Zijne Excellentie Mr. dr. J.P. Balkenende Minister-President Ministerie van Algemene Zaken Binnenhof 20 2513 AA DEN HAAG
Briefnummer
Den Haag
07/10.419/FG/NG
26 februari 2007
Excellentie, Het voorstel van de Europese Commissie voor een Europese energie en klimaatstrategie staat hoog op de agenda van de Voorjaarstop van Europese regeringsleiders op 8 en 9 maart a.s. De uitkomst van de besprekingen over het energie en klimaatbeleid zijn van groot belang voor het bedrijfsleven. Graag vraag ik, mede namens MKB NL, uw aandacht voor de opvattingen van het bedrijfsleven over de voorstellen van de Commissie en enkele suggesties voor verbetering van de voorstellen. Allereerst wil ik benadrukken dat het bedrijfsleven het een goede zaak vindt dat de Commissie nu één integraal energie en klimaatplan presenteert. Samenhang en duidelijkheid over doelstellingen voor middellange en lange termijn zijn essentiële randvoorwaarden voor een goed investerings- en ondernemingsklimaat. Daarbij vindt het bedrijfsleven het een goede zaak dat de Europese Commissie de ambitie heeft dat Europa mondiaal voorop loopt bij verduurzaming van energieproductie en gebruik. Wel plaatst het bedrijfsleven enkele kanttekeningen bij dit plan: Klimaatbeleid: het bedrijfsleven onderschrijft de doelstellingen van het klimaatbeleid, maar er is in de strategic energy review weinig tot geen aandacht voor het probleem dat de industrie in Europa haar concurrentiepositie moet behouden om te kunnen blijven investeren in klimaatmaatregelen. Het bedrijfsleven pleit voor een andere mondiale aanpak en vormgeving zonder de klimaatdoelstelling geweld aan te willen doen. In deze aanpak moet een duidelijke afzonderlijke behandeling komen voor internationaal concurrerende sectoren. Voor de internationaal concurrerende sectoren moet gewerkt worden met een stelsel van mondiale dynamische (prestatie)normen en daarop gebaseerde emissiehandel (met cap en trade) waardoor een mondiaal level playing field voor de industrie in Europa gegarandeerd wordt.
Blad
2
Het bedrijfsleven rekent erop dat, gezien de breed gevoelde ernst van het klimaatprobleem en de daaruit voortvloeiende noodzaak van een mondiaal klimaatverdrag, Europa na 2012 niet meer alleen zal staan in de aanpak van het mondiale klimaatprobleem. Mocht dit onverhoopt wel het geval zijn, dan rekent VNO-NCW erop dat de Europese Commissie het internationaal opererende bedrijfsleven voldoende zal ondersteunen om hen voor Europa en de Europese economie te behouden. Interne energiemarkt: in het plan ontbreekt ons inziens een krachtdadige Europese aanpak van de slecht functionerende interne energiemarkt. Dit terwijl de Commissie zelf constateert dat een goed functionerende interne energiemarkt essentieel is voor het realiseren van de belangrijkste doelstellingen van energiebeleid te weten betaalbaar, milieuvriendelijk en voorzieningszeker. Het bedrijfsleven vindt dat Europa nu echt werk moet maken van een volledige liberalisering van de Europese energiemarkt waardoor op zo kort mogelijke termijn een goed functionerende interne markt ontstaat. Om dit te realiseren zijn wij van mening dat op korte termijn de volgende maatregelen noodzakelijk zijn: - lidstaten die de Europese richtlijnen voor de interne energiemarkt niet of onvolledig hebben ingevoerd moeten gedwongen worden dit alsnog snel te doen. - Het probleem van de gebrekkige interconnectiecapaciteit voor elektriciteit tussen sommige lidstaten, dat er mede oorzaak van is dat er geen interne markt met voldoende schaalgrootte ontstaat, moet op communitair niveau voortvarend worden opgelost. Dit betreft vooral interconnecties buiten Nederland, maar waar Nederland binnen het Noordwest Europese transportnetwerk wel de nadelen van ondervindt. Op Europees niveau zullen lidstaten moeten worden aangespoord om ontbrekende interconnectiecapaciteit ten spoedigste aan te leggen. Gelijktijdig moeten de administratieve en bureaucratische problemen rond de aanleg uit de weg worden geruimd. Het bedrijfsleven vindt het onbestaanbaar dat bij bijvoorbeeld de recent aangekondigde extra interconnectie tussen Nederland en Duitsland de bouwtijd 1 jaar is, maar dat het nog 5 jaar duurt voordat de benodigde vergunningen zijn afgegeven en de aanleg van deze belangrijke verbinding kan starten. Voor deze essentiële infrastructuur zou de overheid moeten stellen dat procedures binnen bijvoorbeeld maximaal 3 jaar zijn doorlopen.
Blad
3
-
Ten behoeve van het goed kunnen functioneren van de Europese interne elektriciteitsmarkt is samenwerking van nationale TSO 's in één Europese organisatie ten behoeve van één centraal aangestuurd transportnetwerk noodzakelijk. Lidstaten en Commissie zullen op Europees niveau snel tot de vorming van een Europees netwerk en daarbij behorende regelgeving (European Grid Code) moeten besluiten. Ook het toezicht hierop zal op Europees niveau plaats moeten vinden. Europa moet nu stappen zetten om deze meer Europees georiënteerde aansturing werkelijkheid te maken.
Duurzame energie/transitieaanpak: voor wat betreft de ontwikkeling en toepassing van duurzame energie geeft VNO-NCW de voorkeur aan de aanpak via transitiemanagement zoals die inmiddels in Nederland is ontwikkeld. In publiekprivate samenwerking wordt in alle relevante sectoren gewerkt aan het structureel verduurzamen van energieproductie en gebruik. Dit heeft onder andere betrekking op het verbeteren van de energie-efficiency van installaties en apparaten in productieketens, het verduurzamen van het energiegebruik in transport en het vergroten van energie-efficiency/het besparen van energie in de bebouwde omgeving. Goede samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven biedt goede vooruitzichten op een structurele verduurzaming van de energiehuishouding. VNO-NCW prefereert deze aanpak boven de aanpak zoals die door de EU wordt voorgesteld, waarin vooral de nadruk ligt op ambitieuze doelstellingen die door het bedrijfsleven moeten worden gerealiseerd maar waarbij er weinig aandacht is voor het noodzakelijke faciliterend kader vanuit de overheid. Specifieke doelstellingen voor duurzame energie: het plan bevat zowel overall doelstellingen als (nationale) doelstellingen en eisen op detailniveau met name t.a.v. verduurzaming van de energievoorziening. Dit stelsel van 'dubbele' doelstellingen ontneemt bedrijven in veel gevallen de mogelijkheid om de meest kosteneffectieve maatregelen te nemen. Suboptimale en economische inefficiënte oplossingen werken vervolgens kostenverhogend voor gebruikers van energie. Overall doelstellingen voor Europa in combinatie met goede facilitering leiden er toe dat er lokaal en regionaal marktconforme investeringen plaats gaan vinden in duurzame energie. Nadere detaildoelstellingen zijn hiervoor dan niet nodig.
Blad
4
Voor wat betreft de grote ambities voor toepassing van biomassa moet de Europese Commissie goed de vinger aan de pols houden opdat er geen ongewenste neveneffecten optreden, zoals een te sterk opwaarts prijseffect van grondstoffen voor andere industriële sectoren (zoals voeding-, papier- en meubelindustrie) of ongewenste milieueffecten optreden zoals sterke stijging van NOx en fijn stof emissies. Doelstelling verbetering energie-efficiëntie: de industrie in Nederland heeft veel ervaring met continue en structurele verbetering van energie-efficiëntie van productieprocessen en producten waardoor significante energiebesparing heeft plaatsgevonden. Op basis van die ervaringen concluderen wij dat de doelstelling die de Commissie thans voor ogen heeft (20% energiebesparing in 2020 t.o.v. 2005) zeer ambitieus is. Verdergaande procesintensivering en doorbraaktechnologie zijn nodig om deze doelstelling te realiseren. Voor het verder ontwikkelen en toepassen van nieuwe technologie is goede facilitering door de overheid noodzakelijk. Daarbij zal het ondernemings- en investeringsklimaat optimaal moeten zijn om zeer efficiënte technologie, zoals bijv. decentrale energiesystemen en WKK operationeel te kunnen blijven houden en bij voorkeur breder toe te passen. Doelstelling biobrandstoffen: de Commissie stelt een zeer ambitieuze doelstelling voor de toepassing van biobrandstoffen in 2020. Deze doelstelling is alleen haalbaar indien de ontwikkeling van 2e en mogelijk zelfs 3e generatie biobrandstoffen maximaal gestimuleerd wordt. Uit de afweging van alle relevante milieueffecten is duidelijk naar voren gekomen dat de eerste generatie biobrandstoffen maatschappelijk onaanvaardbaar is. Met name de aanslag op biodiversiteit, concurrentie met voedselproductie én gebrekkig overall CO2rendement hebben het bedrijfsleven op het spoor van de ontwikkeling van 2e generatie biobrandstoffen gezet. In de periode tot 2020 zal de Commissie goed de vinger aan de pols moeten houden omtrent de ontwikkeling en toepassing van biobrandstoffen. Mogelijk dat tussentijdse bijstelling van de doelstelling van 10% biobrandstoffen in 2020 noodzakelijk is. Kernenergie: de Commissie beschrijft in het Illustrative Programme for Nuclear potentiële toekomstscenario's voor nucleaire energie in Europa. VNO-NCW onderschrijft de positieve houding van de Commissie ten opzichte van kernenergie. De Commissie stelt dat nucleaire energie als onderdeel van de totale energiemix een belangrijke bijdrage kan leveren aan een betaalbare, voorzieningszekere en CO2-arme energiemix. VNO-NCW is van mening dat Nederland dit signaal van de Europese Commissie krachtig moet oppakken.
Blad
5
Technologieplan: er moet meer aandacht komen voor een betere koppeling van enerzijds r&d activiteiten en anderzijds grootschalige toepassing in de markt. Veel moderne energietechnologie is al uitgevonden maar toepassing in de markt blijft achterwege. R&d en innovatieactiviteiten zullen zoveel mogelijk gedaan moeten worden vanuit het perspectief van toepassing in de markt. Het technologieplan van de Europese Commissie moet daar maximaal op gericht worden. Het plan kan daarom het beste in nauwe samenspraak met het bedrijfsleven worden opgesteld. VNO-NCW rekent er op dat u de opinie van het bedrijfsleven en voorstellen tot verbetering maximaal zult betrekken bij uw inbreng tijdens de Voorjaarstop. Een afschrift van deze brief heb ik gestuurd naar de minister van Economische Zaken, de minister van Milieu en de minister van Buitenlandse Zaken. Graag tot een nadere toelichting bereid. Hoogachtend, VERENIGING VNO-NCW
Mr. B.E.M. Wientjes Voorzitter