projecten ontwikkelen. Er resulteren ook concrete opgaven die de gemeente dient in te vullen. De voornaamste opgaven zijn:
3.2.1
De stedelijke wateropgave De stedelijke wateropgave wordt gedefinieerd als al hetgeen wat gedaan moet worden om wateroverlast in het stedelijke gebied te voorkomen die ontstaat door: • inundatie vanuit oppervlaktewater; • hoge grondwaterstanden; • gebrekkige afvoer van regenwater.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 18 -
12 juni 2006
Het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) stelt dat gemeenten deze opgave in 2006 inzichtelijk dienen te maken en te verankeren in een gemeentelijk waterplan. In het waterplan Uden is alleen de inundatie vanuit oppervlaktewater nader uitgewerkt. Wateroverlast als gevolg van hoge grondwaterstanden en gebrekkige afvoer van regenwater zijn in deze eerste benadering niet meegenomen. Als toetscriterium voor het stedelijk gebied is de NBW-werknorm gehanteerd van eens per honderd jaar. In het waterplan is een ‘quick scan’ uitgevoerd waarmee een indicatieve opgave is bepaald. De voornaamste conclusie van de quick scan is dat er één gebied is waar inundatie optreedt vanuit oppervlaktewater; namelijk de wijk Zoggel. Het bergingstekort ontstaat doordat de grote delen van de rioleringsgebieden Raam, Zoggel-West en Centrum/Zoggel-Oost afwateren op de watergangen van de Zoggel. Conclusie quick scan: ‘functies combineren’ Gegeven de normen uit het NBW heeft de gemeente een bergingsopgave van ca. 19 ha. Met relatief eenvoudige middelen kan de berging in het bestaande stedelijke watersysteem worden vergroot en resteert een opgave van ca. 5,1 ha om het overtollige water in extreme situaties te bergen. Uitgaande van deze laatste bergingsopgave zijn in de quick scan 4 potentiële bergingslocaties met elkaar vergeleken. De bergingslocatie ‘oude spoorbaan’ lijkt het de meeste potentie te hebben. In het waterplan is een project opgenomen om de stedelijke wateropgave verder uit te werken op basis van reële veldgegevens en een kosten-baten analyse. In het vervolg worden ook de aspecten wateroverlast als gevolg van hoge grondwaterstanden en gebrekkige afvoer van regenwater meegenomen. 3.2.2
Kaderrichtlijn Water (KRW) In 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) in werking getreden. De daarin gegeven voorschriften zijn bindend voor de Europese lidstaten en daarmee ook voor Nederland. In de Kaderrichtlijn Water staan de stroomgebiedbenadering en het principe van duurzaam waterbeheer centraal. Concreet beoogt de richtlijn: • het behoeden van aquatische en terrestische systemen voor verdere achteruitgang (stand still); • het bereiken van de Goede Ecologische en Chemische Toestand (GET en GCT) van de waterlichamen; • bevorderen van een duurzaam gebruik van (grond)water; • vermindering van de vervuiling van het grondwater; • mitigeren of opheffen van de gevolgen van verdroging in beschermde gebieden; • harmonisatie van Europese waterwetgeving. Het schaalniveau waarop de kaderrichtlijn werkt is het stroomgebieddistrict en elke 6 jaar dient voor het district een stroomgebiedbeheersplan (SBGP) te worden opgesteld. Het 1e SGBP wordt momenteel opgesteld en loopt van 2009 tot 2015. Naast de bovengenoemde algemene principes legt de KRW een resultaat- i.p.v. een inspanningsverplichting aan de lidstaten. Dit betekent dat de commissie iedere lidstaat zal beoordelen op het daadwerkelijk uitvoeren van de in het SGBP opgenomen maatregelen.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 19 -
12 juni 2006
Conclusie KRW: ‘voorsorteren’ Op dit moment worden de doelen, maatregelen en kosten in het SGBP nog opgesteld en er is nog geen zekerheid over de hoeveelheid maatregelen (en de benodigde investeringen) die genomen dienen te worden. De regie hiervoor ligt bij de gezamenlijke waterbeheerders op rijksen regionaal niveau. Voor Uden zijn vooral de provincie Noord-Brabant en het waterschap Aa en Maas richtinggevend voor de KRW. Er ligt echter ook een rol voor de gemeente. Naast concrete maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren (riolering, beheer openbare ruimte en groen) heeft de gemeente ook een belangrijke rol in het ruimtelijke beleid (functies en bestemmingen openbare ruimte) en milieubeleid (vergunningen, diffuse bronnen). Vanwege de genoemde onzekerheden is in het waterplan besloten dat de gemeente actief zal deelnemen aan de ‘gebiedsgerichte werkgroep’12. Hierdoor kan de gemeente voorsorteren op de verwachte maatregelen. Concreet zal de gemeente in de uitvoering van het 1e SGBP een rol krijgen in de volgende werkvelden en thema’s: • riolering; • RO-instrumenten; • inrichting van stadswateren; • bronaanpak stoffen; • milieuvergunningen en verordeningen. 3.2.3
Watertoets De watertoets is een in 2001 landelijk ingevoerd procesinstrument waarmee een vroegtijdige inbreng van water in RO-vraagstukken wordt gewaarborgd. De watertoets is verankerd in het Streekplan Noord-Brabant 2002 en wettelijk verankerd in 2003. De procescomponent bestaat uit het vroegtijdig informeren van de waterbeheerders over een voorgenomen ruimtelijk plan. Inhoudelijk is de watertoets gericht op het voorkomen van blijvende schade aan het watersysteem en compensatie van eventueel negatieve invloeden. De watertoets is van toepassing op alle ruimtelijke besluiten, dus niet alleen bestemmingsplanwijzigingen maar ook artikel 19 procedures en bijvoorbeeld structuurplannen en tracébesluiten (infrastructuur). In Uden zijn tussen het waterschap en de gemeente met betrekking tot de watertoets de volgende uitgangspunten vastgelegd: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Gescheiden houden van vuil water en schoon hemelwater. Doorlopen van de afwegingsstappen: “hergebruik – infiltratie – buffering – afvoer”. Hydrologisch neutraal bouwen. Water als kans. Meervoudig ruimtegebruik Voorkomen van vervuiling.
Ten aanzien van punt 3 is afgesproken om de afspraken in detail in het waterplan vast te leggen (zie kader hieronder). Hiernaast is afgesproken dat het waterschap Aa en Maas, als maatregel in het uitvoeringsprogramma, een watercontract opstelt waarin vastgelegd wordt hoe wordt omgegaan met vooral kleine plannen en op welke wijze (financieel, ruimtelijk) compensatie wordt uitgewerkt. Het onderstaande kader gaat nader in op de normen die worden gehanteerd. 12
Opgezet onder leiding van het waterschap Aa en Maas.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 20 -
12 juni 2006
Hydrologisch neutraal bouwen - algemeen Hydrologisch neutraal bouwen bij nieuwe ruimtelijke plannen gaat uit van een ontwerpbui met een herhalingstijd van T = 25. Dit betekent dat een nieuw ruimtelijk plan zodanig gerealiseerd wordt dat het maximaal 1X in de 25 jaar niet in staat is al het hemelwater (tijdelijk) binnen het plangebied te bergen, waardoor het hemelwater versneld afgevoerd wordt naar het oppervlaktewater dat in beheer is van het waterschap (afwentelen). Daarnaast volgen uit het Nationaal Bestuursakkoord Water werknormen voor wateroverlast. De normen betreffen de kans dat het peil van het oppervlaktewater het niveau van het maaiveld overschrijdt. Daarbij worden voor verschillende bestemmingen (grondgebruiktypen) van de grond uiteenlopende normen gehanteerd variërend van eens per honderd jaar voor bebouwd gebied (T = 100) tot eens per tien jaar (T=10) voor weidegebied. Vanuit het rioleringsbeleid wordt bij het dimensioneren van rioleringen gebruik gemaakt van een ontwerpbui met een herhalingstijd van T = 2. Dit betekent dat de riolering zodanig wordt gedimensioneerd dat de riolering de hoeveelheid hemelwater een keer in de twee jaar niet kan verwerken, waardoor er water op straat blijft staan of omhoog komt uit het riool. Kortom: • T=100 heeft betrekking op de kans van voordoen van een gebeurtenis, namelijk de kans op inundatie vanuit het oppervlaktewater (in bebouwd gebied!); • T=25 heeft betrekking op de kans voor voordoen van een bepaalde ontwerpbui, gerelateerd aan het versneld afvoeren van regenwater naar het oppervlaktewater (hydrologisch neutraal bouwen); • T=2 heeft betrekking op de kans op water op straat vanuit de riolering: de situatie dat het rioolstelsel de waterhoeveelheid niet kan verwerken. Belangrijk bij het bovenstaande is dat de NBW norm betrekking heeft op de gebeurtenis waarbij water vanuit het oppervlaktewater op het maaiveld komt te staan. In beide andere gevallen wordt de respectieve riolerings- en hydrologisch neutraal bouwen-norm gedefinieerd door een ontwerpbui. Een inundatiegebeurtenis kan niet rechtstreeks naar een (ontwerp)bui vertaald worden. Een doorrekening van het stedelijk watersysteem (inclusief rioleringen) met een T=100 bui geeft een eerste benadering van de stedelijke wateropgave. Echter, of er zich bij een bepaalde bui overstromingen voor zullen doen is niet alleen van die bui afhankelijk, maar ook van andere factoren (zoals grondwaterstand, voorgeschiedenis etc.). Zo hoeft bijvoorbeeld een extreme bui in de zomer niet tot problemen te leiden, terwijl dezelfde bui in de winter wel tot problemen kan leiden. Dus de herhalingstijd, T=100, van de gebeurtenis (water op maaiveld) wordt bepaald door een samenspel van de T=X van de bui, de T=Y van de grondwaterstand etc. Normen hydrologisch neutraal bouwen voor het Waterplan Uden • Voor wat betreft de berekening van de waterbergingsruimte geldt de volgende norm: Aangenomen wordt dat bij een bui die 1 maal per 25 jaar voorkomt, 42,9 mm neerslag valt in 4 uur tijd (Buishand en Velds regenduurlijnen). De te realiseren waterberging bij ver- en nieuwbouwplannen kan dus berekend worden door het toekomstig verhard oppervlak (m2) te vermenigvuldigen met 0,0429m. • Voor het bepalen van de landelijke afvoer gelden momenteel de volgende normen: GHG > 0,8m = 0,53 l/s/ha; 0,4m < GHG < 0,8m = 1,08 l/s/ha; GHG < 0,4m = 1,61 l/s/ha.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 21 -
12 juni 2006
Hiernaast zijn de volgende aanvullende afspraken gemaakt: Watertoets en Kaderrichtlijn Water De vastgelegde KRW doelen (GET/GCT) en maatregelen gaan in de toekomst deel uitmaken van de toekomstige toetsingcriteria van de watertoets. Waterkansenkaart De waterkansenkaart van het waterschap Aa en Maas (zie bijlage 9) maakt integraal onderdeel uit van het waterplan Uden. Op de kaart worden naar aanleiding van bestaande (beleids)rapporten van de gemeente Uden geen aanpassingen gemaakt. De kaart fungeert in de toekomst als eerste handreiking in het overleg rond de watertoets. Watercontract Het waterschap en de gemeente spreken af om voor de veelvoorkomende kleine plannen (bijv. Artikel 19) een parapluovereenkomst aangaan. Voorwaarde is dat gemeente en waterschap een gemeenschappelijke visie over water hebben en dat deze is vastgelegd in een gezamenlijk document zoals het waterplan. Het watercontract heeft betrekking op plannen die aan de volgende randvoorwaarden voldoen: • het totale oppervlak < 3000 m2; • toename verhard < 1000 m²; • één waterbeheerder; • geen oppervlaktewater, onderhavig aan keurbepalingen, aanwezig; • geen wijzigingen van sloten e.d.; • alleen riolering/omgaan met schoon hemelwater van belang. Er is afgesproken dat de gemeente en waterschap hierover na vaststelling van het waterplan een watercontract zullen afsluiten op basis van een voorstel door het waterschap.
3.3
Doelen Op basis van de hierboven aangegeven opgaven in combinatie met de beleidsvisie, hebben de waterpartners de volgende vier einddoelen opgesteld voor het waterbeleid in 2015.
3.3.1
Doel 1: Veerkrachtig en duurzaam watersysteem In 2015 is het grondgebruik binnen de gemeente zodanig afgestemd op het natuurlijk functioneren van het watersysteem dat variaties in waterkwantiteit en -kwaliteit, ook bij hevige regenbuien, goed kunnen worden opgevangen (veerkracht).
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 22 -
12 juni 2006
3.3.2
Doel 2: Optimaal functionerende waterketen De waterketen is zodanig geoptimaliseerd dat de negatieve kwaliteitsinvloed op het watersysteem tot een minimum wordt teruggebracht evenals het verbruik van grondstoffen. Binnen de keten werken de organisaties op efficiënte en doelmatige wijze samen. Overstorten vinden minimaal plaats en overal waar renovaties of werkzaamheden plaats vinden aan openbare infrastructuur worden schone oppervlakken afgekoppeld.
3.3.3
Doel 3: Effectieve waterorganisatie Een intensieve en effectieve samenwerking vindt plaats op vele niveau’s: tussen het waterschap Aa en Maas en de gemeente Uden, tussen de gemeente Uden en de omliggende gemeentes en tussen de gemeente en bevolking en belangenorganisaties. Organisatorische grenzen vormen geen belemmering in het operationele waterbeheer en problemen worden niet onderling afgewenteld. Er wordt actief werk met werk gemaakt en projecten en beleid versterken elkaar.
3.3.4
Doel 4: Hoog ontwikkeld waterbewustzijn Regelmatige communicatie en een hoog waterbewustzijn zijn kenmerkend voor de gemeente en haar inwoners. Zowel de gemeente, scholen, maatschappelijke organisaties als de waterbeheerders (provincie, waterschap, drinkwatermaatschappij en omliggende gemeentes) versterken elkaars inspanningen.
3.4
Streefbeelden 2015 In deze paragraaf worden de doelen uitgewerkt in gebiedsspecifieke streefbeelden. In het ene gebied zal het accent meer op de waterkwaliteit liggen, in het ander vooral het vasthouden van water. De streefbeelden zijn zowel gebiedsspecifiek als functiegericht. Anders gezegd: voor gebieden met een vergelijkbare hydrologie (zie hoofdstuk 2) en gewenste waterfuncties stellen we één streefbeeld op. In tabel 3.1 wordt dit uitgewerkt. Daarna wordt elk streefbeeld afzonderlijk gedetailleerd.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 23 -
12 juni 2006
Tabel 3.1: Karakterisering watersysteem op hoofdlijnen en streefbeelden Gebied in de
Hydrologische condities
(Doel)functies watersysteem en -
ruimtelijke
Streefbeeld
keten
hoofdstructuur Maashorst
Zeer gevarieerde waterhuishouding door het voorkomen van 2 breuken en de hiertussen gelegen schol van Uden. Hoger gelegen infiltratiegebieden voeden kwelgebieden. De grondwaterstand is
• Natuur en wijstgronden (infiltratie en kwel)
zeer gevarieerd met een abrupte overgang bij de breuken. De Maashorst kenmerkt zich in
• Landbouw (duurzaam en extensief)
hoofdzaak door leemarm en zwak lemig fijn zand. Verder komt er in het oosten grof zand aan het
• Recreatie
Natuurlijk en gevarieerd
maaiveld en tref je veen aan bij de wijstgronden. Jonge
Hoger gelegen infiltratie- en intermediair gebied met naar het oosten georiënteerde waterlopen,
Peelontginning
afwaterend naar het Defensie-/Peelkanaal en de Raam. De waterhuishouding wordt gestuurd door
• Landbouw (drainage en peilbeheer, infiltratie)
Water voor de landbouw
de ontwatering ten behoeve van de landbouw. Het bodemtype bestaat uit leemarm en zwak lemig fijn zand. Oude
Afwisseling van infiltratie, intermediaire en kwel gebieden met naar het westen georiënteerde
• Landbouw (drainage en peilbeheer)
Peelontginning
waterlopen, afwaterend naar de Leijgraaf. Door het voorkomen van breuken zijn verspreid
• Wijstgronden (infiltratie en kwel)
wijstgronden aanwezig. Ten behoeve van de landbouw zijn deze gedeeltelijk ontwaterd. De bodems
• Recreatie (recreatie- en zwemplas
kenmerken zich door het veelvuldig voorkomen van leemarm en zwak lemig fijn zand en in mindere
Water voor de landbouw en wijst
Hemelrijk)
mate lemig fijn zand en grof zand. Op locaties met wijstgronden komt ook veen voor. Dal van de
Laag gelegen beekdal gevoed door kwel en oppervlaktewater van de waterlopen uit de gebieden
• Afvoer (landelijk en stedelijk water)
Leijgraaf
ten oosten van de Peelrandbreuk en de gemeenten Boekel en Veghel. De bodem verloopt van
• Waterberging, regionaal
lemig fijn zand in het dal tot leemarm fijn zand ten oosten van het dal.
• Recreatie en natuur (EVZ)
Ruim en Robuust
• Landbouw (duurzaam en extensief) Stedelijke kernen
Evenals de ‘Maashorst’ en de ‘Oude Peelontginning’ liggen de kernen van Uden en Volkel op de schol van Uden. Aan de randen van de kern liggen de Raam- en Peelrandbreuk met hoge grondwaterstanden. Overtollig water wordt afgevoerd door de Kleutersche en Bitswijkse Loop. De kern van Odiliapeel ligt in een infiltratiegebied. Het bodemtype bestaat voornamelijk uit leemarm en
drainage) • Ontvangstmedium overstorten riolering
zwak lemig fijn zand met enkele lemige bodems ten oosten van Goorkens en grove zanden ter
• Beleving
plaatse van Vluchtoord en ten oosten van Melle.
• Viswater
Waterplan Uden Definitief rapport
• Wonen en industrie (riolering en
9R2440/R00003/501682/DenB - 24 -
12 juni 2006
Schoon water vasthouden met droge voeten
Streefbeeld De Maashorst: natuurlijk en gevarieerd De Maashorst heeft een natuurlijk watersysteem. Het hemelwater infiltreert ter plaatse in de bodem. Dit heeft een positief effect op de ontwikkeling van natte heide en vennen in de natuurkern. Verder stroomafwaarts komt het grondwater als kwelwater in de wijstgronden, het dal van de Leijgraaf en het dal van de Groote Wetering aan de oppervlakte. De wijstgronden in de zone Raktse veld, Raktse Beemden (St. Annabosch), Loose Beemden en Hoge Burcht zijn ontwikkeld en beschermd (zie figuur 3.1). Dit zijn wijstgronden van het type A113. Figuur 3.1: Overzicht te ontwikkelen en beschermen wijstgronden in Uden
De waterlopen vormen een belangrijk onderdeel van het landschap. De waterlopen en de oevers hebben een natuurfunctie gericht op een hoge soortenrijkdom van gebiedsspecifieke soorten. Waardevolle soorten vogels, amfibieën en vissen komen voor in het gebied.
13
Wijstgronden type A1 zijn wijstgronden met een zichtbare breuk en kwel tot in het maaiveld.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 25 -
12 juni 2006
De landbouw in de schil heeft een functie in samenhang met extensieve recreatie en wonen. Er is ruimte voor verbrede landbouw14 door ondermeer de stimulering van groenblauwe diensten15. De rijkdom aan natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, vormen een basis voor educatie op scholen en in verenigingen. Langs specifieke delen van de waterlopen (waar de natuurlijke functie geen nadelige gevolgen ondervindt) kan worden gefietst en gewandeld. Streefbeeld Jonge Peelontginning: water voor de landbouw De waterlopen en de oevers hebben een landbouwkundige functie gericht op het realiseren van een voor de landbouw optimale grondwaterstand (reguleren waterpeil). Het waterpeil is zodanig ingesteld dat er geen onnodige drainage plaatsvindt en waar nodig wordt het water getrapt vastgehouden met stuwen. De waterlopen hebben een zuiverende werking (op bijvoorbeeld overstortwater uit Odiliapeel). Rond een deel van de waterlopen is een zone gevrijwaard van bemesting en bestrijdingsmiddelen. De waterlopen zijn zichtbaar en schoon. Streefbeeld Oude Peelontginning: water voor de landbouw en wijstgronden De waterlopen en de oevers hebben een landbouwkundige functie gericht op het realiseren van een voor de landbouw optimale grondwaterstand (reguleren waterpeil). Het waterpeil is zodanig ingesteld dat geen onnodige drainage plaatsvindt en het water wordt getrapt vastgehouden. De wijstgronden in Kooldert worden actief ontwikkeld en beschermd en het watersysteem is hierop afgestemd. Het gaat hier om wijstgronden van het type C116. De waterlopen hebben een zuiverende werking (op bijvoorbeeld overstortwater uit Volkel). Rond een deel van de waterlopen is een zone gevrijwaard van bemesting en bestrijdingsmiddelen. De waterlopen vormen een belangrijk onderdeel van het landschap. De waterlopen zijn zichtbaar en schoon. Waar mogelijk wordt drainage van wijstgronden voorkomen. De wijstgronden hebben een natuurlijke of ecologische landbouwfunctie. De overige gronden hebben een landbouwkundige functie. Natuurlijke waarden en cultuurhistorie vormen een basis voor educatie voor scholen en verenigingen. De wijstgronden kunnen worden beleefd te voet en op de fiets. Streefbeeld Dal van de Leijgraaf: ruim en robuust De Leijgraaf is de hoofdafvoergang voor overvloedig water van de gemeente Uden en de omliggende gemeentes Boekel, Veghel en Bernheze. Regionale waterberging tijdens overvloedige neerslag vindt hier plaats, zonder afwenteling vanuit stedelijk gebied. De ontwikkelingsvisie voor de Leijgraaf wordt breed gedragen en leidt tot de volledige realisatie van de ecologische verbindingszone (EVZ) in 2015. De waterloop en de oevers hebben een natuurfunctie gericht op een hoge soortenrijkdom van gebiedsspecifieke soorten. Het beheer is natuurvriendelijk. Natuurlijke waarden en cultuurhistorie vormen een basis voor educatie voor scholen en verenigingen.
14
Hiermee wordt bedoeld de combinatie landbouw met (neven)activiteiten zoals recreatie, educatie, zorgboerderijen en agrarisch natuurbeheer. 15 Groenblauwe diensten zij 'producten' die een grondeigenaar, meestal een agrariër, levert in het belang van natuur landschap en water, zoals water vasthouden, natuurbeheer op een deel van zijn land enzovoort. Hier staat een vorm van inkomen tegenover. 16 Wijstgronden type C1 zijn wijstgronden zonder een zichtbare breuk en zonder kwel tot in het maaiveld. Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 26 -
12 juni 2006
De Leijgraaf vormt een belangrijk onderdeel van het landschap en het water is zichtbaar en schoon. Langs delen van de Leijgraaf waar de natuurlijke functie geen nadelige gevolgen ondervindt wordt gefietst en gewandeld. Streefbeeld Stedelijke kernen: schoon water vasthouden met droge voeten Langs het water wordt gefietst, gevist en gewandeld. Het water heeft een educatieve rol in relatie met aardkundige waarden. Er is een gevarieerde stedelijke natuurontwikkeling, ook in de aanwezige natuurvriendelijke oevers. De waterlopen vormen ecologische verbindingen in de stad. Buffering van water vindt plaats in de waterlopen en retentiebekkens. De stedelijke wateropgave is gerealiseerd en het systeem kan ook extreme buien (die eens in de 100 jaar voorkomen) opvangen zonder dat er overlast of onveilige situaties ontstaan. Waar mogelijk wordt hemelwater afgekoppeld en geïnfiltreerd, zodat de kwel in de wijstgronden wordt gevoed. Na 2015 wordt bij extreme neerslag alleen afvalwater uit de riolering ontvangen in die waterlopen die rechtstreeks in verbinding staan met de Bitswijkseloop en Kleuterscheloop. De zuiverende werking van het watersysteem wordt gestimuleerd.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 27 -
12 juni 2006
Figuur 3.2: Situering streefbeelden waterplan Uden
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 28 -
12 juni 2006
4
UITWERKING STREEFBEELDEN
4.1
Inleiding De streefbeelden die in het voorgaande hoofdstuk zijn schetsen een fraai toekomstbeeld voor water in Uden. Dit beeld wordt breed gedragen door de verschillende organisaties binnen de gemeente en door de waterpartners en vormt hiermee de basis voor het toekomstige waterbeleid17. In dit hoofdstuk werken we de streefbeelden uit naar concrete projecten waar de gemeente en haar waterpartners de komende jaren mee aan de slag gaan en welke worden doorvertaald naar de jaarlijkse operationele plannen. In dit hoofdstuk bespreken we steeds per ruimtelijk streefbeeld vier onderwerpen: 1. 2. 3. 4.
Een korte beschrijving van de waterhuishouding in het deelgebied. De gewenste toekomstige functies die samenhangen met het streefbeeld. Optredende knelpunten. Oplossingsrichtingen en projecten.
Vervolgens bespreken we nog de thema’s waterorganisatie en communicatie. Besluitvorming en prioritering In hoofdstuk 1 van het waterplan gaven we al aan hoe in het waterplan Uden zowel inhoud áls proces een belangrijke rol hebben gespeeld bij het opstellen van het waterplan. De bovengenoemde vier onderwerpen zijn dan ook op verschillende niveau’s (ambtelijk, bestuurlijk en klankbordgroep en intergemeentelijk) op actieve wijze uitgewerkt. Naast de reguliere overleggen met projectgroep en stuurgroep zijn de volgende activiteiten uitgevoerd om het waterplan te verankeren binnen de gemeente: • een excursie naar markante waterpunten binnen de gemeente voor leden van het college B&W, raadsleden, leden van het DB van het waterschap, klankbordgroep en de projectgroep; • vier werksessies met de projectgroep en specialisten buiten de projectgroep binnen de gemeente en het waterschap. In deze sessies zijn de volgende onderwerpen behandeld: 1) Visie en streefbeelden, 2) Stedelijke wateropgave, 3) Kaderrichtlijn water en 4) Watertoets; • drie presentaties aan het college van B&W over respectievelijk de Visie en streefbeelden, de Kaderrichtlijn water en de voorgenomen projecten; • twee interactieve ‘waterrondetafel gesprekken’ met de klankbordgroep over ‘kansen en knelpunten’ en ‘de prioritering van projecten’. Hiernaast hebben vertegenwoordigers actief deelgenomen aan de ‘werksessie visie en streefbeelden’. Raadsleden van de gemeente Uden hebben ook deelgenomen aan de waterrondetafel gesprekken.
17
De streefbeelden zijn als aparte Notitie ’Visie en Streefbeelden’ met de projectgroep, klankbordgroep en stuurgroep besproken. De notitie is vervolgens vastgesteld door de stuurgroep op 23 september 2005. Aanvullend commentaar van de klankbordgroep is verwerkt in het waterplan zelf. De bijdrage van met name Jan v/d Wijgert en Willem Peeters van het IVN is hierbij waardevol geweest. Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 29 -
12 juni 2006
4.2
De Maashorst: natuurlijk en gevarieerd
4.2.1
Bodem en water De Maashorst ontleent zijn naam aan de Regionale Natuur- en Landschapseenheid (RNLE) Maashorst-Maasvallei. Het gedeelte van deze RNLE dat binnen de gemeente Uden valt grenst aan de noordzijde van de kern Uden en omvat ondermeer Slabroek en Bedafsche Bergen. Tot het streefbeeld Maashorst behoren ook het St. Annabosch, Hengstheuvel, Loo, Rakt en de Erphoeve. Het gebied ligt op de schol van Uden en bestaat in het westelijk deel voornamelijk uit hoge zwarte enkeerdgronden met leemarm en zwak lemig fijn zand. Het deel ten oosten van de Raambreuk bestaat uit Podzolgronden die hoofdzakelijk ontstaan zijn in infiltratiegebieden. Deze gronden bestaan uit leemarm en zwak lemig fijn zand en deels uit grof zand. Infiltratie in deze gebieden speelt een belangrijke rol voor de wijstgronden. Net ten oosten van de twee breuken kwamen voorheen natte gronden voor met grondwatertrap III, terwijl dat tegenwoordig veel drogere gronden zijn met grondwatertrap V en VI. In vergelijking met de omgeving (Gt VII en VIII) gaat het nog steeds om relatief natte gronden. De natte gronden bestaan deels uit wijstgronden, die sterk afhankelijk zijn van het opkwellende grondwater.
4.2.2
Functies Het watersysteem heeft in dit gebied een belangrijke functie voor de natuurontwikkeling en de wijstgronden. Dat betekent dat de infiltratie in de oorspronkelijke infiltratiegebieden, zoals Udenoord, behouden moet blijven en verbeterd. De wijstgronden moeten gevoed worden met kwalitatief goed infiltratiewater om te kunnen blijven bestaan. De ontwatering door de waterlopen Aalsgraaf en Meeuwerloop, dient afgestemd te zijn op de wijstgronden.
4.2.3
Streefbeeld Maashorst Het streefbeeld voor de Maashorst, natuurlijk en gevarieerd, is een keuze voor de ontwikkeling van natuur en wijst. Agrarische activiteiten worden niet verder uitgebouwd. Voor de natuur- en wijstontwikkeling, worden Groenblauwe diensten gestimuleerd en wordt de ontwatering verminderd ter bevordering van de infiltratie. De wijstgronden in de zone Raktse veld, Raktse Beemden (St. Annabos), Loose Beemden en Hoge Burcht zijn ontwikkeld en beschermd. De waterlopen vormen een belangrijk onderdeel van het landschap en de waterlopen en de oevers hebben een natuurfunctie gericht op een hoge soortenrijkdom van gebiedsspecifieke soorten. De rijkdom aan natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, vormen een basis voor educatie op scholen en in verenigingen.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 30 -
12 juni 2006
4.2.4
Knelpunten De knelpunten om de functies te kunnen vervullen en het streefbeeld in 2015 te behalen zijn: • intensieve ontwatering en grondwateronttrekkingen belemmeren natuurontwikkeling en zorgen voor een verminderde hoeveelheid kwel in wijstgronden; • doorsnijding van de breuken belemmert de ontwikkeling van wijstgronden; • diffuse verontreiniging vanuit de landbouw zijn ongunstig voor kwelwaterkwaliteit voor de wijst en ecologische en chemische doelen Leijgraaf en Groote Wetering; • belevingswaarde wijstgronden afgenomen door afname zichtbaarheid.
4.2.5
De opgaven voor de Maashorst Om de knelpunten op te lossen in het gebied de Maashorst staat de gemeente voor de volgende opgaven: • bevorderen infiltratie en verminderen ontwatering; • bevorderen kwel in de wijstgronden; • uitspoeling nutriënten en bestrijdingsmiddelen minimaliseren zodat er geen belemmering optreedt voor de ecologie en chemie (KRW normen gehaald in 2015); • bevorderen beleving en educatie. De hiermee samenhangende opgave ten aanzien van de belevingswaarde wijstgronden komt aan bod in het hoofdstuk over ‘watercommunicatie’. Deze geld voor meerdere deelgebieden en streefbeelden.
4.2.6
Projecten Om aan deze opgaven te kunnen voldoen zijn in het waterplan projecten opgenomen met onderliggende deelprojecten. Hierbij wordt aangesloten bij bestaande initiatieven welke in de Visie Maashorst-Herperduin staan omschreven. De volgende projecten worden opgenomen in het waterplan.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 31 -
12 juni 2006
Tabel 4.1: Projecten Maashorst Streefbeeld
Naam Project
Doel
Knelpunt
Nr_DP
Deelprojecten
Trekker
Partners
Kosten
Tijdspad
(indicatief in € 1000,-) Maashorst:
Natuurlijk
Bevorderen infiltratie en
Intensieve ontwatering en
Natuurlijk en
watersysteem
verminderen ontwatering in
grondwateronttrekkingen in
Meeuwerloop en Groote
Gevarieerd
Maashorst
de Maashorst, bevorderen
kerngebied belemmeren
Wetering (Visie Maashorst-
kwel in de wijstgronden
natuurontwikkeling en zorgen
Herperduin (M-Hd) projecten
voor een verminderde
11, 27 en 32)
In de Maasthorst
hoeveelheid kwel in
Herperduinen visie en
wijstgronden
1
2
Dempen bovenloop
Water vasthouden in de waterlopen (Visie M-Hd
diverse projecten benoemd
projecten 11, 27 en 32) 3
IVN, gemeente,
60 tot 90
2006 - 2007
40 tot 60
2006 - 2009
50 tot 100
2007 - 2009
ZLTO
WS Aa en Maas
IVN, gemeente, ZLTO
haarvaten door verondiepen
uitvoeringsprogramma zijn waarop aangesloten kan
WS Aa en Maas
Stimuleren groenblauwe
Maashorstboeren
worden.
diensten door de landbouw
en /of ZLTO
Het waterschap heeft een
(Structuurvisie+ en Visie M-Hd
uitgewerkt plan voor aanpak
project 5) en inzetten
verdroging opgesteld met
provinciale
detailmaatregelen.
Stimuleringsregeling Agrarisch
ZLTO, provincie
per jaar
Natuurbeheer (SAN) 4
Grondverwerving in
WS Aa en Maas
SBB, ZLTO
PM
2006 - 2009
SBB
WS Aa en Maas
PM
2007
infiltratiegebieden (Visie M-Hd project 11) en wijstgronden (St.) Annabos). Er is verschil tussen EHS en niet-EHS gebieden. In verwervingsgebieden compensatie nodig voor de landbouw 5
Waterplan Uden Definitief rapport
Uitvoeren herstelproject met
9R2440/R00003/501682/DenB - 32 -
12 juni 2006
Streefbeeld
Naam Project
Doel
Knelpunt
Nr_DP
Deelprojecten
Trekker
Partners
Kosten
Tijdspad
(indicatief in € 1000,-) terreinbeheerder en subsidie (Visie M-Hd o.a. project 11) 6
Uitvoeren anti-
WS Aa en Maas
PM
2006-2008
ZLTO
50 tot 400
2006 - 2010
WS Aa en Maas
ZLTO, gemeente
PM
2006-2009
WS Aa en Maas
ZLTO, gemeente
PM
2008-2015
verenigingen
(Visie M-Hd project 11) 7
Maashorstboeren, ZLTO, SBB, N+M
verdrogingsproject Maashorst Groote Wetering ecologisch
WS Aa en
verbeteren door
Maas/SBB
natuurvriendelijke oevers, beekbegeleidende beplanting, ruimte voor meandering.(Structuurvisie+ en Visie M-Hd project 27) Terugdringen
Terugdringen vervuiling door
Diffuse bronnen vanuit de
belasting
diffuse bronnen.
landbouwgebieden bemoeilijken
1
maatregelen - kosten voor de
diffuse en
Verontreinigingen vormen
het behalen van de ecologische
KRW
puntbronnen
geen belemmering voor
en chemische (KRW) doelen en
ecologie en chemie (KRW
zijn ongunstig voor de
opstellen en uitvoeren
normen gehaald in 2015)
waterkwaliteit
waaronder:
2
Vaststellen doelen -
KRW maatregelenpakket
- bufferzones - aanleg natuurvriendelijke oevers (vlg. beleid en visie waterschap)
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 33 -
12 juni 2006
4.3
Jonge Peelontginning: water voor de landbouw
4.3.1
Bodem en water De jonge Peelontginning is een hoger gelegen infiltratie- en intermediair gebied met naar het oosten georiënteerde waterlopen, afwaterend naar het Defensie-/Peelkanaal en de Raam. De waterhuishouding wordt gestuurd door de ontwatering ten behoeve van de landbouw. Het bodemtype bestaat vrijwel uitsluitend uit droge Veldpodzolgronden met grof zand en/of grind beginnend tussen 40 en 120 cm. Podzolgronden worden voornamelijk gevormd in infiltratiegebieden. Het bodemmateriaal bestaat uit leemarm en zwak lemig fijn zand.
4.3.2
Functies Het watersysteem in dit gebied staat vooral ten dienste van de landbouw. Waterlopen hebben een landbouwkundige functie gericht op het realiseren van een voor de landbouw optimale grondwaterstand. Hierbij is het Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR) leidend. Binnen dit gebied ligt het vliegveld Volkel wat in de reconstructie wordt aangeduid als extensiveringsgebied met het primaat natuur evenals de Odiliapeelse bossen (ontginningsbossen) ten zuiden van Odiliapeel. Het betreft hier geen natte natuur, maar water vasthouden en laten infiltreren is hier wenselijk in het kader van waterconservering.
4.3.3
Streefbeeld jonge Peelontginning De waterlopen en de oevers hebben een landbouwkundige functie gericht op het realiseren van een voor de landbouw optimale grondwaterstand. Het waterpeil is zodanig ingesteld dat er geen onnodige drainage plaatsvindt (waterconservering) en waar nodig wordt het water getrapt vastgehouden met stuwen. De waterlopen hebben een zuiverende werking (op bijvoorbeeld overstortwater uit Odiliapeel). Rond een deel van de waterlopen is een zone gevrijwaard van bemesting en bestrijdingsmiddelen. De waterlopen zijn zichtbaar en schoon.
4.3.4
Knelpunten De knelpunten om de functies te kunnen vervullen en het streefbeeld in 2015 te behalen zijn: • te snelle afvoer van water veroorzaakt verdroging voor de natuur en landbouw; • diffuse bronnen vanuit de landbouwgebieden bemoeilijken het behalen van de ecologische en chemische (KRW) doelen voor het ‘waterlichaam Defensiekanaal’ en zijn ongunstig voor de waterkwaliteit.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 34 -
12 juni 2006
4.3.5
De opgaven voor de jonge Peelontginning Om de knelpunten op te lossen in het gebied de Maashorst staat de gemeente voor de volgende opgaven: • realisatie GGOR voor optimaliseren waterhuishouding ten behoeve van de landbouw met voldoende drooglegging en zonder onnodige drainage en afvoer; • uitspoeling nutriënten en bestrijdingsmiddelen minimaliseren zodat er geen belemmering optreedt voor de ecologie en chemie (KRW normen gehaald in 2015).
4.3.6
Projecten De projecten die geformuleerd zijn om de knelpunten op te lossen staan op de volgende pagina.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 35 -
12 juni 2006
Tabel 4.2: Projecten Jonge Peelontginning Streefbeeld
Naam Project
Doel
Knelpunt
Nr_DP
Deelprojecten
Trekker
Partners
Kosten
Tijdspad
(indicatief in € 1000,-) Jonge
Optimalisatie
Realisatie GGOR voor
Te snelle afvoer van
1
Peelontginning:
waterhuishouding
optimaliseren
water veroorzaakt
onderzoek naar optimale
Water voor de
Jonge
waterhuishouding ten
verdroging voor de
watersysteeminrichting en
landbouw
Peelontginning
behoeve van de landbouw
landbouw
peilbeheer uitvoeren (plaatsen
voor de landbouw
met voldoende
stuwen, verleggen
drooglegging maar zonder
watergangen, verondiepen
onnodige drainage en
Studie GGOR waarin
WS Aa en Maas
2
Uitvoeren aanpassingen
Terugdringen
Terugdringen vervuiling
Diffuse bronnen vanuit
belasting diffuse
door diffuse bronnen.
de landbouwgebieden
maatregelen - kosten voor de
bronnen
Nutriënten en
bemoeilijken het
KRW
bestrijdingsmiddelen
behalen van de
vormen geen
ecologische en
opstellen en uitvoeren
belemmering voor
chemische (KRW)
waaronder:
ecologie en chemie (KRW
doelen en zijn ongunstig
- bufferzones
normen)
voor de waterkwaliteit
- aanleg natuurvriendelijke
1
2
Vaststellen doelen -
KRW maatregelenpakket
oevers (vlg. beleid en visie waterschap)
9R2440/R00003/501682/DenB - 36 -
2006-2007
PM
2008-1015
PM
2006-2009
PM
2008-2015
gemeente
WS Aa en Maas
12 juni 2006
ZLTO, gemeente
watersysteem o.b.v. GGOR
Definitief rapport
PM
watergangen)
afvoer.
Waterplan Uden
ZLTO,
WS Aa en Maas
ZLTO, gemeente
WS Aa en Maas
ZLTO, gemeente
4.4
Oude Peelontginning: water voor de landbouw en wijstgronden
4.4.1
Bodem en water De bodemopbouw in het gebied van de oude Peelontginning is gevarieerd. Hoewel het materiaal bijna overal bestaat uit leemarm en zwak lemig fijn zand, zijn er grote verschillen in ontstaanswijze. Zo treft je in het oostelijke deel met name Enkeerdgronden aan die zijn ontstaan door jarenlange bemesting van het land met een mengsel van stalmest, bosstrooisel, en heideplaggen. Meer naar het westen, richting de Peelrandbreuk, komen Beekeerdgronden met een oost-west georiënteerde ligging voor. Deze gronden zijn vroeger beschreven als beekbezinkingsgronden of beekdalgronden. De dalvormige laagtes komen veelal overeen met de Beekeerdgronden. Van nature stroomde het overtollige grondwater via deze laagtes naar het westen tot aan de Peelrandbreuk. Daar zocht het de laagste plekken op en stroomde over de rand in het dal van de Leijgraaf. Rond 1970 zijn er in het kader van de ruilverkaveling diverse waterlopen aangelegd, deels in de laagtes en deels daarbuiten. Deze waterlopen zijn recht en doorsnijden de Peelrandbreuk op diverse plekken.
4.4.2
Functies Het watersysteem dient vanaf 1970 vooral om een voor de landbouw optimale grondwaterstand te realiseren. Tegenwoordig wordt er steeds meer belang gehecht aan een watersysteem dat is afgestemd op meerdere functies zoals de wijstgronden en recreatieplas Hemelrijk.
4.4.3
Streefbeeld oude Peelontginning De waterlopen en de oevers hebben primair een landbouwkundige functie gericht op het realiseren van een voor de landbouw optimale grondwaterstand (reguleren waterpeil). Het waterpeil is zodanig ingesteld dat geen onnodige drainage plaatsvindt (waterconservering) en het water wordt getrapt vastgehouden. Daarnaast wordt waar mogelijk drainage van de wijstgronden voorkomen. De wijstgronden hebben een natuurlijke of ecologische landbouwfunctie. De waterlopen hebben een zuiverende werking (op bijvoorbeeld overstortwater uit Volkel). Rond een deel van de waterlopen is een zone gevrijwaard van bemesting en bestrijdingsmiddelen. De waterlopen vormen een belangrijk onderdeel van het landschap. De waterlopen zijn zichtbaar en schoon. In het zuiden, op de grens met Boekel, ligt een Ecologische Verbindingszone op de Meerkensloop. Natuurlijke waarden en cultuurhistorie vormen een basis voor educatie voor scholen en verenigingen. De wijstgronden kunnen te voet en op de fiets worden beleefd.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 37 -
12 juni 2006
4.4.4
Knelpunten De knelpunten om de functies te kunnen vervullen en het streefbeeld in 2015 te behalen zijn: • te snelle afvoer van water veroorzaakt verdroging voor de landbouw en wijstgronden; • diffuse bronnen vanuit de landbouwgebieden bemoeilijken het behalen van de ecologische en chemische (KRW) doelen en zijn ongunstig voor de waterkwaliteit; • trage realisatie EVZ Meerkensloop; • beperkte belevingswaarde wijstgronden.
4.4.5
De opgaven voor de oude Peelontginning De knelpunten stelt de gemeente voor de volgende opgaven: • realisatie GGOR voor optimaliseren waterhuishouding ten behoeve van de landbouw en wijstgronden met voldoende drooglegging maar zonder onnodige drainage en afvoer; • terugdringen vervuiling door diffuse bronnen. Nutriënten en bestrijdingsmiddelen vormen geen belemmering voor ecologie en chemie (KRW normen); • realisatie EVZ Meerkensloop. De hiermee samenhangende opgave ten aanzien van de belevingswaarde wijstgronden komt aan bod in het hoofdstuk over ‘watercommunicatie’.
4.4.6
Projecten Om aan deze opgaven te kunnen voldoen worden in het waterplan de volgende projecten voorzien.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 38 -
12 juni 2006
Tabel 4.3: Projecten Oude Peelontginning Streefbeeld
Naam Project
Doel
Knelpunt
Nr_DP
Deelprojecten
Trekker
Partners
Kosten (indicatief
Tijdspad
in € 1000,-) Oude
Optimalisatie
Realisatie GGOR voor
Te snelle afvoer van
Peelontginning:
waterhuishouding
optimaliseren
water veroorzaakt
1
naar optimale
Water voor de
Oude
waterhuishouding ten
verdroging voor de
watersysteeminrichting en
landbouw en
Peelontginning
behoeve van de landbouw
landbouw en
peilbeheer uitvoeren (plaatsen
wijst
voor de landbouw
en wijstgronden met
wijstgronden
stuwen, verleggen watergangen,
en wijstgronden
voldoende drooglegging
Studie GGOR waarin onderzoek
WS Aa en Maas
ZLTO,
PM
2007-2009
PM
2008-2015
PM
2006-2009
PM
2008-2015
ZLTO, WS
210 WS
2006
Aa en Maas
315 gemeente
gemeente
verondiepen watergangen)
maar zonder onnodige
2
drainage en afvoer.
Uitvoeren aanpassingen
WS Aa en Maas
Terugdringen
Terugdringen vervuiling door
Diffuse bronnen vanuit
1
belasting diffuse
diffuse bronnen. Nutriënten
de landbouwgebieden
maatregelen - kosten voor de
bronnen
en bestrijdingsmiddelen
bemoeilijken het
KRW
vormen geen belemmering
behalen van de
voor ecologie en chemie
ecologische en
opstellen en uitvoeren
(KRW normen)
chemische (KRW)
waaronder:
doelen en zijn ongunstig
- bufferzones rond waterlopen
voor de waterkwaliteit
- aanleg natuurvriendelijke
2
Vaststellen doelen -
KRW maatregelenpakket
ZLTO, gemeente
watersysteem o.b.v. GGOR WS Aa en Maas
ZLTO, gemeente
WS Aa en Maas
ZLTO, gemeente
oevers (beleid en visie waterschap) - extensivering landbouw en stimuleren biologische landbouw in de beïnvloedingsgebieden van prioritaire wijstgronden (reconstructie) EVZ
Realisatie EVZ
Trage realisatie EVZ
Meerkensloop
Meerkensloop
Meerkensloop.
(ongeveer 3 km keer 25 meter,
(grondaankoop)
waarvan eerste 10 m WS en 15
Waterplan Uden Definitief rapport
1
Aankoop gronden voor EVZ
9R2440/R00003/501682/DenB - 39 -
12 juni 2006
Gemeente
Streefbeeld
Naam Project
Doel
Knelpunt
Nr_DP
Deelprojecten
Trekker
Partners
Kosten (indicatief
Tijdspad
in € 1000,-) m gemeente) 2
Opstellen PvA EVZ
Gemeente
ZLTO, WS
20 tot 40
2006
300 tot 600
2007 -
Aa en Maas
Meerkensloop en gebruik maken van provinciale regeling Stimulering Agrarisch Natuurbeheer (SAN) 3
Uitvoeren EVZ Meerkensloop (ongeveer 3 km)
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 40 -
12 juni 2006
Gemeente
ZLTO, WS Aa en Maas
2010
4.5
Dal van de Leijgraaf: ruim en robuust
4.5.1
Bodem en water Het dal van de Leijgraaf is een laag gelegen beekdal dat gevoed wordt door kwel en oppervlaktewater van de waterlopen uit de gebieden ten oosten van de Peelrandbreuk en de gemeenten Boekel en Veghel. De bodem verloopt van lemig fijn zand in het dal tot leemarm fijn zand ten oosten van het dal.
4.5.2
Functies De Leijgraaf heeft een belangrijke afvoerfunctie voor overvloedig water van de gemeente Uden en de omliggende gemeentes Boekel, Veghel en Bernheze, uit zowel landelijk als stedelijk gebied. De Leijgraaf heeft in het kader van de regionale waterberging een belangrijke functie. De waterloop en de oevers hebben een natuurfunctie gericht op een hoge soortenrijkdom van gebiedsspecifieke soorten. De Leijgraaf is een ecologische verbindingszone (EVZ) binnen de ecologische hoofdstructuur (EHS). De Leijgraaf vormt een belangrijk onderdeel van het landschap en het water is zichtbaar en schoon.
4.5.3
Streefbeeld dal van de Leijgraaf Intermezzo: Dal van de Leijgraaf (bron: J. v/d Wijgert: IVN en W. Peters: Brabants Landschap)
Het beekdal was tot 30 jaar geleden voor de ruilverkaveling een dicht en kleinschalig landschap met vooral veel greppels met houtige gewassen daarlangs. De on- en semi-verharde wegen en paden hadden hogere houtige gewassen als populieren langszij staan die al of niet met voorpootrecht werden geteeld. In ons laagland waren immers de rivierdalen relatief open. Voor de beekdalen op de hellende zandgronden gold na de middeleeuwen, afvoer van water als eerste noodzaak, maar daar liep meteen het vastleggen van de stroombedding middels houtige gewassen mee parallel. De beekdalen werden veelal als beemden gebruikt om te hooien en na te weiden. Langs de scheidingsgreppels verder van de hoofdwatergang werden wegens het ontbreken van puntdraad houtige gewassen getolereerd of aangeplant om het vee op het eigendom te houden.
De Leijgraaf is de hoofdafvoergang voor overvloedig regionaal water, met name afkomstig van de Peelhorst. In droge tijden kan water worden ingelaten vanuit de Aa bij het plaatsje Erp. Het dal van de Leijgraaf wordt ingezet voor de regionale waterberging tijdens overvloedige neerslag, zonder afwenteling vanuit stedelijk gebied. Natuurpotenties worden benut door werk met werk te maken en het beheer is natuurvriendelijk. Migratie langs de waterloop is voor diverse soorten mogelijk, want de ecologische verbindingszone (EVZ) is gerealiseerd. De waterloop en de oevers hebben een natuurfunctie gericht op een hoge soortenrijkdom van gebiedsspecifieke soorten. Natuurlijke waarden en cultuurhistorie vormen een basis voor educatie voor scholen en verenigingen. De waterloop vormt een belangrijk onderdeel van het landschap.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 41 -
12 juni 2006
De waterloop is zichtbaar en schoon. Langs delen van de waterloop (waar de natuurlijke functie geen nadelige gevolgen ondervindt) wordt gefietst en gewandeld. 4.5.4
Knelpunten De knelpunten die spelen in dit gebied zijn: • trage realisatie EVZ door onvoldoende gecoördineerde aanpak en afstemming (vooral m.b.t. grondaankoop); • diffuse bronnen vanuit de landbouw en stedelijk gebied bemoeilijken behalen ecologische en chemische (KRW) doelen Leijgraaf; • onduidelijkheid locatie en omvang regionale waterberging. i.v.m. benutten mogelijkheden combineren berging en natuurontwikkeling.
4.5.5
De opgaven voor het dal van de Leijgraaf Om de knelpunten op te lossen zijn de volgende opgaven van belang: • regionale waterberging; • realisatie EVZ en ontwikkelingsvisie Leijgraaf; • combineren natuur en recreatie.
4.5.6
Projecten Om aan deze opgaven te kunnen voldoen worden in het waterplan de volgende projecten voorzien.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 42 -
12 juni 2006
Tabel 4.4: Projecten Dal van de Leijgraaf Streefbeeld
Naam Project
Doel
Knelpunt
Nr_DP
Deelprojecten
Trekker
Partners
Kosten
Tijdspad
(indicatief in € 1000,-) Dal van de
Een vitale
Realiseren
Onduidelijkheid
1
Leijgraaf:
Leijgraaf:
noodzakelijke
locatie en omvang
voortvloeiende deelprojecten (met o.a. 4km
buurgemeenten,
Ruim en
regionale
waterberging vanuit de
regionale
EVZ binnen gemeente Uden)
ZLTO
robuust
waterberging
regionale opgave
waterberging. i.v.m.
en natuur-
(stroomgebiedsvisie) in
benutten
ontwikkeling
2015
mogelijkheden
2
Opstellen Ontwikkelingsplan Leijgraaf en
Natuurvriendelijk inrichten
combineren berging
waterbergingsgebieden met aandacht voor
en
ecologische en chemische doelen (aandacht
natuurontwikkeling
voor afstemmen landbouw op
Gemeente
WS Aa en Maas
WS Aa en Maas,
ZLTO,
20 tot 50
2006 - 2007
PM
2006 - 2015
PM
2006
gemeente, IVN
bergingsfunctie door stimuleren groenblauwe diensten, natuurfunctie beekdal en instellen bemestingsvrije- en bestrijdingsmiddelenvrije zones rond de beek, zie ook projecten "terugdringen belasting diffuse- en puntbronnen). 3
Afronden regionale wateropgave door waterschap met benoeming bergingsgebieden (omvang en locatie)
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 43 -
12 juni 2006
WS Aa en Maas
ZLTO, gemeente, IVN
4.6
Stedelijke kernen: schoon water vasthouden met droge voeten
4.6.1
Bodem en water Evenals de gebieden ‘Maashorst’ en de ‘Oude Peelontginning’ liggen de kernen van Uden en Volkel op de schol van Uden. Aan de randen van de kern liggen de Raam- en Peelrandbreuk waar hoge grondwaterstanden voorkomen. Overtollig water wordt afgevoerd door de Kleutersche- en Bitswijkse loop. De voornaamste andere stedelijke wateren zijn de Melle vijvers, aangelegd voor de ontwatering van de nieuwbouw van de Melle in de 70’er jaren. Er bevinden zich 20 overstorten vanuit het riool op het stedelijk water. De kern van Odiliapeel ligt in een infiltratiegebied wat afwatert naar de Raam. Het bodemtype bestaat voornamelijk uit leemarm en zwak lemig fijn zand met enkele lemige bodems ten oosten van Goorkens en grove zanden ter plaatse van Vluchtoord en ten oosten van Melle.
4.6.2
Functies De voornaamste functies die het watersysteem in het stedelijke gebied vervult zijn: • het mogelijk maken van wonen en bedrijvigheid door ontwatering; • het ontvangen van overgestort rioolwater; • beleving van water.
4.6.3
Streefbeeld stedelijke kernen Het hemelwater is waar mogelijk afgekoppeld (en wordt niet aangekoppeld bij nieuwe ontwikkelingen) en infiltreert in de bodem. Hemelwater wordt hierdoor vertraagd afgevoerd en gebruikt voor de aanvulling van het grondwater. De stedelijke wateropgave is gerealiseerd conform de afspraken uit het Nationaal Bestuursakkoord Water en er ontstaan geen extreme overlast of onveilige situaties. Na 2015 wordt bij extreme neerslag alleen afvalwater uit de riolering ontvangen in die waterlopen die rechtstreeks in verbinding staan met de Bitswijkseloop en Kleuterscheloop.
4.6.4
Knelpunten De knelpunten om de functies te kunnen vervullen en het streefbeeld in 2015 te behalen zijn: • schoon (hemel)water verdwijnt nu in een gemengd riool, veroorzaakt regelmatig overstorten met vervuild water en belemmert het goed functioneren van de rioolwaterzuivering; • diffuse bronnen en overstorten bemoeilijken het halen van de ecologische en chemische doelen in het stroomgebiedbeheersplan (KRW) voor de waterlichamen ‘Leijgraaf’ en ‘Raam’; • de toegenomen verharding in het stedelijke gebied leidt tot een aanzienlijke toename van de afvoer van oppervlaktewater. De afvoer ligt nu ruim boven de in het NBW vastgelegde normen; • het grondwatersysteem is dermate complex dat de effecten van de voorgenomen infiltratie door afkoppelen niet zijn in te schatten. Hierbij wordt vooral gedacht aan de verspreiding van vervuilingen in de bodem en wateroverlast in stedelijke gebieden nabij de Peelrandbreuk. Beter inzicht in het grondwatersysteem is benodigd voordat afgekoppeld hemelwater op grote schaal verantwoord kan worden geïnfiltreerd;
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 44 -
12 juni 2006
•
4.6.5
via de vijvers van Melle en de Kleutersche Loop wordt continu grondwater (kwelwater) afgevoerd naar de Leijgraaf. Meer inzicht in het grondwatersysteem, de ontwatering in de wijk Melle en het functioneren van het oppervlaktewatersysteem, is wenselijk om deze afvoer mogelijk te beperken.
De opgaven voor het stedelijke watersysteem Het opheffen van bovengenoemde knelpunten leidt tot de volgende opgaven voor het stedelijke watersysteem: • onderzoek naar het functioneren van het grondwatersysteem; • herstel/bevorderen infiltratie en kwel door bij alle werkzaamheden aan het riool (onderhoud en vervanging) of stedelijke ontwikkelingen (uit- of inbreidingen) het schone hemelwater af te koppelen en waar mogelijk te infiltreren; • terugdringen vervuiling door diffuse en puntbronnen vanuit oppervlakte- en grondwater; • realiseren voldoende berging om extreme regenbuien op te vangen; • realiseren specifieke bergingsvoorzieningen om te voorkomen dat wordt afgewenteld op het regionale systeem (de Leijgraaf); • onderzoek naar drooglegging Kleutersche Loop en Bitswijkseloop met mogelijkheden voor verondiepen; • uitvoeren OAS-studie (Optimalisatie Afvalwatersysteem Studie) om het afvalwaterafvoersysteem te optimaliseren en eventuele piekafvoeren af te stemmen op de samenloop met andere gemeente en de RWZI; De hiermee samenhangende opgave ten aanzien van bewustwording komt aan bod in het hoofdstuk over ‘watercommunicatie’.
4.6.6
Projecten Om aan deze opgaven te kunnen voldoen worden in het waterplan de volgende projecten voorzien.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 45 -
12 juni 2006
Tabel 4.5: Projecten Stedelijke Kernen Streefbeeld
Naam
Doel
Knelpunt
Nr_DP
Deelprojecten
Trekker
Partners
Project
Kosten
Tijdspad
(indicatief in € 1000,-)
Stedelijke
Afkoppelen
Afkoppelen verharde
Schoon water verdwijnt in
kernen:
gemeente
oppervlaktes Uden
gemengd riool,
afkoppelplan. Inclusief:
Schoon water
Uden
en omliggende
veroorzaakt overstorten
- fasering en prioritering
kernen
(verslechtering
- kosten
met droge
waterkwaliteit), belemmert
- beslisboom afkoppelen (rekening
voeten
goed functioneren rwzi en
houdend met bodemverontr.)
belast het
- monitoringprogramma grondwater
oppervlaktewatersysteem.
- randvoorwaarden (hydr. effect,
vasthouden
1
Aanbesteden en bestuurlijk vaststellen
Gemeente
WS Aa en Maas
20 tot 40
2006
Gemeente
WS Aa en Maas
PM
2006
Gemeente
WS Aa en Maas
PM
2007
infiltratiecapaciteit) - beheerconsequenties - communicatieplan 2
Afkoppelen kern Uden, Hoevense Veld Fase 1
3
Afkoppelen kern Uden, Hoevense Veld Fase 2
4
Afkoppelen kern Uden, andere gebieden
Gemeente
WS Aa en Maas
PM
2008-2015
5
Afkoppelen kern Volkel
Gemeente
WS Aa en Maas
PM
2007
6
Afkoppelen Odiliapeel fase 2
Gemeente
WS Aa en Maas
PM
2006
1
Detailstudie opties waterberging
Gemeente
WS Aa en Maas
10 tot 20
2006
Gemeente
WS Aa en Maas
PM
2007-2010
Stedelijke
Realiseren
Snelle afvoer door
wateropgave
noodzakelijke
toegenomen verhard
stedelijke wateropgave:
waterberging in het
oppervlak in combinatie
- technische uitwerking opties
stedelijke gebied om
met klimaatsverandering
- kosten-baten analyse
te voldoen aan de
veroorzaakt wateroverlast
- uitwerking voorkeursoplossing
beleidslijn
benedenstrooms
- financiering en plan van aanpak
vasthouden, bergen
- bestuurlijke vaststelling
en dan pas afvoeren
2
Waterplan Uden Definitief rapport
Realiseren voorkeursoptie waterberging
9R2440/R00003/501682/DenB - 46 -
12 juni 2006
Streefbeeld
Naam
Doel
Knelpunt
Nr_DP
Deelprojecten
Trekker
Partners
Project
Kosten
Tijdspad
(indicatief in € 1000,-) en de normen uit het
(aanbesteden, communicatie)
Nationaal Bestuursakkoord Water Schoon
Bedrijventerreinen
Duurzame inrichting
water en
duurzamer inrichten
bedrijventerreinen
- Opstellen handreiking duurzaam
onvoldoende
waterbeheer bedrijventerreinen (eisen
bedrijventerr
1
einen
Bedrijventerreinen duurzamer inrichten:
Gemeente
WS Aa en Maas
PM
2006-2008
Gemeente
provincie
5 tot 10
2007
en voorzieningen voor bedrijven ten aanzien van bluswater, afkoppelen, materiaalgebruik, hergebruik water). - Communicatie met bedrijven over doelen, maatregelen en kosten
Uitvoering
Minimaliseren
bagger plan
gezondheidsrisico's
Waterbodems zijn vervuild
1
verwerking specie met natuurlijke
vervuilde
bronnen van vervuiling, en KRW-
waterbodems
normen
Onderzoek naar de mogelijkheden voor
2
Uitvoeren bagger plan
Gemeente
WS Aa en Maas
1786
2007-2009
1
Onderzoek naar locatie, type, ernst en
Gemeente
provincie
20 tot 30
2006
Gemeente
WS Aa en Maas
5 tot 10
2006
Grondwater
Verkrijgen
Het is onbekend welke
beheer kern
voldoende inzicht in
grondwatervervuilingen er
urgentie van
Uden
functioneren
in stedelijk gebied zijn en
grondwaterverontreinigingen
grondwatersysteem
hoe deze zich gedragen
in de kern van Uden
De waterbalans van het
om de effecten van
stedelijk gebied is
watersysteemanalyse, meetnet en
infiltratie op
onbekend. Inzicht in
monitoringplan:
waterkwaliteit en
grondwaterstromingen en
- Identificeren leemten in kennis en
kwantiteit te kunnen
oppervlaktewaterstroming
onderzoeksvragen, gebruik maken van
voorspellen
en onvoldoende aanwezig.
bestaand meetnet Milieu
Waterplan Uden Definitief rapport
2
Opstellen programma van eisen voor
9R2440/R00003/501682/DenB - 47 -
12 juni 2006
Streefbeeld
Naam
Doel
Knelpunt
Nr_DP
Deelprojecten
Trekker
Partners
Project
Kosten
Tijdspad
(indicatief in € 1000,-) Risico's en baten van
- Keuze analysetool (model, meetnet,
afkoppelen, infiltratie en
historische analyse)
waterberging kunnen niet
- Opstellen PvE aanbesteding
goed worden beoordeeld 3
Aanbesteden en uitvoeren
Gemeente
WS Aa en Maas
30 tot 50
2006-2007
Gemeente
WS Aa en Maas
PM
2006 e.v.
PM
2006-2015
60
2007-2008
watersysteemanalyse 4
Opzet meetnet en monitoringprogramma grond- en oppervlaktewater, terugkoppelen resultaten in jaarlijks waterplan
Terugdringe
Terugdringen
Bijdrage stedelijke gebied
n belasting
vervuiling door
aan knelpunten behalen
saneren overstorten, gifvrij groenbeheer,
diffuse en
diffuse bronnen.
KRW
duurzaam bouwen, autowasplekken,
puntbronnen
Verontreinigingen
bedrijventerreinen) opnemen in
geen belemmering
milieubeleid en uitvoering
1
Maatregelen stedelijk gebied (o.a.
Gemeente
voor ecologie en chemie (KRW normen gehaald in 2015) OAS
Efficiency
Onvolledige benutting
verbetering
rioleringscapaciteit
1
Uitvoeren OAS
Maas
functioneren rioleringssysteem
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 48 -
WS Aa en
12 juni 2006
Gemeente
4.7
Waterorganisatie
4.7.1
Huidige situatie De verantwoordelijkheid voor het waterbeheer in Uden is verdeeld over 4 partijen18: de gemeente zelf, waterschap Aa en Maas, de provincie Noord-Brabant en Brabant Water: • de gemeente is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het rioolstelsel en de ruimtelijke ontwikkeling van haar grondgebied; • het waterschap is belast met het beheer van primaire watergangen, de zuivering van rioolwater (in RWZI’s) en de kaderstelling voor de oppervlakkige afvoer en de waterkwaliteit. Verder is het waterschap operationeel verantwoordelijk voor het opstellen van het stroomgebied beheersplan (SGBP) voor de KRW. De overdracht van het beheer van de belangrijkste watergangen van de gemeente is nog niet afgerond; • naast het waterschap en de gemeente is het Waterbedrijf Brabant Water N.V. verantwoordelijk voor de productie (niet binnen de gemeente Uden) en distributie van drinkwater; • de provincie is belast met het beheer van grondwater en kaderstelling voor ruimtelijke ontwikkeling, waterhuishouding en natuurontwikkeling. Zij stelt formeel het SGBP vast.
4.7.2
Doelstelling waterorganisatie Een intensieve en effectieve samenwerking vindt plaats op vele niveau’s: tussen het waterschap Aa en Maas en de gemeente Uden, tussen de gemeente Uden en de omliggende gemeentes en tussen de gemeente en bevolking en belangenorganisaties. Organisatorische grenzen vormen geen belemmering in het operationele waterbeheer en problemen worden niet onderling afgewenteld. Er wordt actief werk met werk gemaakt en projecten en beleid versterken elkaar. Om dit doel te realiseren, worden in de volgende paragraaf de projecten en voorgenomen maatregelen beschreven. Ook wordt concrete ‘beleidsbeslissingen’ genomen die specifiek gericht zijn op de waterorganisatie. De watercoördinator binnen de gemeente Uden is verantwoordelijk voor het plannen van de noodzakelijke overlegmomenten om de projecten uit te voeren.
4.7.3
Projecten
18
Vastgelegd in de Waterschapswet en de Wet op de Waterhuishouding.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 49 -
12 juni 2006
Tabel 4.6: Projecten Waterorganisatie Streefbeeld
Naam Project
Doel
Knelpunt
Nr_DP
Deelprojecten
Trekker
Partners
Kosten
Tijdspad
(indicatief in € 1000,-) Water
Doelen -
Gezamenlijk vaststellen
KRW doelen en
1
organisatie
maatregelen -
en uitvoeren van de
maatregelen nog
kosten (SGBP)
doelen, maatregelen en
onvoldoende onderdeel van
kosten voor de KRW
gemeentelijk waterbeheer
Deelname gemeente Uden aan
Gemeente
? fte
vanaf 2006
Gemeente
PM
jaarlijks
Gemeente
? fte
jaarlijks
(zie 2.3)
2006-2007
gebiedsgerichte KRW werkgroep Aa en Maas 2
SGBP
Terugkoppelen doelen - maatregelen kosten KRW in Operationeel Programma
Gebiedsgericht
Afstemmen waterbeleid
Onvoldoende benutten
1
waterbeheer
en projecten tussen Uden
kansen voor samenwerking
Jaarlijks overleg en terugkoppeling waterbeheer tussen Uden en
en omliggende gemeentes
omliggende gemeentes i.s.m. WS Aa en
Boekel, Veghel, Bernheze
Maas. Mogelijke koppeling met
en Landert
gebiedsgerichte werkgroep KRW. Bespreken Operationeel Programma 2
Gezamenlijk ontwikkelingsplan Leijgraaf
Gemeente
WS Aa en Maas, buurgemeenten,
(zie 2.3)
ZLTO 3
Coördinatie waterschap en gemeente bij
Gemeente
WS Aa en Maas
? fte
doorlopend
Gemeente
WS Aa en Maas
? fte
2006
uitvoering projecten (EVZ, wijstgronden en watertoets) Watercontract
Afstemmen en vastleggen
De watertoets is nog niet
watertoetsprocedure
afgestemd op de gemeente
1
Opstellen watercontract watertoets Gemeente Uden:
tussen gemeente en
- afspraken en nadere invulling
waterschap
Watercontract (benoemen deelgebieden, afspraken over waterboekhouding, overleg). - waterboekhouding meenemen in Operationeel Programma
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 50 -
12 juni 2006
Streefbeeld
Naam Project
Doel
Knelpunt
Nr_DP
Deelprojecten
Trekker
Partners
Kosten
Tijdspad
(indicatief in € 1000,-) 2
Regelmatig overleg watertoets tussen
Gemeente
WS Aa en Maas
? fte
3maandelijks
gemeente en waterschap, 1 keer per 3 maanden Financiering
Verbreden mogelijkheden
waterbeheer
financieren waterprojecten
Beperkte inzet rioolrecht
1
Invoeren verbreed rioolrecht
Gemeente
PM
2006
2
Verkennen voorbeelden andere
Gemeente
PM
2006
gemeentes 3
Uitvoeren subsidie-onderzoek
Gemeente
PM
2006
1
Jaarlijkse werksessie en overleg
Gemeente
WS Aa en Maas
? fte
jaarlijks
Gemeente
WS Aa en Maas
? fte
2006-2007
Vernieuwen
Operationeel Programma
Waterplan kan
Operationeel
voor het waterplan en
plankdocument worden
Programma
rioleringsplan samen met:
waterplan, monitoring en evaluatie
- watersysteem (evaluatie
voortgang, vaststellen knelpunten en
en bijstellen jaarlijks
oplossingen, PvA maatregelen en
waterplan)
afspraken financiering en uitvoering.
- watertoets (evalueren
Bestuurlijke vaststelling.
gemeente en waterschap over jaarlijks
waterboekhouding) - waterketen (evaluatie en bijstellen jaarlijks rioleringsplan) Overdracht
Onduidelijkheid over
stedelijk
juridische afspraken stedelijk
waterbeheer
water
Waterplan Uden Definitief rapport
1
Overdracht stedelijk waterbeheer
9R2440/R00003/501682/DenB - 51 -
12 juni 2006
4.8
Watercommunicatie
4.8.1
Inleiding Een van de doelen van het waterplan is watercommunicatie en bewustwording. Daarnaast is communicatie een belangrijk hulpmiddel bij de uitvoering van het waterplan. Uit ervaring is namelijk gebleken dat draagvlak en communicatie van groot belang zijn voor het duurzaam realiseren en het verhogen van de kwaliteit van waterplannen en andere gemeentelijke planvormen en projecten. De algemene communicatiedoelstelling voor water is daarom: “ De Udense bevolking moet kennis, houding en gedrag positief ontwikkelen ten opzichte van water”.
Dit betekent dat de waterorganisaties de burgers informeren en betrekken bij kwaliteit (water is te vies) en kwantiteit (er is te weinig of juist te veel water). De boodschap hierbij is “Uden leeft met water”. De waterorganisaties sluiten hiermee aan bij Nederland leeft met water en Brabant leeft met Water. 4.8.2
De vier communicatie peilers De communicatieaanpak van de waterorganisaties is gebaseerd op de onderstaande vier pijlers. De trekker van de activiteit en /of het project is de afzender van de communicatie. Communicatie op natuurlijke momenten en structurele communicatie Natuurlijke momenten gebruiken we om de burgers, belangenorganisaties en bedrijven bewust te maken van water in de leefomgeving. Een natuurlijk moment is de inning van een belasting of een vraag van een burger. Alle communicatie van de andere 3 pijlers komen samen bij structurele communicatie. Hierdoor ontstaat een campagne voor communicatie en waterbewustwording.
Communicatie bij waterwerkzaamheden
Projectcommunicatie
Communicatie bij waterwerkzaamheden Bij werkzaamheden aan water zoals onderhoud aan waterlopen gebruiken de waterorganisaties “Uden leeft met water”.
projecten gericht op waterbewustwording
Projectcommunicatie Het doel van projectcommunicatie is het vergroten van kennis, houding en gedrag voor de uitvoering van het waterplan project in de leefomgeving. Daarnaast maken we van de gelegenheid gebruik om waterbewustwording te creëren.
Communicatie en waterbewustwording Communicatie op natuurlijke momenten
Projecten gericht op waterbewustwording In het uitvoeringsprogramma zijn projecten opgenomen welke direct gericht zijn op waterbewustwording.
De uitwerking van de vier pijlers is vastgelegd in bijlage 4 van dit waterplan. Deze bijlage dient als leidraad voor de aanpak van de communicatie van de waterorganisaties. De watercoördinator binnen de gemeente Uden is verantwoordelijk voor de uitvoering. Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 52 -
12 juni 2006
5
UITVOERING EN BELEIDSBESLISSINGEN
5.1
Inleiding In dit laatste hoofdstuk staat de uitvoering van het waterplan Uden centraal. Hierbij komen 2 onderwerpen aan bod: de beleidsbeslissingen en de projecten en maatregelen. Tot slot is een tabel opgenomen met alle voorgestelde projecten. De beleidsbeslissingen betreffen zowel besluiten over de organisatie van het waterbeheer als het borgen van de uitvoering van het plan. Achtereenvolgens komen de volgende beslissingen aan bod: • de status van het waterplan; • de rol van de watertoets; • de Kaderrichtlijn Water; • de stedelijke wateropgave; • overdracht stedelijk waterbeheer.
5.1.1
Beleidsbeslissing 1: Status van het Waterplan In het waterplan worden afspraken gemaakt tussen de waterpartners over duurzaam waterbeheer in de gemeente Uden, in het bijzonder de gemeente Uden en het waterschap Aa en Maas. De afspraken betreffen: •
Een gezamenlijke visie op de waterhuishouding in Uden in 2015 In de visie komen de partners overeen vier hoofddoelen na te streven. Vervolgens werken ze de doelen uit in vijf geografische streefbeelden (dit waterplan).
•
Streefbeelden zijn leidend De streefbeelden zijn leidend bij het uitwerken van een maatregelen- of projectenprogramma. In het waterplan worden afspraken gemaakt over de uitvoering, financiering en monitoring van deze projecten.
•
Operationeel Programma Water én Riolering Het huidige Operationeel Programma (OP) Riolering wordt uitgebreid en vervangen door een OP Water én Riolering.
•
Jaarlijkse gezamenlijke monitoring Het waterschap Aa en Maas en de gemeente Uden spreken af jaarlijks de voortgang van het waterplan te monitoren. Deze monitoring vindt plaats geruime tijd vóór het opstellen van het jaarlijkse operationele programma en de begroting. De resultaten van dit overleg worden verwerkt in het Operationele Programma en teruggekoppeld naar het bestuurlijke niveau. Het eerste monitoring overleg zal plaatshebben in het voorjaar van 2007 op initiatief van de gemeente Uden.
•
Actualisatie waterplan in 2010 De waterpartners spreken af het waterplan te actualiseren in 2010. Deze datum volgt op het vaststellen van de Stroomgebiedbeheerplan (SGBP) 2009. Deze wordt opgesteld conform de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW).
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 53 -
12 juni 2006
5.1.2
Beleidsbeslissing 2: De Watertoets en het Watercontract De watertoets is een wettelijk verankerde procedure waarmee een vroegtijdige inbreng van water in de ruimtelijke ontwikkeling wordt gewaarborgd. Het doel van de watertoets is het vroegtijdig betrekken van de waterbeheerders over aanpassingen aan het watersysteem en het voorkomen of compenseren van blijvende schade hieraan. In Uden zijn tussen het waterschap en de gemeente met betrekking tot de watertoets de volgende uitgangspunten vastgelegd: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Gescheiden houden van vuil water en schoon hemelwater. Doorlopen van de afwegingsstappen: “hergebruik – infiltratie – buffering – afvoer”. Hydrologisch neutraal bouwen. Water als kans. Meervoudig ruimtegebruik. Voorkomen van vervuiling.
In het waterplan zijn de afspraken rondom hydrologisch neutraal bouwen in detail uitgewerkt en vastgelegd. Hiernaast is afgesproken dat het waterschap Aa en Maas een watercontract opstelt waarin vastgelegd wordt hoe wordt omgegaan met kleine plannen en op welke wijze (financieel, ruimtelijk) compensatie wordt uitgewerkt. Ook is afgesproken dat: • de vast te leggen KRW doelen (GET/GCT) en maatregelen gaan in de toekomst deel uitmaken van de toekomstige toetsingcriteria van de watertoets; • de waterkansenkaart van het waterschap Aa en Maas maakt integraal onderdeel uit van het waterplan Uden en is leidend bij alle watergerelateerde ontwikkelingen binnen de gemeente. 5.1.3
Beleidsbeslissing 3: Proactieve Betrokkenheid bij de Kaderrichtlijn Water Doelen, maatregelen en kosten voor de KRW worden momenteel opgesteld in een Stroomgebiedbeheerplan (SGBP). De regie hiervoor ligt bij de gezamenlijke waterbeheerders op rijks- en regionaal niveau. Voor Uden zijn vooral de provincie Noord-Brabant en het waterschap Aa en Maas richtinggevend. Er is nog onzekerheid over de benodigde investeringen en op welk niveau deze moeten plaatsvinden. Er ligt echter al wel een rol voor de gemeente. Naast concrete maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren (riolering, beheer openbare ruimte en groen) heeft de gemeente een leidende rol in het ruimtelijke en het milieubeleid. In het waterplan is afgesproken dat de gemeente actief deelneemt aan de ‘gebiedsgerichte werkgroep’. Hierdoor kan de gemeente voorsorteren op de verwachte maatregelen. In het Operationele Programma voor 2007 en 2008 wordt jaarlijks 15.000 euro gereserveerd voor deelname aan deze werkgroep en het vertalen van het KRW beleid naar onderwerpen zoals: • riolering; • RO-instrumenten; • inrichting van stadswateren; • bronaanpak stoffen; • milieuvergunningen en verordeningen.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 54 -
12 juni 2006
Eveneens is afgesproken dat de gemeente in de periode tot 2010 zogenaamde “geen spijt” maatregelen ten behoeve van de waterkwaliteit zal uitvoeren. Een voorbeeld is het niet gebruiken van bestrijdingsmiddelen binnen het streefbeeld natuurlijk en gevarieerd en de afgekoppelde gebieden binnen de kernen. 5.1.4
Beleidsbeslissing 4: Stedelijke Wateropgave De stedelijke wateropgave wordt gedefinieerd als er al wat gedaan moet worden om wateroverlast te voorkomen die ontstaat door inundatie vanuit oppervlaktewater, hoge grondwaterstanden en gebrekkige afvoer van regenwater. In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) stelt dat gemeenten deze opgave voor 2006 inzichtelijk moeten maken en verankeren in een gemeentelijk waterplan. In het waterplan Uden is een quick scan wateropgave uitgevoerd voor het stedelijke gebied waaruit een indicatieve opgave is bepaald. De quick scan richt zich op de wateroverlast vanuit het oppervlaktewater en wateroverlast door hoge grondwaterstanden of gebrekkige afvoer van regenwater zijn in deze eerste benadering nog niet meegenomen. Gegeven de normen uit het NBW heeft de gemeente een bergingsopgave van ca. 19 ha. Met relatief eenvoudige middelen kan de berging in het bestaande stedelijke watersysteem worden vergroot en resteert een opgave van ca. 5,1 ha om het overtollige water in extreme situaties te bergen. In het waterplan zijn vier potentiële locaties nader onder de loep genomen en kwalitatief beoordeeld. Het waterschap Aa en Maas en de gemeente Uden spreken af dat in een vervolgproject de stedelijke wateropgave nader uit te werken. In het vervolg worden ook de aspecten wateroverlast als gevolg van hoge grondwaterstanden en gebrekkige afvoer van regenwater meegenomen. Hiervoor nemen beide organisaties een bedrag van 12.500 euro op in Operationele Programma’s voor 2007.
5.1.5
Beleidsbeslissing 5: Overdracht stedelijk waterbeheer De overdracht van het stedelijke water heeft aanzienlijke vertraging opgelopen. Gemeente en Waterschap zullen hierover in 2006 nog concrete (financiële) afspraken maken om te komen tot daadwerkelijke overdracht van het stedelijke water in 2008.
5.2
Maatregelen en Projecten Om de visie en streefbeelden te realiseren is een breed pakket aan maatregelen opgenomen in het waterplan (in hoofdstuk 4). Vervolgens heeft een prioritering plaatsgevonden door de projectgroep. Hierbij is gelet op de volgende criteria: • technische haalbaarheid; • kosteneffectiviteit; • werk met werk; de aanpak van meerdere knelpunten tegelijk; • zichtbaarheid en draagvlak. Na interne terugkoppeling van de waterpartners en consultatie met maatschappelijke organisaties (zie figuur 11) zijn maatregelen en projecten geprioriteerd en vervolgens opgenomen in het waterplan (zie paragraaf 5.2.1.). Ook is afgesproken dat deze projecten worden doorvertaald naar de Operationele Programma’s van 2007 en 2008. Deze lijst met projecten is opgenomen in paragraaf 5.2.2.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 55 -
12 juni 2006
Figuur 5.1: Prioritering projecten door Project- en Klankbordgroep
5
4,5
4
3,5
0
5.2.1
Fietsroute (wijstroute)
EVZ Meerkensloop
PG KBG
Uitvoering baggerplan
0,5
Terugdringen belasting diffuse bronnen
1
Lespakketten scholen
1,5
Afkoppelen gemeente Uden
2
Natuurlijk watersysteem Maashorst
2,5
Een vitale Leijgraaf: regionale waterberging en natuur-ontwikkeling
3
Prioritaire projecten 1. Afkoppelen van de stedelijke kernen: • het waterschap Aa en Maas en de gemeente Uden nemen beide 15.000 euro op in hun jaarprogramma voor 2007 om een afkoppelplan op te stellen. Onderdeel van het afkoppelplan is een uitwerking van scenario’s met verschillende ambitieniveau’s en een doorvertaling van elk niveau naar de lastenstijging voor de burger; • de gemeente zal t.b.v. het afkoppelen het rioolrecht maximaal inzetten als ware het ‘verbreed rioolrecht’ zoals voorzien in de nieuwe (concept) integrale waterwet. Dit betekent dat ook maatregelen die niet direct gekoppeld kunnen worden aan rioolbeheer maar wel vallen binnen dit waterplan met deze middelen zouden kunnen worden gefinancierd. De consequenties voor de stijging van de rioollasten worden in elk Operationeel Plan eerst inzichtelijk gemaakt op basis waarvan het definitieve besluit op bestuurlijk niveau (gemeenteraad) in het definitieve Operationeel Plan wordt vastgelegd; • hiernaast spreken gemeente en waterschap af om een watersysteemanalyse (grond- en oppervlaktewater) uit te voeren. Het opzetten van een (grondwater)meetnet- en monitoringplan maken hier onderdeel van uit.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 56 -
12 juni 2006
2. Herstel van de wijst: In het waterplan zijn maatregelen opgenomen in de ‘Maashorst’ en de ‘Oude Peelontginning’ gericht op het bevorderen van infiltratie en herstel van wijst. In de watertoets wordt de beschermde status van de wijstgronden gewaarborgd. 3. Uitvoeren EVZ Meerkensloop: Afstemming met de gemeente Boekel en het waterschap Aa en Maas heeft plaatsgevonden over de uitvoering van de EVZ Meerkensloop. De gemeente zal hierin een leidende rol spelen om de uitvoering te realiseren. Het waterschap en de gemeente spreken af ieder een bedrag van 15.000 euro ter reserveren in 2007 om een concreet Plan van Aanpak op te stellen. 4. Integraal ontwikkelingsprogramma Leijgraaf: Door het opstellen van een integrale ontwikkelingsvisie en uitvoeringsprogramma krijgt de EVZ Leijgraaf concreet vorm in de periode tot 2015. Middelen en afspraken met omliggende gemeentes zijn hierover al vastgelegd in parallel aan het opstellen van het waterplan. De gemeentes Boekel, Veghel, Uden en het waterschap Aa en Maas spreken daarnaast nog af dat de gemeente Bernheze deelneemt aan de projectgroep en dat de maatregelen die voortkomen uit de ontwikkelingsvisie worden opgenomen in de Operationele Programma’s. 5. Communicatie: In het waterplan is een communicatieplan opgenomen waarin een standaard benadering is uitgewerkt die bij alle waterprojecten zal worden gevolgd. Ook wordt afgesproken in 2007 en 2008 de volgende projecten op te nemen: • ontwikkelen lespakketten over water voor scholen; • aanvullen bestaande wandel- en fietsroutes met ‘wateronderdelen’; • “watertappunten” van Brabant Water; • communicatie over het waterplan. 6. Overige projecten: Naast bovenstaande prioritaire projecten hebben de gemeente en het waterschap afgesproken projecten/maatregelen uit te voeren ten aanzien van: • kaderrichtlijn water; • stedelijke wateropgave; • waterorganisatie; • watertoets; • terugdringen vervuiling stedelijk gebied; • GGOR/landelijk gebied. 5.2.2
Kosten De onderstaande tabel geeft de kosten weer van de hierboven genoemde projecten. Bijlage twee geeft een uitvoerig overzicht van de kosten.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 57 -
12 juni 2006
Tabel 5.1: Indicatieve projectkosten (Het betreffen voornamelijk planvormingkosten, uitvoeringskosten zijn momenteel vaak nog niet bekend.) Jaar Omschrijving indicatieve kosten Afkoppelen van de stedelijke kernen
2006
2007
2008
2009
2010
-
€ 60.000
€ 20.000
-
-
Herstel van de wijst
€ 11.000
€ 230.000
€ 150.000
€ 142.000
€ 125.000
Uitvoeren EVZ Meerkensloop
€ 307.000
€ 407.000
€ 392.000
€ 100.000
€ 100.000
Integraal ontwikkelingsprogramma Leijgraaf
€ 10.000
€ 10.000
€ 10.000
-
-
Communicatie
€ 7.500
€ 15.000
€ 7.500
€ 7.500
€ 7.500
Overige projecten
€ 82.500
€ 720.000
€ 660.000
€ 655.000
€ 75.000
€ 418.000
€ 1.442.000
€ 1.239.500
€ 904.500
€ 307.500
€ 350.000
€ 920.000
€ 905.000
€ 590.000
€ 10.000
Totale indicatieve kosten projecten Waterplan Uden. Gedekte kosten projecten Waterplan Uden.
Tabel 5.2: Aandeel waterpartners in projectkosten (Het betreffen voornamelijk planvormingkosten, uitvoeringskosten zijn momenteel vaak nog niet bekend.) Jaar Omschrijving indicatieve kosten Totale indicatieve kosten projecten Waterplan Uden. Gedekte kosten projecten Waterplan Uden. Niet gedekte indicatieve kosten projecten Waterplan Uden. Aandeel gemeente Uden van niet gedekte indicatieve kosten projecten Waterplan Uden. Aandeel waterschap Aa en Maas van niet gedekte indicatieve kosten projecten Waterplan Uden.
2006
2007
2008
2009
2010
€ 418.000
€ 1.442.000
€ 1.239.500
€ 904.500
€ 307.500
€ 350.000
€ 920.000
€ 905.000
€ 590.000
€ 10.000
€ 68.000
€ 522.000
€ 334.500
€ 314.500
€ 297.500
€ 40.500
€ 135.000
€ 67.500
€ 57.500
€ 57.500
(60%)
(26%)
(20%)
(18%)
(19%)
€ 27.500
€ 387.000
€ 267.000
€ 257.000
€ 240.000
(40%)
(74%)
(80%)
(82%)
(81%)
-
-
-
-
-
Aandeel derden van niet gedekte indicatieve kosten projecten Waterplan Uden.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 58 -
12 juni 2006
BEGRIPPENLIJST Bergbezinkbassin
Een ‘bak’ aan het einde van een rioleringeenheid, voor de overstort naar het oppervlaktewater. Het grootste deel van de vuilvracht blijft in deze bak achter (bezinkt = sedimenteert) wanneer het riool overstort op het oppervlaktewater en wordt in een later stadium terug in het rioolsysteem gebracht en afgevoerd naar de rioolwaterzuivering.
Deklaag
De bodemlaag die aan het maaiveld voorkomt.
Drainage basis
De hoogte (ten opzichte van NAP of maaiveld) waarop het beoogde gebied wordt gedraineerd. De grondwaterstand kan bepaald worden door deze drainage basis.
Ecologische verbindingszone (EVZ)
Strook land en/of water die één of meerdere soorten de gelegenheid geeft zich te verplaatsen tussen of verspreiden over gebieden met voor deze soorten geschikte biotopen. De vorm en inrichting zijn afhankelijk van de soorten die er gebruik van maken.
Freatisch grondwater
Water in de relatief goed doorlatende laag direct onder de grondwaterspiegel (= freatisch vlak).
Gemengde riolering
Rioolstelsel waarin door dezelfde buizen zowel afval- als hemelwater worden afgevoerd naar een RWZI. Overstorten bestaan hier uit een mengsel van afval- en regenwater.
Gescheiden rioolstelsel
Rioolstelsel waarin afval- en hemelwater door verschillende buizen worden afgevoerd naar een RWZI. (mogelijk vervuild) Regenwater wordt hier direct naar oppervlaktewater afgevoerd.
Groenblauwe diensten
'Producten' die een grondeigenaar, meestal een agrariër, levert in het belang van natuur landschap en water, zoals water vasthouden, natuurbeheer op een deel van zijn land enzovoort. Hier staat voor hem een vorm van inkomen tegenover.
Grondwatertrap
De grondwatertrap geeft de grondwaterstand op een locatie aan doordat deze de gemiddeld hoogste en gemiddeld laagste grondwaterstand beschrijft.
Individuele behandeling afvalwater (IBA)
Een systeem dat het afvalwater van een gebouw (huis) zuivert alvorens er lozing plaatsvindt.
Intermediaire zone
Locatie waar in een gedeelte van het jaar infiltratie optreedt en in een ander gedeelte kwel.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 59 -
12 juni 2006
Interventiewaarde
Waarde die, in het geval van bodemverontreiniging, aangeeft bij welke concentratie sprake is van ernstige of dreigende ernstige vermindering van de functionele eigenschappen van de bodem voor mens, plant of dier. Bij overschrijding van de interventiewaarde in 25m³ sediment spreekt met van een ernstig geval van waterbodemverontreiniging.
Kwel
Het uittreden van grondwater aan het maaiveld of in waterlopen.
Maaiveldhoogte
De hoogte boven NAP van het oppervlak van de bodem waarop men kan lopen.
Maatgevende afvoer
De afvoer die 1 maal per jaar voorkomt of wordt overschreden, ofwel de 100% afvoer genoemd. Dit is dus niet de grootst mogelijke afvoer, maar de grootste afvoer die gemiddeld 1 maal per jaar voorkomt.
Moerige gronden
Gronden met een bovenlaag die bestaat uit veel plantenresten (humus).
Natte paragraaf (Waterparagraaf)
De beschreven uitkomst van het proces dat doorlopen wordt in het kader van de watertoets voor ruimtelijke plannen.
Normaliseren
Vastleggen van de beddingbreedte van een beek of rivier.
Regionale natuur en landschapseenheid (RNLE)
Een gebied dat bestaat uit een of meer begeleid natuurlijke eenheden en kleinere bos- en natuurgebieden, met tussengelegen of omringende landbouwgronden. De RNLE’s vallen grotendeels onder de groene hoofdstructuur en voor een beperkt deel onder de agrarische hoofdsstructuur.
Streefwaarde
Waarde die het kwaliteitsniveau (voor een parameter) aangeeft waarbij de functionele eigenschappen van een bepaald compartiment voor mens, plant en dier zijn veiliggesteld.
Stroomgebied
Gebied waaruit het afstromende water door één bepaalde waterloop wordt afgevoerd.
Toetsingswaarde
Productnorm die bepalend is of zoete baggerspecie (onder voorwaarden) op land of in zoet oppervlaktewater verspreid mag worden.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 60 -
12 juni 2006
Verbeterd gescheiden rioolstelsel
Rioolstelsel waarin afval- en hemelwater door verschillende buizen worden afgevoerd naar een RWZI. De eerste golf regenwater gaat naar het afvalwaterstelsel. Overstortingen bestaan hier alleen uit (weinig vervuild) regenwater, het merendeel van het hemelwater wordt naar de RWZI afgevoerd.
Waternatuur
Oppervlaktewateren met bestaande of potentiële aquatische of semi-aquatische natuurwaarden. De doelstellingen richten zich op het oppervlaktewater, de waterbodem en de oevers. (Provinciaal Waterhuishoudingsplan Noord-Brabant 2003-2006).
Waterscheiding
(dynamische) Grens tussen verschillende stroomgebieden.
Watersysteem
Het samenhangende geheel van het grond-, oppervlakte en atmosferisch water.
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 61 -
12 juni 2006
LITERATUURLIJST Nr. in
Titel document
Auteur
Jaartal
Grondwaterkaart van Nederland, 45 west – 45 oost
Dienst
1974
Waterplan [1]
grondwaterverkenning TNO [2]
Brabantse wijstgronden in beeld, Inventarisatie en
Waterschap De Aa,
verkenning van de aanpak
Staatsbosbeheer,
2003
Brabantse Milieufederatie [3]
Historische Atlas Noord-Brabant
Robas Producties
1989
[4]
Bodemkaart van Nederland, 45 oost
Stiboka
1972
[5]
Waterkwantiteitsgegevens
Waterschap Aa en Maas
2004
[6]
Waterkwaliteitgegevens
Waterschap Aa en Maas
2004
[7]
Baggerplan 2003 - 2012 Gemeente Uden,: bebouwd
Gemeente Uden
2003
Waterschap Aa en Maas
2004
gebied [8]
Ecologische streefbeelden voor Ecologische verbindingszones
[9]
Dynamisch Gemeentelijk Rioleringsplan Gemeente Uden
Gemeente Uden
2004
[10]
Reconstructieplan/Milieueffectrapportage Peel en Maas
Provincie Noord-Brabant
2004
[11]
StructuurvisiePlus Uden/Veghel
Gemeente Uden
2001
Waterplan Uden Definitief rapport
9R2440/R00003/501682/DenB - 62 -
12 juni 2006
A COMPANY OF
Bijlage 1 Projectvoorstellen
Waterplan Uden
9R2440/R00003/501682/DenB
Definitief rapport
12 juni 2006
Projectvoorstellen van 10 (deel)projecten (zie projectenlijst) Blz. 1 Maashorst 1.1: Dempen bovenloop Meeuwerloop en Groote Wetering 2 Maashorst 1.7: Anti-verdroging project Maashorst 4 Leijgraaf 3.3: Opstellen Ontwikkelingsplan Leijgraaf en voortvloeiende deelprojecten 5 Stedelijke kernen 4.1: Aanbesteden en bestuurlijk vaststellen afkoppelplan 7 Stedelijke kernen 5.1: Detailstudie opties waterberging stedelijke wateropgave 8 Stedelijke kernen 8.2: Opstellen programma van eisen (PvE) voor watersysteemanalyse, meetnet- en monitoringplan 9 Oude peelontginning 16.1: Aankoop gronden voor EVZ Meerkensloop 10 Watercommunicatie 23: Lespakket scholen ontwikkelen/inzetten 11 Watercommunicatie 24: Aanvullen wandel- en fietsroutes: Wijstroute 12 Watercommunicatie 25: Ontwikkelen algemene communicatiemiddelen
Maashorst 1.2: Dempen bovenloop Meeuwerloop en Groote Wetering Aanleiding (knelpunt) De bovenloop van zowel de Meeuwerloop als de Groote Wetering, liggen in het natuurgebied De Maashorst. Dit natuurgebied is verdroogd, ondermeer door de toegenomen ontwatering sinds de ruilverkaveling in de jaren ’70. Voor de geplande ontwikkeling van de natuur in dit gebied zijn de bovenlopen overbodig en ongewenst. Het water dat in deze gebieden valt dient zoveel mogelijk te infiltreren in de bodem en dient niet te worden afgevoerd via het oppervlaktewater. Het dempen van de bovenlopen lost dit probleem op. Doel Dempen van de bovenlopen van de Meeuwerloop en de Groote Wetering, gericht op de toegekende landschapsecologische functie van de Maashorst.. Aanpak: werkstappen Om bovenstaande doelstelling te realiseren dient er een aantal werkstappen uitgevoerd te worden. De eerste stap die gezet moet worden is het opstellen van het Plan van Aanpak anti-verdroging Maashorst (zie Maashorst 1.6). Daarin wordt het deelproject Dempen bovenlopen Meeuwerloop en Groote Wetering opgenomen. De werkstappen die doorlopen dienen te worden: 1. Uitwerken plan van aanpak deelproject met: • Bepalen lengte van de te dempen waterloop. • Inventarisatie bereikbaarheid waterlopen voor materieel. • Benodigde hoeveelheid zand/grond. • Project-monitoringplan opstellen, inclusief het plaatsen van enkele grondwaterstandbuizen en, indien afwezig, debietmeetpunt(en) benedenstrooms. 2. Informeren direct omwonenden over het plan en de te verwachten effecten en gevolgen. 3. Nulmeting grondwaterstanden en debieten verrichten met minimaal twee langjarige metingen (bijvoorbeeld op basis van bestaande meetpunten van gemeente of waterschap). 4. Uitvoering dempen bovenlopen. Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 1 -1-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
5. Aanpassen legger. 6. Uitvoeren project-monitoringplan. Er is in dit projectplan geen rekening gehouden met de herinrichting (aanplant, beheer e.d.) van het gedempte deel. Planning (tijdsbalk) Actie
2006
2007
2008
2009 e.v.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Betrokken waterpartners Het project zal worden getrokken door het waterschap Aa en Maas, in nauwe samenwerking met de gemeente Uden, de natuurbeherende instanties en de ZLTO/Maashorstboeren. Kosten (indictief) • Plan Dempen als onderdeel van het anti-verdroging project: € 10.000 • Communicatie € 5.000 • Monitoring (plan en uitvoering) € 5.000 • Dempen ongeveer 3 kilometer (materiaal en uitvoering) € 75.000 ____________.___ totaal:€ 95.000 Financiering Het anti-verdrogingproject Maashorst is een bestaand project uit de visie MaashorstHerperduin. De financiering kan in het anti-verdroging project worden vastgesteld, of per deelproject. Indien dit per deelproject gebeurt, zal dit project gefinancierd worden door het waterschap Aa en Maas als onderdeel van de begroting voor de inrichting van het watersysteem. Relaties Als onderdeel van het anti-verdroging project zullen de mogelijkheden voor groenblauwe diensten worden verkend. Mogelijke landbouwschadeclaims als gevolg van het project, worden onafhankelijk beoordeeld met ondersteuning van de meetgegevens uit het monitoringplan.
Maashorst 1.7: Anti-verdroging project Maashorst Aanleiding (knelpunt) Het natuurgebied De Maashorst is verdroogd, ondermeer door de toegenomen ontwatering sinds de ruilverkaveling in de jaren ’70. Grondwaterstanden zijn sindsdien verlaagd en vennetjes zijn her en der verdwenen. Het water dat in dit gebied valt dient zoveel mogelijk te infiltreren in de bodem en dient niet te worden afgevoerd via het oppervlaktewater.
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 1 -2-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Het grondwater is een belangrijke bron voor de wijstgronden in het westen (St. Annabosch en Raktse Veld). Diverse maatregelen kunnen ervoor zorgen dat het gebied wordt vernat, waaronder het dempen van de bovenlopen en het verondiepen van de middenlopen van de Meeuwerloop en Groote Wetering, het omvormen van naald- naar loofbos (minder verdamping) en het voorkomen van oppervlakkige afstroming. Doel Het opstellen en uitvoeren van een anti-verdroging project voor het vernatten van De Maashorst in verband met natuurontwikkeling en het bevorderen van infiltratie ten behoeve van de wijstgronden. Aanpak: werkstappen 1. Opstellen Plan van Aanpak anti-verdroging project met: a. Inventarisatie verdroogde gebieden en reden van verdroging. b. Opstellen maatregelenpakketten. c. Benoemen deelprojecten voor de uitvoer (Maashorst 1.6: “Dempen bovenlopen” is een voorbeeld hiervan). 2. Communiceren Plan van Aanpak met betrokken partijen. 3. Gefaseerd uitvoeren deelprojecten. Planning (tijdsbalk) Actie
2006
2007
2008
1. 2. 3.
Betrokken waterpartners Het waterschap Aa en Maas is trekker van dit project. Nauwe samenwerking vindt plaats met de natuurbeherende instanties en ZLTO/Maashorstboeren, gezien het belang dat zij hierin hebben. Kosten • Werkstappen 1 en 2 samen: € 25.000 • Uitvoeren deelprojecten (wordt in de deelprojecten begroot)____________.___ totaal:€ 25.000 Financiering Waterschap Aa en Maas Æ 50%. Provincie Noord-Brabant, natuurbeherende instanties en subsidies Æ 50%. Relaties Als onderdeel van het anti-verdroging project zullen de mogelijkheden voor groenblauwe diensten worden verkend. Mogelijke landbouwschadeclaims als gevolg van het project, worden onafhankelijk beoordeeld met ondersteuning van de meetgegevens uit het monitoringplan.
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 1 -3-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Leijgraaf 3.3: Opstellen Ontwikkelingsplan Leijgraaf en voortvloeiende deelprojecten Aanleiding (knelpunt) Het dal van de Leijgraaf heeft in tal van beleidsstukken een watergerelateerde en landschappelijke functie gekregen. Het streekplan spreekt van een landschapsecologische zone, in het uitwerkingsplan wordt ingestoken op een duurzaam te ontwikkelen zone tussen dal en stedelijk gebied van Uden west, en in de reconstructieplannen worden meerdere functies toegekend zoals regionale waterberging, ecologische verbindingszone (EVZ) en stedelijk uitloopgebied. Het is tot op heden echter nog onduidelijk op welke locatie en in welke omvang bijvoorbeeld de regionale waterberging gerealiseerd zou moeten worden. En welke mogelijkheden er zijn tot het combineren van berging met natuurontwikkeling. Kortom, het beekdalgedeelte van de Leijgraaf heeft een uitvoeringsgericht ontwikkelingsplan nodig om al deze doelen nader te kunnen concretiseren. Doel Opstellen van een ontwikkelingsplan voor de Leijgraaf. Aanpak: werkstappen 1. Verzamelen ontwikkelingsdoelen uit diverse beleidsstukken. 2. Verkennen (on)mogelijkheden van de functies in het dal. 3. Opstellen streefbeeld. 4. Inrichting van het dal opstellen, rekening houdend met o.a.: a. Regionale waterberging. b. Inrichting EVZ. c. Overige functies. 5. Communicatieplan met bewoners en betrokkenen. Planning (tijdsbalk) Actie
2006
2007
2008 e.v.
1. 2. 3. 4. 5. uitvoering
Betrokken waterpartners De trekker van dit plan is de gemeente Uden. Op dit moment heeft zij de offerte aanvraag uitgedaan naar diverse adviesbureaus. Het plan zal in nauwe samenwerking met de drie gemeenten Uden, Boekel en Veghel, het Waterschap Aa en Maas en de provincie opgesteld moeten worden. De gemeente Bernheze is niet direct betrokken, maar wordt wel op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in dit bovenstroomse deel, in verband met de mogelijke gevolgen voor het benedenstroomse deel, dat door de gemeente Bernheze loopt.
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 1 -4-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Kosten De kosten voor het laten opstellen van dit plan worden geraamd op:
€ 40.000
Financiering Voor de financiering zal een verdeelsleutel worden opgesteld. Het is logisch dat alle vijf de partijen een gelijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van dit plan. Relaties Met het ontwikkelen van het dal van de Leijgraaf wordt er invulling gegeven aan diverse doelen voor dit gebied in diverse ruimtelijke plannen. De relatie met de omgeving is groot en de ontwikkeling dient duurzaam te worden ingevuld. Op het gebied van water is er een directe relatie met het ontwikkelen van de EVZ langs de Leijgraaf, het inrichten van regionale waterberging en het afstemmen van de bergingsfunctie op de landbouwactiviteit in het dal (beekbuurtboeren).
Stedelijke kernen 4.1: Aanbesteden en bestuurlijk vaststellen afkoppelplan Aanleiding (knelpunt) Het huidige landelijke beleid voor waterbeheer en afstromend regenwater (o.a. WB21/NBW) is er op gericht om zoveel mogelijk verhard oppervlak af te koppelen in de toekomst. Op deze manier wordt de huidige gemengde riolering minder belast en het schone regenwater kan binnen het (deel)stroomgebied of rioleringseenheid worden geïnfiltreerd of afgevoerd naar open water. Door de sterk toegenomen hoeveelheid verhard oppervlak in Uden, met name sinds 1955, wordt er veel schoon hemelwater afgevoerd via het gemengd rioolstelsel. Dit levert een onnodige belasting voor de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) op en het grondwater wordt minder aangevuld, met een daling van de grondwaterstand als gevolg. Doel Het opstellen van een afkoppelplan voor zowel de bestaande stedelijke kernen binnen de gemeente Uden, als de geplande uitbreidingen (niet aansluiten). Aanpak: werkstappen Afkoppelen of niet aansluiten heeft, indien grootschalig aangepakt, direct gevolgen voor het watersysteem (kwantiteit en kwaliteit) en het beheer en onderhoud. Maar ook gevolgen op de lange termijn zullen zich voordoen, zoals het effect op de grondwaterstand. De volgende werkstappen worden onderscheiden, waarbij de aparte projecten cursief zijn opgenomen: 1. Opstellen afkoppelkansenkaart: • Geschiktheid voor infiltratie (infiltratiegeschiktheid kaart). • Ligging t.o.v. oppervlaktewater. • Kaart met kansrijke afkoppelgebieden. 2. Randvoorwaarden: • Beleidsvoorwaarden. • Beslisboom af te koppelen/niet aansluiten verhard oppervlak (taak waterschap). • Ligging verontreinigingslocaties. Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 1 -5-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
3. 4. 5. 6.
• Hydrologische effecten bepalen (watersysteemanalyse, zie 8.2). Prioriteren en faseren (op basis van vervangingstermijn bestaande riolering). Plan van Aanpak per deelgebied opstellen met consequenties voor beheer en onderhoud. Monitoringplan opstellen (zie 8.2). Communicatieplan opstellen.
Planning (tijdsbalk) Actie
2005
2006
2007
1. 2.
*
3. 4. 5. 6. * Bepalen hydrologische effecten (8.2) loopt tot 2007 door
Betrokken waterpartners De gemeente is trekker. Zij werkt nauw samen met het waterschap Aa en Maas in verband met de afkoppelbeslisboom en het bepalen van de hydrologische effecten. Kosten De kosten voor de werkstappen 2, 3, 4 en 6 worden geraamd op:
€ 15.000
Financiering De gemeente financiert het afkoppelplan. Het waterschap heeft een subsidieregeling voor afkoppelen, zodat de kosten voor de uitvoering voor de gemeente lager uitkomen. De gemeente mag op het onderdeel “Beslisboom af te koppelen / niet aansluiten verhard oppervlak” inhoudelijke inbreng van het waterschap verwachten. Relaties Het afkoppelplan heeft een directe relatie met het deelproject “PvE watersysteemanalyse, meetnet- en monitoringplan” 8.2 en de uitvoering ervan 8.3. Met behulp van de watersysteemanalyse is het mogelijk om de effecten van afkoppelen vooraf in te schatten. De deelprojecten (4.1, 8.2 en 8.3) lopen gedeeltelijk parallel. Voor het afkoppelen van de gebieden Hoevense veld fase 1 en Odilliapeel fase 2 in 2006 geldt dat deze waarschijnlijk tot uitvoering komen voordat de effecten op basis van de watersysteemanalyse zijn ingeschat. Een eenvoudiger inschatting van de effecten voor deze gebieden is gewenst. Voor de overige af te koppelen gebieden geldt dat de effectbepaling op basis van de watersysteemanalyse wel kan worden meegenomen in het afkoppelplan (effecten in 2006 en 2007, afkoppelplan in 2007).
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 1 -6-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Stedelijke kernen 5.1: Detailstudie opties waterberging stedelijke wateropgave Aanleiding (knelpunt) De snelle afvoer van hemelwater door het sterk toegenomen verhard oppervlak in combinatie met klimaatsverandering, veroorzaakt wateroverlast benedenstrooms bij Den Bosch. In het Nationaal Bestuursakkoord Water is overeengekomen dat in stedelijk gebied de wateroverlast beperkt moet blijven tot eens per honderd jaar. Voor Uden is met name de overlast door het buiten haar oevers treden van waterlopen aan de orde. Binnen het waterplan is een quick scan uitgevoerd naar de stedelijke wateropgave voor deze NBW-toets. De bergingsmogelijkheden die het huidige oppervlaktewatersysteem heeft, zijn ingeschat op basis van aannames. Een nadere analyse (detailstudie) levert de werkelijke ruimte voor waterberging op en de daarmee samenhangende kosten. Doel Opties voor waterberging in het kader van de stedelijk wateropgave uitwerken tot een voorkeursoptie. Aanpak: werkstappen 1. Technische uitwerking van de opties (mogelijk gebruik makend van de tool van 8.2 en 8.3). 2. Kosten-baten analyse. 3. Uitwerking voorkeursoplossing. 4. Financiering en plan van aanpak. 5. Bestuurlijke vaststelling. Planning (tijdsbalk) Actie
2007
2008 t/m 2010
1. 2. 3. 4. 5. uitvoering 5.2
Betrokken waterpartners De gemeente is trekker en werkt in dit project samen met het waterschap. Het werk zal, gezien de inhoudelijke component, worden uitbesteed aan een adviesbureau. Kosten De kosten voor de werkstappen 1 t/m 5 worden geraamd op:
€ 15.000
Financiering Gemeente. Het waterschap is mede financier gezien hun belangen hierin. Relaties De watersysteem analysetool (8.2 en 8.3), die ontwikkeld wordt in 2007, kan ingezet worden bij de werkstappen 1 en 3 van dit deelproject.
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 1 -7-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Stedelijke kernen 8.2: Opstellen programma van eisen (PvE) voor watersysteemanalyse, meetnet- en monitoringplan Aanleiding (knelpunt) De waterbalans van het stedelijk gebied is onbekend. Inzicht in grondwaterstromingen en oppervlaktewaterstromingen zijn onvoldoende aanwezig zodat bijvoorbeeld de risico's en baten van afkoppelen, infiltratie en waterberging niet goed kunnen worden beoordeeld. Om de werking van het watersysteem goed in beeld te krijgen en te houden, is er behoefte aan een watersysteemanalyse en een meetnet- en monitoringplan. Zowel de gemeente als het waterschap hebben baat bij deze producten. Aangezien de uitkomsten van deze producten/projecten voor diverse watergerelateerde onderzoeken gebruikt kan worden, is het zaak om vooraf helder te formuleren aan welke eisen deze producten/projecten moeten voldoen. Dit gebeurt door het opstellen van een Programma van Eisen (PvE). Doel Het opstellen van een PvE voor de watersysteemanalyse, meetnet- en monitoringplan. Aanpak: werkstappen 1. Identificeren leemten in kennis. 2. Opstellen onderzoeksvragen. 3. Keuze analysetool (grondwater- en/of oppervlaktewatermodel, meetreeksenanalyse, historische analyse of combinatie van deze). 4. Opstellen PvE voor aanbesteding. Planning (tijdsbalk) Actie
2006
2007
1. 2. 3. 4. uitvoering 8.3
Betrokken waterpartners De gemeente is de trekker in nauwe samenwerking met het waterschap. Het is van belang dat de keuze voor de analysetool breed gedragen wordt. Kosten De kosten voor dit project worden uitgedrukt in dagen geraamd op:
10 tot 15 dagen
Financiering Gemeente en waterschap. Relaties De volgende deelprojecten hebben een relatie met het uitvoeren van dit deelproject: 4.1: Aanbesteden en bestuurlijk vaststellen afkoppelplan. 4.2 t/m 4.6: Afkoppelen stedelijk gebied (monitoring). 5.1: Detailstudie opties waterberging stedelijke wateropgave. Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 1 -8-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Oude peelontginning 16.1: Aankoop gronden voor EVZ Meerkensloop Aanleiding (knelpunt) Het ontwikkelen van de ecologische verbindingszone (EVZ) voor de Meerkensloop verloopt traag door de organisatie van de grondaankoop. Grondaankoop gebeurt op vrijwillige basis. Dit komt de planning niet ten goede. De eerste tien meter langs de waterloop is voor rekening van het waterschap, de volgende vijftien meter is voor de gemeente. De Meerkensloop ligt deels op de gemeentegrens met Boekel, deels loopt hij door de gemeente Boekel en deels door Uden. Een goede afstemming tussen deze drie partijen (ws en 2xgem) draagt bij aan een versnelde realisatie van de EVZ. Doel Opstellen en uitvoeren van een plan voor grondaankoop voor de EVZ Meerkensloop. Het gaat om ongeveer 5 km, waarvan ongeveer 2 km op de grens met Boekel, 2 km in Boekel en 1 km in Uden. Aanpak: werkstappen 1. Benoemen “projectgroep grondaankoop”: • Vastleggen taken en verantwoordelijkheden. • Leden benoemen (waterschap en gemeenten zijn vertegenwoordigd, daarnaast mogelijk DLG, ZLTO en adviesbureau) 2. Inventariseren en vastleggen benodigde en reeds verworven gronden. 3. Prioriteren en faseren grondaankoop. 4. Inventariseren mogelijkheden voor groenblauwe diensten, regeling agrarisch natuurbeheer (SAN) of uitruil van gronden. 5. Communicatie met de grondeigenaren:stimuleren verkoop van gronden door beeldvorming van nut en noodzaak EVZ en aanbieden mogelijkheden. 6. Aankopen gronden (in prioritaire gebieden) en afspraken maken met eigenaren/gebruikers over de gebruiksmogelijkheden tot de uitvoering van de EVZ van start gaat in het betreffende gebied. Planning (tijdsbalk) Actie
2006
2007
2008
2009 en 2010
1. PvA EVZ 14.2 2. 3. 4. 5. 6. uitvoeren EVZ 14.3
Betrokken waterpartners De gemeente Uden of Boekel is trekker. Er wordt nauw samengewerkt met het waterschap (eventueel kan hij ook optreden als trekker) en ZLTO en mogelijk ook DLG. De medewerking van de grondeigenaren is van groot belang. Een goede communicatie adviseur is daarbij wenselijk. Kosten De kosten voor de werkstappen 1 t/m 4 zijn de uren van de projectgroep grondaankoop.
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 1 -9-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
• •
Stap5: communicatie (uitbesteden): Stap 6: grondaankoop (€ 7,- per m2*) - Gemeente Uden: 3km * 15m - Gemeente Boekel: 2km * 15m - Waterschap Aa en Maas: 5km * 10m
€ 20.000 € 315.000 € 210.000 € 350.000 ____________.___ totaal: € 895.000
*Voor de aankoop is uitgegaan van 100% aankoop
Financiering Elke partij komt haar eigen verplichtingen na. Daarnaast zal de financiering bestaan uit provinciale gelden en mogelijk subsidies. Relaties Om aan te sluiten op de EVZ van de Leijgraaf is afstemming met het Ontwikkelingsplan van de Leijgraaf (3.3) gewenst.
Watercommunicatie 23: Lespakket scholen ontwikkelen / inzetten Doel Het verhogen van het waterbewustzijn bij kinderen en scholieren. Aanleiding (knelpunt) “Jong geleerd is oud gedaan” is een bekend spreekwoord. Kinderen en scholieren zijn vaak een goede doelgroep om waterbewustwording bij te creëren. Ze leren snel, hebben interesse in het onderwerp, ze hebben vaak “hart” voor water, als laatste kunnen ze vaak de ouders overtuigen tot waterbewustwording. Hierdoor is het creëren van waterbewustwording bij deze doelgroep vaak erg effectief. Hiertoe willen we een leuk en leerzaam lespakket over het watersysteem, water en de natuur en watergebruik in samenwerking met andere partners ontwikkelen c.q. of een bestaand lespakket gebruiken. Trekker en partners De gemeente Uden zal de het ontwikkelen en/of inzetten van het lespakket coördineren. Hiervoor bekijkt ze samen met de waterorganisaties en andere partners zoals de IVN welke lespakketten al bestaan en in Uden ingezet kunnen worden, wat de voorwaarden voor de scholen zijn voor het gebruik en of bestaande lespakketten te gebruiken zijn. Aanpak: werkstappen 1. Inventarisatie: • Welke lespakketten bestaan al? • Welke voorwaarden stellen scholen bij het gebruik van een lespakket? • Welke voorwaarden stellen de waterorganisaties bij de inhoud van het lespakket? 2. Indien een nieuw lespakket ontwikkeld wordt: ontwikkelen (of aanpassen) lespakket; 3. Uitvoering: scholen gaan in samenwerking met bijvoorbeeld IVN aan de slag met de lespakketten;
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 1 - 10 -
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
4. Communicatie over de resultaten: via artikelen op internet en lokale media presenteert de gemeente de resultaten van de lespakketten op de scholen (successtory’s: Wat hebben kinderen geleerd over water in Uden en hoe leuk was dat) Tijdspad Indicatieve tijdsplanning
Actie 1 2 3 4
2006
2007
2008
2009 e.v.
Kosten Inventarisatie: € 2500. De kosten voor het ontwikkelen en de uitvoering van de lespakketten zijn afhankelijk van de te beschikbaarheid van lespakketten en de bereidheid tot samenwerking van andere organisaties zoals de IVN.
Watercommunicatie 24: Aanvullen wandel- en fietstroutes: Wijstroute Doel Verhogen van de recreatieve en belevingswaarde voor de ontwikkeling en het behoud van de (water)natuur en wijstverschijnselen. Hiervoor wordt aan de gebruikers van de routes meer informatie gegeven over de natuurontwikkeling en de wijst. Door een combinatie van recreatie en communicatie op een natuurlijk moment werken we aan het waterbewustzijn van bewoners Aanleiding (knelpunt) Uden heeft door de wijstgronden een bijzonder watersysteem. Echter is bij veel bewoners de belevingswaarde voor de wijstgronden en de (water)natuur de laatste jaren afgenomen. Hierdoor zijn bewoners en ondernemers minder bereid om de wijstgronden en de waternatuur te beschermen. Trekker en partners De gemeente Uden zal de het opzetten/aanvullen van de fietsroute coördineren. Hiervoor bekijkt ze samen met de waterorganisaties en andere partners zoals de VVV, de IVN en de ANWB op welke wijze de fietsroute en de bijbehorende middelen zoals bebording en een routebeschrijving vorm kan krijgen. Aanpak: werkstappen 1. Inventarisatie; a. Verkenning huidige fiets- en wandelroutes; b. Afstemmen partners mogelijkheden om aan te sluiten bij bestaande routes en taakverdeling; 2. Mogelijke fiets- en wandelroutes ontwikkelen; 3. Uitvoering: ontwikkelen bebording en routebeschrijvingen inclusief de informatie over de water in Uden, (water) natuur en wijstverschijnselen; 4. Communicatie over de routes en beheer en onderhoud.
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 1 - 11 -
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Tijdspad Indicatieve tijdsplanning
Actie 1 2 3 4
2006
2007
2008
2009 e.v.
Kosten PM
Watercommunicatie 25: Ontwikkelen algemene communicatiemiddelen Doel Het verhogen van het waterbewustzijn en het verbeteren van de communicatie met burgers en bedrijven over water in Uden. Aanleiding (knelpunt) In Uden bestaan knelpunten en worden diverse projecten en werkzaamheden uitgevoerd. Deze projecten moeten de knelpunten wegnemen en bijdragen aan het bereiken van de streefbeelden. De waterorganisaties willen structureel en eenduidig communiceren over water en waterbewustwording. Hiervoor kunnen enkele algemene middelen worden ontwikkeld die ingezet kunnen worden bij projectcommunicatie, waterwerkzaamheden en op natuurlijke communicatiemomenten. Deelprojecten • Ontwikkelen van een “beeldmerk” voor de boodschap: Uden leeft met Water • Ontwikkelen van een website: www.udenleeftmetwater.nl • Ontwikkelen van algemene middelen zoals een nieuwsbrief bij waterprojecten In het communicatieplan is de aanpak van deze algemene middelen verder uitgewerkt. Trekker en partners De gemeente Uden zal de het opzetten van de algemene middelen coördineren. Hiervoor bekijkt ze samen met de waterorganisaties welke wijze de communicatie middelen vorm zou moeten krijgen. Daarnaast maken de waterorganisaties werkafspraken over de wijze waarop alle waterorganisaties de algemene middelen bij de uitvoering van de projecten inzetten. Aanpak: werkstappen 1. Inventarisatie: welke middelen zijn geschikt om structureel en eenduidig in te zetten in Uden. 2. Ontwikkelen algemene middelen. 3. Uitvoering: inzet algemene middelen bij uitvoering.
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 1 - 12 -
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Tijdspad Indicatieve tijdsplanning
Actie 1 2 3
2006
2007
2008
2009 e.v.
Kosten Ontwikkelen beeldmerk: € 750. Ontwikkelen website Waterplan Uden € 5.000. Ontwikkelen standaard Nieuwsbrief € 500. Onderhoud website € 5000 tot € 10.000 per jaar.
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 1 - 13 -
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
A COMPANY OF
Bijlage 2 Projectenlijst en kostenverdeling per project en waterpartner
Waterplan Uden
9R2440/R00003/501682/DenB
Definitief rapport
12 juni 2006
Overzicht kosten van de gemeente Uden voor de projecten in waterplan Uden In de onderstaande tabellen (nummers 1 t/m 6) zijn de kosten weergegeven van de (prioritaire) projecten. Indien een cel groen is weergegeven, betekent dit dat de kosten gedekt/begroot zijn. Indien een cel rood is weergegeven, betekent dit dat de kosten niet gedekt/begroot zijn en ter bespreking voorliggen in de stuurgroep. Tabel 7 geeft de totale kosten voor de projecten zoals deze in het waterplan zijn weergegeven. Tabel 1: Indicatieve kosten prioritair project “Afkoppelen van stedelijke kernen” NR.
Prioritair project (1) en bijbehorende maatregelen (1.1 t/m 1.6)
Indicatieve kosten gemeente Uden 2006
2007
2008
2009
2010
1.1
Aanbesteden en bestuurlijk vaststellen afkoppelplan
-
15.000
-
-
-
1.2
Afkoppelen kern Uden, Hoevense Veld Fase 1
-
PM
-
-
-
1.3
Onderzoek naar locatie, type, ernst en urgentie van grondwaterverontreinigingen
-
-
via RO spoor
via RO spoor
-
1.4
Opstellen programma van eisen voor watersysteemanalyse, meetnet en monitoringplan: -
5.000
-
-
-
-
10.000
10.000
-
-
-
PM
PM
PM
PM
Totale indicatieve kosten prioritair project
-
30.000 + PM
10.000 + PM
PM
PM
Gedekte/begrote kosten prioritair project
-
-
-
-
-
Aanvullende indicatieve kosten prioritair project (ter bespreking Stuurgroep)
-
30.000 + PM
10.000 + PM
PM
PM
- Identificeren leemten in kennis en onderzoeksvragen - Keuze analysetool - Opstellen PvE aanbesteding 1.5
Aanbesteden en uitvoeren watersysteemanalyse
1.6
Opzet meetnet en monitoringprogramma grond- en oppervlaktewater, terugkoppelen resultaten in jaarlijks waterplan
Tabel 2: Indicatieve kosten prioritair project “Herstel van de Wijst” NR.
Prioritair project (2) en bijbehorende maatregelen (2.1 t/m 2.8)
Indicatieve kosten gemeente Uden
2.1
Overleg met Projectgroep Maashorst-Herperduin:, inbrengen deelprojecten
2.2
Dempen bovenloop Meeuwerloop en Groote Wetering (Visie Maashorst-Herperduin (M-Hd)
2006
Definitief rapport
Bijlage 2 -1-
2009
2010
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Water vasthouden in de haarvaten door verondiepen waterlopen (Visie M-Hd projecten 11, 27
Waterplan Uden
2008 -
projecten 11, 27 en 32) 2.3
2007
3.000
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
NR.
Prioritair project (2) en bijbehorende maatregelen (2.1 t/m 2.8)
Indicatieve kosten gemeente Uden 2006
2007
2008
2009
2010
en 32) 2.4
Stimuleren groenblauwe diensten door de landbouw (Structuurvisie+ en Visie M-Hd project 5)
-
en inzetten provinciale Stimuleringsregeling Agrarisch Natuurbeheer (SAN)
12.500
12.500
12.500
12.500
2.5
Grondverwerving in infiltratiegebieden (Visie M-Hd project 11) en wijstgronden (St. Annabos)
-
-
-
-
-
2.6
Uitvoeren herstelproject met terreinbeheerder en subsidie (Visie M-Hd o.a. Project 11)
-
-
-
-
-
2.7
Uitvoeren anti-verdrogingsproject Maashorst (Visie M-Hd project 11)
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
3.000
12.500
12.500
12.500
12.500
2.8
Groote Wetering ecologisch verbeteren door natuurvriendelijke oevers, beekbegeleidende beplanting, ruimte voor meandering.(Structuurvisie+ en Visie M-Hd project 27)
Totale indicatieve kosten prioritair project Gedekte/begrote kosten prioritair project Aanvullende indicatieve kosten prioritair project (ter bespreking Stuurgroep)
-
-
-
-
-
3.000
12.500
12.500
12.500
12.500
Tabel 3: Indicatieve kosten prioritair project “EVZ Meerkensloop” NR
Prioritair project (3) en bijbehorende maatregelen (3.1 t/m 3.3)
Indicatieve kosten gemeente Uden 2006
3.1 3.2
Aankoop gronden voor EVZ (ca. 5 km)
2008
2009
2010
105.000
105.000
105.000
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Opstellen PvA EVZ Meerkensloop en gebruik maken van provinciale regeling Stimulering Agrarisch Natuurbeheer (SAN)
3.3
2007
Uitvoeren EVZ Meerkenskloop (ca. 3 km)
Totale indicatieve kosten prioritair project
105.000
105.000
105.000
-
-
Gedekte/begrote kosten prioritair project
105.000
105.000
105.000
-
-
-
-
-
-
-
Aanvullende indicatieve kosten prioritair project (ter bespreking Stuurgroep)
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 2 -2-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Tabel 4: Indicatieve kosten prioritair project “Integrale ontwikkeling Leijgraaf” NR.
Prioritair project (4) en bijbehorende maatregelen (4.1 t/m 4.3)
Indicatieve kosten gemeente Uden 2006
4.1
Opstellen Ontwikkelingsplan Leijgraaf en voortvloeiende deelprojecten (ca. 4km EVZ binnen
2007
2008
2009
2010
10.000
10.000
10.000
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Totale indicatieve kosten prioritair project
10.000
10.000
10.000
-
-
Gedekte/begrote kosten prioritair project
10.000
10.000
10.000
-
-
-
-
-
-
-
gemeente Uden) 4.2
Natuurvriendelijk inrichten waterbergingsgebieden met aandacht voor ecologische en chemische doelen
4.3
Afronden regionale wateropgave door waterschap met benoeming bergingsgebieden (omvang en locatie)
Aanvullende indicatieve kosten prioritair project (ter bespreking Stuurgroep)
Tabel 5: Indicatieve kosten prioritair project “Communicatie” NR
Prioritair project (5) en bijbehorende maatregelen (5.1 t/m 5.3)
Indicatieve kosten gemeente Uden
5.1
Ontwikkelen en implementeren lespakketten voor scholen
-
7.500
-
-
-
5.2
Aanvullen fietsroute (wijstroute)
-
PM
-
-
-
5.3
Ontwikkelen algemene communicatiemiddelen zoals: 7.500
7.500
7.500
7.500
7.500
7.500
15.000
7.500
7.500
7.500
-
-
-
-
-
7.500
15.000 + PM
7.500
7.500
7.500
2006
- website - beeldmerk met boodschap
2007
2008
2009
2010
- folders Totale indicatieve kosten prioritair project Gedekte/begrote kosten prioritair project Aanvullende indicatieve kosten prioritair project (ter bespreking Stuurgroep)
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 2 -3-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Tabel 6: Indicatieve kosten overige projecten NR.
projecten (6A t/m 6F) en bijbehorende maatregelen
Indicatieve kosten gemeente Uden 2006
2007
2008
2009
2010
6A
Kaderrichtlijn Water
6A.1
Vaststellen doelen - maatregelen - kosten voor de KRW
-
-
-
-
-
6A.2
Terugkoppelen doelen - maatregelen - kosten KRW in Operationeel Programma
-
PM
PM
PM
PM
6A.3
Deelname gemeente Uden aan gebiedsgerichte KRW werkgroep Aa en Maas
7.500
7.500
7.500
7.500
7.500
-
-
PM
PM
PM
6A.4
Uitvoeren KRW maatregelen
6B
Stedelijke Wateropgave
6B.1
Detailstudie opties (waterberging) stedelijke wateropgave
-
7.500
-
-
-
6B.2
Realiseren voorkeursoptie waterberging (aanbesteden, communicatie)
-
-
-
-
PM
6C
Waterorganisatie 2.500
2.500
2.500
2.500
2.500
20.000
20.000
20.000
20.000
20.000
-
7.500
7.500
7.500
7.500
6C.1
Jaarlijks overleg en terugkoppeling waterbeheer tussen Uden en omliggende gemeentes i.s.m. WS Aa en Maas
6C.2
Coördinatie waterschap en gemeente bij uitvoering projecten (EVZ, wijstgronden en watertoets)
6C.3
Jaarlijkse werksessie en overleg gemeente en waterschap over voortgang waterplan en Operationeel Programma water en riolering
6C.4
Invoeren verbreed rioolrecht
-
PM
-
-
-
6C.5
Verkennen voorbeelden andere gemeentes
-
5.000
-
-
-
6C.6
Overdracht stedelijk waterbeheer
-
7.500
-
-
-
6C.7
Uitvoeren subsidie-onderzoek
-
15.000
-
-
-
6D
Watertoets
6D.1
Opstellen watercontract watertoets Gemeente Uden: 5.000
-
-
-
-
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000
-
-
-
5.000
-
-
-
- afspraken en nadere invulling Watercontract - ondertekening Watercontract 6D.2
Regelmatig overleg watertoets gemeente en waterschap, 1 keer per 3 maanden
6E
Terugdringen Vervuiling Stedelijk Gebied
6E.1
Opstellen handreiking duurzaam waterbeheer bedrijventerreinen
6E.2
Onderzoek naar de mogelijkheden voor verwerking specie met natuurlijke bronnen van
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 2 -4-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
NR.
projecten (6A t/m 6F) en bijbehorende maatregelen
Indicatieve kosten gemeente Uden 2006
2007
2008
2009
2010
vervuiling 6E.3
Uitvoeren baggerplan
-
530.000
530.000
530.000
-
6E.4
Maatregelen stedelijk gebied opnemen in milieubeleid en uitvoering
-
PM
PM
PM
PM
6E.5
Pilotproject gifvrij groenbeheer
-
PM
PM
PM
-
6F
GGOR/Landelijk Gebied
6F.1
Studie GGOR waarin onderzoek naar optimale watersysteeminrichting en peilbeheer
-
-
-
-
-
uitvoeren (plaatsen stuwen, verleggen watergangen, verondiepen watergangen) 6F.2
-
-
-
-
-
Totale indicatieve kosten overige projecten
Opstellen beheer- en onderhoudplan waterlopen landelijk gebied
45.000
617.500 + PM
577.500 + PM
572.500 + PM
42.500 + PM
Gedekte/begrote kosten overige projecten
15.000
540.000
540.000
535.000
5.000
Aanvullende indicatieve kosten prioritair project (ter bespreking Stuurgroep)
30.000
77.500 + PM
37.500 + PM
37.500 + PM
37.500 + PM
Tabel 7: Indicatieve kosten projecten Waterplan Uden Indicatieve kosten gemeente Uden 2006
2007
2008
2009
790.000 + PM
722.500 + PM
592.500 + PM
2010
Totale indicatieve kosten projecten Waterplan Uden
170.500
Gedekte/begrote kosten projecten Waterplan Uden
130.000
655.000
655.000
535.000
5.000
40.500
135.000 + PM
67.500 + PM
57.500 + PM
57.500 + PM
Aanvullende indicatieve kosten projecten Waterplan Uden (ter bespreking Stuurgroep)
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 2 -5-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
62.500 + PM
Overzicht kosten van het waterschap Aa en Maas voor de projecten in waterplan Uden In de onderstaande tabellen (nummers 1 t/m 5) zijn de kosten weergegeven van de (prioritaire) projecten. Indien een cel groen is weergegeven, betekent dit dat de kosten gedekt/begroot zijn. Indien een cel rood is weergegeven, betekent dit dat de kosten niet gedekt/begroot zijn en ter bespreking voorliggen in de stuurgroep. Tabel 6 geeft de totale kosten voor de projecten zoals deze in het waterplan zijn weergegeven. Tabel 1: Indicatieve kosten prioritair project “Afkoppelen van stedelijke kernen” NR.
Prioritair project (1) en bijbehorende maatregelen (1.1 t/m 1.6)
Indicatieve kosten waterschap Aa en Maas 2006
2007
2008
2009
2010
1.1
Aanbesteden en bestuurlijk vaststellen afkoppelplan
-
15.000
-
-
-
1.2
Afkoppelen kern Uden, Hoevense Veld Fase 1
-
PM
-
-
-
1.3
Onderzoek naar locatie, type, ernst en urgentie van grondwaterverontreinigingen
-
-
-
-
-
1.4
Opstellen programma van eisen voor watersysteemanalyse, meetnet en monitoringplan: -
5.000
-
-
-
-
10.000
10.000
-
-
-
PM
PM
PM
PM
Totale indicatieve kosten prioritair project
-
30.000
10.000
PM
PM
Gedekte/begrote kosten prioritair project
-
-
-
-
-
Aanvullende indicatieve kosten prioritair project (ter bespreking Stuurgroep)
-
30.000 + PM
10.000 + PM
PM
PM
- Identificeren leemten in kennis en onderzoeksvragen - Keuze analysetool - Opstellen PvE aanbesteding 1.5
Aanbesteden en uitvoeren watersysteemanalyse
1.6
Opzet meetnet en monitoringprogramma grond- en oppervlaktewater, terugkoppelen resultaten in jaarlijks waterplan
Tabel 2: Indicatieve kosten prioritair project “Herstel van de Wijst” NR.
Prioritair project (2) en bijbehorende maatregelen (2.1 t/m 2.8)
Indicatieve kosten waterschap Aa en Maas
2.1
Overleg met Projectgroep Maashorst-Herperduin:, inbrengen deelprojecten
2.2
Dempen bovenloop Meeuwerloop en Groote Wetering (Visie Maashorst-Herperduin (M-Hd) projecten 11, 27 en 32)
2.3
Water vasthouden in de haarvaten door verondiepen waterlopen (Visie M-Hd projecten 11, 27 en
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 2 -6-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
2006
2007
2008
2009
2010
-
-
-
-
-
-
80.000
-
-
-
-
17.000
17.000
17.000
-
NR.
Prioritair project (2) en bijbehorende maatregelen (2.1 t/m 2.8)
Indicatieve kosten waterschap Aa en Maas 2006
2007
2008
2009
2010
-
12.500
12.500
12.500
12.500 PM
32) 2.4
Stimuleren groenblauwe diensten door de landbouw (Structuurvisie+ en Visie M-Hd project 5) en inzetten provinciale Stimuleringsregeling Agrarisch Natuurbeheer (SAN)
2.5
Grondverwerving in infiltratiegebieden (Visie M-Hd project 11) en wijstgronden (St. Annabos)
-
PM
PM
PM
2.6
Uitvoeren herstelproject met terreinbeheerder en subsidie (Visie M-Hd o.a. Project 11)
-
-
-
-
-
2.7
Uitvoeren anti-verdrogingsproject Maashorst (Visie M-Hd project 11)
8.000
8.000
8.000
-
-
-
100.000
100.000
100.000
100.000
Totale indicatieve kosten prioritair project
8.000
217.500 + PM
137.500 + PM
129.500 + PM
112.500 + PM
Gedekte/begrote kosten prioritair project
8.000
8.000
8.000
-
-
-
209.500 + PM
129.500 + PM
129.500 + PM
112.500 + PM
2.8
Groote Wetering ecologisch verbeteren door natuurvriendelijke oevers, beekbegeleidende beplanting, ruimte voor meandering.(Structuurvisie+ en Visie M-Hd project 27)
Aanvullende indicatieve kosten prioritair project (ter bespreking Stuurgroep)
Tabel 3: Indicatieve kosten prioritair project “EVZ Meerkesloop” NR.
Prioritair project (3) en bijbehorende maatregelen (3.1 t/m 3.3)
3.1
Aankoop gronden voor EVZ (ca. 5 km)
3.2
Indicatieve kosten waterschap Aa en Maas
Opstellen PvA EVZ Meerkensloop en gebruik maken van provinciale regeling Stimulering Agrarisch Natuurbeheer (SAN)
3.3
Uitvoeren EVZ Meerkenskloop (ca. 3 km)
2006
2007
2008
2009
2010
117.000
117.000
117.000
-
-
15.000
15.000
-
-
-
-
100.000
100.000
100.000
100.000 100.000
Totale indicatieve kosten prioritair project
132.000
232.000
217.000
100.000
Gedekte/begrote kosten prioritair project
132.000
132.000
117.000
-
-
-
100.000
100.000
100.000
100.000
Aanvullende indicatieve kosten prioritair project (ter bespreking Stuurgroep)
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 2 -7-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Tabel 4: Indicatieve kosten prioritair project “Integrale ontwikkeling Leijgraaf” NR.
Prioritair project (4) en bijbehorende maatregelen (4.1 t/m 4.3)
Indicatieve kosten waterschap Aa en Maas
4.1
Opstellen Ontwikkelingsplan Leijgraaf en voortvloeiende deelprojecten (ca. 4km EVZ binnen gemeente Uden)
4.2
Natuurvriendelijk inrichten waterbergingsgebieden met aandacht voor ecologische en chemische doelen
4.3
Afronden regionale wateropgave door waterschap met benoeming bergingsgebieden (omvang en locatie)
Totale indicatieve kosten prioritair project Gedekte/begrote kosten prioritair project Aanvullende indicatieve kosten prioritair project (ter bespreking Stuurgroep)
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 2 -8-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
2006
2007
2008
2009
2010
-
-
-
-
-
PM
PM
PM
PM
PM
PM
PM
-
-
-
PM
PM
PM
PM
PM
-
-
-
-
-
PM
PM
PM
PM
PM
Tabel 5: Indicatieve kosten overige projecten NR.
projecten (6A t/m 6F) en bijbehorende maatregelen
5A
Kaderrichtlijn Water
Indicatieve kosten waterschap Aa en Maas 2006
2007
2008
2009
2010
5A.1
Vaststellen doelen - maatregelen - kosten voor de KRW
-
PM
PM
PM
-
5A.2
Terugkoppelen doelen - maatregelen - kosten KRW in Operationeel Programma
-
-
-
-
-
5A.3
Deelname gemeente Uden aan gebiedsgerichte KRW werkgroep Aa en Maas
-
-
-
-
-
5A.4
Uitvoeren KRW maatregelen
-
-
-
-
-
5B
Stedelijke Wateropgave
5B.1
Detailstudie opties (waterberging) stedelijke wateropgave
-
7.500
-
-
-
5B.2
Realiseren voorkeursoptie waterberging (aanbesteden, communicatie)
-
-
-
-
-
5C
Waterorganisatie -
-
-
-
-
20.000
20.000
20.000
20.000
20.000
7.500
7.500
7.500
7.500
7.500
-
-
-
-
5C.1
Jaarlijks overleg en terugkoppeling waterbeheer tussen Uden en omliggende gemeentes i.s.m. WS Aa en Maas
5C.2 5C.3
Coördinatie waterschap en gemeente bij uitvoering projecten (EVZ, wijstgronden en watertoets) Jaarlijkse werksessie en overleg gemeente en waterschap over voortgang waterplan en Operationeel Programma water en riolering
5C.4
Invoeren verbreed rioolrecht
-
5C.5
Verkennen voorbeelden andere gemeentes
-
-
-
-
-
5C.6
Overdracht stedelijk waterbeheer
-
7.500
-
-
-
5C.7
Uitvoeren subsidie-onderzoek
-
-
-
-
-
5D
Watertoets 5.000
-
-
-
-
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000
5D.1
Opstellen watercontract watertoets Gemeente Uden: - afspraken en nadere invulling Watercontract - ondertekening Watercontract
5D.2
Regelmatig overleg watertoets gemeente en waterschap, 1 keer per 3 maanden
5E
Terugdringen Vervuiling Stedelijk Gebied
5E.1
Opstellen handreiking duurzaam waterbeheer bedrijventerreinen
-
-
-
-
-
5E.2
Onderzoek naar de mogelijkheden voor verwerking specie met natuurlijke bronnen van vervuiling
-
5.000
-
-
-
5E.3
Uitvoeren baggerplan
-
50.000
50.000
50.000
-
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 2 -9-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
NR.
projecten (6A t/m 6F) en bijbehorende maatregelen
Indicatieve kosten waterschap Aa en Maas 2006
2007
2008
2009
2010
5E.4
Maatregelen stedelijk gebied opnemen in milieubeleid en uitvoering
-
-
-
-
-
5E.5
Pilotproject gifvrij groenbeheer
-
-
-
-
-
5F
GGOR/Landelijk Gebied PM
PM
PM
-
-
-
PM
PM
-
-
Totale indicatieve kosten prioritair project
37.500 + PM
102.500 + PM
82.500 + PM
82.500 + PM
32.500
Gedekte/begrote kosten prioritair project
10.000
55.000
55.000
55.000
5.000
27.500 + PM
47.500 + PM
27.500 + PM
27.500 + PM
27.500
5F.1
Studie GGOR waarin onderzoek naar optimale watersysteeminrichting en peilbeheer uitvoeren (plaatsen stuwen, verleggen watergangen, verondiepen watergangen)
5F.2
Opstellen beheer- en onderhoudplan waterlopen landelijk gebied
Aanvullende indicatieve kosten prioritair project (ter bespreking Stuurgroep)
Tabel 6: Indicatieve kosten projecten Waterplan Uden Indicatieve kosten waterschap Aa en Maas Totale indicatieve kosten projecten Waterplan Uden
2006
2007
2008
2009
2010
177.500 + PM
582.000 + PM
447.000 + PM
312.000 + PM
245.000 + PM
150.000
195.000
180.000
55.000
5.000
27.500 + PM
387.000 + PM
267.000 + PM
257.000 + PM
240.00 + PM
Gedekte/begrote kosten projecten Waterplan Uden Aanvullende indicatieve kosten projecten Waterplan Uden (ter bespreking Stuurgroep)
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 2 - 10 -
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Overzicht kosten van derden voor de projecten in waterplan uden In de onderstaande tabellen (nummers 1 en 2) zijn de kosten weergegeven van de (prioritaire) projecten. Indien een cel groen is weergegeven, betekent dit dat de kosten gedekt/begroot zijn. Indien een cel rood is weergegeven, betekent dit dat de kosten niet gedekt/begroot zijn en ter bespreking voorliggen in de stuurgroep.Tabel 3 geeft de totale kosten voor de projecten zoals deze in het waterplan zijn weergegeven. Tabel 1: Indicatieve kosten prioritair project “Herstel van de Wijst” NR.
Prioritair project (2) en bijbehorende maatregelen (2.1 t/m 2.8)
Indicatieve kosten derden
2.1
Overleg met Projectgroep Maashorst-Herperduin:, inbrengen deelprojecten
2.2
Dempen bovenloop Meeuwerloop en Groote Wetering (Visie Maashorst-Herperduin (M-Hd) projecten 11, 27 en 32)
2.3
Water vasthouden in de haarvaten door verondiepen waterlopen (Visie M-Hd projecten 11, 27 en 32)
2.4
Stimuleren groenblauwe diensten door de landbouw (Structuurvisie+ en Visie M-Hd project 5) en inzetten provinciale Stimuleringsregeling Agrarisch Natuurbeheer (SAN)
2006
2007
2008
2009
2010
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
2.5
Grondverwerving in infiltratiegebieden (Visie M-Hd project 11) en wijstgronden (St. Annabos)
-
-
-
-
-
2.6
Uitvoeren herstelproject met terreinbeheerder en subsidie (Visie M-Hd o.a. Project 11)
-
PM
-
-
-
2.7
Uitvoeren anti-verdrogingsproject Maashorst (Visie M-Hd project 11)
-
-
-
-
-
2.8
Groote Wetering ecologisch verbeteren door natuurvriendelijke oevers, beekbegeleidende
-
-
-
-
-
Totale indicatieve kosten prioritair project
-
PM
-
-
-
Gedekte/begrote kosten prioritair project
-
-
-
-
-
Aanvullende indicatieve kosten prioritair project (ter bespreking Stuurgroep)
-
PM
-
-
-
beplanting, ruimte voor meandering.(Structuurvisie+ en Visie M-Hd project 27)
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 2 - 11 -
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Tabel 2: Indicatieve kosten prioritair project “EVZ Meerkesloop” NR.
Prioritair project (3) en bijbehorende maatregelen (3.1 t/m 3.3)
3.1
Aankoop gronden voor EVZ (ca. 5 km)
Indicatieve kosten derden 2006
2007
2008
2009
2010
70.000
70.000
70.000
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Totale indicatieve kosten prioritair project
70.000
70.000
70.000
-
-
Gedekte/begrote kosten prioritair project
70.000
70.000
70.000
-
-
-
-
-
-
-
2008
2009
2010
3.2
Opstellen PvA EVZ Meerkensloop en gebruik maken van provinciale regeling Stimulering Agrarisch Natuurbeheer (SAN)
3.3
Uitvoeren EVZ Meerkenskloop (ca. 3 km)
Aanvullende indicatieve kosten prioritair project (ter bespreking Stuurgroep)
Tabel 3: Indicatieve kosten projecten Waterplan Uden Indicatieve kosten derden 2006
2007
Totale indicatieve kosten projecten Waterplan Uden
70.000
70.000 + PM
70.000
-
-
Gedekte/begrote kosten projecten Waterplan Uden
70.000
70.000
70.000
-
-
-
PM
-
-
-
Aanvullende indicatieve kosten projecten Waterplan Uden (ter bespreking Stuurgroep)
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 2 - 12 -
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Overzicht aandeel kosten van de gemeente Uden voor de projecten in waterplan Uden De tabellen 1 t/m 3 geven voor respectievelijk de gemeente Uden, waterschap Aa en Maas en derden de indicatieve kosten voor de projecten zoals deze zijn opgenomen in waterplan Uden. Hierbij is ook aangegeven welke kosten reeds zijn gedekt/begroot. Tabel 1: Indicatieve kosten projecten Waterplan Uden voor de gemeente Uden Indicatieve kosten gemeente Uden 2006
2007
2008
2009
2010
Totale indicatieve kosten projecten Waterplan Uden
170.500
790.000 + PM
722.500 + PM
592.500 + PM
Gedekte/begrote kosten projecten Waterplan Uden
130.000
655.000
655.000
535.000
5.000
40.500
135.000 + PM
67.500 + PM
57.500 + PM
57.500 + PM
Aanvullende indicatieve kosten projecten Waterplan Uden (ter bespreking Stuurgroep)
62.500 + PM
Tabel 2: Indicatieve kosten projecten Waterplan Uden voor waterschap Aa en Maas Indicatieve kosten waterschap Aa en Maas Totale indicatieve kosten projecten Waterplan Uden Gedekte/begrote kosten projecten Waterplan Uden Aanvullende indicatieve kosten projecten Waterplan Uden (ter bespreking Stuurgroep)
2006
2007
2008
2009
2010
177.500 + PM
582.000 + PM
447.000 + PM
312.000 + PM
245.000 + PM
150.000
195.000
180.000
55.000
5.000
27.500 + PM
387.000 + PM
267.000 + PM
257.000 + PM
240.000 + PM
Tabel 3: Indicatieve kosten projecten Waterplan Uden voor derden Indicatieve kosten derden 2006
2007
2008
2009
2010
Totale indicatieve kosten projecten Waterplan Uden
70.000
70.000 + PM
70.000
-
-
Gedekte/begrote kosten projecten Waterplan Uden
70.000
70.000
70.000
-
-
-
PM
-
-
-
Aanvullende indicatieve kosten projecten Waterplan Uden (ter bespreking Stuurgroep)
Tabel 4 geeft de indicatieve totale kosten voor de projecten zoals deze zijn opgenomen in waterplan Uden (optelsom van de tabellen 1 t/m 3). Bovendien is in deze tabel aangegeven welk percentage van de totale kosten door de gemeente Uden wordt betaald.
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 2 - 13 -
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Tabel 4: Indicatieve totale kosten projecten Waterplan Uden, aandeel kosten gemeente Uden Kosten totaal Totale indicatieve kosten projecten Waterplan Uden Aandeel gemeente Uden
2006
2007
2008
2009
2010
418.000
1.442.000
1.239.500
904.500
307.500-
40%
55%
58%
66%
20%
Tabel 5 geeft de indicatieve niet gedekte/begrote kosten voor de projecten zoals deze zijn opgenomen in waterplan Uden (optelsom van de tabellen 1 t/m 3). Bovendien is in deze tabel aangegeven welk percentage van de niet gedekte/begrote kosten door de gemeente Uden wordt betaald. Tabel 5: Indicatieve kosten projecten Waterplan Uden, aandeel gemeente Uden in nog niet gedekte kosten Kosten totaal Niet gedekte kosten projecten Waterplan Uden (ter bespreking Stuurgroep) Aandeel gemeente Uden
2006
2007
2008
2009
2010
68.000
522.000
334.500
314.500
297.500
60%
26%
20%
18%
19%
Uit tabel 5 valt af te leiden dat voor elke euro die de gemeente Uden vanaf 2007 investeert, het waterschap Aa en Maas 3 tot 4 euro investeert.
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 2 - 14 -
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
A COMPANY OF
Bijlage 3 Projectenkaart
Waterplan Uden
9R2440/R00003/501682/DenB
Definitief rapport
12 juni 2006
###Los document###
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 3 -1-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
A COMPANY OF
Bijlage 4 Communicatieplan Uden
Waterplan Uden
9R2440/R00003/501682/DenB
Definitief rapport
12 juni 2006
Plan van aanpak communicatie en waterbewustwording Waterplan Uden In deze bijlage staat het plan van aanpak voor de communicatie en de waterbewustwording voor Waterplan Uden. 1. Communicatiedoelstelling Een van de doelen van het waterplan is watercommunicatie en bewustwording. Daarnaast is communicatie een belangrijk hulpmiddel bij de uitvoering van communicatie. Bij de waterorganisaties en belangengroepen is draagvlak nodig voor het waterplan en de uitvoering van projecten. De algemene communicatiedoelstelling voor water is: “ De Udense bevolking moet kennis, houding en gedrag positief ontwikkelen ten opzichte van water”. 2. Algemene communicatieboodschap De waterorganisaties de burgers informeren en betrekken bij verbeteren van kwaliteit en kwantiteit van water. Hierbij worden de volgende boodschappen gebruikt: • water is te vies (kwaliteit): daarbij horen uitingen als schoon water, bewust gebruik van water, mooi water, scheiding van afvalwater en regenwater, de wijstgronden beschermen; • er is te weinig water (kwantiteit): daarbij horen uitingen als voorkómen van verdroging voor natuur en landbouw, de wijstgronden beschermen; • er is te veel water (kwantiteit): daarbij horen uitingen als water op straat, transport van water en beperken van wateroverlast. De algemene boodschap hierbij is: “Uden leeft met water”. De waterorganisaties sluiten hiermee aan bij Nederland leeft met water en Brabant Leeft met Water. 3. Afzender De trekker van een project of de activiteit is ook de afzender van de communicatie. De kosten voor de uitvoering van de communicatie worden op een zelfde wijze verdeeld als de kosten voor de uitvoering van een project.
-1-
Communicatie bij waterwerkzaamheden
Definitief rapport
Bijlage 4
Projectcommunicatie
Waterplan Uden
projecten gericht op waterbewustwording
Per pijler is beschreven wat de communicatiedoelstelling is, wie de doelgroepen zijn en op welke wijze de waterorganisaties de communicatie aanpakken. Deze aanpak is als een werkwijze beschreven. Hierdoor ontstaat een eenduidige en structurele communicatiestrategie zonder dat er veel extra communicatie-inspanningen nodig zijn.
Communicatie en waterbewustwording Communicatie op natuurlijke momenten
4. Communicatiestrategie De communicatieaanpak van de waterorganisaties is gebaseerd op de onderstaande vier pijlers. Per pijler is aangegeven op welke wijze de waterorganisaties per pijler gaan communiceren om invulling te geven aan bovenstaande communicatiedoelstellingen.
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
4.1 Communicatie op natuurlijke momenten / structurele communicatie Natuurlijke momenten gebruiken we om de burgers, belangenorganisaties en bedrijven bewust te maken van water in de leefomgeving. Een natuurlijk moment is bijvoorbeeld de inning van een belasting of een vraag van een burger of een gebeurtenis in het nieuws met water zoals “water op straat”. Communicatiedoelstelling Informeren van de burger over verbeteren waterkwaliteit en waterkwantiteit door het gebruik van de boodschap “Uden leeft met water”. Doelgroepen Gezien de mogelijke breedte van de communicatie op natuurlijke momenten is de doelgroep niet eenduidig. Over het algemeen zijn deze doelgroepen van belang: • bestuur; • medewerkers; • bewoners gemeente Uden; • media; Middelen (zie uitwerking projecten gericht op bewustwording): • logo of slogan www.udenleeftmetwater.nl: Dit logo/beeldmerk wordt door alle waterorganisaties zoveel mogelijk bij uitingen over water in Uden toegepast; • website “Uden leeft met Water”: hierop worden alle communicatiemiddelen van het waterplan en werken aan water verzameld; • artikelen op gemeentepagina weekblad; • brochures en een nieuwsbrief over “Uden leeft met water”; • samenvatting en inspraak waterplan Uden. Deze middelen worden tevens bij de projecten gericht op waterbewustwording en structurele communicatie (zie tabel 1). Samenwerking met buurgemeenten en waterschap bij de ontwikkeling van middelen is gewenst. Bij buurgemeenten speelt vaak eenzelfde problematiek (bijvoorbeeld Wijst) en ook zij ontwikkelen voorlichtingsmateriaal. Kennisdelen en gezamenlijk middelen ontwikkelen bespaart tijd en geld! 4.2 Projecten gericht op waterbewustwording In het uitvoeringsprogramma zijn projecten opgenomen welke direct gericht zijn op waterbewustwording. Communicatiedoelstelling Waterbewustwording creëren voor water in de leefomgeving door projecten. In tabel 1 vindt u een voorstel voor de aanpak van de projecten gericht op waterbewustwording en structurele communicatie. 4.3 Projectcommunicatie Het doel van projectcommunicatie is het vergroten van kennis, houding en gedrag voor de uitvoering van het waterplan project in de leefomgeving. Daarnaast maken we van de gelegenheid gebruik om waterbewustwording te creëren.
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 4 -2-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
In tabel 2 vindt u een voorstel voor de communicatieaanpak van alle waterplanprojecten. 4.4 Communicatie bij waterwerkzaamheden Bij werkzaamheden aan water zoals onderhoud aan waterlopen gebruiken de waterorganisaties “Uden leeft met water”
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 4 -3-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Tabel 1: Projecten gericht op waterbewustwording en structurele communicatie. Naam project Nut en noodzaak Educatief Bij jongeren en kinderen bestaat vaak een lespakket scholen laag waterbewustzijn. Onder het motto beter jong gedaan dan oud gedaan willen de waterorganisaties in samenwerking met bijvoorbeeld IVN lespakketten over water in uden inzetten op de scholen. Indien er geen geschikte lespakketten bestaan, ontwikkelen de waterorganistaties samen met externe partijen eenlespakket.
Wijstroute
Algemene en structurele communicatie
Doelgroep meewerken: Kinderen van groep 6-7 op lagere scholen. Eventueel scholieren
Communicatiedoel De doelgroepen leren meer over water en Uden en gaan in de toekomst bewuster om met water.
Informeren: ouders en overige burgers van Uden
De doelgroepen zijn op de hoogte van de activiteiten op de scholen en worden meer waterbewust.
De wijst en water en de natuur is in Uden Inwoners van Uden en niet altijd zichtbaar. De waterorganisaties toeristen willen de recreatieve en belevingswaarde voor de ontwikkeling van (water)natuur versterken. Hierdoor werken de waterorganisaties aan waterbewustwording.
De doelgroep leert op een leuke manier meer over waternatuur en wijst. De doelgroepen worden meer waterbewust en hebben begrip voor maatregelen en activiteiten die ondernomen worden om de (water)natuur en wijst te ontwikkelen.
Wijst en (water)natuur is bijzonder. We ontwikkelen en beschermen wijst en (water) natuur.
Er bestaat geen structurele en eenduidige De burgers en bedrijven communicatie over water in Uden. Er uit Uden vinden nu veel projecten en activiteiten voor water plaats. Nu ontstaat de kans om de informatie voor de burger zo aan te bieden dat er een "watercampagne" onstaat zonder dat daar veel extra inzet of kosten voor nodig is. Wel dienen hiertoe een aantal algemene middelen ontwikkeld te worden.
De Udense bevolking moet kennis, een postieve houding en gedrag ten aanzien van water ontwikkelen
Water in uden is Logo en beeldmerk. bijzonder. De Website "uden leeft met water" ontwikkelen en waterorganisaties onderhouden. Op deze website verzamelen werken samen om te zich alle projecten en activiteiten met vies, te veel en te betrekking tot water. weinig water in de Artikelen op website en op gemeentelijke toekomst te pagina. voorkomen. (zie communicatieplan hoofdstuk 1).
Boodschap Water In Uden is bijzonder en wij kunnen water beschermen.
Mogelijke communicatie-middelen lesbrieven, bezoekjes aan Wijst, waterzuivering, EVZ, project waar afgekoppeld wordt. Voor voorbeelden van lespakketten zie: http://www.watchweb.nl , http://www.reinwater.nl/watervlo, IVN Uden.
Planning Inventarisatie lespakketten en afstemming buurgemeenten, waterschap, organisaties en scholen. Ontwikkelen / aanpassen lespakketten en maken aanpak in 2006.
Artikelen op website en op gemeentelijke pagina.
Uitvoering voorjaar 2007 - 2010.
Fietsroutes bij VVV, IVN, ANWB en gemeente met toelichting op wijst en waternatuur. Borden op bij de waterbeziens-waardigheden langs de route. Artikel op website en in weekblad.
Inventarisatie bestaande fiestroutes, overleg met IVN, ANWB, VVV, recreatie gemeente over ontwikkelen / aanpassen routes. En maken plan van aanpak. Ontwikkelen / aanpassen van route, informatiemateriaal en promotie van route.
Brochures en artikelen over algemene wateraspecten in Uden als daar de behoefte voor bestaat. Samenvatting en inspraak waterplan.
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 4 -4-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
april 2006 april 2006 ontwikkelen en daarna periodiek onderhouden.
Bij gebeurtenissen, zoals water op straat of een nieuwsmoment bij activiteiten of projecten, plaatst de gemeente een artikel. Indien het waterschap trekker is worden afspraken gemaakt. Afhankelijk van behoefte
april 2006
Tabel 2: Projectcommunicatie
Naam project Natuurlijk watersysteem Maashorst
Nut en noodzaak Doelgroep Communicatiedoel Er is te weinig water in de bodem voor Meewerken: Agrariërs, De doelgroepen zijn op de hoogte IVN, natuurbeheerders van de knelpunten. Ze staan natuur en voor de ontwikkeling van positief tegenover het project en Wijst. De oorzaak is intensieve denken actief mee over mogelijke ontwatering en herstelmaatregelen. grondwaterontrekkingen.
informeren: burgers
Een Vitale Leijgraaf
Afkoppelen gemeente Uden
Waterplan Uden Definitief rapport
Meewerken: Agrariërs, Het water in de leijgraaf is niet altijd schoon genoeg. Daarnaast krijgen de IVN, natuurbeheerders natuur en het water te weining ruimte. Het is daarom belangrijk om locaties te zoeken waar water tijdelijk kan worden opgelagen en moeten de oevers natuurvriendelijk worden ingericht. informeren: burgers
In Uden wordt het regenwater samen met het vieze afvalwater in één rioolbuis opgevangen. Hierdoor komt er te weinig regenwater in de bodem voor de natuur en de planten in de tuin. Als het heel hard regent kan de rioolbuis al het water niet verwerken. Het teveel aan water komt in sloten terrecht en het oppervlakte wordt verontreinigd (vies).
Meewerken: betrokken bewoners in de kern waar afkoppelproject plaatsvindt.
Bijlage 4 -5-
Boodschap Het waterschap wil in samenwerking met de gemeente en betrokkenen het verdrogingsprobleem oplossen.
De geïntresseerde burgers zijn op Er is te weinig water in de de hoogte van de knelpunten en bodem voor natuur werkzaamheden ontwikkeling en Wijst. De waterorganisaties nemen maatregelen om dit tegen te gaan. De doelgroepen zijn op de hoogte van de knelpunten. Ze staan positief tegenover het project en denken actief mee over mogelijke locaties voor waterberging en natuurontwikkeling
Mogelijke communicatiemiddelen Planning Overleg en/ of Bij planvorming 2006 brainstormsessies 2007 Nieuwsbrief
Artikel op de website Artikel Bij uitvoering: 2009 regionaal weekblad Borden bij uitvoering
Het waterschap wil samen Overleg en/ of met de gemeente de Leijgraaf brainstormsessies meer natuurlijk maken en Nieuwsbrief ruimte maken voor waterberging. Denkt u mee?
De gemeente wil het regenwater afkoppelen van de riolering. Hiervoor is uw medewerking nodig. Het verzamelen van het regenwater en afzonderlijk afvoeren. In het communicatieplan dient de boodschap nader uitgewerkt te worden.
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Voor de aanpak van dit project zijn veel burgers betrokken een gedetailleerd communicatieplan is om die reden noodzakelijk. Communicatiemiddelen waaraan gedacht kan worden zijn: Informatieavonden, persoonlijk overleg, brochures, nieuwsbrieven en artikelen op website
De tijd die nodig is voor dit project is ondergebracht bij structurele communicatie
Bij planvorming 2006 - De tijd die nodig is 2007 voor dit project is ondergebracht bij structurele communicatie
De geïntresseerde burgers zijn op Het waterschap wil samen Artikel op de website Artikel Bij uitvoering: 2008de hoogte van de knelpunten en met de gemeente de Leijgraaf regionaal weekblad 2015 werkzaamheden meer natuurlijk maken en Borden bij uitvoering ruimte maken voor waterberging. De doelgroep is op de hoogte van de afkoppelplannen van de gemeente. Ze staan hier positief tegenover en willen meewerken met het afkoppelproject door het dakoppervlak en het verharde oppervlak van de riolering af te koppelen.
Budget De tijd die nodig is voor dit project is ondergebracht bij structurele communicatie
De tijd die nodig is voor dit project is ondergebracht bij structurele communicatie
Afkoppelen kern Uden pm. Afhankelijk (Hoevense veld fase 1): van communicatieplan 2006 Afkoppelen kern Uden (Hoevense veld fase 2): 2007 Afkoppelen Odiliapeel fase 2: 2006 Afkoppelen kern Volkel: 2007 Afkoppelen Uden andere gebieden 2008 2015
Mogelijke communicatiemiddelen Planning 2006-2008 Voor de aanpak van dit project zijn veel burgers betrokken een gedetailleerd communicatieplan is om die reden noodzakelijk. Communicatiemiddelen waaraan gedacht kan worden zijn: Informatieavonden, persoonlijk overleg, brochures, nieuwsbrieven en artikelen op website
Naam project Schoon water en bedrijventerreinen
Nut en noodzaak Doelgroep Op bedrijventerreinen wordt niet altijd Meewerken: bedrijven duurzaam omgegaan met regenwater. van het bedrijventerrein Er bestaat onduidelijkheid over het gebruik van bluswater, het gebruik van materialen en het afkoppelen. Daarnaast bestaan er voor bedrijven veel mogelijkheden voor hergebruik van water.
Communicatiedoel De bedrijven zijn op de hoogte van de ideeen van de gemeente en de kansen voor de bedrijven en staan daar positief tegenover. De bedrijven denken en werken actief mee aan schoon water op het bedrijventerrein.
Boodschap De gemeente wil samen met de bedrijven nadenken over hetgerbuik, afkoppelen en bluswatervoorzieningen op bedrijventerreinen.
Uitvoering Baggerplan
In Uden zijn de waterbodems op informeren: sommige plaatsen vervuild. Dit komt omwonenden omdat verontreiniging in het water zakt en op de bodem terechtkomt. De gemeente wil deze opschonen.
De omwonenden zijn op de hoogte van de werkzaamheden en accepteren de overlast.
De gemeente gaat samen met de waterorganisaties de vervuilde waterbodems aanpakken door het baggeren van de bodem.
(Nieuws)brief van de 2007-2009 gemeente met info over de plannen. Nieuwsbrief bij start uitvoering. Artikelen op website en in weekblad.
De tijd die nodig is voor dit project is ondergebracht bij structurele communicatie
De agrariërs kennen de problemen met betrekking tot de verontreiniging. Ze willen meewerken om de verontreiniging te verminderen of tegen te gaan.
Het waterschap wil samen met u de verontreiniging in oppervlaktewater aanpakken. Welke maatregelen zijn wenselijk.
Voor de aanpak van dit 2008 - 2015 project dient een communicatieplan opgesteld te worden. Qua middelen kan gedracht worden aan: Brainstormsessies, workshops, persoonlijk overleg, nieuwsbrief. Presenteren successtory's.
pm. Afhankelijk van communicatieplan
Meedenken: Omwonenden en omliggende bedrijven
De doelgroepen zijn op de hoogte van de knelpunten. Ze staan positief tegenover het project en denken actief mee over mogelijke oplossingen voor de aanleg van de EVZ
Het waterschap wil in samenwerking met de gemeente en betrokkenen de EVZ voor de meerkensloop realiseren.
Persoonlijk overleg grondeigenaren en brainstormsessies. Nieuwsbrief
De tijd die nodig is voor dit project is ondergebracht bij structurele communicatie
Informeren: Burgers
De geïntresseerde burgers zijn op Het waterschap en de de hoogte van de knelpunten en gemeente willen een EVZ werkzaamheden aanleggen.
Terugdringen belasting De landbouw vervuilt door acticititeiten Agrariërs diffuse bronnen zoals veehouderij of bestrijdingsmiddelen het oppervlaktewater.
EVZ Meerkensloop
Waterplan Uden Definitief rapport
De Meerkensloop is aangewezen als ecologische verbindingszone. Deze zone verbindt natte natuurgebieden aan elkaar zodat het leefgebied van planten en dieren groter wordt. De aanleg van de EVZ Meerkensloop gaat traag in verband met grondaankoop.
Bijlage 4 -6-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Bij planvorming 2006
Artikel op de website artikel Bij uitvoering 2007regionaal weekblad 2010 Borden bij uitvoering
Budget pm. Afhankelijk van communicatieplan
De tijd die nodig is voor dit project is ondergebracht bij structurele communicatie
A COMPANY OF
Bijlage 5 Beknopte samenvatting van de visie op water in Uden
Waterplan Uden
9R2440/R00003/501682/DenB
Definitief rapport
12 juni 2006
Beknopte samenvatting van de visie op water in Uden 1. Inleiding De visie voor het Udense watersysteem staat verwoord in diverse beleidsnotities. Deze bijlage van het waterplan is een beknopte samenvatting van de visie op het watersysteem in Uden. De visie is gebaseerd op een drietal bouwstenen: 1. Het waterbeleid op rijks- en provinciaal niveau. 2. Het waterbeleid op regionaal niveau (gemeente, waterschap en reconstructie Peel en Maas). 3. De kansen en knelpunten van het Udense watersysteem. 2. Doelstellingen en kader op rijks- en provinciaal niveau, 2015 als mikpunt Provincie en Rijk streven ernaar om in 2015 een duurzaam watersysteem te hebben (‘systeem op orde’). Door wetgeving en handhaving dient het waterbeheer vervolgens ook duurzaam te blijven (‘systeem op orde houden’). In 2015 zijn de meeste beleidsdoelstellingen gerealiseerd (tijdshorizon Reconstructie, Nationaal Bestuursakkoord Water en de Europese Kaderrichtlijn Water). Concreet betekent dit: • de oppervlaktewaterkwaliteit voldoet aan bij de wet geregelde minimumnorm (4e Nota waterhuishouding Maximum Toelaatbaar Risico, Kaderrichtlijn Water: toekomstige normen). De negatieve invloed van de waterketen is minimaal; • het systeem voldoet aan de gestelde veiligheidsnormen voor inundatie (overstroming en overlast). De verwachte klimaatsverandering wordt opgevangen middels toepassing van de trits ‘eerst vasthouden, dan bergen en dan pas afvoeren’ (Nationaal Bestuursakkoord Water); • het grondwaterregime biedt de basis voor een goede ontwikkeling van alle ruimtelijke functies (Gewenst Grond en Oppervlaktewater Regime of GGOR); • nieuwe activiteiten worden op duurzame wijze ingepast in het watersysteem (Watertoets, water als medeordenend principe); • de effecten van de bebouwde omgeving op het watersysteem zijn via de basisinspanning (reductie vuiluitworp rioleringsstelsel) en het waterkwaliteitsspoor tot het gewenste niveau teruggebracht (Wet Milieubeheer); • grootschalige barrières voor faunapassage in het watersysteem zijn niet meer aanwezig door het aanleggen van ecologische verbindingszones (Reconstructieplan Peel en Maas); • de drinkwaterwinning is duurzaam (evenwicht onttrekking – aanvulling, kwaliteit conform de normen). Bij bewoners en bedrijven is duurzaam en zuinig gebruik van (drink)water algemeen geaccepteerd (Provinciaal Waterhuishoudingplan en Partiële herziening Waterhuishoudingsplan 2003-2006). 3. Doelstellingen en kader op regionaal niveau In dit hoofdstuk gaan we eerst in op de voornaamste beleidsuitgangspunten van de gemeente Uden. Daarna worden de uitgangspunten van het waterschap Aa en Maas behandeld. Tot slot worden de watergerelateerde beleidsuitgangspunten op regionaal niveau (Reconstructieplan Peel en Maas en Visie Maashorst-Herperduin) samengevat.
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 5 -1-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
3.1 Structuurvisie gemeente Uden (en Veghel) In de structuurvisie van de gemeente Uden zijn voor het landelijke en stedelijke gebied een viertal strategieën uitgewerkt om het ‘ruimtelijke structuurbeeld’ vorm te geven. Voor de waterhuishouding zijn hieronder de belangrijkste punten samengevat: Blauwe strategie – herstel van infiltratie en kwel Het grootste probleem in de waterhuishouding is de verdroging van oorspronkelijk natte plekken. De blauwe strategie is erop gericht om de oorspronkelijke kwelzones en de wijstgronden langs de Peelrandbreuk en de Raambreuk weer te voeden met voldoende en schoon water. Daarvoor is het nodig om de infiltratie van water op de hogere delen te verbeteren. Dit gebeurt door: 1. Infiltratiegebieden peelontginningen op de Peelhorst en Maashorstcomplex herstellen. 2. Drooglegging waterlopen Peelhorst verminderen. 3. Getrapt vasthouden van water in de waterlopen Peelhorst. 4. Afkoppelen hemelwater in de kernen ten behoeve van infiltratie. Dit heeft een positief effect op de wijstgronden. Groene strategie – ontwikkeling ecologische waardevolle zones De Peelrandbreuk en het beekdal van de Leijgraaf worden samen ontwikkeld tot een ecologische zone van formaat. Tussen Uden Zuid, de Ruitersweg, en de Eikenheuvel wordt een toekomstig woongebied “Eikenheuvel” ontwikkeld en natuurlijk in gepast in de omgeving. Door een zone van 200 meter aan de westkant en 400 meter aan de oostkant van de Peelrand- en Raambreuk vrij te houden van bebouwingen en door een aangepast agrarisch gebruik kan deze zone als leegte herkenbaar worden/blijven in het landschap. De breuklijnen krijgen daardoor naast een belangrijke ecologische en aardkundige betekenis ook een betekenis als drager van de ruimtelijke structuur. Dat geldt niet voor de breuklijnen die in het stedelijke gebied van Uden liggen. De waterlopen op de Peelhorst worden in ecologisch opzicht verder ontwikkeld. Dit betekent onder andere een natuurlijk dwars- en lengteprofiel en het aan weerszijden vrijmaken van een zone van 10 – 15 meter voor natuurontwikkeling. Rode strategie – duurzaam stedelijk waterbeheer Uitgangspunt is een duurzaam water- en bodemsysteem in de kernen: • keuze voor nieuwe bouwlocaties aanpassen aan het watersysteem; • bestaand en toekomstig stedelijk gebied afkoppelen en afhankelijk van grondwaterstroming het hemelwater infiltreren of hergebruiken. Gele strategie – duurzame landbouw gerelateerd aan bodem- en watersysteem De gemeente zal zich actief opstellen om ecologische landbouw te ontwikkelen in de zones: het beekdal van de Leijgraaf, de breukzones met wijstgronden (Peelrandontginningen) en het Maashorstcomplex. In deze zones krijgen niet-gewenste functies (waaronder bouwen) geen ontwikkelingsmogelijkheden.
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 5 -2-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
3.2 Dynamisch Gemeentelijk Riolerings Plan (DGRP) gemeente Uden De streefbeelden/doelstellingen in het DGRP van de gemeente Uden zijn gebaseerd op de Leidraad Riolering: • alle bedrijven, panden, woonboten en overige producenten van enige vorm van afvalwater moeten in principe worden aangesloten op het gemeentelijke riool; • het voorkomen van wateroverlast en veiligheid staan op de eerste plaats. De gekozen uitgangspunten en normen voor het DGRP en het waterplan dienen gelijk te zijn voor zover het dezelfde doelen en schaalgrootte betreft. Zodra deze zijn vastgelegd in het waterplan wordt het DGRP aangepast; • alleen vuil water afvoeren naar de zuivering; • alleen schoon water afvoeren naar het oppervlaktewater. (Het waterschap hanteert nadrukkelijk voor schoon water de trits hergebruik – infiltreren – bergen – afvoeren, zie ook paragraaf 3.3); • optimaal functioneren van het rioleringsstelsel (onderhoudsplan). 3.3 Streefbeelden waterschap Aa en Maas Het waterschap Aa en Maas zet in op een zo duurzaam mogelijke waterhuishouding en het versterken of herstellen van natuurlijke processen van infiltratie, kwel en beekvorming. Hiernaast zijn het voorkomen van vervuiling en het houden van droge voeten in het landelijke en stedelijke gebied prioriteiten. Voor deze uitgangspunten zijn de nota’s ‘Visie op water (1999)’ en de ‘Beleidsnota stedelijk water (1999)’ richtinggevend. In detail zijn streefbeelden geformuleerd voor de onderwerpen grond- en oppervlaktewater, de waterketen en de Peelrandbreuk. Hiernaast zijn concrete uitgangspunten geformuleerd voor de planvorming m.b.t. de waterketen en het watersysteem. Deze worden hieronder samengevat: Streefbeeld grondwater Infiltratiegebieden In deze hogere, veelal zandige gebieden wordt de bergingscapaciteit van de bodem maximaal benut. De inrichting van het gebied is niet alleen afgestemd op het zoveel mogelijk gebruiken van gebiedseigen water, maar ook op het kunnen opvangen van intensieve buien en het overbruggen van lange droge perioden. Het gebiedseigen water wordt vanaf de haarvaten zolang mogelijk vastgehouden. De belasting met afbreekbare stoffen is minder dan via natuurlijke zuivering kan worden afgebroken. Niet en moeilijk afbreekbare stoffen die accumuleren in de waterbodem, komen niet in het water. Intermediaire gebieden Het beheer is gericht op het zorgen voor een goede balans tussen afvoer en conservering. In droge perioden wordt regenwater zoveel mogelijk geconserveerd en geïnfiltreerd. In langdurig natte perioden wordt water afgevoerd. Er wordt voor gezorgd dat niet meer water wordt afgevoerd dan noodzakelijk is, zodat droogteproblemen in ander perioden zoveel mogelijk voorkomen worden. Vooral voor de waterkwaliteit komt het goed uit dat het intermediaire gebied bestaat uit diverse ondiepe grondwatersystemen die ingebed zijn in het regionale grondwatersysteem. De lokale grondwatersystemen beïnvloeden kwalitatief maar een beperkt gebied. Hierop is ingespeeld bij de keuze van het landgebruik. De belasting met afbreekbare stoffen is minder dan via natuurlijke zuivering kan worden afgebroken. Niet en moeilijk afbreekbare stoffen die accumuleren in de waterbodem, komen niet in het water. Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 5 -3-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Kwelgebieden en beekdalen De inrichting en het waterbeheer is erop gericht niet meer water af te voeren dan nodig is. De ontwateringdiepte is beperkt om te voorkomen dat water wordt weggetrokken uit hoger gelegen gebieden en om de kwelafhankelijke waarden in aangrenzende natuurgebieden te ontzien. De waterlopen zijn ontdiep, waardoor ze minder draineren. Verder hebben sloten een breed profiel, zodat in perioden van piekafvoeren een groot deel van het water geborgen wordt in de bedding. De belasting met afbreekbare stoffen is minder dan via natuurlijke zuivering kan worden afgebroken. Niet en moeilijk afbreekbare stoffen die accumuleren in de waterbodem, komen niet in het water. Streefbeeld oppervlaktewater voor beken en natuurvriendelijke waterlopen • door infiltratie bovenstrooms is er een aanzienlijke kwelstroom richting de waterlopen; • door retentiemaatregelen zijn piekafvoeren beperkt, de hoge afvoeren houden enige tijd aan; • de natuurlijke variatie tussen de verschillende stroomgebieden en de verschillen tussen boven- en benedenlopen zijn duidelijk herkenbaar; • de waterkwaliteit van alle waterlopen is goed en voldoet minimaal aan de verwaarloosbaar risicowaarden voor waterkwaliteit (!); • overal in de waterlopen worden, afhankelijk van de functies, de bijbehorende normen gehaald; • de waterbodemkwaliteit is goed, voldoet aan klasse 1 normen, met uitzondering van de gebieden waar van nature een overschrijding van deze normen bestaat; • de recreatieve mogelijkheden vergroten waar deze niet strijden met de ecologische doelstellingen. Streefbeeld Waterketen Grondwaterwinning vindt in beperkte mate plaats op plaatsen waar het watersysteem er het minst door beïnvloed wordt. De winning overschrijdt de draagkracht van het watersysteem niet. Onttrokken grondwater wordt alleen gebruikt voor hoogwaardige huishoudelijke en industriële doeleinden (drinkwater). Voor water met minder hoogwaardige toepassingen zijn andere waterbronnen aangesproken. Kenmerkend voor het watergebruik is dat er efficiënt met het water wordt omgegaan. Dit geldt ook ten aanzien van het gebruik en de lozing van verontreinigde stoffen. De stoffen die worden geloosd, zijn tegen acceptabele kosten uit het afvalwater te verwijderen. Het rioolstelsel in bebouwd gebied is afgestemd op de afvoer van vuilwater. Neerslagwater wordt geïnfiltreerd of via een schoonwaterriool verwerkt. Overstorten met afvalwater uit gescheiden stelsels komen niet voor. De bebouwing in het buitengebied is aangesloten op de riolering voor zover dat rendabel is. De RWZI’s verwerken hoofdzakelijk afvalwater uit gebieden met een geconcentreerde bebouwing. Door de constante stroom afvalwater kan efficiënt gezuiverd worden. Huizen en bedrijven in het landelijke gebied waarvoor aansluiting op het riool niet rendabel is, zijn voorzien van een lokale zuivering. Lozing van hemelwater op het watersysteem vindt alleen plaats indien hergebruik niet mogelijk is. Alle lozingen voldoen aan de eisen die vanuit de functie van het ontvangende water gesteld worden, zodat de draagkracht van het ontvangende watersysteem niet overschreden wordt.
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 5 -4-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Streefbeeld Peelrandbreuk Afwatering van de Peelhorst geschiedt alleen via de natuurlijke openingen in de breuklijn. Niet natuurlijke openingen “gaten” in de breukrand (gegraven waterlopen die de breukzone doorsnijden) zijn gedicht, zowel in het landelijk gebied als bij de kernen. Om wateroverlast in deze kernen te voorkomen, zijn wel maatregelen getroffen. De Peelrandbreuk heeft een stuwende werking op het grondwater, waardoor het water op de Peelhorst wordt vastgehouden. Wijstgebieden zoals bij Uden zijn goed ontwikkeld. Uitgangspunten planvorming watersysteem en waterketen Schoon water wordt niet naar een rioolwaterzuivering afgevoerd. De voorkeursvolgorde voor de behandeling van schoon water in bestaand gebied en nieuwbouwlocaties is: 1. Afhankelijk van de lokale situatie van het watersysteem: hergebruiken of infiltreren. 2. Bergen en daarna afvoeren naar oppervlaktewater. 3. Afvoeren naar riolering via een verbeterd gescheiden stelsel. • het uitgangspunt voor nieuwbouwlocaties is hydrologisch neutraal bouwen; • stedelijk water dient zo natuurlijk mogelijk te worden ingepast (ecologische oevers). Er moet rekening worden gehouden met een onderhoudspad van 4 meter breed. Als de bovenbreedte van de waterloop (insteek tot insteek) breder is dan 7 meter, dan geldt voor dit voor beide zijden van de waterloop; • als afkoppelen om (milieu-) technische redenen (nog) niet mogelijk is, kan hemelwater via een verbeterd gescheiden rioolstelsel worden afgevoerd; • voor bestaande gemengde stelsels is de pompovercapaciteit 0,7mm per uur, gerelateerd aan het aangesloten verharde oppervlak. De benodigde absolute pompovercapaciteit daalt daarom bij afkoppelen. Bestaande gemengde lozingen moeten minimaal voldoen aan de basisinspanning; • lozingen op oppervlaktewater met de functie waternatuur zijn in principe niet toegestaan. Bij gebrek aan een alternatief moet de lozing worden teruggebracht door aanvullend op de basisinspanning 14 millimeter aan berging aan te leggen, of een gelijkwaardig alternatief; • voor lozingen op oppervlaktewater met een algemene milieudoelstelling geldt dat, als de vereiste waterkwaliteit ten gevolge van de overstort niet wordt gehaald, er in aanvulling op de basisinspanning maximaal 8 millimeter berging moet worden aangelegd, of een gelijkwaardig alternatief. 3.4 Reconstructieplan Peel en Maas Op het gebied van water en bodem worden voor het voorkeursalternatief de volgende beleidsuitgangspunten genoemd: • in samenhang oppakken van verschillende waterthema’s (waterkwantiteit en – kwaliteit en beekherstel); • waar mogelijk gebruik maken van groenblauwe diensten. Binnen de gemeente Uden komen hiervoor in eerste instantie in aanmerking: - beekdal van de Leijgraaf; - delen van de wijstgronden. • aanpak verdroging en wateroverlast door: - vasthouden van water in de haarvaten;
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 5 -5-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
-
• •
ondersteunen waterconserveringsalternatieven (eerste planperiode: project in de Maashorst. Effectenstudie naar maatregelen in de waterhuishouding); - grondwaterstand verhoging (eerste planperiode: opstellen pakket van maatregelen voor St. Annabosch (wijstgebied type A1); - beschermingsbeleid natte natuurparel en zone 500m uitvoeren. Werkt door in het bestemmingsplan; - onderzoek uitvoeren naar herstel van wijst; - aanwijzen waterbergingsgebieden (indicatief). Het dal van de Leijgraaf wordt aangeduid als voorlopig reserveringsgebied 2050. Dat betekent dat de geschiktheid voor regionale waterberging hier niet verloren mag gaan door de ontwikkeling van functies; verbetering waterkwaliteit. Onderzoek naar meest effectieve maatregelen in natuurgebieden: project ‘Blauwe knooppunten’. (eerste planperiode: St. Annabosch); beekherstel. Binnen gemeente Uden: de Leijgraaf.
De gemeente heeft ten noorden van de kern Uden de bestemming Regionale Natuuren Landschapseenheid (RNLE) Maashorst-Maasvallei. In een RNLE staan bescherming en ontwikkeling van natuur, landschap- en cultuurhistorische waarden centraal. Hierbij passen schone, extensieve en grondgebonden vormen van landbouw en recreatie. Specifiek voor de RNLE Maashorst-Maasvallei, dat met het zuidelijk deel binnen de gemeentegrens ligt, geldt: Vanwege de belangrijke hydrologische, geologische, ecologische en landschappelijke samenhang met het gebied de Maashorst zijn het gebied Achter de Bergen, de Bedafsche Bergen en het daaraan grenzende gebied met wijstgronden toegevoegd aan de RNLE Maashorst-Maasvallei. Het reconstructieplan bevat een integrale zonering voor intensieve veehouderij (plankaart 2 van het reconstructieplan en par. 11.6.1 van ontwerp reconstructieplan deel B). Deze bestaat uit: • landbouwontwikkelingsgebieden: ten oosten van Odiliapeel: - ruime mogelijkheden voor de ontwikkeling van intensieve veehouderij; - vestiging van nieuwe bedrijven vindt hier plaats; • verwevingsgebieden: ongeveer 70% van het landelijk gebied: - Gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur; - Intensieve veehouderijbedrijven kunnen zich duurzaam ontwikkelen, mits de omgeving dit toelaat (behoud ruimtelijke kwaliteit); • extensiveringsgebieden: met het primaat natuur: Maashorst, Achter de Bergen, Bedafsche Bergen, St. Annabosch, Vliegbasis Volkel, zuidelijk van Odiliapeel. Met het primaat wonen: als zone rondom de kernen en Hemelrijk: - Geen duurzaam perspectief voor intensieve veehouderij. In het reconstructieplan worden twee concepten genoemd die aansluiten bij het watersysteem en deze ook versterken: • beekbuurtboeren: beekdal van de Leijgraaf: - meer ruimte door hermeandering; - waterberging in de natte delen; - stimuleren agrarisch natuurbeheer; • woon-werklandschap: tussen Uden en Boekel: - zijtakken van de Leijgraaf en wijstgronden vormen het “casco” voor ontwikkeling nieuwe woon- en werkfuncties; Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 5 -6-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
-
versterken casco: beschermen en ontwikkelen wijstgronden.
3.5 Visie Maashorst – Herperduin De visie past goed binnen het reconstructiebeleid Peel en Maas. Er wordt onderscheid gemaakt in de natuurkern (Maashorst) en de schil (binnen gemeente Uden is dat de bebouwde kern van Slabroek en het gebied Hengstheuvel). De ontwikkelingen en kansen voor het watersysteem in de visie, gekoppeld waar mogelijk aan de in de visie gedefinieerde projecten, is als volgt samen te vatten: • natuurkern: Maashorst: - vernatting van de natuurkern met (tijdelijke) compensatie voor de landbouw (project 11); - vergroten van infiltratie door natuurontwikkeling en bosomvorming; • schil: Slabroek en Hengstheuvel: - beekherstel Groote Wetering bij Slabroek; - herstel en benutten wijstgronden in Hengstheuvel; - stimuleringsregeling Groene en Blauwe diensten (project 5); • ten aanzien van de landbouwontwikkeling in de schil-gebieden wordt gestreefd naar stimulering van verbreding van de landbouw: zorgboeren, groenblauwe diensten en recreatie (project 7).
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 5 -7-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
A COMPANY OF
Bijlage 6 Notitie KRW met waterlichamenkaart
Waterplan Uden
9R2440/R00003/501682/DenB
Definitief rapport
12 juni 2006
###Los document###
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 6 -1-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
A COMPANY OF
Bijlage 7 Notitie Stedelijke Wateropgave
Waterplan Uden
9R2440/R00003/501682/DenB
Definitief rapport
12 juni 2006
###Los document###
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 7 -1-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
A COMPANY OF
Bijlage 8 Notitie Watertoets
Waterplan Uden
9R2440/R00003/501682/DenB
Definitief rapport
12 juni 2006
###Los document###
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 8 -1-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
A COMPANY OF
Bijlage 9 Waterkansenkaart (Waterschap Aa en Maas)
Waterplan Uden
9R2440/R00003/501682/DenB
Definitief rapport
12 juni 2006
###Los document###
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 9 -1-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
A COMPANY OF
Bijlage 10 Notitie Afkoppelkansenkaart
Waterplan Uden
9R2440/R00003/501682/DenB
Definitief rapport
12 juni 2006
###Los document###
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 10 -1-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
A COMPANY OF
Bijlage 11 Saneringslocaties Uden
Waterplan Uden
9R2440/R00003/501682/DenB
Definitief rapport
12 juni 2006
###Los document###
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 11 -1-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
A COMPANY OF
Bijlage 12 Koude-warmte opslag
Waterplan Uden
9R2440/R00003/501682/DenB
Definitief rapport
12 juni 2006
Koude- en warmteopslag (KWO) KWO wordt primair geassocieerd met energie. De link met waterbeheer wordt meestal niet herkend. De volgende aspecten zijn echter van belang: • doorboring van beschermende kleilagen vormt een bedreiging voor de kwaliteit van het diepere grondwater; • te hoge temperatuurschommelingen in grondpakket kan chemie van het grondwater beïnvloeden; • bij bodemwisselaars is het risico aanwezig dat bij incidenten de gebruikte vloeistof in het grondwaterpakket terecht komt; • KWO wordt momenteel per project ingericht. Door onderlinge beïnvloeding van systemen worden toepassingsmogelijkheden voor projecten in de omgeving beperkt. Dit pleit voor collectieve oplossingen. Door het combineren van projecten kunnen systemen efficiënter ingezet worden en wordt het aantal boringen beperkt. De gemeente Uden hanteert de volgende uitgangspunten: • KWO is een positieve ontwikkeling, mits er zorgvuldig mee wordt omgegaan. Dus niet in directe omgeving van drinkwaterwinning en vooral met duurzame systemen; • KWO-systemen zijn niet toegestaan in grondwaterbeschermingsgebieden, EHS en attentiegebieden; • voorkeur gaat uit naar gecontroleerde systemen. Naast gebruik van infiltratie- en onttrekkingsbronnen betekent dit voldoende monitoring en een georganiseerde vorm van beheer; • geen toepassing van bodemwisselaars i.v.m. risico’s t.a.v. grondwaterkwaliteit. Geldt voor aanleg, beheer en vooral ook beëindiging; • inzet KWO voor meerdere projecten (opschaling) i.v.m. efficiëntie en beperking van aantal bronnen; • de gemeente treedt sturend en richtinggevend op om risico’s voor grondwaterkwaliteit en -kwantiteit te beperken.
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 12 -1-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
Koude Warmte Opslag systemen Inleiding De laatste jaren is er een sterke ontwikkeling op het gebied van energieopslag in de bodem. In de zomer wordt omgevingswarmte opgeslagen in de bodem. In de winter wordt deze warmte opgepompt en voor verwarming gebruikt te worden. Omgekeerd wordt in de winter koude opgeslagen om in de zomer ten behoeve van koeling te worden gebruikt. Door toepassing van deze systemen wordt het gebruik van fossiele brandstoffen en dus de uitstoot van aanzienlijk CO2 verminderd. Energieopslag levert hiermee een bijdrage in het behalen van de afspraken in het Kyoto-protocol. Toepassing van deze systemen sluit aan bij het klimaatbeleid van de gemeente. De uitgebreide mogelijkheden van deze systemen zijn vaak nog onbekend bij gemeenten. De toepassing van KWO kan grofweg in twee typen systemen worden onderverdeeld. Koude-warmtebronnen of “Open systemen” Bij dit type systemen wordt gebruik gemaakt van één of meerdere onttrekkings- en infiltratiebronnen. In de zomer wordt relatief koud water onttrokken uit de bodem. Door middel van een warmte wisselaar wordt warmte opgenomen uit een koelinstallatie. Het opgewarmde water wordt weer geïnfiltreerd in de bodem. In de winter wordt relatief warm water onttrokken uit het opgewarmde grondpakket. Door middel van de warmtewisselaar in de installatie wordt de warmte afgegeven. Het koude water wordt hierna geïnfiltreerd. Voor kleinere installaties wordt gebruik gemaakt van zogenaamde mono-bronnen. Dit is een enkele bron waarin op verschillende dieptes een filter is aangebracht om het water te onttrekken danwel te infiltreren. Voor de grotere installaties worden meerdere putten ingezet waarbij sprake is van 1 filter per put. Deze putten zijn dus of koude- of warmtebron en worden steeds per 2 ingezet, de zgn. doubletten. Voor al deze installaties dient een onttrekkingsvergunning in het kader van de Grondwaterwet te worden aangevraagd. De provincie stelt in de vergunning eisen aan uitvoering en situering van de bronnen, waarbij zowel kwantiteits- als kwaliteitsaspecten aan bod komen. Ook worden voorschriften opgenomen voor aanleg, beheer en beëindiging van de installatie. Onderdeel van het beheer vormt veelal een uitgebreide monitoring om de effecten op de omgeving vast te leggen. Bodemwisselaar Bij een bodemwisselaar wordt in een gesloten systeem een vloeistof (meestal glycol) de bodem ingebracht. In de bodem vindt uitwisseling van warmte en koude plaats zonder grondwater te verpompen. Waarna de afgekoelde vloeistof weer naar de installatie wordt getransporteerd. Momenteel is nog onduidelijk of de toepassing van dit type KWO-opslag vergunningsplichtig is. Wel wordt gewerkt aan sluitende wetgeving om dergelijke systemen te kunnen reguleren danwel te kunnen verbieden. Er worden momenteel nog geen randvoorwaarden gesteld ter voorkoming van negatieve beïnvloeding van het (diepe)grondwatersysteem en de omgeving.
Waterplan Uden Definitief rapport
Bijlage 12 -2-
9R2440/R00003/501682/DenB 12 juni 2006
A COMPANY OF
KAARTEN
Waterplan Uden
9R2440/R00003/501682/DenB
Definitief rapport
12 juni 2006
qr
;
$1
$3 '
!
$ <
/ 2&
%
,
!1
0
$; &
$
$
$
<
&
;
$1
!
,
,@
;
$
#
)
, z
.
'*
,/ z
'
-&
% z
'*
() $&
,+
xy
wv
4:
4
9
;
;$
$1
$ A)
$
6 89
)
2
$1
*
@
6 45 7
;2
!
$*
"! )
;
0$
0
"
$
2?
,
>1
$
$=
!
$&
) ;>
>
;2
3,
!
3$
;2
*
%' &
$#
!"
,@
0$
0
@
"?
B
FGE D C J P MJM OGE M N MJJ L J L K7J I fGH J c \J m J Y UJJ l k ^a e a \X S d _XV U j b fGc J S J i J M E M h7 Q g S _ fGJ \ \e a J Y X U d YJ\ a ] UJJ c J c ba7 ` NJ S \J _ \7J D ^] X \ VZ[J Y X W V UT J S J M L J L E K J I HSRQ
u
t sr
n
n
n
p
n
n
o
n
7
}
|
}
}
|
}~
|{
Bijlage 2a: Projectenlijst
Streefbeeld
Maashorst: Natuurlijk en Gevarieerd
1 van 2
Nr_P Naam Project RJ 1
Natuurlijk watersysteem Maashorst
Prioriteit PG
1 (15)
Prioriteit KBG Doel (aantal stickers) 4 (18) Bevorderen infiltratie en verminderen ontwatering in de Maashorst, bevorderen kwel in de wijstgronden In de Maasthorst Herperduinen visie en uitvoeringsprogramma zijn diverse projecten benoemd waarop aangesloten kan worden. Het waterschap heeft een uitgewerkt plan voor aanpak verdroging opgesteld met detailmaatregelen.
Knelpunt
Intensieve ontwatering en grondwateronttrekkingen in kerngebied belemmeren natuurontwikkeling en zorgen voor een verminderde hoeveelheid kwel in wijstgronden
Nr_ Deelprojecten DP
Dal van de Leijgraaf: Ruim en robuust
3
Terugdringen belasting diffuse en puntbronnen
Een vitale Leijgraaf: regionale waterberging en natuur-ontwikkeling
3 (6)
3 (23)
Afkoppelen gemeente Uden
2 (7)
1 (>60)
Afkoppelen verharde oppervlaktes Uden en omliggende kernen
Schoon water verdwijnt in gemengd riool, veroorzaakt overstorten (verslechtering waterkwaliteit), belemmert goed functioneren rwzi en belast het oppervlaktewatersysteem.
IVN, gemeente, ZLTO
40 tot 60
2007-2009
Maashorstboeren en /of ZLTO
ZLTO, provincie
50 tot 100 per jaar gem+ws - 50% prov - 50%
2007 - 2009
WS Aa en Maas
SBB, ZLTO
PM
2007-2009
6
Grondverwerving in infiltratiegebieden (Visie M-Hd project 11) en wijstgronden (St. Annabos). Er is verschil tussen EHS en niet-EHS gebieden. In verwevingsgebieden compensatie nodig voor de landbouw [wijstherstel] Uitvoeren herstelproject met terreinbeheerder en subsidie (Visie M-Hd oa. project 11)
SBB
WS Aa en Maas
PM
2007
7
Uitvoeren anti-verdrogingsproject Maashorst (Visie M-Hd project 11) [wijstherstel]
WS Aa en Maas
20 tot 30
2006-2008
8
Groote Wetering ecologisch verbeteren door natuurvriendelijke oevers, beekbegeleidende beplanting, ruimte voor meandering.(Structuurvisie+ en Visie M-Hd project 27)
WS Aa en Maas/SBB
Maashorstboeren, ZLTO, SBB, N+M verenigingen ZLTO
50 tot 400
2007-2010
1
Vaststellen doelen - maatregelen - kosten voor de KRW
WS Aa en Maas
ZLTO, gemeente
PM
2007-2009
2
KRW maatregelenpakket opstellen en uitvoeren waaronder: - bufferzones - aanleg natuurvriendelijke oevers (vlg. beleid en visie waterschap)
WS Aa en Maas
ZLTO, gemeente
PM
2008-2015
1
Natuurvriendelijk inrichten waterbergingsgebieden met aandacht voor ecologische en chemische doelen (aandacht voor afstemmen landbouw op bergingsfunctie door stimuleren groenblauwe diensten, natuurfunctie beekdal en instellen bemestingsvrije- en bestrijdingsmiddelenvrije zones rond de beek, zie ook projecten "terugdringen belasting diffuse- en puntbronnen). Afronden regionale wateropgave door waterschap met benoeming bergingsgebieden (omvang en locatie) Opstellen Ontwikkelingsplan Leijgraaf en voortvloeiende deelprojecten (met oa. 4km EVZ binnen gemeente Uden)
WS Aa en Maas
ZLTO, gemeente, IVN GEDEKT gestart
PM
2006 - 2015
WS Aa en Maas
ZLTO, gemeente, IVN GEDEKT gestart WS Aa en Maas, GEDEKT buurgemeenten, ZLTO gestart
PM
2006-2007
20 tot 50
2006-2007
1
Aanbesteden en bestuurlijk vaststellen afkoppelplan
Gemeente
WS Aa en Maas
2007
2
Afkoppelen kern Uden, Hoevense Veld Fase 1
Gemeente
WS Aa en Maas
3
Afkoppelen kern Uden, Hoevense Veld Fase 2
Gemeente
WS Aa en Maas
4
Afkoppelen kern Uden, andere gebieden
Gemeente
WS Aa en Maas
5
Afkoppelen gedeelte kern Volkel
Gemeente
WS Aa en Maas
6
Afkoppelen Odiliapeel fase 2
Gemeente
WS Aa en Maas
1
Detailstudie opties waterberging stedelijke wateropgave
Gemeente
WS Aa en Maas
20 tot 40 gem - 50% | ws - 50% 100-200 euo per meter (extra tov vervanging) 100-200 euo per meter (extra tov vervanging) 100-200 euo per meter (extra tov vervanging) 100-200 euo per meter (extra tov vervanging) 100-200 euo per meter (extra tov vervanging) 10 tot 20 gem - 50% | ws - 50%
Gemeente
Snelle afvoer door toegenomen verhard oppervlak in combinatie met klimaatsverandering veroorzaakt wateroverlast benedenstrooms
2
Realiseren voorkeursoptie waterberging (aanbesteden, communicatie)
Gemeente
WS Aa en Maas
6
Schoon water en bedrijventerreinen
6 (10)
Bedrijventerreinen duurzamer inrichten
Duurzame inrichting bedrijventerreinen onvoldoende
1
Bedrijventerreinen duurzamer inrichten: - Opstellen handreiking duurzaam waterbeheer bedrijventerreinen (eisen en voorzieningen voor bedrijven ten aanzien van bluswater, afkoppelen, materiaalgebruik, hergebruik water). - Communicatie met bedrijven over doelen, maatregelen en kosten
Gemeente
WS Aa en Maas
7
Uitvoering baggerplan
12 (0)
Minimaliseren gezondheidsrisico's vervuilde waterbodems
Waterbodems zijn vervuild
1
Gemeente
provincie, waterschap
2
Onderzoek naar de mogelijkheden voor verwerking specie met natuurlijke bronnen van vervuiling, en KRW-normen Uitvoeren baggerplan
Gemeente
WS Aa en Maas
Het is onbekend welke grondwatervervuilingen er in stedelijk gebied zijn en hoe deze zich gedragen
1
Onderzoek naar locatie, type, ernst en urgentie van grondwaterverontreinigingen
Gemeente
provincie
De waterbalans van het stedelijk gebied is onbekend. Inzicht in grondwaterstromingen en oppervlaktewaterstromingen onvoldoende aanwezig. Risico's en baten van afkoppelen, infiltratie en waterberging kunnen niet goed worden beoordeeld
2
Opstellen programma van eisen voor watersysteemanalyse, meetnet en monitoringplan: Gemeente - Identificeren leemten in kennis en onderzoeksvragen, gebruik maken van bestaand meetnet Milieu - Keuze analysetool (model, meetnet, historische analyse) - Opstellen PvE aanbesteding
WS Aa en Maas, provincie
3
Aanbesteden en uitvoeren watersysteemanalyse
Gemeente
WS Aa en Maas
4
Opzet meetnet en monitoringprogramma grond- en oppervlaktewater, terugkoppelen resultaten in jaarlijks waterplan
Gemeente
WS Aa en Maas
1
Maatregelen stedelijk gebied (oa. saneren overstorten, gifvrij groenbeheer, duurzaam bouwen, autowasplekken, bedrijventerreinen) opnemen in milieubeleid en uitvoering
Gemeente
2
Pilotproject gifvrij groenbeheer
Gemeente
9
Terugdringen belasting diffuse en puntbronnen
8 (7)
Verkrijgen voldoende inzicht in functioneren grondwatersysteem in de kern van Uden om de effecten van infiltratie op waterkwaliteit en kwantieit te kunnen voorspellen
Terugdringen vervuiling door diffuse bronnen. Bijdrage stedelijke gebied aan Verontreinigingen vormen geen belemmering voor ecologie knelpunten behalen KRW en chemie (KRW normen gehaald in 2015)
2007
WS Aa en Maas
3
Realiseren noodzakelijke waterberging in het stedelijke gebied om te voldoen aan de beleidslijn vasthouden, bergen en dan pas afvoeren en de normen uit het Nationaal Bestuursakkoord Water
6 (10)
60 tot 90
WS Aa en Maas
11 (3)
Grondwaterbeheer kern Uden
2006
Dempen bovenloop Meeuwerloop en Groote Wetering (Visie Maashorst-Herperduin (M-Hd) projecten 11, 27 en 32) [wijstherstel] Water vasthouden in de haarvaten door verondiepen waterlopen (Visie M-Hd projecten 11, 27 en 32) [wijstherstel] Stimuleren groenblauwe diensten door de landbouw (Structuurvisie+ en Visie M-Hd project 5) en inzetten provinciale Stimuleringsregeling Agrarisch Natuurbeheer (SAN) [wijstherstel]
Stedelijke wateropgave
8
2 tot 4
2
5
5 (2)
Tijdspad
Projectgroep Maashorst-Herperduin IVN, gemeente, ZLTO
3
4
Kosten (indicatief in € 1000,-)
Gemeente
2
Stedelijke kernen: Schoon water vasthouden met droge voeten
Status
Overleg met Projectgroep Maashorst-Herperduin:, inbrengen deelprojecten
4
Terugdringen vervuiling door diffuse bronnen. Diffuse bronnen vanuit de Verontreinigingen vormen geen belemmering voor ecologie landbouwgebieden bemoeilijken en chemie (KRW normen gehaald in 2015) het behalen van de ecologische en chemische (KRW) doelen en zijn ongunstig voor de waterkwaliteit Realiseren noodzakelijke waterberging vanuit de regionale Onduidelijkheid locatie en opgave (stroomgebiedsvisie) in 2015 omvang regionale waterberging. i.v.m. benutten mogelijkheden combineren berging en natuurontwikkeling
Partners
1
5
2
Trekker
GEDEKT gestart
GEDEKT gestart
2007 2008-2009 2008-2015 2008-2015 2009-2010 2007
PM
na planperiode
10 tot 20
2006 - 2008
5 tot 10 2007 gem - 50% | ws - 50% 1786 (144 WS, 1578 gem, 2007-2009 65 derden) (via RO-spoor) 2007-2008
NIET GEDEKT niet begroot
NIET GEDEKT niet begroot
5 tot 10 gem - 50% | ws - 50%
2007
30 tot 50 gem - 50% | ws - 50% PM
2007-2008
PM
2007-2015
PM
2007-2009
2007 e.v.
Bijlage 2a: Projectenlijst
Streefbeeld
Jonge Peelontginning: Water voor de landbouw
2 van 2
Nr_P Naam Project RJ
Prioriteit PG
10 Optimalisatie waterhuishouding Jonge Peelontginning 11 Terugdringen belasting diffuse bronnen
12 Beheer en onderhoud waterlopen in landelijk gebied Oude Peelontginning: Water voor de landbouw en wijst
Water organisatie
12 (0)
later toegevoegd
13 Optimalisatie waterhuishouding Oude Peelontginning voor de landbouw en wijstgronden
later toegevoegd
11 (3)
14 Terugdringen belasting diffuse bronnen
4 (3)
15 EVZ Meerkensloop
5 (2)
16 Beheer en onderhoud waterlopen in landelijk gebied
Prioriteit KBG Doel (aantal stickers) 9 (6) Realisatie GGOR voor optimaliseren waterhuishouding ten behoeve van de landbouw met voldoende drooglegging maar zonder onnodige drainage en afvoer.
later toegevoegd
10 (4)
2 (26)
Knelpunt
Te snelle afvoer van water veroorzaakt verdroging voor de landbouw
Nr_ Deelprojecten DP
Partners
Status
Kosten (indicatief in € 1000,-)
Tijdspad
GEDEKT gestart
PM
2006-2008
2008-1015
1
Studie GGOR waarin onderzoek naar optimale watersysteeminrichting en peilbeheer uitvoeren (plaatsen stuwen, verleggen watergangen, verondiepen watergangen)
WS Aa en Maas
ZLTO, gemeente
2
Uitvoeren aanpassingen watersysteem o.b.v. GGOR
WS Aa en Maas
ZLTO, gemeente
PM
Terugdringen vervuiling door diffuse bronnen. Nutriënten en bestrijdingsmiddelen vormen geen belemmering voor ecologie en chemie (KRW normen)
Diffuse bronnen vanuit de landbouwgebieden bemoeilijken het behalen van de ecologische en chemische (KRW) doelen en zijn ongunstig voor de waterkwaliteit
1
Vaststellen doelen - maatregelen - kosten voor de KRW
WS Aa en Maas
ZLTO, gemeente
PM
2007-2009
2
KRW maatregelenpakket opstellen en uitvoeren waaronder: - bufferzones - aanleg natuurvriendelijke oevers (vlg. beleid en visie waterschap)
WS Aa en Maas
ZLTO, gemeente
PM
2008-2015
Optimaliseren beheer en onderhoud in verband met behalen ecologische (en chemische) doelen KRW
Huidig beheer en onderhud van waterlopen in landelijk gebied zijn onvoldoende afgestemd op behalen KRW-doelen
1
Opstellen beheer- en onderhoudplan waterlopen landelijk gebied
WS Aa en Maas
PM
2007-2008
Realisatie GGOR voor optimaliseren waterhuishouding ten behoeve van de landbouw en wijstgronden met voldoende drooglegging maar zonder onnodige drainage en afvoer.
Te snelle afvoer van water veroorzaakt verdroging voor de landbouw en wijstgronden
1
Studie GGOR waarin onderzoek naar optimale watersysteeminrichting en peilbeheer uitvoeren (plaatsen stuwen, verleggen watergangen, verondiepen watergangen)
WS Aa en Maas
ZLTO, gemeente
PM
2006-2008
2
Uitvoeren aanpassingen watersysteem o.b.v. GGOR
WS Aa en Maas
ZLTO, gemeente
PM
2008-2015
GEDEKT gestart
GEDEKT gestart
Terugdringen vervuiling door diffuse bronnen. Nutriënten en bestrijdingsmiddelen vormen geen belemmering voor ecologie en chemie (KRW normen)
Diffuse bronnen vanuit de landbouwgebieden bemoeilijken het behalen van de ecologische en chemische (KRW) doelen en zijn ongunstig voor de waterkwaliteit
1
Vaststellen doelen - maatregelen - kosten voor de KRW
WS Aa en Maas
ZLTO, gemeente
PM
2007-2009
2
KRW maatregelenpakket opstellen en uitvoeren waaronder: - bufferzones rond waterlopen - aanleg natuurvriendeljke oevers (beleid en visie waterschap) - extensivering landbouw en stimuleren biologische landbouw in de beïnvloedingsgebieden van prioritaire wijstgronden (reconstructie)
WS Aa en Maas
ZLTO, gemeente
GEDEKT gestart
PM
2008-2015
Realisatie EVZ Meerkensloop
Trage realisatie EVZ Meerkensloop. (grondaankoop)
1
Aankoop gronden voor EVZ (ongeveer 5 km keer 25 meter, waarvan eerste 10 m WS en 15 m gemeente)
Gemeente
GEDEKT (deels) gereserveerd
Opstellen PvA EVZ Meerkensloop en gebruik maken van provinciale regeling Stimulering Agrarisch Natuurbeheer (SAN)
Gemeente
350 WS 315 gemeente Uden 210 gemeente Boekel 20 tot 40
2006-2008
2
3
Uitvoeren EVZ Meerkenskloop (ongeveer 3 km)
Gemeente
ZLTO, WS Aa en Maas en gemeente Boekel ZLTO, WS Aa en Maas en gemeente Boekel ZLTO, WS Aa en Maas en gemeente Boekel
300 tot 600
2007 - 2010
GEDEKT (deels) gereserveerd
2006-2007
later toegevoegd
Optimaliseren beheer en onderhoud in verband met behalen ecologische (en chemische) doelen KRW
Huidig beheer en onderhud van waterlopen in landelijk gebied zijn onvoldoende afgestemd op behalen KRW-doelen
1
Opstellen beheer- en onderhoudplan waterlopen landelijk gebied
WS Aa en Maas
PM
2007-2008
17 Doelen maatregelen kosten (SGBP)
niet geprioriteerd
Gezamenlijk vaststellen en uitvoeren van de doelen, maatregelen en kosten voor de KRW SGBP
KRW doelen en maatregelen nog onvoldoende onderdeel van gemeentelijk waterbeheer
1
Deelname gemeente Uden aan gebiedsgerichte KRW werkgroep Aa en Maas
Gemeente
5 tot 10
vanaf 2006
2
Terugkoppelen doelen - maatregelen - kosten KRW in Operationeel Programma
Gemeente
PM
jaarlijks
18 Gebiedsgericht waterbeheer
niet geprioriteerd
Afstemmen waterbeleid en projecten tussen Uden en omliggende gemeentes Boekel, Veghel, Bernheze en Landert
Onvoldoende benutten kansen voor samenwerking
1
Jaarlijks overleg en terugkoppeling waterbeheer tussen Uden en omliggende gemeentes Gemeente i.s.m. WS Aa en Maas. Mogelijke koppeling met gebiedsgerichte werkgroep KRW. Bespreken Operationeel Programma Gezamenlijk ontwikkelingsplan Leijgraaf (zie 2.3) Gemeente
2 tot 3 per jaar
jaarlijks
GEDEKT WS Aa en Maas, buurgemeenten, ZLTO gestart
(zie 2.3)
2006-2007
15 tot 30 per jaar
doorlopend
2 tot 4
2006 (na vaststellen waterplan)
2
3
Water communicate
Trekker
Coördinatie waterschap en gemeente bij uitvoering projecten (EVZ, wijstgronden en watertoets) Opstellen watercontract watertoets Gemeente Uden: - afspraken en nadere invulling Watercontract (benoemen deelgebieden, afspraken over waterboekhouding, overleg). - waterboekhouding meenemen in Operationeel Programma
Gemeente
WS Aa en Maas
WS Aa en Maas
gemeente
2
Regelmatig overleg watertoets tussen gemeente en waterschap, 1 keer per 3 maanden
Gemeente
WS Aa en Maas
3 tot 5 per jaar
3-maandelijks
1
Invoeren verbreed rioolrecht
Gemeente
PM
2007
2
Verkennen voorbeelden andere gemeentes
Gemeente
5 tot 7
2007
3
Uitvoeren subsidie-onderzoek
Gemeente
10 tot 20
2007
Waterplan kan plankdocument worden
1
Jaarlijkse werksessie en overleg gemeente en waterschap over jaarlijks waterplan, monitoring Gemeente en evaluatie voortgang, vaststellen knelpunten en oplossingen, PvA maatregelen en afspraken financiering en uitvoering. Bestuurlijke vaststelling.
WS Aa en Maas
5 tot 10
jaarlijks
Onduidelijkheid over juridische afspraken stedelijk water
1
Overdracht stedelijk waterbeheer
Gemeente
WS Aa en Maas
10 tot 20
2007
Te laag bewustzijn van water bij kinderen en jongeren Te lage belevingswaarde van wijstgronden en (water)natuur bij de burgers Tekort aan communicatiemiddelen
1
Ontwikkelen en implementeren lespakketten voor scholen
Gemeente
IVN
5 tot 10
2007
1
Aanvullen fietsroute (wijstroute)
Gemeente
ANWB, IVN, VVV
PM
2007
1
Ontwikkelen algemene communicatiemiddelen zoals: - website - beeldmerk met boodschap - folders
Gemeente
5 tot 10 per jaar
2006 e.v.
19 Watercontract
niet geprioriteerd
Afstemmen en vastleggen watertoetsprocedure tussen gemeente en waterschap
De watertoets is nog niet afgestemd op de gemeente
20 Financiering waterbeheer
niet geprioriteerd
Verbreden mogelijkheden financieren waterprojecten
Beperkte inzet rioolrecht
21 Vernieuwen Operationeel Programma
niet geprioriteerd
22 Overdracht stedelijk waterbeheer 23 Lespakketten scholen 24 Fietsroute (wijstroute)
niet geprioriteerd
25 Algemene communicatiemidde len
3 (6)
5 (11)
5 (2)
9 (6)
7 (8)
Operationeel Programma voor het waterplan en rioleringsplan samen met: - watersysteem (evaluatie en bijstellen jaarlijks waterplan) - watertoets (evalueren waterboekhouding) - waterketen (evaluatie en bijstellen jaarlijks rioleringsplan)
Het verhogen van het waterbewustzijn bij kinderen en scholieren Verhogen van de recreatieve en belevingswaarde voor de ontwikkeling en het behoud van de (water)natuur en wijstverschijnselen Het verbeteren van de comunicatie met burgers en bedrijven over water in Uden
1
GEDEKT gereserveerd
2
3
1
Maashorst
1
2
1 Stedelijke Kernen
1 2 Dal van de Leijgraaf
3
Jonge Peelontginning
Oude Peelontginning
1
Maashorst
Terugdringen belasting diffuse en puntbronnen
Natuurlijk watersysteem Maashorst
Leijgraaf
Gebiedsdekkende projecten
Een vitale Leijgraaf: regionale waterberging en natuur-ontwikkeling
Stedelijke kernen
Gebiedsgebonden projecten
Afkoppelen gemeente Uden
1 dempen bovenloop Meeuwerloop en Groote Wetering 2 water vasthouden in de haarvaten door verondiepen - stimuleren groenblauwe diensten - grondverwerving voor infiltratie 3 ecologische verbetering Groote Wetering
- vaststellen doelen - maatregelen - kosten voor de KRW - KRW maatregelenpakket opstellen en uitvoeren met oa. bufferzones / aanleg natuurvriendelijke oevers / stimuleren biologische landbouw in beïnvloedingsgebieden van prioritaire wijstgronden - maatregelen stedelijk gebied opnemen in milieubeleid en uitvoering met oa. saneren overstorten / gifvrij groenbeheer / duurzaam bouwen / autowasplekken
- natuurvriendelijk inrichten waterbergingsgebieden - benoemen omvang en locatie bergingsgebieden regionale waterberging 1 opstellen ontwikkelingsplan Leijgraaf met oa. EVZ
Communicatieprojecten Lespakketten scholen Fietsroute (wijstroute) Algemene communicatiemiddelen
- aanbesteden en bestuurlijk vaststellen afkoppelplan 1 afkoppelen kern Uden, Hoevense Veld en andere gebieden 2 afkoppelen kern Volkel 3 afkoppelen Odiliapeel fase 2
Stedelijke wateropgave Schoon water en bedrijventerreinen Uitvoering baggerplan Grondwaterbeheer kern Uden
Kaart:
Projectenkaart
Bijlage 3
Project:
Waterplan Uden
Optimalisatie waterhuishouding Oude Peelontginning voor landbouw en wijst EVZ Meerkensloop
Jonge Peelontginning
Oude Peelontginning
- onderzoek naar grondwaterverontreinigingen - watersysteemanalyse - meetnet en monitoringplan
Titel:
- aankoop gronden - opstellen PvA 1 uitvoeren EVZ
Opdrachtgever:
Gemeente Uden
Optimalisatie waterhuishouding Jonge Peelontginning voor de landbouw
Datum:
- studie GGOR 1,000
500
Meters
N
07-02-2006
er in g
G ro
Me
et
e uw e rloop
f aa
t sw Bi
o ijkse L
u t e rs
op
che Lo op
Wa
Sc
Kl
e
r lsg Aa
ot e W
r Sch p ove o o l ter
ad
n Braba
Bieshoekse
h eidingsloop
ro n
t Loo
p
De Noo rd
Lo o p
Els ensch
loop
e L oo p
Rietvense Loop
ra af
e Burgtsch
eijg ra
k en
loo p
De
nd Za
k hoe
se
loo
olen loop
De L
Ker
loop Zijpsche m
af
Be ek g
p
op luislo p De K he loo eersc m d n a L
Aa
Legenda Waterlichamen Uden 2005
Titel:
Kaart:
KRW-lichamen Uden 2005 niet vastgesteld
KRW
M2: Zwak gebufferde sloten (poldersloten)
Project:
M3: Gebufferde (regionale) kanalen
Waterplan Uden
R3: Droogvallende langzaam stromende bovenloop op zand R5: Langzaam stromende middenloop/benedenloop op zand
Opdrachtgever:
Gemeente Uden Datum: 1,000
CBS en waterschap Aa en Maas
500
Meters
N
31-10-2005
Aan
:
Datum
:
Deelnemers workshop Kaderrichtlijn Water Waterplan Uden 1 november 2005
Betreft
:
Verslag Workshop Kaderrichtlijn Water
Aanwezig: Piet Brouwers, gemeente Uden; Wim Althuizen, gemeente Uden; Hilde vd Kuipers, gemeente Uden; Mari van Roosmalen, gemeente Uden; Thea Huismans, Provincie Brabant; Frank Verwijmeren, Brabant Water; Sander Siebel, waterschap Aa en Maas; Erik Matla, Waterschap Aa en Maas; Erik Zigterman, Royal Haskoning; William Oliemans, Royal Haskoning; Gerry Roelofs, Royal Haskoning;
1. Inleiding Op 1 november 2005 is een workshop georganiseerd over de gevolgen van de invoering van Kaderrichtlijn Water voor het waterbeheer in de gemeente Uden. Het programma van de workshop was als volgt: Programma: Tijd 10:00 – 10:45 10:45 – 11:00 11:00 – 11:20 11:20 – 11:40 11:40 – 12:45 12:45 – 13:00 13:00 – 13:55 13:55 – 14:00
Programma onderdeel Presentatie KRW en Gemeentes Vragen
Inleiders • Erik Zigterman, Royal Haskoning, gedetacheerd project manager stroomgebied Rijn-Oost
De KRW in Uden: waterlichamen en mogelijke aandachtspunten Vragen
• Erik Matla, Waterschap Aa en Maas
Discussie aan de hand van stellingen Lunch
• William Oliemans
Inventarisatie maatregelen per streefbeeld Afronding en conclusie t.a.v waterplan
• William Oliemans
2. Presentaties KRW en gemeenten
• William Oliemans
Erik Zigterman en Erik Matla hebben ter inleiding een presentatie verzorgd over de KRW in het algemeen (Erik Zigterman) en in het Maas stroomgebied (Erik Matla). Deze presentaties zijn als bijlage toegevoegd. Belangrijkste conclusies van de presentaties zijn hieronder samengevat:
1 november 2005
Conclusies presentaties •
Stroomgebiedsbenadering. Bij het vaststellen en uitvoeren van doelen en maatregelen in dient het stroomgebied en niet een bestuurlijke grens als basis. Een stroomgebied is ingedeeld in een aantal waterlichamen. Per waterlichaam wordt de waterkwaliteit uitgedrukt in zowel de Goede Chemische Toestand (GCT) als de Goede Ecologische Toestand (GET). Dit betekent dat naast stoffen ook flora en fauna aan normen dienen te voldoen. De maatregelen worden gestructureerd in een ‘Stroomgebiedbeheersplan’. Het principe van ‘niet afwentelen’ hangt hiermee samen en biedt kansen voor Nederland om grensoverschrijdende belastingen aan te pakken;
•
Stand still. Met de invoering van de KRW verplicht iedere lidstaat zich tot minimaal een ‘stand still’ situatie t.a.v. de waterkwaliteit vanaf de invoerdatum (eind 2000);
•
Oppervlakte- en Grondwater. De KRW is van toepassing op zowel oppervlakte- als grondwater. Voor grondwater is ook waterkwantiteit (duurzame winning) van belang;
•
Resultaat- i.p.v. Inspanningsverplichting. Europa zal de lidstaten beoordelen op de uitvoering van de voorgenomen maatregelen. Indien de gekozen maatregelen niet leiden tot het voorgenomen doel zullen in het volgende Stroomgebiedbeheersplan (2015 – 2012, 2021 – 2027) compenserende maatregelen moeten worden opgenomen;
•
Uitstel en doelverlaging. Indien de voorgenomen doelen niet haalbaar zijn in 2015 (1e SGBP: 2009 – 2015), dan kunnen doelverlaging en uitstel worden aangevraagd. Dit moet echter wel zeer goed worden onderbouwd. Het concept van ‘disproportionele kosten’ biedt hiervoor een aanknopingspunt;
•
Onzekerheden en de rol van de gemeente. Er zijn op dit moment nog een aantal onzekerheden waardoor de KRW nog niet kan worden ‘uitgevoerd’ op gemeentelijk of waterlichaam niveau. Onzekerheden betreffen zowel de doelen (nog niet SMART) als de normen. Wel zijn de oplossingsrichtingen bekend en kunnen gemeenten, waterschappen en andere waterbeheerders voorsorteren met de programmering van hun maatregelen. De algemene conclusie is dat de uitvoering van het bestaande beleid (afkoppelen, ecologisch vriendelijke inrichting van waterlopen, duurzaam bouwen, etc.) 1 op 1 bijdraagt aan het bereiken van de doelen. Een belangrijk verschil is dat de maatregelen geïntensiveerd dienen te worden om de doelen te kunnen behalen. Naast concrete maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren (riolering, beheer openbare ruimte en groen) heeft de gemeente ook een belangrijke rol in het ruimtelijke beleid (functies en bestemmingen openbare ruimte) en milieubeleid (vergunningen, diffuse bronnen);
•
Uitvoering in stroomgebied Maas. In het stroomgebied van de Maas is capaciteit gecreëerd voor 5 gemeentelijke vertegenwoordigers. Deze vertegenwoordigers zijn de contactpunten voor de gemeentes voor de KRW. Voor Uden is dhr. Piet Elfring van de gemeente Den Bosch het aanspreekpunt. Binnen het stroomgebied zijn gebiedsgerichte werkgroepen (ambtelijk) opgezet waarin voortgang, communicatie en ervaringen worden uitgewisseld en acties worden uitgezet. Vanuit de gemeente Uden is er de suggestie om hier ook bestuurders in te betrekken. De gemeente Uden wordt uitgenodigd hierin een rol spelen.
1 november 2005
2/7
Vraag en antwoord/discussie Naar aanleiding van de presentaties zijn de volgende vragen bediscussieerd: Vraag: Het onderwerp grondwater ontbreekt in de 1e presentatie (Erik Zigterman) terwijl hiervoor toch een (dochter)grondwaterrichtlijn wordt opgesteld? Antwoord/discussie: Grondwater ontbreekt inderdaad en wordt toegelicht (zie ook presentatie Erik Matla). Grondwaterrichtlijn zal niet worden opgesteld door de Commissie en is de verantwoordelijkheid van elke lidstaat. Er is nog veel onzekerheid over het onderwerp grondwater en onderzoek zijn gaande in alle stroomgebieden naar zaken als kwaliteit, ondiep en diep grondwater, definiëren grondwaterlichamen. Vraag: Hoe kun je nadenken over maatregelen als de doelen en de normen nog onduidelijk zijn? Antwoord/discussie: Doelen zijn inderdaad nog niet definitief al zijn er wel diverse pilots (o.a. Roosendaal) waarin ervaring is opgedaan. De normen zijn inderdaad nog niet vastgelegd maar het is wel ordegrootte deze hebben. De oplossingrichting is echter al wel duidelijk en hiermee kan de gemeente voorsorteren op de later te nemen maatregelen. Vraag: Hoe kan de gemeente (ambtenaren en bestuurders) meer gaan ‘KRW denken’? Antwoord/discussie: Workshops als deze dragen daaraan bij en ook betrokkenheid bij pilot projecten en werkgroepen. De KRW begint nu pas concreet te worden voor gemeentes en in alle stroomgebieden worden bijeenkomsten en workshops georganiseerd. Het niet uitnodigen van bestuurders bij deze bijeenkomst is een gemiste kans. In plats hiervan spreken we af dat Erik Matla een presentatie verzorgt op 22 november voor het college van B&W. Vraag: Worden de regionale samenwerkingsverbanden benut in de gebiedsgerichte benadering? Antwoord/discussie: Via de VNG is 0,4 fte beschikbaar voor het gebied waar Uden onderdeel van uit maakt. Vraag blijft nog open! Vraag: Als er nog zoveel onzeker is, hoe weten we dan of wij niet veel meer doen dan andere Europese landen? Antwoord/discussie: Op Europees niveau vindt ‘intercallibratie’ (vergelijking) plaats tussen de SGBP van alle lidstaten. Vervolgens worden de resultaten teruggekoppeld en dienen de SGBP zonodig te worden aangepast. Het grote voordeel voor Nederland wordt nogmaals benadrukt omdat het grootste deel van onze belastingen uit het buitenland (Rijn, Maas, grensoverschrijdende riviertjes) afkomstig zijn en dat deze zonder de KRW maar zeer moeizaam zijn aan te pakken.
3. Discussie aan de hand van stellingen en aanbevelingen Voorafgaand aan de workshop zijn de volgende stellingen naar de deelnemers verstuurd: Stelling 1: Bij ruimtelijke plannen en de watertoets dient de ecologische en chemische toestand van het waterlichaam een plek te krijgen. Het wateradvies zou in moeten spelen op het bereiken van de GET en de GCT, maar dat is nu nog niet mogelijk.
1 november 2005
3/7
Stelling 2: De inwoners van de gemeente hebben het meest directe belang bij een goede waterkwaliteit. De gemeentes zouden dan ook een doorslaggevende rol moeten hebben bij het kiezen van de maatregelen om de doelen te bereiken. Stelling 3: De huidige manier om ecologische doelen (MEP/GEP) te bepalen is niet eenvoudig. Het is echter van groot belang dat de huidige gedegen werkwijze wordt gevolgd omdat de doelen de basis vormen voor het uiteindelijke maatregelenpakket en kosten. Gemeentes moetend dan ook actief op zoek gaan naar deskundigheid op dit gebied. Stelling 4: De kosten van maatregelen in stedelijk gebied zijn altijd hoog en het is gebleken dat de kosteneffectiviteit in stedelijk gebied lager is dan in landelijk gebied. Dat betekent dat gemeentes uiteindelijk weinig maatregelen zullen hoeven nemen. Stelling 5: Gemeentes hebben niet de capaciteit om aan de KRW te werken. Ook is de KRW dermate ingewikkeld dat gemeentes beter af kunnen wachten wat het waterschap aan doelen (MEP/GEP) en maatregelen uitwerkt en dan pas mee gaan denken en beslissen. Naar aanleiding van de presentaties, vragen en discussie is besloten alleen de stellingen 2, 3 en 5 te behandelen. De aanbevelingen die daar uit voort zijn gekomen zijn in de hierna volgende tabellen samengevat.
1 november 2005
4/7
Aanbevelingen Stelling 2
Voor • Wel een rol, maar niet doorslaggevend
Tegen • Op niveau Rijk geen doorslaggevende rol Intergemeentelijk en lokaal niveau wel een rol (waterplan/ milieuplan)
4
5
• I.v.m. financiële consequenties (kosten, lasten en baten) zijn duidelijkere richtlijnen/doelen een randvoorwaarde
1 november 2005
• Je moet het los van kosten zien, het gaat over kosteneffectiviteit en prioritering maatregelen • Gemeente is al bezig ( milieu en de leefomgeving, milo) dus de basis is er al. • Hoe meer je betrokken bent hoe beter je kunt anticiperen en eventueel mee beïnvloeden
Aanbeveling • Slim uitvoeren van maatregelen op het gebied van water en milieu! Werk met werk, combineren functies • Betrokkenheid en kennis KRW afdeling Milieu van groot belang • Samenwerken in themagroepen binnen gemeente en tussen Waterschappen en gemeenten • Leg monitoring vast in Waterplan • Visie in Waterplan moet overeenstemmen met KRW-doelen (bestuurlijk vaststellen) • Werk ook op stroomgebied niveau betrek buurgemeenten • Kijken hoe je kunt bijdragen op je eigen niveau • Maatregelen gezamenlijk benoemen en werk met werk maken • Meeliften in proces voor kennis ontwikkeling KRW • Opstellen instrumentaria - “KRW-proof” - Pilot Uden? • Meedenken met Waterschap - Praktische input (stedelijk) • Laat de gemeente Uden vertegenwoordigd worden door Den Bosch (Piet Liefring) • Mari Roosmalen vertegenwoordigt Uden in de Klankbordgroep van de gebieds/thema werkgroep KRW • Bestuur betrekken, presentie Waterschap KRW (22 nov)
5/7
Samenvatting mogelijke betekenis KRW voor gemeenten in het stroomgebied van de Maas (bron: Provincie Noord-Brabant)
Beleid
Noodzakelijk De gemeente moet een eigen beleid (visie/ambitie) ontwikkelingen voor de implementatie van de KRW Maatregelen moeten voor 2009 worden opgesteld en vastgelegd in gemeentelijke plannen (waterplan, GRP, bestemmingsplan, milieubeleidsplan, etc.), begrotingen, jaarplannen, etc. Personele en financiële middelen zijn nodig voor de implementatie (heden-2009)
Inzet van personeel en middelen Rioolbeheer Realiseren basisinspanning en indien noodzakelijk het waterkwaliteitsspoor
Bestrijdings -middelen
Koper, lood en zink
PAK’s
1 november 2005
Voor de hand liggend Implementatie van het verbreed rioolrecht.
Mogelijk Aanscherping van het beleid kan nodig zijn om de doelen te halen.
Implementatie van de waterkwaliteit (en ecologie) in de Watertoets.
Uitvoering van maatregelen moet in 2009-2012 starten en moet worden begeleid, gemonitord en gerapporteerd. Monitoren van de effecten van de riolering op de waterkwaliteit Aanvullende maatregelen voor reduceren van de riooloverstorten zoals afkoppelen Nieuwbouwwijken mogen niet leiden tot een toename van de vuillast uit (bestaande) riooloverstorten Beperken van het gebruik van glyfosaat op verharding, met name daar waar het regenwater afwatert op oppervlaktewater. Onderhoud en beheer oevers. Beperken van het gebruik van lood, koper en zink in de bouw of het toepassen van een voorzuivering of bodempassage alvorens regenwater te ‘lozen’ op de bodem of het oppervlaktewater, bodempassages Bij het omgaan met regenwater rekening houden met verhoogde depositie in bepaalde industriële gebieden
6/7
Aanpak lekke riolen (in beschermde gebieden op korte termijn)
Beperken of wellicht stoppen van het gebruik van dichlobinil (BAM) in het openbaar groen (met name binnen grondwaterbeschermingsgebieden) Inzet van bijvoorbeeld de bouwverordening en private overeenkomsten
Stikstof en fosfaat Hydromorfologie
Saneren riooloverstorten, helofytenfilters Beekherstel en aanleg ecologische verbindingszones: kost ruimte in bebouwd gebied
Peilbeheer
Grondwater
1 november 2005
Grondwaterbeschermingsbeleid voor industriële grondwater onttrekkingen voor menselijke consumptie moet geïmplementeerd worden. GGOR ook voor stedelijk gebied implementeren. Zeker de negatieve invloeden van bebouwd gebied op verdroging in Vogel- en Habitatrichtlijn gebieden moeten opgeheven worden.
Verbeteren ecologische toestand van watergangen door aangepaste inrichting (oa oeververdediging) en beheer Peilbeheer kan invloed hebben op (de werking van) riool(overstorten) en kan grondwater(overlast) beïnvloeden Oplossingen zoeken voor mogelijke grondwateroverlast Effect van grondwater op (vrijkomen) als gevolg van afnemende of stopgezette verontreinigingen. grondwaterwinningen.
7/7
Aan Datum
: :
Projectgroep Water Waterplan Uden 23 januari 2006
Betreft
:
Verslag Stedelijke Wateropgave
1. Stedelijke wateropgave Uden Definitie De stedelijke wateropgave wordt gedefinieerd als al hetgeen wat gedaan moet worden om wateroverlast te voorkomen die ontstaat door: • Inundatie vanuit oppervlaktewater; • Hoge grondwaterstanden; • Gebrekkige afvoer van regenwater. Het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) stelt dat gemeenten deze opgave voor 2006 inzichtelijk moeten maken en, als dit mogelijk is, verankeren in een gemeentelijk waterplan. Voor dit waterplan is alleen het eerste punt “inundatie vanuit oppervlaktewater” nader uitgewerkt in een wateropgave. De overige punten zijn vanwege het Quick Scan karakter niet of in geringe mate aan bod geweest. Dit betekent dat indien de berekende wateropgave wordt opgelost dit niet betekent dat er geen wateroverlast meer zal optreden bij een T=100 bui. Hoog grondwater en rioleringen die de grote aanvoer niet aan kunnen, kunnen nog steeds tot water op straat en wateroverlast leiden. Om deze problematiek beter in beeld te brengen is in het waterplan een studie voorzien naar de werking van het grondwatersysteem in Uden. In deze studie zal duidelijk de ,link met de stedelijke wateropgave gelegd moeten worden. In de gemeente Uden binnen stedelijk gebied, is er op dit moment nergens sprake van overlast door hoge grondwaterstanden. Wel zijn er enkele gebieden die, gezien hun historie als kwelzone langs de breuken, in verband met grootschalig afkoppelen en infiltreren, gevoelig zijn voor te hoge grondwaterstanden. Dit kan negatief bijdragen aan de overlast door hoge grondwaterstanden. In het rapport afkoppelkansenkaart worden deze aandachtsgebieden benoemd en besproken. In het gemeentelijk rioleringsplan wordt wateroverlast door water op straat vanuit het riool eens in de twee jaar (T=2) toegestaan. Deze gebruikelijke rioleringsnorm voor het tijdelijk niet kunnen verwerken van de grote hoeveelheid neerslag blijft in het waterplan gehandhaafd (zie ook verslag workshop watertoets) en is bepalend in vergelijking met de norm voor de stedelijke wateropgave (T=100). Methodiek Het berekenen van de stedelijke wateropgave voor het onderdeel “inundatie vanuit opervlaktewater” kent drie detailniveaus: 1. Quick scan, op basis van een ingeschatte drooglegging en direct beschikbare gegevens; 2. Ontwerp opgave, met werkelijke drooglegging bepaald op basis van stuwhoogtes/drempelhoogtes en maaiveldhoogtes; 3. Definitieve opgave, bepalen maatregelen in watersysteem (in combinatie met eenvoudig oppervlaktewatermodel) en doorrekenen resulterende wateropgave. Voor dit waterplan is de stedelijke wateropgave uitgewerkt op niveau 1: quick scan. De stappen die daarbij zijn doorlopen zijn:
1. Bepalen norm voor neerslag gebeurtenis (bui); Uitgangspunt is het NBW, waarin voor stedelijk gebied een voorlopige werknorm van eens per honderd jaar is afgesproken (T=100). Rekening houdend met klimaatverandering is er op de T=100 bui van Buishand en Velds nog 10% extra neerslag toegevoegd (77,8 mm in 24 uur waarvan 44,6 mm in het eerste uur). 2. Bepalen van de oppervlakken verhard en onverhard per rioleringsgebied; 3. Bepalen overstorthoeveelheid en afstroming van onverhard naar het oppervlaktewater; 4. Op basis van wateraanvoer en waterafvoer (norm is 1,5 l/s/ha) per oppervlaktewaterdeel het tekort of overschot aan berging berekenen. De uitgangspunten die voor de berekeningen gehanteerd zijn: 1. Drooglegging in gemiddelde afvoeromstandigheden: 1 meter; 2. Veiligheidsmarge in verband met opstuwing in de waterloop: 0,1 meter; 3. Gebieden met een overschot die gekoppeld zijn aan gebieden met een bergingstekort kunnen elkaars ruimte benutten. Het eerste uitgangspunt wil zeggen dat in een gemiddelde afvoersituatie het peil in de watergangen kan stijgen met 1 meter alvorens het over maaiveld gaat stromen (inunderen). Deze ruimte voor het water (bergingsruimte) kan alleen worden benut als het peil ook werkelijk kan stijgen in de waterlopen. Daarvoor zullen er in het stedelijk gebied diverse vaste stuwen vervangen moeten worden door peilgestuurde stuwen. Het tweede uitgangspunt houdt in dat de werkelijke ruimte die in de berekeningen wordt gebruikt voor berging 1 meter min 0,1 meter is, dus 0,9 meter. Deze tien centimeter marge wordt aangehouden omdat er ten opzichte van de stuwhoogte een zekere opstuwing in de waterloop zal zijn als gevolg van een weerstand veroorzaakt door bijvoorbeeld bochten, duikers, waterplanten en mogelijk wind. Er is voor de quick scan geen rekening gehouden met de vermindering van overstorten als gevolg van toekomstig grootschalig afkoppelen. Voor de quick scan is in overleg met het waterschap op basis van beschikbaar kaartmateriaal (uit het GRP en BRP) ingeschat welke waterpartijen met elkaar in verbinding staan. Indien er benedenstrooms van een waterpartij met een bergingstekort, een waterpartij met bergingsruimte ligt, is verondersteld dat het systeem waar nodig zodanig wordt aangepast dat elkaars ruimte gebruikt kan worden (uitwisseling). De resultaten van de quick scan met en zonder uitwisseling, zijn samengevat in tabel 1. Tabel 1: stedelijke wateropgave Uden en Volkel naam oppervlaktewater Vijvers Melle
bergingstekort afzonderlijk (*
bergingstekort met uitwisseling
1000 m3)
(* 1000 m3) -23,8
Vijvers Vluchtoord
8,8
Bitwijckse bovenloop
-6,2
Bitwijckse middenloop
6,1
Bitwijckse benedenloop
-6,4
De Kleuter
-47,2
Raamse Ramen en Goorkens
5,8
Watergangen Loopkant
-7,2
Watergangen Liessent oost
-0,1
Watergangen Liessent zuid
-5,5
Kleuterse bovenloop
5,6
Kleuterse middenloop
-18,3
Watergangen Zoggel
50,6
-15,0 -6,2 -0,4 -47,2
-6,9
-12,7 50,6
Hoenderbos
-12,1
-12,1
Leigraaf + Kleuterse benedenloop
-27,9
-27,9
Zoals blijkt uit tabel 1 is er met uitwisseling één gebied met een bergingstekort. Het gaat over de watergangen in de wijk Zoggel. Dit tekort ontstaat doordat er een relatief groot gebied op afwatert. Dat zijn de (grootse delen van de) rioleringsgebieden: Raam, Zoggel-West en Centrum/Zoggel-Oost. Uitgaande van een bergingsdiepte van 1 meter en een te bergen hoeveelheid van 50,600 m3 zal er een gebied van ongeveer 5,1 ha nodig zijn om het overtollige water te bergen. Als er wordt uitgegaan dat er geen berging mogelijk is in het watersysteem (bergingsdiepte is nul), dan zal er een gebied van ongeveer 19 ha nodig zijn. Oplossingsrichtingen voor bergingstekort Zoggel Ruimte in het watersysteem De grootte van de stedelijke wateropgave is mede afhankelijk van de werkelijke bergingsruimte in het stedelijk oppervlaktewatersysteem. De berekende bergingsruimte is een gevolg van enkele aannamens en uitgangspunten (zie kopje methodiek). De eerst volgende stap is het bepalen van de ontwerp opgave en daarna de definitieve opgave met behulp van een modelstudie. Met het bepalen van de definitieve opgave is het tevens mogelijk om de haalbaarheid van technische maatregelen in het watersysteem te beoordelen. De kosten die met deze maatregelen gepaard gaan, worden afgewogen in een complete kosten-baten analyse van alle maatregelen inclusief het creëren van bergingslocaties. Enkele kostenposten waar rekening mee gehouden moet worden bij het oplossen van de stedelijke wateropgave: • Aankoop gronden (mogelijk dat een deel van de ruimte voor berging al in bezit is van de gemeente). • Afgraven gronden. • Aanleggen dijkjes/wallen. • Vervangen vaste stuwen door (peilgestuurde) regelbare stuwen. • Aanleggen verbindingsduikers en –waterlopen. • Ophogen lage kanten van waterloopsegmenten Principe oplossingen en aandachtspunten Hieronder zijn een aantal algemene principe oplossingen voor berging in stedelijk gebied aangegeven met de bijbehorende aandachtspunten. Oplossing Polder, dal of laaggelegen gebied door middel van dijken en balkconstructie/stuwen afsluitbaar maken Sportterrein of recreatieterrein beschikbaar en geschikt maken voor berging. Verhoging of afscherming van speeltuin of trapveldje door middel van een wal/dijk. Daken van bedrijven op industrieterreinen of parkeerkelders inrichten voor waterberging. Verspreiding van waterberginglocaties
-
-
Aandachtspunt Effectieve afsluiting van terrein d.m.v. grondverzet of balkconstructie in noodsituatie. Doel van locatie moet bekend zijn bij bewoners i.v.m. veiligheid kinderen. Instructies (infoborden) voor overstromingssituatie. Relatief kleine ruimte voor berging op diverse locaties. Verschillende locaties moeten beschikbaar blijven (beheersaspect). Water moet op een effectieve manier naar bergingslocatie getransporteerd kunnen
Landbouwgrond binnen of direct grenzend aan stedelijk gebied beschikbaar stellen voor waterberging. Door een plaatselijke verlaging in het maaiveld kan een geschikte waterbergingslocatie worden gecreëerd. Landgoederen of ander particulier terrein inrichten als bergingslocatie Verbreding van delen van watergangen
-
worden. Maaiveld moet plaatselijk verlaagd worden of worden voorzien van wal. Veiligheid vee: plaatselijke verhoging (vluchtgebieden) voor dieren aanleggen Goede communicatie met particulieren noodzakelijk. Schaderegeling voor beschikbaar stellen van terrein. Ruimte langs de waterloop kan moeilijk beschikbaar zijn.
Aandachtspunten die gelden bij elke oplossing zijn: • Ruimte moet gereserveerd worden en altijd beschikbaar zijn; • Veiligheid moet gewaarborgd blijven; • Er moet (natuurlijk) verhang aanwezig zijn in het terrein om het water naar de bergingslocatie te transporteren. Verpompen van veel water in een korte tijd is relatief duur; • Grondwaterstandverhoging op de bergingslocatie mag niet tot overlast leiden op andere locaties in stedelijk gebied; • Kunstwerken (stuwen, duikers, overlaten, etc.) om het water naar de bergingslocatie te transporteren; • Constructie vergt specifiek onderhoud en beheer; • De invloed van de waterkwaliteit van het geborgen water op het gebied moet bekend zijn. Hoe lang kan de oorspronkelijke functie niet uitgeoefend worden na een bergingssituatie?; • Communicatie met gebruikers van een bergingslocatie over de mogelijke inzet en consequenties ervan. Aanbevolen locaties voor wateropgave Uden west (Zoggel) Aan de hand van de Quick Scan, een analyse van het bestaande groen in de nabijheid van het stedelijke gebied met een bergingsopgave en de bovenstaande aandachtspunten zijn voor Uden de volgende vier locaties in potentie geschikt voor waterberging: 1. Grasveld wijk Groenewoud 2. Oude spoorbaan 3. Landschapspark A50-zuid 4. Toekomstige stedelijke uitbreidingslocatie Eikenheuvel Zie figuur 1 voor een overzicht van de ligging van deze locaties.
3
1
2 4 Figuur 1: Potentiële bergingslocaties voor de stedelijke wateropgave Uden
In tabel 2 zijn deze vier locaties onderling met elkaar vergeleken en indicatief gewaardeerd op verschillende aspecten. Hieruit blijkt dat de locatie ‘2. Oude Spoorbaan’ het meest gunstig is voor waterberging en de locatie 1. ‘Grasland’ het minst. Tabel 2: Vergelijking potentiële bergingslocaties Uden west aspect
1. Grasland
2. Oude spoorbaan
3. Landschapspark
4. Eikenheuvel
bergingsruimte
-
+
++
functiecombinatie
+
++
++
+
kosten
--
-
-
--
kosten delen
-
+
-
++
beheersbaarheid
-
+
+
+
4-
4+
3+
3+
totaal
+
Locatie 1. Grasland Ten westen van de wijk Zoggel in de wijk Groenenwoud ligt een perceel grasland. Het grasland is waarschijnlijk in particulier bezit van de Brigittinessenabdij Maria Refugie (museum voor religieuze kunst). Vanwege de hoogteligging en de mogelijke uitbreidingsplannen van het museum lijkt deze locatie minder geschikt. Principe oplossing: beschikbaar stellen van de grond voor waterberging. Maatregelen die hiervoor getroffen moeten worden zijn: • Het aanbrengen van een verlaging in het maaiveld. • Of het aanleggen van een wal rondom het terrein. Aandachtspunten bij deze locatie zijn: • Onderzoek naar maaiveldhoogte ten opzichte van het peil (bij T=100) in de waterloop.
•
Aanvullende maatregelen zoals inlaat vanuit het waterlopen stelsel, moeten genomen worden om de ruimte in te kunnen schakelen.
Bergingsruimte: ongeveer 1 ha. Locatie 2. Oude spoorbaan Ten zuid-westen van de wijk Zoggel ligt een waterloop die afwatert op de Leijgraaf. Deze waterloop ligt langs de oude spoorbaan van Uden naar Veghel. Over dit traject ligt een ecologisch doel in de vorm van een Ecologische verbindingszone (EVZ). Afhankelijk van de gestelde doelen voor deze EVZ lijkt functiecombinatie hier goed mogelijk. Principe oplossing: verbreding van de waterloop door aankoop van landbouwgrond. Aandachtspunten voor deze locatie zijn: • In hoeverre is het mogelijk om de doelen van de EVZ te combineren met de waterberging. • Er mag geen vergrote afvoer op de Leijgraaf plaatsvinden tijdens de T=100 situatie. Mogelijke maatregel hiervoor is het verplaatsen van de stuw in deze watergang. Bergingsruimte: verbreding van de waterloop met 30 m creëert een extra oppervlak van ongeveer 2 ha. Locatie 3. Landschapspark Dit gebied wordt ingericht als Landschapspark langs de A50. Principe oplossing: gebruik van bergingsruimte in de geplande watergangen en verdiepte delen in het park. Aandachtspunten voor deze locatie zijn: • Waterstelsel moet ruimte kunnen bieden voor extra waterberging. • Waterpartijen in de parkzone moeten met elkaar in verbinding staan. • Wanneer de grond in het zuid-oosten van het plan ingericht wordt als begrazingsweide moet rekening gehouden worden met een vluchtplaats voor de runderen. Bergingsruimte: ongeveer 1,5 ha in de waterlopen, waarbij geen rekening is gehouden met eventuele berging van water van de A50. Plus ongeveer 2,5 ha in het begrazingsdeel. Locatie 4. Eikenheuvel Eikenheuvel is een toekomstige stedelijke uitbreidingslocatie ten zuiden van Uden. Principe oplossing: in het ontwerp van de stedelijke uitbreidingslocatie extra ruimte reserveren voor de wateropgave van Uden west. Een combinatie van functies kan het ruimteverlies beperken. Aandachtspunten voor deze locatie zijn: • De stedebouwkundig ontwerper moet rekening houden met ruimtereservering voor waterberging en mogelijke combinatie met andere gebruiksfuncties. • Maatregelen zijn noodzakelijk om het overtollige water in Zoggel te kunnen transporteren naar dit gebied om daar te bergen. Bergingsruimte: naar verwachting zal een redelijke ontwerpeis voor dit gebied 1 tot 3 ha groot zijn. Dat is de extra ruimte die nodig is voor waterberging, bovenop de waterberging die voor het plangebied al geldt. De stedelijke uitbreiding is ongeveer 30 ha groot.
A COMPANY OF
Aan
:
Van Datum
: :
Deelnemers workshop Watertoets Waterplan Uden Arnold Wielinga en Gerry Roelofs 3 november 2005
Betreft
:
Verslag Workshop Watertoets
HASKONING NEDERLAND B.V. RUIMTELIJKE ONTWIKKELING
Aanwezig: Frank Loermans, gemeente Uden; Hilde van de Keybus, gemeente Uden; Piet Brouwers, gemeente Uden; Theo Bouwmans, gemeente Uden; Gerrit van Norel, gemeente Uden; Wim Althuizen, gemeente Uden; Ton Nagtegaal, gemeente Uden; Scato Molkenboer, gemeente Uden; Mari van Roosmalen, gemeente Uden; Frank Verwijmeren, Brabant Water; Sander Siebel, waterschap Aa en Maas; Joris van den Bergh, waterschap Aa en Maas; Angelique van Heijst, waterschap Aa en Maas; Gerry Roelofs, Royal Haskoning; Arnold Wielinga, Royal Haskoning.
1. Presentatie: De Watertoets Arnold Wielinga heeft een algemene presentatie gegeven over de watertoets. Gedurende de presentatie heeft een aantal discussies plaatsgevonden, waarbij het waterschap een aantal zaken nader heeft uitgelegd. Het betrof vooral uitleg m.b.t. de uitgangspunten: 1. Gescheiden houden van vuil en schoon hemelwater. 2. Doorlopen van de afwegingsstappen: “hergebruik – infiltratie – buffering – afvoer”. 3. Hydrologisch neutraal bouwen. Het onderstaande kader gaat nader in op de normen die worden gehanteerd. Hydrologisch neutraal bouwen Hydrologisch neutraal bouwen bij nieuwe ruimtelijke plannen gaat uit van een ontwerpbui met een herhalingstijd van T = 25. Dit betekent dat een nieuw ruimtelijk plan zodanig gerealiseerd wordt dat het maximaal een maal in de 25 jaar niet in staat is al het hemelwater (tijdelijk) binnen het plangebied te bergen, waardoor het hemelwater versneld afgevoerd wordt naar het oppervlaktewater dat in beheer is van het waterschap (afwentelen). Daarnaast volgt uit het Nationaal Bestuursakkoord Water werknormen voor wateroverlast. De werknormen in de tabel zijn uitgedrukt in de kans dat het peil van het oppervlaktewater het niveau van het maaiveld overschrijdt (´kans op inundatie vanuit oppervlaktewater´). Daarbij worden voor verschillende bestemmingen (grondgebruiktypen) van de grond uiteenlopende normen gehanteerd (variërend van eens per honderd jaar voor bebouwd gebied (T = 100) tot eens per tien jaar voor weidegebied). Vanuit het rioleringsbeleid wordt bij de dimensionering van rioleringen gebruik gemaakt van een ontwerpbui met een herhalingstijd van T = 2. Dit betekent dat de riolering zodanig wordt gedimensioneerd dat de riolering de hoeveelheid hemelwater een keer in de twee jaar niet snel
3 november 2005
1/5
genoeg kan verwerken, waardoor er water op straat blijft staan of omhoog komt uit het riool. Kortom: T=100 heeft betrekking op de kans van voordoen van een gebeurtenis, namelijk de kans op inundatie vanuit het oppervlaktewater (in bebouwd gebied!). T=25 heeft betrekking op de kans voor voordoen van een bepaalde ontwerpbui, gerelateerd aan het versneld afvoeren van regenwater naar het oppervlaktewater (hydrologisch neutraal bouwen). T=2 heeft betrekking op de kans van voordoen van een ontwerpbui, in relatie tot water op straat vanuit de riolering en dus eigenlijk met de situatie dat het rioolstelsel de waterhoeveelheid niet kan verwerken. Belangrijk bij het bovenstaande is dat de NBW werknorm betrekking heeft op een gebeurtenis, namelijk de gebeurtenis dat water vanuit het oppervlaktewater op het maaiveld komt te staan. In beide andere gevallen wordt de respectieve riolerings- en hydrologisch neutraal bouwen norm gedefinieerd door een ontwerpbui. Cruciaal is dat een inundatie-gebeurtenis niet rechtstreeks naar een (ontwerp)bui vertaald kan worden (appels en peren)! Een doorrekening van het stedelijk watersysteem (inclusief rioleringen) met een T=100 bui geeft een eerste benadering van de stedelijke wateropgave. Echter, of er zich bij een bepaalde bui overstromingen voor zullen doen is niet alleen van die bui afhankelijk, maar ook van andere factoren (zoals grondwaterstand, voorgeschiedenis etc.). Zo hoeft bijvoorbeeld een extreme bui in de zomer niet tot problemen te leiden, terwijl dezelfde bui in de winter wel tot problemen kan leiden. Dus de herhalingstijd, T=100, van de gebeurtenis (water op maaiveld) wordt bepaald door een samenspel van de T=X van de bui, de T=Y van de grondwaterstand etc. Normen hydrologisch neutraal bouwen voor het Waterplan Uden Voor wat betreft de berekening van de waterbergingsruimte geldt de volgende norm: Aangenomen wordt dat bij een bui die 1 maal per 25 jaar voorkomt, 42,9 mm neerslag valt in 4 uur tijd. De te realiseren waterberging bij ver- en nieuwbouwplannen kan dus berekend worden door het toekomstig verhard oppervlak (m2) te vermenigvuldigen met 0,0429m. Voor het bepalen van de landelijke afvoer gelden de volgende normen: GHG > 0,8m = 0,53 l/s/ha 0,4m < GHG < 0,8m = 1,08 l/s/ha GHG < 0,4m = 1,61 l/s/ha De presentatie geeft in vogelvlucht slechts een eerste indruk van het hele watertoets proces. De volgende afspraken zijn gemaakt: Royal Haskoning stuurt alle voor de workshop uitgenodigde personen de presentatie per mail toe. Mensen die op een later tijdstip n.a.v. de presentatie vragen hebben, kunnen Arnold opbellen. Waterschap Aa en Maas stuurt per post 4x de brochure “Werkafspraken Watertoets in Brabant” en de “Beleidsnota uitgangspunten watertoets Aa en Maas naar de gemeente Uden t.a.v. Mari van Roosmalen. De in het bovenstaande kader gepresenteerde normen zullen in het waterplan worden vastgelegd. Indien de normen o.b.v. latere inzichten wijzigen, wordt dit met het waterschap
3 november 2005
2/5
besproken tijdens de reguliere watertoets overleggen en vervolgens aangepast in het waterplan. Aanbeveling voor waterplan vanuit workshop: Aangezien de GHG (gemiddeld hoogste grondwaterstand) bepalend is voor de toegestane hoeveelheid waterafvoer uit een plangebied en de gemeente weet op welke locaties in de toekomst uitbreiding van het verhard oppervlak plaats zal vinden, is aanbevolen in het waterplan op te nemen op deze locaties een meetnet te ontwikkelen om een exacte(re) GHG te kunnen bepalen. Vooral uitbreidingslocaties rond de Peelrandbreuk zijn in dit opzicht relevant. Aandachtspunt vanuit Royal Haskoning: Tijdens de workshop is de discussie volledig gegaan over het kwantitatieve waterbeheer, ofwel het totaal aan m3 berging dat per plangebied gerealiseerd dient te worden (eventueel binnen bemalingeenheid riolering). Het kwalitatieve waterbeheer is buiten beschouwing gelaten. Waterkwaliteit is echter wel onderdeel van de watertoets (uitgangspunt “voorkomen van vervuiling” en toetsingcriteria “oppervlaktewater kwaliteit” en “grondwater kwaliteit”). Bovendien wil de gemeente een waterplan dat “KRW-proof” is. Gewenste doelen (MEP/GEP) en maatregelen vanuit de KRW zullen volgens gemeente en waterschap daarom ook deel uit moeten maken van de toetsingcriteria van de watertoets. De wijze waarop dit wordt ingepast in de watertoets dient besproken te worden tijdens de projectgroep bijeenkomst Waterplan Uden.
2. Presentatie Waterkansenkaart Aa en Maas Gerry Roelofs heeft een presentatie gegeven over de waterkansenkaart van waterschap Aa en Maas. De waterkansenkaart geeft een eerste indruk van de waterhuishoudkundig relevante onderdelen van de watertoets (start voor de watertoets procedure = handreiking). De waterkansenkaart is alleen bruikbaar voor het landelijk gebied en op het schaalniveau waarop de kaart gemaakt is (gemeenteversie:A3-formaat en schaal 1:50.000). De volgende afspraken zijn gemaakt: De waterkansenkaart zal onderdeel gaan uitmaken van het waterplan Uden. Op de kaart worden naar aanleiding van bestaande (beleids-) rapporten van de gemeente Uden geen aanpassingen gemaakt. De kaart fungeert in de toekomst als eerste handreiking in het overleg rond de watertoets.
3. Presentatie Watercontract Joris van den Bergh van het waterschap heeft een presentatie gegeven over het Watercontract. Het waterschap wil met gemeenten met veel kleine plannen een parapluovereenkomst aangaan. Voorwaarde is wel dat gemeente en waterschap gemeenschappelijke visie over water hebben. Momenteel is het waterschap met verschillende gemeenten in gesprek over het watercontract (o.a. Helmond, Oss en Veghel). Joris heeft aangegeven dat het waterschap in principe ook met de gemeente Uden een dergelijk contract wil aangaan,indien: De gemeente achter de uitgangspunten watertoets staat; De gemeente de intentie heeft om hydrologisch neutraal te bouwen bij her- en nieuwbouw; dit is vastgelegd in een gemeenschappelijke visie, bijvoorbeeld in het waterplan. Het watercontract heeft betrekking op plannen die aan de volgende randvoorwaarden voldoen: Het totale oppervlak < 3000 m2 Toename verhard < 1000 m² Eén waterbeheerder
3 november 2005
3/5
Geen oppervlaktewater aanwezig Geen wijzigingen van sloten e.d. Alleen riolering / omgaan met schoon hemelwater van belang
De volgende afspraken zijn gemaakt: De gemeente en waterschap gaan met elkaar in gesprek over het watercontract. Deelgebieden zijn in modelcontract niet gedefinieerd en zullen in het waterplan worden ingevuld. Te denken valt aan bemalingeenheden van de riolering. Rond de Peelrandbreuk dient hier met verstand naar gekeken te worden. Projectgroep waterplan Uden zal deze deelgebieden definiëren. In het waterplan wordt op eenduidige wijze aangegeven op welke wijze de “boekhouding” wordt bijgehouden. Vooralsnog wordt uitgegaan van het regulier (3 tot 4 maandelijks) watertoets overleg dat de gemeente heeft met het waterschap.
4. Stellingen Stelling 1: Het Watercontract is precies wat de gemeente zoekt. De gemeente zal deze éénop-één toepassen. Voor: Iedereen is voor. Reden is dat het watercontract een praktische oplossing is voor de nu ervaren knelpunten rond de watertoets. Zorgpunt is echter dat de oplossingen pas op de lange termijn gerealiseerd zullen worden. Hoe houden we elkaar aan de contractafspraken? Tegen: niemand is tegen. Aanbevelingen: 1. De oplossingsrichtingen, voortgang en boekhouding worden besproken tijdens de reguliere (3 tot 4 maandelijkse) watertoets overleggen tussen het waterschap en de gemeente. Deze overlegmomenten zullen in het waterplan eveneens vastgelegd worden. 2. Het watercontract wordt “fysiek” opgenomen in het waterplan. In de visie van het waterplan zal de wijze waarop de watertoets binnen de gemeente Uden in de toekomst wordt uitgevoerd, beschreven worden. (O.a. op welke wijze de “boekhouding” plaatsvindt en wie daarvoor verantwoordelijk is.) 3. Binnen het waterplan wordt een kaart opgenomen met de deelgebieden waarvoor een sluitende “boekhouding” dient te gelden. 4. De verplichtingen die in het waterplan staan beschreven, zullen overgenomen worden in het (D)GRP en de uitvoering zal plaatsvinden via het Operationeel Programma van het (D)GRP. 5. Het kostenaspect (wie betaalt de centrale bergingsvoorzieningen? Etc.) dient tijdens het opstellen van het waterplan parallel vastgesteld worden. Dit maakt geen onderdeel uit van het waterplan zelf. Dit is een actie voor Mari van Roosmalen parallel aan het waterplan. Acties: 1. PvA over kosten maken. Mari kan daarvoor contact opnemen met Leo Somers. Terugkoppeling van Mari in de volgende projectgroep bijeenkomst Waterplan Uden. 2. Royal Haskoning belt met Frans Wessels van de gemeente Breda. Zij heeft volgens Frank Verwijmeren ervaring met een dergelijke “boekhouding”. Terugkoppeling van dit gesprek tijdens de volgende projectgroep bijeenkomst Waterplan Uden. Stelling 2: De waterkansenkaart is een welkome handreiking voor het watertoetsoverleg. Voor: Iedereen is voor deze stelling. Maar heel duidelijk is gesteld dat de kaart niet meer is dan een handreiking. De kaart wordt dus niet aangepast op basis van ruimtelijke kenmerken welke op kaarten zijn weergegeven in (beleid) documenten van de gemeente Uden (bijvoorbeeld nav de strategieën in de Structuurvisie+).
3 november 2005
4/5
Tegen: Niemand is tegen deze stelling. Aanbevelingen: 1. De watertoets discussie wordt aangegaan n.a.v. de waterkansenkaart. Deze geeft daarom een eerste indruk van de complexiteit van de watertoets voor het betreffende plan. 2. In het waterplan zal naast een verwijzing naar de waterkansenkaart ook een verwijzing staan naar de Keur van het waterschap. 3. De status van de waterkansenkaart wordt vermeld in het waterplan. Stelling 3: Het waterplan geldt als kaderstellend rapport voor de watertoets. Het geeft de samenhang binnen het watersysteem aan en legt de beleidsmatige afspraken vast. Voor: Iedereen is voor deze stelling. Wel is de terechte opmerking gemaakt dat je deze stelling niet kunt beantwoorden als je niet weet wat er precies in het waterplan komt te staan. Hilde heeft aangegeven dit niet te weten en de afspraak is dat Arnold haar belt om dit nader toe te lichten (0413-281370). Tegen: Niemand is tegen. Aanbeveling: In de inleiding van het waterplan dient duidelijk de status van het plan naar voren te komen en wat wel en niet in het waterplan staat. Stelling 4: Het waterschap en de gemeente zijn een voorstander van de overgang van een projectgerichte (binnen plangebied) naar een systeemgerichte ( eventueel buiten plangebied, maar binnen gedefinieerd deelgebied) invulling van de watertoets. Voor: Iedereen is voor, maar het waterschap maakt de nuancering dat deze stelling geldt voor alle plannen welke binnen het Watercontract vallen. In het waterplan kan namelijk voor elke bemalingeenheid van de riolering een visie opgesteld worden welke geldt voor de plannen die in het Watercontract vallen binnen die bemalingeenheid. Voor plannen welke niet binnen het contract vallen, dient maatwerk geleverd te worden. Hierbij zegt het waterschap niet per definitie dat een gebiedsgerichte invulling voor deze maatwerk plannen niet mogelijk is. Dit wordt echter per plan bekeken. Tegen: Niemand is tegen. Aanbeveling: In het waterplan komt per deelgebied (van de sluitende “boekhouding”) een visie hoe omgegaan wordt met het afgekoppelde hemelwater. Basis voor deze visie zijn de opgestelde afkoppelkansenkaart en infiltratiekansenkaart. Stelling 5: Het Watercontract dekt ongeveer 70% van het aantal RO-plannen. Toch is er behoefte aan extra afspraken/standaarden voor de overige complexe plannen. Voor: Niemand is voor. Tegen: 1. Waterschap Aa en Maas is tegen, omdat de watertoets maatwerk betekent bij grotere (complexere) plannen. Daarnaast zijn de uitgangspunten handvatten en geen strikte wetmatigheid. 2. Gemeente is tegen, want bij grotere (complexere) plannen is er tijd en ruimte genoeg voor een maatwerk watertoets.
3 november 2005
5/5
Nistelrode Langenboom
Zeeland
Uden
stenbosch
Odiliapeel
Volkel
Mariaheide
ghel
Legenda GHG en hydrologisch neutraal bouwen
Grondwateronttrekkingen
Hydrologisch neutraal bouwen houdt in dat de toename van verhard oppervlak niet mag leiden tot versnelde afvoer van regenwater in pieksituaties, hetzij direct naar het oppervlaktewater, hetzij indirect via de rioolwaterzuivering. Ter voorkoming van versnelde afvoer dienen specifieke maatregelen genomen te worden die een extra ruimteclaim leggen op het plangebied.
Grootschalige grondwateronttrekkingen
^
Het betreft hier onttrekkingen voor drinkwater of industrie. Indien de onttrekker in de toekomst haar jaarlijks onttrokken hoeveelheid reduceert, moet er in de omgeving van de onttrekking rekening gehouden worden met een permanente stijging van de grondwaterstand.
De gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) geeft een indruk van de mate waarin deze maatregelen nodig zijn om hydrologisch neutraal te bouwen. Hoe hoger de GHG, hoe groter het ruimtebeslag voor waterberging in het plangebied en de daarmee samenhangende hogere kosten.
Beschermingsgebieden drinkwaterwinning In de Provinciale Milieuverordening (PMV) zijn beschermingsgebieden opgenomen voor de drinkwatervoorziening. Voor de beschermingsgebieden worden vier typen onderscheiden: waterwingebied, 25-jaarszone, 100-jaarszone en boringsvrije zone. In de PMV staat het beleid voor de mogelijke ruimtelijke ontwikkelingen binnen deze gebieden.
Weinig maatregelen nodig voor hydrologisch neutraal bouwen De GHG is hier dieper dan 70cm onder maaiveld en stelt daardoor minimale eisen aan hydrologisch neutraal bouwen.
Per winning is het grootst aanwezige beschermingsgebied opgenomen op de kaart.
Extra maatregelen nodig voor hydrologisch neutraal bouwen De GHG bevindt zich hier tussen de 50 en 70 cm onder maaiveld. Voor deze terreinen geldt dat naast de extra maatregelen die nodig zijn om hydrologisch neutraal te bouwen, vaak ook waterhuishoudkundig onderzoek nodig is om de maatregelen vast te kunnen
Hydrologisch neutraal bouwen niet mogelijk zonder ingrijpende maatregelen De GHG is hier ondieper dan 50 cm onder maaiveld. Hydrologisch neutraal bouwen is niet mogelijk zonder ingrijpende maatregelen voor onder andere waterberging. Waterhuishoudkundig onderzoek is nodig om de maatregelen vast te stellen.
Natuurontwikkelingsgebieden Beleid over bouwen in natuurgebieden wordt op in principe door de provincie gemaakt. Voor enkele onderdelen binnen de natuurontwikkeling heeft het waterschap een duidelijk wensbeeld voor bebouwing, omdat deze onderdelen nauw verbonden zijn met het watersysteem. Per onderdeel worden de wensbeelden beschreven.
Natte Parels inclusief 500m buffer Het beleid in deze gebieden, inclusief de bufferzone, is gericht op het verbeteren van de condities voor de natuur en externe bescherming voor ingrepen die een ongewenste beïnvloeding van natuurwaarden kunnen hebben. Er is een hydrologisch standstill van toepassing.
Geen of onvoldoende gegevens bekend in de witte vlakken
Bescherming vanuit de Keur
Natte ecologische verbindingszone (EVZ)
Primaire waterkering
!
!
!
!
! !
Het is niet toegestaan in of op de Waterkering, Beschermingszone en Buitenbeschermingszone te graven, bouwen en slopen. Verder mogen er geen kabels en leidingen aangelegd worden.
Hoofdwaterloop Alle leggerwateren van het waterschap zijn beschermd in de Keur Oppervlaktewateren. Er geldt een beschermingszone van 5 meter vanaf de insteek van de waterloop.
Inundatie vanuit oppervlaktewater
De kans op inundatie vanuit oppervlaktewater is hier eens per honderd jaar of vaker Om deze gebieden geschikt te maken voor bebouwing zijn ingrijpende maatregelen nodig. Denk aan ophogen of bouwen op palen boven maaiveld.
Waterbergingsgebieden In de reconstructieplannen zijn gebieden vastgesteld die bedoeld zijn voor waterberging.
Concrete waterbergingsgebieden voor 2007 In deze gebieden mogen enkel ontwikkelingen plaatsvinden die neutraal of dienstbaar zijn aan het doel van de waterberging en worden ontwikkelingen die daarmee in strijd zijn geweerd. De beleidsuitgangspunten voor bebouwing zijn: Bebouwing die ten dienste staat van waterberging is mogelijk tot een hoogte van maximaal 2 meter. Bebouwing die niet ten dienste staat van waterberging is mogelijk indien en voor zover het waterbergend vermogen van het gebied niet onevenredig wordt aangetast.
Reserveringsgebieden 2050 Voor deze gebieden geldt conform het Streekplan dat hier in principe geen nieuwe grootschalige kapitaalintensieve functies worden toegestaan, zoals woonwijken, bedrijventerreinen, vestigingsgebieden voor de glastuinbouw en grote recreatiecomplexen. Deze functies zijn wel mogelijk als uit de watertoets is gebleken, dat de geschiktheid van het gebied voor waterberging niet verloren gaat en de investering vanuit het oogpunt van veiligheid en schaderisico's verantwoord is.
De ecologische verbindingszone (EVZ) is door de provincie vastgesteld. Onder de natte EVZ wordt de EVZ langs waterlopen verstaan. Een EVZ beslaat een strook van gemiddeld 2,5 hectare per kilometer (25 meter breed) in landelijk gebied en 5 hectare per kilometer (50 meter breed) in stedelijk gebied. Hiervan komt 1 hectare per kilometer (10 meter breed) ten laste van het waterschap.
Gemeente Uden
y zy
Toelichting op de kaart Gebruik van de kaart Met de Waterkansenkaart - basiskaart Watertoets biedt het waterschap Aa en Maas een eerste indruk van de waterhuishoudkundig relevante onderdelen die binnen de Watertoets aan bod komen. U kunt deze eerste indruk gebruiken als startpunt van het proces van de Watertoets.
Het beheer en de inrichting zijn afhankelijk van de gewenste doelsoorten. Het waterschap heeft daarom Ecologische Streefbeelden opgesteld voor de natte EVZ en gebruikt deze als leidraad voor de locatiespecifieke beoordeling van ruimtelijke plannen.
De kaart is alleen van toepassing als voor de realisatie van uw plan een ruimtelijk plan moet worden gewijzigd. Dit kan een Structuurplan (SP), een Bestemmingsplan (BP), of een Zelfstandige projectprocedure (ZPP ofwel Artikel 19.1 WRO-procedure) zijn.
Beekherstel
De kaart is niet geschikt voor bestaand stedelijk gebied vanwege de lokale specifieke situatie waar nader waterhuishoudkundig onderzoek noodzakelijk is. Als voorbeeld kunt u denken aan inbreidingslokaties in bestaand stedelijk gebied.
Bij beekherstel wordt gestreefd naar het zoveel mogelijk herstellen van een oorspronkelijk beekprofiel. Welke elementen worden meegenomen en hoe de inrichting eruit gaat zien is sterk afhankelijk van de lokale omstandigheden en de functies die aan de beek zijn toegekend.
Op deze kaart staan alleen de hoofdwaterlopen van de leggerwateren.
In sommige gebieden bestaat de kans dat oppervlaktewater buiten haar oeverbedding treedt en zorgt voor water op maaiveld. Dit verschijnsel heet inundatie vanuit oppervlaktewater en is meestal het gevolg van hevige neerslag. Modelberekeningen liggen ten grondslag aan deze gebieden.
basiskaart Watertoets 2005
Er mogen in het gebied of in de omgeving geen activiteiten plaatsvinden die een verslechtering van de situatie in de natte natuurparel tot gevolg hebben. Dit wordt geregeld via de provinciale Verordening waterhuishouding en de waterschapskeuren.
Het waterschap kent de Keur Waterkeringen en de Keur Oppervlaktewateren. Hierin zijn gebods- en verbodsbepalingen opgenomen die meestal een ruimtelijke claim hebben.
Primaire waterkeringen (Maasdijken) hebben een beschermingszone en een buitenbeschermingszone. Deze twee samen vormen een zone van 50 meter vanaf de teen van de dijk, aan beide zijden van de dijk.
Waterkansenkaart
Beekherstel vindt zoveel mogelijk plaats op gronden die gereserveerd zijn voor de ecologische verbindingszone.
Het waterschap nodigt planontwikkelaars, van zowel gemeenten als particulieren, uit om de ruimtelijke plannen te communiceren met het waterschap om zo gezamenlijk sturing te geven aan een ruimtelijke ontwikkeling die goed aansluit bij het huidige watersysteem. Door in een vroeg planstadium rekening te houden met het watersysteem, krijgt water een volwaardige rol binnen de planvorming.
Wijstgronden en de geologische breuken
Achtergrondnotitie voor meer informatie
Wijst is een uniek verschijnsel in Nederland en heeft grote aardkundige, geohydrologische, ecologische en cultuurhistorische waarde. Wijst is grondwater dat als gevolg van een geologische breuk in de ondergrond opwelt. Het is dus een bijzondere vorm van kwel.
De kaart bevat geen nieuw beleid. Voor zover de kaart beleidsmatige aspecten bevat, zijn deze gebaseerd op vastgesteld beleid.
Het waterschap wil de wijstgronden beschermen en waar mogelijk het wijstverschijnsel herstellen. Dit kan ondermeer worden gerealiseerd door planologische veiligstelling.
Overige kaartelementen Uitbreidingslocaties stedelijk gebied
Indien u geïnteresseerd bent in de technische achtergrond van deze kaart kunt u deze nalezen in de achtergrondnotitie (tevens afgedrukt op de achterkant van deze kaart). De kaart kan gelezen en begrepen worden zonder deze achtergrondnotitie te raadplegen. De kaart en de achtergrondnotitie vormen samen wel één product.
Contact opnemen met het waterschap Als u vragen heeft over de kaart, of u heeft een ruimtelijk plan dat u graag nader bespreekt met het waterschap, dan kunt u contact opnemen met het waterschap, telefoon (073) 615 66 66. U kunt dan vragen naar een van de plantoetsers bij de afdeling Integraal Beleid.
Bestaand stedelijk gebied Maas en overig open water Autosnelweg Lokale weg Personenspoorweg
Schaal: 0
1:50.000 1 km
´ Bronvermelding: zie achtergrondnotitie Coördinatensysteem: Rijksdriehoekstelsel Vormgeving: Waterschap Aa en Maas en Royal Haskoning Datum: 11 augustus 2005 Locatie: 's-Hertogenbosch Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend
Afkoppelkansenkaart Gemeente Uden
Gemeente Uden 6 december 2005 Eindrapport 9R2440
Boschveldweg 21 Postbus 525 5201 AM 's-Hertogenbosch +31 (0)73 687 41 11 073 612 07 76
[email protected] www.royalhaskoning.com Arnhem 09122561
Documenttitel
Verkorte documenttitel
Afkoppelkansenkaart Gemeente Uden Afkoppelkansenkaart Uden
Status
Eindrapport
Datum
6 december 2005
Projectnummer
9R2440
Opdrachtgever
Gemeente Uden
Referentie
Auteur(s) Collegiale toets Datum/paraaf Vrijgegeven door Datum/paraaf
9R2440/R00002/HdJ/DenB
ing. H.A. de Jonge ir. W. Oliemans ………………….
………………….
ir. J.W.P.M. van Poppel ………………….
………………….
Telefoon Fax E-mail Internet KvK
INHOUDSOPGAVE Blz. 1
INLEIDING 1.1 1.2
1 1 1
Aanleiding Doel en gebruik van afkoppelkansenkaart
2
GEGEVENS VAN HET HUIDIGE LOKALE MEETNET 2.1 Huidig grondwatermeetnet en dataopslag 2.2 Grondwater nabij de breuken 2.3 Beschikbare data voor de infiltratiekansenkaart 2.4 Beschikbare data voor de afkoppelkansenkaart
2 2 2 2 3
3
INVENTARISATIE BESTAANDE REGIONALE GEGEVENS 3.1 Inventarisatie van regionale gegevens 3.2 Beschrijving regionale data t.b.v. infiltratiekansenkaart
5 5 5
4
INFILTRATIEKANSENKAART 4.1 Classificatie van gegevens 4.2 Waardering 4.3 Resultaat 4.3.1 Beschrijving 4.3.2 Voorwaarden en beperkingen gebruik infiltratiekansenkaart 4.3.3 Actualisatie infiltratiekansenkaart
7 7 8 9 9 9 10
5
AFKOPPELKANSENKAART 5.1 Afkoppelen naar groengebieden 5.2 Afkoppelen naar permanent open water 5.3 Vervangingstermijn riolering 5.4 Beleidsvoornemens voor afkoppelen
11 11 11 12 12
BIJLAGEN 1. Voorbeeld van een hydrologisch model voor infiltratie 2. Waterkwaliteit in relatie tot afkoppelen 3. Investeringsplan gemeente Uden 2004-2007 FIGUREN 1. Infiltratiekansenkaart Uden 2. Verhardingen, groengebieden en open water 3. Infiltratie en groengebieden 4. Buffergebieden open water en afkoppelgebieden 5. Potentiële afkoppelgebieden naar open water 6. Reeds afgekoppelde gebieden en vervangingstermijn riolering
Afkoppelkansenkaart Uden Eindrapport
-i-
9R2440/R00002/HdJ/DenB 6 december 2005
1
INLEIDING
1.1
Aanleiding Het huidige landelijke beleid ten aanzien van waterbeheer en afstromend regenwater (o.a. WB21) is er op gericht om zoveel mogelijk verhard oppervlak af te koppelen. Op deze manier wordt de huidige gemengde riolering minder belast en het schone regenwater kan binnen het gebied worden geïnfiltreerd of worden afgevoerd naar open water. Om voor de verschillende deelgebieden een overzicht te hebben wat de mogelijkheden zijn voor afkoppelen heeft de Gemeente Uden Royal Haskoning opdracht verleend voor de vervaardiging van een afkoppelkansenkaart. De afkoppelkansenkaart bestaat enerzijds uit een infiltratiekansenkaart (hoofdstuk 4) en anderzijds een afkoppelkansenkaart (hoofdstuk 5) waarop de mogelijkheden voor afkoppelen naar open water zijn aangegeven. Ook worden groengebieden die geschikt zijn voor het bergen of infiltreren van afgekoppeld hemelwater aangegeven en is rekening gehouden met de huidige situatie van de riolering. Naast deze twee kaarten wordt in algemene zin ingegaan op de mogelijkheden voor afkoppelen in relatie tot de kwaliteit van het afgekoppelde hemelwater (paragraaf 5.2). Deze analyse heeft geleid tot een aantal beleidsvoornemens m.b.t. het afkoppelen (paragraaf 5.5).
1.2
Doel en gebruik van afkoppelkansenkaart De afkoppelkansenkaart geeft aan waar afkoppelen wel of niet kan plaatsvinden, hoeveel er in een bepaald (homogeen) deelgebied kan worden afgekoppeld (m2) en welke vorm van afkoppelen de voorkeur heeft (gezien fysische parameters, en waterkwaliteitsaspecten). De afkoppelkansenkaart is een instrument ten behoeve van de uitvoering van de basisinspanning en het waterkwaliteitsspoor. Het geeft ook handvatten om een prioritering van de af te koppelen gebieden te maken. De afkoppelkansenkaart is ondersteunend voor planologen en bouwvergunningverleners van de gemeente Uden. Zij kunnen met de kaart (mede)beoordelen of binnen een plan voldoende aandacht is voor afkoppelen en wat de mogelijkheden zijn. Binnen de gemeente kunnen verschillende diensten en afdelingen gebruik maken van de afkoppelkansenkaart (Ruimtelijke Ontwikkeling en Stedelijke Ontwikkeling, Bouw en Wonen, Beheer Openbare Ruimte, etc.).
Afkoppelkansenkaart Uden Eindrapport
9R2440/R00002/HdJ/DenB -1-
6 december 2005
2
GEGEVENS VAN HET HUIDIGE LOKALE MEETNET
2.1
Huidig grondwatermeetnet en dataopslag Gemeente Uden heeft binnen de woonkern Uden enkele peilbuizen in gebruik voor het meten van de grondwaterstand. Voor een deel zijn deze geplaatst in verband met uitbreidingen. De dekking is vrij gering. Daarnaast zijn metingen in het grondwaterloket van TNO (DINO) opgenomen. Hierin zijn ook de grondwaterstandsmetingen van het waterschap opgenomen. Alle beschikbare grondwaterstandsmetingen zijn meegenomen in de infiltratiekansenkaart, omdat hiervan de locatie precies is bekend en de metingen over een langere periode zijn uitgesmeerd en dus een betrouwbaardere GHG (Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand) opleveren.
2.2
Grondwater nabij de breuken Nabij de breuken kan er sprake zijn van grondwateropstuwing aan de stroomopwaartse zijde en een grondwaterverval aan de stroomafwaartse zijde. Door de beperkte hoeveelheid grondwaterstandgegevens zijn deze twee verschijnselen niet of nauwelijks te herleiden. Het effect van de breuken op de grondwaterstand op grotere afstand is wel meegenomen in de verwerking van de grondwatergegevens. Bij de interpolatie techniek van de grondwatergegevens zijn de breuken (Peelhorstbreuk en Raambreuk) ingevoerd als barrière waardoor de grondwaterstandgegevens aan weerszijden van de breuk niet door elkaar beïnvloed worden. In een zone rond de breuken geldt een zekere mate van onnauwkeurigheid voor de geïnterpoleerde grondwaterstanden. Het gevolg is dat de infiltratiekans in die zone onzeker is. Op kaart 1 en 3 is daar rekening mee gehouden door een zone van 500 meter (250 meter aan beide zijden) over de breuk te projecteren waarbinnen de infiltratiekans onzeker is en waar nader grondwateronderzoek zal moeten uitwijzen of afkoppelen en infiltreren mogelijk is. Deze zone wordt aangeduidt als “infiltratiegeschiktheid onzeker”.
2.3
Beschikbare data voor de infiltratiekansenkaart Uit het basismeetnet wordt data gebruikt voor de vervaardiging van de infiltratiekansenkaart. Omdat enkele waarden nog erg recent zijn zullen de metingen nog geen representatief beeld geven van de grondwaterfluctuaties. Toch worden de metingen meegenomen voor de infiltratiekansenkaart om de interpolatie tussen de peilbuizen nauwkeuriger te krijgen. Daarnaast zijn boorbeschrijvingen (DINO loket TNO) gebruikt om inzicht te krijgen in de ondiepe ondergrond op de verschillende meetpunten. Dit is belangrijk bij de bepaling van de infiltratiecapaciteit. De gemeente heeft geen speciaal pakket voor de archivering van gemaakte boringen. De infiltratiecapaciteit is bepaald aan de hand van de bodemsoort en verwerkt in het proces bij de vervaardiging van de infiltratiekansenkaart.
Afkoppelkansenkaart Uden Eindrapport
9R2440/R00002/HdJ/DenB -2-
6 december 2005
De infiltratiecapaciteit is bepaald aan de hand van de aanwezige k-waarde. Deze zijn ruimtelijk uitgezet in het geografische informatiesysteem (GIS) en tussen de verschillende punten geïnterpoleerd. De onderstaande tabel geeft aan welke k-waarde is aangenomen voor de verschillende bodemsoorten. Tabel 2.1: K-waarden per bodemsoort Bodemsoort
k-waarde (m/dag) (*1)
Grof zand
1,1
Matig grof zand
0,3
Matig fijn zand
0,1
Leemarm zeer fijn tot matig fijn zand
0,05
Sterk lemig zeer fijn tot matig fijn zand
0,05
Venig zand
0,05
Zandig veen en veen
0,025
Matig lichte zavel
0,025
Zeer lichte zavel
0,024
Matig zware klei
0,001
Zeer zware klei
0,001
(*1) De k-waarden zijn afgeleid vanuit het Cultuurtechnisch Vademecum (Verenging voor Landinrichting, 1992). Deze waarden zijn gebaseerd op metingen van Rijtema.
2.4
Beschikbare data voor de afkoppelkansenkaart Groengebieden Uit het datasysteem van de gemeente is een selectie gemaakt van de groengebieden die eventueel ingezet kunnen worden voor waterberging en infiltratie. In figuur 2 en 3 zijn de groengebieden weergegeven. De volgende groepen zijn geselecteerd: • Intensief gras • Extensief gras • Trapvelden (recreatief) • Bosplantsoen/Houtsingels • Heesters • Bodembedekkers Verhardingen en open water Uit het beheersysteem van de gemeente is tevens de bestaande verhardingen en open water gefilterd (Bron: GBKU). De verhardingen zijn samengesteld uit alle wegen en huizen. De bestanden zijn aangeleverd door de gemeente. Het open water bestaat uit alle sloten, water- en vijverpartijen. In figuur 2,4 en 5 is het open water aangegeven. Rioleringsgebieden In figuur 6 zijn de reeds afgekoppelde gebieden weergegeven en is aangegeven welke delen van de riolering op korte termijn in aanmerking komen voor vervanging. Dit is gedaan aan de hand van de vervangingstermijn van de riolering. De gemeente beschikt over een database waarin de vervangingstermijn van de riolering is opgenomen.
Afkoppelkansenkaart Uden Eindrapport
9R2440/R00002/HdJ/DenB -3-
6 december 2005
Afkoppelprojecten Het bestaande overzicht met de afkoppelprojecten is in dit rapport niet meegenomen. Het betreft enkele kleine projecten. Op de rioleringskaart (figuur 6) is duidelijk aangegeven welke grotere delen van Uden reeds zijn afgekoppeld. In bijlage 3 is een overzicht gegeven van het investeringsplan van Uden voor 20042007. Hierin zijn duidelijk locaties te onderscheiden waar het openbaar groen wordt aangepakt en de riolering wordt vervangen. Dit zijn potentiële locaties om af te koppelen. Aandachtsgebieden afkoppelen vanuit historie De meest recente wijken van de kern Uden zijn deels op of vlak naast de breuken en de bijbehorende wijstgronden gebouwd. De waterhuishoudkundige uitgangssituatie voor deze nieuwe wijken was niet altijd optimaal. Om die reden zijn diverse wijken of delen ervan mogelijk minder geschikt voor infiltratie en afkoppelen dan op basis van de kaart bepaald zou kunnen worden. Afkoppelen in die (delen van) wijken zou vooraf gegaan moeten worden door specifiek nader onderzoek. Onderzoek waarin de ontstaansgeschiedenis van die wijk wordt meegenomen en waarin de effecten op de grondwaterstand worden gemodelleerd. Hieronder een overzicht van deze gevoelige wijken: Wijken op of nabij de Raambreuk • Melle, vóór de aanleg van deze wijk stonden de grondwaterstanden op sommige plaatsen vlak onder of zelfs op het maaiveld. Het grote oppervlak aan waterpartijen in deze wijk geven de wijk een afwijkend karakter ten opzichte van de andere wijken in Uden. Het peil in deze waterpartijen heeft voor een grondwaterstandsdaling van ongeveer 1,5 meter gezorgd. Deze verlaging zou nodig zijn om voor voldoende ontwateringsdiepte te zorgen voor de woningen in de wijk. • Winkelcentrum Drossaard, dit winkelcentrum is van vroegeruit al een probleemgebied in verband een lek gedeelte in de Raambreuk. Later is er lokaal drainage aangelegd om de wateroverlast te verminderen. • Hoeven (westelijk deel), tussen de breuk en de wijk ligt een aantal sportvelden die het overtollige kwelwater draineert. Het westelijk gedeelte van de wijk heeft op dit moment geen problemen, maar mogelijk dat de effecten van afkoppelen hier minder wenselijk zijn. • Loopkant (industrie), ook hier is nader onderzoek gewenst alvorens af te gaan koppelen. Wijken op of nabij de Peelrandbreuk: • Vijfhuis noord. • Groenewoud. • Zoggel west. Bovengenoemde gebieden zijn op kaart 1 en 3 aangeduidt als “aandachtsgebied afkoppelen”.
Afkoppelkansenkaart Uden Eindrapport
9R2440/R00002/HdJ/DenB -4-
6 december 2005
3
INVENTARISATIE BESTAANDE REGIONALE GEGEVENS
3.1
Inventarisatie van regionale gegevens Naast lokale meetgegevens is het ook zinvol om regionale gegevens te verwerken in de infiltratiekansenkaart. Het gaat hierbij om de volgende gegevens: • regionale kwel en infiltratie (bron: Watersystemen in Beeld, Provincie NoordBrabant. Versie 3, november 2000); • regionale bodemopbouw conform de bodemkaart van STIBOKA (t.b.v. doorlatendheid); • grondwatertrappen conform de bodemkaart van STIBOKA; • regionale grondwaterstijghoogten vanuit DINO (grondwaterarchief TNO), hierbij gaat het zowel om ondiep grondwater als grondwater in het eerste watervoerend pakket (tot een diepte van 15 m) van de laatste 10 jaar; • de Gd-actualisatie, welke voor de gehele provincie is uitgevoerd. Het gaat hierbij om actualisatie van de verouderde grondwatertrappen. De gegevens van de Gdactualisatie zijn in conceptvorm aanwezig omdat een aantal waterschappen hier nog opmerkingen over hebben. De actualisatie is in het jaar 2000 uitgevoerd.
3.2
Beschrijving regionale data t.b.v. infiltratiekansenkaart Kwel en infiltratie De kwel/infiltratie kaart is voor zowel het stedelijk als het buitengebied beschikbaar in de rapportage ‘Watersystemen in beeld’ (Provincie Noord-Brabant, november 2000). Het betreft een regionale kwel en infiltratiekaart. Met behulp van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN), de stijghoogte voor april 1995 in het eerste watervoerende pakket (REGIS), de grondwatertrappen van de bodemkaart (STIBOKA) is de kwel- en infiltratiekaart vervaardigd. De grondwatertrappen van de bodemkaart zijn hierbij omgerekend naar een gemiddeld freatische voorjaarsgrondwaterstand t.o.v. NAP. Vervolgens is het verschil bepaald tussen de stijghoogte in het eerste watervoerende pakket en de gemiddelde freatische voorjaarsgrondwaterstand. Voor de kwelgebieden geldt dat het stijghoogteverschil groter dan 50 cm is. Regionale bodemopbouw Voor de regionale bodemopbouw is gebruik gemaakt van de bodemkaart (schaal 1:50.000) van de Stichting Bodemkartering (STIBOKA). Deze stichting vervaardigt bodemkaarten sinds ± 1960 (vóór de periode van grootschalige ruilverkavelingen). De veen- en moerige gronden worden niet geschikt geacht voor infiltratie (zie tevens par. 4.1). Grondwatertrappen (bodemkaart) STIBOKA vervaardigt bodemkaarten met daarbij een grondwatertrappensysteem. Deze grondwatertrappen zijn verouderd, en geven een indicatie weer van de hoogte van het freatische grondwater voordat de grootschalige ruilverkavelingen uitgevoerd werden. Het freatische grondwater wordt gezien als het meest ondiepe grondwater. De indeling in grondwatertrappen geeft inzicht in de gemiddeld hoogste grondwaterstanden (GHG) en de gemiddeld laagste grondwaterstanden (GLG).
Afkoppelkansenkaart Uden Eindrapport
9R2440/R00002/HdJ/DenB -5-
6 december 2005
In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de grondwatertrappen. Tabel 3.1: Overzicht grondwatertrappen Grondwatertrap
I
II
III
IV
V
VI
VII
GHG in cm-mv
<20
<40
<40
>40
<40
40-80
>80
GLG in cm-mv
<50
50-80
80-120
80-120
>120
>120
>160
Gd-actualisatie Door de provincie Noord-Brabant is een project uitgevoerd om een actueler beeld te krijgen van de freatische grondwaterstanden. Hierbij zijn de GHG, GLG en GVG bepaald op een schaal van 25x25 m met een statistische methodiek van Alterra. Belangrijke invoerdata hierbij waren het actuele hoogte bestand (AHN) met een detailniveau van 5x5 m en peilbuiswaarnemingen van ca. 2000 meetpunten. De resultaten van deze Gd-actualisatie zijn sindsdien niet meer aangepast en dus de meest recente versie. Verwacht wordt deze niet meer aangepast wordt aangezien het waterschap hierop geen op- of aanmerkingen meer heeft. Regionale grondwaterstijghoogten GHG en GLG Naast de meer globale GHG en GLG weergave volgens de grondwatertrappensystemen, zijn de GHG ook beschikbaar van een aantal peilbuizen van het meetnet van TNO. Deze gegevens worden voor de infiltratiekansenkaart alleen gebruikt voor de interpolatie van de GHG in het stedelijk gebied.
Afkoppelkansenkaart Uden Eindrapport
9R2440/R00002/HdJ/DenB -6-
6 december 2005
4
INFILTRATIEKANSENKAART Voor het vervaardigen van de infiltratiekansenkaart is een methodiek uitgedacht door Royal Haskoning waarbij onderscheid wordt gemaakt in het classificeren van gegevens in het stedelijke gebied en in het buitengebied.
4.1
Classificatie van gegevens Aangezien de meeste lokale meetgegevens zich bevinden in het stedelijk gebied en de regionale gegevens meer in het buitengebied is hier een opsplitsing gemaakt bij de classificatie van de verschillende parameters. Deze begrenzing is gemaakt aan de hand van de digitale topografische kaart van het Centraal Bureau voor Statistieken (CBS). Bij de classificatie worden punten gegeven per klasse. Er bestaan twee klassen per parameter. De klasse die gunstig is voor infiltratie krijgt één of meerdere punten toegekend per locatie. De ongunstige klasse krijgt nul punten. Classificatie van gegevens heeft plaatsgevonden op een niveau van 25 x 25 meter. De reden dat voor het buitengebied ook de verouderde grondwatertrappenkaarten isn gebruikt heeft te maken met het feit dat door het robuust maken van het watersysteem de oude situatie kan worden hersteld. Nu er verdroging is opgetreden zijn de grondwatertrappen veranderd maar kunnen door systeemhertsel (o.a. door infiltratie) opnieuw veranderen. Dit effect wordt meegenomen in de weging. In de onderstaande tabellen is te zien hoe de classificatie per parameter is vastgesteld voor zowel het stedelijk- als het buitengebied in Uden. Tabel 4.1: Classificatie per parameter voor bebouwd gebied Stedelijk gebied Parameter
Klasse
Score
1. Infiltratiecapaciteit o.b.v.
K < 0,5 m/d
0
metingen. Voor dorpskernen is
K
1
0,5 m/d
de doorlatendheid o.b.v. Stiboka-bodemkaart toegepast 2. kwel/infiltratie o.b.v.
Kwel
0
rapportage ‘watersystemen in
Rest
1
beeld’ 3. Lokale en regionale metingen
GHG < 70 cm –mv
0
grondwater
GHG
1
70 cm –mv
Afkoppelkansenkaart Uden Eindrapport
9R2440/R00002/HdJ/DenB -7-
6 december 2005
Tabel 4.2: Classificatie per parameter voor buitengebied Buitengebied Parameter
Klasse
Score
1. Doorlatendheid op basis van
K < 0,5 m/d
0
Stiboka-bodemkaart
K > 0,5 m/d
1
2. kwel/infiltratie o.b.v.
Kwel
0
rapportage ‘watersystemen in
Rest
1
GHG < 70 cm –mv
0
beeld’ 3. Gd-actualisatie
GHG > 70 cm –mv
1
4. Verouderde
I, II, III, V
0
grondwatertrappen van de
Rest
1
Stiboka-bodemkaart
4.2
Waardering De waardering voor elke locatie is een optelsom van te score voor de verschillende parameters. Voor het stedelijk gebied is de maximale score 3 punten. Voor het buitengebied doen 4 parameters mee, waardoor de maximale score 4 punten bedraagt. Om te komen tot een conclusie of de locatie geschikt is voor infiltratie is de volgende waardering gehanteerd: Tabel 4.3: Waardering Score
Stedelijk gebied
Buitengebied
0
Ongeschikt
Ongeschikt
1
Ongeschikt
Ongeschikt
2
Minder geschikt
Ongeschikt
3
Geschikt
Minder geschikt
4
-
Geschikt
Een gebied is dus geschikt indien alle onderscheiden parameters gunstig zijn voor infiltratie. Indien één parameter ongunstig is, wordt een gebied als minder geschikt geclassificeerd en is infiltratie alleen mogelijk onder bepaalde voorwaarden. Dat kan betekenen dat: • aanvullende metingen van bodem en grondwater nodig zijn ter plaatse om de geschiktheid te bepalen; • infiltratie minder effectief is in relatie tot de kosten; • de infiltratievoorziening niet primair gericht is op infiltratie maar op berging en afvoer van water. Infiltratie heeft hier en secundaire functie. Bij twee of meerdere ongunstige parameters is een gebied ongeschikt.
Afkoppelkansenkaart Uden Eindrapport
9R2440/R00002/HdJ/DenB -8-
6 december 2005
4.3
Resultaat
4.3.1
Beschrijving In figuur 1 is voor de gehele gemeente Uden een Infiltratiekansenkaart opgenomen. De gebieden zijn onderscheiden in: • geschikt voor infiltratie; • minder geschikt voor infiltratie (onder voorwaarden); • ongeschikt voor infiltratie. De klasse ‘minder geschikt voor infiltratie’ houdt in dat infiltratie niet wordt uitgesloten, maar dat in veel gevallen infiltratie van afgekoppeld hemelwater in de bodem minder effectief plaatsvindt dan bij de klasse ‘geschikt voor infiltratie’. Bij de klasse ‘minder geschikt’ zijn veelal aanvullende metingen aan het grondwater en de doorlatendheid van de bodem noodzakelijk om de geschiktheid voor infiltratie nader te bepalen. Volgens de infiltratiekansenkaart is infiltratie goed mogelijk in de gehele kern van Uden. De wijk Melle ligt in een kwelgebied met een bodemopbouw van grof zand. Aangezien er een vijversysteem is aangelegd om de grondwaterstand op peil te houden is het bij voldoende drooglegging toch mogelijk om te infiltreren. De infiltratiekansenkaart geeft een goede infiltratiekans weer omdat het gebied in de zomer infiltrerend is en de provinciale kwel/infiltratiekaart het gebied weergeeft als intermediair (zowel kwel- als infiltratiegebied). Aan de zuid-west zijde van de kern Uden nemen de infiltratiekansen sterk af richting het buitengebied, en ook de wijk Hoenderbos/Velmolen zijn de infiltratiekansen klein. Hier is echter reeds afgekoppeld. In de kernen Volkel en Odiliapeel zijn de infiltratiekansen goed.
4.3.2
Voorwaarden en beperkingen gebruik infiltratiekansenkaart Bij de vervaardiging van de infiltratiekansenkaart is geen rekening gehouden met de ruimtelijke inpassing van infiltratievoorzieningen. Voor de aanleg van infiltratievoorzieningen zal voor elk afzonderlijk deel bekeken moeten worden of er geen wateroverlast kan ontstaan door extra vernatting. Om in beeld te krijgen wat het effect is van (grootschalige) infiltratie is monitoren van de grondwaterstanden een goede optie. Eventueel kan een grondwatermodel ingezet worden om de effecten van infiltratie inzichtelijk te brengen. Aanvullende metingen en dimensionering Voor dimensionering van infiltratievoorzieningen is het noodzakelijk om ter plaatse metingen aan grondwater en doorlatendheid te verrichten. Metingen aan het grondwater dienen bij voorkeur automatisch met divers plaats te vinden (met name op een aantal representatieve plaatsen in het plangebied) en gedurende een natte én een droge periode. Voor het meten van de doorlatendheid kan het beste uitgegaan worden van infiltratieproeven ondersteund met zeefkrommen en bodemclassificaties. Voor de dimensionering van infiltratievoorzieningen kan het beste uitgegaan worden van een instationair hydrologisch model. Dit model maakt gebruik van de meetresultaten en geeft inzicht in de benodigde dimensie van de voorziening, infiltratiehoeveelheden in de tijd, de peilfluctuaties in de infiltratievoorziening en de
Afkoppelkansenkaart Uden Eindrapport
9R2440/R00002/HdJ/DenB -9-
6 december 2005
peilfluctuaties in de directe omgeving van de voorziening. Van dergelijke modellen zijn diverse geschikte in omloop. Bijlage 1 geeft een beschrijving van een dergelijk model. 4.3.3
Actualisatie infiltratiekansenkaart De vervaardiging van de infiltratiekansenkaart heeft plaatsgevonden met de bestaande lokale en regionale informatie over de bodemopbouw en het grondwaterregime. Deze actualisatie is echter een momentopname. Wij adviseren om ontwikkelingen en voortgang in het afkoppelen en veranderingen in het grondwaterregime goed bij te houden en op basis hiervan de infiltratiekansenkaart te actualiseren. Het bijhouden van veranderingen in het grondwaterregime is tevens van belang om te kunnen achterhalen wat het effect is van het grootschalig afkoppelen en infiltreren van hemelwater. Hiermee kunnen (grond)wateroverlastsituaties in de toekomst voorkomen worden. In het bebouwde gebied is een actualisatie van de infiltratiekansenkaart om de 2-4 jaar gewenst.
Afkoppelkansenkaart Uden Eindrapport
9R2440/R00002/HdJ/DenB - 10 -
6 december 2005
5
AFKOPPELKANSENKAART Dit hoofdstuk gaat in op de mogelijkheden voor het afkoppelen van verharde oppervlaktes naar open water (paragraaf 5.1), de afkoppelmogelijkheden naar groengebieden (paragraaf 5.2) en afkoppelen in relatie tot (paragraaf 5.3).
5.1
Afkoppelen naar groengebieden De voorkeur gaat uit naar het afkoppelen naar groengebieden waar het water kan wegzakken in de bodem. Hierbij kan gedacht worden aan wadi-systemen of ondergrondse infiltratie- en/of waterbergingsvoorzieningen (infiltratiekoffers- en riolen) aan te leggen. Indien dit niet mogelijk is kan gedacht worden om deze gebieden met open water in te richten. In figuur 3 zijn deze groengebieden geprojecteerd op de gebieden waar infiltratie mogelijk is. Zo is snel zichtbaar waar gedacht kan worden aan infiltratie van het afgekoppelde regenwater.
5.2
Afkoppelen naar permanent open water De stedelijk gebieden die in de directe omgeving van open water zijn gesitueerd zijn de gebieden die met relatief weinig moeite hierop kunnen worden afgekoppeld. Dit heeft na infiltratie de voorkeur bij de gemeente Uden. Om te bepalen hoeveel er op open water kan worden afgekoppeld is allereerst onderzocht hoeveel berging er beschikbaar is in het oppervlaktewater. Hierbij is het areaal aan open water met GIS bepaald en is voor de hoeveelheid berging uitgegaan van een peilfluctuatie of bergingsschijf van 30 cm. Vervolgens is bepaald hoe groot het gebied is dat kan worden afgekoppeld op open water. Hierbij is uitgegaan van een T=10 situatie. Deze hoeveelheid is gebaseerd op een maatgevende situatie van eens in de 10 jaar (T=10) en een toegestane maatgevende afvoer van 1,5 l/s/ha. Alhoewel het waterschap Aa en Maas afhankelijk van het type gebied verschillende afvoernormen hanteert, is een landelijke afvoer van 1,5 l/s/ha voor deze quick-scan vooralsnog een goede aanname voor de gewenste afvoer vanuit stedelijke gebieden. De definitieve afvoernorm vanuit bestaand stedelijk gebied van de gemeente Uden naar het omliggende gebied moet nog in het kader van het uitwerken van de ‘stedelijke wateropgave’ vastgesteld worden. In figuur 5 is opgenomen welke afkoppelgebieden in aanmerking komen voor afkoppelen op open water. In tabel 5.1 is aangegeven hoeveel open water beschikbaar is in het gebied, hoeveel beschikbare waterberging er is en hoeveel verhard gebied hierop kan worden afgekoppeld. Het areaal open water en verharde gebied is bepaald uit het bestand open water van de gemeente (zie paragraaf 2.3 en figuur 4). De gebieden zijn ruimtelijk bepaald, waarbij rekening is gehouden dat er voldoende hydraulisch verhang is om het water af te koppelen. De afkoppelgebieden die kunnen afvoeren op open water zijn tevens weergegeven in figuur 4. Bij de berekening is uitgegaan van een mogelijke bergingsschijf van 30 cm. Daarnaast is het noodzakelijk dat oppervlaktewater waarop afgekoppeld wordt ook een afvoermogelijkheid hebben.
Afkoppelkansenkaart Uden Eindrapport
9R2440/R00002/HdJ/DenB - 11 -
6 december 2005
Om na te gaan welke verharde gebieden zodanig dicht in de buurt van oppervlaktewater liggen dat deze oppervlakkig kunnen afvoeren hierop zijn buffergebieden van 200 meter rondom het bestaand open water getrokken (figuur 4). Door middel van riolering kunnen grotere transportafstanden worden bereikt. Wel dient rekening te worden gehouden dat slechts een landelijke afvoer mag worden geloosd op ontvangend watersysteem. Dat betekent dat het water tijdelijk dient te worden geborgen. Tabel 5.1: Afkoppelgebieden geschikt voor afkoppelen naar open water Afkoppelgebied
Open
Berging
Max. af te
Aangegeven
water
(m3)
koppelen verhard
verharding binnen
oppervlak (ha)
gebied (ha)
(ha) 1: Vluchtoord
0,46
1380
3,60
2: Melle
4,50
13500
35,5
28,8
3: bedrijventerrein Loopkant/Goorkens
1,55
4650
12,2
12,02
4: Vijverstraat/Liessentstraat
1,23
3690
9,7
5,49
5: bedrijventerrein Liessent-zuid
2,44
7320
19,3
13,52
6: Nonnenveld (Zoggel)
0,31
930
2,40
2,31
7: Rondeel (Zoggel)
0,18
540
1,40
1,18
8: Parklaan, Zonneweide, Speelweide (sportpark)
2,59
7770
20,4
4,59
9: Wijk Hoenderbos/Velmolen
1,68
5040
13,3
8,45
14,94 ha
44820 m3
117,9 ha
79,5 ha
Totaal
Reeds afgekoppeld oppervlak Op de afkoppelkansenkaart zijn tevens weergegeven de reeds afgekoppelde gebieden. Deze gebieden vallen deels samen met bovenstaande gebieden (zie figuur 5). Met name de afkoppelgebieden in de wijken Melle en Hoenderbos/Velmolen vallen deels samen met de reeds afgekoppelde gebieden.
5.3
Vervangingstermijn riolering De gemeente beschikt over een beheerssysteem waarin voor alle rioleringstrengen aangegeven is wanneer deze dienen te worden vervangen. Voor het rioleringsstelsel is aangegeven welke strengen tot 2015 dienen te worden vervangen (figuur 6). Daarnaast is in bijlage 3 een overzicht opgenomen van de investeringen voor onder andere riolering en wegen (investeringsplan gemeente Uden 2004-2007). Beiden geven een snel beeld in welke gebieden de straat wordt opengebroken en waar kansen liggen om de gebieden af te koppelen. De gebieden waar de riolering jonger is of waar geen wegrenovaties plaatsvinden in de komende jaren zijn niet per definitie minder kansrijk voor afkoppelen. Hier kan men bijvoorbeeld denken aan oppervlakkige afvoer van afgekoppeld regenwater.
5.4
3,17
Beleidsvoornemens voor afkoppelen Bij de aanleg van een nieuw rioolstelsel en bij renovatie van een bestaand stelsel wordt in alle gevallen nagegaan of het afkoppelen van regenwater mogelijk is. Indien het regenwater vervuild is wordt er bekeken of die vervuiling voorkomen kan worden of dat
Afkoppelkansenkaart Uden Eindrapport
9R2440/R00002/HdJ/DenB - 12 -
6 december 2005
met een voorziening de vervuiling beter beheersbaar gemaakt kan worden. Alleen in extreem vervuilde situaties kan de gemeente niet over gaan tot afkoppelen. Om hierin beslissingen te nemen zijn voor de gemeente Uden en aantal beleidsvoornemens gedefinieerd die mogelijk gehanteerd kunnen worden. De beleidsregels zijn deels gestoeld op het beleid van waterschap Aa en Maas en deels kunnen deze afhankelijk van het beleid en de wensen van de gemeente nader worden afgestemd. Er wordt hierbij vastgehouden aan de trits: hergebruik-vasthouden (infiltreren)- afkoppelen naar open water- afvoeren via (verbeterd) gescheiden stelsel Bij het afkoppelen gelden voorts de volgende algemene beleidsuitgangspunten: • bij afkoppelen wordt in eerste instantie nagegaan of hergebruik van water mogelijk is (gebruik voor bijvoorbeeld tuinbesproeiing, autowassen of toiletdoorspoelen). Hieronder valt ook het hergebruik van afgekoppeld hemelwater door bedrijven; • bij afkoppelen gaat de voorkeur uit naar het infiltreren in de bodem. Bergen en infiltreren ter plaatse van groenvoorzieningen kan hier een praktische uitwerking hiervan zijn.Bij infiltratie in de bodem wordt per situatie een geschikte infiltratievoorziening gedimensioneerd op basis van de eigenschappen van bodem en grondwater. Hierbij geldt een voorkeur voor oppervlakkige infiltratie boven ondergrondse infiltratie (bijvoorbeeld via grindkoffers). Bij infiltratie in de bodem wordt tevens een onderhoudsplan opgesteld; • afgekoppeld regenwater wordt zo dicht mogelijk bij de plek waar het voor het eerst in aanraking komt met de aarde vastgehouden. Dit betekent dat het regenwater zoveel mogelijk op particuliere terreinen vastgehouden moet worden; • Afkoppelen en directe afvoer naar oppervlaktewater geschiedt altijd via bodempassage (of lamellenafscheiders). Alleen voor oppervlakten waarvan op voorhand vastgesteld kan worden dat het afstromend water schoon zal zijn wordt directe lozing op het oppervlaktewater toegestaan; • bij nieuwbouwprojecten ziet de gemeente erop toe dat uitlogende materialen zoals lood, kopen en zink worden vermeden; • bij grote afkoppelprojecten (>50 woningen) wordt een monitoringssysteem ingesteld om de effecten op de grondwaterstanden en de kwaliteit van het grondwater te volgen. Per type verhard oppervlak gelden de volgende uitgangspunten: • afstromend dakwater wordt direct geloosd op oppervlaktewater of geïnfiltreerd in de bodem, mits geen uitlogende materialen worden toegepast of als daarvoor brongerichte maatregelen zijn genomen. Indien bij daken wel uitlogende materialen zijn toegepast kan geloosd worden op oppervlaktewater of in de bodem indien een brongerichte maatregel (verwijderen uitlogende materiaal of coating) of een voorzuivering is toegepast; • het water van (rustige) wegen, kleine parkeerplaatsen, voet- en fietspaden, kantorencomplexen, schoolpleinen wordt via een bodempassage (wadi of een andere voorziening) naar het bodem- of watersysteem afgevoerd; • water van drukke wegen, wijkontsluitingswegen, busbanen, parkeerplaatsen met hoge wisselfrequentie, parkeerterreinen van vrachtwagens wordt via een zuiveringsvoorziening naar het bodem- of watersysteem afgevoerd. Bij zeer verontreinigde situaties wordt het water aangesloten op een verbeterd gescheiden rioolstelsel, met zo mogelijk lokale zuivering en lozing op het oppervlaktewater. indien een zuiveringsvoorziening (slibafvang, bodempassage, lamellenfilter, olieafscheider) wordt toegepast wordt een onderhoudsplan opgesteld; Afkoppelkansenkaart Uden Eindrapport
9R2440/R00002/HdJ/DenB - 13 -
6 december 2005
•
•
bij het afkoppelen van wegen is van belang: het regelmatig vegen en het inzamelen van afval, voorzieningen treffen voor autowassen, het voorkomen van hondenpoep op straat, het beperken van chemische onkruidbestrijding en het tegengaan c.q. beperken van het gebruik van strooizout. Interne communicatie en communicatie richting bewoners is hierbij relevant; al het regenwater van het afvoerende oppervlak op bestaande en nieuwe bedrijventerreinen, marktpleinen, busstations, tunnels, laad- en losplaatsen en overslagterreinen wordt via een zware zuiveringsvoorziening naar het bodem- of watersysteem afgevoerd of wordt aangesloten op een verbeterd gescheiden rioolstelsel.
Voor het afkoppelen in relatie tot waterkwaliteit wordt verwezen naar bijlage 2.
Afkoppelkansenkaart Uden Eindrapport
9R2440/R00002/HdJ/DenB - 14 -
6 december 2005
Bijlage 1 Voorbeeld van een hydrologisch model voor infiltratie
Afkoppelkansenkaart Uden Eindrapport
9R2440/R00002/HdJ/DenB 6 december 2005
Inleiding Bij het dimensioneren van infiltratievoorzieningen is vaak een hydrologische berekening gewenst. Een dergelijke berekening geeft inzicht in de mate van infiltratie vanuit de infiltratievoorziening, de effecten op de grondwaterstand in de omgeving en de hoeveelheid water die afgevoerd wordt en niet in de bodem infiltreert. Op basis van de resultaten van de hydrologische berekening worden de dimensies van de infiltratievoorziening bepaald. Een geschikt model om een dergelijke hydrologische berekening uit te voeren is het niet-stationaire modellenpakket PSI/c waarin grond- en oppervlaktewater in samenhang wordt meegenomen. Belangrijke invoerparameters bij deze berekening zijn: • neerslag en verdampingsreeksen; • bodemeigenschappen zoals doorlatendheid en dikte van deklaag; • hoogte van het freatische grondwater en het diepe grondwater; • aangesloten verharde oppervlak op de infiltratievoorziening; • drainhoogte infiltratievoorziening; • diepte, breedte en contactoppervlak van de infiltratievoorziening; • infiltratieweerstand vanuit de voorziening naar de ondergrond. In de volgende figuren zijn als voorbeeld de resultaten van een hydrologische berekening met het beschreven modellenpakket opgenomen.
Afkoppelkansenkaart Uden Eindrapport
9R2440/R00002/HdJ/DenB 6 december 2005
60
1,2
50
1
40
0,8
30
0,6
20
0,4
10
0,2
0 1
Infiltratie (m3/d)
cumulatieve infiltratie (m3)
Berekende infiltratie Infiltratievoorziening
totale infiltratie infiltratie per dag
0 100 199 298 397 496 595 694 793 892 991 1090 dagen
Berekende Peilverloop Infiltratievoorziening
0 -0,5
Peil (m-mv)
-1 -1,5
stijghoogte omgeving peil infiltratievoorziening
-2 -2,5 -3
1040
960
880
800
720
640
560
480
400
320
240
160
80
0
-3,5
dagen
Afkoppelkansenkaart Uden Eindrapport
9R2440/R00002/HdJ/DenB -2-
6 december 2005
Bijlage 2 Afkoppelen in relatie tot waterkwaliteit
Afkoppelkansenkaart Uden Eindrapport
9R2440/R00002/HdJ/DenB 6 december 2005
Afkoppelen in relatie tot waterkwaliteit Voor hemelwater dat niet in aanraking komt met verhard oppervlak en voor de kwaliteit van afstromend water van de verschillende typen verhard oppervlak wordt in het navolgende een beschrijving gegeven. Het type water staat in volgorde van de mate van verontreiniging. 1. Hemelwater • hemelwater in stedelijk gebied (regenwater dat niet over verharde oppervlaktes heeft gestroomd) bevat al concentraties microverontreinigingen die de normen overschrijden. De verontreinigingen van dit hemelwater komt dus in de bodem of het water terecht ongeacht het afkoppelen van verharde oppervlaktes; • de concentraties van polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) in het hemelwater overschrijden de streefwaarden voor grondwater en voor oppervlaktewater. Ze zijn in de regel wel lager dan de interventiewaarden voor grondwater. 2. Afstromend regenwater vanaf daken • het afstromende regenwater vanaf onbehandelde daken is verontreinigd met bepaalde zware metalen en overschrijdt in de regel de streefwaarden voor chroom, koper, lood en zink. De interventiewaarden worden hierbij niet overschreden; • bij dakvlakken met brongerichte maatregelen zoals coating is de verontreiniging een stuk minder; • Het afstromende regenwater van daken is in het algemeen schoner dan van wegen, behalve t.a.v. de zware metalen lood en zink. Deze verontreiniging kan middels coating tegengegaan worden. 3. Afstromend regenwater wegen • de verontreiniging van afstromend wegwater zit vooral in de polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). Voor bepaalde stoffen wordt hierbij de interventiewaarde voor grondwater overschreden; • voor de concentraties in het afstromende regenwater is geen eenduidige relatie waar te nemen tussen verkeersintensiteit en de verontreinigingsgraad. Het strikt vasthouden aan indicatieve grenzen t.a.v. verkeersintensiteiten is daarom niet wenselijk. 4. Afstromend regenwater bijzondere oppervlaktes • op bedrijventerreinen zijn weinig gegevens bekend. Incidentele metingen geven aan dat op dergelijke locaties relatief hoge concentraties aan zware metalen en PAK in het afstromende regenwater vanaf wegen worden aangetroffen. Daken zijn in de regel niet ernstiger vervuild dan daken van gangbare wijken. Mogelijke verontreiniging vanaf daken (zink en lood) kan met een bronmaatregel zoals coating tegengegaan worden. Effectiviteit van zuiveringsvoorzieningen • uit meetgegevens van nationale onderzoeken volgt dat zware metalen voor 72 procent zijn gebonden aan fijne deeltjes en PAK voor 86%. Met bodempassages waarbij de onopgeloste bestanddelen worden afgevangen, zoals toegepast bij bovengrondse infiltratievoorzieningen, worden hoge rendementen behaald. De accumulatie van verontreinigingen vindt plaats in de bovenste decimeters onder het maaiveld. Een alternatief is het toepassen van een lamellenfilter met overloopvoorziening. Afkoppelkansenkaart Uden Eindrapport
Bijlage 2 -1-
9R2440/R00002/HdJ/DenB 6 december 2005
Hieronder is een overzicht gegevens van landelijke metingen aan de kwaliteit van afstromend hemelwater vanaf verschillende typen verhard oppervlak. Hierbij geldt dat door diverse meetlocaties en omgevingsfactoren een grote verscheidenheid bestaat in de resultaten van de verschillende onderzoeken. De tabel is dan ook samenvattend en indicatief.
Overzicht landelijke meetwaarden in vergelijking met normen Normen
Landelijke meetwaarden Streef-
Tussen-
Inter-
Hemelwater
waarde
waarde
ventie
gemiddeld
(ondiep) Parameter
dakvlakken
wegen
bijzondere oppervlaktes
waarde
eenheid
(S)
(T)
(I)
Arseen
µg/l
10
35
60
0,9
1
0,9
Cadmium
µg/l
0,4
3,2
6
0,2
0,3
0,9
3
Chroom
µg/l
1
16
30
2
4
12
30
Koper
µg/l
15
45
75
2
50
60
70
Kwik
µg/l
0,05
0,18
0,3
0,05
0,05
0,6
0,8
lood
µg/l
15
153
300
5
300
50
200
Nikkel
µg/l
15
45
75
2
5
8
40
Zink
µg/l
65
430
800
15
700 of 60
200
900
Minerale olie (GC) PAK 10 van Vrom (tot.)
µg/l
50
325
600
µg/l
----
----
----
Naftaleen
µg/l
0,01
35
70
0,07
0,3
0,8
0,07
Fenanthreen
µg/l
0,003
2,5
5
0,07
0,07
0,3
0,6
Anthraceen
µg/l
0,0007
2,5
5
0,01
0,008
0,08
0,06
Fluorantheen
µg/l
0,003
0,5
1
0,11
0,09
1,5
2
Chryseen
µg/l
0,003
0,102
0,2
0,06
0,05
0,8
0,6
Benzo(a)anthraceen
µg/l
0,0001
0,25
0,5
0,05
0,03
0,4
0,4
Benzo(a)pyreen
µg/l
0,0005
0,0253
0,05
0,04
0,04
0,5
0,3
Benzo(k)fluorantheen Indeno(1,2,3c,d)pyreen Benzo(ghi)peryleen
µg/l
0,0004
0,0252
0,05
0,03
0,03
0,25
0,25
µg/l
0,0004
0,0252
0,05
0,04
0,04
0,5
0,4
µg/l
0,0003
0,0252
0,05
0,03
0,02
-
0,4
Zware metalen
0,6 50
rood:overschrijding interventiewaarde zwart:overschrijding streefwaarde
Afkoppelkansenkaart Uden Eindrapport
Bijlage 2 -2-
9R2440/R00002/HdJ/DenB 6 december 2005
5
Bijlage 3 Investeringsplan gemeente Uden 2004-2007
Afkoppelkansenkaart Uden Eindrapport
9R2440/R00002/HdJ/DenB 6 december 2005
Figuren
Afkoppelkansenkaart Uden Eindrapport
9R2440/R00002/HdJ/DenB 6 december 2005
hq
hm i
hp
h
q o
h
i
r ih
p ij
)
*
)
m
h i
!
q h
p
oop
p h
oq
m
h i
hm
r q i
v
}
|
v ~
*
)
-
)
).
-
/ ,-
r iq
p no
ts
gh im
l ijk
ts
f
f
f
ef
dc
"(
"
'
$ &'
%$"#
-
)
).
-
+ ) ,
342 1 0 7=:7: <42 : ; :779798%76T45 7QJ 7Z7GC77YAXL O SOJ F@R MFD C W P T4Q 7@7=7:2 : V %>U @ M T47JJ SO7GFCR G7J O K C77Q7QP O %N; 7@J 7MJ%71L K FJDHI7GFED ACB 7@7:A9792 8 765 ?@ >
_ab
_`
[[^
][
[
[[
\
[
hj
o
ih
hk
rm
q
q
| zx}
uv
{ wxyz
{
W
W
X
Y
W
W
W
Y
W
W
X
W
y
w}
w
!
"
!
y
w}y v
w
w
ww
y
w
|
yx vz
ywx v
x~
y
~y
|} {
wy z
wx v
ut
~y
|} {
yw z
wx v
x
*
"
!
!*
!+
()*
g
hf
rs q
fp
g
f jo
ii n
ke
fm
ifk
ge
fg
fl
hf
k
!
c
c
c
ab
`_
&
!
! $%!
'
!
#
!
fi j
gh
ef d
/0. - , 34636 80. 6 7 6335354%32O01 3LE 3V3B>33U
S K O0L 3;3R36. 6 Q %9P ; H O03EE NJ3BA>M B3E J F >33L3LK J %I7 3;E 3HE%3-G F AE?CD3BA@? <>= 3;36<535. 4 321 :; 9
^
[] \
[Z
~w vz
w
w}
wx}
w
~
}
!
"
!
tir
izz
lhq
v
kd s {v
iujj
r ef
ki s
yn fk
dn f
rd
o pf
km
kdn
dmj l
j hfk
cd
i efgh
k sg
tki
ki s
rd
kd sq
k xf
k
rkdn
iw
'
"
!
!'
!(
&$'
b
b
b
`a
_^
!
%
!
!
# ! $
,-+ * ) 07404 6-+ 4 5 400303120/N-. 0KD 0U0A=00T;SF I MID @:L G@> R= J N-K 0:0Q04+ 4 P 28O G: N-0DD MI0A@=L A0D I E =00K0KJ I 2H5 0:D 0GD20* EF @D>BC0A@?> ;=< 0:04;303+ 1 0/ 89:.
]
Z\ [
ZY
V
VV
X
V
WV
V
kd
kg
}r} l
je
s
k xf
k
no hm p
js
dj |
w rl
uv
tlp
s
v
vw
p
p ol
l mn
oz
*
!
#
!
+
|
{|
"
q
vp
*
xy p rv
v
lp
l p ol rs
lp
l
lp
p
p mn
w rl
uv
tlp
ql
kl
l mn
*
!
* +
*
!
*
'(
%$j
j
j
hi
gf
$)
$
& (
&
/
! *0
.
"
--
,
.
-0 "
*
0
*2
1-0
675 4 3 :=>:> @75 > ? >::=:=;<:9W78 :TM :^:JF::]D\O R VRM ICU PIG [F S W7T :C:Z:>5 > Y D=:=5 ; :9 ABC8
e
bd
bc
_
_
_
a
_
_
`
_
~ l
tl
t
s x
v
~l
l rn
p rl
s}
__b
y{
r y
o xq
o
wy
o
v
mv u
o
ro
v
mv
*
!
#
+
! "
p yo
o xq
o
o rw
s tu
*
lm o nq
p no
+
*
!
*-
*
*
/
-
0,-
*1
*
'(
%$!
.
k
k
k
ij
hg
$)
$
& (
&
,"
*
564 3 2 9@=9= ?64 = > =99<9<:;98W67 9TM 9^9JF99]D\O R VRM ICU PIG [F S W6T 9C9Z9=4 = Y ;AX PC W69MM VR9JIFU J9M R N F99T9TS R ;Q> 9CM 9PM;93 NO IMGKL9JIHG DFE 9C9=D<9<4 : 98 ABC7
cef
cd
a_
_
`_
_
zo ws t
o
}
}
~
~
}
~
}
}
}
}
}
~
~
~
~
~
~
~
~
}}
}
~
}
|
Bijlage #: Saneringslocaties Uden
Bijlage #: Saneringslocaties Uden
Slabroeksche Bergen
Udenoord
Bedafsche Bergen Bedaf
Uden Industrieterrein
Odiliapeel
Volkel
Hoenderbos
Vliegveld Volkel
Hemelrijk
Legenda Groene Hoofd Structuur
Waterlopen met natuurfuncties
Primair
Titel:
kaart:
Overzicht beschermde gebieden
9
natuurparel
waternatuur
Secundair
overig bos- en natuurgebied
viswater
Gemeentegrens
Project:
waternatuur/viswater
Topografie
Waterplan Uden
leefgebied kwetsbare soorten leefgebied struweelvogels
breuken
Overige functies
natuurontwikkelingsgebied
Deelfunctie waternatuur
leefgebied dassen
waterwingebieden
waterpotentiegebied
Opdrachtgever:
Gemeente Uden
Zwemwaterfunctie
rnle-landschapsdeel
Datum:
EVZ 1,000
Provincie Noord Brabant
500
Meters
N
07-02-2006
Wetering
Gr
oo
t
e
Slabroeksche Bergen
Udenoord
65 N2
Meeuwerloop
Aa
Bedafsche Bergen
l sg
a ra
f
Bitsw
ijkseloop
Bedaf
Uden Industrieterrein
Vliegveld Volkel Defen
Le
f
sie- of
ij g ra a
Kleutersche Lo
op
Odiliapeel
Volkel
Hoenderbos
Peelka
N264
naal
Scheidingsloop
N 60 5
rken M ee
s l o op
B
Legenda maaiveldhoogten
14-15
22-23 waterlopen
(m tov NAP)
15-16
23-24
Primair
<8
16-17
> 25
Secundair
8-9
17-18
Topografie
9-10
18-19
breuken
10-11
19-20
11-12
20-21
12-13
21-22
e Lo
op
Kaart:
Maaiveldhoogten
2
Project:
Opdrachtgever:
Gemeente Uden Datum: 1,000
500
Meters
N
De Noo
Titel:
Waterplan Uden
13-14 AHN: Meetkundige Dienst RWS
ch oeks iesth
Hemelrijk
14-06-2005
rdloop
Groote Wetering
Peelkanaal Leijgraaf
Legenda kunstwerk
waterlopen
Dam
Primair
Duiker
Secundair
Grondduiker
Topografie
Stuw
breuken
Leijgraaf
Naam oppervlaktewatersysteem
Titel:
kaart:
Oppervlaktewatersystemen
3
Project:
Waterplan Uden Opdrachtgever:
Gemeente Uden
Vonder
Datum:
Afwateringsgebied 1,000
500 Meters
N
14-06-2005
Wetering
Gr
oo
t
e
Slabroeksche Bergen
Udenoord
65 N2
Meeuwerloop
l sg Aa
a ra
f
Bitsw
ijkseloop
Bedafsche Bergen Bedaf
Uden Industrieterrein
Vliegveld Volkel Defen
Le
f
sie- of
ij g ra a
Kleutersche Lo
op
Odiliapeel
Volkel
Hoenderbos
Peelka
N264
naal
Scheidingsloop
N 60 5
rkens l o Mee
op
ks ch thoe s ie B
Legenda vereenvoudigde bodemtypes
Hemelrijk
e Lo
op
Titel:
kaart:
Vereenvoudigde bodemkaart
4
waterlopen
grof zand
Primair
leemarm zeer fijn tot matig fijn zand
Secundair
sterk lemig zeer fijn tot matig fijn zand
Gemeentegrens
zandige leem
Topografie
Opdrachtgever:
moerige gronden
breuken
Gemeente Uden
Project:
Waterplan Uden
veen moeras
Datum:
overig 1,000
500 Meters
N
De Noo
16-06-2005
rdloop
Wetering
Gr
oo
t
e
Slabroeksche Bergen
Udenoord
65 N2
Meeuwerloop
Aa
a ra l sg
f
ijkseloop Bitsw
Bedafsche Bergen Bedaf
Uden Industrieterrein
Vliegveld Volkel Defen
Le
f
sie- of
ij g ra a
Kleutersche Lo
op
Odiliapeel
Volkel
Hoenderbos
Peelka
N264
naal
Scheidingsloop
N 60 5
rken M ee
Legenda Gedateerde Grondwatertrappen
s l o op
ks ch thoe Bies
Hemelrijk
e Lo
Titel:
Gedateerde grondwatertrappen (Stiboka)
waterlopen Primair
-
Secundair
I
Gemeentegrens
II(*)
Topografie
III(*)
breuken
Project:
Waterplan Uden Opdrachtgever:
IV
Gemeente Uden
V(*) VI
Datum:
VII(*) Stiboka
op
1,000
500
Meters
N
16-06-2005
De Noo
kaart:
5
rdloop
Wetering
Gr
oo
t
e
Slabroeksche Bergen
Udenoord
65 N2
Meeuwerloop
Aa
l sg
a ra
f
Bitsw
ijkseloop
Bedafsche Bergen Bedaf
Uden Industrieterrein
Vliegveld Volkel Defen
Le
f
sie- of
ij g ra a
Kleutersche Lo
op
Odiliapeel
Volkel
Hoenderbos
Peelka
N264
naal
Scheidingsloop
N 60 5
rken M ee
s l o op
ks ch thoe Bies
Primair
II
Secundair
III
Gemeentegrens
V
op
Geactualiseerde grondwatertrappen (Alterra)
waterlopen
I
IV
e Lo
Titel:
Legenda Geactualiseerde gwt
Hemelrijk
Project:
Waterplan Uden
Topografie
Opdrachtgever:
breuken
Gemeente Uden
VI VII VIII
Alterra
Datum: 1,000
500
Meters
N
15-06-2005
De Noo
kaart:
6
rdloop
Wetering
Gr
oo
t
e
Slabroeksche Bergen
Udenoord
65 N2
Bitsw
ijkseloop
Bedaf
Uden Industrieterrein Defen
Le
f
sie- of
ij g ra a
Kleutersche Lo
op
Peelka
N264
Odiliapeel
Volkel
naal
Scheidingsloop
N 60 5
rkens l o op M ee
ks thoe Bies
Legenda GHG (in cm)
71 - 80
151 - 175
< 10cm
81 - 90
176 - 200
Primair
11 - 20
91 - 100
> 200cm
Secundair
21 - 30
101 - 110
Gemeentegrens
31 - 40
111 - 120
Topografie
41 - 50
121 - 130
breuken
51 - 60
131 - 140
stromingsrichting ondiep grondwater
61 - 70
141 - 150
waterlopen
Hemelrijk
c he L
oo
p
Titel:
kaart:
Gemiddelge hoogste grondwaterstand
7
Project:
Waterplan Uden Opdrachtgever:
Gemeente Uden Datum:
1,000
Alterra
500
Meters
N
De Noo
16-06-2005
rdloop
Wetering
Gr
oo
t
e
Slabroeksche Bergen
Udenoord
65 N2
Meeuwerloop
Aa
Bedafsche Bergen
l sg
a ra
f
Bitsw
ijkseloop
Bedaf
Uden Industrieterrein
Vliegveld Volkel Defen
Le
f
sie- of
ij g ra a
Kleutersche Lo
op
Odiliapeel
Volkel
Hoenderbos
Peelka
N264
naal
Scheidingsloop
N 60 5
rken M ee
s l oop
ksc thoe Bies
Legenda Kwel & infiltratie
waterlopen
Hemelrijk
he L o
op
Titel:
kaart:
Kwel en infiltratiegebieden
8
Infiltratie
Primair
Intermediar
Secundair
Project:
Kwel
Gemeentegrens
Waterplan Uden
Topografie
Opdrachtgever:
breuken
Gemeente Uden Datum: 1,000
TNO-studie Watersystemen in Beeld 2000
500
Meters
N
De Noo
07-02-2006
rdloop
Wetering
G
ro
ot
e
Slabroeksche Bergen Udenoord
65 2 N
Meeuwerloop
a Ra
seloop tswijk i B
m
eu br
Aa
f aa r g ls
k
Bedaf Uden
Industrieterrein
Vliegveld Volkel
sie Defen
af
N264
Odiliapeel
Hemelrijk
5
br e
60 N
nd
al
ra el
elkana
Pe
Volkel
Hoenderbos
- of Pe
ij g r a Le
op Kleutersche Lo
op
uk p erkensloo Me
he L eksc o h t Bies
Legenda Landgebruik
waterlopen
Kaart:
Overzichtskaart
1
Primair
Natuurlijkgebied
Secundair
Project:
Wonen
Gemeentegrens
Waterplan Uden
Werken
Topografie
Infrastructuur
breuken
Opdrachtgever:
Gemeente Uden Datum: 1,000
500
Meters
N
De Noo rdloop
Titel:
Agrarischgebied
Water
CBS
o
07-02-2006