VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL HUMMELTJESHONK BASISSCHOOL VINCENT VAN GOGH
Locatie(s) Brinnr. Plaats Onderzoeksnummer Documentnummer Datum onderzoek Datum vaststelling rapport
VVE-rapport 14748 + 14749
: peuterspeelzaal Hummeltjeshonk : basisschool Vincent van Gogh : 10GL : Roermond : 14748 + 14749 : 3171453 : 16 mei 2011 : 12 oktober 2011
Onderzoeksdatum: 16-5-2011
Pagina 1 van 11
1. INLEIDING Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken. In
dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken: De voorwaarden van VVE De ouders De kwaliteit van de educatie Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden Het pedagogisch klimaat Het educatief handelen De ontwikkeling, zorg en begeleiding De kwaliteitszorg De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool De resultaten van VVE
Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt. 3. Voldoende 4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren. Opbouw van het rapport Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen (indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4. Groepsinformatie peutergroepen per 1 oktober 2010 Aantal peuters in VVE-groep Kevertjes a Hummeltjeshonk: 8 tweejarigen en 8 driejarigen, waarvan allen doelgroeppeuters Aantal peuters in VVE-groep Kevertjes b Hummeltjeshonk: 9 tweejarigen en 7 driejarigen, waarvan allen doelgroeppeuters Aantal peuters in VVE-groep Vlindertjes a Hummeltjeshonk: 2 tweejarigen en 14 driejarigen, waarvan allen doelgroeppeuters Aantal peuters in VVE-groep Vlindertjes b Hummeltjeshonk: 4 tweejarigen en 12 driejarigen, waarvan allen doelgroeppeuters Groepsinformatie kleutergroepen per 1 oktober 2010 Aantal kleuters in groep 1a Vincent van Gogh: 17 waarvan 11 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep 1b Vincent van Gogh: 17 waarvan 9 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep 2a Vincent van Gogh: 17 waarvan 7 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep 2b Vincent van Gogh: 15 waarvan 9 doelgroepkleuters Aantal kleuters in schakelgroep 2-3 Vincent van Gogh: 8 waarvan 6 doelgroepkleuters
VVE-rapport 14748 + 14749
Onderzoeksdatum: 16-5-2011
Pagina 2 van 11
2. HET TOTAALBEELD De VVE-instellingen liggen in de kanswijken van Roermond met veel bewoners van buitenlandse komaf. Volgens het bestaand beleid van de gemeente Roermond behoren alle kinderen uit deze wijken tot de doelgroep voor VVE. Peuterspeelzaal Hummeltjeshonk vormt samen met basisschool Vincent van Gogh een VVE-koppel in de wijk Donderberg in Roermond. Dit is een zogeheten 40+ wijk, wat betekent dat Donderberg weliswaar niet behoort tot de 40, door het rijk aangewezen, krachtwijken, maar wel vergelijkbare problemen kent. In deze wijk wonen mensen met meer dan honderd verschillende nationaliteiten. Van Hummeltjeshonk stroomt volgens de leidsters ongeveer de helft van de peuters door naar basisschool Vincent van Gogh en de overige helft gaat naar andere omliggende basisscholen. De peuterspeelzaal maakt deel uit van de Stichting Kinderopvang Roermond (SKR), een aanbieder van verschillende vormen van kinderopvang in Roermond, waaronder kinderdagverblijven en peuterspeelzalen. Van de vijftien peuterspeelzalen in de Roermondse wijken bieden zeven voorschoolse educatie aan, waaronder ook Hummeltjeshonk. Hummeltjeshonk is met vier VVEgroepen een van de grotere peuterspeelzalen van de stichting en heeft zelfs een beperkte wachtlijst. Basisschool Vincent van Gogh is één van de vijfentwintig scholen van de Stichting Swalm en Roer (S&R) voor onderwijs en opvoeding. In dit schooljaar heeft 64% van de leerlingen een weging en tijdens het taalonderzoek dat de inspectie in 2008 uitvoerde op de basisschool bleek dat 80% een anderstalige achtergrond had. Op zowel de voor- en vroegschool is het algemene beeld dat op alle aspecten sprake is van een overwegend voldoende en soms zelfs goede kwaliteit. Met veel inzet en motivatie zetten alle betrokkenen zich in voor een doelgroep van kinderen met zeer uiteenlopende talige achtergronden en een daaruit volgend grote taalachterstand. Door de OKE-bril gezien is er al veel gerealiseerd. Voor de voor- en vroegschool liggen echter nog kansen voor verbetering op één of meerdere indicatoren bij de aspecten ouderbetrokkenheid en kwaliteitszorg. Voor de voorschool liggen tevens nog verbeterpunten bij de aspecten aanbod en educatief handelen. Daarentegen kan de goede kwaliteit van enkele indicatoren ook als voorbeeld gelden voor andere voor- en vroegscholen. Omdat de gemeente geen prestatieafspraken in de zin van minimale opbrengsten met de VVEinstellingen heeft gemaakt, kan de inspectie geen oordeel geven over de opbrengsten van het VVE-beleid. Met de voor- en vroegschool is wel gesproken over de beschikbaar gestelde toetsgegevens.
VVE-rapport 14748 + 14749
Onderzoeksdatum: 16-5-2011
Pagina 3 van 11
3. DE OORDELEN MET EEN TOELICHTING ALS DAT NODIG IS A CONDITIES
Hummeltjeshonk
Vincent van Gogh nvt nvt
A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar 3 A0.2 In het rapport zijn de basisvoorwaarden voor voorschoolse 2 educatie getoetst A1 Een integraal VVE-programma A1.1 Naam/namen van programma(s) Hummeltjeshonk: Startblokken-Basisontwikkeling Vincent van Gogh: Ik en Ko A1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? 3 3 A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) 3 nvt A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") 3 3 A4 Voldoende VVE-tijd A4.1 De peuters bezoeken de voorschool gedurende voldoende tijd 3 nvt (per week) A4.2 Wat is doorgaans de beginleeftijd Hummeltjeshonk: 2 voor VVE? A5 Kwaliteit beroepskrachten A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) 3 3 A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands 3 3 A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold (voor het VVE4 2 programma) A5.5 Er is een jaarlijks VVE-opleidingsplan 3 nvt
In de wet Kinderopvang is geregeld dat de GGD als toezichthouder alle geregistreerde kindcentra inspecteert. In Roermond heeft de GGD Noord-Limburg alle peuterspeelzalen in 2010 op veiligheid en gezondheid geïnspecteerd, aan de hand van het toen geldende toetsingskader. In juni 2010 is peuterspeelzaal Hummeltjeshonk door de GGD geïnspecteerd. In dat onderzoek zijn niet alle wettelijke basisvoorwaarden die vanaf juli 2010 gelden, door de GGD beoordeeld. Wel beoordeeld zijn de maximum groepsgrootte, de dubbele bezetting en de kwalificatie van de groepsleidsters. Deze oordelen heeft de inspectie geverifieerd en overgenomen. De kwaliteit van de overige basisvoorwaarden heeft de inspectie in dit onderzoek beoordeeld. Op de voorschool wordt aan alle basisvoorwaarden voldaan. Op de vroegschool zijn de relevante basisvoorwaarden ook in voldoende mate aanwezig. Indicator A3 (‘dubbele bezetting’) is voor de vroegschool voldoende beoordeeld omdat door middel van de tutor- of RT-groep en de kleine kring structureel op meerdere dagen in de week met kleinere groepen gewerkt wordt. Daarnaast wordt in de vroegschool ook gewerkt met een schakelgroep. Een beperkt aantal oudste kleuters die nog onvoldoende ontwikkeling hebben laten zien om succesvol te kunnen starten met het programma van groep 3 krijgen in de schakelgroep een jaar lang een specifiek aanbod om beter voorbereid in groep 3 te kunnen starten. De voor- en vroegschool zijn beide in 2002 gestart met het programma StartblokkenBasisontwikkeling. Inmiddels zijn de VVE-peuterspeelzalen van SKR op zoek naar een meer eigentijds aanbod, maar tot die keuze werken ze nog met eigen ontwikkelde thema’s volgens het concept van Startblokken. De vroegschool is al vroeg overgestapt naar de methode Ik en Ko, omdat bij Basisontwikkeling met name leerkrachten zonder KLOS-opleiding te weinig houvast vonden. Ook de vroegschool is zich momenteel aan het bezinnen over een mogelijk ander aanbod voor VVE. In de schakelgroep wordt de methode Schatkist gebruikt, om daarmee de betreffende kleuters goed voor te bereiden voor de instroom in groep 3. De gemeente heeft als voorwaarde voor VVE-zalen een maximumgroepsgrootte gesteld van 16 kinderen. Daaraan voldoet peuterspeelzaal Hummeltjeshonk. In de vier groepen zitten dit schooljaar per dagdeel maximaal 16 kinderen in de leeftijdscategorie 2 tot 4 jaar. Alle peuters
VVE-rapport 14748 + 14749
Onderzoeksdatum: 16-5-2011
Pagina 4 van 11
krijgen hetzelfde aanbod, maar de driejarigen profiteren hier meer van; de tweejarigen bezoeken de voorschool immers twee dagdelen in de week en de driejarigen vier dagdelen in de week. Op de voorscholen wordt de bestaande definiëring van de gemeente Roermond voor doelgroepkinderen gebruikt (postcodegebonden), de vroegschool definieert de doelgroepkinderen als kinderen met een weging en/of taalontwikkelingsachterstand. Dit is de reden waarom in de getallen een verschil bestaat tussen de voor- en vroegschool in het bereik van het aantal doelgroepkinderen. De leidsters van de voorschool zijn in 2001 geprofessionaliseerd in en gecertificeerd voor het VVEprogramma Startblokken-Basisontwikkeling. Sindsdien hebben meerdere van de leidsters ook enkele modules van Vversterk gevolgd. Binnen SKR is voorts voorzien in twee tot drie thematische bijeenkomsten per jaar voor alle leidsters, verzorgd door een externe pedagogische coach. Dezelfde coach zorgt voorts in het verlengde van de thematische bijeenkomsten voor ondersteuning van de leidsters op de werkvloer. Vijf van de huidige acht leerkrachten van de vroegschool hebben ook in 2001 de cursus van Basisontwikkeling gevolgd en zijn daarvoor eveneens gecertificeerd. Hoewel al enige jaren het programma Ik en Ko wordt gebruikt, is de bijbehorende cursus niet gevolgd. In de operationele jaarplanning 2010-2011 zijn verbeteractiviteiten, waaronder woordenschatonderwijs, opgenomen waaraan ook de leerkrachten van de groepen 1, 2 en de schakelklas deelnemen. Er is niet voorzien in specifieke cursussen voor de betreffende leerkrachten die zijn gericht op de versterking op aspecten van VVE zoals bijvoorbeeld Vversterk die aanbiedt. B OUDERS
Hummeltjeshonk
B1 Gericht ouderbeleid B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd B3 Intake B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen B5 Participatie in VVE-activiteiten in de voor/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind B7 Rekening houden met de thuistaal
2 3 3 3
Vincent van Gogh 2 3 3 3
3 3 3
3 3 3
In het algemeen slagen zowel de voor- als vroegschool er met hun inspanningen in om ouders voldoende te betrekken bij en deelgenoot te maken van VVE. De ouders waarmee de inspectie heeft gesproken beamen dit en zijn tevreden over hun keuze voor de voor- en vroegschool. De ouders vinden dat het personeel makkelijk toegankelijk is voor persoonlijke vragen of gesprekken. Ouders worden voldoende op de hoogte gehouden van de ontwikkeling van hun kind, ook tijdens de informele contacten. Zij ervaren dat hun kinderen een grote ontwikkeling doormaken vanaf het moment dat ze de voorschool bezoeken. SKR heeft een informatiemap samengesteld met specifieke VVE-informatie, de werkwijze van SKR en meer algemene informatie over onder meer opvoedingsondersteuning. Eenmaal aangemeld bij de voorschool volgt een uitgebreide persoonlijke intake, waaruit een breed beeld ontstaat van het kind en de ontwikkelfase waarin het zich bevindt. Om de ouders te stimuleren om ook thuis ontwikkelingsgerichte activiteiten met de kinderen te doen, worden vanuit SKR en de basisschool respectievelijk de programma’s Opstapje en Opstap aangeboden. Dit zijn programma’s waarin de ouders, meestal de moeder, met behulp van materialen gestimuleerd worden om thuis spelenderwijs bezig te zijn met de cognitieve en sociaalemotionele ontwikkeling van hun kinderen. Veel ouders doen mee, maar het kan volgens de vooren vroegschool nog beter. Naast deze aanpak heeft de inspectie als aandachtspunt gewezen op het feit dat de ouders beter geïnformeerd zouden kunnen worden over de thema’s die in de voor- en vroegschool worden aangeboden. Nu nog is maar beperkt informatie over het actuele thema te vinden in of bij de ingang van de zaal en groep of via de nieuwsbrief van de basisschool. Een themabrief met daarin een korte toelichting over de inhoud, maar vooral de kernbegrippen/woorden, de liedjes en versjes en aanbevolen kinder- of voorleesboeken bieden
VVE-rapport 14748 + 14749
Onderzoeksdatum: 16-5-2011
Pagina 5 van 11
ouders de mogelijkheid om ook thuis mee te zingen of te praten met hun kind over het actuele thema. De participatie van ouders in VVE-activiteiten is wisselend. Zowel de voor- als de vroegschool organiseren informatiebijeenkomsten, ouder- of koffieochtenden en meespeelmomenten voor ouders. Naarmate het onderwerp van meer algemene aard is en minder betrekking heeft op het eigen kind, neemt de belangstelling af. Onderwijsgerelateerde onderwerpen kunnen op de vroegschool op meer belangstelling van ouders rekenen dan algemeen opvoedkundige thema’s. Om de ouders nog gerichter te kunnen informeren over en te betrekken bij VVE is een gericht ouderbeleid noodzakelijk. Zover is het nog niet op de voor- en vroegschool. Om de ouderparticipatie en de stimulans om ook thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te ondernemen nog te vergroten, is het wenselijk om eerst een analyse van de ouderpopulatie op te stellen. Op basis van de analyse moeten de wensen en mogelijkheden van de ouders in beeld gebracht worden en de eigen doelstellingen ten aanzien van de rol van ouders in de voor- en vroegschoolse educatie. Indien ouders het wensen, is het op zowel de voor- als de vroegschool mogelijk een afspraak te maken voor een gesprek over de eventuele zorgen die ouders hebben. Dat initiatief kan ook van de leidsters of leerkracht uitgaan. Op de voorschool is daarvoor ook het breng- of afhaalmoment bedoeld. Om alle ouders toch structureel op de hoogte te houden van de algehele ontwikkeling en cognitieve ontwikkeling van hun kind(eren), organiseren de voor- en vroegschool structureel oudergesprekken. Op de voorschool is dat viermaal in de hele peuterperiode (na de wenperiode, na de twee toetsmomenten en bij de overstap naar een basisschool) en op de vroegschool tweemaal per schooljaar naar aanleiding van de toetsresultaten en overige bevindingen over de ontwikkeling van het kind. Anderstalige ouders worden nu geïnformeerd met behulp van familie, andere ouders of tolken. De correspondentie krijgen ze echter in het Nederlands, conform het stedelijk beleid. De inspectie heeft gewezen op de kracht van interactie tussen ouders en kind in de eigen taal in de thuissituatie, ter ondersteuning van de begripsvorming bij woorden en begrippen binnen de aangeboden thema’s op de voor- en vroegschool. Dat pleit voor het gebruik van themabrieven waarin de centrale woorden/begrippen en zelfs liedjes en versjes in de meest voorkomende thuistalen zijn opgenomen. C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma C1.1 Een integraal VVE-programma C1.2 Werken met een doelgerichte planning C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat C2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters/leerkrachten is respectvol C2.2 De leidsters/leerkrachten hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen C2.3 De leidsters/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen C2.4 De leidsters/leerkrachten tonen respect voor de autonomie van het kind C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spelen taal-uitlokkend
Hummeltjeshonk
Vincent van Gogh
3 4 3
3 4 3
2
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
VVE-rapport 14748 + 14749
Onderzoeksdatum: 16-5-2011
Pagina 6 van 11
C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters/leerkrachten is goed op elkaar afgestemd C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd C3.3 De leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen C3.4 De leidsters/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken C3.5 De leidsters/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de leidsters/leerkrachten met de kinderen is responsief C3.7 De leidsters/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
3
3
3
3
2
3
3
3
3
3
3
3
2
3
Peuterspeelzaal Hummeltjeshonk en basisschool Vincent van Gogh bieden elk op thematische wijze en volgens de werkwijze van Startblokken-Basisontwikkeling een integraal aanbod aan voor vooren vroegschoolse educatie. De voorschool gebruikt daarbij geen onderliggende ontwikkelingslijn met concrete beheersingsdoelen, de vroegschool gebruikt daarvoor een combinatie van de doelen ontluikende geletterdheid en gecijferdheid en beheersingsdoelen uit Ajodakt voor sociaalemotionele en motorische ontwikkeling. Beide instellingen hebben een jaarplanning met daarin de thema’s die aangeboden worden. De uitwerking van de planning kan gelden als voorbeeld voor andere VVE-instellingen. De voorschool heeft de thema’s verder uitgewerkt conform het format van Startblokken-Basisontwikkeling en de organisatie is uitgewerkt in weekoverzichten. De vroegschool werkt met periodieke groepsplannen, waarin de thema’s naar doelen en activiteiten voor de verschillende leer – en ontwikkelingsgebieden zijn uitgewerkt. In deze groepsplannen is tevens de afstemming van het aanbod op de aanwezige niveauverschillen bij de kleuters opgenomen. In de voorschool is dit laatste nog een verbeterpunt bij het opstellen van de thema’s en weekplannen. Het pedagogisch handelen van de leidsters en leerkrachten kenmerkt zich door een begripvolle en geduldige omgang. Er heerst rust en orde en er wordt gewerkt volgens een voor de kinderen duidelijke structuur aan de hand van een dagritme-pakket. De inrichting van de lokalen is spel- en taaluitlokkend, zeker in de schakelgroep op de vroegschool waar de kinderen letterlijk ondergedompeld worden in een functioneel taalrijke omgeving. Daarin heeft de ontluikende geletterdheid een prominente plaats, zodat de kinderen al bekend raken met de elementaire leesvoorwaarden ten behoeve van een goede start in groep 3. Op de voorschool voldoet het educatief handelen op meerdere indicatoren aan de verwachtingen. Ten aanzien van de gerichte activiteiten op het gebied van interactie en omgaan met verschillen zijn er echter nog verbeterpunten. In de talige momenten zijn vooral de leidsters aan het woord en lokken nog te weinig bij de kinderen taalgebruik (de goede woorden en zinnetjes, goede uitspraak) uit. Het is aan te bevelen om doelbewust kinderen uit te dagen om zinnen af te maken, te laten reageren op elkaar en ze te stimuleren om veelvuldig gebruik te maken van de centrale woorden van het thema. Het is tevens van belang dat niet het uitvoeren van de activiteit centraal staat, maar het bereiken van een onderliggende doel bij alle kinderen. Nu is er nog vooral sprake van intuïtief en kindvolgend handelen, zonder gericht toe te werken naar de zone van nabije ontwikkeling. Daarbij moet in het dagelijks handelen van de leidsters rekening gehouden worden met aanwezige verschillen in ontwikkeling en leeftijd. Niet alleen kinderen die een laag niveau op de peutertoetsen behalen in een tutorgroep een vooruitleg geven van de groepsactiviteit, maar ook tijdens de reguliere activiteiten bewuste keuzes maken in taalzwakke en taalsterke kinderen, kinderen met een korte of een langere aandachtsboog, jongste of oudste peuters of Nederlandstalig of anderstalig. Dergelijke keuzes dienen kort vastgelegd te worden in de groepsadministratie vanwege de continuïteit bij eventuele vervangingen, maar ook de effecten van deze afstemming zouden in het logboek kort vermeld kunnen worden. Wat dit punt betreft kan een verkenning van de huidige aanpak in de vroegschool een voorbeeld zijn voor de toekomst.
VVE-rapport 14748 + 14749
Onderzoeksdatum: 16-5-2011
Pagina 7 van 11
Het educatief handelen van de leerkrachten op de vroegschool voldoet op alle beoordeelde indicatoren aan de verwachtingen, in het bijzonder bij de afstemming van de activiteiten op de aanwezige niveauverschillen. De aanpak van de afstemming is planmatig en wordt in alle kleutergroepen toegepast. D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg D1.4 Specifieke aandacht bij de begeleiding en zorg voor de taalontwikkeling D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De leidsters/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
Hummeltjeshonk
Vincent van Gogh
3 3
3 3
3 4
3 4
3
3
3
3
3
3
Om de cognitieve vorderingen en de ontwikkeling op de overige gebieden van de kinderen te kunnen volgen, maken de voor- en vroegschool gebruik van relevante toetsen uit het peuter- en leerlingvolgsysteem van het Cito. Op de voorschool gebeurt dat tweemaal in de peuterperiode, als de peuter drie jaar is en elf maanden later nogmaals. Op de vroegschool wordt tweemaal per schooljaar een taal- en rekentoets afgenomen. Met de toetsen wordt het ontwikkelingsniveau voor taal en wiskundige oriëntatie over een langere termijn in beeld gebracht. De inspectie heeft als aandachtpunt geformuleerd dat ook per thema in beeld gebracht kan of zou moeten worden of de peuter of kleuter de basiswoorden in voldoende mate beheerst. Op de voor- en vroegschool worden voorts eigen observatielijsten gebruikt voor de overige ontwikkelingsgebieden. Hoewel dit niet het observatie- en planningsysteem is dat hoort bij het concept van Basisontwikkeling (Horeb), voldoen de observatielijsten en het gebruik ervan aan de eisen en verwachtingen die daaraan te stellen zijn. Op de voorschool krijgen alle peuters die een lage score op de peutertoets halen (vanaf drie jaar) of al op jongere leeftijd als taalzwak zijn gesignaleerd van een daartoe apart aangestelde tutor voorinstructie, gekoppeld aan de actuele thema’s. Daarmee hebben de betreffende peuters al voorkennis waarmee ze in de grote groep beter begrijpen waarover het gaat. De tutor houdt een aparte registratie bij van haar activiteiten en de effecten daarvan. Deze aanpak kan gelden als voorbeeld voor andere instellingen. Een soortgelijke werkwijze vindt plaats op de vroegschool. In de groepen 1 wordt op identieke wijze tutoring gegeven aan kleuters die aan de hand van toetsresultaten of logopedische screening zijn gesignaleerd. In de groepen 2 wordt de extra taalstimulering achteraf gegeven (herhaling van instructie) en apart gewerkt in een kleine kring. Daarnaast bestaat nog de schakelgroep, waarover al eerder is geschreven. Sinds dit schooljaar werkt de basisschool met de 1-Zorgroute. Zoals al eerder is beschreven wordt in de groepsplannen op planmatige wijze gedifferentieerd naar verschillen in onderwijsbehoeften bij de leerlingen. In diezelfde groepsplannen staat in trefwoorden aangegeven welke individuele hulp wordt gegeven aan leerlingen met een forse leerachterstand. De inspectie heeft hierbij de basisschool als aandachtspunt meegeven dat het vaststellen van de hulpvraag nog een verdieping behoeft. Op het moment dat de voor- of vroegschool de gewenste zorg of hulp niet meer kan geven, bestaan er korte lijnen met externe deskundigen. Dat is allereerst logopedische ondersteuning. Alle drie- en vijfjarige kinderen worden logopedisch gescreend en de resultaten worden met de
VVE-rapport 14748 + 14749
Onderzoeksdatum: 16-5-2011
Pagina 8 van 11
voor- en vroegschool besproken. Daarnaast functioneert op de voor- en vroegschool een ZATteam, dat periodiek bijeen komt. Daarin zitten alle belangrijke ketenpartners aan tafel om per besproken kind af te wegen en te besluiten welke hulp of ondersteuning noodzakelijk is. De vooren vroegschool zijn tevreden over de samenwerking met de ketenpartners. E KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL
Hummeltjeshonk
E1 Er is VVE-coördinatie in de voor- c.q. vroegschool E2 De voor- c.q. vroegschool evalueert de kwaliteit van VVE regelmatig E3 De voor- c.q. vroegschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen E4 De voor- c.q. vroegschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en voert die aantoonbaar en planmatig uit E5 De voor- c.q. vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie E6 In de kwaliteitszorg van de basisschool wordt ook specifiek naar VVE gekeken
3 2
Vincent van Gogh 3 2
2
3
3
3
3 nvt
3 2
Binnen SKR is een kwaliteitscoördinator aangesteld die de kwaliteitsevaluatie en –ontwikkeling ter hand gaat nemen. Zover is het echter tijdens het inspectieonderzoek nog niet. Basisschool Vincent van Gogh heeft haar eigen kwaliteitssysteem, geldig voor het gehele onderwijsleerproces. Daarvan maakt het onderwijs in de groepen 1 en 2 ook deel uit, maar VVE vormt geen expliciet aspect. Tot de evaluatie van de kwaliteit van VVE behoort ook het nagaan of de begeleiding en extra zorg van de doelgroepkinderen tot de gewenste effecten hebben geleid, de pedagogische en educatieve vaardigheden van de leidsters en leerkrachten voldoen aan de eigen norm, het gerealiseerde VVEbeleid aan de gestelde doelen beantwoord en de ouders in een gewenste mate hebben geparticipeerd. De evaluaties en de resultaten daarvan zouden voorts jaarlijks gerapporteerd moeten worden. De verbeteractiviteiten van de voor- en vroegschool worden op planmatige wijze uitgevoerd. Ze komen echter meer voort uit algemeen beleid van de instellingen, dan uit de evaluatie van VVE zoals dat hiervoor is beschreven. De voorschool beschikt wel over toetsresultaten, maar die worden niet per leeftijdscategorie (peuters) geordend en geanalyseerd om vast te stellen of een eigen gestelde norm is bereikt of dat er bijstellingen in het programma noodzakelijk zijn. Omdat de voorschool alle peuters als doelgroepkind beschouwd, wordt evenmin een analyse van de toetsresultaten gemaakt waarin kinderen met een taalachterstand onderscheiden worden. Op de vroegschool wordt in de analyse van toetsresultaten wel gewerkt met een schooleigen norm. F DOORGAANDE LIJN
Hummeltjeshonk
F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de vooren vroegschool is op elkaar afgestemd F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd
3 3 3 3 3
Vincent van Gogh 3 3 3 3 3
3
3
3
3
De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool is van voldoende kwaliteit. Peuterspeelzaal Hummeltjeshonk en Vincent van Gogh hebben na een periode van weinig samenwerking weer de draad opgepakt. In het jaarwerkplan 2010-2011 van SKR en S&R, specifiek voor dit VVE-koppel, is te lezen dat er structureel gezamenlijke overlegmomenten zijn gepland en ook gerealiseerd.
VVE-rapport 14748 + 14749
Onderzoeksdatum: 16-5-2011
Pagina 9 van 11
Het overleg is dit schooljaar zowel informerend als besluitvormend van aard. Daarbij worden ook wederzijdse werkbezoeken ook niet uitgesloten, deze zijn zelfs aan te bevelen. De afstemmingsthema’s van dit jaar zijn: het informeren en betrekken van ouders, de pedagogische benadering van de kinderen, het aanbod voor taalstimulering en de warme overdracht van peuters naar de vroegschool. De realisatie van de voornemens is nog niet op alle thema’s even ver, maar de basisafspraken zijn gemaakt. G OPBRENGSTEN VAN VVE
Hummeltjeshonk
G1 De resultaten worden gemeten conform de afspraken G2 De resultaten zijn van voldoende niveau G3 Verlengde kleuterperiode
nvt nvt nvt
Vincent van Gogh nvt nvt 3
Dit aspect heeft de inspectie niet kunnen beoordelen, omdat in de gemeente Roermond geen opbrengstdoelen in de zin van leer- of ontwikkelingsresultaten zijn vastgelegd en daarmee de effecten en bereikte resultaten bij VVE nog niet beschikbaar zijn. De voorschool neemt bij alle driejarige peuters de peutertoetsen af en na elf maanden nogmaals. Vanuit de beschikbaar gestelde toetsresultaten van dit schooljaar blijkt dat 64% van de peuters op driejarige leeftijd een D- of E-niveau op de taaltoets haalde. Met andere woorden betekent dit dat meer bijna tweederde van de driejarige peuters in Hummeltjeshonk een forse ontwikkelingsachterstand op taal heeft. Na elf maanden en vier dagdelen per week voorschoolse educatie blijkt 57% van de peuters tenminste één niveau vooruit te zijn gegaan en is het aantal peuters dat nog een D- of E-niveau behaalt, gedaald naar 51%. Dat betekent dat er nog een bovengemiddeld aantal peuters met een zorgelijke taalontwikkeling uitstroomt naar de vroegschool. Een nadere analyse zou duidelijk moeten maken om welke categorieën peuters het hierbij gaat, bijvoorbeeld bepaalde (taal)bevolkingsgroep of maart kort in Nederland, zodat in de toekomst de voorschool zich nog meer kan richten op de taalstimulering bij deze peuters. De vroegschool neemt standaard de toetsen Taal voor kleuters en Ordenen tweemaal per leerjaar af. De beschikbare toetsresultaten van de afgelopen drie schooljaren laten zien dat zeker voor taal het instroomniveau gedurende deze periode lager is komen te liggen, met andere woorden dat de taalvaardigheid op het eerste toetsmoment (medio groep 1) tot onder het landelijk gemiddelde is gezakt. Daar tegenover staat dat de bereikte leerwinst in de kleuterperiode (inclusief derde jaar schakelgroep) iets boven de gemiddelde vaardigheidsgroei ligt. Daarmee is de achterstand niet helemaal weg, maar wel ingelopen en bevinden de meeste kinderen zich in een redelijke startpositie als ze in groep 3 met het aanvankelijk lees- en rekenonderwijs gaan beginnen. De inspectie heeft met de school gesproken over de wenselijkheid om bij de analyse van leerresultaten ook onderscheid te maken naar weging en/of taalontwikkelingsachterstand en wel of geen VVE in de voorschoolse periode, om daarmee conclusies te kunnen trekken over het specifieke effect van VVE voor de doelgroepleerlingen. Het percentage leerlingen dat in het afgelopen schooljaar in de groepen 1 en 2 een verlenging van de kleuterperiode kreeg, is, gemeten over de afgelopen twee schooljaren, met 47% bijna 4 maal zoveel als wat landelijk gebruikelijk is. Van de leerlingen met een verlenging van de kleuterperiode is driekwart een doelgroepleerling (volgens de definitie van de basisschool). De school heeft dat met haar schakelgroep om plausibele redenen zelfs in het schoolsysteem ingebouwd. Een meer dan gemiddeld aantal kleuters komt de school binnen met een forse ontwikkelingsachterstand, hetgeen niet in twee jaar tijd ingehaald kan worden. De school gebruikt een duidelijk beleid met heldere criteria en procedures ten aanzien van het verlengen van de kleuterperiode. Volgens de directie heeft verlenging van de kleuterperiode vaak het gewenste resultaat: een goede start in groep 3. Deze verklaring kan echter nog niet onderbouwd worden met evaluatie van het beleid. Een jaarlijkse evaluatie van het beleid ten aanzien van vertragen van de schoolloopbaan kan in de toekomst zicht bieden op de meest doorslaggevende criteria die hebben geleid tot het verlengen van de kleuterperiode en in welke mate dit zich verhoudt tot de schakelklas. Op basis van die gegevens kan de school dan vervolgens het aanbod op de kritische criteria versterken, teneinde het aantal verlengingen in de toekomst te verminderen.
VVE-rapport 14748 + 14749
Onderzoeksdatum: 16-5-2011
Pagina 10 van 11
4. VERVOLGAFSPRAKEN De inspectie vertrouwt erop dat de voor- en vroegschool de genoemde verbeterpunten in hun planningen voor de komende jaren zullen opnemen en acht specifieke vervolgafspraken op instellingsniveau op dit moment onnodig.
VVE-rapport 14748 + 14749
Onderzoeksdatum: 16-5-2011
Pagina 11 van 11