Het Vakcollege
in de praktijk
De start is in september. Hoe werkt het Vakcollege in de praktijk? In diverse regio’s zijn vakcolleges opgericht en de samenwerking aangegaan met het (lokale) bedrijfsleven. Er kunnen elk jaar maximaal per school 50 jongeren instromen. Nog geen school biedt dit eerste jaar de complete leergang. Het Vakcollege heeft immers even tijd nodig om te groeien en zich in te bedden in de bestaande opleidingsorganisatie.
Als straks de eerste vakcolleges de A-status bereiken zal het traject naar het gekwalificeerde vakmanschap er als volgt uitzien:
Oriëntatie (jaar 1, 2 en 3) • Onderwijs in de wettelijke kerndoelen. • Extra aandacht aan techniek, technologie en vakmanschap. • Bedrijfsbezoeken en samenwerking beroepsuitoefenaars.
Voorbereiding en kwalificering (jaar 4 en 5, evt 6) • Stages bij bedrijven van de regionale Vrienden van het Vakcollege. • Later gevolgd door volledig werkend leren: één dag theorie en daarnaast 32 uur werken in de praktijk bij een bedrijf via een arbeidsovereenkomst met het Vakcollege. • Taken school: begeleiding, VMBO diplomering en diplomering MBO kwalificatie niveau 2 en 3 . • Taken bedrijven: inhoudelijke begeleiding op de werkvloer, bijvoorbeeld uitleg machines.
Wie op zijn achttiende het Vakcollege verlaat beschikt over VMBO en MBO diploma’s en kan zich definitief rekenen tot de langverwachte nieuwe generatie vakmensen.
De nieuwe generatie Vakmensen
Werk maken van technisch talent
Veranderingen op
de arbeidsmarkt De afgelopen jaren is de arbeidsmarkt behoorlijk in beweging gekomen en helaas hebben bepaalde veranderingen een negatieve invloed op het bedrijfsleven. Eén daarvan is dat er een permanent groeiend tekort is ontstaan aan gekwalificeerde vakmensen in Nederland.
Over de oorzaken en mogelijke oplossingen wordt veel gesproken. Een feit is in ieder geval dat het absolute aantal potentiële werknemers is afgenomen: de vergrijzing en ontgroening zijn hieraan debet. Er komen naar verhouding meer ouderen en minder jongeren bij.
Ook zijn de wensen en behoeften van de arbeidskrachten zelf veranderd. In de jaren ’90 is een tendens ontstaan naar schoner werk. De digitale revolutie heeft mede door de bovenmarkt-salarissen een enorme aantrekkingskracht gehad. Niet alleen hebben velen zich laten omscholen, ook heeft het de scholingskeuze van veel jongeren beïnvloed.
Inmiddels is er sprake van een ware schaarste aan technische vakmensen. Dit betekent dat er voor mensen met enige technische aanleg buitengewoon goede mogelijkheden liggen op de arbeidsmarkt. Met recht hebben deze mensen kans op een gouden toekomst. Maar waar blijft de nieuwe generatie vakmensen?
Negatieve beeldvorming werken in de techniek Werken in de techniek heeft last van een negatieve beeldvorming. Terwijl het veel meer is dan het werken in een blauwe overall en het krijgen van vieze handen. In de meest uiteenlopende bedrijfstakken is behoefte aan technisch geschoold personeel. Van de gezondheidszorg tot de logistiek en van de grafische industrie tot de nutsbedrijven: overal worden gekwalificeerde mensen gezocht. Werken in de techniek biedt dus volop keuze.
Juist binnen de techniek zijn mogelijkheden voor zeer gevarieerde banen. Van werkvoorbereiders tot planners en van onderhoudsmedewerkers tot installateurs. Kortom, volop doorgroei- en ontwikkelingsmogelijkheden. Ook is de mobiliteit binnen de techniek groot. Een ervaren vakman zal zonder problemen snel aan de slag kunnen bij een andere werkgever. Werken in de techniek biedt dus meer dan voldoende carrièreperspectief.
Tot slot wijst onderzoek uit dat mensen die werken in de techniek meer dan gemiddeld tevreden zijn over hun werk en dit met veel plezier uitoefenen. De relatief lage ziekteverzuimcijfers onderstrepen dit. Genoeg argumenten dus om technisch talent enthousiast te maken voor een loopbaan als vakman of vakvrouw in de techniek.
Waar blijft de nieuwe generatie? Ook zijn er grote problemen bij de scholing van
Het wachten is op de nieuwe generatie
jonge vakmensen. In de pers lezen we dagelijks
vakmensen. Het talent is er. Nu nog een weg
verhalen over het falen van de huidige (V)MBO
om dat talent te vinden en te behouden. En hen
opleidingen. Opleidingscentra die de aansluiting
op te leiden tot nieuwe, excellente vakmensen
met de arbeidsmarkt lijken te hebben verloren en
die staan te trappelen om zich bij een werkgever
ook de leerlingen onvoldoende kunnen boeien,
in de praktijk waar te maken.
gezien het hoge aantal drop-outs.
Niet alleen de leerlingen zijn hier slachtoffer van, de effecten raken de samenleving in al zijn geledingen. Los van de sociale gevolgen zijn er ook economische gevolgen. Het tekort aan vakmensen belemmert bedrijven regelrecht in hun groei. Moeten zij vakmensen in het buitenland gaan werven of moeten zij hun hele activiteit dan maar naar elders verhuizen?
“ ,, Het onderwijs richt zich naar het bedrijfsleven en werkgevers presenteren zich aan het onderwijs. Het resultaat: een technische opleiding die leerlingen van het eerste tot het laatste jaar boeit.
Inge van Hal-Schepers, Hoofd P&O Van Tilburg-Bastianen Groep
Hoogste tijd
voor een nieuwe aanpak! Dat moet dus anders en het liefst zo snel mogelijk. De situatie is te ontwrichtend om nog langer te wachten met vernieuwingen. Er moeten compleet nieuwe wegen worden ingeslagen. De problemen van vandaag en morgen kun je nu eenmaal niet oplossen met het denken van gisteren. Doorpolderen verwordt tot doormodderen!
Logisch eigenlijk dat de oplossing niet van beleidsmakers is gekomen maar van mensen die dagelijks vakmatig bezig zijn met jeugd, arbeidsmobiliteit en toekomstontwikkelingen en die hun maatschappelijke betrokkenheid tonen. Hans de Boer (oud-voorzitter Taskforce Jeugdwerkloosheid), Koos de Vos (Economische Impuls Zeeland) en Hans Kamps (kroonlid SER, voorzitter ABU) hebben het initiatief genomen tot de ontwikkeling van het Vakcollege.
In het Vakcollege bundelen diverse partijen hun krachten. Vanuit verschillende belangen maar met één gezamenlijk doel: jong technisch talent stimuleren en een excellente leergang bieden om hen voor te bereiden op een baan als vakman of vakvrouw in de techniek.
Een andere partij is het Platform Bèta Techniek, dat bij jongeren de school- en vakkeuze voor techniek promoot. De stichting Vrienden van het Vakcollege is een samenwerking waarin de behoeften van alle betrokken partijen worden behartigd en alle aandacht wordt gegeven aan het maatschappelijk belang op de lange termijn.
En tot slot is er De Werkmaatschappij. Deze heeft een coördinerende, sturende en faciliterende taak in de dagelijkse gang van zaken en bewaakt de franchiseformule van het Vakcollege.
Het Vakcollege is een nieuwe vorm van scholing voor jongeren na de basisschool. Een zesjarige leergang binnen het (V)MBO. Uiteraard worden alle door de overheid gestelde onderwijsdoelen gerealiseerd, zodat de opleiding minimaal dezelfde basis geeft als het huidige (V)MBO. Gelijk vanaf het eerste jaar wordt er per week veel tijd besteed aan techniek waardoor scholieren een sterk gevarieerd en aantrekkelijk onderwijs wordt geboden.
Vanaf het derde jaar wordt er concreet kennis gemaakt met het bedrijfsleven in de vorm van stages en leerwerkplaatsen. De
Wat is het Vakcollege? leerlingen in het Vakcollege worden niet aan hun lot overgelaten of moeten het zelf maar uitzoeken. Zij worden lerenderwijs begeleid naar een zelfstandige professionele start.
“ ,, Een leuke baan in de bouw. Daar is goed onderricht, maar ook betrokkenheid en passie voor nodig van alle betrokken partijen. Zowel leerlingen, aannemers en het Vakcollege; daarom onze support voor dit initiatief. Kobus Fredriksen, P&O Ballast Nedam Bouw Oost
Het Vakcollege
in uitvoering
Om te waarborgen dat de doelstellingen van het Vakcollege ook daadwerkelijk worden gerealiseerd is een heldere missie geformuleerd. Een missie onderschreven door alle partijen zodat de neuzen dezelfde kant op staan en iedereen een duidelijk beeld heeft waar het Vakcollege voor staat.
“ ,,
Het is heel goed dat vraag en aanbod beter op elkaar worden afgestemd. Met name zien wij een beperkt aanbod van leerlingen in logistieke opleidingen. Zeker in de toekomst, mede door de vergrijzing, is daar een enorme behoefte aan. Jaco Gulmans, Senior Manager P&O Centraal Boekhuis
Missie van het Vakcollege Technisch talent al jong stimuleren en hen via een excellente leergang effectief opleiden voor een baan als gekwalificeerd vakman of vakvrouw in het bedrijfsleven.
Om ervoor te zorgen dat de missie wordt gerealiseerd en op levendige wijze in stand wordt gehouden is een overkoepelende organisatie opgezet.
Met enerzijds De Werkmaatschappij, belast met de dagelijkse gang van zaken, algemene sturing en promotie. De Werkmaatschappij ontvangt de financiële bijdragen van bedrijven en benut deze om de vakcolleges te ondersteunen. Onder andere door projectmanagers en leermiddelen ter beschikking te stellen en de kwaliteit van de formule van het Vakcollege te bewaken.
En anderzijds de stichting Vrienden van het Vakcollege. Hierin werken de ambassadeurs van het Vakcollege samen aan de realisatie, de inbedding en de kwaliteit van de vakcolleges. Deze stichting bestaat uit vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, openbaar bestuur en bestuurders van het VMBO en MBO. Daarnaast zijn de initiatiefnemers en het Platform Bèta Techniek vertegenwoordigd.
Er is maar één
Vakcollege Bij een nieuw initiatief met veel toekomstperspectief is een juiste profilering belangrijk. Een juiste profilering richting het landelijke en lokale bedrijfsleven en nog belangrijker, een juiste profilering richting scholieren en hun ouders/verzorgers. Er mag immers geen verwarring ontstaan met andere initiatieven en de doelen en voordelen van het Vakcollege moeten voldoende duidelijk zijn.
Hiervoor is een heldere franchiseformule ontwikkeld, met de do’s en dont’s waar alle vakcolleges zich aan moeten houden om de kwaliteit, maar ook de eenvormigheid en herkenbaarheid van het Vakcollege hoog te houden. Uiteindelijk moet het predikaat Vakcollege voor iedere school een eretitel zijn waarvoor aan hoge eisen moet worden voldaan. Overigens wordt deze franchiseformule niet als houdgreep ervaren maar eerder als leidraad, waarmee al veel scholen enthousiast aan de slag zijn gegaan om er hun lokale invulling aan te geven.
Het ABC naar technisch vakmanschap Geen school biedt dit eerste jaar nog de complete zesjarige Vakcollege leergang. Om de integratie in het bestaande lesprogramma te vergemakkelijken kiezen de scholen voor een gefaseerde invoering.
Het Vakcollege is een groeiformule. Alle scholen dragen dit eerste jaar het predikaat Kandidaat Vakcollege. Via de B- of C-status wordt toegewerkt naar de inpassing van het complete programma en het verkrijgen van de A-status Vakcollege.
Ook wordt gewerkt aan een alliantie tussen het VMBO en MBO onderwijs die de doorstroom van leerlingen naar het middelbaar beroepsonderwijs gemakkelijker gaat maken.
De regionale Vrienden van het Vakcollege zorgen vervolgens met hun kennis en contacten voor de perfecte aansluiting op de
“ ,,
beroepspraktijk bij technische bedrijven in de omgeving.
In onze drukkerij heb ik behoefte aan mensen met een technische achtergrond, die niet bang zijn hun handen vuil te maken. In de bestaande opleidingen krijgt het werk achter de pers veel te weinig aandacht en is het moeilijk om goede mensen aan te trekken. John van Gelderen, Directeur/eigenaar Mewadruk
A De complete situatie: de school biedt het volledige Vakcollege. Vanaf 12 tot 18 jaar kan op alle niveaus worden ingestapt. De opleiding duurt vijf tot zes jaar.
B Vanaf leerjaar 3 kunnen leerlingen hun technische talent ontdekken en kunnen zij kiezen voor een geïntegreerde opleiding aansluitend op de beroepspraktijk.
C Gericht op jongeren van 15 tot 18 jaar. De scholieren kiezen voor een vak en voor het Vakcollege als ideale weg naar vakmanschap.
Door deze fasering kunnen scholen de Vakcollege leergangen op hun eigen wijze invoeren. Uiteraard heeft de A-, B- of C-status ook invloed op de praktische en financiële ondersteuning die de scholen ontvangen. Een school met de A-status die het complete programma biedt kan de maximale financiële bijdrage tegemoet zien. Er is immers op meerdere terreinen begeleiding en ondersteuning nodig en dat vraagt grotere investeringen. Ook worden er allerlei middelen voor de onderbouw beschikbaar gesteld.
Een school die zich alleen op de laatste fase van de leergang richt, ontvangt uiteraard het bedrag per leerwerkplaats en de nodige begeleiding, maar mist vanzelfsprekend de ondersteuning voor het algemene eerste deel.
Strategie
2008 en verder Het ‘in de markt zetten’ van een nieuwe opleiding is een operatie met veel haken en ogen. De opleiding start met ruim 15 scholen. Deze scholen hebben contacten gelegd met regionale bedrijven en gezamenlijk de leergang verder ingevuld.
Daarbij hebben de bedrijven een belangrijke stem wat de invulling van het lesprogramma betreft, maar de regie blijft in handen van het Vakcollege. Met name waar het gaat om de formele regeling van de leerwerkbanen. Het Vakcollege, of liever De Werkmaatschappij, neemt het feitelijke werkgeverschap op zich en detacheert jong technisch talent bij bedrijven. Dit scheelt de bedrijven niet alleen veel rompslomp maar ook alle risico’s van het feitelijke werkgeverschap.
Het Vakcollege laat zich hierbij ondersteunen door bedrijven en experts die de problematiek zeer goed kennen. Een samenwerking die zich van beide zijden kenmerkt door een praktische aanpak en een positieve mentaliteit. Over problemen en dingen die niet goed
“ ,,
gaan kun je lang genoeg zeuren. Maar het zet meer zoden aan de dijk om op alle niveaus de mogelijkheden aan te grijpen om dingen te verbeteren. Het Vakcollege en belangrijker nog, straks een nieuwe generatie vakmensen, zullen hier de vruchten van zijn.
Techniek is een sleutelwoord in onze fabriek. Je eigen machine bedienen en zelf storingen oplossen is daarbij de uitdaging. De vraag naar jonge mensen met een technische achtergrond is groot en daarom staan wij achter het Vakcollege! Sonja Karstanje, Hoofd P&O Koninklijke Verkade Zaandam
Het gezicht van het Vakcollege Uiteraard zijn er de nodige communicatiemiddelen ontwikkeld voor het Vakcollege. Een ingewikkelde klus want het Vakcollege kent vele boodschappen en verschillende doelgroepen. Elke doelgroep met een eigen niveau en een eigen taal.
Er is een campagne ontwikkeld die is gericht op de jonge instroom vanuit de basisschool en een campagne op de oudere overstappers. Daarbij zijn middelen ontwikkeld voor zowel de scholieren als hun ouders.
Onder het motto ‘Gouden handjes? Gouden toekomst!’ onderstreept de campagne voor de jonge instroom de rooskleurige toekomst die lonkt voor de aankomende generatie vakmensen. Afwisselend en steeds leuker en veiliger werk in een veelheid aan bedrijven. En wie eenmaal een vak beheerst kan de wereld aan.
De campagne voor de oudere doelgroepen ‘Hier wil ik werken!’ richt zich meer op de vraag wat te gaan doen en waar aan de slag te gaan met de technische talenten en capaciteiten. Op het praktisch bezig zijn in de praktijk bij participerende bedrijven.
Ook zijn er presentatiemiddelen ontwikkeld waarmee het bedrijfsleven kan worden benaderd. En iedereen (jongeren, leerlingen, ouders, scholen, bedrijven en andere geïnteresseerden) kan voor de meest actuele informatie altijd terecht op de website www.hetvakcollege.nl.