DE ROL VAN DE SCHOOL VERBINDINGSDIENST Door: majoor Rob Miedema, Hoofd Kenniscentrum
De School Verbindingsdienst (SVBDD) is een dynamisch onderdeel van ons Wapen. Ik had niet gedacht dat ik dat nog eens op zou schrijven. Na mijn functie als S6 van de 41e Gemechaniseerde Brigade ben ik augustus j.l. hoofd van het kenniscentrum SVBDD geworden. Mijn eerdere ervaringen met de school dateren uit mijn initiële functieopleiding en mijn plaatsing als pc bij de ZODIAC School, in de tijd dat de school nog VOC heette en alles nog overzichtelijk leek. Er is veel veranderd. Omdat de school een prominente plaats in ons Wapen inneemt is het goed eens stil te staan bij de huidige situatie. Ik wil eerst beschrijven in welke omgeving de school zich op dit moment bevindt en welke krachten er spelen. Vervolgens geef ik aan hoe wij daar mee omgaan. Daarna schets ik de ‘nieuwe’ school door de taken, haar doelgroep en het herziene cursusaanbod onder de loep te nemen. Essentieel hierbij is de wijze van planning. Ik zal hier kort bij stilstaan. Ik sluit af met doorkijk naar de nabije toekomst.
DE SCHOOL EN HAAR OMGEVING De defensieorganisatie is constant in beweging. Omvang en samenstelling zijn afhankelijk van het politieke ambitieniveau; wat willen we bereiken en wat mag het kosten. De laatste jaren heeft men geprobeerd de wijzigingen die hieruit voortkomen niet ten koste te laten gaan van de operationele component; het groen op de grond. Vaak werd de besparing gezocht in de ondersteuning. We moeten meer doen met minder mensen en dat bovendien sneller en beter. Dit heeft dan ook zijn weerslag gehad op onze rol en plaats in de organisatie.
Figuur 1: de plaats van de School Verbindingsdienst
12
Met de omvorming van COKL naar het Opleiding en Training Commando (OTCo) was de basisgedachte dat opleiding en training in de toekomst moesten worden gegeven daar waar dit het meest effectief en efficiënt zou zijn. Het zou in ieder geval closer to the troops moeten zijn. Deze herziene (her)inrichting initiële opleiding en training (H2IOT) heeft inmiddels zijn beslag gehad en de gebruikersopleidingen zijn overgedragen aan de operationele eenheden. De SVBDD leidt nu geen soldaten meer op. Trainingsondersteuning werd als een extra hoofdtaak toegevoegd, overigens zonder dat hiervoor extra VTE’n beschikbaar zouden komen. We waren tenslotte aan het bezui-
nigen. De VTE’n moesten op alle niveaus worden gevonden door nog eens kritisch naar het opleidingsaanbod te kijken. Alle niet relevante cursussen en opleidingen die leidden tot onnodige afwezigheid op de werkplek moesten worden afgestoten. Dit is een proces dat eigenlijk tot op de dag van vandaag loopt. Uiteindelijk mag het OTCo in 2007 niet meer dan 3300 VTE’n bevatten. Maar ook dit is m.i. een momentopname. Staf OTCo constateert het volgende: “Toen de Landmachtstaf werd opgeheven en haar taken werden herverdeeld bleek dat de structuur van staf OTCo onvoldoende was ingericht om de OTCa adequaat aan te sturen en te beheersen. Staf OTCo had maar in beperkte mate grip op de activiteiten van die OTCa, omdat de behoeftestellers van opleidingen en cursussen rechtstreeks zaken konden doen met de OTCa. Staf OTCo liep voortdurend achter de feiten aan, wist niet precies welke opleidingen met welke leerlingaantallen er werden gegeven. In die situatie gaat nu verandering komen “. De herstructurering van staf OTCo moet ertoe leiden dat de centrale regie weer terug gaat naar die staf en dat C-OTCo zijn drie primaire processen kan besturen en beheersen. Bij staf OTCo worden de behoeftes voor deze drie processen gesteld door: G PersCo en de parate eenheden voor opleidingen; G DirOps Commando Landstrijdkrachten (CLAS) voor trainingondersteuning; G Afdeling Bestuurlijke Ondersteuning CLAS voor kennisproductie / doctrinevorming. Wij zullen snel iets gaan merken van deze beoogde aansturing. Door mee te lezen met de plannen van onze hogere commandanten zijn we in staat hier op in te spelen. Ruim een jaar geleden is het OCEde opgeheven en sindsdien maakt de school deel uit van het OTC Manoeuvre. Dit OTC is een samenstelling van diverse soorten scholen. Wij worden dagelijks uitgedaagd de ‘taal van de manoeuvre’ te spreken. Wij bevinden ons in goed gezelschap maar toch wil ik er een kanttekening bij maken. Ik maak vergelijking met het Wapen der Genie. C-OTCGenie is de genie-autoriteit, heeft een eigen kenniscentrum, stuurt zijn geniescholen aan en creëert eenheid van genie-opvatting in de KL in het algemeen en de geniebataljons in
INTERCOM 2006-1
het bijzonder. Binnen ons Wapen is de CC2SC de C2 ondersteuning-autoriteit en de kenniscentrumfunctionaliteit is belegd bij dit centrum en de SVBDD. De school wordt aangestuurd door een OTC dat van huis uit nu eenmaal een grotere affiniteit met manoeuvre heeft. De CIS-bataljons en C2ost-elementen hebben allemaal andere commandanten en het CISCC (JCG) maakt binnenkort zelfs geen deel meer uit van de KL. Voor het creëren van eenheid van opvatting en wederzijds begrip zullen wij een grotere inspanning moeten leveren! Ik zoom nog iets verder in op het C2SC. Als ‘schatbewaarder’ van gespecialiseerde kennis heeft men voor alle functies van militair optreden O&T autoriteiten benoemd. Voor de, afgeleide functie, commandovoeringondersteuning is dat zoals gezegd C-C2SC. Hij is in deze rol door de voormalige Directeur Beleid en Plannen belast met het adviseren van het CLAS, het bevorderen van de eenheid van opvatting en het ontwikkelen en aanbieden van integrale O&T trajecten. Deze rol moet meer vorm krijgen. Het C2SC, tot slot kent een evolutionaire wijze van het ontwikkelen van producten. Het credo is build a little, test a little, field a little,learn a lot, build a little, enz. De SVBDD moet in dit systeem mee bewegen om tijdig de bijbehorende opleidingen te kunnen verzorgen. Een evolutionaire manier van opleidingsontwikkeling dus. Hiernaast zullen we ons extra moeten inspannen om te leren hoe er bij de operationele eenheden met deze nieuwe producten wordt gewerkt. Zij hebben de gebruikerervaring. We moeten ons realiseren dat wij in principe altijd iets achterlopen.
BENADERING SVBDD Ik heb hierboven een greep gedaan uit zaken die ons dagelijkse doen en laten beïnvloeden Soms leidt die beïnvloeding tot verstoring, soms biedt het natuurlijk ook kansen.
Reorganisaties binnen OTCo, de evolutionaire wijze van ontwikkelen van C2 ondersteunende systemen en een niet stabiele klantvraag kunnen ons bedrijfsproces gemakkelijk verstoren. Onderwijsleermiddelen moeten worden geleend bij de operationele eenheid en wij moeten werken aan ons imago. Maar we hebben ook prima instructeurs, en er wordt geïnvesteerd in hun om- en bijscholing. We willen nog beter worden, want wie niet beter wil worden houdt op goed te zijn. We hebben ons de vraag gesteld: “Waarom doen we wat we aan het doen zijn?”. Vanuit die vraag zijn we verder gaan redeneren. Het oogmerk hierbij is om met de beschikbare capaciteit in mensen en middelen het maximale rendement te behalen uit de SVBDD.
Deze mensen zijn ingedeeld bij de operationele eenheden van het CLAS. Binnen het CLAS levert het OTCo een bijdrage aan het inzetgereed maken van die operationele eenheden en zorgt er zo mede voor dat het CLAS haar operaties kan uitvoeren. Als een van haar subeenheden heeft de SVBDD de verantwoordelijkheid voor de afgeleide functie van militair optreden: commandovoeringondersteuning. Het leveren van deze C2 - ondersteuning gebeurt door de inzet van mensen (kennis en stafadvies) en middelen (communicatie- en informatiesystemen) die Network Enabled Capabilities (NEC) voor militaire operaties mogelijk maken. Die mensen moeten worden opgeleid. Dit leidt tot de volgende onderkende doelgroepen:
Binnen de SVBDD is het Jaar Productie Plan (JPP) de rode draad die het dagelijkse doen en laten voor een groot deel bepaalt. Het is dus van belang om over de totstandkoming van het JPP goed na te denken. Binnen de SVBDD wordt hiervoor het Operationeel Besluitvorming Proces (OBP) gehanteerd. Wij noemen het JP4: JaarProductiePlanPlanningsProces. Binnen de analysefase daarvan moeten we ons, conform de LD1, afvragen wat de rol van de eenheid is. De rol van de SVBDD was niet eenduidig vastgelegd. We hebben hem gedefinieerd en hij past bij de visie en de ambitie van het Wapen van de Verbindingsdienst.
G
DE ROL VAN DE SCHOOL De SVBDD kent in navolging van OTCo drie gelijkwaardige primaire processen. Opleiden, trainingsondersteuning en kennisproductie. Ik beperk mij in dit artikel tot het proces opleiden. Op de overige taken kom ik in een volgend artikel terug. Om een beeld van de rol SVBDD te krijgen zal ik eerst nagaan wat de doelgroep is of zou moeten zijn. Wie willen of moeten we eigenlijk opleiden. Daarna kijk ik binnen iedere doelgroep welke opleidingsbehoefte er is en koppel die behoefte aan een gewenst, ideaal cursusaanbod.
De brochure KL op weg naar 2007 onderstreept het belang van de mensen in de organisatie: Nederland draagt bij aan de bescherming van de internationale rechtsorde. Dat kan door diplomatie en soms door voedselhulp, maar vaak is ook inzet van militairen nodig. Het gaat uiteindelijk altijd om het scheppen van een veilige leefomgeving. Daarvoor is soms krachtig militair optreden vereist. Militaire conflicten worden altijd op het land, door mensen beslist. Figuur 2: de School Verbindingsdienst als spin in het web
INTERCOM 2006-1
(toekomstig) Personeel verbindingsdienst Binnen het CLAS is het personeel dat zich met C2-ondersteuning bezighoudt voornamelijk ondergebracht in 101 CISBat, CISBn HRF(L), C2 Ondersteunende elementen (C2Ostelm), brigade- en bataljonsstaven en nu nog het CISCC. Zij zijn de primaire doelgroep, de potentiële cursisten aan de SVBDD. De SVBDD richt zich voor haar officieren en onderofficieren op de: o Initiële functieopleidingen; o Loopbaanopleidingen (Primaire en secundaire vorming); o Voortgezette functieopleidingen; o (Incidentele) om- en bijscholingstrajecten. G Train de Trainer (KL) In het kader van de al eerder genoemde H2IOT zijn de gebruikersopleidingen voor middelen die de C2 ondersteunen overgeheveld naar de gebruikende eenheid. De SVBDD ontwikkelt de syllabus en certificeert, maar de uitvoering vindt plaats bij de gebruiker. Binnen de sectie S3 van de SVBDD is nu nog een aantal onderofficieren ondergebracht die optreden als intermediair tussen die eenheden en de SVBDD. Om deze opleidingen decentraal op het vereiste niveau te kunnen uitvoeren worden op de SVBDD zogenaamde kerninstructeurs of train de trainer cursussen gegeven. Deze cursisten zijn niet altijd afkomstig van de verbindingsdienst maar worden wel aan de SVBDD opgeleid. G Opleidingen voor derden Met de invoering van nieuwe C2-ondersteunende systemen, die voor een deel uit COTS- elementen bestaan, beschikken we op de SVBDD over personeel met specifieke vaktechnische kennis die niet altijd direct nodig is voor het opleiden van eigen personeel maar die wel gebruikt kan worden voor instructie aan derden. Het gebruik van TITAAN levert inzicht en ervaring in het ondersteunen van de commandovoering in
13
een NEC-omgeving die interessant kan zijn voor andere, ook buitenlandse krijgsmachtdelen. Ook speelt de SVBDD een rol in de opleiding in apparatuur die men tegenkomt in voertuigen en opsrooms tijdens de uitvoering van missies. Nu we de doelgroepen kennen kijken we naar de mogelijke opleidingsbehoefte van die doelgroep. We doen dat waar mogelijk door het loopbaanspoor te volgen. Ik loop ze opnieuw langs.
PERSONEEL VERBINDINGSDIENST Niveau soldaat en korporaal De soldaten die voorbestemd zijn voor een functie binnen het Wapen van de Verbindingsdienst stromen via het OCIO in. Hun vaktechnische opleiding (VTO) zal a.g.v. H2IOT worden verzorgd binnen de eenheid van tewerkstelling. Hiermee beschikt de soldaat over voldoende kennis om zijn TITAAN functie binnen het peloton of groep uit te voeren. Dit leidt niet tot een cursusaanbod voor de SVBDD Niveau onderofficier Een onderofficier die voorbestemd is voor functies binnen de verbindingsdienst volgt na zijn initiële KMS opleiding de vaktechnische opleiding (VTO) aan de SVBDD. Deze cursus wordt d.z.v. de instructiegroep initiële opleidingen gegeven en leidt op voor de startfuncties sgt comms jr of incident manager jr. Binnen de cursus worden alle relevante wapentechnische aspecten behandeld, waarbij de basis militaire vaardigheden er als rode draad doorheen lopen (soldier first). Hierbij worden de tijdens de KMS INI-2 opgedane vaardigheden bijgehouden en waar mogelijk uitgebouwd. Na de VTO is de onderofficier in staat binnen een peloton op niveau 2 te functioneren. Daar waar nodig zal de prioriteit binnen de SVBDD op het gebied van opleidingen liggen bij deze VTO. De onderofficier komt na zijn initiële opleiding d.z.v. PersCo/ILM terug op de SVBDD t.b.v. de crossopleiding comms of incident manager (sr). Daarna komt hij opnieuw terug om in de primaire vorming (PV) te worden bijgeschoold voor vervolgfuncties. In de PV moet in het bijzonder aandacht worden besteed aan het functioneren als sergeant verbindingen (foxtrot) bij een manoeuvre-eenheid. De sergeant is hier DE vraagbaak voor collega’s zonder verbindingsdienst achtergrond. Hij moet in staat zijn op begrijpelijke wijze (lees: taal van de manoeuvre) de systemen die op dat niveau de commandovoering ondersteunen te integreren in het primaire proces van die eenheid. Hij moet er natuurlijk ook voor zorgen dat de systemen het ook daadwerkelijk doen
14
Figuur 3: loopbaan onderofficier Verbindingsdienst
Hij zal op dit niveau in aanraking komen met systemen die hij nog niet kent uit zijn startfuncties bij een CIS-bataljon. Hij is het visitekaartje van de verbindingsdienst en moet hiervoor goed worden opgeleid. Dit is van groot belang voor de (toekomstige) acceptatie van systemen tot op het laagste niveau in de organisatie. Er moet (snel) eenheid van opvatting ontstaan. De hierboven beschreven motivatie geldt onverkort voor de onderofficier die gaat werken als plaatsvervangend S6 op bataljons niveau. De beste onderofficieren werken op het laagste niveau in de organisatie omdat zij niet direct kunnen terugvallen op collega’s van ons wapen. Helaas gooit de personeelsopbouw binnen de verbindingsdienst hier enig roet in het eten. Om de ‘piramide’ enigszins kloppend te houden moeten er al onderofficieren een foxtrot functie vervullen vóór hun PV. Eigenlijk is dit niet wenselijk! Zij volgen hiervoor dus separaat een cursus op de SVBDD. Als laatste loopbaancursus komt men, weer d.z.v. PersCo/ILM, terug op de SVBDD voor een secundaire vorming (SV). Zwaartepunt in deze opleiding is het kunnen werken als C-C2Ost element op bataljonsniveau. Kennis van het optreden en de commandovoering van (manoeuvre) eenheden is hierbij een must. Hieraan zal dus veel aandacht (moeten) worden besteed. Daarnaast zal de commandovoering (ITIL: management en beheer) van CIS een belangrijke rol spelen. Niveau officier Een officier die voorbestemd is voor functies binnen de verbindingsdienst volgt na zijn initiële KMA opleiding de VTO die opleidt voor de startfuncties C - COMMSPEL,
C-CISPEL, C-RACE, C-C2OSTPEL. Binnen de cursus worden alle relevante wapentechnische aspecten behandeld, waarbij de pelotonscommandantvaardigheden er als rode draad doorheen lopen. Na de VTO is de officier in staat binnen een compagnie op niveau 3 te functioneren. De officier komt na zijn start- en vervolgfunctie d.z.v. PersCO/ILM terug op de SVBDD om in de primaire vorming (PV) te worden bijgeschoold voor vervolgfuncties met een hogere rang. De PV staat in het teken van het functioneren als S6 op bataljonsniveau. Dit is de rode draad. Verder zal aandacht worden besteed aan de commandovoering van de relevante CIS binnen een CIS-bat of binnen een brigade sectie S6. Tot slot zullen in deze cursus de eerste bouwstenen worden aangereikt om t.z.t. succesvol de MDV (opvolger van de VMV en Stafdienst) te kunnen volgen. Als laatste loopbaancursus komt men, weer d.z.v. PersCo/ILM, terug op de SVBDD voor een secundaire vorming (SV). Deze cursus zal een oriënterend karakter hebben en moet zicht geven op de IV&CIS functionaliteiten binnen de defensie-organisatie. Eventueel zou de SV ook gepland kunnen worden voordat men de MDV volgt, er is dan nog meer ruimte collega’s voor te bereiden op een succesvolle MDV.
TRAIN DE TRAINER (KL) In een train de trainer cursus worden kaderleden geschikt gemaakt om de overgedragen gebruikerscursussen te verzorgen. Het train de trainer principe wordt ook gebruikt voor de om- en bijscholing van officieren en onderofficieren van de Verbindingsdienst. Bij de invoer van nieuwe communicatie- en informatiesystemen (CIS) kan op deze manier snel het personeel op het juiste niveau worden gebracht.
INTERCOM 2006-1
Door vroegtijdig in detail te plannen hopen we onze restcapaciteit inzichtelijk te kunnen maken. Die zal dan voor deze cursussen kunnen worden gebruikt. Natuurlijk zullen cursussen die nodig zijn in het kader van uitzendingen altijd doorgaan, in ons planningsproces zullen we dit altijd kritisch volgen. De huidige besluitvorming rond de uitbreiding van de deelname aan de missie in Afghanistan maakt dit niet gemakkelijker!
Figuur 4: loopbaan officier Verbindingsdienst
Voor onderstaande CIS zal de SVBDD nog cursussen aanbieden die in de studiegids is terug te vinden en waarvoor per kwartaal een of meerdere cursusmomenten zal worden aangeboden: G FM 9000; G HF 7000 manpack; G Multitel 2; G nieuw in te voeren cis binnen de verbindingsdienst. Tot het moment dat deze systematiek geheel is ingevoerd en de lesstof wordt behandeld in de reguliere cursussen zal nog apart worden gepland met cursussen: G HF 7000 Firm; G MilSatCom; G Radio Relay FM 200.
Met name in kennisproductie moeten we de komende tijd investeren. Nieuwe ontwikkelingen moeten snel leiden tot aanpassingen van opleidingen. Om de beschikbare tijd optimaal te gebruiken zullen we een aantal opleidingen voor derden niet zondermeer in het JPP 2006 op kunnen nemen. Het betreft opleidingen die: G kennis aanbieden die uitgaat boven wat direct nodig is om TITAAN te installeren te bedienen en in stand te houden; G een doelgroep kennen die niet in lijn is met de rol van de SVBDD; G wel nodig zijn, maar waarvan de doelgroep te klein is. Hiervoor zullen alternatieven elders moeten worden gevonden.
Het bovenstaande proces heeft geleid tot het terugbrengen van het cursusaanbod naar een kleine 30 cursussen. Dit heeft soms pijn gedaan bij instructeurs die zich betrokken voelden bij hun cursus. De CIS-cursus voor PfPlanden bood onze instructeurs de gelegenheid hun kennis te delen met collega’s uit bijvoorbeeld Kroatië en Servië. Dit past niet meer binnen de definitie van onze doelgroep. In de cursus user ISIS werd aan de hand van het stafproces de functionaliteiten uit ISIS langsgelopen, dit gebeurt echter tegenwoordig op het OTCOpn. De cursus in het gebruik van de FAC-radio, die conform de indelingsnorm op de SGLS wordt gegeven en daar wordt gecombineerd met het beoefenen van de FAC-procedures. Wij deden het met geleende spullen van de marine en zijn daar nu mee gestopt. Het is niet zo dat we slechts cursussen schrappen. We hebben ook gezocht naar combinaties van cursussen. We proberen mensen in het relevante deel van hun loopbaan geschikt te maken voor hun functie. Ook zoeken we winst in het certificeren zonder dat mensen een cursus geheel hebben gevolgd. Competenties kunnen ook in de praktijk te velde zijn behaald. We beperken ons dan tot het afnemen van de toets. Waar het in de
OPLEIDINGEN VOOR DERDEN De eerder beschreven doelgroepen en benodigde cursussen hebben een directe relatie met onze hoofdopdracht: zorgen dat het CLAS haar operaties kan uitvoeren. Ik herhaal het oogmerk. De bedoeling is om met de beschikbare capaciteit in mensen en middelen het maximale rendement te behalen uit de drie hoofdtaken van de SVBDD. Wat blijft er dan nog over voor derden? We moeten constant kritisch kijken naar ons aanbod. Is wat gisteren nodig was ook morgen nog nodig? Probleem hierbij is dat je niet altijd weet wat morgen nodig is. De ontwikkelingen gaan snel en om die te volgen heb je eigenlijk meer kennis nodig dan nodig voor het werk van vandaag. Met de burgerdocenten die werkzaam zijn op de SVBDD hebben we de continuïteit in huis om die meerbehoefte aan kennis te waarborgen. De kwaliteiten van deze collega’s willen we naast instructie ook inzetten voor kennisproductie en eventueel trainingsondersteuning.
INTERCOM 2006-1
Figuur 5: planningsproces
15
proces om draait is dat we proberen alles zoveel mogelijk planbaar te maken. Planning is essentieel, hier gaan we nog meer tijd in investeren, waarbij we ons realiseren dat frictie nooit is uit te sluiten. Uiteindelijk moet dit alles resulteren in het kunnen vrijspelen van mensen voor het uitvoeren van onze tweede hoofdtaak trainingsondersteuning. Ik kom daar zoals al aangegeven in een volgend artikel op terug.
PLANNING We gebruiken dus het OBP als basis voor onze planning van het JPP. Het JPP is een overzicht van de planning van te realiseren opleidingen, trainingen en steunverleningen over het kalenderjaar. Het JPP wordt samengesteld aan de hand van de opdrachten van C-OTCo, C-OTCMan en de behoefte van de eenheden. De wensen van een eenheid aan opleidingen en trainingen moet voor aanvang van het betreffende jaar te zijn ingediend. Het OTCMan levert ons de verzamelde gegevens en hiermee start ons proces. We brengen de beperkende omgevingsfactoren in kaart en kijken door de bril van de verschillende staffunctionarissen naar de opdracht. We maken de knelpunten zichtbaar en zorgen voor EMn waaruit de commandant kan kiezen. Kiezen, daar gaat het om, want wie alles probeert te doen doet uiteindelijk niets. C-OTCMan neemt de finale beslissing, stelt prioriteit en stelt de randvoorwaarden zeker. Het JPP wordt door C-OTCMan vastgesteld en vormt een deel van zijn bedrijfsplan. De praktijk is helaas weerbarstiger dan de theorie. Een concrete en complete klantvraag is er niet. Hierdoor is ook de planning voor 2006 in enige mate gebaseerd op onzekerheden. De verwachting is dat dit in de toekomst zal verbeteren door de beschikbaarheid van een Generiek Opleidingsplan (GOP). De behoeftes moeten dan voortkomen uit de volgende generieke benadering.
VAN AMBITIE NAAR OPDRACHT Het ambitieniveau van Defensie wordt vertaald naar een Generiek Gereedheid Plan (GGP). Hierin staat welk soort eenheden in welke hoeveelheid, wanneer operationeel gereed moet zijn. De eisen die bij deze gereedheid horen komen voort uit het in de Leidraad Opleiden en Trainen (LOT) beschreven Programma van Taken en Eindeisen (PTE). De eisen worden gehaald door het volgen van een Opleiding en Training Plan (OTP), in de tijd uitgezet levert dit een Generiek Jaarplan (GJP) op. Omdat de dagelijkse werkelijkheid niet generiek is worden de generieke plannen jaarlijks vertaald naar specifieke plannen. Wanneer we nu de operationele plannen combineren met de personeelsvullingsplannen kunnen we een Generiek Opleidingsplan (GOP) maken. Voor een zeker jaar natuurlijk weer vertaald
16
Figuur 6: het JaarProductiePlanPlanningsProces
naar een SOP, een Specifiek Opleidings Plan. Dit plan landt als opdracht bij de OTCa en scholen. Binnen de SVBDD is een van de kapiteins specifiek voor dit planningsdoel vrijgemaakt. Tot slot ronden we het planningsproces af door het uitgeven van het plan aan alle betrokken partijen. Niet alleen op papier maar in een presentatie. Hiermee maken we duidelijk wat de keuzes zijn geweest en wat de partijen voor elkaar kunnen en moeten betekenen. Hiermee stopt het planningspro-
ces overigens niet. We controleren voortdurend of ons plan nog uitvoerbaar is.
HOE VERDER? Ik heb geprobeerd u inzicht te geven in onze belevingswereld. Ik hoop dat we de tijd krijgen onze plannen uit te voeren en dat er niet te snel nieuwe richtlijnen van de hogere commandant volgen. We hebben een scherp beeld van wat we doen en voor wie. Nu kunnen we ook aandacht gaan besteden aan het hoe. Geven we de opleiding op de juiste manier, waar kunnen we verbeteren?
OPLEIDEN De SVBDD leidt officieren en onderofficieren op die de commandovoering ondersteunen en daarmee zorgen dat het CLAS haar operaties kan uitvoeren. De school doet dit door ervoor te zorgen dat: G Officieren en onderofficieren van het Wapen van de Verbindingsdienst in de eerste plaats militair zijn (soldier 1st) en blijven en de daarbij behorende vaardigheden beheersen; G Officieren en onderofficieren van het Wapen van de Verbindingsdienst in staat zijn en blijven om communicatie- en informatiesystemen, die Network Enabled Capabilities (NEC) voor militaire operaties mogelijk maken, te installeren, te bedienen en in stand te houden; G Officieren en onderofficieren van het Wapen van de Verbindingsdienst kennis en inzicht hebben in het commandovoeringsproces dat zij ondersteunen en de taal spreken van de gebruiker; G KL-breed kaderleden worden opgeleid tot kerninstructeur in C2ost middelen (Multitel, FM9000, HF 7000 MP, enz); G binnen de planruimte kennis met derden wordt gedeeld. Met uw vragen of opmerking kunt u altijd terecht bij: OTCMan / School Verbindingsdienst Hoofd Kenniscentrum Majoor R. Miedema *06 - 678 - 83548 (+31 - 318 - 683548)
[email protected]
INTERCOM 2006-1
We werken aan een nog betere samenwerking tussen alle betrokken partijen. We willen cursussen actueel houden en moeten daarbij ook leunen op de kennis van de operationele eenheden. Zij werken tenslotte in de praktijk met de systemen. Wij hopen die kennis door gastcolleges over te nemen. Veel problemen kunnen we intern de verbindingsdienst oplossen. Natuurlijk kaarten we structurele knelpunten parallel aan op het hogere dek. De evaluatie van de schoolorganisatie een jaar na de laatste reorganisatie
biedt kansen onze geleerde lessen te vertalen naar de organisatie. De verhuizing naar Amersfoort zal zijn schaduw vooruit werpen. Mogelijk biedt de gezamenlijke huisvesting met het C2SC nog meer winst. In een volgend artikel kom ik terug op trainingondersteuning. Ik zal daarin aangeven hoe we daar in 2006 mee omgaan, wat onze relatie met de GevechtsTraining School (GTS) is en welke rol het OTCOpn voor ons speelt. Ook kom ik terug op onze bemoei-
enissen met kennisproductie en doctrinevorming. We willen door o.a. de inzet van het kenniscentrum gaan werken aan eenheid van (TITAAN) opvatting en die ook vastleggen. We willen voor dit doel een aantal bijeenkomsten met S6- en C2Ost functionarissen gaan organiseren. Tot slot zijn er voorschriften zoals VS11-20 enVS11-5, die hard aan revisie toe zijn. Kortom: er is nog veel te doen!
COMMANDO-OVERDRACHT FERNMELDESCHULE De weersvoorspellingen waren niet best, toen ik naar Beieren reed om daar de commando-overdracht van Brigadegeneral Helmut Hofmann aan Oberst i.G. Heinrich-Wilhelm Steiner mee te maken. Sneeuwstormen met hevige sneeuwval waren er voorspeld en dat bij een groots appèl op de kazerne in Feldafing. Op 20 december 2005 scheen echter het zonnetje over de Fernmeldeschule und Fachschule des Heeres für Elektrotechnik in Feldafing. De school kent een vast personeelsbestand van 433 militairen en 140 burgermedewerkers. Gemiddeld hebben ze het gehele jaar door zo’n 900 cursisten in opleiding. Dit betekent meer dan 5000 cursisten per jaar die de school, gevestigd in Feldafing en Pöcking, bezoeken. Binnenkort sluit de kazerne in Feldafing en dienen alle les- en legeringsgebouwen gelegen te zijn op de Fellgiebelkaserne in
Pöcking. De commandant Bgen Hofmann ging vandaag met pensioen en gaf het commando over aan zijn opvolger kolonel Steiner. Aangetreden stonden zo’n 800 militairen, voornamelijk afkomstig van de school zelf en op de tribune zaten zo’n 400 personen. Niet alleen nationale en internationale militaire genodigden waren present, maar ook veel politici zoals de lokale burgemeesters. Om klokslag 11.00 uur kwam het Gebirgsmusikkorps uit Garmisch-Partenkirchen opgemarcheerd. Na het muziekkorps kwamen er 15 vaandeldragers met voorop het vaandel van de Fernmeldeschule, gevolgd door het vaandel van het CIS-bataljon uit Eibergen en alle Duitse Fernmeldebataillons en FührungsUnterstützungs-bataillons. Nadat Bgen Hofmann voor de laatste maal het personeel van zijn Fernmeldeschule had gemeld
aan de Schout-bij-nacht Diehl kon de commando-overdracht beginnen. Na diverse toespraken en plichtplegingen klonk na ruim een uur het Beierse en Duitse volkslied, dat door sommigen uit volle borst werd meegezongen. De Fernmeldeschule had een nieuwe commandant en de afscheidsreceptie in de sporthal kon beginnen. Binnen in de sporthal volgde nog een groot aantal toespraken. In het middelpunt stonden natuurlijk de afscheidsnemende generaal en zijn echtgenote. Hij is een kleine vijf jaar schoolcommandant en tevens General der Fernmeldetruppe geweest en uit de toespraken bleek dat hij dat op een meer dan voortreffelijke wijze heeft gedaan. Uit eigen ervaring weet ik dat het inderdaad zo is dat hij daarnaast een zeer sociaal mens is. Namens de Nederlandse officieren van de Verbindingsdienst heb ik hem en zijn vrouw het allerbeste toegewenst nu hij als 60-jarige eindelijk eens tijd heeft voor andere dan dienstzaken. Lkol b.d. Ed van Seters
INTERCOM 2006-1
17