denken over fotografie by Kees
fotofilosofen.nl | 14 oktober 2015 Fotografe Hilla Becher, die samen met haar man
Bernd Becher het industriële erfgoed van Duitsland
documenteerde, is overleden op zaterdag 10 oktober in Düsseldorf, op de leeftijd van 81 jaar.
Met haar man Bernd Becher werd zij bekend door hun series zwart-wit foto’s van de gebouwen en
installaties van een veelal stilgelegde zware industrie. Ze wilden de indrukken die de utiliteitsbouw in het landschap achterlieten, vastleggen. Ze fotografeerden hoogoveninstallaties, watertorens, hijstorens en
transportbanden van de mijnen, allemaal anonieme functionaliteitsbouw, in de vorm van ‘typologieën’. Ook vakwerkhuizen rekenden ze tot het in
gevaar verkerend erfgoed, maar ze fotografeerden die als volstrekt neutrale woongebouwen.
Bernd overleed in 2007.
Meer informatie in over de Bechers in Wikipedia en in deze download (over de New Topographics, pdf).
Hij is er weer, de Duitse Brenner Foto Katalog voor najaar en winter 2015/2016 van Brenner Foto Versand GMbH.
Het is de enige katalogus die ik ken, met zo ongeveer alles op fotogebied:
camera’s, objectieven en accessoires van alle merken, licht, analoge spul-
len, gadgets. Zo veel nuttige en bizarre dingen in één boek zie je zelden. Het
boek is als pdf van 326 pagina’s te downloaden bij verzendhuis Brenner uit
Weiden in der Oberpfalz, dat is bij de Tsjechische grens, mocht je de winkel willen bezoeken. Omvang: 88Mb.
Goed voor een ontdekkingsreis van een paar uurtjes op je tablet, en als naslagwerk.
Posted in Techniek. Tagged boek. van Hellen van Meene, Fotomuseum Den Haag Hellen van Meene exposeert een oeuvreoverzicht van de afgelopen twintig jaar. De foto’s tonen meisjes in de leeftijd van kind tot wat voorzichtig
wordt omschreven als ‘adolescent’, op de foto’s zien we beginnende puberteit. Van Meene laat ook honden zien, soms samen met de kinderen.
Het museum beschrijft Van Meenes stijl als “gekenmerkt door de grote
mate van tijdloosheid en geheimzinnigheid van haar beelden en door haar consequente gebruik van natuurlijk licht.”
Van Meene slaagt er inderdaad in met haar 6×6-opnamen een bijzonder
licht te vangen en een prachtige warme gloed over de foto’s te leggen, maar verder veroorzaken de grote mate van tijdloosheid en geheimzinnigheid,
dat ik niet zo goed weet wat ik er van moet denken: waar kijk ik nou eigenlijk naar?
Alles overheersend voor de beschouwer is de droefheid van de foto’s, op
een van de toelichtende teksten bevestigd door de aanduiding ‘Uit de serie / from the series Pool of Tears‘. Deze meisjes zijn niet gelukkig, stellen de
afbeeldingen. Ook de honden zijn geselecteerd op hun droevige uiterlijk. Ik heb geen verstand van honden, maar er zijn waarlijk vrolijker modelletjes te vinden.
Er zijn situaties vastgelegd waarin humor een kans lijkt te krijgen, zoals de foto met herhaling van twee kinderen en twee honden, maar ook daar
wordt niet gelachen en wordt ieder spoor van jeugdige vrolijkheid en onbezorgdheid uitgebannen. Zelfs het blazen van een kauwgombubbel wordt bij Van Meene een klein drama.
Ikzelf stel voor de spaarzame portretten die ik maak graag de regel ‘in mijn portretten wordt niet gelachen’, omdat ernst serieuzer foto’s oplevert. Een
lachend gezicht is toegankelijker, een lachend persoon benaderbaarder dan een ernstig kijkend onderwerp. En al te gemakkelijk wil je je portretten
niet maken. Niet lachen is dus in portretfotografie voor mij als bezoeker
niet nieuw. De consequentheid echter, waarmee Van Meene kinderen (!)
niet laat lachen maar neutraal tot droevig voor zich uit laat staren, brengt
ongemak bij de beschouwer. Dat ongemak wordt versterkt door de leeftijd van de meisjes en hun kleding, vaak bestaande uit ‘ongemakkelijk’ onder-
goed. De beschouwer wordt een beetje in een voyeursrol gedrongen. Overi-
gens zegt Van Meene dat ze haar onderwerpen niet bedoelt te portretteren, dat ze geen precies document van haar onderwerpen wil maken, maar hen wil vertalen naar een nieuw beeld.
Met droefheid en ongemak staat de schoonheid van de tentoonstelling in
contrast: de foto’s en hun presentatie, de kleuren van de kamers waarin de expositie is opgedeeld, de wijze waarop de onderwerpen in beeld zijn gebracht en de polaroids in de vitrines zijn allemaal even mooi. Wonderschoon, maar nogal ongemakkelijk. Nog tot en met 29 november 2015.
Okee, wat drama in de kop. Maar een drama is het wel….
Wie gefrustreerd wil raken, moet vooral uitzoeken hoe je Lightroom upgradet (opwaardeert?) van versie 4 of 5 naar 6. En dan bedoel ik niet de CC
versie, maar de stand-alone uitvoering. Adobe heeft er kennelijk nogal wat voor over om ons aan het abonnement te krijgen.
Eenvoudig bij je favoriete fotoleverancier vragen naar een doos met een
upgrade naar versie 6 is er niet meer bij, check de sites maar. Dat lukte bij versie 4 nog wel.
Maar goed, misschien ben ik ouderwets en moet ik er aan wennen dat zulke dingen online gaan.
Mis. Adobe biedt uiteraard versie 6 aan, maar dan wel in de CC-uitvoering.
De upgrade is goed verstopt en dan nog moet je op je tellen passen, want in het labyrint dat de Adobe-site vormt, loop je snel op de horens van de CC-minotaurus.
Eenvoudig downloaden en afrekenen met iDeal bestaat niet.
En dan nog iets: het met bravour aangekondigde (en kennelijk zeer werkzame) dehaze-filter, een nevelverwijderaar, is wel opgenomen in de
CC-versie maar niet in de offlineversie. Op internet vind je omweggetjes om in versie 6.1 toch het filter te kunnen gebruiken. Eerst moet je upgraden,
vervolgens updaten, dan knutselen met filters. Mensen die niet van computeren houden komen daar niet uit. Kleine pesterijtjes van Adobe, dat
onsympathieke trekjes begint te krijgen. De offline-versie wordt kennelijk
op papier in het assortiment gehouden om geen complete opstand onder de gebruikers te krijgen, maar dat het product aangeprezen wordt kan ik niet beweren.
Eén ding is zeker: voor mij geen abonnement. Zo, dat zal indruk maken! Jammer, het was een mooi product.
Op 12 september publiceerde Trouw een bespreking van het boek Museumbezoeking van Pauline Slot. Hinke Hamer lijkt in het stuk voor te lezen uit het boek: waarom wij naar musea gaan en waarom dat niet altijd een
geweldige ervaring oplevert. Slot doet verslag van bezoeken aan musea in
Vancouver, Amsterdam, Londen en Leiden die kennelijk niet steeds brachten wat zij had verwacht; een tentoonstelling van topkunst (zoals van
Hockney) garandeert niet noodzakelijkerwijs een topervaring. Hoe anders
was haar ervaring in Beeldengalerij Het Depot in Wageningen: “Mooie particuliere verzameling van beeldhouwkunst, prettig gebouw, fijn terras. Ik
was niet gekomen om de beste kunst ter wereld te zien, maar had een topmiddag”.
Dat komt mooi uit want mijn favoriete fotoclubje heeft uitgerekend naar
Wageningen een uitstap voorbereid. Kunst kijken, fotograferen en lunchen: hoe mooi kan een zaterdagochtend zijn?
De druilerige regen bederft voor een deel de ochtend, die we starten in het arboretum. Een béétje fotograaf maakt prachtige platen in slecht weer, maar allengs verhuist het gezelschap naar de twee gebouwen van het depot.
Ik land aanvankelijk in Villa Hinkeloord waar je moet aanbellen en in stijl welkom wordt geheten door een vriendelijke dame: een ontvangst die de
naam waardig is en die niet wordt verstoord door gedoe met museumkaarten. Het pand brengt de vraag van het gerecenseerde boek weer boven.
Waartoe bezoek je een villa waar prachtige beelden zijn ten toon gesteld, in dit geval in een permanente expositie van het werk van Eja Siepman van den Berg? (Bekijk de video op de site van Het Depot)
Uiteraard om te kijken en te genieten, maar met een camera in de hand
doet zich de complicatie voor, hoe je andermans kunst vastlegt. ‘Meenemen’ voor de herinnering is legitiem, enkele impressies vastleggen voor dit blog eveneens, maar een hobbyfotograaf voelt zich hopelijk geroepen iets meer te doen en zijn eigen opvatting over wat hij/zij aantreft, in de foto te verwerken. Niet simpelweg vastleggen, maar creëren. Ik ben nieuwsgierig
naar de inzichten van de clubgenoten, die bij de clubpresentatie van de uiteindelijke foto’s zullen blijken.
De combinatie van kunstvoorwerpen en gebouw biedt kansen. De villa zou leeg al voor interessante architectuur- en interieurfotografie hebben
gezorgd, de ‘kunst’ is hier, een torso te isoleren en te plaatsen in een pas-
sende achtergrond, die daartoe liefst zo leeg mogelijk is. Een ruime opstel-
ling is dan prettig. Verwarmingen, vitrines, folderbakjes en andere versto-
ringen hou ik waar mogelijk buiten beeld. Waar dat niet lukt sla ik hooguit herinneringen op, maar geen fotografie. Een enkel stopcontact mag als
‘Olafje’ in beeld blijven. Ik begreep dat die dingen eigenlijk wandcontactdoos heten, maar zo formeel zien ze er niet uit.
De Beeldengalerij aan de overkant van de weg vormt de hoofdlocatie; de
expositie is hier anders van aard, het pand moderner. Het is hier moeilijker een werk met een deel van de omgeving te isoleren.
Ik vrees dat dit verslag onvolledig moet blijven, omdat het bezoek weliswaar zeer geslaagd – maar tegelijkertijd niet afgerond is. Het woord
“Gezien” op te nemen in de titel van deze post is eigenlijk een vorm van lie-
gen: ik heb de exposities bij lange na niet gezien, ik wil nog terug en zal dat met plezier doen.
Voorlopig laat ik het hieronder bij enkele impressies en enkele foto’s, in de hoop dat je dat onderscheid kunt waarderen.
Onze Culemborgse Fotoclub Lek en Licht houdt al enkele jaren een tentoonstelling bij gelegenheid van Open Monumentendag. Die tentoonstellingen
werden gehouden in het Jan van Riebeeckhuis, de oude stadhuiskelder en in de Hervormde ‘Grote of Sint-Barbarakerk’ (dat is de volledige naam die
hem van de RK- en OK-Barbarakerken in Culemborg moet onderscheiden): een gotische kruisbasiliek. Deze kerk was ook in 2015 de locatie van onze expositie.
De leden hebben in groepjes subthema’s uitgediept rondom monumenten.
Het landelijk thema ‘kunst en ambacht’ is stilzwijgend wat naar de achter-
grond gedrongen, moet ik constateren. De leden fotografeerden herbestemd industrieel erfgoed, monumenten van ontspanning, openbare gebouwen, woonhuizen en een museumwerf in totaal dertig afbeeldingen.
Over de betekenis van de tentoonstelling heb ik wat gedachten gevormd:
waar doe je dit voor, te vertalen in waarom en voor wie? De foto’s waren
op de eigenlijke monumentendag op zaterdag te bezichtigen, alsmede gedurende enkele uren op de zondag erna – voor concertgangers. Dat zijn in
hoofdzaak maar twee dagdelen, waarin nogal wat moeite is gestoken, plus wat geld voor passe-partouts, afdrukken etc.
De vraag is of dat de moeite waard was. Op sommige uren waren er nauwelijks bezoekers; tussen 14 en 15 uur wel meer dan veertig. We constateerden dat de tentoonstelling niet slecht bezocht is waarbij het opviel dat
bezoekers de werken met aandacht bekeken. Ook, dat het resultaat veeleer zit in de weg er naar toe: de samenwerking in de werkgroepen, de uitstappen die zijn gemaakt om geschikte gebouwen te fotograferen en het gezamenlijke gedelibereer om tot een keuze van de uiteindelijke foto’s te
komen. En in de pret van de opening, de ontmoeting en het genoeglijk
rondhangen bij de eigen werken, die voorwaar fraai in het koor ‘hingen’.
Toch blijft de vraag of je niet vooral exposeert om gezien te worden in een
expositie die langer duurt dan een dag plus wat losse uren. Daar ben ik niet zomaar uit.
Op de foto’ s:
– de openingstoespraak door de voorzitter; de bloemen zou zij even later overhandigen aan kosteres Janny als dank voor haar goede zorgen;
– een impressie van foto’s van de werkgroep Industrieel Erfgoed die de
gebouwen van de voormalig meubelfabriek De Gelderlander tonen; de pas-
se-partouts zijn met een bij het interieur passende mintgroene verf getamponneerd;
– de bezoekers die de foto’ s van de Museumwerf in Vreeswijk bekijken;
– mijn eigen bijdrage, een blik in het grand café van de Energiefabriek te Dordrecht, waar ontspanning de overhand heeft gekregen boven de ooit door de centrale opgewekte elektrische spanning.
Eerder klaagde ik over het gebrek aan
concurrentie tussen fotoleveranciers binnen mijn huismerk Fuji. Overal worden dezelfde prijzen gehanteerd, tot in het
buitenland toe. Prijsafspraak of gebrek aan initiatief? De ondernemers zullen
zich er niet veel van aantrekken maar om
de diversiteit te stimuleren enkele afwijkers en kennelijk vaste prijzen:
X-E1 body
€379 KameraExpress
€479 meest voorkomende prijs (zover nog te krijgen, uitschieters tot €529) X-E1 body zwart + XF18-55 + XC50-230
€699 KameraExpress (opmerkelijk, want de XF18-55 kost los ‘overal’ €699… of die nog verkocht wordt?) X-E2 body
€599 Keuzekamp
€699 meest voorkomende prijs X-Pro1 body
€499 Keuzekamp
€699 meest voorkomende prijs X Pro1 + XF18 + XF27 €849 CameraTools
€899 meest voorkomende prijs Alle aanbiedingen op voorraad (of met korte levertijd) op 6-09-2015
Over de vele alle andere prijzen valt niets spannends te melden: die zijn overal identiek!
Al eerder schreef ik over wedstrijden, voornamelijk omdat juryrapporten
daartoe aanleiding gaven. Dit keer was ik getuige van- en deelnemer aan de wedstrijd ‘de Clubbokaal’ van mijn eigen Culemborgse Fotoclub Lek en
Licht. De Clubbokaal is als interne, onderlinge wedstrijd ingesteld direct na
de oprichting van de club in 2007. De wisselprijs bestaat uit een met goudverf bespoten camera van onbestemde makelij, zoals die er zonder twijfel
vele in Nederland voorkomen. De boodschap die het ding uitstraalt is duidelijk: het gaat om de eer, niet om de prijs; misschien meer nog om het meedoen.
Eerder dit jaar had ik me voorgenomen vaker mee te doen aan wedstrijden van de club, de regio of de Fotobond. Misschien Foto Individueel, of Online of zoiets. In ieder geval meedoen aan de Clubbokaal en inzenden voor de Bondsfotowedstrijd.
Maar net als ieder jaar overvalt de aankondiging van de sluitingsdatum me weer: oeps, is dat nu al, wat heb ik in de afgelopen tijd aan toonbaars
geproduceerd? Dat ik er speciaal voor een wedstrijd op ben uitgetrokken of zelfs een projectje zou hebben opgezet blijft vooralsnog een illusie, ben ik bang. En dit keer was het dus de Clubbokaal. Uiteraard was de aankondi-
ging reeds eerder gebeurd in het jaarprogramma en in de uitnodiging voor 29 augustus, dus de Wedstrijdcommissie die de ondankbare taak heeft alle neuzen op tijd in de juiste richting te krijgen, treft geen blaam: het is een
totaal gebrek aan concentratie en planning mijnerzijds die de lichte paniek voor de wedstrijddag veroorzaakt.
Gelukkig heb ik op een uitstap een op zichzelf staande foto geproduceerd die het daglicht en de spiedende ogen van de clubgenoten kan velen.
Tweede keus, want de zwartwit-foto die ik in gedachten had wordt niet
netjes afgedrukt door mijn printer. Een passe-partout heb ik ook gereed dus inpakken maar.
Die passe-partout is een verplicht attribuut sinds clubgenoot Kees S het
ontbreken ervan, enkele jaren terug bij een bespreking, ‘een belediging van de jury’ heeft genoemd. Een kale, slappe foto kan inderdaad niet. En als hij in de top-drie belandt, zakt hij onderuit op het schavotje als hij wordt
besproken. Welnu: mijn fabricaat werd nummer zes van drieëntwintig
inzendingen, dus dat was geen slechte score. Inwendig scoor ik wel slecht omdat mijn fotowerk geen bewuste, geplande aanslag op de clubbokaal was.
Ik vermeld graag de methode van jureren die mijn clubje er op na houdt. Nadat enige jaren de uitslag werd bepaald door middel van stickertjes,
waarvan ieder lid er drie kreeg om zijn of haar voorkeuren duidelijk te
maken, is een betere en meer gefundeerde methode ontwikkeld. Die stic-
kertjes vormden geen ‘blinde’ methode, want een groeiend aantal plakbrief-
jes op de rand van een passe-partout stuurt onvermijdelijk het oordeel van de leden die nog met plakkertjes in hun hand staan.
De wedstrijdcommissie heeft een wedstrijdreglement ontwikkeld dat de
basale regels geeft voor onderlinge wedstrijden en voor het bepalen van de club-inzending aan de Bondsfotowedstrijd. Daarnaast is een methode voor
jureren beschreven door Ton S, op basis van ervaringen die we opdeden bij het gast-jureren voor een collega-club elders in het land en met een schuin oog op het boek Over foto’s gesproken van Brongers en Ophof (uitgegeven
door de Fotobond). Die twee documenten maken het jureren van een wedstrijd tot een verantwoorde aangelegenheid.
De ingezonden foto’s worden genummerd en de leden krijgen een looplijst. Op die lijst geven de leden een score van 1 tot 6 voor Technische kwaliteit, voor Beeldelementen en voor Diepgang en originaliteit. De foto’s worden
dus door de leden op drie aspecten beoordeeld waarbij ze maximaal 18 punten scoren. Je eigen foto geef je een nulscore. Een spreadsheet van de Wedstrijdcommissie doet de rest.
Ik betrapte mezelf bij het beoordelen van de foto’s van de clubgenoten op het geven van vele 3, 4 en 5-jes. Geen nullen, enen en zessen. Ton M met wie ik die waarneming besprak zei dat het wellicht goed was om bij de beoordeling van de verrichtingen van clubgenoten enig mededogen te betrachten.
Over die mening heb ik nagedacht. Hoe sympathiek ook de gedachte is:
waarom eigenlijk? Het gaat er niet om aardig te zijn, maar om de ‘beste’
foto boven te krijgen, en een grotere spreiding van cijfers kan daarin helpen. Laat maar duidelijk worden welke foto’s erbij de gemiddelde smaak
van de clubgenoten echt bovenuit springen en welke naar diezelfde maat-
staf onder de maat blijven. Volgende keer dus beter spreiden – en dus noodgedwongen scherper oordelen, wat nog beter kijken noodzakelijk maakt.
De scorelijst heb ik nog niet gezien, maar ik ben eigenlijk wel benieuwd hoe de spreiding van de rapportcijfers over de foto’s is geworden (en of je daaruit überhaupt iets kunt afleiden).
Een jaartje terug kwam er eens een adspirant-lid kennismaken bij de club:
is deze club iets voor mij? Hij besloot uiteindelijk géén lid te worden omdat hij vond dat we veel te lief voor elkaar waren, wat verbetering in de weg staat.
De jurering is, hoe je het wendt of keert, sterk verbeterd. Iedereen is
betrokken, de jureringsmethode stimuleert het denken over ‘het waarom’
van je oordeel en een foto wordt door alle aanwezigen op drie facetten beoordeeld.
Op de plaat hieronder bespreekt Ton M de drie foto’ s met de hoogste scores: Martin van der D ging met de Clubbokaal naar huis.
Harrie Sikkenk verzuchtte ooit, toen we vertelden hoe we onze inzending
voor de Bondsfotowedstrijd samenstellen: ‘o jullie doen het democratisch, dan belanden jullie in de middenmoot’. Voor de Bondsfotowedstrijd nodigen we sinds vorig jaar een jury uit van een andere club, die de inzendingen beoordeelt. Hun oordeel is uitgangspunt voor onze inzending aan de Bondsfotowedstrijd.
Toch ben ik benieuwd naar jureren door een eigen jury, op grond van normen die in de buurt komen van kwaliteit (wat dat in een foto ook moge
zijn, zie Pirsig’s Zen and the Art of Motorcyclemaintenance). Zonder mededogen.
Zondagochtend 16 augustus bij bedekte hemel het Werk aan de Groeneweg
bezocht, onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, gebouwd tijdens de Eerste Wereldoorlog. Nog in 1940 zijn
er schuilplaatsen (‘bunkers’) gebouwd. Op 14 mei 1940 is er gevochten; de
Duitsers hadden met het verdedigingswerk niet veel moeite. Zie in de linker kolom de knop Foto’s en downloads.
De presentatie is gemaakt in Lightroom, in pure html, zonder Flash.
Geheel off-topic:
Ik heb lange tijd geleden een lijst
gemaakt van alle in Nederland uitgegeven Maigret-boeken (zeg maar: de
Bruna-uitgaven). Die lijst staat op enkele sites, maar niet op de mijne: ik
heb hem van stal gehaald, zie in de linker kolom de pagina Foto’s en downloads.
Posted in Media.
denken over fotografie by Kees
fotofilosofen.nl | 11 augustus 2015 Het is verbazend hoe weinig aandacht de camera’s in de tests (‘reviews’) van tablets krijgen. Het ziet er inderdaad koddig uit, iemand die met een snijplank een foto maakt, de armen gestrekt.
Daarmee missen we echter de clou: die camera’s
zijn er om documenten te scannen, niet om in het pretpark opnamen van het kroost te maken. In combinatie met nuttige apps als Office Lens en Snapseed kun je een
opengeslagen krant, een artikel in een tijdschrift, een volgekrabbeld A4 of white-
board vastleggen en later raadplegen. Geen gekreukelde knipsels meer, geen zoekgeraakte aantekeningen: orde in de chaos.
Voor het leesbaar vastleggen van een opengeslagen krant is een 5 megapixelcamera van redelijke kwaliteit (!) het minimum, ik beveel 8 megapixel of meer aan. Het-
zelfde geldt voor camera’s in smartphones, al is het maken van ‘gewone’ foto’s met een telefoontje veel normaler…
Dat scheelde weinig.
Hoewel – een grote meerderheid van de leden van het Europees Parlement heeft tegen het voorstel gestemd
om de Panoramavrijheid (zie vorige bericht) in te perken. Een verstandig besluit op een idioot voorstel.
De gewraakte tekst van de ontwerpresolutie over de harmonisatie van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij luidde: “…. Is van
mening dat voor het commerciële gebruik van foto’s, video-opnamen of andere beelden van werken die permanent in een fysieke openbare plaats zijn ondergebracht, altijd vooraf toestemming moet worden verleend door de makers of volmachthouders die voor hen handelen.” (zie punt 46). Een onwerkbaar standpunt.
Vooralsnog blijft de situatie door de afwijzing zoals die is: per land maakt de desbetreffende wetgever uit wat de regels zijn.
De Duitsers hebben er een prachtig woord voor: Panoramafreiheit, het recht om in de openbare ruimte afbeeldingen te kunnen maken zonder zorg over de auteursrechten die rusten op gebouwen, bruggen en standbeelden. Het recht zoekt een
evenwicht tussen de rechten van auteurs van kunstwerken en gebouwen enerzijds en die van de fotograferende, filmende en tekenende passant anderzijds. Immers:
als je van iedereen die langs de openbare weg auteursrechtelijk beschermde creaties neerzet, toestemming zou moeten hebben om hun werk op te nemen in jouw foto,
kun je buiten geen foto meer maken. Veel landen hebben die panorama-vrijheid in de wet vastgelegd. Het Europees Parlement stemt op 9 juli 2015 over Europese
regelgeving om die regels voor heel de EU gelijk te trekken. Het kind dreigt echter met het badwater te worden weggegooid: in de huidige ontwerptekst is, kennelijk als gevolg van geslaagde lobby, een vergaande inperking opgenomen op het recht
om foto’s in de openbare ruimte te nemen. Wie dat met een commercieel oogmerk doet, zal een hele klus hebben om alle rechthebbenden op te sporen van wie werk op de foto voorkomt. En commercieel wordt het al snel als je je plaatjes op ‘social media’ plaatst, omdat die omzoomd zijn door reclame.
Stel dat ik een boek schrijf over architectuurfotografie (niet over het werk van een bepaalde architect), of over de stad Rotterdam: het is ondoenlijk om van al die
architecten toestemming te krijgen. Met dat boek hoop ik immers een paar euro’s te
verdienen. En architecten zijn doorgaans fel op inbreuken op hun auteursrecht.
De materie wordt – als gebruikelijk – leesbaar uit de doeken gedaan door Arnoud Engelfriet op zijn site ius mentis.
De voorgestelde Europese regels zullen – indien ze ongewijzigd worden vastgesteld – voor veel rumoer zorgen. Denk aan het Atomium in Brussel en de verlichting van
de Eiffeltoren, die auteursrechtelijk beschermd zijn. In België en Frankrijk luiden de regels anders dan bij ons, en daar maken de rechthebbenden fel gebruik van.
Zie verder bijvoorbeeld PetaPixel en de Duitse Wikipedia, die een overzicht geeft van de regelgeving van meerdere landen.
Noortje Haegens exposeert in de Tuingalerij van het Noord-Brabants Museum in Den Bosch.
In de gang tussen het oude deel van het museum en het nieuwbouw-gedeelte is een beperkt aantal werken te zien. Noortje toont foto’s en video waarin het draait om
waarneming en bewustwording van tijd en omgeving. Ze doet verslag van een lange tocht door de sneeuw, bevangen door sneeuw, nevel en eenzaamheid. Enkele korte videofragmenten zijn gevat in loops, waardoor het cinemagraphs worden.
Noortje Haegens – Kijken in Slow Motion, nog tot 28 juni 2015.
Corbijn in het Gemeentemuseum
Wat laat, maar toch nog bezocht: Anton Corbijn in het Gemeentemuseum te Den Haag.
Laat, omdat de expositie in het Gemeentemuseum in tegenstelling tot die in het Fotomuseum niet verlengd wordt en het komend weekend afloopt.
Op dinsdag waren de zalen van de beide musea goed bezocht, maar zeker niet overmatig druk.
Om maar met de deur in huis te vallen: de vierkante, wat warm afgedrukte portretten bevielen ons het best. Ze kwamen het dichtst bij wat we aantrekkelijk vinden in
een portret: één, misschien twee personen in een klassieke opstelling, geënsceneerd op locatie. Meteen viel (als vaker) op, dat Corbijn zwarte vlakken niet schuwt, en
dat foto’s die volgens klassieke criteria zouden moeten afvallen omdat ze onscherp,
bewogen of scheef zijn, gebroederlijk tussen platen hangen die aan de fotografische compositieopvattingen voldoen. In de afdrukken zijn de randen van de negatieven
meegedrukt, als om te laten zien dat het echt het hele negatief is, en om aan de foto een definitieve grens te geven.
De neutraal afgedrukte grote portretten zijn eveneens prachtig, indrukwekkend: size matters…
Oog in oog met Miles Davis
Minder gecharmeerd waren we van de koel tot ronduit blauw afgedrukte foto’s.
De tentoonstelling in het Fotomuseum heeft een ander karakter. Daar worden pop-
groepen of individuele sterren gepresenteerd. Johnny Rotten doet bijvoorbeeld zijn best er ook zo uit te zien.
Het is een sociologische studie waard om te zien hoe popgroepen in de loop van de
tijd gefotografeerd (willen) worden teneinde hun imago in een bepaalde richting te
sturen. Bestudeer Corbijn, maar zeker ook Leibovitz en mogelijk anderen. De popgoden doen hun best om er toch vooral stoer uit te zien, zelfs als ze mallotigheid uithalen willen ze serieus genomen worden; groepen blikken stuurs in de camera of staren ernstig in de verte, stoerheid wordt afgewisseld met gein, maar er wordt over de hele tentoonstelling opvallend weinig gelachen.
Op de begane grond treffen we nog een kleine expositie van foto’s van Otto Snoek,
in een project van Rieme Gleijm en Stephan Csikós dat de dagelijkse gang van zaken in ijssalon ‘Florencia, huiskamer van de stad’ beschrijft.
Conclusie: een mooie, omvangrijke duo-tentoonstelling waarvan we de helft in het Gemeentemuseum het hoogst waarderen. Het lijkt of hier de zuivere fotografie
meer doorkomt. De expositie in het Fotomuseum geeft meer een tijdsbeeld weer, de periode waarin de musici passen, en is voor fotoliefhebbers, maar vooral voor nostalgen en muziekkenners een walhalla.
We hebben nog even gelonkt naar de beide boeken, maar die passen mede gelet op
de eenvoudige afwerking niet in de gewenste prijs-prestatieverhouding… we vinden ze simpelweg te duur.
Anton Corbijn, Hollands Deep; Haags Gemeentemuseum tot en met 21 juni 2015 (let op: Gemeentemuseum meldt géén verlenging!)
Anton Corbijn, 1-2-3-4; Fotomuseum Den Haag tot en met 16 augustus 2015 (is dus verlengd)
Nee, geen echt nieuws over Sally Mann, of het zou moeten zijn dat ze haar nieuwe boek promoot: Hold Still, A Memoir with Photographs.
Ik was eigenlijk op zoek naar vergelijkingsmateriaal voor een foto die een clubge-
noot had gemaakt ‘in de stijl van Sally Mann’. Die vond ik, samen met de site van de fotografe die het bekijken meer dan waard is. Lees ook vooral de persmap die je kunt downloaden op de pagina ‘about’.
Twee zeer interessante, lange artikelen zijn te vinden op de site van The New York Times. De krant geeft achtergronden bij de fotografie van Mann. Mann zelf
beschrijft de wijze waarop het publiek reageerde op haar fotografie, en vertelt over de invloed die dat op Mann en haar gezin heeft gehad.
Kijk hier (een artikel uit 1992: The Disturbing Photography of Sally Mann) en hier
(een lang en indrukwekkend essay door Sally Mann van 2015: Sally Mann’s Expo-
sure, What an artist captures, what a mother knows and what the public sees can be dangerously different things).
Het is een hele reis voor een qua omvang bescheiden tentoonstelling. Klein maar
fijn, is de conclusie: verfijnde fotografie in een bijzonder compact en fraai museum, het Museum aan het Vrijthof in Maastricht.
Marie Cécile Thijs toont in Lust for Light een uitsnede uit haar oeuvre; niet een
totaal-overzicht, omdat bijvoorbeeld de
advocatenserie ontbreekt. Salinero bijt na binnenkomst het spits af in de hal.
Het
museum koppelt enkele oude panden aan elkaar en plaatst een moderne glazen doos in het centrum, waarbij er ruimte overblijft voor de overdekte cour waar ook het museumcafé is gevestigd.
Door het museum loopt een route die je
over enkele bruggen met balustrades leidt. Die bruggen hebben enge melkglazen vloe-
ren. Je kunt ieder moment door het ijs zakken lijkt het; mooi maar onprettig. Hier ging in de vormgeving schoonheid voor
bruikbaarheid..! Hier het gezicht op het binnenplein. Het meisje op het hier zichtbare portret draagt overigens niet de antieke
molensteenkraag maar een modern exemplaar, gemaakt van vogelveren.
De
Chefs (in het Engels nog gewoon Cooks geheten) tonen hun kunsten, althans zoals
Thijs die interpreteert: zwevende inktvissen, kikkererwten en olijven op hun mooist weergegeven naast de koks.
De katten worden in de serie Majestic
getoond zoals ze zich in huis gedragen: als
de koningen en koninginnen, ongenaakbaar
op hun kussens. De molensteenkragen lijken
het handelsmerk van Thijs te zijn geworden. Kinderen dragen de gesteven linnen kragen, die kennelijk populair waren in de jaren ’20 van de zeventiende eeuw. Thijs heeft de
White Collars kunstig gemonteerd in de portretfoto’s want het kwetsbare origineel
mocht het Rijksmuseum niet verlaten, en dragen was er al helemaal niet bij.
Naast de paarden, het voedsel, de chefs en de kragen zijn ook de Human Angels present.
Deze tentoonstelling toont portretten van mensen, dieren en mooie ingrediënten. De foto’s van de laatstgenoemde figuranten kun je geen ‘productfotografie’ noemen:
het zijn net zo goed portretten, van rode bieten en vissen, alle mooi weergegeven in zacht licht dat geleend lijkt te zijn van klassieke schilderwerken.
Die link naar de geschiedenis is er ook door de tegenstelling tussen gefotografeerd en fysiek aanwezig glaswerk, horloges, porselein en juwelen.
Marie Cécile Thijs, Lust for Life, Museum aan het Vrijthof te Maastricht. Nog tot 31 mei 2015.
Museum aan het Vrijthof: prachtig juweeltje, fotograferen toegestaan zonder flits, museumkaart geldig, kluisjes en museumcafé mooi geregeld. Wie Maastricht bezoekt hoort ook in dit museum te gaan kijken: warm aanbevolen.
Met deze post geef ik een indruk van het Fotofestival Naarden 2015, met het thema ‘water’. Ik bespreek niet de afzonderlijke fotografen omdat dat dat ondoenlijk zou
zijn. Daarmee geef ik meteen het verschil met tentoonstellingen van één fotograaf: je kunt je meer verdiepen in het werk van een auteur als een expositie een mono-
grafie vormt, dan bij een tentoonstelling van het werk van meer (of zelfs vele) fotografen.
En indruk van een bezoek dus, met waarnemingen omtrent de expositie zelf. De Grote Kerk is traditioneel gereserveerd voor de belangrijkste fotografen, die ‘gevraagd’ worden om hun werk te exposeren. We treffen daar:
Jimmy Nelson met enkele werken uit zijn ‘Before they pass away’, een project
waarin hij inheemse culturen documenteert. Hij legde zijn waarnemingen vast in
een enorm boek dat hij in een tweede wereldreis aan de betrokken stammen hoopt te overhandigen. Nu zegt men dat Nelson gesleept heeft met enorme platencamera’s: dat is op de ene foto wel te zien/vermoeden, maar op andere, gelet op de scherpte, juist niet… Verder zien we:
Kadir van Lohuizen, die zijn foto’s presenteert op schuin opgestelde aluminium
schavotjes. Zijn thema is het wereldwijd wassende water, waartegen we ons in westerse landen indien nodig nog wel kunnen wapenen door het ophogen van de dijken. Maar in laaggelegen gebieden waar de mensen de middelen niet hebben, op atollen
en eilandjes waar het water altijd al bij de deur staat, loopt de leefwereld onherroepelijk onder. ‘Where will they go?’ vraagt Van Lohuizen zich af. De lage opstelling van zijn foto’s gaat reflecties tegen en brengt het water aan onze voeten.
We verhuizen naar de zolder van het oude stadhuis. Op de site van het Fotofestival waren mooie foto’s te zien van o.a. Erik Hijweege en Benjamin von Wong, maar de belofte werd in de werkelijkheid onder de hanebalken niet geheel ingelost. Mis-
schien moet ik de door de fotograaf gedane moeite (en soms die van een hele ploeg bijkomend personeel) niet te veel willen terugzien in detaillering, scherpte en
afbeeldingskwaliteit van de uiteindelijke foto’s. Of het typische uiterlijk van oude technieken niet te verwachtingsvol willen herkennen in het eindresultaat.
Door naar de gangen van het vestingwerk in Bastion Oranje, waar – voor mij – de
hoofdmoot van de tentoonstelling te vinden is. Hier worden de verwachtingen wel waargemaakt.
Daniëlle Kwaaitaal toont vreemde stillevens die doen denken aan klassieke schilder-
kunst. Vreemd, omdat ze een (niet nader onthulde) techniek gebruikt om verfstoffen te laten uitlopen over in water ondergedompelde bloemvormen. De organische vormen lijken witte vloeistof te bloeden. Mooi werk waar veel aan te bekijken valt.
José Tholen portretteerde vissermannen van Urk. Ik denk dat iedereen het verhaal te horen/lezen krijgt over de betekenis van de oorringen. Het zijn knappe, stoere
portretten van mannen die vast niet allemaal even graag op de foto gingen, maar veel meer valt er niet over te zeggen: deze foto’s heb je snel ‘gelezen’.
Van Marieke Marks treffen we impressies van badplaatsen en andere toeristische
trekpleisters – in het laagseizoen, als alles er verlaten bijligt. Mooie aansprekende topographics. Juist constateren we dat we in de catacomben van het Bastion geen
‘bereik’ hebben (wat we merken omdat we met de telefoon fotograferen) of er staat iemand voor Marks’ foto’s in een GSM te praten. Dan hang je ook wel…;-)
De aantrekkelijkheid van grote, gedetailleerde foto’s waarop veel te bestuderen en te ontdekken valt, wordt door onder anderen Arjen Schmitz geïllustreerd. Hij laat stadslandschappen zien, waarbij hij de mistigheid benadrukt door van de luchten
egale witte vlakken te maken. We konden het niet laten een kleine beeldecho te fotograferen.
De intrigerende aantrekkelijkheid van het kleine wordt daarentegen door Daniëlle
Regout in kleine lijstjes gevat: haar Instax-foto’s maken minstens zo hebberig als de grote opnamen. Wat een prachtige voorwerpjes, fotografische bijoux bijna, van
46×62 mm…. Let er op dat de foto’s óp de zwarte achtergrond zijn gemonteerd. Een
passe-partout zou het karakter van de afdrukjes letterlijk hebben gemaskeerd. Danielle laat niet het water, maar juist de afwezigheid ervan zien.
Wouter Stelwagen laat ook stadslandschappen zien, in zijn geval aan de Chinese
rivier de Yangtze, geplaagd door lage waterstanden waardoor de bedding als een enorm maanlandschap kan worden gefotografeerd.
Er zijn nog veel meer mooie fotografen te zien in het Bastion, trek daar vooral tijd voor uit; we gaan naar de Gele Loods waar foto’s van Kees Scherer te zien zijn, en
foto’s van winnaars van de naar hem genoemde prijs. Er is ook een tijdelijke boekhandel in de loods gevestigd.
Van die winnaars laat ik er twee zien omdat me iets opviel aan de presentatie van hun foto’s:
Geert van Kesteren en
Theo Baart. Afgezien van de reflectie op het gebocheld opgehangen werk van Van
Kesteren, valt me op wat het effect is van een brede witte rand: de witte rand maakt de foto af, en of dat er nu aan ligt dat de witte rand het ‘einde van de foto’ bevestigt… Oordeel zelf, maar de rand spreekt me aan.
Ik sluit af met Gideon Mendel op de wallen van het Vestingmuseum.
Nou vooruit, een toetje nog als bevestiging dat vormgeving alomtegenwoordig is. Zo, en nu is het afwachten wanneer de instax-fotootjes, de uitgelopen onderwater-
verf, de water-pruiken (à la Tim Tadder) hun intrede doen in de lokale fotoclubs…. Fotofestival Naarden, nog tot 21 juni 2015.
De uitslag van de Bondsfotowedstrijd staat weer op de site van de Fotobond. Op deze pagina kun je de winnende foto’s bekijken en de scores van clubs en afzonderlijke leden inzien. Het is iedere keer weer een verrassing hoe de jury tot een
selectie van goede en minder goede foto’s is gekomen. Sommige foto’s zijn inspire-
rend tot ronduit jaloersmakend: die zou ik niet gemaakt kúnnen hebben; voor
andere schiet mijn beoordelingsvermogen kennelijk te kort. Het juryrapport is interessant, daarvan geef ik een deel weer:
“Sommige onderwerpen blijken populair in de amateurfotografie. Zo kwamen de Zeelandbrug, de Erasmusbrug, de nieuwe Rotterdamse Markthal en
trappenhuizen regelmatig voorbij. Ook was er een ruim aanbod aan portretten, macrofoto’s, dubbelbeelden en reflecties. Daarentegen waren er weinig naakten, journalistieke foto’s en studio-opnamen. Zwart-wit en kleur deden niet voor elkaar onder.
Er waren veel foto’s die met wat extra aandacht een stuk beter hadden kun-
nen worden. Diverse foto’s bleken niet scherp, waar ze dat wel moesten zijn, of er was juist doorgeschoten in het opscherpen. Nog steeds was een aantal hdr-achtige beelden ‘over de top’, net als het gebruik van sommige foto (shop) filters. Het kadreren was niet altijd zorgvuldig en ook de afwerking
kon in sommige gevallen beter. Iets aantreffen en klikken is meestal niet voldoende voor een topfoto.
Meerdere opnamen maken, variëren in standpunt, kiezen, nabewerken, prin-
ten, je print beoordelen en zonodig nog eens over doen, bleek nog niet voor iedereen vanzelfsprekend. Hieraan zou in de club tijdens het fotobespreken
meer aandacht besteed mogen worden. Veel foto’s misten ook inhoud en bleven hangen in vormstudies en esthetiek.
Ondanks die kritische noten viel er toch zeker ook heel veel te genieten. Intrigerende droombeelden, subtiele sfeerbeelden, krachtige portretten, indrukwekkende verbeeldingen van gebeurtenissen en emoties. Foto’s die gezien mogen worden, foto’s die met veel aandacht, liefde en kennis van zaken zijn gemaakt, foto’s die inspireren.
Uiteindelijk vonden we vooral dat de individuele uitdrukking van een emotie het hoogste goed is in de amateurfotografie. De winnende foto is daarvan een voorbeeld, waar de fotograaf een bestaande artistieke uitdrukking -die van de acteur/het model- vangt in een nieuwe creatie met een eigen kracht.” De jury bestond uit Tom Meerman, Jan Nabuurs en Monique de Zwart. Het rapport geeft te denken over je eigen belangstelling en niveau. Dat is een bijkomend nut van het rapport, het gaat niet alleen over de inzendingen maar geeft misschien ook vingerwijzingen voor je toekomstige werk. De observatie “Veel foto’s
misten ook inhoud en bleven hangen in vormstudies en esthetiek” is een lastige om te vertalen in verbetering van je eigen foto’s. Mijn persoonlijke score van 18 punten plaatst me in de middenmoot, maar waar dat is tussen vorm en inhoud…
Persoonlijk viel mij bij het bekijken op, dat de voorkeuren van de jury wel iets ver-
der gingen dan het “iets aantreffen en klikken is meestal niet voldoende voor een topfoto“. Meerdere foto’s zijn zwaar bewerkt, tot kunstwerken. Vaak erg mooi, en ook
knap uitgevoerd, maar zorgvuldig fotograferen en subtiel nabewerken (dicht bij het origineel blijven) brengt je niet snel tussen de toppers. Zucht.
In de linkerkolom zal ik interessante tentoonstellingen vermelden. Het is een subjectieve, persoonlijk keuze.
En bij wijze van proef heb ik de reactiemogelijkheid weer geactiveerd. Ben benieuwd.
Dan had-ie maar geen camera moeten worden. by Kees
fotofilosofen.nl | 25 februari 2015 Mijn vriend A behandelde zijn Nikon FM in de jaren ’80 van de vorige eeuw
niet echt met zorgvuldigheid. Op de hoeken, waar de ophangpunten van het halsriempje tegen de camerabody schuurden, waren de kale plekken van
het blootliggend messing zichtbaar. Ik attendeerde hem op de verminderde waarde bij eventuele verkoop, maar daar maalde hij niet om: “dan had-ie maar geen camera moeten worden”.
Ik moest aan hem denken toen ik de onderstaande Leica zag. Om misverstanden te voorkomen: het afgebeelde exemplaar is gloednieuw. Er zijn
zorgvuldig met de hand aangebrachte slijtplekken te zien, waar Leica trots op is. Nieuw en toch tweedehands, lijkt het. Nieuw en intensief gebruikt door een doorgewinterde professional.
Leica produceert steeds vaker volkomen overbodige camera’s, en deze Leica M-P ‘Correspondent’ is daar een voorbeeld van. Dat het ding is ontworpen door Lenny Kravitz maakt het niet beter: wat is er dan ontworpen door deze musicus? Plagiaat van het noeste handwerk van vriend A? Posted in Techniek. Tagged Leica. In het Stedelijk Museum in Den Bosch onder meer gekeken naar How We Work, New Dutch Design.
Kunstenaars onderzoeken materialen, kleuren en productieprocessen. Aanbevolen.
Een voorbeeld:
“Uit de Klei Getrokken” is een leuk project waarbij de kunstenaars van
iedere akker in de Noordoostpolder klei opgroeven en daar tegeltjes van
bakten die verschillende kleuren hebben. Ook het aardewerk servieswerk reflecteert de kleurschakeringen van de voormalige zeebodem.
Je zou bijna vergeten dat het medium bestaat: televisie. Fotografie is er weer volop te zien op de kijkbuis:
1. De zeer aan te bevelen BBC-serie The Genius of Photography
wordt gebracht door Canvas (de tweede Belg) op 1 en 8 maart, met herhalingen op 2 en 9
maart; uitzendschema verder
wat onduidelijk. Eventueel ook
op Youtube te zien of bij Bol.com te koop voor €14,99.
2. De VPRO brengt op donderdagavonden het tweede seizoen van
Fotostudio De Jong. De jongste aflevering op de site.
3. Avro’s Kunstuur heeft nu en
dan ook fotografie in de aanbieding, zoals op 22 februari met
een aflevering over de fotoverzameling van de familie/Museum Van Loon (in Foam te zien) en
over Hellen van Meene. Hellen van Meene exposeert van 27 juni tot 1 november in het Fotomuseum Den Haag.
Nu ik toch bij het onderwerp ‘boekenkast’ ben: ik heb de vaste overtuiging
dat een mens maar een beperkt aantal boeken de baas kan. De span of control is niet oneindig groot. Mijn stelregel is, dat ik weliswaar fotoboeken
kan kopen, maar dat de daarmee te vullen kastruimte hetzelfde moet blij-
ven. Boek er in? Dan ander boek er uit. Ik heb niet op zolder een opslag van
niet meer te lezen boeken, dus ik geef boeken weg. Boeken wegdoen is vloeken in de oren van mijn vrienden, die er overigens wel bij varen, al zijn het wel de afdankertjes van de lokale boekenkast die ze ontvangen.
Op een dag dus eindelijk de stapels boeken die óp de kast lagen verwerkt en in de kast gezet. Terloops de stofzuiger zijn heilzame werk laten doen. Stapeltje boeken die ‘niet meer in de verzameling passen’ opzij gelegd. De
frase Niet meer in de verzameling passen is een uitvinding van G, het is een universele reden om onwelgevallige voorwerpen te verwijderen uit welke verzameling dan ook. Al bedoelde hij het ‘passen’ niet zo letterlijk als in mijn kast.
Blijft de vraag, welke boeken moeten liggen en welke staan: ik ben er nog niet uit of het bij grote boeken nodig is ze te laten liggen, met het oog op uitzakken…
Posted in Media. Yvonne van den Hurk heeft het als directeur van De Winter Flowers maar moeilijk in Bloedverwanten, de Nederlandse dramaserie (soap) van
Avro/Tros. Het komt allemaal goed met het bedrijf, want in de boekenkast op het kantoor ontwaren we Fotografie in het juiste perspectief en De Digi-
tale Fotografiebijbel. Waarom daar nou mijn oog op valt… En wat een bloemenkwekerij daar mee moet… Posted in Media. Tagged TV.
Bij Broese boekverkopers ontdekte ik een nieuwe loot aan de stam van
kunstboeken: Architectuur in het juiste perspectief van uitgeverij Librero. Voor €19,95 schaf je jezelf een prachtige inleiding in de architectuur
(geschiedenis) aan. Omdat de hoofdstukken in hapklare brokken bouw-
kunst, architecten en culturele achtergrond behandelen, vormen deze boeken ook nog eens prima bedlectuur: je dagelijkse portie cultuur voor het slapengaan.
Eerder kocht ik Fotografie, respectievelijk Kunst in het juiste perspectief: ook deze boeken beveel ik van harte aan.
Er is ook nog Mode, maar dat is niet zo mijn ‘vak’…. Architectuur – in het juiste perspectief, Denna Jones, 576 pagina’s, 175 x 250 mm, € 19,95
Posted in Media. Tagged boek.
Op dinsdag de tentoonstelling in het Rijksmuseum bezocht: Modern Times, een greep uit de eigen verzameling van ‘het Rijks’ die een doorsnee laat
zien van fotografie van de twintigste eeuw. Het is redelijk overweldigend
wat deze expositie toont: je wordt heen en weer geslingerd tussen journalistiek en huiselijke amateurfotografie, tussen portret- en experimentele
fotografie, van W. Eugene Smith naar Vanfleteren en van het paard Bouquet van Muybridge naar de Moon Launch van Meyerowitz.
Je moet er -zoals voor de meeste exposities- tijd voor uittrekken, deze foto’s bekijk je niet in een uurtje tussendoor omdat je toevallig in Amsterdam bent.
Deze tentoonstelling roept dezelfde gedachten op als een boek over de
geschiedenis van de fotografie: overzicht biedend, maar de diepgang missend van een monografie. Wel bekijk je hier een overzicht waarbij je met
regelmaat herkenning vindt, maar ook verwondering, bijvoorbeeld over het
kleine formaat van de vintage prints, die tonen hoe verwend we zijn met de grote afdrukken die uit onze printers rollen. Voor een bezoek door foto-
clubs of studenten fotografie of kunstgeschiedenis is deze expositie zeer
aan te bevelen; het lijkt me dat de tentoonstelling (nog) spannender wordt als je discussie uitlokt met tevoren gestelde vragen of zelf gestelde opdrachten.
Portretten van kinderen van zeven, door Céline van Balen, in de zaal Daily Life
De volgens thema’s gegroepeerde werken komen prachtig tot hun recht in
de nieuwe Philipsvleugel van het Rijksmuseum; zie plattegrond van de tentoonstelling (pdf).
Als entrée voor Modern Times kan de tentoonstelling Document Nederland 2014: Nederland-België van Hans van der Meer (Hollandse Velden, Nederland – uit voorraad leverbaar) dienen. De expositie toont het resultaat van de foto-opdracht die het Rijks aan de fotograaf-op-het-keukentrapje gaf.
Jaarlijks organiseert het Rijksmuseum de tentoonstelling Document Nederland waarvoor een Nederlandse fotograaf wordt gevraagd een actueel
maatschappelijk fenomeen in beeld te brengen. Op intrigerende en humoristische wijze legt Van der Meer de aan weerszijden van de grens zo verschillende opvattingen over wonen, ruimtelijke ordening, bouwen en
bouwvoorschriften vast. De grenzen zijn vervaagd, toch zie je bij het over-
gaan van NL naar BE (en andersom) meteen dat je in een andere omgeving bent.
Modern Times en Document Nederland 2014: Nederland-België beide nog tot 11 januari 2015.
Met de Museumkaart hoef je niet langs de kassa. Volgens A’s telling is het de 33e bijeenkomst.
Vier leden waren afwezig, dus hadden we een getemperde discussie die slechts bij uitzondering over fotografie ging.
Vandaag opent de tentoonstelling over Vivian Maier, we spraken onze verbazing uit over het aantal niet ontwikkelde fotorolletjes. Er is sprake van 150.000 opnamen.
Stel dat iemand dertig jaar lang letterlijk iedere dag fotografeert, dan moet je om een dergelijke oogst te bereiken iedere dag 13,7 opnamen maken. In de begintijd, met 6×6 opnamen, was dat meer dan een rolletje, iedere dag
weer. Een onwaarschijnlijke productie waarvan Maier het merendeel nooit gezien heeft.
Wat bezielt iemand om zo fanatiek te fotograferen zonder ooit de resultaten te zien?
Morgen in de fotoclub de wedstrijd Beste Clubfoto. Onder ons geen plannen voor inzendingen.
Er is een jaarprogramma, doceert Arno, reagerend op mijn verzuchting dat de wedstrijd voor mij toch nog onverwacht kwam (dit leest als een overlijdensadvertentie, ik weet het).
De foto-oogst valt tegen, verder zijn we gehandicapt dor het feit dat de oorspronkelijke foto’ s van de vorige bijeenkomst voor een deel ontbreken. Ik heb er ook geen seconde aan gedacht die mee te brengen; verder was ik
niet geïnspireerd om een nieuwe bijdrage te leveren. Matheid. Iedereen
lijkt momenteel te verbouwen (keukens zijn populair) waardoor zelfs reeds afgedrukte foto’ s in het ongerede raken. Het tableau met gaten hieronder.
Nieuw zijn het kielzog van de boot naar Texel, een schaduw van een kaars, verbrande stokbroodjes, vloerverwarming, avondrood, een bankje en de toren van het Museum aan de Schelde in Antwerpen (waarvan L wist te
melden dat het er van buiten interessanter uitziet dan van binnen). Zucht… Vervolgens ging het gesprek over het mentoraat en de manier waarop aandacht wordt
geschonken aan de manier van presenteren (kwaliteit van de afdruk, passe-partout of niet).
Kort gesproken over de neergang van de spie-
gelreflex, fotograferen met de tablet en het feit dat mensen in de wachtkamer of in de trein vrijwel zonder uitzondering op schermpjes zitten te turen.
Een deprimerende stoet inbraken werd besproken, slechts opgevrolijkt
door een oud verhaal over een gestolen auto die geheel gestript werd teruggevonden. Met de viool van iemand anders in de kofferbak, dat dan weer wel.
We hebben geen volgende data in de agenda staan, dus dat wordt nog een heel circus…
Een scherp observator zei: amateurs maken zich druk om apparatuur, pro-
fessionals over geld en kunstenaars over licht. Een blog dat zich Fotofilosofen noemt hoort niet over camera’s te gaan. Ik bega de volgende overtreding:
Het viel me op dat van mijn merkje (je trouwt met een merk, zo gaat dat in de fotografie) de objectieven en camera’s overal hetzelfde kosten. Enkele voorbeelden:
X-Pro 1 €899, X-T1 €1199, X-E1 €529, X-E2 €899, XF 10-24mm f4 R OIS
€999, XF 14mm f2,8 R €899, XF 35mm f1,4 R €549, XF 56mm f1,2 R €999 Of je nu de site van Foto Konijnenberg afstruint, die van CameraNu.nl, Verschoore of Camera.nl: overal dezelfde prijzen, op de cent nauwkeurig. De ene afwijking worden gevormd door het uitloopmodel X-E1 dat bij Ver-
schoore €484 kost. En er is een ‘bulk’-aanbieding van XC-objectieven bij CameraNu.nl.
Camera.nl maakt reclame met ‘Direct €100 korting’ maar dan moet je wel
van energieleverancier wisselen, logisch toch? In Duitsland ben ik een cashback-actie voor sommige body’s tegengekomen (een X-Pro 1 voor €774 en een X-T1 voor €1099), maar verder lijken ook daar de prijzen verdacht sterk op elkaar.
Wordt er niet meer geconcurreerd? UPDATE
Nauwelijks geklaagd en daar is de actie: Concurrentie kun je het niet noe-
men, maar volgens DigifotoPro geeft Fuji korting (onder de titel cashback, maar dan zonder formulieren) op de X-T1 en X-E2 (€100) en een aantal
objectieven (€150) die geleverd worden tussen 15 oktober en 31 december 2014, niet op bestellingen die later geleverd worden. Zie de site van Digi-
fotoPro. Op de sites van Fuji of van de leveranciers is nog niets te merken. Op een – wat het weer betreft – tegenvallende dag Den Bosch bezocht.
Den Bosch, dat is: mijn favoriete musea Het Noordbrabants Museum en het er tegenaan gebouwde Stedelijk Museum ‘s-Hertogenbosch (zoals Den Bosch zich graag officieel noemt).
In het ‘Brabants‘ troffen we onder meer fotografie door Wijnanda Deroo: Plaatsen van herinnering, nog tot en met 11 januari 2015.
Deroo fotografeerde vijfentwintig interieurs van hergebruikte ruimten: een school, een munitiedepot, een watertoren en een boerderij herbergen thans werkplaatsen, rommelwinkels en ateliers. Foto’s op groot formaat (impressie hieronder).
Zeer de moeite waard is ook: Een Romantische Reis met romantische schilderkunst uit de Rademakers Collectie, Freeze (glas en kunststof), het Verhaal van Brabant.
In het Stedelijk zagen we Nachtvangst, waarin kunstenaars Liet Heringa en Maarten van Kalsbeek bizarre objecten tonen van metaal, kunsthars, epoxy en glazuur. De bijschriften geven soms richting aan de fantasie van de
bezoeker, maar minstens zo leuk is het vóór het lezen daarvan zelf de fantasie zijn gang te laten gaan. Nog tot en met 11 januari 2015. Het Stedelijk
besteedt bijzondere aandacht aan de aankleding van de exposities (wanden, bijschriften).
Verder genoten we van:
– de kleine tentoonstelling Global Identity toont sierraaddesign met een sterke verwijzing naar social media, privacy en identiteit
– Raakvlakken toont in wisselende samenstelling keramiek en sieraden uit de verzameling van het Stedelijk.
Deze beide musea zijn pareltjes, op zich al een Museumkaart waard…. En je mag er fotograferen.
En een bezoek aan Den Bosch is niet compleet zonder bezoek aan Librisboekhandel Adr. Heinen.
Ik tikte daar een exemplaar van
Gregory Crewdson’s In an Lonely
Place op de kop, zie de bespreking van de gelijknamige tentoonstelling bij Art Blart
Vereeuwigd in de Hallen in Haarlem by Kees
fotofilosofen.nl | 11 augustus 2013 Nog tot 25 augustus is in Haarlem de tentoonstelling Vereeuwigd te zien, waarin
portretten in de schilderkunst én in de fotografie prachtig met elkaar in verband worden gebracht.
De Nederlandse portretkunst beleefde in de Gouden Eeuw hoogtepunten met ver-
nieuwende schilders als Frans Hals en Rembrandt. Na een lange periode waarin de
portretkunst vrij traditioneel en realistisch van aard was, deden werkelijke vernieuwingen en persoonlijke benaderingen zich pas weer rond 1900 voor. Isaac Israels
viel op door een eigen, virtuoze variant op het impressionisme, Jan Toorop en Paul
Citroen experimenteerden met expressionistische en fijnrealistische stijlvormen, en
Carel Willink en Pyke Koch ontwikkelden hun magisch-realisme. Grote expressionisten als Jan Sluijters en Kees van Dongen wisten veel dynamiek aan hun portretten
mee te geven. Kunstenaars als Koos Breukel, Rineke Dijkstra en Bas Jan Ader zetten fotografie en filmtechnieken in om de portretkunst nieuwe dimensies te geven.
De tentoonstelling in De Hallen Haarlem beslaat alle zalen en telt circa 130 werken uit museale en particuliere verzamelingen. Wat de indeling van de tentoonstelling
betreft, is gekozen voor de portretsoorten die eerder door Frans Hals werden verkend: van kinderportretten, afbeeldingen van echtparen en groepsportretten, tot portretten van kunstenaars en van sociaal buitengesloten mensen. De catalogus beveel ik van harte aan (€15,=). Vereeuwigd, 1913-2013 – In het voetspoor van Frans Hals – De Hallen Haarlem Zomerserie
08.06.2013 – 25.08.2013
Okee, sinds jaren weer naar Naarden om het Fotofestival te bezoeken. Don’t stay
here – Dutch photography on the move is zeer de moeite waard, met hoogte- en middenpunten. Geen dieptepunten, maar wel enkele fotoseries waarvan ik me afvroeg wat er bijzonder aan is…
Hoogtepunten zijn zonder meer te vinden in de Grote Kerk met de portretten van Jan Banning en de prachtige straatfoto’s van Bas Losekoot. Andere favorieten: Willemse, Stelwagen, Knoth, Kessler.
Draait nog tot en met 23 juni. Aanbevolen; bezoek vooral alle locaties… “Don’t stay here”…
Een puzzel waar ik niet ben uitgekomen: in de Grote Kerk hingen meesterlijke topographics (zie afbeelding) waarvan ik de fotograaf met geen mogelijkheid kan achterhalen. Kennelijk niet van Banning, al hangen ze tussen diens portretten.
Kennelijk ook niet van Bruce Gilden, die zwartwit-opnamen toont in het koor van de kerk (‘foreclosures’). Ik heb er oprecht naar gezocht maar geen bordje gevonden,
ook geen verwijzing op de informatieborden van Gilden en Banning…. Dat zoek ik op internet wel op, dacht ik… niet dus. Geen indicatie. Weet iemand het?
Ze zijn erg rijk aan detail, er is veel te zien, de techniek draagt bij aan de volheid van de foto’s.
Gedriëen naar Eve Arnold geweest in Helmond. De Boscotondohal is onderdeel van een nieuwbouwcomplex uit 2004 van de Italiaanse architect Natalini, zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Boscotondo.
De tentoonstelling begint met bescheiden tekst-informatie en een documentaire van vijf minuten; precies goed van omvang om ook echt even te zien. Vervolgens begeven we ons in zwartwit naar New York. Onmiddellijk vallen ons de zware schadu-
wen op; pittige afdrukken waarvan de inleiding meldt dat het moderne prints zijn. Ze zijn gemonteerd in zwarte lijsten achter dikke passe-partouts (gebroken wit, ik meen dat het ‘museumkarton’ heet) achter glas. Het glas hindert niet overmatig,
maar een van ons merkt op, dat het tijd wordt thuis de glasplaten uit de lijsten te
verwijderen.
De tentoonstelling is ingedeeld in korte thema’s: New York, zwarte vrouwen in Zuid Afrika, Malcolm X, etc.: steeds vijf tot tien foto’s die een afgerond onderwerp neer-
zetten. Bij de foto’s van Joan Crawford valt op, dat ze niet gemaakt zijn om te flatteren; een zekere rauwheid is vast te stellen. De tijden zijn veranderd. Dergelijke
realistische weergaven van de werkelijkheid zouden hedentendage door de vastgelegde sterren (of hun agenten) niet meer worden geaccepteerd.
De serie met Marlene Dietrich is prachtig: ze maakt zich op om te gaan zingen,
rookt een sigaret, en begeeft zich achter de microfoon. Wie bezig is geweest met fotoseries (vijf met samenhang!) herkent moeiteloos de kracht van de getoonde reeks.
Het werk van Arnold beweegt zich op het snijvlak van reportage- en documentaire fotografie, hoewel portretfotografie een van de sterkere punten van Arnold lijkt, met die van Malcolm X en Marilyn Monroe als meest treffende voorbeelden. Ook
reportage komt goed uit de verf, de series over zwarte vrouwen en over de eerste
vijf levensminuten van een baby doen, zeker nu ze schuin tegenover elkaar hangen, denken aan het werk van W. Eugene Smith.
Enige reserve treedt in bij het zien van de reportages over China en India, die ongetwijfeld in de periode waarin ze zijn gemaakt nieuwe beelden naar het westen
brachten. In 1979 was Arnold een van de eersten die toegang kreeg tot China. Door
haar werk is indertijd misschien een lege plek in onze visuele kennis ingevuld, wat de aantrekkelijkheid van de foto’s zal hebben vergroot. Ook op dat punt zijn de tij-
den veranderd. ‘Iedereen’ gaat tegenwoordig naar China, je moet van goeden huize komen om nog iets anders te tonen dan mooie reisfotografie. De foto’s van Arnold
tonen mooi, degelijk en een beetje National Geographic-achtig, maar niet meer bijzonder.
Per saldo kunnen we de zwartwit – foto’s nog het meest waarderen.
Het valt verder op hoeveel van de foto’s niet echt scherp zijn. Ik weet, je hoort niet
met het vergrootglas naar deze beelden te kijken. Toch kan ik dat niet laten. Kleine
dubbele contouren verraden bewegingsonscherpte, zelden is in deze foto’s de echte superscherpte te vinden waaraan we kennelijk gewend zijn geraakt. Het is alweer
een teken van de tijd, van wat er in de fotografie is veranderd… Deze beelden vragen enige afstand.
Thuisgekomen ben ik toch even in de huisbibliotheek gedoken. Ik heb in 1986 In America (1983) gekocht, nog voor f34,50 – guldens, kom nog maar eens om zo’n
prijs… Arnold schrijft in haar inleiding dat ze zich na thuiskomst uit China afvroeg, hoe de Chinezen naar de Verenigde Staten zouden kijken. Tot haar verwondering merkte ze, dat ze niet goed wist welk beeld ze zélf van haar land had – en uit die verwondering is In America geboren. Bladerend door dat boek is er meer (dan In
China) herkenbare fotografie te vinden, meer passend bij de inmiddels net zo goed gedateerde kleurenfotografie van de jaren ’70 en ’80, die we kennen van de New Color Photography. Vreemd dat de expositie in wezen stopt in 1997…
Prachtig dat Helmond zo’n belangrijke tentoonstelling naar Nederland weet te trekken.
Eve Arnold, photographs 1950-1985, Boscotondohal, gemeentemuseum Helmond, nog tot 9 juni 2013.
Pluspunten: mooie expositie die je gezien moet hebben, vlekkeloze presentatie, goed licht, Museumjaarkaart van toepassing.
Minpunten: fotografeerverbod, koffieautomaat; website geeft geen informatie over
praktische zaken als toegankelijkheid, fotograferen, winkel, restauratieve voorzieuningen.
Onlangs zag ik op internet een afbeelding van een camera die ik vroeger zelf heb
gehad. Dat inspireerde tot het inventariseren van álle camera’s die ooit mijn eigendom waren: ik kwam tot dertien. U begrijpt: ik ben geen twintig meer.
Van sommige van die camera’s wist ik helemaal zeker dat het mijn laatste zou zijn, want na zo’n fantastisch stuk techniek zou er nooit meer iets beters komen. En al zou dat zo zijn, wat zou ik dan meer kunnen wensen dan mijn jongste aanwinst?
Maar inzichten veranderen. Ik heb zelfs ergens aan het begin van de jaren ’90 de
donkere kamer opgedoekt, en terloops ook mijn analoge spiegelreflex verkocht. Ik
vond een eenvoudig zoekercameraatje wel genoeg. Back to basics. Daarvan heb ik er drie gehad, die geen van alle echt bevielen.
Ik heb nog in mijn handen gestaan met een Leica M6 en een Contax G2. Prachtig,
wat een techniek, maar wat ben ik blij dat ik deze dinosaurussen niet heb gekocht.
Na het aanbreken van de nieuwe eeuw was er een fraaie twee-megapixel-zoekerca-
mera. Ik heb nog enkele kleintjes gehad ‘voor erbij’. Een echt goede camera bleek de Sony-R1, met een voor die tijd uitzonderlijk goede APS-C sensor. Een fantastisch
objectief van Carl Zeiss er op… bijna perfect, want met iets verhoogde ISO-waarden kreeg de ruis de overhand boven het beeld.
De jongere generatie fullframe-spiegelreflex trok toch meer. Het is de norm van het moment. Het ding weegt met wat glas meer dan een ouder wordende hobbyfotograaf wil meetorsen.
Dus…. heb je die fullrame Sony RX-1 gezien? Dát is pas basic. En de Fujifilm X-E1, met bijvoorbeeld twee primes….?
Bijgaand mijn écht laatste camera, de Sony NEX-FF 24-85mm. Ik heb hem zelf ontworpen, zie de Frankenstein-foto. De aflevering kan enige tijd op zich laten wach-
ten, want Sony kent dit wensding nog niet. De meeste spullen hebben ze bij Sony in huis, dus een probleem kan het niet zijn…. Specificaties:
– fullframe sensor van 36 Mp (zoals de D800);
– fantastische elektronische zoeker, type NEX-7 of beter; – extra programmeerbaar functieknopje op de voorzijde;
– het vast aangebouwde objectief van de R1, maar dan voor fullframe, graag 24 – 85 mm, absolute topkwaliteit;
– een hoog-resolutieschermpje aan de achterzijde, draaibaar zou fijn zijn;
– wat draaiknoppen op de bovenkant voor sluitertijd en belichtingscompensatie in de stijl van de Fuji X-E1.
GPS, wifi en android lijken me volslagen overbodig. Zo, en nu maar wachten.
Blur Magazine is uit. Blur WAS een gratis magazine in pdfformaat, gewijd aan creatieve fotografie. Sinds eind vorig
jaar wordt een vrijwillige bijdrage van minimaal één euro gevraagd; kennelijk om die klap te verzachten heeft de
site/uitgever een gratis Gallery-uitgave 2012 gepubliceerd.
Download hier het blad in pdf, 42 Mb, 110 pagina’s inspiratie. Erg mooi op een grote monitor – schermvullend… zeer aanbevolen!
Al eerder berichtte ik over het door Librero uitgegeven boek Zelfportretten fotograferen van Natalie Dybisz (artiesten-
naam: Miss Aniela). Ik sprak het vermoeden uit dat het boek
Creative Portrait Photography van deze fotografe wel spoedig in het Nederlands zou opduiken. Tot nu toe was het wachten vergeefs en ik heb uit puur ongeduld de Engelstalige versie
besteld. Portretfotografie heeft momenteel mijn belangstelling, vandaar.
Aniela zegt in een bechouwing over de scheppende fotografie, de kunst, dat hand-
boeken zich vaak alleen op de techniek richten en op de manier waarop ideeën worden uitgevoerd, zonder al te veel aandacht voor de inhoud van- of het concept
achter de fotografie. Sommige boeken richten zich op een fotograaf met zijn eind-
producten, zonder in de minimale tekst aandacht te hebben voor techniek of proces, omdat die boeken nu eenmaal niet gemaakt zijn om de lezers aan te moedigen hun eigen kunst te scheppen.
Het boek Creative Portrait Photography is een ‘happy medium’, vol verhalen die
alles meenemen van het proces van het maken van artistieke en conceptuele portretfoto’s.
De lezer wordt, zo zegt de auteur, uitgenodigd om zich te verdiepen in de verwachtingen, waagstukken, intenties, uitvoeringsvraagstukken, worstelingen en voldoening achter iedere foto.
Geen klassieke portretopstellingen met Rembrandtlicht in dit boek, wel meesle-
pende verhalen over hoe portretten tot stand komen, in de stijl van Miss Aniela. Aanbevolen.
Creative Portrait Photography, Natalie Dibisz, Ilex 2012, bij Bol voor €19,99.
Met drie foto-enthousiasten naar Arnold Newman in het Haagse Fotomuseum leverde een prachtige uitstap op.
De tentoonstelling Masterclass loopt nog tot en met 13 januari. Ik beveel van harte aan, tevoren de inleiding door de curator William A. Ewing te bekijken. Op Vimeo leidt hij een klein gezelschap rond in het C/O in Berlijn, waar de expositie tot en met mei 2012 gehangen heeft. Tim van Beveren maakte de film.
We zijn begonnen in het achterste deel van de tentoonstelling, waar de vergelijkende proefdrukken en contactvellen hangen, die illustreren hoe de
keuzes (om tot de definitieve afdrukken te komen) zijn gemaakt. Op basis van de analyse van Ewing
maakte ik de animatie (uitsnede) hiernaast, die de verschillen tussen de starende en de kijkende
Picasso duidelijk maken (ondanks het feit dat ik de twee foto’s niet helemaal gelijk kreeg).
Bij de foto van Marilyn Monroe viel de
zeer krappe uitsnede op: zou je haar
gezicht zo onder de
kin hebben afgesne-
den? De contactvellen bij de foto verraden
waarom Newman de
keuze heeft gemaakt: Monroe heeft een
champagneglas in de
hand, net onder haar gezicht en daar is de snede op gemaakt.
We hebben discussie over de ‘uitleg’ die
soms gegeven wordt bij een foto. Ewing
wijst nadrukkelijk op de driehoeken die hij in de foto van Strawinsky ontwaart. Die zijn er ontegenzeggelijk, en het is zeer waarschijnlijk dat Newman daar bewust
gebruik van heeft gemaakt. Hij heeft ze op zijn minst gezien, hij was immers met
slow photography bezig, maar heeft hij ze ook zo gecomponeerd? Ik herinner aan de wijze waarop Eggleston fotografeert: kiezen, componeren en afdrukken duurt
seconden. De uitleg van sommige besprekers duurt soms twintig minuten, het genie van de fotograaf benadrukkend. Hoe kun je twintig minuten uitleggen wat de foto-
graaf kennnelijk in seconden gezien heeft? In hoeverre was er vakmanschap, of ook een dosis geluk?
Newman gebruikt veel nadrukkelijke crops, zijn grote negatief soms reducerend tot het oppervlak van een kleinbeeldnegatief, zoals bij de foto van Picasso waarbij zijn gezicht en hand close-up in beeld zijn. Sterk afsnijden is vloeken in de kerk van
fotografen die bij voorkeur het hele negatief gebruiken, zoals ik in analoge tijden
deed, blij met een zoeker die wel 98% van het beeld liet zien. Ik vijlde het metaal
van mijn Durst-vergrotingsmasker uit om toch vooral het hele negatief te kunnen
afdrukken, met een decoratief zwart randje als gevolg van het vijlwerk. Er zijn overigens zichtbare verschillen in scherpte tussen Newman’s kleinbeeldnegatieven en de grootbeeldopnamen.
Newman gebruikt veel grote zwarte vlakken in zijn foto’s, bijvoorbeeld in donkere kleding die vrijwel helemaal zwart wordt weergegeven, zonder doortekening. Ik
teken aan dat het licht op deze tentoonstelling zwak is; een stevige dosis licht zou wellicht nog wat meer doortekening laten zien. Zwarte vlakken zijn iets waar we ons door het gebruik van dwingende histogrammen en het dogma van volledige doortekening niet meer aan durven wagen. Andere observaties:
– De aloude vraag komt voorbij: wordt een portret interessanter als de geportretteerde beroemd is? We vinden er geen antwoord op.
– Newman schuwt niet, mensen het beeld uit te laten kijken (zonder al te veel ruimte tussen gezicht en kader).
– Rommelige achtergronden gaat hij niet uit de weg.
– Portretten in tegenlicht (‘Grandma Moses’) zet hij in pittig contrast: hier mis-
schien wat doordrukken en tegenhouden, maar zeker geen HDR om alles in evenwicht te brengen. Stevig zwart is het resultaat.
– Knap gebruik van zwarte deel-achtergronden om de contouren van gezichten te laten afsteken, zoals bij Grandma Moses en Hanya Holm, hieronder in uitsneden. De wereld is in kleur, dus
lijkt het niet meer dan nor-
maal dat foto’s in kleur zijn. In onze tijd tenminste wel,
maar in de begintijd van de zwart-wit. Bijna honderdvijftig jaar zwart-wit.
fotografie was de wereld
‘Als de kleurenfotografie eerst was uitgevonden, zou iemand dan zwart-wit hebben gemist?’ vroeg fotografe Judy Linn zich in 1980 af.
Beroemde fotografen werkten in zwart-wit, ook toen het technisch al lang mogelijk
was perfecte kleurenprints te maken en uitstekend drukwerk in kleur af te leveren.
In de kunst was het echter ongebruikelijk om in kleur te werken: kleur was schreeuwen met licht, ordinair, goed voor hard reclamewerk, maar zeker niet voor hoog-
staande fotografische kunstuitingen.
De eerste tentoonstellingen van kleuren fotografie, tussen 1970 en 1980, konden in
ieder geval vanuit de wereld van kunstcritici op forse tegenstand rekenen. Dat overkwam William Eggleston in 1976 in het Museum of Modern Art, en later ook Stephen Shore, Helen Levitt, Joel Meyerowitz en anderen. Hoon, afkeuring en
wijfelende kritieken waren hun deel. Ook van binnen de fotografie was er tegen-
stand. Toch danken we aan deze pioniers van de kleurenfotografie de introductie van wat we nu heel normaal vinden.
Het boek “Starburst” van Kevin Moore onderzoekt de eerste grote beoefenaars van
artistieke kleurenfotografie in de Verenigde Staten: de eerder genoemde Eggleston, Shore, Levitt en Meyerowitz, maar ook Joel Sternfeld, William Christenberry, John Divola, Mitch Epstein, Jan Groover, Robert Heinecken, Barbara Kasten, Les Krims,
Richard Misrach, John Pfahl, Leo Rubinfien, Neal Slavin, Eve Sonneman en anderen. Het boek is eigenlijk een catalogus bij een expositie van 2010 in het Cincinnati Art Museum (zoals dat vaak gebeurt met goede fotoboeken). Het is nu voor €19,95 te
koop bij De Slegte. Twee kilo kwaliteit van de bekende kunst-uitgever Hatje Cantz.
Voor wie in 1981 ‘The New Color Photography’ van Sally Eauclaire gemist heeft…;-) Starburst, Color Photography In America 1970-1980
Wie de fotografie in de vorige eeuw heeft meegemaakt, herinnert zich misschien het gebruik van de term ‘monochroom’ als aanduiding van dicht bij elkaar liggende kleurtonen. Een foto die voornamelijk bruin- huid- en aardetinten bevatte, was monochroom. Er zat met andere woorden geen groen of paars in.
Dat is iets anders dan zwart-wit. Ik kom daar op, omdat het hedendaagse gebruik van de term beperkt lijkt te zijn tot de betekenis van ‘zwart-wit’…
Het kan zijn dat mijn herinnering me in de steek laat, of dat ik in analoge tijden al een verkeerd beeld had van wat het woord betekende, of dat de betekenis verschuift. Taal is immers een levend ding.
Wikipedia geeft in de Nederlandse versie geen uitsluitsel, of beantwoordt niet aan mijn verwachtingen
De Engelstalige versie komt dichterbij: For an image, the term monochrome is usually taken to mean the same as black and
white or, more likely, grayscale, but may also be used to refer to other combinations
containing only tones of a single color, such as green-and-white or green-and-black. It may also refer to sepia displaying tones from light tan to dark brown or cyanotype (“blueprint”) images, and early photographic methods such as daguerreotypes,
ambrotypes, and tintypes, each of which may be used to produce a monochromatic image.
Gelukkig, chrome heeft nog steeds iets met kleur te maken. Ik pleit voor het gebruik van “zwart-wit” als zwart-wit bedoeld wordt, in plaats van “monochroom” als qua-
si-deftige vervanging. Reserveer dat liever voor dicht bij elkaar liggende kleurtonen…
In de Focus nummer 12 van december 2012 lees ik een verhaal over Leica. De tech-
nische inhoud lijkt een beetje op een ‘advertorial’, maar daar ga het hier niet om. Ik was onder de indruk van de verhalen van twee fotografen, die hun ervaringen met
de overstap van spiegelreflexcamera naar meetzoekercamera treffend beschrijven. Het zal ongetwijfeld mede geïnspireerd zijn door de fenomenale prijzen van de
objectieven, maar hun keus gaat verder dan een simpele overstap. Ze werken nu
met een body en een zeer beperkt aantal lenzen. Geen hutkoffer met glas maar een klein setje spullen. Travelling Light. Met name die beperking heeft er (naast de
prachtige meetzoeker), als ik de strekking goed begrijp, toe geleid dat hun fotografie is veranderd. Een van hen stelt zelfs dat hij de liefde voor de fotografie heeft
teruggevonden, na een nogal intensieve gewenningsperiode. Niet de camera maar hijzelf maakt de foto. Dat is indrukwekkend…
Is een fotograaf een jager of een verzamelaar? Beide, constateer ik: hij jaagt op
beelden en verzamelt apparatuur. Nooit toegeven en public, adviseer ik. Ik schrijf
voorzichtig in de mannelijke vorm, want vrouwen zijn zo verstandig alleen op beelden te jagen. Mooi toch, die evolutie, dat was vroeger wel anders.
Ik herinner me uit analoge tijden het dromen over de Leica CL, een kleine, compacte meetzoeker met twee speciaal op de CL aangepaste 40- en 90mm objectieven. Daar moest je het mee doen. Dromen, want ook toen waren de prijzen astronomisch.
En hup, daar was de spiegelreflexcamera met een veelheid aan ‘glaswerk’ zoals we hedentendage zeggen. Verzamelen maar…
Op de fotoclub vraagt een nieuwkomer wat hij moet kopen, naast zijn digitale
reflex-met-kitlens. Niets, antwoord ik, analoog toch iets wijzer geworden, leer eerst dat ding kennen. Een weekend later heeft hij een tele aangeschaft. Zucht.
Moet je met de huidige systeemcamera’s iemand nog wel aanraden een spiegelre-
flexcamera te kopen? De reflex geldt immer nog als het summum van fotoappara-
tuur. Ik denk dat we daar van af moeten. Het hangt helemaal van je favoriete genre af, welke apparatuur het best bij je past, en dat is uitgerekend bij beginnende fotografen niet vast te stellen.
Voor serieuze portretfotografie zou ik zonder gene een fullframe reflex aanraden
met een lichtsterk 85mm objectief. Voor het zwaardere natuurwerk een APS-C vanwege de cropfactor die het gebruik van tele-objectieven vergemakkelijkt. Je snapt wat ik bedoel.
En voor al het andere een goed gekozen systeem-setje, met een verbod op verder verzamelen. Dat scheelt veel geld en gesjouw. En misschien verschuift de liefde weer een stukje van apparatuur richting fotografie…
Arnold Newman en Carla van de Puttelaar by Kees
fotofilosofen.nl | 14 november 2012 Naar het gemeentelijk Fotomuseum in Den Haag
voor Arnold Newman is zeer de moeite waard. Veel
werk, hoofdzakelijk portretten, vrijwel uitsluitend in zwart-wit.
Veel werk is ook het bekijken: tweehonderd foto’s.
Er zijn maar twee manieren om deze tentoonstelling
te zien: oppervlakkig, of grondig, maar bereid je dan voor op een lang
bezoek en neem je leesbril mee, als je op die leeftijd bent: het zijn geen
metershoge foto’s maar afdrukken die tussen klein en ongeveer A3 liggen… De kleinste meet ongeveer 6×7 cm.
Er is een restaurant dus als je er een studiedag (of zoals de expositie heet: Masterclass) van wilt maken dan zijn alle ingrediënten voorhanden. Tot en met 13 januari 2013.
En als je toch in Den Haag bent: bezoek ook het museum Beelden aan Zee, honderd meter ten zuiden van het Kurhaus.
Sculpturen, maar ook een kleine fototentoonstelling van naak-
ten van Carla van de Puttelaar: ‘Sculptural Skin‘. Modellen met
een lichte huid, koel afgedrukt, waardoor ze een licht, albasten uiterlijk krijgen.
Tot en met 20 januari 2013.
Kijk eens aan, daar heb je Ansel Adams vanachter zijn Hasselblad. Hij siert de omslag
van een nuttig naslagwerk/leerboek/blader-
boek. Dit boek behandelt de geschiedenis van de fotografie aan de hand van belangrijke
foto’s. De schrijfster bespreekt een foto, de
fotograaf, de stijl en het tijdsgewricht waar de plaat in thuishoort. Een mooi bedboek
met korte verhaaltjes, als het ware. Wel een beetje zwaar voor in bed… Handig leeslint, dat zie je niet veel meer… Juliet Hacking
ISBN 978-90-8998-219-3 gebonden, 576 pagina’s 175 x 250 mm, €19,95
Tijdens de inloopavond van mijn fotoclub, afgelopen vrijdag, werd
nagepraat over de vraag wanneer een foto goed genoeg is om aan de muur
te hangen, en dan liefst een beetje groot. De aanleiding werd gevormd door de worsteling die de meeste leden hadden doorgemaakt bij het kiezen van
hun mooiste opname van de afgelopen vijf jaar. De Culemborg Fotoclub Lek en Licht viert deze maand zijn eerste lustrum, en daarbij hoort behalve een feest ook een tentoonstelling. Voor deze expositie is de leden verzocht hun
beste plaat van de voorbije periode aan te dragen. Dat bleek niet eenvoudig te zijn.
Eerstens is daar de keuze van de beste foto. Vervolgens de kritische
beoordeling, die dus tijdens de nazit op het niveau werd gebracht van “goed genoeg om in je huiskamer een jaar aan de muur te hangen” (toevoeging een jaar mijnerzijds).
Toen een tweetal leden, dat als echtpaar door het dagelijks leven gaat, een
tijdje geleden voor die keus stond, besloten zij dat het eigen werk die toets niet kon doorstaan. Zij schaften zich daarop in een kunsthandel een
werkelijk prachtige foto aan, die nu anderhalve vierkante meter groot de muur siert.
Het is onvermijdelijk, en even voor de hand liggend als moeilijk: de
opdracht voor het volgende jaar is een foto te produceren, die de moeite waard is om tot kingsize-formaat te worden vergroot en die daarna tenminste een jaar kan blijven boeien….
Kijk, dat zijn leuke ontwikkelingen. Sony
brengt volgens enkele geruchtensites een fullframe compactcamera uit. Een vast aange-
bouwd f2/35 mm Sonnar objectief van Carl Zeiss en dezelfde sensor als de A99.
Dat doet denken aan de R1 van Sony, een fan-
tastische bridge-camera met Carl Zeiss zoomobjectief en een in zijn tijd
prima sensor. Eigenlijk had ik liever een vast aangebouwd zoomobjectief
gezien zoals de R1 dat had, maar dat heeft de marketingafdeling van Sony waarschijnlijk verboden: we brengen niet al het lekkers in één keer op de
markt… En daarna een fullframe systeemcamera op dezelfde grondslag, als het mag. Met een goede elektronische zoeker… De DSLR gaat zware tijden tegemoet.
Blur Magazine nummer 27 is uit. Blur is een gratis magazine in pdf-formaat, gewijd aan creatieve fotografie.
Download hier het blad in zip-file, 110 Mb,
maar liefst 230 pagina’s inspiratie, zeer aanbevolen!
Gedurende de zomer is het ook in fotobla-
denland een tikje komkommertijd. Gecombineerde juli/augustusnummers – het is
armoe troef bij de bladenman. De uitgevers rekenen er helemaal op dat je fysiek en in naar informatie en inspiratie.
gedachten te ver weg bent om te snakken
Niet alleen zijn de laatst voor de vakantie gepubliceerde nummers vaak de obligate ‘natuur- en reisfotografie’-uitgaven, er verschijnt gewoon niets interessants voor het september is.
Hoewel: ik kocht de Focus, de speciale editie over macrofotografie voor een iets verhoogde prijs van €7,95, en de Zomereditie van Fotografie voor €5,25. Focus
Een lekker dikke uitgave. En prompt komt het fotobladentest-virus weer boven. Ligt het aan mij of zie ik opeens meer advertorials (Panasonic,
Canon/Konijnenberg, CameraExpress, Nikon), totaal acht pagina’s? En de
jaarlijkse ergernis van de Eisa-awards is er ook weer. Ik snap dat het leuk is met redacteuren van europese bladen een congres te houden in Düsseldorf, maar om daar eenenveertig bladzijden reclamefoto’s aan te wijden met voor een groot deel niet-fotografie gerelateerde producten gaat me
ieder jaar weer te ver. De European HT High-End 2012-2013 is een catego-
rie waar ik niet erg in geïnteresserd ben, ook niet als ik na enige studie door heb waar de categorie over gaat.
Over categorieën gesproken: wat doe je als je niet kunt kiezen tussen de D800 en de 5D MarkIII (of waarschijnlijker: als je het niet kunt maken
tegenover de adverteerders om één van de twee af te serveren)? Juist: je
creëert twee afzonderlijke categorieën, die van European Camera en die van European Advanced SLR Camera. Iedereen blij.
De macro-artikelen zijn prima en de getoonde fotografie simpelweg goed
tot uitstekend. Iets meer had gemogen, voor een speciale uitgave. De technische besprekingen/tests zijn zoals gewoonlijk van hoge kwaliteit. Focus rondt af met de gebruikelijke gesponsorde bijlage van 11 bladzijden.
Ik zeg het met tegenzin over een gewaardeerd blad, maar met 52 extra pagina’s Eisa en sponsorreclame voel ik me per saldo licht bekocht. Fotografie
Opmerkelijk dat die categorieën anders heten in de Tipa Awards waarvan
Fotografie verslag doet: Best DSLR Expert, respectievelijk Best Video DSLR. Fotografie doet dat op slechts twee pagina’s, waarvoor hulde.
Eerste indruk van het blad: wat is hiér gebeurd? De opmaak was uiterst
bescheiden, maar is in dit nummer opeens om te smullen. Wat een pracht. En dit blad gáát ergens over. Goede fotografie, fantastische druk: dik aanbevolen….!
In april schreef ik, dat ik blij was met Release Candidate 4.1 (RC) van Adobe Photoshop Lightroom. Nu heeft een RC kénnelijk de eigenschap dat hij
maar een beperkte levensduur heeft. Het gevolg is dat hij er na bepaalde
tijd mee stopt. Maar dan wel mét jouw hele Lightroom. Dat betekent herin-
stalleren van je schijf óf de definitieve versie 4.1 opsporen. Dat is niet makkelijk, want inmiddels staat een nieuwe RC klaar: de 4.2. En RC 4.2 zal
waarschijnlijk hetzelfde doen. Na verloop stoppen en dan begin je weer van voor af aan.
Geen kandidaten meer voor mij…. TOEVOEGING:
Inmiddels merk ik dat een met de RC optredend probleem zich niet meer voordoet: mijn PC (4 Gb geheugen) had met de RC moeite met opslaan,
soms moest ik Lightroom opniew starten om een bewerkte foto te kunnen wegschrijven naar de harde schijf.
Dat probleem is met de definitieve versie verdwenen. Hoef ik ook niet meer te dubben over geheugenuitbreiding en overschakeling naar 64 bits. Pfff…
Sessie 20 van de Fotofilosofen is een feit. Een wat matte sessie doordat de immer inspirerende HW de ontmoetingen niet meer bijwoont en door de afwezigheid van GH.
In huize Uijlenstein beschreef HvB een fototocht langs het rustige Amsterdam, die door FOAM (mede) was georganiseerd. Het viel spoedig op dat
vaak een scene was gearrangeerd waar een bepaald whikeymerk in voorkwam: één grote sluikreclame waardoor HvB zich danig bekocht had gevoeld. Shame on FOAM…
We spraken het eerste uur over ontvallen vrienden, de noodzaak van het leven te genieten en de ontdekking van het Higgs-deeltje.
Na deze afleidingen kwam toch de oogst van Evans-associaties op tafel.
Billboards and Frame Houses, Atlanta, Georgia, 1936 leidde tot een beschei-
den resultaat. Voor JvtS een raadsel: hoe komt het dat ik niet ben aangeslagen op de reclameposters voor bioscoopfilms? Ze was er te veel van
overtuigd dat ze iets moest doen met het totaal van de foto’s. AE verwees
naar het boek Foto’s bespreken, dat een hulp kan zijn bij het analyseren van foto’s.
AE had een kunstig over een tafel gedrapeerde dame meegebracht, naar
zijn zeggen een verwijzing naar de filmtitel ‘Love before breakfast’ op één van de door Evans gefotografeerde posters; de tafel was immers een ontbijttafel.
LS vond de opdracht niet moeilijk, omdat de afbeeldingen naar zijn gevoelen thuis horen in de categorie die vrouwen gebruikt om aandacht te trek-
ken voor een product, en daar hangt de wereld vol mee. Uit zijn archief dus een poster van H&M, op mega-formaat gehangen aan een pand in Berlijn waar het usance is bouwsteigers te camoufleren met grote afbeeldingen
(van het pand na restauratie, of dus… van vrouwen). Deze oplossing vond
LS echter te makkelijk en dus redeneert LS dat Walker Evans ook een tijdsbeeld heeft nagelaten. Met een omslag naar het nu toont hij het bord ‘te huur’ op een pand, hetgeen onbetwist representatief is voor het heden.
Helaas moet de verhuurder van 1850 m2 vloeroppervlakte het hebben van
een volkomen ongemotiveerd opgevoerde vrouw-met-vlinder. Groene vloeroppervlakte, dat dan weer wel.
JvtS kreeg een troosteloos gevoel bij de Evans-foto. Terwijl speelfilms doorgaans mensen moeten opvrolijken, had één van de sterren hier een blauw
oog. In deze gemoedstoestand had JvtS twee foto’s van schijnwerelden
gevonden, één van een circusdirecteur wiens lijkkist uit de circustent wordt gedragen terwijl de kaartverkoop kennelijk doorging (the show must go on, declameerden wij in koor) en één van een verzameling stoeltjes – maar wat doet die hand daar?
Ikzelf moet het laten bij een beschrijving van een poster die ik wilde mee-
brengen maar niet kon veroveren; een foto van het beoogde resultaat zend ik na.
Bob Dylan kwam nog ter sprake vanwege het feit dat hij vandaag niet jarig was.
HvB kwam met een glas in de hand in een filosofische bui en beschreef een Maastrichtse portretfotograaf die niet kon zeggen wanneer de foto’s klaar
waren: dat hing helemaal af van de verdere klandizie, eerst moest het rolletje vol en dan volgde een dokasessie. De tijden zijn veranderd en de stap
naar een discussie over digitale duurzaamheid was snel gezet. Opslagmedia, uitleesapparatuur en bestandsformaten zijn even zovele valkuilen.
We spraken – met verwijzingen naar de oertijd – nog over de vraag of jagen op foto’s hetzelfde is als verzamelen. De aansluitende discussie bracht ons tot de conclusie dat de ultieme fotojagers, de paparazzi, en beroemdheden elkaar nodig hebben: voor hun bestaan zijn ze van elkaar afhankelijk.
Een gedachtenwisseling over de kwestie of een portretfoto interessanter
wordt als het onderwerp een beroemdheid (zeg: Monroe) is, eindigde niet in een eensluidende gevolgtrekking.
Volgende sessie op donderdag 4 oktober, bij AE. In een antiquariaat had ik het zien liggen voor een prijs die de aanschaf onverstandig
maakte. In 2007 werd het boek herdrukt en
daardoor betaalbaar;
het is nu via Neerlands handel te bestellen.
bekendste online boek-
Het boek is een onderzoek van hoe foto’s er uit zien, en waarom ze er zo
uitzien, zegt John Szarkowski in zijn inleiding. Het boek is gebaseerd op de
in 1964 gehouden gelijknamige tentoonstelling. Internet blijft me verbazen:
de hoofdtekst is, compleet met voetnoten, bij Jerome Nevins te vinden.
Szarkowski verdeelt zijn essay in The Thing Itself, over de essentiële verschillen met voornamelijk schilderkunst, waardoor zowel fotografen als
hun publiek ánders tegen het vastleggen van beelden moesten gaan aankijken; The Detail, over de vraag of foto’s de naakte feiten weergeven of ook
in staat zijn verhalen te vertellen; The Frame over de wijze waarop de randen van een foto een selectie uit de werkelijkheid snijden; Time, over de
wijze waarop een foto een beperkte periode uit het heden vastlegt; en The Vantage Point over de wijze waarop de fotograaf zijn standpunten kiest, waarmee hij zeker in de negentiende eeuw zijn publiek verbaasde.
Szarkowski stipt nog eens fijntjes aan dat het Decisive Moment van Cartier Bresson (dat door de fotografie, anders dan in de traditionele schilder-
kunst, getoond kan worden) niet sloeg op het element van de dramatische climax van de gebeurtenis, maar op de visuele climax van de lijnen en
patronen die op hun plek vallen tot een afbeelding (en niet tot een verhaal). De foto’s in het boek vertellen de geschiedenis van de fotografie, gegroe-
peerd volgens de onderwerpen van de inleiding. Dit lijkt me een essentieel fotografieboek; prachtig studiemateriaal, aanbevolen. The Photographer’s Eye, John Szarkowski, €23,99 156 pagina’s met 172 duotone afbeeldingen
Ik geef toe dat Miss Aniela (pseudoniem van Natalie Dybisz) me vooral opviel door het feit dat ze inder-
tijd mijn favoriete camera gebruikte: de R1 van Sony. En ze maakte interessante zelfportretten, dat ook. Ze stond in PhotoIcon, een prachtig gemaakt magazine dat het helaas nooit verder heeft gebracht dan tien
uitgaven; het laatste nummer verscheen in 2009. Prachtig zeg ik, overtuig
uzelf: tot mijn verbazing zijn de uitgaven inmiddels van de site te downloaden. Kijk op pagina 20 van issue 2; linksonderaan valt de R1 te ontwaren. Welnu, Miss Aniela heeft zich opgewerkt van fotograferend studente tot
internationaal opererend fotografe. Aniela is nu omstreeks vierentwintig
jaar. Ze exposeert op meerdere continenten en haar workshops en lezingen zijn te volgen in de VS, het VK en in Italië. Wat ons fotoliefhebbers, die
soms moeite hebben de ‘clubopdrachten’ te vervullen, er aan herinnert dat je met talent en hard werken ver kunt komen in de fotografie.
Haar boek Self-portrait Photography is verkijgbaar voor €23,= maar het is
misschien verstandiger de Nederlandse vertaling Zelfportretten Fotograferen te kopen voor €14,95.
In dit boek behandelt ze een genre dat in de fotografie niet uitgesproken
populair is: jezelf fotograferen is nogal confronterend. Je bent natuurlijk
wel het makkelijkst voor de camera te krijgen model en in de schilderkunst
is het zelfportret bepaald veel voorkomend. Rembrandt schijnt er zo’n tachtig te hebben gemaakt, en dat ging een stuk langzamer dan met de digitale camera…
Miss Aniela beschrijft de ‘ultieme digitale zelfexpressie’ in hoofdstukken
over geschiedenis en context, apparatuur, het fotograferen zelf (kleding,
haar en make-up, locatiekeuze en planning) en de bewerking. In het tweede deel van haar boek komen zelfportrettisten aan het woord. Ze sluit af met een hoofdstuk over het ‘in de markt zetten’ van uw foto’s.
Een praktisch en aantrekkelijk boek met veel uitleg in de trant van ‘hoe ik (titel) maakte’. De Miss maakt soms eenvoudige, vaak echter overdadige,
soms barokke en zwaar geënsceneerde portretten. Prachtig om te zien en mooi om de uitleg er bij te krijgen.
Het boek is ook interessant voor degenen die liever achter de camera blij-
ven, hoewel het sommigen van ons wellicht over de streep trekt. Zeer aanbevolen.
Overigens is er op 1 mei 2012 van haar hand het boek Creative Portrait Photography verschenen (€23,= bij Bol). Het is een kwestie van tijd of ook dit boek zal in een Nederlandse vertaling bij Librero verschijnen, dan voor €14,95 taxeer ik ;-).
Zelfportretten Fotograferen, €14,95, Uitgever Librero.
Concept en Visie in de Fotografie by Kees
fotofilosofen.nl | 17 juni 2012
Waar Michael Freeman de tijd vandaan haalt om zelf
nog te fotograferen is een raadsel. Zijn productie van fotoboeken is hoog, de kwaliteit eveneens.
Aan zijn serie beschouwende fotoboeken is een derde deel toegevoegd. Na The Photographers Eye en The
Photographers Mind is er nu The Photograpers Vision. De Nederlandse uitgever Librero vertaalt de titels ietwat creatief in respectievelijk: Compositie en vormgeving in digitale fotografie, Concept en analyse in digitale fotografie, respectievelijk: Concept en visie in de fotografie.
Freeman bouwt gestaag voort aan een zeer interessante serie. Ging het eerste boek over vlakverdeling en ontwerp binnen fotografie, en het tweede over de gedachtengang van een fotograaf die tot een bepaalde foto leidt;
deze aflevering behandelt aan de hand van beroemde voorbeelden hoe een foto bekeken en beoordeeld kan worden. Het sluit mooi aan bij boeken als
Foto’s bespreken van Brongers en Ophof (via de Fotobond te verkrijgen) en het werk van de fotodetective en -filosoof Hans Aarsman.
Mooi studie- en overdenkingsboek voor €14,95, gevonden bij Boekenvoordeel.
Blur Magazine nummer 26 is uit. Blur is een gratis magazine in pdf-formaat, gewijd aan creatieve fotografie.
Download hier het blad in zip-file, 90 Mb,
maar liefst 213 pagina’s inspiratie, zeer aanbevolen!
Posted in Media. Tagged Blur. De negentiende zitting van de Fotofilosofen is een feit.
Ten huize van GH bespreken we eerst filmi-
sche films en de rol van muziek in films. Lawrence of Arabia passeert de revue.
De opgavefoto van HW werd door AE geanaliseerd door een nauwgezette beschrijving van de inhoud.
Kort samengevat: iemand ligt op de stenen vloer van
een gang. Een kind komt om de hoek en we verwachten dat het kind de liggende persoon (de moeder?) zal ‘vinden’, dood; of weet het kind wat HW toe-
lichtte, dat het waarschijnlijk om de koelte van de stenen te doen is en het
kopje thee straks zal worden ingeschonken? Voor de meesten van ons is het een onheilspellende situatie.
Ik heb op internet een afbeelding gevonden van het voorafgaande: een
vluchtende vrouw, gehavend, met op de achtergrond een duistere figuur.
GH heeft een screenshot uit een film: ik herken meteen de dader in de man
met het dunne snorretje en pistool in de hand. JvtS heeft een zwartwitplaat van een vrouwspersoon die vlucht over een begraafplaats; omdat de dader
een man is, moet dit een (potentieel) slachtoffer zijn. HW heeft twee foto’s: één is een tegenlichtfoto waarin hoofdzakelijk silhouetten zichtbaar zijn,
waarschijnlijk nieuwsgierig toegestroomde buurtgenoten. Het verhaal ontrolt zich voor onze ogen.
HW heeft ook nog een foto geënsceneerd met een trap: bovenaan twee laarzen, onderaan de naakte geketende benen van iemand die kennelijk omlaag is gestort.
AE presenteert op de tablet (die ik niet bij naam zal noemen) zijn associa-
ties. Alleen LS heeft in het beeld van de opgave géén onheil vermoed; er ligt
gewoon iemand zijn/haar roes uit te slapen; de verloren schoen van betrokkene is op foto vastgelegd. Hij weet te vermelden dat de schoen in de buurt van het huis van Lawrence of Arabia is gevonden.
AE meldt dat Bob Dylan vandaag jarig is, en dat triggert het inschenken van bier en wijn.
We praten over perfecte camera’s en de relativering van het belang daarvan door de inzenders van de winnende Vijf met Samenhang, die hun Instagram-kunstwerk met een telefoon hadden gemaakt.
We vragen ons af of een serie van puur registrerende foto’s kunst wordt (refererend aan de Bechers met hun typologieën). En of pure registratie
zonder creatieve inbreng wel fotografie is; het boek met crime-scene-foto’s
wordt doorgegeven.
We stellen vast dat iedereen tegenwoordig fotografeert, zelfs domme soldaten in Irak, ook/vooral op momenten en in situaties waar fotograferen niet
het meest gewenste gedrag is. AE vertelt dat we veel fotograferen, maar dat zulks in het niet valt bij het fanatisme waarmee Japanners hun dagelijkse
beslommeringen vastleggen. Ik constateer dat het in Japan wel donkerder moet zijn dan in de rest van de wereld omdat veel licht in camera’s verdwijnt.
HW vertelt over een project waarin hij werkt met licht dementerende mensen; hun ervaringen met schilderen zijn wonderbaarlijk, vooral voor hen
zelf; HW wil nu ook gaan fotograferen om te zien wat voor oorspronkelijks daar uit komt.
Dank aan AE voor de verzamelfoto; de nieuwe opgave van GH is een foto van Walker Evans: Billboards and Frame Houses, Atlanta, Georgia, 1936.
Het blad Focus is een beetje wisselvallig. De ene keer sla ik als losse-nummer-koper een uitgave over,
omdat er niet veel instaat dat me kan boeien; de
andere keer staat het boordevol interessante artikelen. In nummer 5 van 2012 doen Frans Barten en
Johan Elzenga vreselijk hun best om kanalen, digitale workflow en rawconverters uit de doeken te doen. Een nummer met veel software en
screenshots, dus. De vergelijking van raw-converters is interessant om te lezen: Barten produceerde een grondige test die door de vele illustraties
goed is te volgen. Eén bevinding vond ik opvallend: het omzetten van raw-
bestanden naar DNG (bijvoorbeeld met de gratis DNG-converter van Adobe) heeft géén invloed op de kwaliteit van de uiteindelijke TIF-bestanden.
Dat is goed nieuws, want ik heb de gewoonte mijn raws naar DNG om te
zetten. Barten constateert dat de uitkomst belangrijk is voor fotografen die hun archief opbouwen met DNG-bestanden en pleit m.i. volkomen terecht voor camera’s die hun raws opslaan in DNG. Waarom er per camera (niet
alleen per merk, nee: per camera!) een nieuw raw-formaatje moet worden bedacht is een raadsel. GH gnuift want zijn camera slaat op in… DNG. Focus 5 van 2012 beveel ik van harte aan.
Na enig oefenen kon ik aardig overweg met het de-fringe-instrument van Lightroom 2, ter bestrijding van chromatische aberratie (CA, de groen/paarse kleurrandjes, vooral in de hoeken van foto’s).
Ik had het instrumentje echt nodig want één van mijn objectieven heeft een
gevoelige fout.
Na het installeren van de upgrade naar LR4 (aanbevolen, let op de prijs!)
was het instrumentje opeens weg: meneer Adobe leverde geen schuifregelaars meer. Na enig zoeken vond ik een knop voor verwijderen van CA. Je kon hem aan- of uitvinken maar dat was het dan ook. Daar werd ik niet
gelukkig van, want ik hou graag controle over wat ik doe en ik had de CA
juist onder de knie. Ondanks de vele loftuitingen die over de knop te lezen waren op internet, vond ik de aan/uitschakelaar een achteruitgang.
G. wees me op de update ‘release candidate 2′.
Enkele recente camera’s werden toegevoegd aan de
raw-importfunctie, tot mijn genoegen was daar ook
een wijziging van de beruchte knop: maar liefst vier schuifregelaars werden er aan toegevoegd. Ik ver-
moed dat Adobe fikse kritiek heeft gekregen over het automatiseren van de functie. Hieronder een hoek uit een raw-opname met overduidelijke CA,
vervolgens een die met de aan/uitknop in LR4 is bewerkt, en tot slot een
met de schuiferegelaars uit de recente update. Alle afbeeldingen op 100%
zonder verscherping. Dat wordt nog oefenen, want ‘met de hand’ versla ik
niet zomaar de automatische knop. Voor je het weet richt je schade aan aan de rest van je foto. Vier schuifregelaars is ook wel imponerend. De britten zeggen het mooi: be carefull what you wish for…. Uitleg over de nieuwe CA-knoppen vind je bij Adobe, in het engels.
Francesca Woodman is maar tweeëntwintig jaar geworden. Ze sprong in
1981 in New York uit het raam van haar appartement. In de vijf jaar dat ze fotografeerde, heeft ze zich tot een interessante en zeer productieve fotografe ontwikkeld. Ze maakte overwegend mysterieus zwartwit werk met onder meer zelfportretten en vrouwen in vervallen interieurs.
De Avro vertoont in Close Up een documentaire over Woodman, dinsdag 10 april 2012, 23:00 uur, Nederland 2.
Nog te zien in Uitzending gemist (zoekterm: Woodman).
Meer informatie onder meer van het Guggenheim Museum in New York dat nog tot 13 juni een tentoonstelling van haar werk heeft. Zitting nummer 18 van de Fotofilosofen is een feit.
In Huize HW werd JvtS node gemist, maar verder was het een geanimeerd gesprek dat ik puntsgewijs zal weergeven:
– Architectuurfotografie is op de lange termijn eigenlijk niet interessant, als je de bouwwerken fotografeert als ‘product’. Als echter de gebouwde
omgeving wordt weergegeven als ruimte die gebruikt wordt door mensen, als getoond wordt hoe mensen die ruimte gebruiken en wat ze er na ver-
loop van tijd van maken, wordt het interessant. Met andere woorden: als
architectuurfotografie meer begint te lijken op Topographics, of straatfotografie, wordt méér gedaan dan het kaal registreren van een bouwkundig product en worden zowel het fotograferen als het resultaat boeiender.
– Foto’s krijgen iets extra’s als de afdruk veroudert. Denk aan de schoenendoos met vergeelde (of in het geval van Agfa-afdrukjes: ver-roze-de)
afdrukken die je op zolder vond. Een oudere foto krijgt een andere gevoelswaarde. Wat ons bracht op een discussie over de meerwaarde die een foto heeft als de fotograaf hem echt zelf in zijn doka heeft afgedrukt, of als hij
door een leerling of medewerker is afgedrukt, of als hij na de dood van de fotograaf door de nazaat is afgedrukt. En omdat HvB in iedere zitting een
voorwendsel vindt om het gesprek op het juiste moment in de richting van wijn te duwen (AE beweerde in zijn uitleg aan HW dat het gebeurt na een bepaald codewoord): zo wordt ook de smaak van wijn beïnvloed door de
context. Een dikke beker of een mooi glas, een Grieks terras of je eigen achtertuin. En een foto dus door zijn afkomst.
– Hoe beïnvloedt de titel de ervaring van een bepaalde foto? Deze discussie is getriggerd door de opgave-foto van de vorige zitting, een plaat van Gre-
gory Crewdson met de naam ‘Plate 17′. We weten niet eens of het de titel is die de fotograaf aan zijn afbeelding meegaf, of dat het slechts een aandui-
ding is die de redacteur van het boek nodig had om verwijzing naar deze verder naamloze afbeelding mogelijk te maken.
- Goed, op de bijgesloten foto is de opbrengst van deze ronde
afgebeeld (verzamelfoto door A,
met de Crewdson links boven het midden). De meeste associaties gingen in de richting van overvloed, voedsel, schrijnende
armoede. Het meest in het oog
liep GH’s foto ‘Perfect Rood’, in
een perfect vierkant formaat waarvan de perfectie benadrukt wordt door de afwijking van de rechthoek waarop hij gepresenteerd is. Het verhaal
achter deze foto verdient een afzonderlijk bericht. De tabletopfoto van HW
viel (mede) op door de prachtig matte afdruk waarover we TV eens moeten interviewen.
– De nieuwe opgave die HW stelde, is een foto van Lorenzo Castore, getiteld Paradiso.
– “Dit doet me denken aan Bob Dylan” zegt AE op een ogenschijnlijk willekeurig moment. Ook dat wordt even aan HW uitgelegd: het kan geen kwaad.
– Omdat we niet weten of de foto van Crewdson er één was uit een serie, of dat het een op zichzelf staande plaat is, komt het gesprek op de werking van een foto: laat je één foto het hele verhaal vertellen? Dat laat meer
ruimte voor interpretatie door de kijker; een serie timmert het verhaal voor een groot deel dicht.
– Ook de presentatie van een afdruk krijgt aandacht. Een kleine afdruk lokt de kijker uit, zich fysiek naar de foto toe te buigen, met mogelijk een grotere bereidheid zich in het verhaal te verdiepen als gevolg.
– We sluiten af met enkele beschouwingen over het op de achtergrond
raken van technische discussies. Een mogelijke verklaring is te vinden in de moderne camera’s die zelf fotograferen; de hedendaagse fotograaf hoeft
zich niet per se te verdiepen in de werking van diafragma’s, sluitertijden en iso’s (ASA, DIN zeiden we vroeger). Je kunt je ook niet meer zo makkelijk onderscheiden door het afleveren van een technisch perfecte plaat. De
magie van de goede techniek is weg. Te hopen valt, dat daarvoor de magie van de ‘goede’ foto in de plaats komt….
– Volgende zitting op donderdag 24 mei bij GH. – de foto hierboven is gemaakt door AE.
Blur Magazine nummer 25 is uit. Blur is een gratis magazine in pdf-formaat, gewijd aan creatieve fotografie.
Download hier het blad in zip-file, 90 Mb,
maar liefst 200 pagina’s inspiratie, zeer aanbevolen!
Posted in Media. Tagged Blur. “Heeft u hem ook
gezien gisteren in De
Wereld draait door?” vraagt de mevrouw
achter de kassa van
Broese vertederd. Ja,
ik heb hem gezien en daardoor ben ik op het spoor van zijn
boek gekomen, wat de bedoeling van zijn televisieoptreden wel zal zijn geweest.
Aarsman beschrijft in vijfentwintig artikelen zijn fotografische gewaarwordingen. Hij fileert niet alleen foto’s maar ook onze manier van waarnemen
en waarderen; ook de geoefende fotoconsumenten en beeldmakers die fotografen behoren te zijn, komen niet zonder kleerscheuren uit de strijd.
Prachtig doet hij verslag van zijn bezoek aan Bakerstreet 221b waar Sher-
lock Holmes zijn literaire huisvesting heeft gehad en waar nu een Holmes-
museum is gevestigd. Hij kwam op het idee foto’s volgens de methoden van de papieren speurder te gaan onderzoeken. Wars van de in de kunstwereld voorkomende gewichtigdoenerij doet Aarsman verslag van de onderzoeksresultaten in het boek ‘De fotodetective’.
Ook vertelt hij nog een keer hoe hij zijn fotoarchief overdeeed aan het
Nederlands Fotomuseum, waar hij bedong dat 99 foto’s in hoge resolutie online zouden komen om door iedereen te kunnen worden gedownload,
vanuit de overtuiging dat een bij uitstek reproduceerbaar medium als de
foto daadwerkelijk voor eenieder toegankelijk zou moeten zijn. Niet zonder ironie beschrijft hij welke kritiek hij vanuit de kunstwereld kreeg op die
manouevre: de fotomarkt zou worden bedorven als hij zijn werk gratis ter beschikking stelde. Geniet er van: kijk hier.
Hans Aarsman: De fotodetective, uitgeverij Podium, €19,95, met plezier aanbevolen.
denken over fotografie by Kees
fotofilosofen.nl | 27 januari 2012 Zitting nummer 17 van de Fotofilosofen is een feit.
HW werd als nieuw lid verwelkomd in huize Uylenstein. Hij was met MU naar Saul Leiter geweest, en naar Joel Sternfeld, en had het plan vrijdag
wéér te gaan. De Museumjaarkaart haal je er er zo wel uit… Hij was overi-
gens enthousiaster over Saul dan over Joel (bespreking van de tentoonstellingen vind je hieronder).
We betreuren de neergang van Kodak, Fuji en andere analoge firma’s die
het niet redden in het digitale tijdperk. We onderzoeken verdwenen technologieën (stoommachine, drukprocessen), bespreken de belevingsverschillen tussen fysiek winkelen en inkopen doen op het internet. Lees je liever op
een tablet of in een papieren boek? Wat gaat er verloren als je de sensatie van papier mist?
We vergelijken het volgzame gebruik van de Tomtom met de vaardigheid
van kaartlezen. Er zijn mensen die zodra de navigatie uitvalt, hopeloos verdwaald zijn en de ANWB moeten bellen met de mededeling dat ze vermoedelijk in Frankrijk zijn. A. concludeert dat de zwakste schakel komt
bovendrijven. Ik vind dat GPS-navigatie de natuurlijke selectie in de weg staat.
En: Waarom zou je überhaupt van huis gaan als je vervolgens geen idee hebt waar je bent?
Over afdwalen gesproken…..;-) We bespreken de bonte verzameling meegebrachte foto’s, die we maakten naar aanleiding van de
foto ‘Snow 1960′ van Leiter, klik op de thumbnail.
J. heeft de toevalsgenerator inge-
zet om een nieuwe opgave te vinden, het wordt een plaat van Gregory Crewdson, die kennelijk geen andere titel heeft dan ‘Plate 17′.
We wisselen van gedachten over het al dan niet bedreigend zijn van ‘gefo-
tografeerd worden’ op straat. Doet het je iets, of laat het je koud als iemand een camera op je richt? Voel je je als straatfotograaf ongemakkelijk? We
concluderen dat vooral de situatie maatgevend is. Sta je in carnavalsgewoel waar veel gefotografeerd wordt en je aanwezigheid een publieker karakter heeft, of sta je op maandagochtend met je aktentasje bij de bushalte en wil je met rust worden gelaten?
Wat mooi is, is ook gespreksonderwerp;
schoonheid uit Photoshop passeert de revue.
Omdat ik enthousiast spreek over een boek van Michael Freeman beloof ik titel en omslag-
plaatje rond te mailen. Misschien inspiratie voor volgende gesprekken.
Volgende zitting bij HW op 29 maart. Het duurde even: hier is de beloofde bespreking
van RAWfotomagazine, waarvan het eerste nummer in december uitkwam. RAWfotomagazine is een uitgave van IDG, dat ook ZOOM in portefeuille heeft.
RAWfotomagazine is een opvallende nieuwkomer, niet in de laatste plaats vanwege de
omslagfoto. De hoofdredacteur geeft in zijn
voorwoord een heldere definitie van de doel-
groep, dat is ‘de nieuwe fotograaf’, de professionele amateur (niet naar beroep maar naar kwaliteit) die door de komst van de digitale
apparatuur meer mogelijkheden heeft dan ooit tevoren, om zijn of haar fotografie te verbeteren. Vorm en esthetiek zijn belangrijk, diepgang, samenhang tussen beelden – het blad
geeft voorrang aan de zich ontwikkelende fotograaf. De redactie neemt zich voor, steeds twee soorten portfolio’s op te nemen: oeuvre-portfolio’s en
serie-portfolio’s, wat meteen in de inhoudsopgave terug te vinden is. We
treffen drie oeuvreportfolio’s die een indruk moeten bieden van het werk van een fotograaf: één van een reislustige jonge fotografe (de Ford is de
topper), één van een fotograaf wiens werk net te veel doet denken aan Hel-
mut Newton (het ligt aan ons, maar als we dat eenmaal in het hoofd hebben lukt het niet meer, onbevangen naar het getoonde werk kijken) en een foto-
graaf die vooral zoetig-mooie fotografie maakt. Daarnaast zes series met zeer uiteenlopende onderwerpen. Continue reading →
Eind 2010 werd het laatste rolletje
Kodachrome ontwikkeld in de laatst beschikbare chemicaliën. Een moment dat bij vele
fotografen die nog analoog zijn opgevoed, nostalgische gevoelens zal hebben bovengebracht. Ik herinner me een collega die was opgegroeid op de Antillen, waar zijn vader onderwijzer
was. Hij had een Kodachrome-X dia die hem
toonde als jochie, gezeten op de zwarte welvingen van de Buick van zijn
trotse papa. De kleuren waren fris en fruitig, terwijl de dia minstens dertig jaar oud moet zijn geweest. We zijn nu vijftigers en als hij dat plaatje netjes heeft bewaard is het nog steeds fris.
Het laatste rolletje Kodachrome heeft ook ongemakkelijke gevoelens opgewekt: zonde dat een tijdperk ten einde gaat.
De firma Kodak heeft uitstel van betaling gevraagd.
Dezer dagen zal Paul Simon wel vaak geciteerd worden…. Eigenlijk is het een foto-filosofisch blog onwaardig, maar het geeft op zijn minst stof tot nadenken: “Fuji introduceert 18 nieuwe compactcamera’s”. (a c h t t i e n)
Ik moest even nadenken welke reeds voorhanden tag ik daar aan zou koppelen: de zelfkant van de samenleving? Posted in Techniek. Op dezelfde dag dat we Sternfeld ‘zagen’ hebben we een bezoek gebracht aan het
Joods Historisch Museum, waar
de overzichtstentoonstelling New York Reflections hangt van Saul
Leiter. In één zaal worden enkele schilderijen, maar vooral ook
veel foto’s van Leiter gepresenteerd. De meester zelf is er ook in de vorm
van een video-presentatie; als ik het goed gezien heb is het de onlangs op Canvas uitgezonden documentaire.
De sfeer die deze expositie ademt verschilt enorm van die in het Foam. Dat
komt door de inrichting van het pand (vergelijk de foto’s) maar ook door de verschillende aard van de getoonde fotografie. Hier geen imponerende afmetingen, maar redelijk uniforme kleinbeeldopnamen in bescheiden
afdrukformaat. Geen weidse landschappen maar getuigenissen uit de grote stad. Geen brede blik maar uitsneden uit het leven van alle dag, soms zelfs letterlijk door een kijkgaatje. Er zijn veertig zwartwitopnamen uit Leiters
begintijd, en zestig soms wat ‘oud’ uitziende kleurenopnamen, waarvan het uiterlijk blijkens de toelichting is toe te schrijven aan de Kodachrome-films
die Leiter uit geldgebrek ‘over de datum’ kocht. Dat je vanaf eind jaren dertig Kodachrome (de Rolls-Royce onder de diafilms) hebt kunnen gebruiken is toch wel een voorrecht…
We zijn het er over eens dat het modewerk,
dat Leiter voor Harpar’s Bazar en voor Vanity Fair maakte, mooi maar in vergelijking het
minst interessant is. Veel spannender is de
verzameling reflecties, ook al werkt die door de overdaad wat vermoeiend. Er zijn enkel-
voudige spiegelingen, maar ook dermate ingewikkelde reflecties dat het
resultaat op een premature photoshop-activiteit lijkt. De ‘simpele’ weerspiegelingen zijn nog het sympathiekst; de meervoudige werken te vervreemdend in het kader van de straatfotografie waarin ze lijken te zijn
gemaakt. De rood-met-eigele taxi’s, rode bussen en paraplu’s vertegen-
woordigen het kleurgebruik waarvoor Leiter wordt geroemd. Het historisch perspectief waarin zijn zwart-witfoto’s zijn gemaakt, maakt die opnamen tot onze verrassing per saldo nog het interessantst.
Na Sternfeld en Leiter, dat zijn twéé nogal rijke tentoonstellingen, slaat de kijk-moeheid toe. Gelukkig is er de lounge-bank van waaruit we het overzicht kunnen herstellen.
Gezien op 28 dedember. Nog te zien tot 4 maart 2012. Zeer aanbevolen. Met z’n drieën hebben we de tentoonstelling van Joel Sternfeld in het Foam bezocht. Het was aanvankelijk rustig maar vanwege
de vakantieweek na het middag-
uur vrij druk, echter niet overbevolkt.
Op twee verdiepingen in zijn grachtenpand toont Foam meer dan honderd foto’s van Sternfeld, die een samenvatting vormen van zijn werk vanaf de jaren zeventig.
Sternfeld is één van mijn favorieten, omdat hij met zijn fotografie een
indruk weet te geven van ‘hoe het er in zijn wereld uitziet’. Hij laat een
beeld zien van een continent en van een maatschappij die je leert kennen zonder voet te hebben gezet op de bodem die hij met lichte ironie, maar ongetwijfeld ook met liefde beziet.
Sternfeld weet met laat licht hele landschappen te verzachten en tot pure
schoonheid terug te brengen, ook waar de opname over ecologische rampen vertellen, verval laten zien of waar de plaats van dodelijk geweld wordt
getoond. Dat effect deelt hij met bijvoorbeeld Joel Meyerowitz en Stephen
Shore, die met hun foto’s verslag doen van het Amerikaanse landschap, en ook bij het kritiseren van hun natie toch veelal schoonheid overbrengen.
De meningen verschilden aan het eind van het
bezoek: G en J hadden voorkeur voor het meer intuïtieve, vroege straatfotografiewerk van de kleinbeeldcamera. Die foto’s zijn op kleiner
formaat gepresenteerd (ongeveer A4) en lij-
ken harder te zijn geprint dan de grote, meer
beschouwende foto’s uit later tijd, die met de technische camera zijn
gemaakt. Ikzelf vind die meer bestudeerde grootbeeldfotografie aantrekkelijker, en niet alleen omdat de soms vierkante meters grote afbeeldingen imponeren door hun formaat.
We hadden discussie over de lege luchten die
sommige landschapsfoto’s lijken te overheersen. Vergeleken met de zware wolken boven
enkele van de portretten zijn die structuurloze partijen hinderlijk leeg. De lege luchten lijken op een enkele foto zelfs alleen functioneel om
de smalle strook landschap waar wél wat ‘gebeurt’, te accentueren. Ik constateer, dat ik meer van een goed gevulde foto hou
Bezocht op 28 december. Nog te bekijken tot 14 maart 2012. Zeer aanbevolen (net als de koffie met taart, overigens).
Op zaterdag 21 januari 2012 om 14.00 uur opent de installatie CHANCE van de Franse kunstenaar Christian Boltanski. CHANCE is van 22 januari tot en
met 26 februari 2012 te zien in het Nederlands Fotomuseum. CHANCE werd in 2011 gemaakt voor het Franse paviljoen van de Biënnale van Venetië en toont Boltanski’s fascinatie voor de zwart-wit realiteit van leven en dood.
CHANCE is een indrukwekkende zaalvullende installatie die speciaal voor het Nederlands Fotomuseum opnieuw gerealiseerd wordt.
CHANCE vormt de start van het programma ZWART/WIT. Van 2012 tot en
met 2014 presenteert het Nederlands Fotomuseum drie bijzondere installaties en twee grote tentoonstellingen rond het thema.
In de kiosk ligt een nieuw blad van IDG: RAW FOTOMAGAZINE. Los num-
mer €9,95, abonnement van vier nummers €22,50. Dat zijn introductieprijzen; de ‘normale’ prijzen zijn €12,95 en €44,90.
Op de site wordt het eerste nummer aangeboden voor €8,95; voor die euro verschil moet je éven de privacyverklaring doorlezen.
De eerste indruk van het blad is goed, mooie opmaak en een zeer verzorgd drukwerk. Met 196 pagina’s kom je het weekend wel door.
Binnenkort zullen we de ‘waar voor je geld’-score in de stijl van onze Fotobladentest berekenen en een nadere recensie geven.
Blur Magazine nummer 24 is uit. Blur is een gratis
magazine in pdf-formaat, gewijd aan creatieve fotografie.
Download hier het blad in zip-file, 85 Mb, 183 pagina’s inspiratie, zeer aanbevolen! Posted in Media. Tagged Blur.
denken over fotografie by Kees
fotofilosofen.nl | 25 november 2011 Zitting 16 van de Fotofilosofen is een feit. H en G
waren afwezig. De anderen hadden hun werk, geïn-
spireerd door Café de Flore van Jeanloup Sieff, meegebracht.
H. had zijn files aan A. gezonden met een uitleg over
deprimerende terrassen aan de Oudegracht, maar de
vier foto’s bleken in totaal 12 kb groot te zijn, dus dat werd geen succes.
K. had zich afgevraagd waar de man op het plein voor Café de Flore zich heen spoedde en kwam met een dame in kleur (een overtreding!).
A. leverde drie foto’s met 1. een meubelsetje in een strake, verlaten en nietstedelijke omgeving, 2. het alternatieve café in museum Palais de Tokyo
met beton en buizen alsof het nooit afgemaakt is; 3. tot zijn eigen verrassing een man met twee hondjes voor… Café de Flore!
J. zag iets desolaats in de foto van Sieff en had een Almeers station gefoto-
grafeerd, dat er in zwartwit nog triester uitzag dan in kleur. En ze had een plein in Brussel gefotografeerd dat in sfeer bij de Sieff-foto past.
L. had ‘iets bewegends kleins’ gefotografeerd bij een immense sculptuur
aan de Lange Voorhout. Een passerende dame (in kleur, tweede overtre-
ding) zorgt voor een klein accent in een groot decor. De roze kleuren van het roestvij staal zijn veroorzaakt door verhitting tijdens het lassen.
De niet zo heel erg fotofilosofische beschouwingen gingen over Apple,
Android en Windows, de arrogantie van grote bedrijven en macht die corrumpeert.
De opgave voor de volgende keer wordt door A. geleverd: een foto van Saul Leiter: ‘Snow 1960‘. Volgende zitting bij J. op donderdag 26 januari 2012. Zondag in de mist een uitgestorven Leiden
bezocht om te kijken naar Erwin Olafs crea-
ties. In de Lakenhal hangt het magnum opus tussen andere grote historiestukken in een
stemmig rode omgeving. In de entree van de
Universiteitsbibliotheek hangen de twee wat kleinere stillevens en de portretten achter glas (zie afbeelding).
Het is goed na het bestuderen van de afbeeldingen op de site en het genieten van het ‘making-of’ filmpje op Youtube, ook de echte foto’s te zien. De
vraag dringt zich wél op of je voor negen foto’s, verspreid over twee locaties, de reis naar Leiden moet ondernemen. Een vergelijkbaar dilemma
deed zich indertijd voor met de foto’s in de Hermitage: geen volwaardige
tentoonstelling, toch goed om gezien te hebben. Advies: zoek een excuus om ook andere dingen in de stad te doen, combineer, en het is de moeite waard.
Minpunt: in de Lakenhal mag niet worden gefotografeerd. Het boek OWN met een overzicht van werk van Erwin Olaf gaat in de
shredder. Olaf en zijn uitgever hebben de totale oplage van 3000 exemplaren van het ‘publieksboek’ (dat van €49,95, niet de luxe-editie van
€1500,=) afgekeurd, omdat de kleuren niet goed genoeg waren. Olaf is niet
blij met de concessies die de drukker op eigen houtje deed aan de drukkwaliteit. Voor ons liefhebbers: even geduld tot maart 2012…
Andreas Gursky is één van de leerlingen van
Bernd en Hilla Becher. Een bewonderenswaardig mooie fotograaf. Hij heeft het nu definitief voor elkaar: hij heeft de kunst van het fotobeop:
spreken gereduceerd tot gepraat over geld. Let
Gursky’s foto Rhein II is verkocht door iemand die kennelijk afdrukjes te
veel had, voor 4,3 miljoen dollar. Gursky heeft er wat elementjes die hem
stoorden, uitgeshopt. Verder is het een gróte print, die achter plexiglas een onzekere toekomst tegemoet gaat, wat archivering betreft. Punt. Kijk maar goed, veel meer is er niet over te vertellen…;-)
Gursky is nu wereldrecordhouder en onttroont Cindy Sherman, met haar 3,9 miljoen dollar:
Op 5 oktober met H. de Raw Zone van Fotofestival aan de Maas bezocht.
Nog drie andere clubgenoten waren aanwezig, maar vreemd genoeg hebben we die na de opening niet meer gezien, kennelijk is het museum met de ‘zone’ groot genoeg om elkaar kwijt te raken.
Er was véél mooie fotografie te zien. In de Zone viel vooral het verschil in
presentaties op. Voorbeelden hieronder. Op een gegeven moment krijg je door, dat de presentatie de foto’s overheerst. Hoe bonter de presentatie,
hoe minder er van de foto’s overblijft: de individuele afbeeldingen moeten te veel concurreren met de uitmonstering van het presentatiepaneel.
Sessie 15 van de Fotofilosofen is een feit.
Dat is hij overigens al een tijdje, maar het
bericht van A. dat hij zijn verslag op zijn blog
heeft geplaatst, herinnert me aan mijn zwarte Continue reading →
boekje met aantekeningen.
We hebben foto’s gemaakt naar aanleiding van een door L. opgegeven foto: die van de droevig
kijkende vrouw in een jaren-zestig keuken van Erwin Olaf. Mijn boekje zegt “Olaf’s vrouw in retro-keuken”, maar dat kan niet kloppen.
H. had een vrije associatie met een borrel in Hotel New York. Er zat naar
zijn zeggen korenwijn in het glas; gelet op de scherptediepte geloof ik dat meteen. Ikzelf heb G. gefotografeerd in de retro-omgeving van het Spoorwegmuseum, met een droevig boterhammetje in de hand starend naar de
matglazen ruit. G. had op zijn beurt ondergetekende gefotografeerd, maar uit onvrede met het resultaat ook nog een witte omgeving met daarin een ledenpopje: leegte alom. L. was door zijn lieftallige echtgenote (ik citeer
hem) meegetroond naar een interieurwinkel in Den Haag waar zij peinzend de aangeboden accessoires overziet. A. heeft als tegenstelling met de lege keuken een volle cuisine uit de digitale onderwereld opgediept, met een
mannelijke kok, want de chefs van de wereld zijn mannen. Ook zijn tweede foto biedt schrille tegenstelling: een scene uit La Grande Bouffe toont een
naakte dame met de billen in een taart. Een rechtstreekse verwijzing naar
de plaat-appeltaart die we die avond aten, al smaakte die voortreffelijk en heeft hij niet geleid tot de activiteiten uit de film.
We spraken nog even over een quote van Ruud Visschedijk, die in de RawZone-krant van het Fotofestival aan de Maas moeite doet het onderscheid
tussen professionele- en amateurfotografen in stand te houden. Hij doet dat onder meer door er op te wijzen, dat amateurs graag objecten fotograferen in plaats van onderwerpen, en dan ook nog om te laten zien dat ze een
technisch goede foto kunnen maken. Ik heb daarvan verder geen goede aantekeningen, dus het onderwerp heeft niet tot spannende conclusies geleid. We roepen zonder de foto bij de hand te hebben, het beeld op van de winnende plaat van de Bondsfotowedstrijd. Een oud, beschadigd vrouwenli-
chaam met grote littekens. Deze persoon heeft veel meegemaakt, de foto
heeft veel lading. We vragen ons af of de foto sterker zou zijn geweest als het gezicht er op zou hebben gestaan. De fotograaf (of het model?) vond kennelijk van niet.
Omdat we bij mij thuis bijeen waren, heb ik de opdracht voor de volgende keer uitgezocht. De keuze uit een plaats delict (uit On This Site van Joel
Sternfeld, geselecteerd omdat hij binnenkort in Nederland ‘hangt’) en Café De Flore van Jeanloup Sieff was snel en unaniem gemaakt: de liefhebbers
herkenden het terras-uitzicht als hun eigen p.d. en kozen de zwartwit-afbeelding van Sieff.
Volgende FF bij A. op 24 november 2011. De Fotobond geeft een studieboek uit voor bij de bond aangesloten fotoclubleden. ‘Over foto’s gesproken’
behandelt de edele kunst van het fotobespreken op
basis van vier pijlers: beschrijven, analyseren, interpreteren en waarderen. Met die receptuur moet het
mogelijk zijn een bespreking te geven die op opbouschepping.
wende manier recht doet aan de fotograaf en zijn
Het boek is helder geschreven, mooi geïllustreerd met foto’s van veel vrijetijdsfotografen waardoor de fotobespreking al lezende in de praktijk
gebracht wordt. Het boek is goed verzorgd, mooi ontworpen en leidt al bij het doorbladeren tot herkenning.
Het is een meeslepend studieboek, dat verleidt tot het zélf analiseren van
de opgenomen foto’s. Je pogingen kun je vervolgens toetsen aan de bespreking door de auteurs. Het boek geeft opdrachten die fotografen individueel of in groepsverband kunnen oefenen. Het boek ondersteunt de cursussen
die in afdelingsverband zullen worden gegeven. De uitgever veronderstelt dat je het fotobespreken beter onder de knie krijgt maar ook dat je, vanwege de gevolgde fotoanalyse, zelf beter gaat fotograferen.
Ik denk dat dat klopt. Ook voor het beter en bewuster bekijken van foto’s
(bijvoorbeeld op een tentoonstelling of in een boek) is de aangereikte leerstof nuttig. Ook voor individueel gebruik dus van harte aanbevolen. Over foto’s gesproken, Hans Brongers en Simon Ophof
Soft cover, 22 x 27,5 cm, 157 pagina’s, 88 foto’s (kleur en zw-w)
Prijs € 19,– inclusief verzendkosten. Voor leden te bestellen bij de uitgever, de Fotobond.
We hebben de neiging vooruit te kijken als we het over de toekomst heb-
ben, maar we kijken terug op het verleden. We kijken naar datgene wat we meegemaakt hebben, wat ons bekend is. Achter ons ligt dan de toekomst,
het onbekende. Alhoewel? L’histoire s’ repete. Dus we kijken altijd met ons achterhoofd naar de toekomst. Vooruit kijkend zie je alleen het heden en het verleden en niet de toekomst.
Bijgaande foto zou dus op meer manieren te interpreteren zijn. Kijken we vooruit naar de ons bekende euro crisis, maar oh zo onbekende afloop?
Een enkele keer hoor ik mensen zeggen, dat ze hun verzameling dia’s en/of
negatieven gaan digitaliseren. Dat zijn zonder uitzondering mannen, op een leeftijd waarop ze verwachten binnenkort wat meer tijd te krijgen. Dat
leeftijdsprofiel is ook te verwachten, want jongeren hebben helemaal geen
verzameling negatieven. Drieduizend stuks, of zelfs een meervoud daarvan, wordt achteloos gemeld. Ik zeg dan, dat het een onuitvoerbaar voornemen is en adviseer éérst de verzameling terug te brengen tot driehonderd. De
verbazing over een dergelijk gebrek aan vertrouwen is groot. Scannen gaat echter langzaam, nabewerken vergt nog veel meer tijd. Om de operatie
haalbaar te maken moet het aantal omlaag, anders kun je er beter niet aan beginnen, beweer ik dan.
Een bijkomend probleem is de ‘waarde’ van de verzameling: voor wie doe
je het, hopelijk niet voor de kinderen, toch? Er worden in de wereld miljarden foto’s gemaakt en waarom zouden uitgerekend die van jou eeuwig-
heidswaarde hebben? En de bloem die indertijd een mooi probeersel voor je macro-objectief was, die bloeit volgend jaar wéér.
Echt óude foto’s zijn bijzonder, interessant of belangrijk omdat er indertijd relatief weinig gemaakt werden. Iedere plaat geeft een plakje geschiedenis weer. Foto’s uit de jaren zeventig tot negentig zijn er genoeg. Selecteer en geef door wat ook later nog belangrijk is. Driehonderd, dus.
Rigoureuze selectie helpt meteen korte metten te maken met een onvermijdelijk veranderde smaak. Wat we in onze jonge jaren beschouwden als
‘kunstfotografie’ ziet er nu hopeloos ouderwets en nietszeggend uit. Weg ermee, tenzij je de gedateerdheid als positieve eigenschap ziet…
Verder doet zich bij het goede scan-voornemen onvermijdelijk de vraag
voor, wat er met de dia’s en negatievenboeken moet gebeuren. Als het te doen is om ruimtewinst, móet het bronmateriaal weg. Mijn diaprojector
doet het niet meer. Daarmee is het analoge tijdperk definitief voorbij. Niet-
temin is het een hard gelag, je ‘originelen’ weggooien. Ik wed dat velen dat niet kunnen…. Ik heb het zelf ook nog niet gedaan…
Het rauwe leven op en van de straat verhuisd naar een verlaten chocolade
fabriek in Salvador de Bahia, Brazilië. En dat fotografisch vastgelegd in 24 zwart/wit beelden door Sebastian Liste. Hoe bestaat het dat mensen zo
kunnen leven. Kan het nog erger? Ja waarschijnlijk wel, maar dan bevind je je wellicht in een overvolle gevangenis in een tropisch oord met 35 graden Celsius of meer zonder airco. Kijk eens op de site van www.Burnmagazine.org en verbaas je.
denken over fotografie by Kees
fotofilosofen.nl | 14 oktober 2011 Het international fotografisch e-magazine Blur Magazine nummer 23 is uit. Nooit van gehoord? Kijk op
Blur Magazine en download het 209 pagina’s ‘dikke’
fotomagazine in pdf-formaat (zip-file uitpakken). De oude nummers staan ook online, dus deze week hoef je je niet meer te vervelen…
Op YouTube staan intro-filmpjes, zoek op Blur magazine. Posted in Media. Tagged Blur. Koud heb ik Joel Sternfeld opgenomen in mijn persoonlijke boeken-top-tien of de man komt met zijn foto’s naar Amsterdam. Over invloed gesproken
Van 16 december 2011 tot 14 maart 2012 heeft Sternfeld een overzichtsten-
toonstelling met ruim honderd foto’s in tien series, onder andere uit American Prospects en Stranger Passing. Dat wordt een belangrijke
tentoonstelling waarvan de fotofilosofen gretig verslag zullen doen. Op zondag 2 oktober om 20:15 uur tot 20:45 uur op Canvas (België 2) in De Canvasconnectie Saul Leiter.
De Canvasconnectie laat de kijker op een originele manier kennismaken
met het recente werk van kunstenaars en vormgevers. Elke week gaat De Canvasconnectie op bezoek bij één kunstenaar.
In het Nederlandse Fotomuseum in Rotterdam loopt van 24 september tot en met 8 januari
2012 een groots opgezette, reizende tentoonstelling met als titel ‘Eugène Atget – Vieux Paris’.
Bezoekers krijgen er voor het eerst in NederFranse fotograaf.
land ruim 200 foto’s te zien van de beroemde
Eugène Atget werd geboren in 1857 in Libourne, een gemeente in het
Franse departement Gironde. Hij werd bekend met zijn foto’s van het toen-
malige Parijse straatleven en de architectuur. Hij begon pas op zijn veertigste te fotograferen en bleef tot aan zijn dood de veldcamera en het
albuminepapier trouw. Surrealisten zagen Atget als een belangrijk voorlo-
per en hij wordt vaak als grondlegger van de documentaire fotografie opgevoerd.
Kort voor Atgets dood in 1927 leerde de assistente van zijn buurman Man
Ray, de later bekende Amerikaanse fotografe Berenice Abbott, hem kennen.
Na zijn overlijden zit ze een deel van Atgets werk te verwerven en te bewaren. Zo’n 5000 foto’s en glasnegatieven van Atget bevinden zich in de collectie van het Museum of Modern Art in New York.
Al meer dan vier eeuwen herdenkt Leiden
jaarlijks de bevrijding door de Geuzen op 3
oktober 1574 met haring en wittebrood. Dit jaar wordt het grootser aangepakt met een
tentoonstelling Vrijheid! Leidens Ontzet 15742011, die loopt tot en met 8 januari 2012 in
Museum De Lakenhal in Leiden.
De bevrijding door de Geuzen leidde niet alleen tot de terugtocht van de
spanjaarden uit Holland, maar (een tijdje later) ook tot het fotograferen van een eigentijds historiestuk Leidens Beleg en Ontzet door Erwin Olaf.
Leidse inwoners stonden model voor de fotograaf in de Pieterskerk. Deze
opdracht is zijn grootste productie ooit: een fotocompositie van circa 2 x 3 meter, waarin de historische hoofdrolspelers in een dramatische setting bijeen zijn gebracht. Olaf voegde daar ook hedendaagse details aan toe,
zoals een i-Pod op een historisch kostuum, of een sm-riempje aan het harnas van een Spaanse soldaat. Over enscenering gesproken…
Naast dit hedendaagse monumentale historiestuk dat permanent te zien zal zijn in De Lakenhal, maakte Olaf een stilleven en een zestal portretten van historische figuren als Magdalena Moons, Jan van Hout en Jan van der
Does. Deze foto’s zijn tot en met 8 januari 2012 te zien in de Universiteits-
bibliotheek Leiden. Daarna worden ze opgenomen in de fotocollectie van de Universiteit Leiden. Het historiestuk zal permanent op de historische afdeling van De Lakenhal te zien zijn.
Ik heb even gekeken in de statistieken van onze site, dat doen we niet
iedere dag. Het valt op dat het file ‘fotobladentest2010def.pdf’ 1799 maal is
gedownload tussen plaatsing in januari 2011 en vandaag. Hoe vaak mensen onderling kopietjes hebben verstuurd is natuurlijk onbekend. We doen het kennelijk niet voor niets…
De Noorderlicht internationale fotomanifestatie wordt van 10 sept. tot 9
okt. 2011 in Groningen gehouden. Een diverse kijk op de almaar groeiende steden. Een stenen landschap ingericht door de mens. Het blijkt dat je op
meerdere manieren naar een stad kan kijken en fotografisch kan vastleg-
gen. Mij boeit het dan weer op welke andere manieren je nog naar een stad kan kijken? Zwerversperspectief? Katerperspectief? Kindperspectief? Er zullen er vast nog veel meer zijn.
Ook Nikon is te langen leste aangesloten in de rij van fabrikanten die compacte systeemcamera’s op de markt brengen, maar dan wel helemaal ach-
teraan. Nikon had samen met Canon de systeem-boot gemist. De hoop was natuurlijk gevestigd op een APS-C-sensor, maar Nikon heeft zich net als Pentax vergist en brengt een pinknagelsensortje op de markt.
Welnu, dat kunnen ze maar op één manier goedmaken: met een fullframe
systeemcamera. Dat kan niet moeilijk zijn: met weglating van spiegel, matglas en pentaprisma ben je al aardig op weg. Bouw een echt goede elektronische zoeker in, en op termijn gaan ook de professionals om, als ze tenminste hun objectieven kunnen blijven gebruiken.
Herinner je je nog het gekrakeel, ergens in de vorige eeuw, toen in klein-
beeldcamera’s voor het eerst de sluiter elektronisch werd geregeld? Geen
prof zou zich aan een dergelijke batterij-afhankelijke camera wagen, werd
voorspeld. Dat liep anders. Let op: de spiegelreflex verdwijnt binnen enkele jaren in het rariteitenkastje.
Als Nikon een goede fullframe systeemcamera bouwt, lopen ze meteen weer voorop.
Ik ben benieuwd waar Canon mee komt… Nu Martin Parr zijn persoonlijke top-10 van fotoboeken heeft gepresenteerd, kunnen we niet achterblijven.
The New Color Photography, Sally Eauclaire, 1981.
Posted in Media.
denken over fotografie
Home Foto’s en downloads
Persoonlijke top-10 fotoboeken — 17 SEPTEMBER 2011 BY KEES
Nu Martin Parr zijn persoonlijke top-10 van fotoboeken heeft gepresenteerd, kunnen we niet achterblijven. The New Color Photography, Sally Eauclaire, 1981.
American Images : new work by twenty contemporary photographers, Redactie Renato Danese, 1981
Amerika, Bilder aus den Jahren der Depression, Walker Evans, Schirmer/Mosel
Stephen Shore, door Christy Lange, Michael Fried, Joel Sternfeld en Stephen Shore, 2008
Stranger passing, Joel Sternfeld, 2001
A Summer’s Day, Joel Meyerowitz, 1987
Immediate Family, Sally Mann, 2005
William Eggleston’s Guide, John Szarkowsky, 2002
Jeanloup Sieff: 40 Years of Photography, Jeanloup Sieff, 2005
The Americans, Robert Frank, 2008
En omdat ik nu toch bezig ben, een aantal aanbevelingen: At Work, Annie Leibovitz, 2008
The Genius of Photography: How Photography Has Changed Our Lives, Gerry Badger, in het Nederlands vertaald als ‘Door het oog van de lens’
The Nature of Photographs, Stephen Shore, 2007
The Photographers Mind, Creative Thinking for Better Digital Photos, Michael Freeman In het Nederlands vertaald als ‘Concept en Analyse in Digitale Fotografie’
Architecture, Andreas Gursky
This entry was posted in Media and tagged fotoboek. Bookmark the permalink.
Nikon mini-EVIL →
ZOEK IN DEZE SITE Search … CATEGORIEËN Bijeenkomsten FF Fotobladentest Fotografen Kijken en Zien Media Software Techniek Tentoonstellingen TAGS Andreas Gursky, Atget, Berenice Abbott,
Blur, boek, Brazilië, Burn, Cindy Sherman, de zelfkant van de samenleving, dia's, digitaliseren, Erwin Olaf,
foto bespreken, fotobladen, fotobladentest, fotoboek, Fotobond, Fotoclub, Fotomuseum, Francesca
Woodman, Hans Aarsman, Hellen van Meene, Jeanloup Sieff, Joel Meyerowitz,
Lightroom, Man Ray, Marie Cécile Thijs, metropolis, Miss Aniela,
Joel Sternfeld, Kodachrome, Kunst, Lakenhal, Leidens Ontzet,
museum,
Nikon, Noorderlicht, onscherp,
Leiter, scannen, stad, Stephen Shore, systeemcamera, Toekomst, TV, Walker Evans,
META Inloggen
Proudly powered by WordPress | Theme: Sunspot by Automattic.
portret, rauw, raw, Saul
zwart/wit,