Diabetes Mellitus Insulinepomptherapie
Inleiding Deze brochure geeft u informatie over de Continu Subcutane Insuline Infusie (CSII), ook wel insulinepomptherapie genoemd: wie komt er voor in aanmerking, het werkingsprincipe van de pomp en de wijze waarop men de insulinepomp leert te gebruiken.
2
Wanneer komt iemand in aanmerking voor de CSII? Het gebruik van de insulinepomp is te overwegen, wanneer vier insuline-injecties per dag niet leiden tot goede diabetesregulatie. De insulinepomp is ook zinvol wanneer een ‘scherpe’ instelling nodig is, bijvoorbeeld bij een zwangerschapswens of als er sprake is van ernstige zenuwpijnen (=neuropathie). Zowel kinderen als volwassenen kunnen overschakelen op de insulinepomp. Ten aanzien van kinderen kunnen andere criteria gelden dan voor volwassenen. Daarnaast vereist het gebruik van de insulinepomp dat: o o o
u al aan intensieve zelfcontrole en zelfregulatie doet met behulp van de koolhydraat/insulineratio en insulinegevoeligheid; u zich een goed beeld kunt vormen van de relatie tussen insuline, voeding, (in)spanning en bloedglucosewaarden; u zelf de insulinepomp kunt bedienen (bij voorkeur).
De insulinepomptherapie is geen oplossing voor slechte bloedglucosewaarden ten gevolge van levensproblemen. De diabetesverpleegkundige(n) of de internist is in het algemeen degene die de mogelijkheid van een insulinepomp bij u ter sprake brengt. Ook kunt u zelf de mogelijkheid naar voren brengen.
Hoe werkt de insulinepomp? Ieder mens heeft insuline nodig om zijn lichaam te laten functioneren. Dat wil zeggen er is insuline nodig voor bijvoorbeeld denken, lopen, ademhalen en kloppen van het hart. Deze behoefte noemen we de basale insulinebehoefte. Daarnaast heeft ieder mens insuline nodig voor het verwerken van de koolhydraten in de maaltijden. Dit noemen we maaltijdinsuline (=bolus).
3
Maaltijd dosering insuline Tot nu diende u de insuline toe met een insulinepen. De insulinepomp zorgt voor een continue afgifte van een bepaalde hoeveelheid ultrakortwerkende insuline. Zo wordt in principe aan de basale insulinebehoefte voldaan. Daarnaast biedt de pomp de mogelijkheid extra insuline (=bolus) toe te dienen. Zo kunt u de maaltijddosering regelen of te hoge glucosewaarden corrigeren. Dit doet u door gebruik te maken van de boluscalculator.
Welke begeleiding krijgt u? De voorlichting en instructie over de insulinepomptherapie wordt poliklinisch en thuis verzorgd door de diabetesverpleegkundige(n) in samenwerking met een medewerker van de firma die de pomp levert. o eerste afspraak In dit gesprek geeft de diabetesverpleegkundige(n) informatie over de verschillende insulinepompen en kleuren, de algemene werking van de pomp, de voor- en nadelen van de insulinepomptherapie, de verschillende mogelijkheden van het dragen van de pomp, de wijze van materiaal bestellen, de verdere procedure en wat er van u wordt verwacht. Aan het eind van het gesprek krijgt u een zogenaamde voedingsactiviteitenlijst, die u thuis moet invullen. Deze lijst wordt de volgende afspraak besproken. Aan de hand van deze lijst wordt er gekeken of de insulinebehandeling per injectie verbeterd kan worden door gebruik te maken van de koolhydraat/insulineratio en insulinegevoeligheid. Er wordt een nieuwe afspraak gepland met de diabetesverpleegkundige(n) en de diëtist. Na het eerste gesprek kunt u thuis rustig overdenken of u inderdaad in aanmerking wilt komen voor de insulinepomptherapie. Tevens kunt u kijken op www.pompnet.nl. o tweede afspraak Het tweede gesprek met de diabetesverpleegkundige(n) vindt ongeveer twee weken na het eerste gesprek plaats. De ingevulde voedingsactiviteitenlijsten worden besproken. Indien u heeft besloten over te gaan op de pomptherapie kunt u dat in dit gesprek aangeven. De diabetesverpleegkundige(n) maakt dan met u afspraken over: de aanvraag van de machtiging voor de insulinepomp en toebehoren;
4
-
de instructie voor het gebruik van de pomp, verzorgd door een medewerker van de firma die de pomp levert; vervolgafspraken bij de diabetesverpleegkundige(n).
Eventuele vragen die u nog heeft over de insulinepomptherapie zal de diabetesverpleegkundige(n) beantwoorden. o derde afspraak U krijgt van een medewerker van de firma die de insulinepomp verstrekt, uitleg over de werking van de pomp. Deze uitleg duurt ongeveer 1,5 tot 2 uur en vindt in principe bij u thuis plaats. Na afloop van de instructie krijgt u een koffer met daarin de pomp en toebehoren zodat u tot de volgende afspraak thuis dagelijks kunt oefenen. U gaat in ieder geval de volgende onderdelen oefenen: afhankelijk van de achtergelaten pomp het plaatsen van een batterij, tijd en datum instellen, ampul vullen en plaatsen, infuusset aansluiten en vullen, basaal-programma invoeren en maaltijdbolus geven, pomp in stop- en runstand zetten. - Omnipod Gaat u de Omnipod-pomp gebruiken dan oefent u in elk geval de volgende onderdelen: bedienen PDM, instellen basaal-snelheid, geven van bolus, annuleren van bolus, onderbreken en hervatten insuline, vullen van de pod, uitvullen en menu plaatsen van de pod, het deactiveren van de pod, gaan starten met een nieuwe pod. o vierde gesprek U neemt naar de vierde afspraak alle materialen mee die u hebt gekregen bij de uitleg en waarmee u thuis geoefend hebt. U laat aan de diabetesverpleegkundige zien of u de pomp goed kunt bedienen. Hierbij worden de onderdelen geoefend die bij de derde afspraak staan. Alle gegevens om te kunnen werken met de boluscalculator worden ingevoerd. U krijgt, indien nodig, een recept mee voor de insuline die in de pomp komt. Verder neemt de diabetesverpleegkundige de materialen met u door die u zelf moet bestellen. Wanneer het oefenen goed gaat wordt de definitieve datum van aansluiten gepland. U krijgt dan ook te horen hoeveel insuline u de dag voor en van het aansluiten dient te spuiten. o vijfde afspraak Het aansluiten van de insulinepomp gebeurt altijd op een maandag of dinsdag. U sluit zelf de pomp aan onder begeleiding van de diabetesverpleegkundige(n). U krijgt vervolgens een lijst met daarop de dosering van het basaalprogramma en koolhydraat/insulineratio en insulinegevoeligheid. Er wordt ook afgesproken hoe vaak u uw bloedglucosewaarden gaat meten.
5
o zesde afspraak Deze afspraak is in dezelfde week als de vijfde afspraak. U gaat zelf voor het eerst de infuusset + naald + ampul vervangen. Wanneer de meegebrachte uitslagen van de glucosewaarden daar aanleiding toe geven, wordt de basaalstand gewijzigd en/of de bolus aangepast. o zevende afspraak Tijdens dit gesprek wordt besproken wat u moet doen bij/in bijzondere situaties zoals ziekte, hypo- of hyperglycaemie. Vanaf de vierde afspraak kunnen de afspraken zo nodig plaatsvinden. Dit wordt in overleg individueel bepaald. U heeft dus minimaal vier afspraken. Wanneer u meer tijd nodig heeft voor bepaalde onderdelen, dan worden er extra afspraken gepland bij de diabetesverpleegkundige(n). Wij raden u aan bij iedere afspraak iemand mee te nemen (bijvoorbeeld uw partner, ander gezinslid of vriend(in)).
6
Contact met de diabetesverpleegkundige(n) Indien u een afspraak wilt maken met de diabetesverpleegkundige(n), bepaalde zaken wilt bespreken en/of bloedglucosewaarden wilt doorgeven, dan kan dit op werkdagen: -
locatie Delfzicht tussen 08.30-09.00 uur en tussen 13.00-13.30 uur. Buiten deze tijden kan de secretaresse u van maandag t/m woensdag en vrijdag te woord staan van 09.00 - 12.00 uur. E-mail:
[email protected]
-
locatie Lucas tussen 08.30-09.30 uur. E-mail:
[email protected]
Voor beide locaties geldt het telefoonnummer: 088 – 066 1000.
7
Locatie Delfzicht Jachtlaan 50 Postbus 30.000 9930 RA Delfzijl Locatie Lucas Gassingel 18 Postbus 30.000 9670 RA Winschoten Telefoon: 088 - 066 1000 E-mail:
[email protected] Website: www.ozg.nl
OZG (12-15) DIA 216
8