De Nieuwste School Leren in een leergemeenschap De tussenstand na één trimester
Januari 2006 OMO - APS
Colophon Tekst: Sebo Ebbens Eindredactie: Elise Schouten Lay-out: APS, Publishing Service Centre Foto’s: eigen foto’s Druk: Giethoorn - Ten brink, Meppel Copyright: APS/OMO, februari 2006 Het team van de Nieuwste School bestaat in het schooljaar 2005-2006 uit: Tom van Kleef: directeur; Elles Kahlé-Muis, Jos Niewold, Coryse Melfor, Linda van Rooij, Peter Roozeboom, Cathy Silk, Patrick Smits, Yarko van Vught: mentoren/experts; Paul den Hommel: concierge; Jolanda van Kempen: administratrice; en Corrie Bruens, huishoudelijke dienst. Daarnaast waren het afgelopen trimester ook actief in de school: Linda van Oene en Annemarieke Schepers; beiden leraar in opleiding. Adres: De Nieuwste School Noordhoekring 182 5038 GG Tilburg Tel.: 013-581 20 66 Fax: 013-581 14 88 Email:
[email protected] Website: www.denieuwsteschool.nl
Voorwoord Mijn voorwoord van “De Nieuwste School, ontwerp voor betekenisvol onderwijs” (APS/OMO, januari 2004) sloot ik af met de wens dat we erin zouden slagen om “een school (te) stichten waarin onze leerlingen op basis van hun verwondering en nieuwsgierigheid de kans krijgen om zich volledig te ontplooien”. Nu, aan het begin van 2006, ben ik er trots op dat we in dit voornemen geslaagd zijn. De Nieuwste School is een feit en iedere dag vinden bijna tachtig leerlingen hun weg naar het gebouw aan de Noordhoekring in Tilburg. In het document dat voor u ligt, vindt u een weerslag van het werk dat de afgelopen tijd verricht is. De vertaalslag van een concept zoals beschreven in de uitgave van 2004 waaruit ik hierboven citeerde, bleek geen gemakkelijke. Praktijk is vaak weerbarstiger dan theorie, en zulks bleek ook hier het geval. Dat dit niet heeft geleid tot aanpassingen in het concept, maar wel tot bijstellingen van eventuele consequenties, hoort bij een onderwijsconcept dat in ontwikkeling is en - wat mij betreft - ook blijft. Onderwijs is immers niet statisch, maar hoort net zo dynamisch te zijn als de omgeving waarin het functioneert. De grote Amerikaanse filosoof en pedagoog John Dewey (1859-1952) zei ooit: “true learning is based on discovery, guided by mentoring rather than the transmission of knowledge”. In deze ene zin staan wat mij betreft twee zeer behartigenswaardige zaken. Leren heeft in essentie te maken met ontdekken en dat ontdekken gaat niet zonder leiding. Overigens betekent ‘ontdekken’ als je het woord etymologisch bekijkt, dat je iets vrij maakt wat daarvoor verborgen of toegedekt was. De lange traditie van onderwijs heeft geleerd dat mensen dat niet alleen kunnen, maar dat je voor die ontdekkingsreis een relatie met anderen, en in ons geval volwassenen aangaat. De volwassene geeft mede leiding aan die relatie door een rol te kiezen van verleider en begeleider. Dat is voorwaar geen geringe uitdaging. De ontdekkingsreis van De Nieuwste School is begonnen. De school wil u graag verslag doen van de eerste stappen op deze lange weg, want zij vindt het van eminent belang om iedereen op de hoogte te houden van wat er op school gebeurt. Ik wens u veel leesplezier. Drs. R.H.A.M. Kraakman, voorzitter Raad van Bestuur
Inhoud Inleiding
7
1. Drie Uitgangspunten van De Nieuwste School
11
2. Gevoed worden: een krachtige leeromgeving
17
3. Het maandritme
23
4. Het weekritme
29
5. De mentor, de expert, de tutor en het team
33
6. Het gebouw
39
Inleiding In het schooljaar 2001/2002 nam de Raad van bestuur van Ons Middelbaar Onderwijs (OMO) het initiatief tot een project dat ‘leren’ een nieuwe inhoud wilde geven. Een eerste resultaat van dat initiatief was de brochure Onderwijs: een ontdekkingsreis naar je talenten (juni 2002), waarin de contouren schetst werden van een eigentijdse, nieuwe vorm van voortgezet onderwijs. De brochure beschreef de uitgangspunten en de grote lijnen van de gewenste school. Bij de uitwerking en verdieping van de uitgangspunten vroeg het OMO ondersteuning van het APS, omdat beide organisaties veel overeenkomstige ideeën hebben over leren en onderwijzen. In de eerste helft van 2003 werkten OMO en APS aan de verdere ontwikkeling van de nieuwe school, al snel ‘De Nieuwste School’ genoemd. De opbrengsten van dat proces zijn vastgelegd in het in 2004 verschenen boekje De Nieuwste School, ontwerp voor betekenisvol onderwijs. Een belangrijk moment was november 2004, toen de minister van OCW de Raad van Bestuur van OMO toestemming gaf om op 1 augustus 2005 te starten met De Nieuwste School. In het voorjaar en de zomer van 2005 werkte een nieuw team van mentoren/experts hard aan de vormgeving van de school en werd het gebouw – niet ver van het station van Tilburg – verbouwd. Het was net op tijd klaar: op 29 augustus 2005 opende De Nieuwste School, na jaren van discussie, overleg en voorbereiding, haar deuren voor 75 leerlingen. Dit boekje beschrijft de eerste vier maanden van het bestaan van De Nieuwste School, waarin de ideeën aan de praktijk werden getoetst. Omdat bleek dat niet alle ideeën even gemakkelijk konden worden toegepast in de praktijk, werd tussentijds het een en ander aangepast. Zo werd het ritme verschillende keren bijgesteld, omdat er zich steeds weer mogelijkheden aandienden om het leren van de leerlingen nog beter te organiseren en interessanter en uitdagender te maken. Zo veranderde de themaopzet herhaaldelijk, zijn er gereedschapslessen ingevoerd, werd de vrijheid van de leerlingen soms wat ingeperkt en soms weer uitgebreid…. En ook veel praktische zaken moesten worden geregeld: er werden leermiddelen aangeschaft; lokalen ingericht en computers werden gestolen en weer aangeschaft….
De Nieuwste school
Dit boekje geeft een tussenstand na één trimester. Ongetwijfeld zullen er de komende tijd al werkend en lerend weer veranderingen worden doorgevoerd, maar de contouren worden steeds beter zichtbaar. Dit boekje geeft dan ook een goede eerste indruk van het doen en denken op De Nieuwste School. Tot slot een ietwat aangepast citaat uit het boekje: De Nieuwste School, ontwerp voor betekenisvol onderwijs: “Uit de praktijk blijkt dat de Nieuwste School onderwijs biedt dat er anders uitziet dan we gewend zijn. Dat betekent niet dat de ontwerpers en het team geen respect en waardering hebben voor al die onderwijsgevenden, die hard werken om modern onderwijs gestalte te geven, evenals alle andere betrokkenen zoals ouders, beleidsmakers…. Zij allen worden uitgenodigd om te reageren op de ontwikkelde ideeën, want De Nieuwste School is niet af, maar zal altijd in ontwikkeling zijn. Het team, de Raad van Bestuur van OMO en het APS zien het als een uitdaging om ervoor te zorgen dat die ontwikkeling blijft doorgaan. Daarom hopen zij dat dit boekje veel lezers zal inspireren en zal prikkelen tot reacties en tot meedenken, zodat het draagvlak voor De Nieuwste School zal groeien en het concept steeds verder zal worden verrijkt.” Deze boodschap staat nog volledig overeind. We hopen op veel reacties. Tom van Kleef Directeur De Nieuwste School
Inleiding
Hoe is dit boekje opgebouwd?
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 6
beschrijft de drie belangrijkste uitgangspunten van De Nieuwste School. beschrijft de krachtige leeromgeving, die leerlingen ondersteuning biedt bij de ontwik-keling en beantwoording van hun leervragen. beschrijft het maandritme van De Nieuwste School. beschrijft het weekritme van een leerling en geeft een beeld van een schooldag op de Nieuwste School. beschrijft welke rol mentoren, experts, tutor en team spelen bij de ondersteuning van de leerlingen. brengt het gebouw in beeld aan de hand van foto’s en korte teksten. In de kaders staat informatie over achtergronden van De Nieuwste School. Er is aandacht voor het (elektronische) portfolio (1), theoretische achtergronden (2), de denkcirkel (3), leergebieden (4), de thema’s in de eerste helft van het schooljaar (5), de activiteiten van leerlingen in het maandritme (6) en het woordrapport (7).
1. Drie uitgangspunten van De Nieuwste School Uitgaan van de nieuwsgierigheid van leerlingen, leren in een leergemeenschap en het geleerde vastleggen. Dat zijn de drie belangrijkste uitgangspunten van De Nieuwste School. We lichten deze uitgangspunten toe en besteden kort aandacht aan de theorieën die hieraan ten grondslag liggen. Startpunt van het leerproces is de verwondering, de nieuwsgierigheid van de leerling, zoals Rob Kraakman vermeldt in het voorwoord. Elke leerling maakt op basis van zijn nieuwsgierigheid een ontdekkingsreis: hij gaat op onderzoek uit. Daarna presenteert hij de resultaten van zijn onderzoek aan mentoren, experts, medeleerlingen en andere geïnteresseerden; zij leren zodoende van elkaar in een leergemeenschap. Ook legt de leerling vast wat hij heeft geleerd. Het zijn de drie belangrijkste uitgangspunten van De Nieuwste School: leren op basis van nieuwsgierigheid, leren in een leergemeenschap en het geleerde vastleggen. De individuele leerling weet het beste waar zijn belangstelling ligt, de leergemeenschap zorgt ervoor dat de leerling zijn kennis deelt en daarover met anderen communiceert. En doordat de leerling zijn leerresultaten vastlegt, realiseert hij zich wat hij heeft geleerd en heeft de docent de mogelijkheid om het geleerde te koppelen aan de maatschappelijke eisen van bijvoorbeeld de examens. De Nieuwste School heeft de leerlingen namelijk beloofd dat ze mee zullen doen aan de reguliere examens.
Uitgaan van de nieuwsgierigheid van de leerling Leerlingen van de Nieuwste School leren vanuit hun nieuwsgierigheid. Op basis daarvan formuleren zij een eigen leervraag. De leervraag heeft dus betrekking op iets dat hen interesseert en intrigeert, iets dat hen raakt. Om zijn leervraag te beantwoorden, maakt de leerling een individuele ontdekkingsreis: hij onderzoekt en verwerkt zijn leervraag zo diep en gevarieerd mogelijk. De leerling krijgt daarbij ondersteuning van mentoren/experts, medeleerlingen en eventueel externe experts.
11
De Nieuwste school
De mentoren helpen de leerlingen in algemene zin bij de formulering van hun leervragen, het plannen van het leerproces en het oplossen van problemen die zij tijdens hun onderzoek tegenkomen. De vakinhoudelijke experts helpen de leerlingen hun leervragen te specificeren en geven inhoudelijke ondersteuning. Zij helpen de leerling bijvoorbeeld geschikte bronnen te vinden, interviews af te nemen, experimenten uit te voeren en conclusies te trekken. In hoofdstuk 6 besteden we meer aandacht aan de rol van de mentor en de expert.
Van elkaar leren in de leergemeenschap De kennis die leerlingen tijdens hun ontdekkingsreis hebben verworven, presenteren zij binnen de leergemeenschap aan anderen. Doordat leerlingen hun verworven kennis delen, verrijken ook medeleerlingen, mentoren, experts en eventuele andere belangstellenden hun kennis. Deze presentaties, die verschillende vormen kunnen hebben - een tentoonstelling, een zelf gemaakt filmpje, poster of toneelstuk - worden ‘vieringen’ genoemd. De school beschouwt het uitwisselen van kennis namelijk als een feestelijke aangelegenheid, omdat alle leden van de leergemeenschap op die manier van elkaar leren en omdat de presentaties laten zien dat een groep leerlingen samen in staat is veel te ontdekken en te weten te komen. De viering heeft ook een sociaal aspect; er wordt bijvoorbeeld samen gegeten en gedronken of gedanst, er wordt een film bekeken of er worden verhalen verteld. Palmer geeft het leren in de leergemeenschap vorm in de volgende figuur:
12
1. Drie uitgangspunten van De Nieuwste School
Het geleerde vastleggen Tot slot wordt vastgesteld wat de leerlingen van hun eigen onderzoek en de presentaties van andere leerlingen hebben geleerd. Dit gebeurt in drie onderdelen: wat hebben leerlingen over zichzelf geleerd? Welke vaardigheden hebben zij geleerd? En welke inhouden? Enkele voorbeelden: • Leren over jezelf: - ‘Ik merk dat ik niet zo goed met tegenslagen kan omgaan.’ - ‘Ik merk dat ik veel beter leer als ik samen mag werken met andere leerlingen.’ - ‘Ik merk dat ik vooral goed leer als ik een rustige plek opzoek. Ik ben kennelijk snel afgeleid.’ - ‘Ik zal een volgende keer ook leervragen moeten stellen over andere leergebieden, omdat ik kennelijk vooral voor één van de leergebieden belangstelling heb.’ • Leren over vaardigheden/competenties: - ‘Ik heb ontdekt dat er bij een powerpoint presentatie veel meer komt kijken dan ik dacht.’ - ‘Ik trek te snel conclusies aan het einde van mijn onderzoek. Dan wil ik het te snel afmaken. Daar kwam ik achter door vragen van andere leerlingen.’ - ‘Ik merk dat ik me bij het uitzoeken van een vraag soepeler moet opstellen. Het lukte niet om wat ik wilde direct vorm te geven, maar ik wilde het ook niet aanpassen. Toen liep ik vast en gebeurde er een tijdje niets.’ - ‘Ik kan veel vaker getallen gebruiken in mijn onderzoek.’ • Leren over inhouden: - ‘Ik heb van mijn leervraag over watervervuiling geleerd wat watervervuiling is, op welke manier Tilburg vuil water verwerkt, hoe een waterzuiveringsinstallatie werkt en wat vervuild water doet met plant en dier. Ook heb ik een folder over watervervuiling gemaakt (thema ‘Mijn stad’).’ - ‘Ik heb van deze presentatie geleerd dat het motief van nonnen is dat ze een relatie willen met God en niet dat ze geen directe relatie willen met gewone mensen (thema ‘Relaties’).’ - ‘Ik heb geleerd hoe erfelijkheid werkt, waar de erfelijkheid zit opgeslagen in ons lichaam (DNA), hoe dat wordt overgebracht naar kinderen en waarom er een jongen of een meisje wordt geboren (thema ‘Relaties’)’.
13
De Nieuwste school
Leerlingen leggen het resultaat én het proces van het leren vast in hun portfolio (zie kader 1). Zij kunnen daar een volgende keer op teruggrijpen en kunnen anderen, zoals hun ouders, inzicht geven in hun vorderingen. Ook mentoren en experts leggen het geleerde vast. Zij kunnen de resultaten zodoende spiegelen aan de kernbegrippen in een thema, aan de kerndoelen van de basisvorming of aan de eindtermen van de opleiding. Het vastleggen van het geleerde gebeurt in de zogenaamde ‘vertraagde tijd’ of ‘reflectietijd’. Leerlingen werken hieraan aan het eind van een thema onder leiding van hun mentor en de experts (zie hoofdstuk 3).
Kader 1: Portfolio Leerlingen bouwen gedurende hun verblijf op De Nieuwste School een eigen portfolio op, dat zij meenemen wanneer zij de school verlaten. Het portfolio geeft weer wat de leerling weet en kan en wat hij heeft gedaan. De leerling is eigenaar van zijn portfolio. Een portfolio samenstellen is een vorm van gedocumenteerd reflecteren: nadenken over wat je hebt gedaan en aangeven waarom je iets hebt gedaan. Reflecteren betekent ‘nadenken’ en ‘je bezinnen’; documenteren betekent ‘met behulp van documenten iets aantonen of vastleggen’. Door de relatie met reflectie, is het portfolio meer dan een verzamelmap met werk en meer dan een persoonlijke registratie van leerresultaten. Een portfolio is een verzameling van eigen werk waarmee de leerling: • laat zien wat hij weet, wat hij kan en wie hij is; • selecteert wat hij wil bewaren, bijstellen of vervangen; • reflecteert op hoever hij is in zijn leerproces; • presenteert wat hij ervan heeft geleerd; • vaststelt wat hij verder gaat doen en hoe hij dat gaat aanpakken. De Nieuwste School streeft naar een elektronisch portfolio via internet1. De leerling bepaalt (deels) zelf welk deel van zijn portfolio uitsluitend toegankelijk is voor hem en welk deel beschikbaar is voor mentoren/experts, medeleerlingen, ouders en andere geïnteresseerden. Omdatde leerlingen aan het eind van de rit het reguliere examen moeten kunnen doen, wordt het steeds belangrijker dat mentoren en experts het geleerde samen met de leerling spiegelen aan de kerndoelen en de eindtermen. Daardoor wordt duidelijk welke kennis en vaardigheden de leerling nog mist. Leerlingen kunnen verschillende cursussen volgen om de hiaten hierin op te vullen.
Gekozen is voor het programma: Follow-Me. De praktijk van het elektronische portfolio blijkt echter weerbarstiger en lastiger dan gedacht. Daar wordt aan gewerkt.
14
1. Drie uitgangspunten van De Nieuwste School
Kader 2: Onderliggende theorieën van de drie uitgangspunten De drie uitgangspunten van De Nieuwste School zijn gebaseerd op verschillende theorieën. Een aantal theorieën beschrijven we kort: • Het uitgangspunt van de individuele ontdekkingsreis vinden we o.a. terug bij Korteweg en Voigt2. Zij onderscheiden een ‘massa’, een ‘kudde’ en een ‘leergemeenschap’: - In een massa is het individu onderdeel van een collectiviteit zonder individuele gedachten. - In een kudde is het individu lid van de groep op basis van gemeenschappelijke gedeelde waarden. Iemand blijft lid zolang hij de waarden deelt. Het lidmaatschap wordt lastiger als een lid, tegen de groepswaarden in, kritische vragen gaat stellen. - In een gemeenschap is het individu zichzelf. Hij heeft eigen standpunten en opvattingen en dat wordt geaccepteerd. Hij kan bij het zoeken naar opvattingen en standpunten samenwerken met andere leden van de gemeenschap, die ongeveer dezelfde vragen hebben. De Nieuwste School vraagt van leerlingen dat zij eigen standpunten en opvattingen ontwikkelen, mits dat niet ten koste gaat van anderen. Dat is de grond van de leergemeenschap. Gevolg van deze opvatting is dat leerlingen hun eigen kwaliteiten goed ontwikkelen. De Nieuwste School realiseert zich ten volle dat het moed van leerlingen vereist om eigen leervragen te stellen. • Het uitgangspunt van leren in de leergemeenschap is te vinden bij o.a. Dewey3, Palmer4 en Ebbens5. Hun opvattingen sluiten aan bij sociaal constructivistische theorieën, die stellen dat de meeste leerlingen vooral leren door hardop te denken met anderen, met name als er verschillen zijn in dat denken. Leerlingen zullen dus kennis ontwikkelen als mentoren en experts daarin ook een rol spelen. Dat leren met anderen noemt De Nieuwste School ‘leren in een leergemeenschap’. In die leergemeenschap moet de leerling zich verantwoorden, leert hij vragen stellen en beantwoorden, krijgt hij feedback en leert hij met anderen om te gaan. Daarnaast zorgt de leergemeenschap ook voor de ontwikkeling van ‘sociale individuen’. Uit onderzoek blijkt dat leerlingen zich in een leergemeenschap waarden eigen maken, zoals respect voor anderen, bereidheid tot overleg en onderhandelen. 2
2 Korteweg, H. & Voigt, J. (1986). Helen of Delen, over transformatie van mens en organisatie. Utrecht J. Dewey. Vooral in: Logister, L. (2004). Creatieve democratie, John Deweys pragmatisme als grondslag voor een democratische samenleving. Budel: Damon. En in: Berding, J. (1999). De participatiepadagogiek van John Dewey. Leiden: DSWO Press Palmer, P. (2005). Leraar met hart en ziel. Groningen: WoltersNoordhoff Ebbens, S. & Ettekoven, S. (2005). Samenwerkend leren, praktijkboek. Groningen: WoltersNoordhoff
15
De Nieuwste school
Dewey spreekt over de ontwikkeling van een democratische levenswijze, die is gekenmerkt door ‘enerzijds de ontwikkeling van het individu en anderzijds het bevorderen van gemeenschappelijke waarden’. Dat de Nieuwste School veel belang toekent aan dergelijke waarden, wordt zichtbaar in de manier waarop mentoren, experts en leerlingen met elkaar omgaan (zie hoofdstuk 5). • Dat leerlingen leren op basis van hun eigen leervragen verwijst naar het belang van betekenisvol leren. Volgens constructivistische leertheorieën leidt betekenisvol leren eerder tot een wendbaar gebruik van kennis (zie o.a. Ebbens6). Dat betekent dat leerlingen het geleerde kunnen toepassen in andere situaties dan de situatie waarin ze het hebben geleerd. De Nieuwste School wil graag dat wat leerlingen leren, ook buiten school betekenis voor hen heeft, los van de eindexameneisen. • Het uitgangspunt van het vastleggen van het geleerde verwijst naar onderzoek dat aantoont dat leerlingen, die bewust vastleggen wat ze hebben geleerd, die kennis beter opslaan in hun geheugen, langer onthouden en gemakkelijker kunnen ‘ophalen’. Dat het geleerde wordt vastgelegd is ook noodzakelijk, omdat de school wil voldoen aan de eisen van de landelijke examens. Daarnaast is er nog een belangrijk uitgangspunt dat niet zozeer het leren van de leerlingen betreft als wel het gedrag van leraren bij het begeleiden van de leerlingen tijdens hun leren. Dat uitgangspunt is, we vinden dat terug bij Vygotsky7, dat leraren de leerlingen actief begeleiden. Vygotsky stelt dat er voor iedere leerling een gebied is waarin hij zich optimaal kan ontwikkelen mits hij daarbij hulp krijgt van volwassenen. Vygotsky noemt dat de ‘zone van naastbije ontwikkeling’. Het zoeken naar die zone vereist van de docent een actieve en uitdagende rol. De docent wacht niet alleen af tot de leerling met een vraag komt, maar gaat ook met de leerling op zoek. De Nieuwste School kiest voor zo’n actieve en uitdagende rol van mentoren en experts.
Ebbens, S. & Ettekoven, S. (2005) Actief leren, bronnenboek. Groningen: WoltersNoordhoff L. Vygotsky. Vooral in: Tharp, G.R. & Gallimore, R. (1988). Rousing Minds to Life: Teaching, Learning, and Schooling in Social Context. Cambridge: Cambridge University Press
16
2. Gevoed worden: een krachtige leeromgeving Niet alle leerlingen kunnen ‘zomaar’ leervragen formuleren. De Nieuwste School ondersteunt hen daarbij door een krachtige leeromgeving te creëren. Belangrijke elementen van deze leeromgeving zijn: gereedschaplessen, activiteiten in de mentortijd, workshops, presentaties en oriëntaties vanuit de leergebieden. De Nieuwste School realiseert zich ten volle dat ze hoge eisen stelt aan leerlingen en dat de meeste leerlingen niet ‘zomaar’ zelf leervragen kunnen formuleren om op basis daarvan een individuele ontdekkingsreis te maken. Zij hebben daarvoor belangstelling nodig, maar bijvoorbeeld ook voorkennis en gereedschappen. De Nieuwste School creëert een rijke leeromgeving die leerlingen helpt eigen leervragen te ontwikkelen. Gereedschapslessen, activiteiten in de mentorgroep, workshops, presentaties en oriëntaties vanuit de leergebieden maken deel uit van de leeromgeving van De Nieuwste School.
De gereedschapslessen In de gereedschapslessen leren leerlingen kennis en vaardigheden, die zij nodig hebben om hun onderzoeken goed te kunnen uitvoeren. Naast verplichte gereedschapslessen die het gehele jaar door worden gegeven, zijn er lessen die leerlingen gedurende een bepaalde periode kunnen volgen. De volgende gereedschapslessen moeten de leerlingen gedurende het hele jaar volgen: • Nederlands. Hieraan wordt in de mentortijd aandacht besteed. Er is vooral aandacht voor productief mondeling en schriftelijk taalgebruik. • Engels. Ook bij Engels staan vooral lezen, spreken en luisteren centraal. • Gecijferdheid/wiskunde. In deze lessen leren leerlingen om ‘getalsmatig’ naar de wereld te kijken. Leerlingen leren hun onderzoek te kwantificeren en leren tijdens hun onderzoek te werken met formules en grafieken. De school biedt deze drie gereedschapslessen één uur in de week aan. Dat lijkt weinig, maar doordat leerlingen deze kennis en vaardigheden toepassen tijdens hun onderzoek, besteden ze er aanzien17
De Nieuwste school
lijk meer tijd aan. De gereedschapslessen worden daardoor versterkt. Zo zijn zij bezig met Nederlands, omdat zij tijdens hun onderzoekingen veelvuldig lezen en schrijven en de resultaten aan het eind van het onderzoek presenteren. Ze werken aan gecijferdheid/wiskunde doordat ze tijdens hun onderzoek getallen verzamelen, verwerken en ordenen in bijvoorbeeld tabellen. En ook Engels komt buiten de gereedschapslessen veelvuldig aan de orde: leerlingen zoeken niet alleen (Engelstalige) informatie op internet, daarnaast is de voertaal op deze school één dag in de week Engels. Elke vrijdag spreken leerlingen, mentoren en experts Engels met elkaar (behalve bij de presentaties). Naast de verplichte gereedschapslessen, kunnen leerlingen intekenen op regelmatig terugkomende gereedschapslessen. Zij kunnen bijvoorbeeld het digitale rijbewijs halen, typelessen volgen of een certificaat halen om experimenten te mogen doen in de ruimte van de natuurwetenschappen (veiligheid) of de kunsten.
Activiteiten in de mentorgroep De mentorgroep, ook wel stamgroep genoemd, is de thuishaven van de leerlingen. Zij beginnen en eindigen hun schooldagen steevast in hun mentorgroep. In deze groepen wordt veel aandacht besteed aan sociale activiteiten, zoals bijvoorbeeld het organiseren van klassenavonden. De dag wordt doorgesproken en mentor en leerlingen werken samen aan een goede sfeer. Dit is belangrijk, omdat De Nieuwste School veiligheid als een belangrijke voorwaarde beschouwt voor het leren. Een leerling die zich niet veilig voelt, is vooral bezig met overleven en heeft daardoor te weinig aandacht en energie voor het formuleren en onderzoeken van leervragen. De mentor besteedt daarom veel aandacht aan het welzijn van de leerlingen van zijn mentorgroep. Daarnaast ondersteunt de mentor zijn leerlingen bij hun onderzoek. Hij maakt daarbij gebruik van de denkcirkel (zie kader 3). Hij bespreekt met zijn leerlingen de verschillende fasen van het onderzoek en praat over de ervaringen die zij hierbij opdoen, bijvoorbeeld wanneer zich tegenslagen voordoen. Ook brainstormt de mentor bij het begin van een nieuw thema met de leerlingen over mogelijke leervragen, maken leerlingen onder leiding van de mentor een plan voor de week en leggen zij tijdens de mentorbijeenkomsten in hun portfolio vast wat zij van hun onderzoek en dat van anderen hebben geleerd. 18
2. Gevoed worden: een krachtige leeromgeving
Kader 3: De denkcirkel (oorspronkelijk van John Dewey) De Nieuwste School heeft de denkcirkel ingevoerd om leerlingen te ondersteunen bij het uitvoeren van onderzoek. De denkcirkel beschrijft de fasen die een leerling bij zijn onderzoek doorloopt8: Fase 1: Een leervraag ontwikkelen die voortkomt uit nieuwsgierigheid. Dat kan een gevoel zijn (‘er klopt iets niet’), of iets dat de leerling te weten wil komen. Essentieel in deze fase is dat de vraag even mag blijven bestaan en niet meteen hoeft worden opgelost. Om de leervraag duidelijk te krijgen, kan de leerling lezen, op internet zoeken, met medeleerlingen overleggen, praten met een expert of externe experts raadplegen. Fase 2: Tot een hoofdvraag komen. In deze fase formuleert de leerling zijn hoofdvraag. Deze ontstaat vaak door wat langer te zoeken in fase 1. Ook hier is het belangrijk dat leerlingen tijd nemen om de vraag te laten ontstaan. Zij vinden dat niet altijd gemakkelijk, omdat veel leerlingen graag meteen aan het werk willen. Fase 3: Beelden maken bij het onderzoek, onderzoek ontwerpen. In deze fase denkt de leerling na over de wijze waarop hij zijn vraag wil beantwoorden, welke methodieken hij daarbij wil gebruiken. De leerling kan hiertoe subvragen ontwikkelen en samen met een of meer experts zoeken naar manieren waarop hij zijn leervraag kan beantwoorden (bestaand experiment, nieuw experiment, interviews met externe experts, lezen). Hij gaat vervolgens na of de gekozen werkwijze de antwoorden geeft die hij zoekt. De fasen 1 t/m 3 lopen in de praktijk vaak in elkaar over. Het lijkt dan één fase. Fase 4: Het onderzoek uitvoeren. Met deze fase begint het echte werk, het werk waar het om gaat. De leerling verzamelt systematisch feiten of voor- én tegenargumenten om straks tot een conclusie te komen. Natuurlijk vallen er tijdens het onderzoek ook zaken tegen en komt de leerling problemen tegen, die hij moet oplossen. Leerlingen kunnen in deze fase samenwerken met andere leerlingen die vrijwel dezelfde leervragen hebben. Fase 5: Tot een conclusie komen. De leerling gaat na in hoeverre zijn leervraag is beantwoord: volledig? Gedeeltelijk? Helemaal niet? Ook zoekt hij argumenten voor zijn antwoord of conclusie.
Voor het vormgeven van de fasen van de denkcirkel hebben leerlingen competenties, complexere vaardigheden nodig, zoals betrouwbaar zijn, flexibel zijn, je verantwoorden, tot een keuze komen, omgaan met anderen, reflecteren en plannen. Aan het uitwerken van die competenties wordt nog gewerkt. Vandaar dat we daar in deze tussenstand verder niet op ingaan.
19
De Nieuwste school
Fase 6: Tot een product komen en presenteren. De leerling legt het onderzoeksproces en het resultaat vast in een product: een werkstuk, folder, filmpje, mondelinge voordracht, website, kunstwerk of…. Hij presenteert zijn product aan anderen en verdedigt zijn conclusies. Fase 7: Reflecteren. De leerling kijkt terug op het onderzoek: is het proces goed verlopen? Zijn de resultaten bevredigend: waarom wel/niet? Hoe zijn de leerresultaten te koppelen aan de kerndoelen of de eindtermen? Hoe is de samenwerking met anderen verlopen? Zijn er naar aanleiding van dit onderzoek nieuwe leervragen te bedenken? De fasen 6 en 7 lopen in de praktijk vaak in elkaar over. Fase 7 krijgt in het maandritme apart aandacht tijdens de reflectietijd aan het eind van een thema (zie hoofdstuk 3). Fase 8: Een nieuwe leervraag formuleren. Dit is fase 1 van het volgende onderzoek. Vandaar het woord: denkcirkel.
De workshops Drie keer per week kunnen leerlingen, als zij dat willen, aan het einde van de dag intekenen op workshops. Eerste doel van deze workshops is de leerlingen over allerlei onderwerpen te informeren en van daaruit leervragen bij hen op te roepen die zij later kunnen gaan onderzoeken. Een tweede doel is brede vorming. De workshops kunnen worden aangeboden door mentoren/experts, leerlingen, ouders of externe experts. Leerlingen kunnen ook samen met een docent een workshop geven. Tot nu toe zijn vrijwel alle workshops aangeboden door mentoren/experts, in een aantal gevallen door de conciërge en de directeur, en in een enkel geval door een externe expert. Soms wordt er een ‘verassingworkshop’ aangeboden, waarvan de leerlingen niet weten wat de inhoud zal zijn. Onderwerpen van workshops: Er zijn het afgelopen trimester onder andere workshops gegeven over: filosofie, sinterklaasdichten, man en vrouw, film bewerken, veilige school, kerstverhalen en strips, hoofddeksels door de eeuwen heen en er zelf één maken, poëzie bestuderen en maken, dromen, zelf soep maken (en uitdelen aan medeleerlingen) en schildertechnieken.
20
2. Gevoed worden: een krachtige leeromgeving
Presentaties De leerlingen presenteren de resultaten van hun onderzoek aan een groep van ongeveer 10 tot 15 leerlingen en mentoren/experts. Dit gebeurt (nog) onder leiding van een docent. Na de presentatie discussiëren de leerlingen met elkaar, stellen zij elkaar vragen en wisselen zij meningen uit. Aan het eind van de presentatie vertellen de leerlingen aan de presentatoren wat zij interessant vonden (tops) en geven ze adviezen voor een volgende keer (tips). Alle leerlingen leggen in hun portfolio vast wat ze van de presentatie/het onderzoek hebben geleerd. Zodoende leert iedereen van de presentaties. Bovendien kunnen alle leerlingen door de presentaties nieuwe ideeën krijgen voor verder onderzoek (zie kader 3).
Oriëntaties vanuit de leergebieden Elke vier weken staat er een bepaald thema centraal. Aan het begin van elke themaperiode introduceren experts uit de vier leergebieden (zie kader 4) verschillende inhouden van het betreffende thema. Daardoor krijgen de leerlingen een beeld van wat ze binnen het
21
De Nieuwste school
thema zouden kunnen onderzoeken. Het helpt hen om leervragen te ontwikkelen. De experts brainstormen samen met de leerlingen over mogelijke leervragen en bieden daarvoor allerlei mogelijkheden aan.
Kader 4: De leergebieden op De Nieuwste School · · · · ·
Mens- en maatschappijwetenschappen (Humanics) Natuurwetenschappen (Science) Kunsten (Arts) Talen (Linguistics) Bewegingsonderwijs Met behulp van de genoemde elementen van een krachtige leeromgeving én door intensieve gesprekken met mentoren en experts, zorgt De Nieuwste School ervoor dat leerlingen voldoende inhouden krijgen aangeboden om een goede leervraag te ontwikkelen en gereedschappen hebben om hun onderzoek tot een goed einde te brengen. Door te leren op basis van leervragen, onderzoeken en presentaties, creëert de school een leergemeenschap, waarin kennisontwikkeling en kennisuitwisseling centraal staan. Belangrijk is dat het gaat om kennis die leerlingen zélf hebben ontwikkeld. Hierdoor is de kans groot dat de kennis beklijft en dat leerlingen deze wendbaar kunnen inzetten. De ervaringen van dit eerste trimester laten zien dat leerlingen veel leren, ook al zijn zij zich daarvan niet altijd bewust.
22
3. Het maandritme De Nieuwste School werkt volgens een maandritme. Elke vier weken staat er op school een bepaald thema centraal. Naast onderzoek dat in het kader staat van dit thema, voeren leerlingen ook een eigen onderzoek uit. Dit hoofdstuk geeft weer hoe het maandritme er in de Nieuwste School uit ziet. Leerlingen van De Nieuwste School onderzoeken leervragen in het kader van het thema dat centraal staat, maar doen daarnaast ook ‘eigen onderzoek’ over andere onderwerpen.
Onderzoek binnen een thema Kader 5: De thema’s in het eerste trimester van het schooljaar 2005-2006 1 Nieuw. Dit was het kennismakingsthema bij de binnenkomst van leerlingen in De Nieuwste School. Dit thema duurde een week. 2 Helden. Bij het thema over helden moesten leerlingen zich uiteindelijk realiseren dat zij zelf ook helden zijn, omdat zij onderzoek doen en daarmee hun nek uitsteken. Dit thema duurde twee weken en had vooral het doel de leerlingen duidelijk te maken dat onderzoek centraal staat op De Nieuwste School. 3 Eten. Een thema over voedsel en alles wat daarbij komt kijken, zoals wat we precies eten, wat gezond eten is, hoe gezond voedsel wordt gemaakt en eten in verschillende culturen (een interculturele maaltijd). 4 Mijn stad. Een thema over Tilburg of andere steden: het milieu in Tilburg, de rol van parken, de doorstroom in de stad van het verkeer, het verschil tussen een stad en een dorp, etc. 5 Relaties tussen mensen. Een thema over relaties tussen ouders en kinderen, soorten relaties, relaties in het leger, relaties vroeger en nu, etc. In het tweede trimester zijn de volgende twee thema’s gepland: 6 Natuurverschijnselen. Een thema over natuurverschijnselen en de maatschappelijke gevolgen daarvan, zoals de tsunami, een aardbeving of het natuurverschijnsel van een geboorte. 7 De taalboulevard. Een thema over andere landen en de talen die daar worden gesproken. 8 …
23
De Nieuwste school
De Nieuwste School heeft gekozen voor een thematische werkwijze, omdat leerlingen makkelijker van elkaar leren als zij aan een gemeenschappelijk thema werken. De kans dat er een echte ‘leergemeenschap’ ontstaat, is daardoor groter. De Nieuwste School werkt met thematische perioden van vier weken. Elke vier weken wordt er dus een thema aangeboden waaraan de leerlingen werken. De opbouw van zo’n thema ziet er in grote lijnen als volgt uit: 1. In de eerste week wordt het thema in de mentorgroep geïntroduceerd en wordt de werkwijze voor de komende vier weken toegelicht. 2. In het begin van de eerste week geven de experts een (verplichte) introductie op het thema in de verschillende leergebieden (zie kader 4). De experts introduceren onderwerpen die de leerlingen vanuit het perspectief van een specifiek leergebied kunnen onderzoeken. Ook brainstormen zij samen met de leerlingen over mogelijke leervragen. 3. Leerlingen stellen met medeleerlingen, mentor en/of experts hun leervraag vast. Het is de bedoeling dat de leervragen aan het eind van de eerste week duidelijk zijn, maar wie meer tijd nodig heeft, mag die tijd nemen. Wanneer de leervraag is geformuleerd, koppelt de mentor de leerling aan een expert uit het betreffende leergebied. De expert begeleidt de leerling bij de inhoudelijke verwerking van de leervraag. Hij helpt de leerling om de leervraag te specificeren, manieren te vinden om tot een antwoord te komen en reikt bronnen aan. De mentor ondersteunt de leerling in algemene zin bij de planning en de uitvoering van het onderzoek. Voorbeelden van leervragen (de hoofdvraag) binnen het thema ‘relaties’: • Hoe ontstaat een tweeling? Wat voor soorten tweelingen zijn er? (vooral leergebied natuurwetenschappen). • Erfelijkheid: Hoe werkt dat? Waarom lijk je op je ouders? Hoe word je een jongen of een meisje? (vooral leergebied natuurwetenschappen). • Kindermishandeling: Wat is dat? Wat gebeurt er dan? Wat kan ik er aan doen? (vooral leergebied mens- en maatschappijwetenschappen). • Monniken en nonnen in het klooster: Waarom kiezen deze mensen voor een beperkt aantal relaties? Hoe gaan ze met elkaar om? (vooral leergebied mens- en maatschappijwetenschappen). • Echtscheiding van ouders: Waarom scheiden ouders? Welke mogelijke oplossingen zijn er voor de kinderen? (vooral leergebied mens- en maatschappijwetenschappen). 24
3. Het maandritme
• Hoe worden mannen en vrouwen in verschillende culturen behandeld? (vooral leergebied mens- en maatschappij). • Het einde van een relatie vormgeven in een zelf gemaakt gedicht in het Engels (vooral leergebied talen). • Welke emoties zijn belangrijk in een relatie? Die emoties geven we weer in een stripverhaal in verschillende talen, waarin twee figuren een hoofdrol spelen (combinatie leergebied mens- en maatschappijwetenschappen, talen en kunsten). • Hoe zijn ruimtes in Tilburg ingericht waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, zoals hofjes, openbare ruimtes? (vooral leergebied kunsten). • Waar kun je zien dat mensen uit verschillende kunstdisciplines relaties met elkaar aangaan, zoals de muzikant die samenwerkt met een filmmaker of een danser met een beeldend kunstenaar? Hoe werkt dat? (vooral leergebied kunsten). 4. Halverwege of aan het eind van de eerste week oriënteren de leerlingen zich (verplicht) op de kernbegrippen van het leergebied waarop hun leervraag betrekking heeft. Door deze oriëntatie leren zij essentiële vakinhoudelijke begrippen die aansluiten bij hun leervraag. Hierdoor weten ze beter waarop ze bij hun onderzoek moeten letten en hoe ze hun onderzoek het beste kunnen vormgeven. 5. Vanaf het eind van de eerste week gaan de leerlingen, met hulp van medeleerlingen, de expert en de mentor, op zoek naar antwoorden op hun leervraag. Wanneer meerdere leerlingen tegen dezelfde soort vragen aanlopen, bieden experts een ‘les’ aan over dat onderwerp.
25
De Nieuwste school
6. In de vierde week ronden de leerlingen hun onderzoek af en presenteren zij het resultaat tijdens de viering op vrijdag aan andere leerlingen. Naar aanleiding van de presentatie vindt er een discussie plaats en krijgen de leerlingen die presenteren feedback op hun presentatie en hun onderzoek. De viering wordt meestal afgesloten met een sociale activiteit. Feedback van leerlingen op presentaties Leerlingen worden bij de presentaties van anderen uitgenodigd om ‘tops’ en ‘tips’ te geven. Een ‘top’ is een compliment; het verwijst naar iets dat de leerling goed heeft gedaan. Een ‘tip’ is een advies voor een volgende keer en geeft aan wat beter kan. Voorbeelden: • ‘Je boeide me echt de hele tijd. Ik heb er vooral van geleerd dat ….’ • ‘Ik had van jou meer verwacht, het leek me iets te simpel voor 4 weken.’ • ‘Je raffelde het af. Het leek wel of je onder tijdsdruk sprak (ja dat klopt, ik kon moeilijk kiezen).’ • ‘Volgende keer graag wat meer naar het publiek kijken. Je bent wat verlegen.’ 7. Op de maandag na de viering (de eerste week van het nieuwe thema) kijkt de mentorgroep terug op de presentaties en de adviezen die leerlingen hebben gekregen. Die tijd wordt de ‘reflectietijd’ of ‘vertraagde tijd’ genoemd. Leerlingen leggen de belangrijkste leerresultaten vast in hun portfolio. Soms wordt er over het gemeenschappelijk geleerde een ‘toets’ afgenomen.
Eigen onderzoek Naast het onderzoek dat in het kader staat van het thema, hebben leerlingen een aantal uren in de week ter beschikking om eigen onderzoek te doen over een ander, zelf gekozen onderwerp. Sommige leerlingen gebruiken deze tijd om verdiepingsvragen van een eerder thema uit te werken; andere leerlingen kiezen een onderzoeksvraag over een heel nieuw onderwerp. Voorbeelden van eigen onderzoeksvragen (de hoofdvraag): • Hoe zit mijn familiestamboom in elkaar? • Een bepaalde ziekte komt in mijn familie veel voor. Hoe komt dat? • Wat zijn de vijf belangrijkste gebouwen in Rome? • Hoe is het om te leven in een land als Kenya? 26
3. Het maandritme
• Hoe maak je shampoo? • Hoe is het heelal ontstaan? • Wij willen graag een griezelfilm maken en moeten daarom veel weten over hoe je dat moet doen. En we gaan het doen natuurlijk. • Waarom zijn alle mensen anders? In de tijd die er staat voor het eigen onderzoek, kunnen leerlingen ook andere activiteiten doen. Zo zijn er leerlingen die een deel van deze tijd gebruiken om een Engels of Nederlands boek te lezen. Ook is er een band geformeerd die, onder begeleiding van twee studenten van de Rock Academie uit Tilburg, in deze tijd oefenen. Andere leerlingen deden mee aan de musical, die afgelopen december voor alle leerlingen, ouders en overige belangstellenden is opgevoerd. Weer andere leerlingen zijn bezig om een filmclub op te zetten met een aanvangskapitaal van de directeur, waarover zij over een aantal maanden verantwoording moeten afleggen. Ten slotte zijn er leerlingen die een deel van de eigen onderzoekstijd gebruiken om de keuken te runnen. Zij zorgen ervoor dat er in de pauzes soep, broodjes en andere versnaperingen te koop zijn. Leerlingen presenteren de resultaten van het eigen onderzoek op de 2e en 3e vrijdag van het maandritme. Wat betreft de overige activiteiten: de band treedt regelmatig op, de filmclub gaat regelmatig filmavonden organiseren, de musical is opgevoerd en de keukenploeg draait op volle toeren.
27
De Nieuwste school
Onderstaand kader geeft de belangrijkste elementen van het maandritme weer.
Kader 6: Overzicht belangrijkste activiteiten van leerlingen in een maand Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Stamgroep aan het begin en einde van elke dag
O.a een algemene oriëntatie op het nieuwe thema
O.a aandacht voor Nederlands, denkcirkel, sociaal klimaat, leerklimaat, …
Idem
O.a aandacht voor de voorbereiding van presentaties
Reflectie/vertraagde tijd t.b.v. het eerdere thema
Vastleggen geleerde
Oriëntaties op het thema vanuit leergebieden
Oriëntatie op thema; Oriëntatie op kernbegrippen
Eventueel ‘les’ op verzoek van leerlingen of aanbod van experts. Verder ondersteuning.
Eventueel ‘les’ op verzoek van leerlingen of aanbod van experts. Verder ondersteuning.
O.a aandacht van expert en mentor voor voorbereiding presentaties
Onderzoek binnen het thema
± 4 uur
± 8 uur
± 8 uur
± 8 uur
Eigen (vrij) onderzoek
± 7 uur
± 7 uur
± 7 uur
± 7 uur
Gereedschapslessen
3x
3x
3x
3x
Bewegingsonderwijs
1x
1x
1x
1x
Workshops ter keuze
3x
3x
3x
3x
Presentaties eigen onderzoek
Presentaties eigen onderzoek
Presentaties onderzoek thema, feestelijke afsluiting
Presentaties/ vieringen
28
4. Het weekritme Hoe zien een week en een schooldag eruit op de Nieuwste School? We beschrijven een willekeurige week van een leerling van De Nieuwste School. De beschrijving geeft, samen met het vorige hoofdstuk, een beeld van de wijze waarop het schoolleven van leerlingen er op deze school uitziet. We gebruiken op De Nieuwste School het woord ‘ritme’ in plaats van ‘rooster’. Op een school waar leerlingen een grote keuzevrijheid hebben, is het woord ‘ritme’ passender. Het ritme fungeert als steun en biedt de ankerpunten voor de schooldag. Met ingang van het schooljaar 2006-2007 zullen de leerlingen op De Nieuwste School op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag tot 15.00 op school zijn en op woensdag tot 12.45 uur. In het weekritme dat we hier weergeven, hebben we willekeurig een aantal gereedschapslessen en workshops opgenomen. Het zou week 2 of 3 kunnen zijn uit het maandoverzicht in het vorige hoofdstuk. Maandag 08.30-09.15: Start in de stamgroep, aandacht voor het ritme van deze week en de eigen planning 09.15-10.15: Themagericht onderzoek 10.15-10.45: Pauze 10.45-11.45: Themagericht onderzoek, eventueel een introductie 11.45-12.45: Eigen onderzoek 12.45-13.15: Pauze 13.15-14.15: Eigen onderzoek 14.15-15.15: Workshop: kiezen uit filosofie, veilige school, dichten, digitaal rijbewijs (moet wel een keer gekozen worden) of werken aan eigen onderzoek 15.15-15.30: Afsluiting in de stamgroep
9) Waarschijnlijk is het voor leerlingen volgend schooljaar mogelijk langer op school te blijven, mits de groep leerlingen niet te groot is.
29
De Nieuwste school
Dinsdag 08.30-09.15: Start in de stamgroep, aandacht voor de denkcirkel 09.15-10.15: Gereedschapsles: wiskunde-gecijferdheid (verplicht) 10.15-10.45: Pauze 10.45-11.45: Themagericht onderzoek 11.45-12.45: Eigen onderzoek 12.45-13.15: Pauze 13.15-14.15: Eigen onderzoek 14.15-15.15: Workshop: kiezen uit veiligheid in de ruimte van de natuurwetenschappen (moet een keer gekozen worden), hoofddeksels, poëzie of werken aan eigen onderzoek 15.15-15.30: Afsluiting in de stamgroep Woensdag 08.30-09.15: Start in de stamgroep, aandacht voor Nederlands 09.15-10.15: Themagericht onderzoek 10.15-10.45: Pauze 10.45-11.45: Themagericht onderzoek. 11.45-12.30: Eigen onderzoek 12.30-12.45: Afsluiting in de stamgroep Donderdag 08.30-09.15: Start in de stamgroep, aandacht voor samenwerking met anderen in de stamgroep en daarbuiten 09.15-10.15: Themagericht onderzoek 10.15-10.45: Pauze 10.45-11.45: Themagericht onderzoek, eventueel een keuzeles voor geïnteresseerden over een bepaald onderwerp binnen het thema 11.45-12.45: Eigen onderzoek 12.45-13.15: Pauze 13.15-14.15: Eigen onderzoek 14.15-15.15: Workshop: kiezen uit dans, veiligheid in de ruimte van de kunsten, of werken aan eigen onderzoek 15.15-15.30: Afsluiting in de stamgroep
30
4. Het weekritme
Vrijdag10 08.30-09.15: Start in de stamgroep, aandacht voor Nederlands, aandacht voor de presentaties in de middag 09.15-10.15: Themagericht onderzoek 10.15-10.45: Pauze 10.45-11.45: Gereedschapsles Engels (verplicht) 11.45-12.45: Eigen onderzoek 12.45-13.15: Pauze 13.15-15.15: Viering: presentaties van leerlingen die het eigen onderzoek hebben afgesloten met daarbij stevige inhoudelijke discussies naar aanleiding van het gepresenteerde. Feestelijke afsluiting overlopend in 15.15-15.30: Afsluiting in de stamgroep
10) Op vrijdag wordt er in de school de gehele dag engels gesproken (behalve bij de presentaties)
31
5. De mentor, de expert, de tutor en het team Mentoren en experts hebben ieder hun eigen rol. Tezamen vormen zij het team, dat in zijn geheel ook een belangrijke functie vervult. Dit jaar waren er nog geen tutoren, maar in de toekomst speelt wellicht ook de tutor een rol in De Nieuwste School. We beschrijven de taken van de mentor, de expert, de tutor en het team. De mentor en de expert spelen een belangrijke rol op school. De mentor is, samen met de leerling, verantwoordelijk voor het wel en het wee van de leerling op school en is het aanspreekpunt voor ouders. De expert geeft vakinhoudelijke ondersteuning: hij bereidt de leerling inhoudelijk voor op een thema, geeft inhoudelijke begeleiding bij het onderzoek en is verantwoordelijk voor de inhoudelijke beoordeling van het geleerde. De tutor speelde dit jaar nog geen rol, maar omdat dat volgend waarschijnlijk wel het geval zal zijn, besteden we ook aan deze functie kort aandacht.
De mentor Voor de leerling speelt de mentor een centrale rol op school. Hij begeleidt de leerling gedurende zijn schoolperiode bij zijn leerproces en zijn persoonlijke ontwikkeling. De mentor voert o.a. de volgende taken uit: 1. De mentor zorgt ervoor dat de 25 leerlingen van de mentorgroep weten wat er van hen wordt verwacht. De mentor neemt bijvoorbeeld samen met de leerlingen de dag en de week door, vraagt de leerlingen een weekplanning te maken en zorgt er samen met de leerlingen voor dat de leerlingenmap in orde is. De mentor besteedt veel aandacht aan de sfeer in de groep. Het is belangrijk dat de leerlingen de mentorgroep en de school als veilig en stimulerend ervaren, omdat dit een voorwaarde is voor leren.
33
De Nieuwste school
2. De mentor stimuleert de leerling leervragen te ontwikkelen die voortkomen uit zijn nieuwsgierigheid. Daarnaast helpt de mentor hem een planning te maken voor het thematische onderzoek en het eigen onderzoek. Wanneer de leervraag van de leerling duidelijk is, brengt de mentor de leerling in contact met een expert, die de leerling inhoudelijk bij zijn onderzoek begeleidt. De mentor en de expert zorgen ervoor dat de leerling maximaal wordt uitgedaagd en zich breed oriënteert op het aanbod van de school, zodat hij zich veelzijdig ontwikkelt. De mentor volgt de leerling en is op de hoogte van zijn activiteiten, zodat hij tijdig kan ingrijpen als het fout dreigt te gaan. De expert licht de mentor regelmatig in over de vorderingen van de leerling. 3. De mentor informeert de ouders, mede op basis van informatie van de experts, aan het eind van een trimester over de vorderingen en het niveau van de leerling door middel van een woordrapport. Na de uitreiking van het woordrapport zijn er spreekavonden voor ouders.
34
5. De mentor, de expert, de tutor en het team
Kader 7: Het eerste woordrapport Aan het einde van het eerste trimester bracht de school verslag uit aan ouders en leerlingen in de vorm van een woordrapport11. Het woordrapport ziet er in grote lijnen als volgt uit: • De leerling geeft een overzicht van wat hij in het eerste trimester bij de verschillende onderdelen in het ritme heeft gedaan. Het overzicht is door de mentor nagelopen. • De mentor geeft een beoordeling van de thematische onderzoeken. Dat ziet er als volgt uit: Zwak
Matig
Voldoende
Goed
Jouw inzet bij je onderzoeken binnen de thema’s was:
1
2
3
4
Jouw tempo bij je onderzoeken binnen de thema’s was:
1
2
3
4
De diepgang van jouw onderzoeken binnen de thema’s was:
1
2
3
4
De spreiding over de leergebieden van jouw onderzoek binnen de thema’s was gering/redelijk/groot. Op dezelfde manier beoordeelt de mentor het eigen onderzoek en de inzet van de leerling bij workshops en gereedschapslessen. • In het onderdeel ‘De mentor aan het woord’ beschrijft de mentor hoe de leerling het op school doet. Aan de orde komen: een algemene indruk van de leerling, een toelichting op de beoordeling van de onderzoeken, de omgang met anderen in de leergemeenschap, de presentaties, overige activiteiten van de leerling (werken in de keuken, musical, e.d) en de competenties van de leerling. • In het onderdeel ‘De leerling aan het woord’ schrijft de leerling zijn eigen verhaal, waarin hij onder andere reageert op de rapportage van de mentor: ‘Ik ben het er helemaal mee eens, want …’ tot ‘Ik ben het er helemaal niet mee eens, want …’. • In het onderdeel ‘Plan voor het komende trimester’ staan de afspraken die leerling en mentor op basis van hun beider rapportages maken. Onderwerpen zijn o.a. de sfeer op school (‘ik zal iets aardiger zijn voor medeleerlingen’), de diepte van verwerking (‘ik denk dat ik nog beter kan. Daar zal ik me voor inzetten’) en brede ontwikkeling (‘ik kies steeds voor een bepaald leergebied. Ik denk dat het goed is om ook leervragen in een andere leergebied te kiezen’). 1 Dit woordrapport is een eerste versie en zal verder worden ontwikkeld o.a. door de feedback van leerlingen en ouders.
35
De Nieuwste school
Reacties van leerlingen op het woordrapport • ‘Ik vind het wel goed wat er stond. Ik ben het ook helemaal met mijn mentor eens. Dat betekent wel dat ik volgend trimester harder moet werken.’ • ‘Ik ben het totaal met mijn mentor oneens. Het is wel zo dat het woordrapport goed is, maar ik weet dat ik veel beter kan. Dat zal ik dan wel volgend trimester moeten laten zien.’ • ‘Ja, het is wel goed. Maar dat ze zeggen dat ik meer met andere leerlingen moet werken, is echt onzin. Dat doe ik al lang. Dat heb ik dan ook opgeschreven.’ • ‘Ik ben het eens met wat de mentoren schreven. Maar dat is niet best (!!!….. !!!, er werden andere woorden gebruikt), dat moet echt veranderen.’
Reacties van ouders op het woordrapport: • ‘Het geeft veel informatie over ons kind. En we herkennen die informatie ook. Dat vinden we plezierig, want dat betekent dat de afstand tussen school en thuis klein is.’ • ‘Het woordrapport biedt meer dan voldoende gespreksstof tussen ons en ons kind. Daar ben ik blij mee.’ • ‘Ik vond het moeilijk lezen, natuurlijk ook omdat ik gewend ben aan een cijferlijst. Daarom werkten de cijfers 1 t/m 4 ook verwarrend voor mij. Ik moest steeds denken aan 1 t/m 10, terwijl deze cijfers heel wat anders betekenen.’
4. De mentor zorgt er samen met de leerlingen en de expert voor dat leerlingen de resultaten van hun onderzoek op een feestelijke manier presenteren tijdens de vieringen. De mentoren organiseren de viering samen met de experts. 5. De mentor zorgt ervoor dat leerlingen het geleerde vastleggen in hun portfolio.
De expert Over de expert is in de voorgaande hoofdstukken al veel gezegd. De expert is de inhoudelijk deskundige binnen een bepaald leergebied. Hij heeft onder andere de volgende taken: 1. De expert verzorgt de oriëntaties op de leergebieden binnen een thema en zorgt ervoor dat leerlingen zich oriënteren op de kernbegrippen van het thema. De expert laat de oriëntaties goed aansluiten bij de leervragen van de leerlingen, zodat het leergebied voor de leerlingen gaat leven en zij de inhouden ervan in hun onderzoeken zullen verwerken. 36
5. De mentor, de expert, de tutor en het team
2. De expert helpt leerlingen een heldere, duidelijke onderzoeksvraag te formuleren. Dat lukt niet altijd meteen en kan even duren. Die tijd wordt genomen, omdat een goede onderzoeksvraag een belangrijke voorwaarde is om de leerling langduriger aan het werk te houden. Daarnaast zorgt de expert ervoor dat de leerling de onderzoeksvraag op een behoorlijke diepte uitwerkt en presenteert. Hij reikt de leerling daarvoor gevarieerde onderzoeksmethoden aan. 3. De expert koppelt de leerresultaten van het onderzoek aan de kernbegrippen uit de oriëntatie, de kerndoelen van de basisvorming of aan de eindtermen.
37
De Nieuwste school
Tutor Waarschijnlijk zal De Nieuwste School volgend jaar ook met tutoren werken. In een vorige publicatie stond over de tutor het volgende: “De tutor is betrokken bij bepaalde onderdelen van het leerproces. Hij vervult een faciliterende functie en zorgt ervoor dat de leerlingen verder kunnen op een bepaald leergebied. Hij is in studieruimten aanwezig als toezichthouder, ondersteuner, vraagbaak en aanspreekpunt. De expert zorgt ervoor dat de tutor zijn werk goed kan uitvoeren en geeft hem daarbij zonodig ondersteuning. Complexe problemen worden eerst door de expert opgepakt; hij bepaalt wanneer de tutor het kan overnemen. De functie van de tutor is te vergelijken met bijvoorbeeld de technisch onderwijsassistent, de systeembeheerder of klassenassistent in het huidige onderwijssysteem, en kan ook worden vervuld door oudere leerlingen of ouders.”
Het team Het team van de school is mede verantwoordelijk voor een goede sfeer en een helder leerklimaat. Dat geldt voor alle betrokkenen: de directeur, de mentoren/experts, het niet onderwijzend personeel en de leraren in opleiding. Al deze mensen kunnen de leerlingen aanspreken op hun eigen aandeel in de sfeer en het leerklimaat op school. Door in woord en gebaar het belang van een goede sfeer en een prettig schoolklimaat uit te dragen, hoopt men dat ook leerlingen elkaar daarop zullen aanspreken.
38
6. Het gebouw We brengen het gebouw van De Nieuwste School in beeld door middel van korte teksten en foto’s. Hoewel het huidige gebouw een tijdelijk onderkomen is - over twee en een half jaar is nieuwbouw gepland - is het gebouw grondig verbouwd. De visie van de school op leren en onderwijs, het leren in een leergemeenschap, is richtinggevend geweest voor de verbouwing en de inrichting van het gebouw.
De begane grond De officiële ingang van de school zit aan de voorkant van het gebouw, maar de ‘echte’ ingang zit aan de andere kant. Daar komen mentoren, experts, leerlingen en gasten de school binnen.
39
De Nieuwste school
De meeste leerlingen gaan als eerste naar het grand café, de ontmoetingsplaats voor leerlingen, mentoren en experts. Deze ruimte is ingericht als een grand café, om te bevorderen dat alle leden van de leergemeenschap elkaar op een zo natuurlijk mogelijke manier ontmoeten. In het grand café brengt iedereen - ook gasten - de pauzes door; er is dus geen aparte lerarenkamer. Daarnaast wordt deze ruimte gebruikt voor vieringen, ouderavonden, feesten en mentorgroepsbijeenkomsten. Ook kunnen leerlingen hier aan hun onderzoeken werken. Naast het grand café bevindt zich de keuken, waarvoor de keukenploeg verantwoordelijk is. De keukenploeg bestaat uit leerlingen en een docent, die de eindverantwoordelijkheid draagt. De keukenploeg aan het woord Er zitten 8 leerlingen in de keukenploeg. Wij dragen zorg voor het eten en drinken op de school. We hebben 200 euro van de directeur geleend om een en ander op te starten. Hiermee hebben we de eerste inkopen gedaan. Deze producten bereiden we zelfstandig en verkopen we zelf in de aula tijdens de pauzes. We vergaderen over de diversiteit van de producten, spelen in op de wensen van de leerlingen van De Nieuwste School en bekijken steeds of de prijzen nog goed zijn (Gast: ‘ik wil graag een broodje ham-kaas’. Keukenploeg: ‘er is alleen kaas. De ham is op, maar dan wordt het broodje 20 eurocent goedkoper’). Daartoe houden we een boekhouding bij. Met de winst die gemaakt is, hebben we de directeur voor de Kerstvakantie terugbetaald. De rest van de winst gaat in een potje om nog meer verschillende lekkernijen aan te kunnen bieden in de pauzes. Of voor extraatjes voor een schoolfeest. Een erg leuke en leerzame commissie dus! Naast het verzorgen van het eten en drinken, moet de keukenploeg de keuken schoonhouden. Zij krijgen hierbij ondersteuning van Corrie van de huishoudelijke dienst (‘Ik zal jullie nog even leren dweilen. Dit kan veel schoner’). De keuken wordt ook door andere leerlingen gebruikt, bijvoorbeeld om taarten te bakken voor een verjaardag. Zie de foto elders in dit boekje van een deel van de keukenploeg. Op de begane grond bevinden zich, naast de garderobe met kluisjes, de ruimtes van natuurwetenschappen, multimedia en conciërge Paul. In de ruimte van de natuurwetenschappen worden de oriëntaties op de thema’s gegeven. Ook kunnen leerlingen hier tijdens hun onderzoek natuurwetenschappelijke experimenten uitvoeren met ondersteuning van de expert in de natuurwetenschappen. In de ruimte 40
Hoofdstuktitel
van de multimedia kunnen leerlingen films opnemen. Ook repeteert daar de band. Bij de conciërge tenslotte zijn pleisters te krijgen en altijd een bemoedigend woord.
De eerste etage Op de eerste etage bevinden zich de twee huiskamers. Elke huiskamer is in principe de thuisbasis van drie mentorgroepen. In de huiskamer staan stoelen, grote werktafels voor overleg, verrijdbare zitbanken en er zijn individuele werkplekken. Daarnaast is er opbergruimte voor de planningsmappen van de leerlingen, de laptops, boeken en andere leermaterialen. Er hangen ook prikborden voor algemene mededelingen (bijvoorbeeld groepsregels, waar aan te denken bij een portfolio, workshops om op in te tekenen, presentaties om op in te tekenen, enz). Iedere mentorgroep heeft in de huiskamer een deel met een eigen kleur. Leerlingen kleden de ruimte aan bijvoorbeeld met posters.
41
De Nieuwste school
Verder is er op de eerste etage – naast de kamer van de directeur en de administratie - een ruimte voor het leergebied van de kunsten. In deze ruimte worden de oriëntaties op de kunsten gegeven. Ook kunnen de leerlingen hier tijdens hun onderzoek werken, bijvoorbeeld als ze iets willen maken of ontwerpen en als ze ondersteuning willen van de expert in de kunsten. Er zijn draadloze internetverbindingen, waardoor de leerlingen overal, door het hele gebouw heen, met hun lap-top kunnen werken.
42
Hoofdstuktitel
43