De Tuin der Soorten
De Tuin der Soorten Jouw Leefwereld Verrassend Ontrafeld Frank Schalkwijk
Business Parabel
De Tuin der Soorten Jouw Leefwereld Verrassend Ontrafeld Business Parabel
Copyright © 2014 Polliance Auteur: Frank Schalkwijk Illustraties en omslag: Jennifer Gomperts Uitgever: Polliance
ISBN/EAN: 978-94-91361-78-4 www.detuindersoorten.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd door middel van druk, fotokopieën, geautomatiseerde gegevensbestanden of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.
Voor Maxim, Bas en Line Jullie zelfcreatie
Proloog
Proloog Verwarrende tijden verlangen naar een vernieuwend verhaal. Klare helderheid dat verwarring ontrafelt, oude denkwijzen provoceert en perspectief biedt. Niet straks pas, nadat we de verwarring lijdzaam voorbij hebben laten gaan. Maar reeds nu, om nu de verwarring het hoofd te bieden en deze gedreven aan te pakken. Wat voor je ligt is een business parabel. Een sprookje voor gebruikers van technologieën en voor technologen die technologieën ontwikkelen. Een sprookje voor bedrijven die merken dat ze niet in een sprookje leven. Ieder mens is een gebruiker van technologie. Wanneer je fietst, woont in een huis, telefoneert of wat je ook doet in de moderne samenleving die we hebben opgebouwd, we stellen ons afhankelijk van technologie. Daarbij koesteren wij het idee dat wij bepalen wat technologie voor ons betekent en mag betekenen. Maar heeft technologie geen eigen gedrag? Een gedrag dat voorbijgaat aan de oorspronkelijke bedoelingen die technologen in hun technologie onderbrachten? En, wat is jouw ‘technologie’? Wat maakt jou tot wat je bent? Hoe heeft de technologie die we ontwikkelen en gebruiken invloed op jou? In de surrealistische omgeving van De Tuin der Soorten komen gedachten en ideeën aan de orde die antwoorden geven op vragen waar we nu in de samenleving mee worstelen. Crisissen. Rechtvaardige verdeling van hulpbronnen. Het uiteenvallen van instituties als conglomeraten, banken en overheden. De menselijke footprint op aarde. Dit zijn evolutionaire vraagstukken voor de mensheid als geheel. Verre van alle antwoorden worden gegeven. Eerder wordt in De Tuin der Soorten een denkrichting aangegeven die tot antwoorden zullen leiden. Ook tot nieuwe vraagstukken.
-7-
De personages in De Tuin der Soorten brengen een verrassende ontknoping. Inzichten waarmee jij als gebruiker en maker van technologie in staat bent verwarring het hoofd te bieden, op te lossen en aan te pakken. Binnen jouw omgeving. Voor jouw dierbaren. Een waarschuwing vooraf. De Tuin der Soorten zet je aan het denken en is daarmee intrigerend leesvoer. Ze is als een puzzel die je tijdens het lezen oplost. Ze daagt uit. Ze frustreert. Ze openbaart. Ze brengt gedachten in beweging die jou bevrijden.
-8-
-9-
Hoofdstuk 1-4
- 10 -
1. Bewustzijnsmomenten Bewustzijnsmomenten zijn overweldigend wanneer je ze meemaakt. Dit was niet anders voor Micant. Toen hij uit de grot kwam, hoog in de berg, midden in de Tuin der Soorten, kreeg hij hetzelfde overweldigende gevoel. Hij trad uit het donker direct in het volle licht. Hij overzag de kleuren beneden in de vlakten. De strelende geluiden roerden hem diep, alsof al zijn gevoelens op scherp stonden. Hij miste niets van alle indrukken. Golven van vibratie gleden door hem heen en de lucht proefde in combinaties van smaken zoals nooit eerder ervaren. Hij voelde zich als herboren. Of was dit zijn geboorte? De vernieuwing en het vertrouwen die hij voelde, waren zo intens. Had hij wel herinneringen? Was er wel een vroeger? Hij was en is, tegelijkertijd. Verleden en toekomst verenigd. Hier en nu. Aanwezig. Eén zijn. Een ervaring van een werkelijkheid die zijn bestaan overtrof. Langzaam bewoog Micant zich. Hij wilde zijn overweldigende gevoel niet verstoren. Bedeesd stapte Micant uit de grot. Bij iedere stap merkte hij dat zijn gevoel niet verdween. Ze werd anders, dat wel. Gevarieerder. Complexer. Dynamischer. Zijn overweldiging groeide met iedere stap die hem verder voerde in de Tuin der Soorten. Waar ben ik, vroeg hij zich af. Dit is geen omgeving die ik gewend ben. Alles is nieuw. Intenser. Mooier. Levendiger. Micant stond boven bij de grot. Een robuuste opening in een rotspartij. Aan alles was af te zien dat de opening er al lang was. Winderosie had diepe groeven geslagen maar aan de robuustheid van de grot niets afgedaan. De grot zou zeker nog duizenden of miljoenen jaren bestaan, net zoals ze zeker al miljoenen of misschien zelfs miljarden jaren bestaan had. Tijd had iets vreemds hier. Net zoals de locatie. Beneden hem, niet meer dan een aantal stappen verwijderd, was een plateau. Duidelijk bedoeld om de vlakten te overzien. Daar ging Micant heen. Hij moest meer te weten komen van de plek waar hij terecht was gekomen. Het leek wel een tuin, met
- 11 -
al die pracht, levendigheid, kleuren en geluiden. Mooi in cultuur gebracht als een hogere orde. Een ontwerp dat de diversiteit van alles wat hij zag in volle vrijheid tot ontwikkeling bracht. Planten en dieren bewogen zich erin rond. Maar raar, de planten bewogen zich ook. En daar kwam een boom op hem af. Eén boom? Waren het er niet meer? Ze hadden allemaal een witte bast. De grote en de kleine. Veelvormig in alle maten. Toch gedroegen ze zich allemaal als één.
2. Verwonderen ‘Hallo.’ Verwonderlijk. De bomen die op hem afkwamen zeiden gezamenlijk ‘hallo’. Hoe deden ze dat? Er was geruis in de wind. Maar wanneer Micant naar dat geruis luisterde dan had dat geruis geen betekenis. De informatie kwam gewoon naar hem toe. Rechtstreeks in zijn gedachten. Wonderlijk. ‘Mijn naam is Berken. Ik mag u welkom heten in De Tuin der Soorten.’ ‘Goedendag’, antwoordde Micant met een knikje. ‘Ik word Micant genoemd.’ Nog steeds verwonderd en overweldigd door alle indrukken had hij het moeilijk om zich formeel te gedragen voor iets wat blijkbaar een ontvangst voor hem was. Hij zag andere dieren en planten nieuwsgierig naar hem kijken maar snel genoeg weer voortgaan om niet beschamend te worden. Alleen hij die zich Berken noemde kwam op hem af. Vriendelijk. Verre van bedreigend. Vreemd ook, net zoals alles hier vreemd was. Maar daar begon hij al aan te wennen. Het was hier ook zo vredig merkte Micant op. Toch toen hij ‘Goedendag’ zei merkte hij een lachje op bij Berken. Een lachje dat een oudere leraar geeft aan een leerling die nog niets begrepen had. Nou, dat zal dan wel. Er is voldoende dat ik niet begrijp hier, dacht Micant. Berken begroette hem in alle hartelijkheid. Een kakofonie van welkomsten kwamen op hem af. Een combinatie van ‘Hallo Micant’ en ‘Hoi Micant’
- 12 -
in diverse talen tegelijk. Na even wennen overheerste ‘Hallo Micant’ en alle variaties van overige begroetingen gaven hem een gevoel van warme vreugde. Ze gaven klank in de stem van Berken. Tenminste als Micant begon te luisteren naar de groep berkenbomen als één geheel. Niet naar één boom die een zacht geluidje gaf in de kakofonie van alle stemmen, maar naar alle berken tegelijk, alsof ze samen één individu waren. Micant keek rond. Andere soorten die het plateau bij de grot passeerden zeiden weliswaar niets maar hadden ook gelijkaardige gemeenschappelijke gedragingen. Daar kwamen kolen langs. Ze openden tegelijkertijd hun bladeren. Micant interpreteerde dat als een begroeting. De kolen maakten een kleurig geheel. Micant zag het onderscheid tussen bloemkolen, spitskolen, spruiten, rode kolen, groene kolen, savooiekolen, broccoli, en zelfs boerenkolen maar het was alsof je keek naar verschillende onderdelen van één individu. Samen, één geheel. Zoals stam, takken en bladeren bij bomen of hoofd, romp en ledematen bij dieren. Er was wel verschil. Daar zag Micant bloemkolen en rode kolen van plaats verwisselen alsof de kolen tezamen ineens een ander hoofd opzetten. Daar in het meertje naast het plateau kwamen karpers langs. Ook in alle soorten en maten. Van grote joekels tot kleine goudvissen. Samen maakten ze een vreugdedansje en keken Micant vriendelijk aan.
3. Kennismaken ‘Goedendag. Berken, neem ik aan.’ Micant vervolgde aarzelend. Moest hij nu “Berk” zeggen of “Berken”? Zijn praten voelde onwennig. ‘Kunt u mij vertellen waar ik hier ben?’ ‘Zeker dat kan ik. Daarvoor ben ik hier.’ Micant merkte dat Berken moeite had met zijn naam. Hijzelf had moeite met de naam van Berken.
- 13 -
Berken vervolgde: ‘U hebt mijn naam goed uitgesproken. Zeker mijn naam, of moet ik zeggen onze naam, is “Berken”. U bent hier onder soorten en onze namen zijn onze soortnamen. Ik merk dat je “Kolen” en “Karpers” ook al hebt opgemerkt.’ Kolen en Karpers gaven Micant, ieder op hun eigen manier, een vriendelijk welkom. ‘U bent hier in de Tuin der Soorten, en wie je hier kunt ontmoeten zijn alle soorten aan organismen die je op aarde zult vinden.’ ‘Uw perspectief is al aan het veranderen. U noemde mij “Berken”, in plaats van “Berk”. Dat is goed. U begint ons al te zien als individuele soorten in plaats van individuen van een soort. Een snelle leerling. Bij sommige nieuwe soorten duurt het lang voordat ze dat doorhebben. Dit betekent dat u uit de juiste grot bent gekomen.’ Micant begon zich te verwonderen. Verandering van perspectief? Leerling? Nieuwe soorten? Betekende dit dat hij ook een soort was? Zo had hij zichzelf nog niet gezien. Dat kon toch niet waar zijn. ‘Mijnheer Berken …, of moet ik mevrouw zeggen? In ieder geval roept u vragen bij mij op. Wat bedoelt u met perspectief, nieuwe soorten en de juiste grot waar ik uitgekomen zou zijn? Ben ik ook een nieuwe soort? U verrast mij.’ ‘Ho, stop, alles op zijn tijd’, antwoordde Berken. De wapperende berken waaruit hij bestond gaven aan dat ze in een fixe wind stonden. Hij zou wel opgewonden zijn. ‘Staat u mij toe antwoorden te geven. Daarvoor ben ik hier. Dat is mijn taak. Tenminste wanneer u dat wenst.’ Micant knikte en antwoordde: ‘Graag, dat zou ik op prijs stellen.’ ‘Fijn, dat is dan al geregeld’, vervolgde Berken. ‘Zullen we elkaar tutoyeren? Dat praat makkelijker. Bovendien komt dat meer overeen met hoe we ons zien binnen de Tuin der Soorten. We zien elkaar als vrienden, ziet u? Zo formeel willen we niet zijn.’ ‘Graag.’ Micant wilde graag vrienden maken en in een vreemde omgeving als hier zou dat wel handig zijn.
- 14 -
‘Goed’, constateerde Berken. ‘Fijn’, vervolgde hij enthousiaster. Micant accepteerde Berken als begeleider. Blijkbaar was Berken daar blij om. De blaadjes van zijn berkenbomen trilden in opgaande warme luchten. Verrukt zelfs, ontdekte Micant. Maar Micant moest zijn aandacht erbij houden want Berken vroeg hem wat. ‘Mag ik je eerst uitnodigen hier op de uitkijkpost te komen staan? Dan kun je de tuin overzien. Daarbij zal ik meteen een aantal vragen beantwoorden.’ Micant bewoog zich naar de plaats waar Berken heen wees. Het was aan de rand van het plateau met diep onder hem de vlakten die hij eerder had gezien. Het plateau was zo gevormd dat hij alle kanten kon overzien. Berken ging naast hem staan en keek uit over de vlakten, en zijn takken vol bladeren wapperden speels in de wind. Micant besloot om maar hetzelfde te doen. Althans, het uitkijken over de vlakten. Hij wist niet of hij wel bladeren had die wapperden.
4. De Tuin “De Tuin der Soorten” noemde Berken het. Raar. Het was geen gewone tuin. Het was opgedeeld in gebieden. Grote vlakken met verschillende kleuren alsof het een agrarisch gebied was met verschillende gewassen. Zo van hoog boven de uitstrekkende velden, dicht bij de grot, waren de gebieden goed te overzien. Ze waren ook niet statisch, ze veranderden. Ze gingen in elkaar over. Soms snel, soms geleidelijk. Ze overlapten elkaar of waren strak van elkaar gescheiden. Alles was mogelijk. Groen ging over in blauw of oranje. Vrolijke geluiden gingen over naar donderende geluiden en weer terug. Micant merkte dat de indeling van de tuin veranderde naar het perspectief dat hij aannam. Daar was een gebied waar getjirp, oehoes, gezang, roekoes en meer sprankelende geluiden als een ochtendgezang naar hem toekwamen.
- 15 -
Het waren vast Vogels die in dat gebied woonden. Of waren dat Meeuwen, Mussen, Spreeuwen, Vinken, en alle andere soorten die hij kon onderscheiden? Wanneer is een soort een soort? Is “Vogels” een soort of zijn “Mussen” en “Vinken” dat afzonderlijk, vroeg hij zich af. Soorten bestaan binnen soorten en zo verder. Wanneer moet ik een soort als soort aanspreken? Berken wil blijkbaar dat ik hem naar zijn soort noem. Maar waar zijn “Noten”, en “Wilgen” dan? Of is er onderscheid tussen “Knotwilgen” en “Treurwilgen”? Of juist niet? Het zijn allebei wilgen. En appels, peren, citroenen? Dat zijn fruitbomen. Zijn fruitbomen een andere soort? Zijn bomen als geheel een soort? Wat maakt een soort een soort? Micant begon met het wisselen van perspectieven. Hij besloot maar eenvoudig te beginnen. Daar waren bomen. Of, beter gezegd, daar was Bomen. Bomen zag er oud uit, log en vol. Hij leek moeilijk aanspreekbaar. Het was alsof Bomen boven de wereld stond. Laat ik Planten nemen, dacht Micant. Oef, nog logger. Onaanspreekbaar. Overweldigend. Terug naar Bomen. Raar, hoewel Berken naast hem stond, ging Berken toch in Bomen op. Hoe doet hij dat? Micant wilde dat vragen maar zag Berken genietend uitstaren over de vlakten. Echt zoals berken zijn. Rustig staand en nieuwsgierig naar hun omgeving. Althans, Berken stond rustig, maar de takken van zijn berken waaiden dan weer de ene kant op, dan weer de andere kant, afhankelijk van waar Berken zijn aandacht op had. Berken leek te genieten. Micant besloot Berken nog maar niets te vragen en keek weer uit over de vlakten.
- 16 -
Over de auteur Frank Schalkwijk adviseert grote ondernemingen over grootschalige veranderingen van systemen en organisaties, zoals bij fusies en systeemlandschapsrationalisaties. Daarnaast is hij innovator, opleider en onderzoeker. Hij heeft een jarenlange passie voor systemen en met name voor systemen die voorbij groeien aan het menselijk bevattingsvermogen. Voorbeelden hiervan zijn grootschalige ondernemingen, gedachtesystemen, en kunstmatig intelligente systemen. Hij is grondlegger van de theorie Polarisme en oprichter van Polliance, de alliantie voor polarisme.
Voor meer informatie: www.detuindersoorten.nl www.polliance.com
-I-
Over de illustrator Verhalen vertellen met plaatjes is de passie van Jennifer Gomperts. Ze bouwt al sinds haar jeugd hele fantasiewerelden op. Op haar 12e publiceerde Jennifer haar eerste verhaaltje op Curaçao in de verhalenbundel van Kinderen voor Kinderen: 'Dakue di kuenta'. Op haar 17e volgde ze in Amsterdam een grafische opleiding, waarna ze in Curaçao haar ontwerpstudio opende. In 1992 werd Amsterdam definitief haar basis. Via diverse grafische en media-technische opleidingen vergaarde zij de benodigde gereedschappen om verhalen tot leven te wekken. Ze werkt als grafisch ontwerper, User Interface Designer en illustrator.
Voor meer informatie: www.caribmotion.com/ www.xarisma.nl
- II -
Dankwoord Mijn grote dank gaat uit naar Jennifer Gomperts, www.xarisma.nl, voor de illustraties in de Tuin der Soorten. Met grote artistieke vaardigheid weet ze de surrealistische personages met hun verhalen in haar intrigerende en vooral mooie tekeningen te vangen. Ik vond het heerlijk om samen te werken met Judith Henstra, www.bookhelpline.nl, voor haar grondige en professionele redactie, waarvoor dank. Nisandeh en Vered Neta, www.opencircles.nl, bedank ik voor het voorzien in de omstandigheden waarin De Tuin der Soorten geboren kon worden. Ik bedank Erwin van Vroenhoven, Marinus de Laat, Paul Schalkwijk, Hans Schalkwijk, Juliet de Barbanson, Marike Jonker, Jolanda Zeggelaar, Franciscus Ockhuisen en Margo Kistemaker voor hun suggesties over het manuscript. Mijn werkgevers en mijn cliënten bedank ik voor de uitdagende opdrachten waarbinnen ik ideeën en theorieën heb kunnen toetsen. Mijn collega’s bedank ik voor ideeën en het samenwerken. Maxim, Bas en Line, bedank ik voor hun inspiratie. Hun zelfcreatie is mij dierbaar. Ik bedank Jo en Han voor de voorwaarden waaronder mijn verhaal heeft kunnen ontstaan. Voor haar onuitputtelijke en rotsvaste geloof in mij en haar liefde bedank ik Sabine. Alleen samen kunnen we creëren.
- III -