Bij SNAP leren we ouders en kinderen vaardigheden om problemen op te lossen en meer zelfcontrole te ontwikkelen. Deze folder legt uit hoe je SNAP kan gebruiken voor een blijvende verandering.
SNAP (STOP NU ANDER PLAN) Een gemakkelijke en leuke manier om jou en je kind te helpen bij het omgaan met problemen en beheersen van gedrag.
Kinderen doen soms dingen zonder erbij na te denken. Bijvoorbeeld: Thijs en Simone lopen door de gang op school. Een ander kind komt langs en botst per ongeluk tegen Thijs aan. Thijs zegt, “Hey, die jongen botste net tegen mij aan en duwde me bijna omver. Ik ga hem in elkaar slaan.” Nu is het moment dat Thijs moet stoppen, uit de situatie moet stappen en moet nadenken over hoe hij zichzelf rustig kan krijgen. Kinderen zoals Thijs hebben moeite om hun boosheid te controleren en reageren op een vijandige manier. Ze vinden het moeilijk om te vertellen waardoor ze boos werden (dit noemen we de trigger) en zijn niet in staat om te voelen hoe hun lichaam
reageert als ze boos worden. Zij hebben moeite om hun lichaamssignalen te herkennen. Bijvoorbeeld: is zijn lichaam gespannen, klopt zijn hart sneller, knijpt hij zijn handen tot vuisten en heeft hij het warm? Als Thijs kan herkennen wat er met zijn lichaam gebeurt, kan hij ook eerder herkennen welke gedachten hij heeft (slechte of goede gedachten) zoals “dat deed hij expres, ik zal hem krijgen.” Bij de laatste stap kan Thijs zijn gevoel benoemen: “Ik ben boos omdat hij tegen mij aan botste.” Het keuzemoment is het moment waarop Thijs een goede of een slechte keuze maakt.
SNAP helpt kinderen zoals Thijs om te stoppen en na te denken voordat ze iets doen. Denk maar aan een stoplicht. Wanneer je bij een kruispunt aankomt en het stoplicht staat op rood, wat doe je dan?
STOP NU ANDER PLAN
Als het licht op rood staat, dan STOP je. Als het licht op oranje staat, dan WACHT je en DENK je na. Als het licht op groen staat, dan GA je.
Dit is waar het in SNAP over gaat … Kinderen leren om te stoppen en na te denken voordat ze iets doen.
LATEN WE EENS KIJKEN HOE SNAP THIJS OP SCHOOL KAN HELPEN Het Probleem Er gebeurt iets (dit noemen we de trigger), zoals van achter geduwd worden. • Beschrijf het probleem: “Hé, die jongen botste tegen me aan!”
• Zeg hoe je, je voelt: “Daar wordt ik erg boos van!” • Hoe weet je dat je boos bent? “Mijn hart klopt sneller, mijn handen zijn tot vuisten geknepen, mijn kaak is vast geklemd!” • Wat is je gedachte? “Hij deed het vast expres!”
Wat te doen?
STOP
“Dingen die ik kan doen om te STOPPEN met boos zijn.”
• Met mijn vingers knippen • Diep ademhalen • Mijn handen in mijn zakken stoppen • Tot tien tellen • Bedenken wat er zal gebeuren als ik ga slaan • Tegen mezelf zeggen “Ik kan stoppen, ik moet stoppen.” NU ANDER
"Dingen die ik tegen mezelf kan zeggen om rustig te blijven en de goede keuze te maken.”
• Kijken wat er aan de hand is door het kind te vragen: “Waarom stootte je tegen me aan?” • Ik kan weglopen en proberen het te negeren. • Ik kan tegen mezelf zeggen: “Hé dat doet pijn. Als ik hem sla maakt dat het probleem alleen maar groter en niet kleiner, want dan kom ik in de problemen en het is niet goed om iemand pijn te doen.” • Ik kan aan mijn vriendin Simone vragen wat zij ervan denkt. Kies een plan dat voor jou werkt en bekijk daarna of het gewerkt heeft.
Dit is wat we het keuzemoment noemen.
• Goede gedachten / dingen die je tegen jezelf kan zeggen om ermee om te gaan: “Dit is moeilijk maar ik kan het.” “Een PLAN dat ik kies dat voor mij PLAN werkt.” Als ik gestopt en rustig ben geworden, wat kan ik dan doen?
Moedig je kind aan om na te denken voor hij reageert. Het helpt om je kind te leren hoe hij zichzelf kan beheersen. Kinderen die nog geen zelfcontrole hebben, moeten leren om over een probleem na te denken, andere manieren van reageren te verzinnen, een goed plan te kiezen, het uit te proberen en te beoordelen hoe ze het gedaan hebben. Als het plan werkt, moeten ze tegen zichzelf zeggen: “Dat was moeilijk, maar ik kreeg het voor elkaar. Ik kan het.”
HELP JE KIND OM SNAP TE LEREN GEBRUIKEN jou gebeurt als je boos wordt en door te beschrijven wat je bij hem ziet gebeuren als hij boos is.
Stap 1 Vraag je kind, “Wat maakt jou boos?” Schrijf alle dingen die gezegd worden op. Dit zijn triggers. Het zou een goed idee zijn om ook alle dingen op te schrijven die jou boos maken. Jij bent een voorbeeld voor je kinderen!
Stap 2 Vraag je kind: “Wat gebeurt er met jouw lichaam als je boos wordt?” Als je kind kan herkennen wat er in zijn lichaam gebeurt wanneer hij boos wordt dan leert hij dat deze lichaamssignalen aangeven dat hij rustig moet worden. Het kan zijn dat je kind het moeilijk vindt om deze lichaamsignalen bij zichzelf te herkennen. Jij kan hem helpen door te beschrijven wat er met
Als je kind kan vertellen wat hij in zijn lichaam voelt dan kan hij vertellen wat zijn gedachten zijn en zijn gevoel benoemen. Dit kan moeilijk zijn voor jongere kinderen maar oudere kinderen beginnen gevoelens al te herkennen en kunnen je vertellen welke gedachten er door hun hoofd gaan die de problemen erger kunnen maken. Gedachten zijn sterk en spelen een belangrijke rol in het sturen van gedrag. Wanneer een kind bijvoorbeeld denkt dat hij niets waard is, heeft het kind ook vaak weinig zelfvertrouwen.
Stap 3 Vraag aan je kind: “Wat kan jij doen om rustig te worden als je boos bent?” Schrijf alle dingen op die je kind noemt. Het is belangrijk dat jij dit ook voor jezelf doet. Zet iedere manier om rustig te worden in een andere deel van het controlewiel.
Voorbeelden vingers diep knippen ademhalen Handen in mijn zakken
omdraaien
zeggen “ik kan tot 10 tellen stoppen, ik moet stoppen.” nadenken weglopen over wat er kan gebeuren
Controlewiel Onthoud: een hele handige manier om rustig te worden, is diep ademhalen. Het werkt het beste als je diep door je neus inademt en de lucht diep in je longen laat stromen (je weet dat je het goed doet, als je buikspieren naar voren worden geduwd). Adem rustig uit door je mond.
Stap 4 Maak een lijst van plannen die je kunt gebruiken om samen problemen op te lossen. Kinderen vinden het fijn om een keuze te hebben. Een leuke manier om dit te doen is om het “Plan Wiel” te gebruiken.” Bij het kiezen van een plan dat zal werken, heb je veel mogelijkheden. Zet iedere keuze in een apart deel van het wiel.
Weglopen een volwassene om hulp vragen
zeggen hoe jij je voelt met iemand anders spelen
iets anders gaan doen
Planwiel Als het vier seconden duurt om in te ademen, adem dan uit in acht seconden. Dit zorgt ervoor dat je hart minder snel gaat kloppen en helpt je om te ontspannen.
Stap 5 Maak het leren leuk door er een spelletje van te maken. Lees de verhalen hieronder aan je kind voor en laat hem de zinnen afmaken met ideeën over hoe hij zichzelf het beste onder controle kan houden en een goed plan kan maken. EEN GOED PLAN: 1. Maakt je probleem kleiner, niet groter 2. Maakt dat jij je een winnaar voelt 3. Doet jezelf of een ander geen pijn
Verhaal 1 Je bent net naar de kapper geweest. Je komt thuis en je broer zegt: “Mooi kapsel, stekelvarken. Had de kapper een blinddoek om toen hij je haar knipte?” Je voelt je beledigd en boos. Wat is de eerste gedachte die bij je opkomt? Hoe voelt je lichaam? “Ik kan stoppen met mezelf beledigd en boos te voelen door…” • Een goede gedachte te hebben: “Ik vind dat mijn haar er cool uitziet.”
• Diep adem te halen • Tot tien te tellen “Plannen die mij kunnen helpen…” • Negeren • Weglopen • Lachen en zeggen: “Ja het is een grappig kapsel, maar het is weer eens iets anders.”
Praat tegen jezelf. Wees aardig tegen jezelf. Zeg tegen jezelf: “Het maakt niet uit wat hij ervan vindt, ik vindt mijn nieuwe kapsel leuk.”
Verhaal 2 Je gaat naar buiten om te spelen en ziet vier van jouw vrienden op straat voetballen. Je gaat naar ze toe en vraagt: “Hé jongens, mag ik meespelen?” Één van de jongens zegt tegen je, “Ga weg.” Je bent van streek en loopt boos weg. Wat is de eerste gedachte die bij je opkomt? Hoe voelt je lichaam? “Ik kan stoppen mezelf boos te
voelen door…” • Diep adem te halen • Te denken aan wat er zou gebeuren als ik mijn controle verlies • Mijn handen achter mijn rug of in mijn zakken te stoppen • Tot tien te tellen
“Plannen die mij kunnen helpen…” • Met een duidelijke stem opnieuw vragen • Iemand anders vragen • Weglopen
Verhaal 3
Je loopt met je beste vriend door een speelgoedwinkel en jullie zien allebei iets wat jullie al heel lang willen hebben. Je vriend zegt tegen je: “Wauw, dat is cool. Dat is jouw lievelingsspel. Het zou superleuk zijn als je die had. Niemand kijkt. Waarom pak je het niet gewoon? Niemand zal merken dat het weg is. Ik daag je uit! Als je het niet steelt, ben je een lafaard en ik speel niet met lafaards.” Wat is de eerste gedachte die bij je opkomt? Hoe voelt je lichaam? “Ik kan stoppen mezelf beledigd en boos te voelen
Kinderen moeten leren om assertief te zijn. Leer ze zinnen te gebruiken die beginnen met ‘ik’. Bijvoorbeeld: “Ik vind het niet leuk als jij gemene dingen tegen mij zegt.”
door…” • Diep adem te halen • Mijn handen in mijn zakken te steken • Te bedenken wat er zou gebeuren als ik mijn controle verlies • Tot tien te tellen “Plannen die mij kunnen helpen…” • Zeggen: “NEE, stelen is verkeerd.” • De winkel uitgaan • In plaats hiervan iets leuks gaan doen • Met vriendjes omgaan die niet stelen
Zie de STELEN folder voor meer hulp.
WAT DOE JE ALS JE KIND PLANNEN BLIJFT MAKEN WAARDOOR HIJ IN DE PROBLEMEN KOMT?
Je kind zegt: “Hij duwde me expres omver dus ik ga hem een klap geven.” Het is jouw taak om je kind te stoppen. Zeg zoiets als: “Wat denk je dat er gebeurt als je hem een klap geeft? Denk je dat dit je probleem groter of kleiner zal maken?” Dat geeft je kind de kans om een beter plan te verzinnen. Als het kind geen beter plan kan verzinnen, kan je helpen door een paar ideeën te geven. Blijf zeggen: “Als je ervoor kiest om te vechten krijg je nog MEER problemen”. Laat je kind weten dat hij met jou kan praten. Jullie zullen je allebei beter voelen als je met elkaar praat en hierdoor elkaar beter leert kennen. Kinderen hebben complimenten nodig als ze nieuwe dingen leren. Je kan zeggen: “Jaap, je
hebt het heel goed gedaan door weg te lopen van je broer toen hij jou plaagde.” Vertel je kind dat je trots bent op de goede keuzes die hij maakt. Voor Ouders Jij bent een belangrijk voorbeeld voor je kind. Je kind kijkt naar jou en kopieert wat jij doet. Als jij SNAP gebruikt, wordt de kans groter dat jouw kind het ook doet. Gebruik SNAP zelf. Bedenk drie dingen of momenten in je leven waar je meer zelfcontrole zou kunnen gebruiken. Dit kan in je thuissituatie, op het werk of in je sociale omgeving zijn. Probeer SNAP een week lang te gebruiken en kijk hoe het helpt. Opvoeden is niet gemakkelijk. We hebben allemaal stress en soms het idee dat we de controle verliezen. Vergeet dus niet jezelf een compliment te geven als je SNAP gebruikt.
SNAP… VOOR BLIJVENDE VERANDERING
SNAP Geschreven door Leena Augimeri Geïllustreerd door Bill Slavin Ontworpen door Esperança Melo Illustraties© Bill Slavin Vertaald door L. van Domburgh, H. vd Baan Verdere folders over: PESTEN, STELEN, LIEGEN & TIPS VOOR MOEILIJKE TIJDEN zijn ook beschikbaar © 2000, 2007 Child Development Institute © Nederlandse vertaling 2012 Intermetzo Voor informatie over SNAP® trainingen, bel Intermetzo 088-5477000 of mail
[email protected] Voor informatie over SNAP® licenties, bel Intermetzo 088-5477040 of mail
[email protected]