DE KLEINE MEIJERIJ
ring
DE KLEINE MEIJERIJ
1984, jaargang XXXV
Vlugschrift van de heemkundekring: Berkel-Enschot, Esch, Haaren, Helvoirt, Moergestel, Oisterwijk, Udenhout BESTUUR mr. H. Bekius, Loonsebaan l, Helvoirt, voorzitter; P. Drijvers, Burgemeester Canterslaan 29, Oisterwijk, vice-voorzitter mevr. F. de Bree, Groenstraat l la, Udenhout, secretaresse; P. van Dommelen, Sparrenlaan 8, Udenhout, penningmeester; mevr. A. Brekelmans - Denissen, Löblaan 37, Berkel-Enschot; P. Jansen, Dorpsstraat 4, Esch; J. van Laarhoven, Broekzijde 6, Moergestel; A. van den Oever, Gemullehoekenweg 40, Oisterwijk; L. Vissers, Kerkstraat 47, Haaren. REDAKTIE P. Wuisman, streekarchivaris, Durendaaldreef 14, Oisterwijk; drs. A. van Dorp, Heiakkerstraat 3, Berkel-Enschot ; W. de Bakker, Schepersdijk 15, Oisterwijk. WERKGROEPEN Archeologie (en vondstmeldingen) J. van Laarhoven, Broekzijde 6, Moergestel Streekdialekt
mevr. T. Vugs - van Opstal, Pieter Breugehlstraat 29 Oisterwijk
Monumenten en Streekmuseum
J. Akerboom, Langeweg 5, Haaren
Veldnamen
Th. Brekelmans, Löblaan 37, Berkel-Enschot
LIDMAATSCHAP Het lidmaatschap van De Kleine Meijerij bedraagt f. 25,--, indien tevens via onze kring geabonneerd op Brabants Heem f. 37,50. Betaling gaarne eerst na ontvangst van een nota. Opzegging voor l december van het lopende jaar. Administratieadres: Groenstraat Ha, 5071 Udenhout postgiro nr. 4315463 t.n.v. Heemkundekring De Kleine Meijerij 5071 CK Udenhout, of Rabobank Oisterwijk nr. 13.89.80.209 t.n.v. De Kleine Meijerij. Nabestellingen van losse nummers kan bij de administratie geschieden. OMSLAG Het dorpscentrum van Moergestel in het eerste kwart van deze eeuw; prentbriefkaartenverzameling Gemeente Moergestel.
UITTREKSEL UIT DE STATUTEN DER VERENIGING HEEMKUNDEKRING "DE KLEINE MEIJERIJ", verleden 4 mei 1979 voor notaris L. van der Werf, Oisterwijk Naam, zetel en werkgebied. Artikel l.
1.
De vereniging draagt de naam: Heemkundekring "De Kleine Meijerij" en is gevestigd te Oisterwijk.
2.
Het werkgebied van de vereniging omvat de burgerlijke gemeenten Berkel-Enschot, Esch, Haaren, Helvoirt, Moergestel, Oisterwijk en Udenhout.
Doel. Artikel 2.
l.
De vereniging heeft ten doel: het bevorderen in brede kring van de belangstelling voor en de kennis van eigen streek, volk en gebruiken daarvan en heemkundig waardevolle overblijfselen uit vroeger tijden.
AANMELDING LIDMAATSCHAP DE KLEINE MEIJERIJ Ondergetekende: _________________________
Adres: __________..____.___
___________
Woonplaats: ______ _______________ Postcode: ________
* * *
wenst lid te worden van heemkundekring De Kleine Meijerij met Brabants Heem (f. 37,50 per jaar). wenst enkel lid te worden van heemkundekring De Kleine Meijerij (f. 25,-- per jaar). wenst ____ ex. van nummer ____ van 1984 te ontvangen.
Het verschuldigde bedrag zal na ontvangst van de nota voldaan worden.
Indien mogelijk zal het lidmaatschap ingaan op___________________ (datum) _________________ Doorhalen wat niet verlangd wordt!
(handtekening)
2.
Al hetgeen het vorenstaand doel kan bevorderen in de ruimste zin van het woord behoort eveneens tot het doel van de vereniging.
3.
Zij tracht dit doel te bereiken door het onderzoeken, bestuderen en veiligstellen van heemkundig belangrijke terreinen, onroerende en roerende goederen, zaken, voorwerpen en oudheidkundige gegevens in en van het werkgebied en zijn omgeving, door het organiseren van excursies, cursussen, lezingen, publicaties en tentoonstellingen, hetzij zelfstandig, hetzij in samenwerking met andere groeperingen of instanties, alsmede het deelnemen aan activiteiten van andere verenigingen, welke met het vorenstaand doel verband houden of daartoe van belang zijn, alles in de ruimste zin van het woord.
4.
De vereniging zal zich onafhankelijk opstellen ten aanzien van godsdienst en politiek.
ADMINISTRATIE
DE KLEINE MEIJERIJ GROENSTRAAT 11A
5071 EA UDENHOUT
DE KLEINE MEIJERI J Vlugschrift van de Heemkundekring
BERKEL-ENSCHOT - ESCH HAAREN HELVOIRT MOERGESTEL OISTERWIJK UDENHOUT
VIJFENDERTIGSTE JAARGANG 1984
Redaktie: P. Wuisman, drs. A. van Dorp, W. de Bakker
EEN VERSLAG VAN DE MOERGESTELSE MIDDENSTAND UIT 1909 door drs. J P.M. Roozen In opdracht van de Commissie voor de Middenstandsenquête l ), vond in Moergestel in 1909 een onderzoek plaats naar de toestand van de handeldrijvende en industriële middenstand. Het resultaat van het onderzoek werd samengevat in een verslag, dat zich bevindt in het gemeente-archiefvan Moergestel. Het rapport vermeldt welke bedrijven toen bestonden, beschrijft de werkzaamheden per bedrijf en beoordeelt de situatie van de middenstand in haar geheel. Het geeft een stukje economische geschiedenis van het Moergestel van zo'n vijfenzeventig jaar geleden. In het begin van het jaar 1909 telde de Moergestelse bevolking 1436 inwoners. De meesten van hen waren boeren, die op hun kleine boerderijen een matig welvarende kostwinning hadden. Zij leefden in hoofdzaak van de zuivelopbrengst en van de veehandel. Deze laatste bestond uit de handel in paarden, mestkalveren en jonge varkens, die op de markten van Tilburg, Oirschot, 's Hertogenbosch en de Hollandse paardenmarkt verhandeld werden. De kleinschaligheid van de boerderijen was eveneens kenmerkend voor de plaatselijke industriële en handeldrijvende middenstandsbedrijven. Kleine bedrijven met weinig of geen personeel overheersten;het afzetgebied was meestal niet groter dan de eigen gemeente. Meestal bestond het werk uit handwerk. Slechts vier bedrijven waren gemechaniseerd: een maalderij, een boterfabriek, een rijtuigfabriek en een schoenfabriek. De maalderij was eigendom van P. Roo/en en lag aan het Rootven. Zij werd gedreven door een diesel-
Dl- Kl.l-.INl'. MI-.1.II.RI.I, jrp. X X X V . ;itï. l
motor van 15 pk en had vier volwassen manlijke arbeidskrachten in dienst. De boterfabriek, opgericht door de Coöperatieve Vereniging "St. Ermelindis", werd gedreven door een stoommotor van 5,5 pk en had vier werkkrachten in dienst: drie volwassenen en één kind. De rijtuigfabriek van C. van den Biggelaar lag in de Kerkstraat. Zij werd gedeeltelijk gedreven door een stoommotor van 8 pk en verschafte werk aan zeventien volwassen mannen en één kind. De schoenfabriek van C. van Bommel is de Pianostraat (Raadhuisstraat) werd gedreven door een zuiggasmotor van 8 pk en had eenentwintig werknemers: veertien volwassen mannen, drie volwassen vrouwen en vier kinderen 2 ). Naast de schoenfabriek waren er nog vier kleinere schoenmakerijen, die niet gemechaniseerd waren, en waar in totaal zevenendertig volwassen manlijke en drie volwassen vrouwlijke arbeidskrachten werkten. Het overige deel van de middenstand bestond uit een aantal kleine bedrijven. Er waren
zeven broodbakkers, twee grofsmeden, een horlogemaker, twee huisschilders, twee klompenmakers, twee kleermakers, drie leerlooiers, een meelwormteelder, drie metselaarsbazen, twee rietdekkers, twee spekslagers, een vleeshouwer, vier timmerlieden, twee graanhandelaars en drie manufacturiers. Een aantal van deze bedrijven had geen zelfstandig bestaan en was gecombineerd met nevenbedrijven. Zo waren er nog negen winkels, vier herbergen en twee rijtuigverhuurders. Sommige middenstanders hadden nog enig boerenbedrijf als nevenaktiviteit. 3 ) De grondstoffen, die in de bedrijven verwerkt werden, kwamen voor het grootste gedeelte van buiten de gemeente. De schoenmakers, leerlooiers en de rijtuigfabrikant kochten een gedeelte zelfs in het buitenland. De timmerlieden kochten het hout meestal in Tilburg of Best. De smeden, kruideniers en bakkers betrokken hun grondstoffen uit Tilburg; de bakkers kochten bovendien nog kleine hoeveelheden binnen de gemeente. De slagers kochten hun slachtvee bij de boeren of op de omliggende markten. De klompenmakers kochten hun hout binnen de gemeente, meestal op krediet. Alle bedrijven werkten voor plaatselijke behoefte, met uitzondering van de schoenmakerijen, de rijtuigfabriek en de leerlooiers. De schoenmakerijen waren de enige bedrijven, die zowel aan binnen- en buitenland leverden. Een belangrijk deel van de produktie ging naar Duitsland, Zweden en Noorwegen. De leerlooiers leverden hun leer, in hoofdzaak zooileder, aan de omliggende gemeenten en Holland. De rijtuigfabriek leverde alle soorten rijtuigen op bestelling en vond afnemers in verschillende plaatsen in de omgeving. Slechts één bakker ventte zijn brood buiten de gemeente. De molenaar maalde graan voor de plaatselijke boeren en bakkers en schors voor de leerlooiers. Hij handelde niet in graan. De handel in graan en kunstmeststoffen berustte in hoofdzaak bij de boerenbond, terwijl nog twee partikulieren graan en slakkemeel verkochten. De varkensslagers slachtten wekelijks ieder een varken. De rundslager werkte samen met een slager uit Oisterwijk; de helft van het vlees werd in Moergestel verkocht. De smeden werkten geregeld aan hoefbeslag en leverden tevens ijzer. Een bijzonder bedrijf was de meelwormteelderij. Zij vond haar afnemers hoofdzakelijk onder vogelhouders en vissers. De betaling van de produkten of van de geleverde werkzaamheden geschiedde tegen stuk-
loon. Het verslag vermeldt slechts enkele prijzen en lonen. De prijs van een paar klompen verschilde naar grootte en soort tot 65 cent per paar. De timmerlieden, schilders en metselaars rekenden 14 cent per uur. De molenaar ontving 20 cent per 50 kg voedergoed, 5 cent per vat bakgoed en 2,5 gulden per 500 kg schors. De kleermakers rekenden hoogstens 5 gulden per pak. De schoenmakerijen hadden verreweg het meeste personeel in dienst. Een volslagen schoenmakersknecht verdiende 135 cent per paar: dit betekende ongeveer 8 gulden bij een volle werkweek. Gewoonlijk kreeg hij jaarlijks nog een paar schoenen naar keuze. De werktijden waren zo'n twaalf uur per dag; nachtwerk vond zeer zelden of nooit plaats. 4 ) De opleiding van de meeste middenstanders beperkte zich tot het gewoon lager onderwijs; enkelen hadden op een kostschool gezeten. Moergestel had twee lagere scholen: één voor jongens en één voor meisjes, elk met drie leerkrachten en zo'n kleine honderd leerlingen. In de wintermaanden bestond voor volwassenen de mogelijkheid tot het volgen van hcrhalingsonderwijs, maar hiervan werd weinig gebruik gemaakt. De schoenmakers en timmerlieden volgden meestal nog een tekencursus te Oisterwijk. De meeste middenstanders leerden het vak bij hun vader en namen diens bedrijf later over. In het algemeen kan men zeggen dat de Moergestelse handel en industrie van geen grote betekenis waren; slechts de schoenindustrie, de leerlooierijen en de rijtuigfabriek hadden enige interlokale of internationale betekenis. Het toch al kleine afzetgebied werd nog beperkt door de volgende factoren. Een groot gedeelte van de bevolking voorzag zoveel mogelijk in eigen behoefte. De boeren slachtten zelf hun vee en bakten zelf hun brood. Vooral voor de bakkers was dit nadelig.
want een aantal van /even bakkers was voor zo"n kleine gemeente toch al veel. Een gunstige factor voor de bakkers was het bestaan van het klooster "St. Stanislaus", met een bevolking van plm. 120 zusters, waaraan zij een goede klant hadden. Veel inwoners maakten en repareerden /elf hun kledingstukken en kochten confectie in Tilburg. De winkeliers, evenals de graanhandelaars en de molenaar, ondervonden concurrentie van buitendorpse venters. Bovendien werd veel winkelwaar in Tilburg gekocht. Veel winkels konden dan ook geen zelfstandig bestaan lijden en kwamen slechts als nevenbedrijven voor. De geringe omzet met vaak hoge inkoopprijzen maakte de verdiensten gering. Coöperatieve inkoop, waardoor de inkoop voordeliger zou worden, gebeurde nog nauwelijks, Er was echter wel een tendens merkbaar in deze richting door de oprichting van een hanze of middenstandsvereniging. s) Nadelig voor de winkeliers waren ook de beide winkels, die verbonden waren aan twee schoenmakerijen en die bestemd waren voor de werknemers. Er was hier echter geen sprake van gedwongen winkelnering en de prijzen waren er niet hoger dan in de overige winkels. Een andere factor, die het afzetgebied beperkte, was de gebrekkige infrastructuur. Het vervoer via de weg werd belemmerd door de slechte wegen. Tilburg, Oirschot en Oisterwijk waren bereikbaar via provinciale grintwegen: Hilvarenbeek en Diessen via zandwegen. De meeste goederen, die van ver werden aangevoerd, kwamen per trein naar Oisterwijk en moesten dan per kar naar Moergestel gebracht worden. Tweemaal per week was er een wagendienst op Tilburg voor personenvervoer en eenmaal per week een vrachtdienst. Een vrachtkar uit Oirschot passeerde tweemaal in de week de gemeente op weg naar Tilburg. De conclusie van het rapport was dat de Moergestelse middenstand in geen bloeiende toestand verkeerde. Een te klein afzetgebied en een teveel aan vakgenoten waren hiervan de oor/aken. Dit betekende niet dat de meeste middenstanders op het bestaansminimum leefden. Er was steeds voldoende werk en de meesten konden ruim de kost verdienen. Men hoefde weinig of geen bedrijfskapitaal te lenen, omdat de bedrijven klein waren en omdat ieder zijn huis en werkplaats in eigendom had. Het bedrag dat men jaarlijks kon overleggen was echter gering; de grote gezinnen eisten een belangrijk deel van de inkomsten op en de boekhouding was vaak gebrekkig. Een bedreiging voor de middenstand vormden de oprichting van coöperatieve bedrijven en de concentratie van kleine bedrijven in grotere; een bedreiging, die in de volgende jaren zou toenemen. In deze ontwikkeling ligt waarschijnlijk ook de achtergrond, waartegen het onderzoek naar de toestand van de middenstand in 1909 werd ingesteld.
1. Register van uitgaunde stukken van burgemeester en wethouders 1909 nr. 930. G.A. Moergestel voorlopig inv. nr. 349
2. Verslag van den toestand der gemeente Moergestel over het jaar 1909. G.A. Moergestel, voorlopig inv. nr. 457.
3. Verslag van het onderzoek naar den toestand van den handeldrijvenden en industrieélen middenstand te Moergestel 1909, G.A. Moergestel, voorlopig inv. nr. 1230, blz. 4,8 4. Ibidem blz. 6.7. 5. Ibidem blz. 10. 4.
DE EERSTE JAREN VAN DE OISTERWIJKSE SCHOOLVERENIGING door P.J.M. Wuisman
Een nog steeds bloeiende herinnering aan de aktiviteiten van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen in Midden-Brabant is de school van de Oisterwijkse Schoolvereniging. ') De school werd in 1902 vanuit het Tilburgs-Oisterwijkse departement van 't Nut en met steun van het Schoolfonds van 't Nut opgericht door de emeritus-predikant J.H. KrusemanAretz. door DJ. Hofsommer, de bekende kantonrechter Mr. A.H. de Balbian Verster en Georgc Perk, die tot aan zijn dood een stuwende kracht achter de school bleef. 2 ) Twee jaar later - in 1904 - kreeg de school een iets meer zelfstandig karakter door de oprichting van de Oisterwijkse Schoolvereniging, met koninklijke goedgekeurde statuten, doch de banden met 't Nut bleven vooral in die eerste periode bestaan. Men begon met een onderwijzeres en 13 leerlingen in een enkel lokaal aan de Kerkstraat, dat gehuurd werd van de diakonie der hervormde gemeente, doch in 1903 moest al een tweede onderwijzeres worden aangetrokken en in 1905 verscheen een derde leerkracht. Uiteraard werden in die jaren ook een tweede en derde lokaal betrokken. 3 ) Men vond deze lokalen - het is reeds gezegd - aan de Kerkstraat, ongeveer schuin tegenover de vroegere school van de fraters, op de plaats waar nu een braakliggend terrein gelegen is. In de ogen van de katholieken was deze neutrale school een onding en leerlingen van de fraterschool werd dan ook streng verboden om kontakten te hebben met de leerlingen van de "Bokkenschool", zoals de school van de O.S.V. spoedig in de volksmond werd genoemd. Het eerste schoolhoofd, mej. Swaan, vertrok in 1905 en werd toen opgevolgd door mej. A. Riedel, een dochter van dr. P.A. Riedcl uit Lochem, die later als predikant zelf ook naar Oisterwijk zou komen en daar o.m. secretaris zou worden van het Oisterwijkse departement van 't Nut, en voorzitter van de Oisterwijkse schoolvereniging. 2 ) Ongetwijfeld werd er in 1902 bij de oprichting een huishoudelijk reglement opgesteld, doch dat is niet bewaard gebleven, maar van een op 24 februari 1913 vastgesteld gewijzigd reglement is nog een exemplaar voorhanden. 4 ) Hierin wordt o.m. bepaald, dat de school
tijdelijk gesloten kan worden "bij het uitbreken cener epidemie" (art. 2) en dat voor het te betalen schoolgeld rekening zal worden gehouden "naar de gegocdheid der ouders", ( a r t . l 2) Deze waren in 11 categoriën verdeeld. Hadden de ouders een inkomen beneden f. 500,- per jaar, dan vielen ze onder de eerste categorie en betaalden 20 cent per maand voor het eerste en l 5 cent voor de volgende kinderen. In de elfde en hoogste categorie
vielen de ouders met een jaarinkomen van f. 4.000.- of meer en zij betaalden f. 80.per jaar voor het eerste, en f. 75.- voor de volgende kinderen. Leerlingen uit de eerste en tweede categorie ontvingen de lesmiddclen gratis, (art. 9) Dit reglement werd op 16 augustus 1916 enigszins herzien, o.a. op het punt van de lesuren, (art. 5 ) 4 ) In 1915 had men naast liet hoofd al drie onderwijzeressen; hel personeel bestond in de eerste twintig jaren louter uit vrouwelijke leerkrachten. Het bestuur bestond in dat jaar
1902—1917. VIJFTIEN-JARIG BESTAAN VAN DE SCHOOL DER
OISTERWIJKSCHE S C H O O L V E R E E N I G I N G OISTERWIJK (Noord-Brabant).
L. S. "":i;;;";! e OISTERWIJKSCHE SCHOOLVEREENIGINü mocht in den loop van dit jaar het
vijftien-jarig bestaan harer School ¥
gedenken. A a n v a n k e l i j k kende men haar een kort bestaan toe, toch heeft zij getoond, de noodige l e v e n s k r a c h t te bezitten en te k u n n e n voldoen aan de hooge eisenen die aan degelijk onderwijs en opvoeding gesteld worden. Aangevangen in 1902 niet dertien l e e r l i n g e n , ééne onderwijzeres, beschikkende over slechts
één lokaal, nam evenwel het aantal leerlingen zoo snel toe, dat reeds in het tweede jaar een tweede lokaal moest worden gebouwd en een tweede onderwijzeres benoemd. Het vierde jaar vroeg reeds om eene derde onderwijzeres en een derde lokaal. Thans zijn er aan onze school (een achtklassige) vier onderwijzeressen v e r b o n d e n , terwijl vier ruime lokalen, benevens een vertrek voor onderwijs in handenarbeid, aanwezig z i j n ; een s c h o o l t u i n en ruime speelplaats geven gelegenheid lot o n t w i k k e l i n g en ontspanning. Van de Stichters zijn nog in leven de Meeren J. H. KRUSEMAN-ARETZ,
D. J. HOFSOMMER en QEOROE PERK, Secretaris. Met d a n k b a a r h e i d gedenkt het Bestuur den zegen die op z i j n streven rustte, de ijvervolle toewijding der onderwijzeressen van voorheen en thans, de krachtige medewerking van vroegere Bestuursleden, den finantieelen steun dikwijls zoo ongedacht en zoo ruim van particulieren en vereenigingen genoten. Het is onze trots te mogen vermeiden, dat het slechts één-s v o o r k w a m , dat een der leerlingen niet slaagde voor een der toelatingsexamens voor H. B. S., Qymn., Kweek- of Normaalschool, Ambachtschool, e n z . Dit succes verklaart dan ook het feit dat niet weinige ouders uit het naburige Tilburg, Boxtel, U d e n h o u t en Moergestel zelfs R. K. ouders dit onderwijs voor h u n n e kinderen begeeren. Het eenige wat het Bestuur bezwaart is de f i n a n t i e e l e kwestie.
uit dr. P.A. Riedel als voorzitter, mevr. dr. A.A. Metz - Backer Overbeek, penningmeesteres, George Perk, secretaris en W.C. van Heusden en L. Pitlo, commissarissen. 3 ) Haast traditioneel is het voorzitterschap van de Oisterwijkse Schoolvereniging tot 1972 bijna altijd in handen geweest van de predikanten der Hervormde gemeente van Oisterwijk.
Uit het schoolverslag van 1916 blijkt dat voorzitter Riedel en commissaris van Heusden vervangen waren door resp. C. Woutman en WJ. Bloot. Niet slechts uit Oisterwijk kwamen de leerlingen, doch ook uit de omringende gemeenten Moergestel, Boxtel, Udenhout en Tilburg. Totaal werd er in dat jaar aan schoolgelden ontvangen f. 531,30, doch "nooit nog is er een kind geweigerd vanwege het schoolgeld; het lage minimum van f. 0,20 per kind per maand maakt dat de schooi voor iedereen toegankelijk is." 3 ) Voor de kinderen van buiten was een regeling getroffen. Ze konden inwonen "bij protestantsche familiè'n". Dat leest men in een soort prospectus uit 1916, waarin de school wordt aanbevolen omdat bijna alle leerlingen geslaagd waren voor de toelatingsexamens van zowel de ambachtschool als van de kweekschool, de H.B.S. en het Gymnasium. Het was toen een acht-klassige school, waarin naast de moderne talen ook nog Sloi'd werd onderwezen, een uit Zweden afkomstig vak van die jaren, dat men nu handenarbeid zou noemen. Een laatste aanbeveling voor de school vormde de plaats Oisterwijk, "wijl Oisterwijk ook bekend is om zijn gezonde ligging en prachtige omgeving", waarin men "uitgestrekte wandelingen" kon ondernemen. 5 ) Hoofd der school was toen mej. N. de Boer, en als onderwijzeressen traden op de dames H.J. Meyer, W. Schaafsma en Backer van Ommeren. Deze beide laatste dames werden in dat jaar (1916) opgevolgd door de leerkrachten J.J. Baas en A. Akkerman. Dat, ondanks bovenstaande aanbeveling, toch niet alles rozengeur en maneschijn was, moge blijken uit een brief aan het hoofdbestuur van 't Nut te Amsterdam: "Te betreuren is, dat er nog altoos ouders zijn, die het aan de onderwijzeressen en het onderwijs wijten, wanneer achterlijke of luie kinderen niet geregeld jaar op jaar overgaan". 2 ) Een indruk van de salarissen uit die tijd geeft de begroting van 1917: het hoofd ontving f. 1.400,-, en andere onderwijzeressen resp. f. 745,-, f. 7 17,-en f. 650,- per jaar. In die begroting waren de posten voor verwarming en licht "wegens de d u u r t e der steenkolen verhoogd, evenals de assurantie van het meubilair" 3 ) Men leefde toen in de moeilijke jaren van de eerste wereldoorlog. Ook in 1918 moesten enige posten "wegens de duurte" worden opgetrokken. 6 ) Naast de schoolgelden bestonden de inkomsten uit bijdragen van de nutscommissie voor onderwijs en uit particuliere schenkingen. Zo werd in 1918 f. 500.- gelegateerd aan de school door dr. P. Wellenbergh, arts te Utrecht en grootgrondbezitter en o.a. eigenaar van onroerend goed in de omgeving van de Gemullehoeken, die ook nog enige jaren optrad als beschermheer van de harmonie "Asterius". 3 ) Over de onderbrenging der kinderen vindt men in het verslag van 1917: "eenige protes-
tantsche familiën hebben zich bereid verklaard de verzorging van een of meer kinderen op zich te neemen tegen een jaarlijkschen vergoeding van f. 600,- 's jaars, buiten de va-
cantiën, naar gelang van de eischen, welke men stelt. Het schoolgeld is in het bedrag begrepen". 5) De school bestond toen - in 1917 - precies 15 jaar en in dat jaar was slechts een enkele leerling niet toegelaten tot de middelbare school. In 1918 vertrok het bestuurslid mevr. Metz-Backer Overbeek en George Perk nam toen naast het secretariaat ook nog het penningmeesterschap op zich. Ook in het korps der leerkrachten werd gewisseld. De dames H.J. Meyer en A. Akkerman vertrokken en werden vervangen door F.J. van Tuinen en J.L. van Cleeff, die met het hoofd N. de Boer en collega J.M. van Steenis het viertal weer vol maakten 7) Twee van deze onderwijzeressen hadden de hoofdakte en ook in dat jaar werd het onderwijs geprezen: "over vroegere leerlingen vernamen wij dat het elementair onderwijs op onze school gegeven, zoo goed is, dat de meeste leerlingen bij verdere studie met goeden wil de lessen gemakkelijk kunnen volgen." Wel had men in dat jaar financiële zorgen. De begroting eindigde met een nadelig saldo van f. 484,-. maar de bijna 75 jaar oude George Perk sloot zijn jaarverslag aan het hoofdbestuur van 't Nut als volgt af: "Met vertrouwen vraagt de oude secretaris - penningmeester Uw verderen steun." 3 ) In 1919 nam J. v.d. Heyde - hij was ook al secretaris van het Oisterwijkse departement van 't Nut - een deel van de taak van de bejaarde Perk over en werd secretaris van de O.S.V. De school telde toen 47 leerlingen, waarvan 9 uit Boxtel, 3 uit Tilburg, 2 uit Udenhout en 4 uit Moergestel. De schooltuin werd in dat jaar vergroot "zoodat elke vlijtige en gehoorzame leerling een eigen stukje grond ter bewerking kan bekomen". Het jaar daarop echter kreeg men minder leerlingen. George Perk schreef althans op 16 september 1920 "Ik merk op dat de openbare school is leeggepompt door de scholen der fraters en zusters". 2 ) Dit verschijnsel is niet verwonderlijk, want in dat jaar had minister dr. J .Th. de Visser een nieuwe Lager Onderwijswet door de kamers geloodsd, waarin de financiële gelijkstelling tot stand kwam tussen het bijzonder en het openbaar lager onderwijs. Het werd, zeker voor de minder-draagkrachtigen, makkelijker om de bijzondere katholieke scholen van de fraters en de zusters te bezoeken. De reeds eerder gemelde financiële zorgen voor de Oisterwijkse Schoolvereniging bleven en ze waren volgens penningmeester Perk te wijten aan de onderwijswet en aan de "griezel" van een minister van Onderwijs. 3 ) En daarmee werd de heer de Visser bedoeld, die dat ambt van 1919 tot 1925 bekleedde. Wellicht waren de financiële zorgen ook de reden, dat de schoollokalen in de vacantieperioden als logies werden in gebruik gegeven "aan een particuliere familie, waaronder verschillende jongelui". Dat kan men lezen in de notulen van de Oisterwijkse gemeenteraad van 29 november 1923, eender weinige keren overigens, dat de Schoolvereniging in die beginjaren een onderwerp van gesprek is in de raadsvergadering. 8 ) Tijdens die vergadering maakte het raadslid J.M. v.d. Heyde zich zorgen, dat er zomers in de school bij gebrek aan toezicht "wijl diegenen die de leiding hebben ook willen profiteren van de omgeving van Oisterwijk" dingen zouden kunnen "gebeuren, die voorkomen dienen te worden". Het bezorgde raadslid wilde weliswaar "geen blaam" werpen op 8.
de betrokkenen en hem waren evenmin feiten bekend "die aanleiding hadden kunnen gevan tot aanstoot", doch -zo betoogde hij- "het gevaar ervoor is niet denkbeeldig". Burgemeester J. Vervil antwoordde, dat ook het College zich al op dat punt zorgen had ge
maakt, doch dat de Inspecteur van het Lager Onderwijs, alsmede de minister, tot wie men zich had gewend, "geen uitsluitsel gaven". De gemeente had echter geen "zeggingskracht", omdat de school "eigendom is der Diaconie". In een motie sprak de raad het vertrouwen uit, dat het bestuur der Schoolvereniging "het onder zijn beheer staande schoolgebouw in den vervolge niet meer zal doen bezigen ter bewoning, zoals tot heden tijdens de vacantie's geschiedde". Of het schoolbestuur gehoor heeft gegeven aan dit "vertrouwen" blijkt overigens verder nergens. In korte tijd kreeg de vereniging twee nieuwe voorzitters: in 1920 WJ. Bloot en na hem in 1922 C. Kunst. Naast deze laatste bestond het bestuur toen uit E.J. Veldhuyzen. secretaris, mevr. A. Perk - Riedel (het vroegere schoolhoofd en nu schoondochter van George Perk) en E.J. Dijksterhuis, commissarissen en de schier onvermoeibare George Perk als penningmeester. 3 ) In 1923 had men 40 en het jaar daarop 42 leerlingen, terwijl het aantal leerkrachten naar 3 zakte. Naast het hoofd mej. N. de Boer, waren de dames L. Snijder en M.G. van Tuinen met het onderwijs belast. Op 24 juli 1925 overleed George Diederik Perk, die naast vele ander funkties, die hij bekleedde, meer dan 20 jaar de stuwende kracht is geweest van de Oisterwijkse schoolvereniging. De school van de O.S.V., na de oorlog verhuisd naar het bekende gebouw aan de Spoorlaan, getuigt door haar bloeiend bestaan nog altijd van Perks werk in die moeilijke beginperiode.
1. P.J.M. Wuisman, hot Oisterwijkse departement van het Nut van het Algemeen, K.M. 1983, XXXIV p. 102 e.v. 2. G.A. Amsterdam, areh. v.d. My tot Nut van 't Algemeen, nr. 417 corresp. 3. G.A. Amsterdam, areh. v.d. My tot Nut van 't Algemeen, nr. 464 jaarverslagen e.a.van de departementen. 4. G.A. Oisterwijk, eoll. O.S.V. nr. 2 huish. reglement 5. G.A. Oisterwijk, eoll. O.S.V. nr. 12 prospeeti 6. G.A. Oisterwijk, eoll. O.S.V. nr. 9 begroting 7. G.A. Oisterwijk, eoll. O.S.V. nr. l l correspondentie. 8. G.A. Oisterwijk, notulen gem. raad 29 nov. 1923.
9.
PEERKE DONDERS EN ENSCHOT door drs. A.M.I. van Dorp
De naam van Petrus Donders is nauw verbonden met Tilburg en Suriname. Tot zijn dood op 14 januari 1887 heeft hij als missionaris in Suriname gewerkt voor het welzijn van de noodlijdende mens. In Tilburg is hij geboren (27-10-1809) en getogen. ' ) Toch is Peerke Donders in het gebied van de Kleine Meijerij geen onbekende. Een aantal van zijn voorouders stammen uit deze streek en zijn vader Arnoldus Dionysius Donders en zijn tweede moeder Johanna Maria van de Pas kwamen beiden uit Udenhout. 2 ) V a n 1839 tot 1842 studeerde hij aan het seminarie van Haaren. Zoals
uit het volgende mag blijken heeft hij ook Enschot meermalen bezocht. De kontakten met Enschot dateren al uit zijn jeugdjaren toen hij, /o een oude overlevering vertelt, regelmatig met zijn stiefmoeder in de meimaand ter bedevaart trok naar de heilige Man Job en op de terugweg naar Tilburg bij familie aanging. Een oom en tante van hem namelijk. Petrus Mathijssen en Cornelia van de Pas, een zus van zijn tweede moeder, woonden met hun kinderen in een huisje langs de Enschotsebaan, aan de rand van Enschot, op zo'n tweehonderd meter van de Zwarte Rijt, het stroompje
dat de grens vormt tussen Tilburg en Enschot. liet perceel was ter plaatse kadastraal bekend onder de nummers A 5 19 en A 520 (zie b i j gaande i l l u s t r a t i e ) . De woning had volgens de meting van landmcter P.W. Beijnen in 1952 een grondoppervlak van 0.66 are en de bijbehorende t u i n (A 520) was 7,20 aren groot. •'•) Het geheel lag schuin tegenover het huidige pand Enschotsebaan nr. 35. De grond was eigendom van de Tilburgse rentenier Peter Leijten. Momenteel is het terrein in gebruik als landbouwgrond. Na de dood van vader Arnold Donders op 28 december 1934 werd op 8 j a n u a r i van het volgende j a a r de inboedel van het wevershuisjc aan de Moerstraat in Tilburg verkocht.
Kort daarop werd het h u i s j e afgebroken. Johanna Maria van de Pas trok in Enschot in bij de dochters van haar in 1831 overleden zus Cornelia. ) De/e ouderloze en ongehuwde jongedames Petronella (geboren in 1807), Cornelia (1810) en Johanna Maria Mathijssen
(1816) woonden in het huisje aan de Enschotsebaan. Zij verdienden de kost als naaisters. • Petrus studeerde inmiddels sinds 1831 aan het klein - seminarie Beekvliet in Sint Michielsgestel. Vanaf 1839 bezocht hij het groot-seminarie in Haaren. In de vakantie ging hij meestal naar Tilburg, maar hij zal ook zeker zijn tweede moeder in Enschot bezocht hebben ofschoon hij volgens tijdgenoten zijn dagen vooral doorbracht in de pastorie van 't Goirke in Tilburg. 6 ) Hoogstwaarschijnlijk /al hij weieens kontakt hebben gehad met de Enschotse pastoor C. Vogels, maar daarover is verder niets bekend. In 1842, het jaar waarin hij als missionaris naar Suriname vertrok, kwam hij voor het laatst in Enschot. In juni nam hij afscheid van zijn stiefmoeder, zijn familie en bekenden uit de buurt. Zo herinnert de vorige postkantoorhouder uit Enschot, dhr. C. Piggen zich, dat zijn grootmoeder Johanna Maria van Gorcum vertelde dat zij als negenjarig meisje Peerke Donders nog een hand had gegeven toen hij bij haar ouders afscheid kwam nemen. De familie Van Gorcum was de overbuur van de gezusters Mathijssen. Op l augustus 1842 vertrok Peerke Donders met het zeilschip Jaboba Maurina vanuit Den Helder naar Suriname en na een reis van 46 dagen, liep het schip de haven van Paramaribo binnen. Ondanks de afstand was de band met zijn familie in Nederland niet verbroken. Petrus Donders, de apostel van de melaatsen, schreef nog regelmatig brieven, vooral naar zijn broer Martinus. Helaas zijn deze brieven verloren gegaan. 7 ) In het huisje aan de Enschotsebaan was aan het eind van de jaren veertig een neefje van de ge/.usters Mathijssen komen wonen. Het was de in 1841 te Heukelom geboren Peter, een zoon van hun broer Johannis. In het bevolkingsregister van 1850 staat hij vermeld als fabriekwerker. Na de dood van Cornelia op 28 februari 1850 en van Johanna Maria van de Pas (12 mei 1851) verhuisden Petronella, Johanna Maria en Peter Mathijssen naar deNieuwendijk nr. B,47. In 1852 werd de woning aan de Enschotsebaan gesloopt. Enkele jaren later overleed Petronella (1858) en toen Peter in 1864 opgeroepen werd ter vervulling van zijn militaire dienst-
plicht, verhuisden Johanna en Peter op 22 april naar Tilburg. 8 ) Van de/.e Johanna Maria Mathijssen horen wij opnieuw in 1900, wanneer zij tijdens het diocesaan proces in /.akc de zaligverklaring van Peerke Donders op 84-jarigc leeftijd een getuigenis aflegt. 9 )
Gedeelte van de kadastrale kaart Gemeente Berkel Sectie A genaamd het Kerkeind Tweede Blad, opgemeten door landmeter Delvaux, 1824
Zij verklaarde dat zij Petrus Donders goed gekend had en enige jaren bij hem in huis had gewoond (1829 - 1831). Nadien heeft zij hem nog gezien toen hij naar de missie ging. Tenslotte is het interessant te vermelden dat er ook nu nog verre verwanten van Peerke Donders in Berkel-Enschot wonen.
1. Donders, P.W.F. en J. van der Kerden, Het Tilburgse geslacht Donders, Haarlem 1982, 45. 2. Bakker, W. de, "Peerke Donders voorouders voornamelijk afkomstig uit het gebied van de Kleine Meijcrij" in: De Kleine Meijerij, X X X I I I (1982) all. 2, 23-25. Abusievelijk is daar als sterfdatum l 3 januari 1887 i.p.v. 14 januari opgegeven. Na de dood van de natuurlijke moeder van Petrus Donders, Petronella van den Brekel ( 1 8 1 6 ) , trouwde Arnold Donders op 19 mei 1817 met Johanna Maria van de Pas. 3. Tekening naar aanleiding van een opmeting op 9 juli 1852. Deze tekening bevindt zich in de map Berkcl-Kn.schot ten k a n t o r e van de dienst van het kadaster te Breda.
4. 5. 6. 7. 8. 9.
Dankelman, J.l-'.L., Peerke Donders schering en inslag van zijn leven, Hilversum l 982, 29. G.A. Berkel-Knschot, 577, Bevolkingsregister 1850-1860, wijk B blad 30. Dankelman, Peerke Donders, 35. Dankelman, Peerke Donders, 35. G. A. Berkel-Knsehot, 58 l, Bevolkingsregister 1861-1880, wijk B blad 50. Benedetti, C., Surinam seu Buscoducen beatificationis et canonizationis servi Dei Petri Donders sacerdotis professi E congregatione sanctissimi Redemptoris, pars prior, dieta testium, Rome 1913, 4.
NIEUWE UITGAVE:
W.A. de Lepper
De Lepper - Leppers, deelstamboom - E (1983) Vervolg op de reeds verschenen deeltjes C en D niet veel genealogische gegevens uit Oisterwijk. Berkel-Enschot en Udenhout. De deelstamboom gaat uit van Cornelis de Lepper (ca. 1670 - 1747) die te Ensehot werd geboren en behandelt 9 generaties van zijn nakomelingen tot op de huidige dag. Verkrijgbaar bij de samenstellers, Vergiliuslaan 32, 's-Hertogenbosch.
UN PERD WIER GESLACHT Dialektgroep "De Kleine Meijer!]" afd. Helvoirt, J. van Balkom. J. Witlox. 't Waar oorlog. Alles wier geslacht, ök de pèrd. Dé waar nie zo hendig. Leest dees mar 'ns. "Zudde gij bè men nie un pèrd willen slachten, Harrie?" Mee die vraog kwaam Marinus saovens laot nog bè 'm aon. Marinus kos zelluf ók slachten, dus dé waar al nie gewoon. "Jao", zin Harrie, "dé kan me nie zoveul schille, mar hedde gij 't zó druk?" Marinus krapte op zunne kop en zin: "Ik durf 't nie goed mer, want ik heb unne keer meegemokt dè'k un pèrd schoot en dettie viel en dettie meej w i r opston. Ge het in dezen aorige tèèd gin een pu troon dé nog iets werd is." "Mer es ie valt, dan is ie van men" zin Harrie meepesant, "want dan goj ik op zunne kop zitten en dan hou ik 'm vaast. Dan kan un pèrd nie mer op, dé zeggik oe. Es un pèrd valt en ge trekt dieje kop achterover dan kan ie niks." Veul zin Harrie dur nie mer op, want ze moessen mar keken hoe hij dé din, est zo weed waar. Want un pèrd moette in zunne kop schieten; in zun herses, daor kunde bekant nie neffe schieten. Zeker nie es ge dé dikkels gedaon het, dan rokte z'n herses en dan góttie. 'n Verken dé spartelt nog, wies Harrie mar veuls te goed en un bist dé sloj nog zulang tottie zun bloed geleek kweet is. Un verken ók nog wel, mar dé is nie zo nijdig es un bist. Mar bè un pèrd: es dé gerokt is, is ut gedaon. 'Tis men goed", zin Harrie, "dan zak wel unne keer meegaon. Ge sprikt mar af wanneer." "Un zaoterdag, es ge dan kunt, want hij stoj vort in de weeg, dé pèrd", zee Marinus. Saoterdags leek ut wel fist be Marinusse op de boerderèj. De knecht, de meid, de keinder en opa en opoe stonnen al klaor bè de perdsstal Ut pèrd wier in de schuur geholt, want
dé moes nog ammal zoo, witte nie. "Ik schiet dé pèrd wel", zin Harrie. "dé meugde gij ók wel duun". Mar Marinus zee: "Neej, doede gij dé mar." Hij ha Harrieë nie vur niks laoten kommen. Van dé schieten wilde-ie af zèn. Es ie immal vort laag, kost ie ut zelluf wel vort. Harrie zette zun schietmasker op en... PATS!! Ut pèrd valt en Harrie trekt zun mes. Hij haj er goed op gedocht un scherp mes mee te nemen. "Inne keer goed dursnêèjen", kwekte Harrie nor ut volluk, dan hek um goed in haanden. "Harrie haj ur zun herses goed bè, hij docht aon dieje kop die aachterover moes en sneej 'm de nek deur. Mee begint ut pèrd te spartelen en te slaon. Ut ouw en ut jonk volluk sprong mee naor ut durke van de schuur toe. Ze willen ut uit de weeg. "Laot um nou los, laot um nou los, want dalek komtie omhoog". Mar Harrie zaat er bovenop en riep trug: "Es ik hier bleef zitten, komt-ie nie omhoog, want ik hou dees vaast en ik hou um meej zunne kop aachterover en ik bief um hier op zunne nek zitten en hij komt nie op!!!" Onderwèl kneep Harrie um gruwelijk, want es ie nie bleef zitten, dan wies ie ók wel dé dé pèrd er zo wir waar. En ze bleven mar staon te preken daor in dé durgebond en dé pèrd bleef mar slaon dé Harrie ut ök nie mer vertrouwde. Dur dé gezever en dur dé verrekkus gedoe van dé pèrd liet Harrie um los en ren13.
de ök naor ut deurgat, 't Gong zo rap, dé Harrie ut ók nré mer zaag, mar ut pèrd ston nog op ók nog. Zeker 2 emmers bloed lagen al op de schuurvloer. Ut pèrd lópt nog un endje en lot zun bloed gewon lopen. "Die lopt nie weed mer. "brult Harrie, "ge kunt zien dé dé pèrd niks mer is!" Hij ha geleek: ut pèrd viel en waar kapot. "Ut bleven pèrd" zin marinus noaderhaand en ie begos meej Harrieë ut pèrd te slachten.
EEN REACTIE OP "HET VERSENBOEK VAN P.H. OFFERMANS" door Rolf Janssen.
In "De Kleine Meijerij" (1983, afl. 2) beschrijft dhr. J.A. Stroucken de ontdekking, het uiterlijk en de globale inhoud van het "Versenboek" van P.H. Offermans. In de inleiding maakt hij enige opmerkingen over "de slordigheid van sommige verzamelaars", waarvan schrijver dezes dan een typisch voorbeeld gegeven zou hebben. Zwart op wit en zonder weerwoord klinkt dit natuurlijk harder dan het is. Hoewel geen officieel wetenschapper, ben ik wél gewoon, om mijn bronnen te vermelden, MITS DEZE BEKEND ZIJN. In het geval van genoemd "Versenboek" was mij de herkomst van het originele manuscript volledig onbekend. Reeds jaren geleden kreeg ik nl. van een kennis van me een gccopieerde versie ervan, daar hij wist, dat ik liederen verzamelde. Dit ging volledig te gocder trouw. Pas na vermelding in actum Tilliburgis (A.T. 1982, nr. 3) nam dhr. Stroucken telefonisch contact met me op en vertelde hij me in het kort een en ander over herkomst etc. Daarbij werd hem gelegenheid gegeven, dieper op het onderwerp in te gaan d.m.v. een artikel. Helaas heeft het abrupte einde van A.T. dit verijdeld. Had hij echter in een eerder stadium wat laten weten, dan hadden we in A.T. waarvan ik mede-redactielid was. duidelijk kunnen zijn omtrent het boek van Offermans, Bovendien zou dhr. Stroucken dan ook de kans en de eer gehad hebben, als eerste de "gevonden schat" aan de gemeenschap te kunnen tonen. Op het moment, dat mijn artikel geschreven werd, was de naam van dhr. Stroucken mij helaas (en dat meen ik oprecht) onbekend. Een gelukkig feit is echter, dat hij zich nu alsnog geroepen voelde om meer klaarheid te brengen in de herkomst van het "Versenboek". Overigens houd ik wel staande, dat ik niét De Ontdekker of De Bezitter van het manuscript pretendeer te zijn. Hooguit kan ik constateren, dat ik bij toeval het voortouw in handen genomen heb en dit graag overgeef aan iemand die over deze kwestie meer kan vertellen dan ik. Het is wellicht aardig, nog 'n klein detail toe te voegen aan het artikel van dhr. Stroucken. Hij vermeldt uitvoerig het lied "uitvinding van het orgel te Alphen bij Tilburg door een laarzenmaker in de jaren 837". In een krantenartikel in het G.A.T. vond ik 'n vermelding dat Alphen in 1962 reeds 1125 jaar bestond. Teruggerekend komt dit precies overeen met 14.
het jaartal 837 dat in de aanhef van het lied wordt genoemd.
Duidelijkheid in veldwerk Het is jammer, dat er zoveel woorden besteed moeten worden om openheid van zaken te geven. Veel "scheve gezichten" zouden voorkomen kunnen worden, wanneer er betere contacten bestonden tussen verzamelaars/onderzoekers in dit geval van volkliederen. Openheid zou dan een normale levens- en werkhouding kunnen zijn. Kwetsbaarheid
hoeft niet verstopt te worden: niemand is van alles gelijkelijk op de hoogte. De vragen waar onderzoekers mee zitten, moeten gesteld (kunnen) worden. Hiervoor is een samenwerkingsverband nodig dat breder is dan heemkundetijdschriften doorgaans kunnen bieden. Dit probleem is het duidelijkst gaan spelen met de hernieuwde belangstelling voor volksmuziek (o.a. door toedoen van enkele volksmuziekgroepen, die zélf liedmateriaal gingen optekenen: Ut Muziek (Weebosch), Fluitekruid (Tilburg), Mie Katoen (Schijndel) en Doedelier, dat een combinatie is van de twee voorgaande groepen). Ook de toenemende interesse in wetenschappelijke kringen voor de zgn. "oral history" (mondelinge geschiedschrijving) heeft er nog 'n steen toe bijgedragen, dat het probleem nu zichtbaar is. Ben Hartman uit Schijndel, Johan Schoenmakers uit Liempde en ik, hebben daarom, in overleg met dhr. Ate Doornbosch (bekend van zijn wekelijkse radioprogramma "Onder de groene linde") en dhr. Henk Kuyer (van het Radio Volkskundig Bureau) initiatieven ontplooid tot het opzetten van een stichting "Veldwerk" en een (inter?) nationale contactdag voor al diegenen, die zich bezighouden met - of geïnteresseerd zijn in het verzamelen van volksliederen, volksverhalen e.d. Het is immers een feit, dat binnen veel heemkundekringen mensen met veldwerk bezig zijn, zonder van anderen te weten, wat zij al gevonden hebben. Een betere samenwerking geeft én meer plezier in deze vorm van onderzoek én bovendien een completer beeld in deze materie dan 'n individueel veldwerker kan geven, al werkt hij nog zo hard. Te zijner tijd zal over deze contactdag nader bericht gegeven worden. Bent u geïnteresseerd, stuur dan 'n kaartje naar Rolf Janssen, Kasteel Twikkelstraat 45 - 5037 HS - Tilburg.
15.
DE VEENBULTEN ACTIVITEIT OMTRENT DE LOGT IN DE GEMEENTE OISTERWIJK. Even noordelijk van De Logt loop de Franse baan in het gebied boven de l Om NAP om wat verder in NO-richting over een smalle rug een oud Beersedal te passeren waar we nu nog als resten daarvan aantreffen: de laagten van het Winkels Ven en Goor. Opvallend is het microreliëf in de omgeving van de Franse baan. Zie bijgevoegd kaartje. We zien nogal wat ruggetjes en geulen of troggen met een richting WZW-ONO. Ook komen in enkele van deze ruggetjes ook weer geulen voor, die de richting van de ruggen aanhouden. Volgen we vanaf de Rosephoeve een zijdal van de Rosep in zuidelijke richting dan komen we in het gebied Zwart Blek. Deze naam wijst op veen. Blijkbaar is er veen gaan groeien in het verleden in het Winkelsven en het Goor, in de vennen juist westelijk van De Logt en in het zijdal van de Rosep. Er ontstonden veenbulten, die zich in horizontale en vertikale richting hebben uitgebreid en zodoende opklommen tegen de hoogte omgeven door de hoogtelijn van lOm. De smalle rug tussen Goor en Winkelsven werd door veen omgeven. Het grondwater steeg in de zandrug, omdat het veen verhinderde, dat het water kon uittreden. Er kwam dus een afwatering op gang op deze rug zodat we de ruggetjes kunnen
beschouwen als zandbanken en de geultjes als plaatsen waar tijdelijk wat erosie optrad. Ook vanuit ven nr.6 ontwikkelde zich veen. We vinden dan ook in de markante rug nr. l een geultje met richting west-oost. Noordelijk van ven 6 een aantal troggen en ruggetjes met een richting WZW-ONO. Ruggetje A volgt min of meer de hoogtelijn van lOm op een afstand. Er is dus blijkbaar ook veen opgedrongen vanuit het zijdal van de Rosep over de Franse baan heen naar boven. Geul nr. 4 wijst op opklimmend veen vanuit het ZO. Kortom heel de morfologie wijst op de activiteit van stromend water op een relatief hoog liggend terrein, dat slechts mogelijk is geweest door het opklimmen van veenmassa's tegen dit hogere terrein, waarna het vele water opgesloten in en op het zandlichaam zich een uitweg ging zoeken en deze vormenwereld tot stand bracht. Door klimaatsveranderingen, moernering, ontginning en oxydatie is al dit veen grotendeels weer verdwenen. De Franse baam past zich aan aan dit microreliëf. Het grillige reliëf, niet of slechts zeer ten dele veroorzaakt door recente verstuiving zal wel samenhangen met het verdwijnen van het veen. Toen kon de waterstand dalen en verstuivingen optreden. De jonge duinen met d aangegeven zullen ten dele mede ontstaan zijn door het verkeer over de Franse baan. De insnijding van het zijdal van de Rosep zuidelijk van de Rosephoeve duidt ook al op een tijdelijke grote wateraanvoer. Te denken valt aan het tijdstip, waarop een deel van het zand veenvrij werd. het opgesloten water kon zich gaan wijden aan de uitschuring van genoemd dal. Ook in het Rosepdal zelf moet hier en daar veen zijn gevormd gezien de situatie bij B. We zien er een trog, een rug en een geul in die rug, die de rug volgt. Ook het Rosepdal is wat noordelijker behoorlijk diep ingesneden. De steilranden bij 2 en 3 kunnen ontstaan zijn bij de moernering. Ook het Belversven wat noordelijker heeft aan de zuid en oostzijde nogal wat geulen en troggen, die relatief hooggelegen zijn. Ook zij begeleiden het ven en zijn dus natuurlijke vormen ontstaan door de opklimming van het veen.
Aan de ZO-zijde van genoemd ven krijgt men de indruk, dat deze natuurlijke vormen mogelijk ook door het verkeer zijn benut om aan de westkant van dit ven te komen. Het hoge verstuivingsgebied oostelijk van genoemd ven kan ook hier weer te maken hebben met het verdwijnen van het veen en de daarop gevolgde verstuivingsactiviteit.
Vereenvoudigde weergave van het relief in het gebied van De Logt bij Oisterwijk. l. Markante rug. 2. Steile helling. 3. Minder steile helling.
4. Een of meer kleine geulen. 5. Depressie. 6. Ven. 7.Resep.8.Weg.
a. Grillig relief, niet of slechts zeer ten dele veroorzaakt door recente verstuiving, d. Jonge duinen, x. Vergraven terrein. iAfgegraven terrein. De hoogtelijn van 10 meter is aangegeven met stippels.
17.
NIEUWE UITGAVEN: Op zun Gèssels deeltje 2
Spraken we bij de bespreking van "op zun Gèssels" (KM XXXIV p. 82), de hoop uit, dat het 2e deeltje spoedig /ou volgen, de/e verwachting is sneller uitgekomen, dan we verwachten konden. Koos van Elderen gaat hierin eerst in op enkele opmerkingen, die gemaakt zijn naar aanleiding van het eerste deeltje. Vervolgens worden sveer een aantal termen en uitdrukkingen behandeld en verklaard niet name ook uitdrukkingen uit de wereld van het kaartspel, waarbij ook het woord "proppen" op de proppen komt, waaraan al in enkele heemkundeblaadjes aandacht is besteed. Het boekje wordt besloten met een gèssels verhaaltje "Koop wö boer worren". Voor liefhebbers van de lang/amerhand verdwijnende streektaal is dit ook weer eenvoudig gehouden deeltje meer waard dan de f. l .90 waarvoor het te koop ligt bij M. Denissen in de Kerkstraat 2 te Moergestel.
MEDEWERKERS Drs. J.P.M. Roozen, Rootven 20, Moergestel; J. van Balkom, Achterstraat 92, Helvoirt; J. Witlox, Heikant 2, Helvoirt;
R. Janssen, Kasteel Twikkelstraat 45, Tilburg; Drs. H.J.M. Thiadens, Dommeloord 3, Boxtel. 18.
HET VERSCHIJNEN VAN DIT VLUGSCHRIFT WERD MEDE MOGELIJK DOOR DE FINANCIËLE BIJDRAGE VAN: -
Boomkwekerijen-Toon-Tuin, Ton van den Oever b.v. Rijksweg 13, 5076 BP Haaren, Tel. 04117-1771
-
Boomkwekerij M. van den Oever en Zonen Haaren, Tel. 04117-1964
-
CAV van het rayon "Midden Brabant" g.a. Langeweg 2, Postbus 9, 5076 ZG Haaren
-
Schilder- en Isolatiebedrijf F.J. de Bresser B.V. Langeweg 10, 5076 AK Haaren, Tel. 04117-1307-1521
-
Restaurant "De Zwarte Leeuw" Oude Rijksweg 18-20,5268 BT Helvoirt, Tel. 04118-1266
-
Loodgietersbedrijf P. Pijnenburg Lindelaan 48, 5268 CD Helvoirt, Tel. 04118-1321
-
Filthaut Sanitair B.V. Sanitair Groothandel Hoenderstraat 5, 5268 KW Helvoirt, Tel. 04118-1822
-
Drukkerij ELKA b.v. Heubergerstraat 199,5011 GC Tilburg, Tel. 013-561941
-
P.M.A. Huijsmans, Loodgietersbedrijf Kreitemolenstraat41,5071 BA Udenhout, Tel. 04241-2671
-
G. Boink-Meijer B.V. Centaurusweg 57, 5015 TC Tilburg
-
G. Persoons, Garagebedrijf Industrieweg 24, 5066 XJ Moergestel, Tel. 04243-1404
-
Atelier Kerkelijke Kunst W. van de Bersselaar rijf Groenstraat 6a, 5071 EC Udenhout
-
Administratiekantoor Theo Brekelmans Löblaan 37, 5056 NN Berkel-Enschot, Tel. 013-332834
-
P. Van Riel Graan-, Meel- en Kunstmesthandel, Houthandel Bosscheweg 26, 5056 KC Berkel-Enschot, Tel. 013-331223
F. van Lanschot Bankiers N.V. Postbus 1021, 5200 HC 's-Hertogenbosch
Cafe-Restaurant " 't Oude Nest" Joh. Lenartzstraat 2, 5061 HR Oisterwijk Loodgietersbedrijf Herman Beks b.v. De Lind 35, 5061 HS Oisterwijk, Tel. 04242-2016 Camping "De Boskant" Oirschotsebaan 8a, 5062 TE Oisterwijk
Bouwbedrijf P.J.M. Jansen B.V. Nijverheidsweg 13,5061 KK Oisterwijk, Tel. 04242-9024 Foto van der Plas, Joop Juijn, Groenstraat 44, 5071 EC Udenhout, tel. 04241-1324 Romanesco Film en Foto Boxtelsebaan21-23,5061 VA Oisterwijk, Tel. 04242-2558 Aannemersbedrijf J.M. Wolfs B.V. Kerkhovensestraat la, 5061 PJ Oisterwijk Foto Vlaminckx Lind 25, 5061 HS Oisterwijk
Café-Restaurant "Klein Speyk" Bosweg 154, 5052 SH Oisterwijk B.V. Boomkwekerij Udenhout Schoorstraat 21, Postbus 31, 5070 AA Udenhout Staalconstructie Jos van den Bersselaar B.V. Industrieweg l, Postbus 17, 5070 AA Udenhout
De RABOBANK
Van Strien Wegenbouw B.V., Spoorakkerweg 6, 5071 NC Udenhout
.Houthandel-Zagerij B.V. J.C. van der Voort, Specialiteit Eikehout Kreitemolenstraat83,5071 BB Udenhout, Tel. 04241-2343
"De eerste jawn' Peerke Doiïdëf i Un pèrd wier Een reactie op "Het versehBoek van P.H. Offérmans" D» veenbultenactiviteit omtrent de Logt in-de gemeente Oisterwijk
Nieuwe uitgavjp,; Op zun Gèssels, deel 2 :*w •••«* * De Lepper, deelstamboem-E "*
DE KLEINE MEIJERIJ
ring
DE KLEINE MEIJERIJ
1984, jaargang XXXV
Vlugschrift van de heemkundekring: Berkel-Enschot, Esch, Haaren, Helvoirt, Moergestel, Oisterwijk. Udenhout BESTUUR mr. H. Bekius, Loonsebaan l. Helvoirt, voorzitter; P. Drijvers, Burgemeester Canterslaan 29, Oisterwijk, vice-voorzitter mevr. F. de Bree, Groenstraat l la, Udenhout, secretaresse; P. van Dommelen, Sparrenlaan 8, Udenhout, penningmeester; mevr. A. Brekelmans - Denissen, Löblaan 37, Berkel-Enschot: P. Jansen, Dorpsstraat 4, Esch; J. van Laarhoven, Broekzijde 6, Moergestel; A. van den Oever, Gemullehoekenweg 40, Oisterwijk; E. Vissers, Kerkstraat 47, Haaren.
REDAKTIE P. Wuisman, streekarchivaris, Durendaaldreef 14, Oisterwijk; drs. A. van Dorp, Heiakkerstraat 3, Berkel-Enschot ; W. de Bakker, Schepersdijk 15, Oisterwijk. WERKGROEPEN Archeologie (en vondstmeldingen) J. van Laarhoven, Broekzijde 6, Moergestel
Streekdialekt
mevr. T. Vugs - van Opstal, Pieter Breugehlstraat 29 Oisterwijk
Monumenten en Streekmuseum
J. Akerboom, Langeweg 5, Haaren
Veldnamen
Th. Brekelmans, Löblaan 37, Berkel-Enschot
LIDMAATSCHAP Het lidmaatschap van De Kleine Meijerij bedraagt f. 25,-, indien tevens via onze kring geabonneerd op Brabants Heem f. 37,50. Betaling gaarne eerst na ontvangst van een nota. Opzegging voor l december van het lopende jaar. Administratieadres: Groenstraat l la, 5071 Udenhout postgiro nr. 4315463 t.n.v. Heemkundekring De Kleine Meijerij 5071 CK Udenhout, ot' Rabobank Oisterwijk nr. 13.89.80.209 t.n.v. De Kleine Meijerij. Nabestellingen van losse nummers kan bij de administratie geschieden. OMSLAG Het dorpscentrum van Moergestel in het eerste kwart van deze eeuw; prentbriefkaartenverzarneling Gemeente Moergestel.
UITTREKSEL UIT DE STATUTEN DER VERENIGING HEEMKUNDEKRING "DE KLEINE MEIJERIJ", verleden 4 mei 1979 voor notaris L. van der Werf, Oisterwijk Naam, zetel en werkgebied.
Artikel l. 1. De vereniging draagt de naam: Heemkundekring "De Kleine Meijerij" en is gevestigd te Oisterwijk. 2. Het werkgebied van de vereniging omvat de burgerlijke gemeenten Berkel-Enschot, Esch, Haaren, Helvoirt, Moergestel, Oisterwijk en Udenhout. Doel. Artikel 2.
l.
De vereniging heeft ten doel: het bevorderen in brede kring van de belangstelling voor en de kennis van eigen streek, volk en gebruiken daarvan en heemkundig waardevolle overblijfselen uit vroeger tijden.
AANMELDING LIDMAATSCHAP DE KLEINE MEIJERIJ Ondergetekende: ________________________ Adres: _________________________________
Woonplaats: ___________________ * * *
Postcode:
wenst lid te worden van heemkundekring De Kleine Meijerij met Brabants Heem (f. 37,50 per jaar). wenst enkel lid te worden van heemkundekring De Kleine Meijerij (f. 25,-- per jaar). wenst ____ ex. van nummer ____ van 1984 te ontvangen.
Het verschuldigde bedrag zal na ontvangst van de nota voldaan worden. Indien mogelijk zal het lidmaatschap ingaan op______________ (datum) _________________ Doorhalen wat niet verlangd wordt !
(handtekening)
2.
Al hetgeen het vorenstaand doel kan bevorderen in de ruimste zin van het woord behoort eveneens tot het doel van de vereniging.
3.
Zij tracht dit doel te bereiken door het onderzoeken, bestuderen en veiligstellen van heemkundig belangrijke terreinen, onroerende en roerende goederen, zaken,
voorwerpen en oudheidkundige gegevens in en van het werkgebied en zijn omgeving, door het organiseren van excursies, cursussen, lezingen, publicaties en tentoonstellingen, hetzij zelfstandig, hetzij in samenwerking met andere groeperingen of instanties, alsmede het deelnemen aan activiteiten van andere verenigingen, welke met het
vorenstaand doel verband houden of daartoe van belang zijn, alles in de ruimste zin van het woord.
4.
De vereniging zal zich onafhankelijk opstellen ten aanzien van godsdienst en politiek.
ADMINISTRATIE DE KLEINE MEIJERIJ
GROENSTRAAT 11A 5071
EA UDENHOUT
DE VELE TAKEN VAN DE ESSCHE DORPSSECRETARIS IN DE 18e EEUW door P.J.M. Wuisman In vroeger jaren had Esch een eigen dorpssecretaris, doch bij resolutie van de Staten Generaal van 26 november 1717 werd bepaald, dat de dorpen Esch en Helvoirt voortaan tesarnen één secreatris zouden krijgen. Dit is geen ongebruikelijk gang van zaken, vooral omdat voor een secretaris in kleine plaatsen niet genoeg emplooi was. Voorbeelden uit de omgeving zijn legio. Sedert 1728 hadden b.v. Oisterwijk en LJdcnhout
een en dezelfde secretaris en dat gold ook voor Haaren, Berkel, Enschot en Heukelom. Vóór dat jaar hadden al deze plaatsen gezamenlijk één secretaris, die tevens optrad als griffier van het kwartier van Oisterwijk. In het Essche gemeentearchief berust een instructie uit de 18e eeuwl), waaruit men in vele punten de nogal omvangrijke taak, of liever de vele taken, die aan de secretaris werd opgedragen, kan lezen. Deze wordt hier in zijn gehaal weergegeven en zo mogelijk van verklarende aantekeningen voorzien.
"Memorie inhoudende de besigheden van den secretaris tot Esch In den eersten is denzelve verpligt te coomen en waer te nemen 16 gereghtdagen in een jaar buyten de vacantien; Esch had een eigen dingbank of schepenbank, waaraan naast het dorpsbestuur ook de civiele rechtspraak was opgedragen. Waarnemen: zorg dragen dat iets daadwerkelijk gebeurt.
het assisteren van t jaergedingh; het oproepen tenselve dage van de sterckste man uyt i/der huysgesin om volgens oud hercoomen voor den officier en schepenen de monstering te passeren; notitie van de non-comparanten dienaengaende te houden; tenzelve dage de eeden der schepenen voor te houden; idem notulen ter rolle van hare aenstellingh en beé'edingh te houden; Uit de belangrijkste ingezetenen werden jaarlijks - vandaar de monstering - de schepenen
benoemd door de hoofdschout, of diens vertegenwoordiger de officier; non-comparanten: zij die ondanks oproep niet waren verschenen.
Waerneemen van menighvuldige comparitien over saken der gemeente, insonderheyd in het formeren der nominatie van de voorz. schep enen;
deselve nominatie in t net te schrijven; comparatie: verschijnen voor gerecht of vergadering van het dorpsbestuur
opstellen en in t net schrijven publicatie omme de verponding, beede en gemeene middelen aan te besteeden; waernemen van den dagh der besteedinge; formeren en in t net schrijven conditien op de welcke de voorz. aenneeeminge soude connen geschieden; DL KLEINE MEUERU, jrg. XXXV, afl. 2
19.
soo deselve aenneminge geschied, daer van notulen te houden; het uitzetten, ophalen en verantwoorden der diverse belastingen werd jaarlijks verpacht of aanbesteed publicatie op te stellen en te schrijven om den aenbrengh der hoornbeesten en besayde lande te coomen doen; waer te nemen en te comen op den dagh der aenbrengh ende daer van notitie te houden; een legger te formeren om ter secretarye te blijven; daeruyt een collecteboeck te formeren; min en meer aangebragt werdende tselve open aff te schrijven; naderhand tot een montant uyt te reeckenen; van die collecte in te stellen en te formeren reeckeninge, bewijs en reliqua; waer te neemen den dagh der auditie van reeckeninge, die te apostilleren en te sluyten; des begeerende duplicaet te geven en te authentiseren; deze regels betreffen een belasting op het rundvee, het gehorende vee en de in cultuur gebrachte gronden, daarvan werd een kohier opgemaakt, waarnaar het montant: bedrag der belasting werd vastgesteld. Door de belastinginncr moest aan schepenen een rekening worden overlegd, doch waar deze veeal de schrijfkunst niet of matig machtig was, geschiedde dit administratieve werk door de secretaris. Auditie: afhoren, nazien. Apostilleren: van verklarende aantekeningen, veelal in de kant, voorzien.
waer te nemen den dagh en te assisteren de prisatie van t beestiael in alle huysen; daer van een tauxatie te formeren en in t net te schrijven;
een collectboeck daeruyt aff te leveren; t selve tot een montant uyt te reeckenen; daer van in te stellen en te formeren reeckeninge, bewijs en reliqua; waer te nemen den dagh der auditie van reeckeninge, die te apostilleren en te sluyten; des begeerende duplicaet te geven en te authentiseren; het betreft hier de belasting op het bestiaal, op het geslachte vee, prisatie: taxatie waer te neemen den dagh en te assisteren de tauxatie der drancken; daer van een lijste ter secretarije te schrijven; een collectboeck daer uyt aff te leveren; t selve tot een montant uyt te reeckenen; daer van in te stellen en te formeren reeckening, bewijs en reliqua; waer te neemen den dagh der auditie van reeckeninge, die te apostilleren en te sluyten; des begeerende duplicaet te geeven en te authentiseeren; de gevolgde procedure is voor ieder der belastingen ongeveer gelijk, het betreft hier de belasting op het gebrouwen bier, het collectboek geeft dan ook een overzicht van de in de plaats aanwezige brouwketels
waer te neemen den dagh en te assisteren de repartitie der kleyne speciën; daer van een lijste ter secretarije te formeren; een collectboeck daer uyt aff te leveren; t selve tot een montant uyt te reeckenen; 20.
daer van in te stellen en te formeren reeckeninge bewijs en reliqua; waer te nemen den dagh der auditie van reeckeninge, die te apostilleren en te sluyten; des begeerende duplicaet te geeven en te authentiseren; Klein specie was een verzamelnaam voor allerlei bijzondere belastingen, n.l. die op goudbezit, zilverbezit, waag- of weegrechten, brandhout en turf, zeep, enz. Repartitie: verdeling, omslag
waer te neemen den dagh en te assisteren de settinge der personele quotisatie; daer van een lijste ter secretarije te formeren; een collectboeck daeruyt affte leveren; t selve tot een montant uyt te reeckenen; daer van in te stellen reeckeninge, bewijs en reliqua; waer te neemen den dagh der auditie van reeckeninge, die te apostilleren en te sluyten; des begeerende duplicaet te geeven en te authentiseren; personele quotisatie is een omslag per gezinshoofd, oorspronkelijk alleen geheven bij buitengewone lasten, nadien een gebruikelijke belasting
opstellen en in t net schrijven publicatie tot het aenbrengen van t hooftgelt het gemael; waer te nemen den dagh der aenbrengh; daer van een quohier met namen, toenamen, familien, ouderdom, etc. te formeren en in t net te schrijven; ad idem een quohier der onvermogene personen met beyde de verclaringen onder eede; van dat beyde een copye voor den ontfanger der gemeene middelen te schrijven; gelijcke copije voor den paghter; gelijke copije off collectboeck voor den collecteur; t selve tot een montant uijt te reeckenen; daer van in te stellen reeckeninge, bewijs en reliqua; waer te nemen den dagh der auditie van reeckeninge, die te apostilleren en te sluyten; des begeerd werdende duplicaet te geven en te authentiseren; het gemaal: een belasting op het maalkoren, later vervangen door het hoofdgeld, dat per hoofd moest worden betaald, waarbij personen beneden 16 jaar lager werden aangeslagen, terwijl armlastigen, mits men een bewijs kon overleggen van minstens twee getuigen, van het hoofdgeld waren vrijgesteld. In de diverse archieven berusten nog altijd registers met de gezinnen en hun samenstelling, waarbij wordt aangegeven welk der gezinsleden beneden de 16 jaar is formeren collectboeck der verpondinge en oortjensgelt en t selve tot een montant uyt te
reeckenen; daer van in te stellen reeckeninge bewijs en reliqua; waer te neemen den dagh der auditie van reeckeninge, die te apostilleren en te sluyten; des begeert werdende duplicaet te geeven en te authentiseren; de verponding was een belasting op onroerende eigendommen, de in vele archieven bewaard gebleven verpondingskohieren kan men - met enige vrijheid - zien als de verre voorgangers van het huidige kadaster. Oortjesgeld, vermoedelijk een toeslag op de verpondin21.
gen, oort: kleine munteenheid formeren collectboeck der conincxbede en t selve tot een montant uyt te reeckenen; daer van in te stellen reeckeninge bewijs en reliqua; waer te neemen den dagh der auditie van reeckeninge, die te apostilleren en te sluyten; des begeerd werdende duplicaet te geeven en te authentiseren; de koningsbede was de oudste belasting, oorspronkelijk betaald aan de landsheer, welke daarvoor aan de ingezetenen bepaalde voorrechten verleende opstellen en in t net schrijven collecboeck der 3/4 van een verpondinge tot dorpshuyshouden en t selve tot een montant uyt te reeckenen; de bedoeling van deze belasting is niet geheel duidelijk waer te neemen den dagh en te assisteren der personele settinge voor den borgermeester;
daer van een legger ter secretarije te formeren; item uyt tselve een collectboeck voor den borgermeester; t selve tot een montant uyt te reeckenen; deze personele zetting was de personele bijdrage der belasting die het dorp zelf ten goede kwam. De borgemeester was belast met het financieel beheer van het dorp
van t dorpshuyshouden waer te nemen den dagh en in te samelen alle de documenten en quitantien tot de borgermeesters reeckeninge; daer uyt reeckeninge te formeren en in t net te schrijven, geëxtendeert;
waer te nemen den dagh en te assisteren de auditie der reeckeninge, die te apostilleren en te sluyten; daer van een duplicaet uyt te leveren; deze regels gelden de burgemeestersrekening, waarin het huishouden van het dorp wordt verantwoord; geëxtendeert: tot een geheel gemaakt alle de voors.reeckeningen, soo reële als personele s 'lands en dorpslasten yder op zijn tijd het schrijven van vijffa ses ordonnantien van betalinge i/der op zijn tijd met de vacatien; uit deze zinsnede, die niet geheel correct in de instructie lijkt opgenomen wordt de secretaris gelast om de diverse belasting-inners te manen om de opgehaalde gelden te voldoen. het schrijven van veelcrhande schabinale resolutien, met de vacatien vandien; het bijhouden in een register van de besluiten der schepenen het instellen en schrijven van publicatien in verscheyde gelegentheden hier vooren niet specialijck genoemt; het publiceren, affigeren en registreren van alle s'lands placaten, publicatien en waerschouwingen, somtijds se er groot en veel offweijnig na dat den souverain nodig bevind; de secretaris droeg derhalve zorg voor de bekendmaking van zowel dorps als algemene publicaties het overbrengen van het quohier van t gemaal aen den ontfanger der gemeene middelen tot s'Hertogenbosch met vertering en reyscosten; hij moest ervoor zorg dragen, dat bepaalde registers werden overgedragen aan de landelijke overheid het formeren der nominatie van den borgermeester, kerck- en armmeester met vacatie;
het waernemen van den dag haerder aenstellinge; het voorhouden van den eed voor denselve; daer van notule ter rolle te houden; vacatie: presentielijst
het waernemen van den dagh der aenstellinge van de collecteurs der verpondinge, beede en gemeene middelen; daer van notulen te houden i/der apart; daer van copijen te leveren aen den ontvangers der verpondinge, beede ende gemeene middelen; eveneens jaarlijks moesten collecteurs of ophaalders der verschillende belastingen worden benoemd
het instellen, passeren, prothocolleren ende uytleveren acte van commissie tot de jaerlijxe quartiers vergaderinge, met geinsereerde instruct; bij het laatste woord is "ie" vergeten; Esch behoorde onder het z.g. kwartier van Oisterwijk en afgevaardigden van Esch moesten jaarlijks de kwartiervergadering bijwonen, waar ze hun stem mochten uitbrengen volgens de commissie, die ze van de Essche schepenbank
hadden ontvangen voorts verscheyde particuliere aenspraecken, besoignes, vacatien, houden van notitien; veranderingen op en affschrijvingen van personele s'lands en dorpslasten, die niet specifice connen worden uytgedruckt; deze beide regels geven de secretaris nog van alles en nog wat te doen, wat men niet geheel kan preciseren; hij hoeft dat gelukkig niet voor niets te verrichten, getuige de laatste zin uit de instructie
presenterende alle tselve voor 125 gl. te doen jaerlyx. "
1. Gem.Arch. Esch, los stuk, nog niet opgenomen in de voorl. inventaris.
23.
DE LANDDAG VAN ZWART FRONT IN OISTERWIJK OP 30 MEI 1935 door Hans Janssen
Inleiding De crisis van de jaren '30 vormde een goede voedingsbodem voor rechts-radicale groeperingen. Zwart Front, in en om Oisterwijk geconcentreerd, was één van hen. Landelijk heeft de partij nooit potten kunnen breken, maar binnen het gebied van de Kleine Meierij had zij een aanzienlijke aar.hang. Het is daarom begrijpelijk dat juist Oisterwijk werd uitgekozen als plaats waar de eerste landdag van Zwart Front zou worden gehouden. Organisatie Op donderdag 30 mei 1935 (hemelvaartsdag) verkeerde Oisterwijk, zo meldde het Dagblad van Noord-Brabant, in een "formeelen staat van beleg". 1) Een 50-tal marechaussees te voet en te paard en tal van andere wetsdienaren, had zich tot ver in de omtrek opgesteld. Die dag namelijk werd, op een achter de Weyenbergh gelegen weiland, de eerste landdag van het Nederlandsch Volksfascisme "Zwart Front" gehouden. Deze, op Italiaanse leest geschoeide fascistische splinterpartij, was in mei 1934 ontstaan uit de Zuid-Nederlandse afdeling van de Algemene Nederlandse Fascisten Bond (A.N.F.B.). In een periode waarin de fascistische beweging in Nederland leek te zullen afsterven, gaf
De Landdag van Zwart Front in 1935. Stormkomnwndanten presenteren het vaandel (R.A. 's-Hertogenbosch, Zwart Front 641 j
de in 1905 in de Haarlemmermeer geboren Arnold Meijer, als absoluut leider van Zwart
Front, het fascisme weer nieuwe impulsen.2) Onder zijn leiding ontwikkelde de partij zich tot een radicale organisatie met een sterk militaristisch karakter. Op landelijk nivo wist de partij zich nimmer te manifesteren. In Oisterwijk haalde zij daarentegen bij de kamerverziezingen van 1937 liefst 21,4% van het totaal aantal uitgebrachte stemmen.3) In haar propaganda keerde zij zich tegen het groot-kapitaal, de R.K.S.P., het liberalisme én socialisme en tegen de democratische staatsvorm. De partij had een nationalistische inslag. Zij kwam op voor de boerenen middenstand en stond een autoritair en sterk hiërarchisch gezag voor.4) Tevens legde zij grote nadruk op de eensgezindheid van haar leden. Een geest van kameraadschap, gemeenschappelijkheid en revolutionair elan werd als het ware dwangmatig van bovenaf aan de leden opgelegd. In het kader van deze "Gemeingeist" werd het idee voor het 1835 • UITQEVERIJ „OISTERWIJK" houden van een landdag geboUitgegeven voor he Nederlandsch ren (een karakteristiek verVolMascisme ..ZWART FRONT' schijnsel bij vele fascistische partijen en bewegingen). Daartoe werd de afdeling Nijmegen opgedragen een Organisatie-Commissie Landdag van Zwart Front te installeren. Deze commissie verzond in de maanden maart, april en mei van 1935 een aantal circulaires aan de verschillende afdelingen van Zwart Front. Uit de inhoud van die circulaires blijkt dat deelname voor alle leden, zonder uitzondering, verplicht werd gesteld. Op de afdelingsvergaderingen moest duidelijk gemaakt worden dat er een opkomstplicht bestond. Uitdrukkelijk werd de afdelingen bevolen ervoor te zorgen dat "er in Uw afdeling de LANDDAGGEEST komt". 5) Bij de circulaires waren vragenlijsten gevoegd, die moesten worden ingevuld. Er moest opgave gedaan worden met hoevelen men de landdag zou bezoeken, hoeveel er een uniform zouden dragen, hoeveel propaganda-affiches men wenste, enz. Hierop liet bv. de afdeling Breda weten dat zij met 28 deelnemers per bus zou komen, die allen bij de avondfestiviteiten aanwezig zouden zijn en dat men 16 affiches wenste.6)
HET NEDERLANDSCH VOLKSFASCISME
ZWART FRONT
TEGEN N. S. B. t
25.
Naast de leden werden ook alle grote en regionale dagbladen aangeschreven. Elke redactie ontving een groene perskaart die, behalve op toegang tot het landdagterrein ook recht gaf op deelname aan het persdiner. De reacties van de Nederlandse pers op deze uitnodiging waren over het algemeen positief. In het officiële partijorgaan van Zwart Front werden vanaf begin mei de leden erop attent gemaakt dat de grote dag voor de deur stond. Met veel bombastisch taalgebruik werden de lezers warm gemaakt en gehouden. Zo stond er in de 2e jaargang no. 5 op pagina 5 te lezen: De landdag komt ! 30 mei te Oisterwijk ! Wij zullen staan in Oisterwijk om te getuigen van onzen wil ! Wij zullen gaan met de zekerheid van de overwinning ! Wij zullen gaan met een hart, vol van die ééne juichtoon ! De slavernij duurt nog maar korten tijd ! STORM OP DEN STAAT ! De verwachtingen waren bij de leiding van Zwart Front hoog gespannen. Men sprak al van extra treinen die zouden moeten worden ingezet om de deelnemers naar Oisterwijk te vervoeren. In en om Oisterwijk zelf werden intussen de nodige maatregelen genomen en bereidde men zich voor op de komst van de "zwarte invasie". Veiligheidsvoorzieningen De aandacht die door de plaatselijke en provinciale overheid om veiligheidsredenen aan de landdag werd besteed, komt ons ietwat lachwekkend overdreven over. Zeker, het valt niet te ontkennen dat Zwart Front een militaristisch karakter had, zoals nagenoeg alle kleine en grotere fascistische partijen. Maar de anti-maatschappij gerichte activiteiten van Zwart Front gingen, vooral in de eerste jaren, niet veel verder dan wat beledigende speeches van haar leider en strijdbare kreten een aanplakbiljetten. Later, na ca. 1937, zouden die acties wat gerichter en schadelijker worden, m.n. in Breda.8) M.J. Schalken die de nabeschouwing in het partijblad verzorgde, sprak van het "malle politievertoon". De betiteling "formeelen staat van beleg" wordt goed geïllustreerd door onderstaand fragment uit een persverslag: "Aan alle toegangswegen naar N-Brabant, zoowel aan de Limburgsche als Zeeuwsche grens, bij de ponten en de bruggen in het Noorden werden marechaussees en rijksveldwachts geposteerd, die opdracht hadden nauwlettend toe te zien, dat geen zwarte hemden en geen wapens Brabant binnen kwamen. Om Oisterwijk werd een cordon van politiemannen getrokken onder leiding van luitenant Kist. Ieder die den weg naar Oisterwijk opging werd aangehouden en ondervraagd en de auto's werden doorzocht. Ook op het station werd nauwlettend toezicht gehouden. In Oisterwijk zelfwaren voorts 50 marechaussees en tal van rijksveldwachters geconcentreerd. Het verkeer naar het landdagterrein werd langs één weg, zoveel mogelijk buiten de bebouwde kom om geleid en bij het terrein was een heel stuk van dien weg afgezet. Slechts zij, die konden aantoonen, dat zij op het terrein moesten zijn, werden doorgelaten. In de schuur van de boerderij waren bereden marechaussees ondergebracht."9) 26.
Leider Arnold Meijer komt aan op de Landdag van 1935 te Oisterwijk. Hij begroet de kameraden. (R.A. 's-Hertogenbosch, Zwart Front 635) Verloop van de landdag Tot kort voor het begin was het twijfelachtig of de deelnemers aan de eerste landdag van Zwart Front hun leider, Arnold Meijer, in hun midden mochten begroeten. Wat was het geval. Meijer had tijdens een vergadering van de Bossche afdeling van Zwart Front, op 3 april 1935, een propagandarede gehouden, waarin hij Colijn en de R.K.S.P. beledigde. Hij noemde de R.K.S.P. een boevenpartij. Er werd proces-verbaal tegen hem opgemaakt en de rechter veroordeelde hem vervolgens tot 40 dagen hechtenis of een boete van f.240,-. Aangezien de betaling niet voor de daarvoor bestemde datum was geschied, ging men over tot arrestatie van Meijer. Maar . . . . . op 28 mei 1935 meldde het Algemeen Dagblad dat de "Zwarte vogel gevlogen" was. De feitelijke aanhouding van Meijer werd nog juist op tijd voorkomen doordat enige Zwart Fronters het geld bijeenbrachten en de boete betaalden. De eigenlijke landdag nam een aanvang met de openingsspeech van Antoniëtti, propagandaleider van de afdeling Nijmegen. Bij het betreden van het sprekerspodium moet hij gezien hebben dat de opkomst maar matig was. Letterlijk zei hij: "Ik /.ie nog zo veel groene plekken. Ga wat meer verspreid staan, opdat het wat voller lijkt." Niet meer dan 4 a 500 leden, voor het merendeel uit Oisterwijk en omgeving, waren gekomen. De leiding had op enkele duizenden gerekend (gehoopt?). 27.
Het programma was grotendeels gevuld met speeches, liederen en aanhankelijkheidsbetuigingen aan de leider. Wat de speeches betreft, daarvan kregen de persvertegenwoordigers vooraf een samenvatting uitgereikt. Hierin waren de "donderende toejuichingen van zijn talrijke aanhangers" reeds tevoren verwerkt. In de middag spraken van Wessem over het revolutionaire karakter van Zwart Front; C. Zuidam over Zwart Front en de arbeiders; A. van Dal over Zwart Front en de boeren en M. Schalker over Zwart Front en de middenstand. Deze toespraken waren zeer goed toegespitst op de aanwezige aanhang, die in hoofdzaak uit arbeiders, boeren en kleine burgers bestond. Hoogtepunt van de dag was het afleggen van de eed van trouw aan de leider. Met het zingen van het Wilhelmus werd de landdag besloten. Na een diner in "Boschoord", werd de avond nog kameraadschappelijk doorgebracht in "Het Wapen van Oisterwijk".
Karakter van de landdag Eens te meer moet worden vastgesteld, dat de fascistische theorie en grootspraak niet in overeenstemming was met de praktijk. Immers, Meijer had tevoren de landdag als een propagandadag voor geheel Nederland aangekondigd. Maar, met nadruk zij gesteld dat de dag een gesloten karakter had. Op de eerste plaats blijkt dit, doordat de nieuwsgierige bevolking op ruime afstand werd gehouden. Het terrein was bovendien hermetisch afgesloten; slechts met een geldig entree-bewijs (f. 25,- off. 40,- mét diner) werd men toegelaten. Verschillende beweegredenen zijn aan te voeren voor de beslotenheid van de bijeenkomst. Het dragen van een uniform, naar Italiaans model, was nog altijd verboden. Op het landdagterrein had men nu eindelijk de mogelijkheid vrij in ht fascistisch kostuum te paraderen. Doch, dit is meer van ondergeschikt belang. Van meer importantie, lijkt mij, is het feit dat Zwart Front nog slechts een jonge beweging was. Door gebrekkige coördinatie van de tamelijk verspreid opererende afdelingen was een hechte samenhang vooralsnog niet aanwezig. Eenheid binnen de partij en onvoorwaardelijke trouw aan de leider waren essentiële voorwaarden voor het welslagen van het revolutionaire doel van de beweging. Het fascisme was elitair van aard. Slechts een kleine, hechte groep kon iets bereiken (vgl. het geringe aantal leden van de Duitse NSDAP). Volgens Meijer bracht een groot ledental slechts corruptie met zich mee. Daartegen valt in te brengen dat een brede maatschappelijke steun en sympathie onontbeerlijk zijn voor succes bij revolutionaire doeleinden. Ontbreekt die steun, dan kan men enkel met terreur het doel bereiken.'0) Of Zwart Front dit uiteindelijk wilde en/of zou kunnen is zeer de vraag. Het nationalistische karakter van Zwart Front kwam ook op de landdag tot uiting. Oranje en rood-wit-blauw voerden de boventoon op het versierde terrein. Het zingen van het Wilhelmus en het sturen van telegrammen van aanhankelijkheid en trouw aan koningin Wilhelmina en prinses Juliana benadrukken de nationalistische tendensen. Tot slot blijkt uit het landdaggebeuren dat Zwart Front zich identificeerde met het Italiaanse fascisme. De hierboven genoemde uniformen zijn een goed voorbeeld. Voorts blijkt dat nog uit het zingen van het strijdlied op de wijze van de Italiaanse "Giovinazza" en het sturen van eveneens een telegram van trouw aan Mussolini. 28.
Samenvattend kunnen we zeggen dat de landdag een goede afspiegeling was van de ideeën
en karakteristieken van het Zwart-Frant fascisme. Slotbeschouwing Een gevoel van onvrede met het verloop en de geslaagdheid van de eerste landdag moet bij de partijleiding aanwezig geweest zijn. Het is anders nauwelijks te verklaren, dat het partijblad in haar editie van 6 juni 1935 slechts zegge en schrijve 58 regels aan de nabeschouwing wijdde.l O Ter vergelijking: de berichtgeving in de Nieuwe Tilburgsche Courant van 31 mei besloeg liefst meer dan een halve pagina. Dagbladen, die vertegenwoordigd waren tijdens de dag, besteedden gemiddeld zo'n twee kolommen aan een verslag van het gebeuren. Dit kenmerkt in zekere zin de opstelling van de buitenwacht tegenover de Nederlandse fascistische bewegingen. Men hield de aandacht gericht op hun doen en laten, echter zonder daarbij te verzuimen middels kleinerende en spottende opmerkingen aan de geloofwaardigheid van de fascistische ideeën afbreuk te doen. Dat Zwart Front, zoals reeds vermeld, in Oisterwijk in 1937 toch bijna een kwart van het aantal stemmen kreeg, is voor
een belangrijk deel te verklaren omdat in Oisterwijk haar hoofdkwartier was gevestigd. Overigens deed de economische crisis zich in Oisterwijk aanmerkelijk minder sterk gevoelen dan op landelijk nivo 12), zodat haar rol van weinig betekenis moet worden geacht. Toch hebben diverse studies aangetoond dat juist in tijden van economische achteruitgang men eerder vatbaar is voor bewegingen met rechts-radicale ideeën.'3) Of ook de landdag van 1935 van invloed is geweest op de verkiezingsuitslag in Oisterwijk in 1937 valt te betwijfelen en is zeker moeilijk aan te tonen.
1. Rijksarchief in Noord-Brabant: J. Vriens, Inventaris van de Archieven van Zwart Front, Nationaal Front, Arnold Meijer en Alfred Haighton, 's-Hertogenboseh, 1977. inv.nr. 593. 2. Dr L.M.H. Joosten, Namaak aan de Noordzee. Fascisme in Nederland 1920-1939. in: Bericht van de Tweede Wereldoorlog doel l, p. 101 3. Dr L.M.H. Joosten, Katholieken en Fascisme in Nederland 1920-1939, Hilversum/Antwerpen,
1964 p. 306 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
13.
idem, p. 249-328 RANB: Inventaris Zwart Front, inv.nr. 81 RANB: Inventaris Zwart Front, inv.nr. 81 RANB: Inventaris Zwart Front, inv.nr. 293 M. Trommelen, Zwart Front in Breda. Tweede graads scriptie geschiedenis, Mollerinstituut Tilburg, 1981. RANB: Inventaris Zwart Front, inv.nr. 593 L:. Kogon, De SS-staat. Amsterdam, 1976. p. 24-40 RANB: Inventaris Zwart Front, inv.nr. 293 H. Janssen, De Oisterwijkse economie na 1945. Tweede graads scriptie geschiedenis, Mollerinstituut Tilburg, 1981 p. 14-15 O.a. Th. Adorna, The Autorian Personality. New York, 1950: en Prof'. Dr H.W. von der Dunk, Het fascisme- een tussenbalans, in: Internationale Spectator jrg. 29, no. l, 1975. p. 32-50.
29.
EEN VERHAAL DAT MIJ ZO ONGEVEER VERTELD WERD OVER KEES VAN DER HORST door Sjef van der Eerden Kees van der Horst (Kiske genoemd) was getrouwd met Dientje Groenland. Ze hadden een goed en knap dochtertje, ook Dientje genaamd. Kiske was ene gepensioneerde van de Staats-Spoor. Een hoekige figuur, 's Zondags netjes, maar door de week vaak slecht of niet geschoren, zwart haar en pikzwarte stoppelbaard. Ook zwarte tanden en vaak zwarte gekloofde handen. Het was een opmerkelijke mens in ons dorp. Hij was lid van "Zang en Vriendschap" in de tijd dat ik er directeur van was. Prachtige diepe Oisterwijksche Zang vereen icjing bas. Hij rookte en pruimde, had een dikke horlogeketting op zijn niet dikke buik hangen. En „Zang en Vriendschap" als schoenen soldatenkistjes. Dat waren vetleren on-elegante hoge en zeer sterke schoenen, die na de eerste wereldoorlog aan de burgerij en de boeren ten verkoop werden aangeboden.
Ik kan niet nalaten even iets te vertellen dat
me nu uit mijn geheugen valt. Verontschuldig mij mijn zijsprong. Harry Bauër, mijn Amsterdamse vriend, vertelde dat in Amsterdam, direct na dien oorlog op een plein een berg soldatenkistjes lag, zo groot ah een flink huis. Daarbij stond van 's morgens vroeg tot 's avonds laat een schildwacht met een geweer. Die toestand duurde net zo lang tot de berg helemaal weg was. 's Nachts was er geen bewaking !
Uitnoodiging tot den avond, aangeboden aan onze Donateurs,
op
Dinsdag 5 [an. 1932
Aanvang 19.30
uur precies.
Tuinier Kiske woonde op de spoorlaan naast het café van Johan van Doleweerd. De achterkant van zijn huis grensde aan onze achtertuin, waarvan hij een stuk gehuurd of gekocht had. Die tuin was een van zijn grote liefhebberijen. In 't midden was een grote tafelhoge mesthoop, een meter of zes in het vierkant. Daaromheen in keurige rijen de groentebedden en een flink gedeelte met aardappelen en kool. Een kleine broeibak behoorde ook tot zijn bizondere zorgen.
Tussen zijn moestuin en die van mijn vader was een schouderhoog haagje als afscheiding. Vader had ook een broeikastje. Reeds in januari begonnen Vader en Kiske een felle concurrentiestrijd. Dan zaaiden ze beiden sla. En soms, als het een zachte winter was, werd die sla reeds in maart buiten uitgeplant. ledere week enkele plantjes. Want als ze bevroren moesten ze meteen weer andere plantjes uit de broeikast halen om uit te planten. Een stilzwijgende harde strijd. Ik zag de kop van Kiske wel eens over de heg kijken hoe het
30.
met de sla van mijn Vader stond, en ik heb Vader wel eens op zijn tenen voor de heg zien staan om buurmans sla te begluren. En dan ging 't er maar om wie het eerst sla op tafel had. En als wij dan voor het eerst in 't voorjaar sla gegeten hadden, ging Vader zowat de gehele middag in de achtertuin werken. En maar loeren of Kiske niet te zien was. Tot het grote ogenblik van de victorie aanbrak. Dan ging Vader zo hoog mogelijk tegen de heg op zijn tenen staan en zei zo langs z'n neus weg: "Ah, dag Kiske, hoe gaat 't er mee? Met dit soort van weer wil de slaai wel groeien. Wij hebben er tenminste vanmiddag al lekker van gegeten. En hoe staat 't met jouwe slaai?" En op een ander jaar zei Kiske tegen Vader, terwijl hij trots boven op z'nen mesthoop stond: "Ah, Van der Eerden, vanmiddag slaai gegeten". En dan had Vader de verdere dag de pé in. Slager
Vader was slager met ene hele mooie winkel en een hele mooie slagerij. Kiske was in het najaar loonslager. Huisslachter. Hij had een goede oude fiets die hij als een lastdier optuigde wanneer hij op karwei ging. Aan de tussenstang hing een aks en een zaag stevig met een koeietouw vastgesjord. De zaag in jute gewikkeld. Vóór op de pakkendrager een houten bak met ander slachtgereedschap en op de achterste pakkendrager een overal
De koelcel van de oude slagerij van Van der Eerden wordt dwars door het Trouwlaant/e overgebracht naar de nieuwe slagerij in 1916/17 door de werklui van Just de Koets, aannemer Schilders. 31.
en klompen. Volgens zijn buurman Van Doleweerd, wiens varken hij ook keelde, was hij een langzame werker. Hij had een hele dag nodig om zijn werk goed te doen. En ondertussen moest er goed geborreld en gegeten worden. Nou hadden ze bij Van Doleweerd een café, dus Kiske kwam niks te kort. Een paar dagen voor Kerstmis moest hij het varken van Gerritje Michels klaar maken voor de consumptie. Gerritje had ook een café, genaamd "De Spie", een timmermanswoord voor keg. Het café stond en staat op een spitse driesprong en Gerritje komt uit een timmermansfamilie. Vandaar de naam "Spie". En omdat Gerritje en Kiske heel wat jaren lid van "Zang en Vriendschap" waren, waren ze aardig met elkaar bekend. Aangekomen bij "De Spie" werd Kiskes vrachtfiets ontlast van de aangehangen en opgeladen gereedschappen. En eer hij dan nog zijn eigen verkleed had was het eerste uurke al om en werd de winterkou met een sneveltje verdreven. En nadat het varken gekeeld was gingen ze weer even naar binnen om uit te rusten en het scheerwater op te halen. Maar omdat het water voor het broeien nog niet warm genoeg was zijn ze nogal lang binnen moeten blijven. En toen het water dan eindelijk warm was en Kiske en Gerritje hun glaaskes leeg hadden, gingen ze naar de achterplaats om het slachtkarwei verder af te maken. Buiten was het goed koud. Beiden verstijfden meteen. Daar stonden ze dan. Gerritje met zijn twee emmers heet water en Kiske met in z'n rechterhand een mes en in z'n linker het slijpstaal. Als twee verstijfde blokken stonden ze te staren naar de plaats waar het varken had gelegen, het was weg ! Eoetsie. Als zeer goede tenor-zanger en lid van "Zang en Vriendschap" was Gerritje zeer goed bekend met de leden van de concurerende liedertafel "De Vriendenkring", die in de Gouden Eeeuw repeteerde. En daar had hij iemand verteld over de aanstaande slacht. Nu waren die lui van de Eiedertafel een stel heerlijke jongens, die al heel wat streken uitgehaald hadden. En nu hadden er weer een paar van hen de gijn uitgedacht om dat varken een paar poten af te nemen voor hun op handen zijnde jaarlijks Kerst-snert-avond. Maar toen ze bij het varken aangekomen waren en daar niemand bij was hebben ze bij Joan Boeren aan den overkant een stootwagen geleend en zijn maar met het hele varken op stap gegaan naar de Gouden Leeuw. De zonderlinge stoet trok onderweg enorme belangstelling, vooral toen ze vertelden hoe ze aan dat varken gekomen waren. En binnen een half uurke genoot heel Oisterwijk van de grap. Sommigen gingen onnozel even bij de Spie aan om een borreltje. Jan Smits ook, en die zei. "Ha Kiske, hedde oe eigen gestoten, 't is net of er bloed op oew broek zit." Kiske zei niks. Maar toen Jan Snellen zei: "Kiske mankeerde gij we ? Ge ziet zo bleek om oe neus." Toen reageerde Kiske: "Kekte gij mar nor oe eigen neus en ik krijg ze nondeju nog wel." Nou had Jan Snellen wel een neus die gezien mocht worden. Mijn Moe zei vaak: "Als Jan binnenkomt, dan komt eerst de deur, dan een neus en dan pas Jan." Intussen was het schafttijd geworden en kwam zowat de halve Liedertafel even bij de "Spie" aan. En Oor Jansen zei toen dat zij het varken verstopt hadden en dat ze het binnen een half uur terug zouden brengen in ruil voor een paar poten. En dat werd accoord
32
bevonden. En Gerritje en Kiske werden meteen uitgenodigd om in de kerstweek op de
snert-repetitie-avond te komen meeëten. Zo kon het gebeuren dat ze een paar dagen later aan Moeder Vriens van de Gouden Leeuw vroegen om een pan snert te maken die zo groot moest zijn dat de twee poten daarin royaal zouden kunnen ronddartelen. Nou, en toen op dien avond de Liedertafel Vriendenkring haar verkorte zangrepetitie bijna had geëindigd, ontvlood bij sommigen behalve de zangwijsjes ook het water uit den mond vanwege de geur die uit de keuken ontsnapte. Echter moest er één moeilijkheid
nog even opgelost worden. Oor Jansen kon niet goed meer lopen en lag in het gasthuis. En hij hoorde er toch ook bij. Toen hebben ze een kruiwagen zuiver afgeschrobt en zijn in een keurige rij achter die kruiwagen aan naar het gasthuis gestapt. Zonder komplimenten hebben ze Oor met wat kussens erin gelegd en in feestelijke optocht hun schoonste liederen zingend, midden over de straat naar de Goude Leeuw gebracht. De Vriendenkring deed z'n naam eer aan. De lange tafel was intussen gedekt en Moeder Vriens stond weldra in de deuropening naast de piano met de pan. Op de piano stond een klein kerst-stalletje met houten herdertjes en schaapjes. En Wim van Roesel of een ander, die ook langs de piano stond sloeg de pianoklep per vergissing of met opzet met een klap dicht En toen Moeder Vriens daar verschrikt naar keek schoof er iemand met z'n ellenboog, niet in vergissing, over de hoek van de piano en viel bijna het hele kerstgroepje in de pan. De snert smaakte voortreffelijk. En natuurlijk werd er zo nu en dan een beentje afgekloven en op een daarvoor bestemd bord gelegd. Ook het bier smaakte best en de stemming was uitgelaten. Totdat Leo Knevels zei: "Kek is hier. dit lijkt wel een poppeke". En tegelijk zat Piet Verhoeven met 't afgezabbelde Kindje Jezus in z'n handen Onder daverend gelach volgde toen de ene verrassing op de andere totdat de gehele kerstgroep opgevist was. Moeder Vriens vond het maar zo-zo. Ze kon er niet om lachen. " 't Is oneerbiedig", zei ze en ging de beeldjes gauw afwassen en weer op de piano zetten. En toen de snert op was gingen ze zich om de piano scharen en zongen met een volle buik en een vroom gemoed een heel schoon kerstliedje. Waarschijnlijk om 't weer goed te maken. Doodsbidder Maar nu weer verder over Kees van der Horst. Hij was ook doodsbidder en lijkdrager. Als zodanig werkte hij als lid van een begrafenisonderneming. Heel wat dorpelingen heeft hij naar de twee plaatselijke kerkhoven gebracht en de laatste eer bewezen. Op een keer ging ik in den achtertuin frambozen plukken en wat zag ik daarnaast? Daar stond Kiske in volle begrafenis-gala, zwarte frak met zwarte tressen en hoge hoed met z'n rug naar mij, midden boven op z'nen mesthoop te plassen. Zo zuinig was hij op vruchtbare stoffen . . . . . . voor zijn sla-plantage. Dood Vee gedood, veel dode mensen begraven. Zou de dood en het doden invloed op hem hebben gehad? Er was niets bizonders hieromtrent aan hem te merken. En ik heb nooit een
33.
kwaad woord over hem gehoord. Op een zondag zouden hij, z'n vrouw en dochter met de trein op bezoek naar Rotterdam gaan. Vroeg opgestaan. Zondagse kleren aangetrokken, gaat Kiske in 't schuurke wat aanmaakhout halen en steekt in huis de kachel aan. Zijn vrouw en dochter waren intussen nog boven. Hij zet de waterketel op de kachel om koffie te zetten. Na enigen tijd kwamen vrouw en kind naar beneden. De ketel stond flink te stomen en de vrouw goot het water in de koffiepot. Ze maakte boterhammen klaar en ging eens achter kijken om Kees te waarschuwen dat de koffie klaar stond. Ze deed de schuurdeur open, slaakte een gil en liep al gillend terug. Buurman Van Doleweerd, die zich nog boven aan het kleden was, schoofde raam open en Dientje, geheel overstuur, riep naar boven dat Kees dood was. Buurman Van Doleweerd haastig naar beneden en naar het schuurtje. Kees, in z'n Zondagse pak met de dikke horlogeketting op z'n vest. En een laddertje lag op de grond. Hij had z'n eigen opgehangen.
Vleeschhouwerij C J KUYPERS Telefoon 22
(J. v. d. EERDEN)
Runds-, Kalfs- en Varkensvleesch.
Telefoon 22
Fijne Vleeschwaren.
En nog snapt niemand waarom hij dat deed. Mijn Vader zei dat hij misschien doodsbang was om naar Rotterdam te gaan op wellicht deftige visite. En Kiske was niet deftig. En Moeder zei: "Hij zal toch wel in den hemel zitten, want 't was 'nen goeie mens en doden begraven is een van de dingen waarmee ge den hemel kunt verdienen, en dat heeft Jezus zelf gezegd."
34.
HET DAGBOEK VAN BISSCHOP OPHOVIUS EN DE KLEINE MEIJERIJ door Drs J.A. Stroucken
Dagboeken horen zonder twijfel tot de meest interessante bronnen voor de kennis van de historische situatie in een bepaalde tijd en een bepaalde regio. Zij geven vaak details die voor de grote geschiedschrijving nauwelijks relevant zijn, maar die ons soms een verademende blik gunnen achter de coulissen van het toneel, waarop het grote gebeuren zich afspeelt.
Meestal ontstaat de behoefte om aantekeningen te maken over belevenissen en personen uit de naaste omgeving in een woelige en tumultueuze situatie. Men denke slechts aan het Dagboek van Anne Frank. Het is dan ook niet verwonderlijk dat wij uit de periode rond en na de inname van Den Bosch door de Staatse troepen in 1629 twee uitvoerige dagboeken bezitten, die ons interessante en vaak zeer gedetailleerde informatie geven over de situatie in die woelige dagen: het Diarium (dagboek) van Bisschop Ophovius en het Memo riale (Gedenkschrift) van diens vriend en naaste medewerker Johannes Moors, abt van de abdij van Berne. Beide, in Latijns handschrift bewaarde teksten, werden gepubliceerd in Bossche Bijdragen 1), maar bij mijn weten is er nooit een Nederlandse vertaling van verschenen, hoewel dit zeker de moeite waard zou zijn. Waarschijnlijk vond men sommige aantekeningen te compromitterend voor vertegenwoordigers van de toenmalige clerus om er de niet-ingewijden van te laten meesmuilen. Waar Latijn dus al niet goed voor is! Het Memoriale van Johannes Moors is voor onze streek minder interessant, omdat de gegevens voornamelijk stammen uit zijn beperkter werkterrein tussen Berne (Heusden) en Heeswijk. Het Diarium van Ophovius. die zich na zijn gedwongen vertrek uit Den Bosch in Geldrop vestigde, bevat ook enkele aantekeningen over onze streek, hoewel de streek rond Eindhoven begrijpelijkerwijze rijker, en soms ook smeuiger vertegenwoordigd is.
35.
Bisschop Ophovius Michael van Ophoven - die zijn naam later volgens de heersende mode tot Ophovius zou latiniseren - werd in 1570 in Den Bosch geboren uit een degelijk kinderrijk middenstandsgezin. Zijn humaniora-opleiding kreeg hij ter plaatse op de Latijnse School, die geleid werd door de Broeders des Gemenen Levens. Reeds als jongen van 15 - niets abnormaals in die tijd - trad hij te Antwerpen in de orde der Dominicanen of Predikheren en werd na voltooide studies in 1593 te Leuven priester gewijd. Na enige jaren voortgezette studie in Bologna keerde hij in 1600 terug naar Antwerpen en werd weldra tot hoge bestuursfuncties binnen zijn orde geroepen. Een vrij naieve poging - overigens op verzoek van Aartshertogin Isabella - om de Staatse gouverneur van Heusden naar de kant van de Spaanse koning over te halen, kwam hem duur te staan: bijna twee volle jaren zat hij achter slot en grendel in de Haagse staatsgevangenis. In 1626 werd Ophovius, op voordracht van dezelfde Aartshertogin Isabella, benoemd tot Bisschop van Den Bosch, als opvolger van Nicolaas Zoesius. In 1629 begint onverwacht de belegering van Den Bosch. De eerste dagboekaantekening dateert van 4 augustus 1629 en plaatst ons onmiddellijk in de hitte van de strijd:
"4 augustus 1629. Feest van de H. Dominicus. De vijand heeft heel de nacht verschrikkelijk tekeer gegaan met dubbel kanonvuur?1). Ik heb twee kogels gehad, één door mijn nieuwe woning." Op 4 October moet Ophovius, samen met het overgrote deel van de geestelijkheid de stad verlaten. Hij vestigt zich in Geldrop, maar leidt van dan af een vrij zwervend bestaan door zijn bisdom. Van zijn belevenissen in onze omgeving getuigen de volgende dagboeknotities, die ik, waar nodig en mogelijk, van een kort commentaar zal voorzien. Een Stoute Non en een Bange Pastoor in Oisterwijk "8 april 1630 fin Geldrop j: Bij het ontbijt kwam zuster Margareta van der Sterre uit Ois-
ter\vijk, die vanwege de dood van haar moeder zonder toestemming in Eindhoven was gebleven. Ik heb haar een schriftelijk excuus meegegeven." Deze zuster was een franciscanes van het klooster Catharinenberg. Het is niet zo verwonderlijk dat zij in haar rats zat over haar verlate terugkeer. Er zal best wat voor haar gezwaaid hebben! Er kon immers in deze woelige tijd met overal rondzwervend soldatenvolk van alles gebeuren! En dan kan zo'n briefje van de bisschop in eigen persoon wel eens een uitkomst zijn!
"13 November 1630. 's Morgens keerden wij terug naar Oisterwijk, waar wij Mevrouw de Priorin begroet hebben. En in de parochiekerk heb ik openlijk aan velen het Vormsel toegediend, tot voorbeeld van de pastoor, die bang was en de klok niet durfde luiden voor de plechtigheid." Deze pastoor was, volgens een voetnoot, Reinerus Draeck. Hij mag dan wel een beetje bang zijn uitgevallen, maar helemaal ongegrond was zijn angst niet. Immers bij plakkaat van de Staten Generaal van 3 Jan.1630 was aan de pastoors in de Meierij bevolen zich te 36.
onthouden van kerkelijke diensten op straffe van confiscatie van hun persoonlijke bezittingen. En wie weet wat de pastoor te verliezen had! Maar bisschop Ophovius zal wel ingezien hebben dat het handjevol "ketters" in Oisterwijk zich wel koest zou houden. De pastoor wilde blijkbaar wel meegaan in de overtreding van het plakkaat, maar het ook weer niet aan de grote klok hangen! De Appeltjes van de Kapelaan in Moergestel
"14 Maart 1630 (in Tongerlo). De kapelaan van Moergestel kwam bij me; hij deponeerde een klacht tegen de pastoor van Oostelbeers die 's nachts fruit uit zijn hof had gestolen en zijn tuin had geruïneerd. Hij had het ook over de lasten van zijn beneficies, namelijk 9 Missen. Ik heb gezegd dat hij zijn klachten maar schriftelijk moest indienen." Uit de aantekening blijkt dat de kapelaan in Moergestel waarschijnlijk Guilielmus van Tulder en de pastoor van Oostelbeers Petrus Vervelsfoort is geweest. Beiden waren Norbertijnen van Tongerlo, dus medebroeders. Op het eerste gezicht een vrij ordinaire ruzie om een mandje appelen. Uit de reactie van Ophovius blijkt dat hij er ook zo over dacht: als de kapelaan zijn klacht op schrift zou zetten zou hij zelf wel inzien dat men met zulke futiliteiten een bisschop niet moest lastigvallen. Maar toch zit er vermoedelijk iets meer achter! Want op 12 November 1631 komt dezelfde pastoor van Oostelbeers bij Ophovius klagen dat hij niet kan rondkomen. Ophovius zegt hem dan dat hij maar in Tongerlo om ondersteuning moet vragen. Waarschijnlijk was de pastoor ook al op dat idee gekomen toen hij het fruit uit de tuin van zijn medebroeder weghaalde. Hij heeft het spreekwoord "Gelijke monniken, gelijke kappen" blijkbaar goed begrepen en heel concreet toegepast.
Het "Lieveke" van de pastoor "21 October 1631: De heer Prelaat (de abt van Berne) heeft mij verteld dat de pastoordeken van Berlicum op een bijeenkomst in Helvoirt is geweest en dat daar ook aanwezig was de heer Kessel, pastoor in Loon, samen met zijn huishoudster-concubine. En hij wilde dat zij mee aan tafel zat. Maar de deken wilde haar niet toelaten en zei dat het geen gebruik was dat de meiden samen met de heren aan tafel zaten. Zij was ondertussen in de keuken en beklaagde zich over de deken. Zij zat alle dagen mee aan tafel en Mijnheer Kessel noemde haar "Lieveke"." Deze aantekening hoeft nauwelijks commentaar. De pastoor van Loon moet wel een "moedig" man zijn geweest om zo opvallend met vriendin op de pastoorskrans te verschijnen. Waarschijnlijk heeft hij door bewuste provocatie een oordeel willen uitlokken over zijn levenswijze. Het dagboek vermeldt nog enkele gevallen waarbij de ideeën van de reformatie sommige geestelijken blijkbaar een beetje naar het hoofd zijn gestegen. Interessant in deze dagboeknotitie is dat het woord "Lieveke" in onverbloemd Nederlands is geschreven. Waarschijnlijk schoot Ophovius geen Latijns equivalent voor een zo gevoelsgeladen woord te binnen. Een Luie Pastoor in Tilburg
"26 October 1631 (in Geldrop): Ik heb de brief van de heer Adrianus Eyndhouts, pastoor 37.
in Tilburg, beantwoord. Hij vroeg daarin om aan zijn kapelaan Jacobus Gravius, de volmacht om biecht te horen, die hij in Loon op Zand heeft, (ook in Tilburg) te verlenen. Ik
heb die gegeven, maar slechts in een noodsituatie ook de volmacht om te ontslaan van "gereserveerde zonden". Ik heb de pastoor flink de wacht aangezegd en ik heb hem er op gewezen dat deze helper niet bedoeld was als een tegemoetkoming aan zijn luiheid; als hij doorlopend ziek was kon hij maar beter naar zijn klooster terug gaan. " Ook dit is een aantekening die er geen doekjes om windt! En de brief die Pastoor Eyndhouts op zijn dak kreeg, en waarvan de tekst als aanhangsel bij het Diarium is opgenomen, was er een "op poten" 4). Hierin wordt de pastoor zonder omwegen naar het eerwaarde hoofd geslingerd dat hij "niet de minste pastorale zorg heeft en zijn kudde niet alleen niet weidt, maar zelfs niet ziet." Hij moet zijn pastoraat maar aan zijn abt ter beschikking stellen, en als die geen ander benoemt zal de bisschop zelf er wel voor zorgen. Deze brief zal wel de aanleiding zijn geweest dat de parochie Tilburg-Enschot in 1632 in twee zelfstandige parochies werd gesplitst, waarbij Adrianus Eyndhouts tot Enschot werd "gedegradeerd". Ophovius liet er blijkbaar geen gras over groeien ! 5) Toch kan men zich afvragen of Ophovius in de zaak van de Tilburgse pastoor niet ernstig bevooroordeeld is geweest en te impulsief heeft gehandeld. Er was al het een en ander aan voorafgegaan, waardoor de naam Eyndhouts hem beslist niet als muziek in de oren klonk. We kunnen in het Diarum de ontwikkelingsgang van de affaire tot de, waarschijnlijk fatale, climax van de boze brief vrij nauwkeurig volgen. Ik geef de dagboeknotities in chronologische volgorde inhoudelijk weer.
2 Dec. 1630: Heer Henricus Eyndhouts vraagt persoonlijk om priester te mogen worden. Ophovius stelt zijn beslissing uit tot 20 december. (Henricus is een broer van Adrianus Eyndhouts, pastoor in Tilburg). 16 Dec. 1630: Een vrouw, in gezelschap van de kapelaan van Geldrop, komt heftig protesteren tegen het verzoek van Henricus Eyndhouts. Zij heeft negen jaar met hem samengewoond, heeft drie kinderen van hem en bovendien een huwelijkstoezegging. Tussen de regels door blijkt Henricus een aanbevelingsbriefvan zijn broer Adrianus te hebben. 17 Dec. 1630: De pastoor van Asten en de kapelaan van Aarle komen een goed woord/e doen voor Henricus. De bewuste vrouw had volgens hen ook nog een kind van een Kanunnik. Later op de dag komt Henricus zelf met een getuigschrift van de pastoor
van Rixtel. De vrouw achtervolgde hem. Hij had al drie jaar niet meer met haar gezondigd. 10 Maart 1631: Opnieuw een pleidooi van de pastoor van Rixtel voor de wijding van Henricus. Ophovius stelt als voorwaarde voor een eventuele wijding in de
toekomst: het bewijs van een jaar lang "onthouding" door samen te wonen met zijn broer, de pastoor van Tilburg. (Hier wordt de later zo ge38.
smade pastoor dus door Ophovius aangesteld als "zijns broeders hoeder". Voorwaar een grote verantwoordelijkheid, die niet getuigt van grote wijsheid) 26 Oct. 1631: Pastoor Eyndhouts heeft gevraagd wanneer zijn broer (nu eindelijk) eens priester gewijd kan worden en krijgt dan per brief letterlijk het volgende antwoord: "Wat uw broer Henricus betreft, die je aanbeveelt voor het priesterschap, ben ik zeer zorgvuldig geweest en heb ik alles serieus onderzocht en heb ik het oordeel van deskundigen gevraagd, die tot de conclu-
sie komen dat hij vanwege zijn langdurig concubinaat en zijn talrijk kroost ...... niet aan de normen voldoet voor de priesterlijke staat en dat hij niet tot de heilige wijding kan worden toegelaten tenzij na een bewijs van driejarige onthouding." (Het is duidelijk: Ophovius is helemaal niet van plan om Henricus tot priester te wijden: van een jaar proeftijd is het opeens drie jaar geworden). Tenslotte, dat Ophovius in deze zaak ook duidelijk beïnvloed is door zwaar naar roddel riekende informatie blijkt ook wel uit zijn dagboekaantekening van 26 October 1631.
"De heer Officiaal heeft mij wonderlijke dingen verteld over de gebroeders (Eyndhouts): de een is knettergek (totus insanit), de ander, een Kruisheer, is ook niet goed bij zijn hoofd (phreneticus), weer een ander, een wereldgeestelijke heeft een non uit Waalwijk
verkracht (stuprator monialis in Waelwijck); heel de familie is straatarm. "
1. A.M. Frenken: Het dagboek van Michael Ophovius 4 Augustus 1629 - einde 1631. Bossche Bijdra-
gen XV, 1937-1938, blz. 1-317. 2. Voor deze korte levensschets heb ik de gegevens geput uit A.M. Frenken: De Bossche Bissehop Michael Ophovius. Bossche Bijdragen XIV, 1936-1937, blz. 15-164. 3. Met "dubbel kanonvuur" wordt waarschijnlijk bedoeld vanuit de richting Vughterpoort en Hinthammerpoort.
4. Bossche Bijdragen XV, 1937-1938, blz. 315-316. 5. A.J.A. van Loon: De Huizinge Moerenburg en haar Bewoners. De Lindeboom, Jaarboek 11 1978, blz. 101.
39.
REGENTEN VAN HAAREN 1732-1803 door P.J.M. Wuisman Reeds in de 14e eeuw behoorde Haaren tot de z.g. "Eninghe" van Oisterwijk, een schepenbank, waaronder behalve Oisterwijk en Haaren ook Udenhout, Berkel, Enschot en Heukelom resorteerden. Voor het interne bestuur echter, waren deze dorpen enigszins zelfstandig en Haaren werd bestuurd door een college van regenten, dat bestond uit 2 burgemeesters, 2 kerkmeesters en 2 armmeesters. Volgens het dorpsreglement van 23 februari 1703 werden op de eerste zondag na Driekoningen (6 januari) de beide burgemeesters, alsmede een der kerkmeesters en een der armmeesters vervangen. O Ze moesten wel allen van protestante religie zijn, maar dat was een dode letter in het reglement, omdat men in Haaren zoveel protestanten niet had. De belangrijkste taak van de burgemeesters, een afkomstig uit Haaren, de andere uit Belveren, bestond uit het financieel beheer van het dorp, zoals het invorderen der belastingen, het doen van de uitgaven en het verantwoorden van dit beheer in de z.g. burgemeestersrekening. Na hun aftreden waren de burgemeesters gedurende vijfjaar vrijgesteld van deze weinig aantrekkelijke functie. Slechts de schoolmeesterszoon Christiaan van Heynsbergen bleef in 1778 en 1779 twee jaar achtereen burgemeester, dit omdat hij meende als enige (of een der weinige) protestantse ingezetene recht te hebben levenslang te mogen aanblijven. Bij resolutie van de Staten Generaal van 5 mei 1780 werd hem echter gelast om af te treden. De regenten werden uit dubbeltallen, die waren opgesteld door de oude regenten, benoemd door de Kwartierschout van het z.g. "Kwartier van Oisterwijk", een lagere bestuurseenheid in de Meijerij van 's Hertogenbosch. Eerst in 1795 bij de komst der Fransen en de inrichting van de min of meer democratische "Bataafse republiek" veranderde een en ander. De bestuurders werden door de bevolking gekozen en na 1798 bleven alle regenten in funktie tot 1803. In dat jaar werd een geheel nieuw gemeentebestuur onder leiding van de schout-civiel (te vergelijken met de huidige burgemeester) aangesteld. Onderstaande lijst van Haarense regenten is samengesteld uit de dorpsrekeningen vanaf 1732 tot 1804 en uit de resolutieboeken der regenten over de periode 1745-1803. 1) W.A. I'asel, Inventaris van de archieven der gemeente Haaren 1597-1943; 1978, pag. 7.e.v.
Regenten van Haaren 1732 -1803. 1732 1733
Burgemeester Adriaan Peters de Cort CornclisWillem Pijnenborg Adriaan Peters v.d. Ven Corstiaan Janse v.d. Bosch
Kerkmeester Adriaan Berkelmans Martin van Liempt Martin van Liempt Aert Vugts + Francis
Gerrits v.d. Pasch 40.
Armmeester Corstiaan Pijnenborg Willem van de Sande Willem van de Sande Jan Lambert Pijnenburg
1734
Burgemeester Cornelis Willem Pijnenburg Adriaan Berkelmans
1736
Adriaan Janse v.d. Voort Francis Deckers Adriaan Janse van Vugt
1737
Jacobus Adriaan Pijnenborg Willem Aart Bouwens
1735
1738 1739
Jan Jansse Brokken Adriaan Gerrit v.d. Pasch Hendrick van Vugt Jan de Cort Cornelis Andriesse v.d. Bosch
1740
Wouter Jansse van lersel Jan de Louw
1741
Cornelis van der Sterre Francis van de Pasch
1742
Willem Gerrit Schonis
1743 1744 1745 1746
1747 1748 1749
1750 1751 1752 1753 1754
1755 1756
1757
Dirck van de Bichelaar Hendrik van den Braak Hendrik Brekelmans Jan Jansse van de Pasch
Kerkmeester Francis Gerrits v.d. Pasch Jan van de Pasch Jan v.d. Pasch Huybert van Balsvoort Huybert van Balsvoort Cornelis Jan Schellen Cornelis Jan Schellen
Jan Janse Smolders Jan Janse Smolders Peter Gerrits v.d. Pasch Peter Gerrits v.d. Pasch Cornelis Jansse v.d. Bosch Cornelis Jansse v.d. Bosch Jan Versteijnen Jan Versteijnen Hendrik Willem Berkelmans Hendrik Willem Berkelmans Andries van der Gouw
Armmeester Jan Lambert Pijnenburg Anthonie Lombarts Anthonie Lombarts Hendrick Berkelmans Hendrick Berkelmans Jan Versteijnen Jan Versteijnen
Jan van den Kerkhof Jan van den Kerkhof Jacobus Huybert Covels Jacobus Huybert Covels
Adriaan Brekelmans Adriaan Brekelmans Jan Soeterix
Jan Soeterix Adriaan Adr. Brekelmans Adriaan Adr. Brekelmans Adriaan van Vugt
Andries van der Gouw Martinus van Liempt Martinus van Liempt
Adriaan van Vugt Jan van Avendonk
Adriaan Hendrik Pijnenborg
Jacobus Huybert Covels
Francis Deckers Peter Gerrits van de Pasch Hendrick van den Braak
Jacobus Huybert Covels
Jan Peters van de Ven Jan Peters van de Ven
Wouter van lersel Jan Versteijnen Willem Peters van de Sande
Jan de Louw
Jan de Louw Willem Brekelmans Willem Brekelmans Peter Marlens van Abeelen
Willem Aert Bouwens Peter Martens van Abeelen Anthonie Hendrick Pijnenborg Lambertus Willem v.d. Sande Lambertus Willem v.d. Sande Jan Anthonie Leijten Adriaan Adriaan Berkelmans Hendrik Adriaan Brekelmans Hendrik Adriaan Brekelmans Adriaan Janse van Vugt Martinus Bartel van Aakeren Jan J. Covels Jan J. Covels Jan Janse van Seumeren Martinus van Liempt Cornelis Drabbe Martinus van Liempt Adriaan Hendrik Heesters Willem Schoonis Anthony Lombaerts Andries van der Gouw
Willem Schoonis
Jan Corstiaan Pijnenborg Jan Cornelis Verhoeven Jacobus Verhoeven Jan Corstiaan Pijnenborg Cornelis Andriesse v.d. Bosch Cornelis Janse van de Ven Cornelis Janse van de Ven Aarnout Pijnenborg Martinus van Liempt Jan van Balsvoort Jan van Balsvoort Jan Cornelis Pijnenborg Francis van Avendonk Lambert van de Sande
Steven Hendrick Pijnenborg
Lambert van de Sande
Willem Aert Pijnenborg
Cornelis Adriaan Priems
Jan van Avendonk Johannes van den Braak Johannes van den Braak Jan de Cort Jan de Cort Martinus van Liempt
Martinus van Liempt Adriaan Gerrits van de Pasch Adriaan Gerrits van de Pasch Cornelis Andries van den Bosch
Cornelis Andries van den Bosch Jan Cornelis Pijnenborg Jan Cornelis Pijnenborg Dirck van den Bichelaar
Dirck van den Bichelaar Lambert van de Sande Lambert van de Sande
Hendrik Adriaan Brekelmans Hendrik Adriaan Brekelmans Jan van de Ven
Jan van de Ven Francis Jan Versteijnen Francis Jan Versteijnen Willem Aert Bouwens Willem Aert Bouwens Jan Anthony Pijnenborg
41.
1758 1759 1760
Burgemeester Peter Gerrits van de Pasch Gijsbert Termeer Jan Hendrik Peijnenburg Jan Janse Leijten
Kerkmeester
Armmeester
Cornelis Adriaan Priems
Jan Anthony Pijnenborg
Adriaan Janse van Vugt Adriaan Janse van Vugt Adriaan Hendrick van Vugt
Martinus Adriaanv. Beurden
Adriaan Hendrik van Vugt Willem Jan Versteijnen
Anthony Lombaerts Anthony Lombaerts Francis Versteijnen Francis Versteijnen Cornelis van Laarhoven
Wouter van de Laak Antony Lombaerts Hendrik Adr. Brekelmans Adriaan Peters v.d. Ven Adriaan Hendr. v. Vugt
Willem Jan Versteijnen Dirck van de Bichelaar
Cornelis van Laarhoven
Dirck van de Bichelaar Embert Willem Bouwens
Cornelis Janse v. Heeswijk
1763
Lambert van de Sande Laureijs Willem Piggen
Embert Willem Bouwens Peter Goosen Verhoeven
Adriaan Jan van Vugt Martinus H. van Liempt
1764
Cornelis Andr. v.d. Bosch
Peter Goosen Verhoeven Andries van der Gouw
Willem Versteijnen
Andries van der Gouw
Willem Versteijnen
Anthonie Berckelmans
Cornelis Janse van Heeswijk
Anthonie Berckelmans Jan Hendrick Pijnenborg Jan Hendrick Pijnenborg
Cornelis Janse van Heeswijk Nicolaes van Roessel Nicolaes van Roessel Martin Bartel van Akeren Martin Bartel van Akeren Jacobus Pieter van de Pasch Jacobus Pieter van de Pasch Willem Aert Pijnenborg Willem Aert Pijnenborg
1761
1762
Aert Bressers
1765
1766
Wouter Adr. Span Jan van Balsvoort Jan Cornelis Pijnenborg Adriaan Lmbert Smits
1767
Jan Peters van den Bosch
1768
Jan Anthony Pijnenborg Hendrik van de Nieuwelaar Adriaan Janse van Krieken Jacobus Willems v.d. Sande
1769
Anthony Berkelmans
1770
Francis van den Boer Hendrik Adriaan Pijnenborg
1771
Francis Versteijnen Lambert van de Sande
1772
Aart Bressers Jan van der Kerckhof Antony Leijten Lambert Moonen
F'rancis Jan Versteijnen F'rancis Jan Versteijnen Adriaan Jans van Vugt Adriaan Jans van Vugt Dirck van den Bichelaar Dirck van den Bichelaar
Cornelis Janse van Heeswijk Adriaan Jan van Vugt
Martinus H. van Liempt
Jan J. Covels Jan J. Covels Lambert D. Smits
Jan Janse Broeken
Lambert D. Smits Wouter Adriaan Span
Jan Janse Broeken
Adriaan Heesters
1774
Jacobus Peter van de Pasch Adriaan Francis Deckers
Dirck van den Bichelaar
1775
Willem Jan Versteijnen Martin Bartel van Akeren Jan Hendrick Peijnenborg Antony Jacobus Peijnenborg Wouter Adriaan Span Adriaan Janse van Krieken Christiaan van Heijnsbergen
Jan Peters van den Bosch
Adriaan Heesters Jan Hendrik Brekelmans Jan Hendrik Brekelmans Anthony Hendrick Pijnenborg Anthony Hendrick Pijnenborg Lmbert Willem Bouwens Lmbert Willem Bouwens
Johannes Peter Hanegraaf
Wouter van de Laak
Johannes Peter Hanegraaf Wouter Cornelis v.d. Ven Wouter Cornelis v.d. Ven Jan Andries van de Gouw
Wouter van de Laak
1773
1776 1777 1778 1779 1780 1781
Wouter Adriaan Span Dirck van den Bichelaar
Jan Peters van den Bosch
Adriaan Adriaan van Vugt Adriaan Adriaan van Vugt
Dirck D. v.d. Bichelaar Dirck D. v.d. Bichelaar Steven Pijnenborg Christiaan van Heijnsbergen Jan Janse Broeken Steven Pijnenborg Hendrick Adriaan Pijnenborg Anthony Hendrick Brekelmans Cornelis M. van Liempt Embert Willem Bouwens Anthony Hendrick Brekelmans Cornelis M. van Liempt Jan H. van Balsvoort Lambert v.d. Sande Antony Leijten Andries Adriaan v. Vugt Lambert v.d. Sande Antonie Leijten Jan Hendrik Brekelmans Martinus Anthony Pijnenborg Francis Versteijnen
Jan Andries van de Gouw Hendrick Adriaan Pijnenborg Jan Janse Broeken
1782
Burgemeester
Kerkmeester
Armmeester
Adriaan Aert Pijnenborg Jan Jacobus Pijnenborg Jan Hendrick Pijnenborg Johannes Peter Hanegraaf
Francis Versteijnen
Martinus Anthony Pijnenborg Wouter van de Ven
1788
Jan van den Bosch Jan van den Bosch Jan van Avendonk Antonie Leijten Jan van Avendonk Jacobus Peter van de Pasch Jan Andries van de Gouw Wouter Adriaan Span Jacobus Peter van de Pasch Lambert Moonen Francis Versteijnen Hendrick Anthonie Pijnenborg Lambert Moonen Christiaan van Heijnsbergen Adriaan Janse van Krieken Adriaan Janse van Krieken Adriaan van Avendonk Francis van Eijndhoven Hendrik Adriaan Pijnenborg Martin Steven Peijnenborg Hendrik Adriaan Pijnenborg
1789
Adriaan van lersel Jacobus Peters v.d. Pasch
1783 1784 1785 1786 1787
1790 1791
F'rancis van de Pasch Jan Jacobus Pijnenborg Martinus Antony Pijnenborg Jan Jacobus Pijnenborg Jan Peter van den Bosch Antonie Leijten Anthonie Leijten Arnoldus den Ouden Cornelis Martin van Liempt
Aart Bressers
1792 1793 1794
F'rancis van de Pasch
Johannes Peter Hanegraaf
Wouter Cornelis v.d. Ven
Johannes Peter Hanegraaf Arnoldus Francis Versteijnen Martinus Aert Bressers Johannes van den Oever Martinus Aert Bressers Hendrik Adriaan Peijnenburg Gerrit van Hest
Wouter van de Ven Reijnier Adrianus Pijnenborg Reijnier Adrianus Pijnenborg Francis Jan van de Pasch
F'rancis Jan van de Pasch Cornelis Martinus van Liempt Cornelis Martinus van Liempt Martinus Aart Bressers Martinus Aart Bressers
Jan Willem Versteijnen Jan Willem Versteijnen Embert Willem Bouwens Embert Willem Bouwens Jan van Avendonk Jan van Avendonk Adriaan Willem Versteijnen
Adriaan Willem Versteijnen Hendrik Jan Peijnenborg Hendrik Jan Peijnenborg Andries Adriaan van Vugt
Andries Adriaan van Vugt
Francis Embert Bouwens
Adriaan Dirck v.d. Bichelaar Hendrik Adriaan Peijnenburg AdriaanDirckv.d. Bichelaar
Adriaan Witloks
Paulus Pijnenburg
Cornelis Jan Peijnenburg
Paulus Pijnenburg
Hendrik Antony Peijnenburg Hendrik Antony Peijnenburg
1795/ 1796 1797
Jan Andries van der Gouw
Lambert Smits
Cornelis M. van Liempt
Jan van Riel Reijnier Adriaan Pijnenborg
Martin Steven Pijnenborg
Jan Jansse Versteijnen
1798/ 1803
Andries Adriaan van Vugt Martinus F'rancis Versteijnen
Martin Lambertsv.d. Sande Martin Lambersv.d. Sande Johannes Jan Klaassen
Martin Antonie Pijnenborg
Martin Antonie Pijnenborg Johannes Hendrik Verbeek
43.
VAN MOEDER OP DOCHTER. door A.H. van Dort-van Deursen.
Maria Waarde Maagd En Onbevlekte Moeder Die in U droeg Gods zoon
En baarde Hem, O Moeder Ik bid ootmoedig door U
Wonderbare Macht Dat Gij de pijnen van Mijn baren toch verzagt En dat ik brengen mag Zulk een Vrucht in 't leven Die U en Uwen Zoon Een plechtige Eer mag geven
O Zuivere Maagd versterk mij In mijnen barensnood Opdat mijn Vrucht niet sterft
Niet onverwacht den dood En dat ik door de gunst Mij toegeschikt van Boven
U en Uwen Zoon altijd Met mijnen Vrucht mag loven En die opvoeden mag
Tot troost met goed belijd Voor U en voor Gods Zoon
En onzen Zaligheid. Amen. Dit gebed is van geslacht op geslacht overgegaan van moeder op dochter. Heel typisch dat men dit bij het huwelijk al aan de bruid meegaf en niet zoals men verwachten zou bij
een beginnende zwangerschap. Ik heb dit gebed precies overgenomen zoals ik het las. Ik weet niet of dit ook gebruikelijk was in midden of oost-Brabant. Dit gebed gaf men vooral in de dorpen mee aan de bruid bij het huwelijk. In W.Brabant geven sommige moeders dit nog mee aan hun Dochter(s). Reacties, zoals altijd, graag bij de redactie.
44.
NIEUWE UITGAVEN: Op zun Gèssels 3
In de serie "Op zun Gèssels" is inmiddels het derde deeltje verschenen en dat zal de liefhebbers van de Moergestelse streektaal en volksgebruiken zeker deugd doen. Onder het kopje - 'T is mer hoe-g-ut bekèkt - begint Koos van Elderen dit deeltje met een bespreking van de reacties van J. Stroucken op eerder behandelde Moergestelse termen en uitdrukkingen. Verder schrijft hij over bier en mulkepap en over de oorsprong en betekenis van het gebruik om op de avond voordat een jong paar ging aantekenen op het gemeentehuis, de bruid los te schieten. Dat men in Moergestel vroeger ongemerkt een aardig woordje Frans sprak, blijkt uit het stukje "Mèr petrasen et-te mi unne (ver)ket". Van Elderen besluit met een verhaal over de streken van Jantje ('Buitje') Hoeven. Deze Jantje kwam in 1886 op de wereld "mi un rugske da nie krek geef was", maar hij deed voor niemand onder in levenslust en slimheid. "Ut was un plezant en permentig menneke." Ook deze keer ligt "Op zun Gèssels" weer voor f. l ,90 te koop bij M. Denissen in de Kerkstraat 2 te Moergestel.
W.A. de Lepper De Lepper-Leppers, deelstamboom -B en aanvulling deelstamboom -A (april 1984) Met de uitgave van deel B sluit de schrijver de serie deelstambomen "De Lepper-Leppers"
definitief af. In dat deel, dat de periode bestrijkt van ca. 1450 tot heden, vinden de deelstambomen C, D en E hun beginpunt. W. de Lepper is er tot zijn spijt echter nog niet in geslaagd om een verband te leggen met
deelstamboom A. Wel is aan het eind van zijn boekje een korte aanvulling op deelstamboom A opgenomen (ca. 1630-1713). Ook deze keer bevatten de stambomen weer veel genealogische gegevens over families uit onze streken, met name uit Oisterwijk, Udenhout en Berkel-Enschot. Verkrijgbaar bij de auteur, Vergiliuslaan 32 te 's-Hertogenbosch.
Dr. M.H.M. Spierings Het schepenprotocol van 's-Hertogenbosch 1367 - 1400
Dit boek vormt een grondige introductie tot de materie die men in de Bossche protocollen aantreft. M. Spierings belicht hun achtergrond en analyseert de protocollen uit de veertiende eeuw. 45.
In de Bossche protocollen, 620 lijvige folianten, worden de rechtshandelingen die particulieren in de periode van ca. 1367 tot 1809 voor de schepenen van Den Bosch hebben laten passeren, in compacte vorm weergegeven. Onder deze particulieren bevonden zich ook mensen uit de plaatsen die tol onze heemkundekring behoren. Het Bossche schepenprotocol vormt een belangrijke bron voor hen die de geschiedenis bestuderen van families, gebouwen en gronden in de Meijerij van 's-Hertogenbosch. We vinden er o.a. gegevens over kopen en verkopen van onroerend goed, boedelscheidingen, hypotheken en
pachten. M. Spierings behandelt zaken die onmisbaar zijn voor een goed verstaan van de werkelijkheid achter de teksten uit het Bossche protocol. Na een beschouwing over stad en Meijerij van 's-Hertogenbosch in de middeleeuwen gaat zij met name nader in op het functioneren van de schepenbank, de werkwijze van de schrijvers en de terminologie en juridische inhoud van de akten. Het geheel verlevendigt zij met vele voorbeelden. Tenslotte geeft zij aan dat het schepenprotocol nog genoeg materiaal biedt voor onderzoek en studie. Door de voltooiing van het fichessysteem Smulders-Spierings zijn nu gelukkig ook de protocollen van vóór 1500 aanmerkelijk beter toegankelijk. De fiches berusten in het Rijksarchief. Dit zeer lezenwaardige proefschrift is als deel LIX verschenen in de serie Bijdragen tot de Geschiedenis van het Zuiden van Nederland en is voor f. 47,50 in de boekhandel verkrijgbaar. v. D.
RECTIFICATIE Het artikel: De veenbultenactiviteit omtrent de Logt in de gemeente Oisterwijk, was geschreven door Drs. H.J.M. Thiadens uit Boxtel.
MEDEWERKERS H. Janssen, Patrijsstraat 39, Berkel-Enschot; Sj. van der Eerden, Bosweg 158, Oisterwijk; Drs. J. Stroucken, Voorbrugstraat 3, Moergestel; A. van Dort-van Deursen, Schijfstraat 102, Teteringen;
46.
HET VERSCHIJNEN VAN DIT VLUGSCHRIFT WERD MEDE MOGELIJK DOOR DE FINANCIËLE BIJDRAGE VAN: -
Boomkwekerijen-Toon-Tuin, Ton van den Oever b.v. Rijksweg 13, 5076 BP Haaren, Tel. 04117-1771
-
Boomkwekerij M. van den Oever en Zonen Haaren, Tel. 04117-1964
-
CAV van het rayon "Midden Brabant" g.a. Langeweg 2, Postbus 9, 5076 ZG Haaren
-
Schilder- en Isolatiebedrijf F.J. de Bresser B.V. Langeweg 10, 5076 AK Haaren, Tel. 04117-1307-1521
-
Restaurant "De Zwarte Leeuw" Oude Rijksweg 18-20,5268 BT Helvoirt, Tel. 04118-1266
-
Loodgietersbedrijf P. Pijnenburg Lindelaan 48, 5268 CD Helvoirt, Tel. 04118-1321
-
Filthaut Sanitair B.V. Sanitair Groothandel Hoenderstraat 5, 5268 KW Helvoirt, Tel. 04118-1822
-
Drukkerij ELKA b.v. Heubergerstraat 199,5011 GC Tilburg, Tel. 013-561941
-
P.M.A. Huijsmans, Loodgietersbedrijf Kreitemolenstraat 41, 5071 BA Udenhout, Tel. 04241-2671
-
G. Boink-Meijer B.V. Centaurusweg 57, 5015 TC Tilburg
-
G. Persoons, Garagebedrijf Industrieweg 24, 5066 XJ Moergestel, Tel. 04243-1404
-
Atelier Kerkelijke Kunst W. van de Bersselaar Groenstraat 6a, 5071 EC Udenhout
-
Administratiekantoor Theo Brekelmans Löblaan 37, 5056 NN Berkel-Enschot, Tel. 013-332834
-
P. Van Riel Graan-, Meel- en Kunstmesthandel, Houthandel Bosscheweg 26, 5056 KC Berkel-Enschot, Tel. 013-331223
rijf
F. van Lanschot Bankiers N .V. Postbus 1021, 5200 HC 's-Hertogenbosch
Cafe-Restaurant " 't Oude Nest" Joh. Lenartzstraat 2, 5061 HR Oisterwijk Loodgietersbedrijf Herman Beks b.v. De Lind 35, 5061 HS Oisterwijk, Tel. 04242-2016 Camping "De Boskant" Oirschotsebaan 8a, 5062 TE Oisterwijk
Bouwbedrijf P.J.M. Jansen B.V. Nijverheidsweg 13,5061 KK Oisterwijk, Tel. 04242-9024 Foto van der Plas, Joop Juijn, Groenstraat 44, 5071 EC Udenhout, tel. 04241-1324 Romanesco Film en Foto Boxtelsebaan21-23,5061 VA Oisterwijk, Tel. 04242-2558 Aannemersbedrijf J.M. Wolfs B.V. Kerkhovensestraat la, 5061 PJ Oisterwijk Foto Vlaminckx Lind 25, 5061 HS Oisterwijk
Café-Restaurant "Klein Speyk" Bosweg 154, 5052 SH Oisterwijk
B.V. Boomkwekerij Udenhout Schoorstraat 21, Postbus 31, 5070 AA Udenhout Staalconstructie Jos van den Bersselaar B.V. Industrieweg l, Postbus 17,5070 AA Udenhout
De RABOBANK Van Strien Wegenbouw B.V., Spoorakkerweg 6, 5071 NC Udenhout
Houthandel-Zagerij B.V. J.C. van der Voort, Specialiteit Eikehout Kreitemolenstraat83,5071 BB Udenhout, Tel. 04241-2343
ris. m .de -t4jte eeuw De Landdag van Zwart Frentin Oisteiwijk op 30 mei 1935 Een verhaal ovfi ^.ees ^in éfï Horst * Het dagboek van wissehopOphovjus en de Kleine Meijerij Regenten van Haaren, 1132-1803 Een gebedje van moeder op dochter Nieuwe uitgaven: Op zun Gèssels, deel 3 ¥)fc ^ De Lepper-Lëppers, deelstamboom-B en aanvulling-A Het sehepeaprotocol van's-Hertogenbosch 13é7-1400
DE KLEINE MEIJERIJ
van de Heem
DE KLEINE MEIJERIJ
1984, jaargang XXXV
Vlugschrift van de heemkundekring: Berkel-Enschot, Esch, Haaren, Helvoirt, Moergestel, Oisterwijk, Udenhout BESTUUR mr. H. Bekius, Loonsebaan l, Helvoirt, voorzitter; P. Drijvers, Burgemeester Canterslaan 29, Oisterwijk, vice-voorzitter mevr. F. de Bree, Groenstraat l la, Udenhout, secretaresse; P. van Dommelen, Sparrenlaan 8, Udenhout, penningmeester; mevr. A. Brekelmans - Denissen, Löblaan 37, Berkel-Enschot; P. Jansen, Dorpsstraat 4, Esch; J. van Laarhoven, Broekzijde 6, Moergestel; A. van den Oever, Gernullehoekenweg 40, Oisterwijk; L. Vissers, Kerkstraat 47, Haaren. REDAKTIE P. Wuisman, streekarchivaris, Durendaaldreef 14, Oisterwijk; drs. A. van Dorp, Heiakkerstraat 3, Berkel-Enschot ; W. de Bakker, Schepersdijk 15, Oisterwijk. WERKGROEPEN Archeologie (en vondstmeldingen) J. van Laarhoven, Broekzijde 6, Moergestel
Streekdialekt
mevr. T. Vugs - van Opstal, Pieter Breugehlstraat 29 Oisterwijk
Monumenten en Streekmuseum
J. Akerboom, Langeweg 5, Haaren
Veldnarnen
Th. Brekelmans, Löblaan 37, Berkel-Enschot
LIDMAATSCHAP Het lidmaatschap van De Kleine Meijerij bedraagt f. 25,-, indien tevens via onze kring geabonneerd op Brabants Heem f. 37,50. Betaling gaarne eerst na ontvangst van een nota. Opzegging voor l december van het lopende jaar. Administratieadres: Groenstraat 11 a, 5071 Udenhout postgiro nr. 4315463 t.n.v. Heemkundekring De Kleine Meijerij 5071 CK Udenhout, of Rabobank Oisterwijk nr. 13.89.80.209 t.n.v. De Kleine Meijerij. Nabestellingen van losse nummers kan bij de administratie geschieden.
OMSLAG Het dorpscentrum van Moergestel in het eerste kwart van deze eeuw; prentbriefkaartenverzameling Gemeente Moergestel.
HET VERSCHIJNEN VAN DIT VLUGSCHRIFT WERD MEDE MOGELIJK DOOR DE FINANCIËLE BIJDRAGE VAN: -
Boomkwekerijen-Toon-Tuin, Ton van den Oever b.v. Rijksweg 13, 5076 BP Haaren, Tel. 04117-1771
-
Boomkwekerij M. van den Oever en Zonen Haaren, Tel. 04117-1964
-
CAV van het rayon "Midden Brabant" g.a. Langeweg 2, Postbus 9, 5076 ZG Haaren
-
Schilder- en Isolatiebedrijf F.J. de Bresser B.V. Langeweg 10, 5076 AK Haaren, Tel. 04117-1307-1521
-
Restaurant "De Zwarte Leeuw" Oude Rijksweg 18-20,5268 BT Helvoirt, Tel. 04118-1266
-
Loodgietersbedrijf P. Pijnenburg Lindelaan 48, 5268 CD Helvoirt, Tel. 04118-1321
-
Filthaut Sanitair B.V. Sanitair Groothandel Hoenderstraat 5, 5268 KW Helvoirt, Tel. 04118-1822
-
Drukkerij ELKA b.v. Heubergerstraat 199,5011 GC Tilburg, Tel. 013-561941
-
P.M.A. Huijsmans, Loodgietersbedrijf Kreitemolenstraat41,5071 BA Udenhout, Tel. 04241-2671
-
G. Boink-Meijer B.V. Centaurusweg 57, 5015 TC Tilburg
-
G. Persoons, Garagebedrijf Industrieweg 24, 5066 XJ Moergestel, Tel. 04243-1404
-
Atelier Kerkelijke Kunst W. van de Bersselaar Groenstraat 6a, 5071 EC Udenhout
-
Administratiekantoor Theo Brekelmans Löblaan 37, 5056 NN Berkel-Enschot, Tel. 013-332834
-
P. Van Riel Graan-, Meel- en Kunstmesthandel, Houthandel Bosscheweg 26, 5056 KC Berkel-Enschot, Tel. 013-331223
rijf
F. van Lanschot Bankiers N.V. Postbus 1021, 5200 HC 's-Hertogenbosch
Cafe-Restaurant " 't Oude Nest" Joh. Lenartzstraat 2, 5061 HR Oisterwijk Loodgietersbedrijf Herman Beks b.v. De Lind 35, 5061 HS Oisterwijk, Tel. 04242-2016 Camping "De Boskant" Oirschotsebaan 8a, 5062 TE Oisterwijk
Bouwbedrijf P.J.M. Jansen B.V. Nijverheidsweg 13,5061 KK Oisterwijk, Tel. 04242-9024 Foto van der Plas, Joop Juijn, Groenstraat 44, 5071 EC Udenhout, tel. 04241-1324
Romanesco Film en Foto Boxtelsebaan21-23,5061 VA Oisterwijk, Tel. 04242-2558 Aannemersbedrijf J.M. Wolfs B.V. Kerkhovensestraat la, 5061 PJ Oisterwijk Foto Vlaminckx Lind 25, 5061 HS Oisterwijk
Café-Restaurant "Klein Speyk" Bosweg 154, 5052 SH Oisterwijk B.V. Boomkwekerij Udenhout Schoorstraat 21, Postbus 31, 5070 AA Udenhout Staalconstructie Jos van den Bersselaar B.V. Industrieweg l, Postbus 17, 5070 AA Udenhout De RABOBANK
Van Strien Wegenbouw B.V., Spoorakkerweg6,5071 NC Udenhout
Houthandel-Zagerij B.V. J.C. van der Voort, Specialiteit Eikehout Kreitemolenstraat83,5071 BB Udenhout, Tel. 04241-2343
KALENDER VAN ONZE BEVRIJDING IN oktober 1944 door W. de Bakker Het begin: D-day 6 juni
Landingen van de geallieerden in Normandie onder leiding van generaal D. Eisenhower.
15 25 2 3
augustus augustus september september
Bombardering van het vliegveld Gilze-Rijen. Bevrijding van Parijs Overschrijding van de Frans-Belgische grens. Bevrijding van Brussel, en voortgezette opmars tot aan het Albertkanaal (Beringen). 4 september Bevrijding van Antwerpen met een intact gebleven haven. 5 september DOLLE DINSDAG, overhaaste vlucht van vele Duitsers en met hen collaborerende Nederlanders. Vernietiging van het vliegveld Gilze-Rijen, een munitieopslag te Loon op Zand en een seinpost te Berkel-Enschot. 11 september De Duitsers blazen in korte tijd 5 bruggen op over het Wilhelminakanaal.
in de Buurtschap „DORPSTRAAT" te Oisterwijk
Door JAN VUUSTEKS Verlucht met teekeningen v.n HENK POTTERS
DE KLEINE MEIJERIJ, jrg. XXXV, afl. 3
47.
13 september Het z.g. Bels Lijntje bij Baarle-Nassau wordt opgeblazen. 15 september Geallieerde aanvallen op een Duitse colonne bij het trappistenklooster, op het Tilburgse station en de daarbij gelegen Centrale Werkplaats van het Spoor, op een munitietrein te Udenhout. 16 september Een geladen munitietrein op het Oisterwijkse station wordt in brand geschoten. Operatie Market Garden, de luchtlandingen bij Arnhem. 17 september Grootscheepse luchtlandingen bij Eindhoven, Nijmegen en Arnhem. Een corridor kwam tot stand, de vorming van een bruggehoofd over de Rijn bij Arnhem mislukte. l 8 september Bevrijding van Eindhoven. Algehele spoorwegstaking. 20 september Bevrijding van Nijmegen. 21 september De geallieerden bereiken het Wilhelminakanaal bij Best en Oirschot. 22 september Bevrijding van Best. 23 september De Duitsers vernietigen de Centrale Werkplaats te Tilburg. 24 september Engelse vliegtuigen onderscheppen een Duits munitietransport te Moergestel. Hierdoor ontstond grote schade aan het zusterklooster aldaar. De trappisten worden geëvacueerd. Turnhout wordt veroverd. 25 september Bij Arnhem worden de laatste troepen over de Rijn teruggetrokken. Market Garden is mislukt. 2 oktober De Sint-Pieterskerk van Oirschot brandt. Het eeuwenoude interieur, met beroemde kanunnikenbanken, wordt een prooi der vlammen. 3 oktober Baarle-Nassau wordt bevrijd, Welsh Fuseliers naderen Esbeek. 4 oktober Bevrijding van Hilvarenbeek. 5 oktober Evacuatie van de bewoners van Alphen, welke plaats in de frontlijn is komen liggen.
Operatie Pheasant, verbreding van de corridor. 22 oktober Deze zondag begint de bevrijding van de rest van Noordbrabant. 23 oktober Bevrijding van Sint-Michielsgestel, Olland en Schijndel. 24 oktober De Duitsers trekken zich terug uit Oirschot en Best. Bij Esch ontstaat een groot gat in de Duitse linies. De eerste Engelsen dringen tot Den Bosch door. 25 oktober Opmars van het Britse leger in de richting van Den Bosch, Vught, Boxtel, Moergestel. De Glasgow Highlanders bereiken rond het middaguur de brug over de Reuzel te Moergestel. Na de aanleg van een noodbrug wordt Moergestel binnengetrokken. Hier ontstaat een grote verkeerschaos. 26 oktober Die donderdagnacht komen de Oisterwijkse dokter de Sain en pastoor van Kemenade in de geallieerde linies terecht op de Honsberg tussen Moerges48.
tel en Oisterwijk. Hierdoor schijnt een bombardement op Oisterwijk voorkomen te zijn. Om 7 uur start de aanval op Oisterwijk, na de zuivering van deze plaats blijken 5 Schotten
de dood gevonden te hebben, 44 Duitsers werden er gevangen genomen . . .
Na de bevrijding van Haaren en Helvoirt wordt deze dag nog doorgestoten naar Udenhout. Ook Berkel-Enschot zag deze dag nog zijn bevrijders. 27 oktober: Deze vrijdag werd Tilburg bevrijd, alsook Alphen en Gilze
Operatic P H E A S A N T
24 oktober - 8 novem: 1944 Midclon-BrdlM l i c; eb
met het vliegveld. 28 oktober De geallieerden bereiken Breda zowel vanuit het zuiden als het oosten. Begin november is zo geheel Noordbrabant bevrijd. De Maas wordt een hongerwinter lang frontlijn.
H. Mijland en J. Trommelen, De bevrijding van Tilburg (Tilburg 1969). Kees van Kemenade, Hilvarenbeek 1940-1945 (Hapert 1983). Thom Peeters, De eerste Poolse Pansetdivisie in Nederland "Operatie Breda", (Breda 1978). H.C. Janssen, Oisterwijk voor de Bevrijding, de ontploffing van den munitietrein (Oisterwijk z.j.) H.C. Jansen e.a. Bevrijding van Oisterwijk (Oisterwijk z.j.) W. de Bakker, Veertig jaar geleden, kalender 1984 van S.V. NEVELO, Oisterwijk.
Paul Vroom, Tilburg in de oorlog, artikelenreeks in De Tilburgse Koerier, 1984.
49.
"DE NIEUWSBODE", DE BEVRIJDINGSKRANT VOOR OISTERWIJK doorP.J.M. Wuisman Op donderdag 26 oktober 1944 - nu ongeveer 40 jaar geleden - werd Oisterwijk bevrijd na een bezetting van bijna 4Vz jaar. Vijf dagen later, op 31 oktober, verscheen, nadat het enige tijd als ondergronds blad had bestaan, het eerste openbare nummer van "de Nieuwsbode" met een oproep "aan onze bevrijde lezers".
Bij het ordenen van het archief van de Oisterwijkse Kunstkring, een werk dat door H. Janssen in de zomer van 1984 werd afgerond, ontdekte deze een dertigtal nummers van dit voor velen onbekende blad, dat openlijk in Oisterwijk verscheen vanaf 31 oktober 1944. Helaas werden de illegaal verschenen nummers niet aangetroffen. De gevonden exemplaren zijn thans opgenomen in de bibliotheek van het streekarchivariaat, doch de serie, die loopt tot maart 1945 is verre van volledig. Het eerste nummer kan men bepaald niet specifiek Oisterwijks noemen en zou overal elders in bevrijd gebied hebben kunnen verschijnen. Het is, zoals gemeld, gericht "aan onze bevrijde lezers" en bevat een algemene terugblik op de bezettingsjaren en een oproep aan eenieder om te helpen van het bevrijde gebied weer een ordelijke staat te maken. In het nummer van 11 november wordt Oisterwijk als verschijningsplaats genoemd, terwijl tevens wordt gemeld dat de drukkerij "ELBO" van F. v.d. Wouw in de Oisterwijkse Kerk-
straat de uitgave verzorgde. Naast enige algemene berichten over de oorlog en oorlogshandelingen elders, bevatte dit nummer nieuws van de distributiedienst Oisterwijk. Het blad wist ook nog te melden dat op 5 november de voetbalvereniging "Oisterwijk" een wedstrijd had gespeeld tegen een Brits militair elftal. De Oisterwijkers verloren weliswaar met 9-0, maar het Rode Kruis was de grote winnaar: de kollektebussen, die langs het veld waren rondgegaan bevatten meer dan f. 200,-. Uit de advertenties noteren we een "zwart pinchertje", dat op 26 oktober tijdens de diverse gevechtshandelingen in de straten van Oisterwijk was weggelopen en nog steeds onvindbaar bleek. In een andere advertentie stelde meubelmagazijn Jos Bosmans een dressoir gratis ter beschikking aan een der "oorlogsgetroffenen van Oisterwijk''. Het volgende nummer (15 nov.) bevat de mededeling van de redaktie, dat "wegens het beperkte stroomverbruik" de Nieuwsbode voorlopig niet 3 maar slechts 2x per week zou verschijnen. Elders in dat nummer wordt eenieder aangeraden om in verband met dat stroomverbruik "niet meer dan een 25 watt lamp" te gebruiken.
Mensen die door de oorlog van hun woon- en werkplaats waren afgesneden, zoals een Rotterdamse procuratiehouder, adverteren om "tijdelijk" een "passende werkkring" te vinden. Het zou nog een halfjaar duren voor het Noorden en ook Rotterdam bevrijd zou zijn. 50.
(De ïlieuwsbode
11 November 1944
LJd
VllVUlVSUÜiW
Wij zijn vrij Wanneer gij dit blaadje in handen krijgt, verheugt gij U reeds veertien dagen over t gelukkige bezit der herwonnen vrijheid! Meer dan vier jaren Duitsche bezetting hebhen. God zij dank, een einde genomen. Het is alsof een looden last ons van de Behouders is genomen, nu wij weer vrij zijn hl önis do«n en laten.
OISTERWUK
Op 22 november nam "de Nieuwsbode" een verslag over uit het in Nijmegen verschijnende "Je Main-
tiendrai", een blad dat eveneens uit de ondergrondse pers was ont,~ , . . , . . , , . staan. Onder de titel de historie van een verzetsgroep" werd een verslag gegeven van belevenissen van een ondergrondse groep "ergens in een Brabants dorp", doch al lezende bemerkt men spoedig, dat hiermee een Oisterwijkse groep is bedoeld. Omdat dit verzet beslist aan de orde komt in het reeds aangekondigde boek over de oorlogsjaren in Oisterwijk, wordt hier verder niet ingegaan op de inhoud van dit verslag. Wel wordt in datzelfde blad van 22 november aan "degenen, die de Engelsche taal machtig zijn" verzocht om ten behoeve van betere kontakten met de bevrijders een kenteken te dragen; zo'n kenteken kon worden afgehaald bij het plaatselijk commando van de Binnenlandse Strijdkrachten, Dorpstraat B.363. Kort daarna verscheen een advertentie, waarin men werd aangeraden een "spoedcursus Engelsche conversatie" te gaan volgen. Totaalkosten hiervoor waren f. 25,-In Oisterwijk had men toen een "huisraad-comité", dat blijkens een krantenberichtje nog steeds de beschikking had over stoelen, tafels en kasten voor "oorlogsgetroffenen". Eerst uit het nummer van 25 november blijkt, dat "de Nieuwsbode" oorspronkelijk als illegaal blad was verschenen en vanaf 29 november heeft de kop als ondertitel "gegroeid in den strijd, de vrijheid gewijd". In de decembernummers vershceen eerst ondertekend door "Veritas" (= waarheid), doch later door Jan van Sprang, een serie artikelen over "Oisterwijk 1940-1944", doch we be1ste JAARGANG No. 7
25 November 1944
DE NIEUWSBODE Verscheen eerst ondergronds thans openlijk
51.
DE NIEUWSBODE „Gegroeid in den strijd. De vrijheid gewijd".
schikken niet over al de bewuste nummers, zodat het verhaal verre van kompleet is In een der afleveringen echter wordt wel gesproken over N.S.B, propagandabijeenkomsten op de Lind, waarbij "naar schatting de Lind meer boomen telde dan bezoekers". Eind december liet de papiervoorziening een iets groter formaat van het blad toe. Als vaste rubriek verscheen vanaf die tijd "schampschot", waarin wantoestanden in het bevrijde gebied en het bevrijde Oisterwijk werden becritiseerd.
Het nummer van ] O januari 1945 - en dat is dan al het 18e nummer dat in het openbaar verschenen is - bevat voor het eerst de namen van A. van de Wouw en G. van de Linden als direktieleden en van H J. van Eyndhoven en A. Lapien als redakteuren. Hoewel het grootste deel van ons land nog bezet was, werd het normalere leven in het Zuiden langzamerhand hersteld. Op 3 februari kan men lezen, dat het r.k. Oisterwijks Mannenkoor weer met de repetities zal gaan beginnen, terwijl het "Oisterwijks kinderkoor' behoefte had aan een "l 5-tal sopranen en alten", tussen 7 en 14 jaar. Voor de voetballers werd een Oisterwijkse kompetitie in het leven geroepen, waaraan 9 elftallen uit Oisterwijk, Haaren en Helvoirt deelnamen. Toch was er nog schaarste aan van alles en zo kon men aanbiedingen in de advertenties lezen van "een bekleedde wieg en bedje", in ruil aangeboden tegen een damesfiets. En in een volgend blad werd juist zo'n damesfiets aangeboden, echter in ruil voor een radio. 14 Maart 1945 is de datum van het laatste nummer, dat werd gevonden, doch het blad zal niet veel langer hebben bestaan. Zulks moge blijken uit enige correspondentie, die bij de gevonden exemplaren werd aangetroffen. Deze correspondentie behelst vooral papiertoewijzingen en stukken betreffende de censuur door het "Militair Gezag", doch er blijkt ook uit, dat "de Nieuwsbode" althans enige tijd ook in Udenhout werd verspreid. En tenslotte is er de brief van 21 maart 1945, waarin redakteur H.J. van Eyndhoven meldt, dat hij wegens "hervatting mijner gewone werkzaamheden" (hij was onderwijzer) zich op 25 maart terug trekt uit de redaktie. In dat schrijven konstateert de heer van Eyndhoven, dat z.i. het blad geen levensvatbaarheid bezit, omdat het aantal abonnementen steeds terugloopt. Hij stelt dan ook voor om het blad per l april op te heffen, mede, omdat "de Nieuwsbode zijn taak als volbracht beschouwt, nu de leemte welke direkt na de bevrijding ontstond in de nieuwsvoorziening voldoende wordt aangevuld door de hier verspreide dagbladen".
Dat men deze raad opgevolgd heeft, moet aangenomen worden, doch het laatste nummer, dat daarover uitsluitsel zou kunnen geven, is nog niet gevonden. Mogelijk kan een onzer lezers de aanwezige serie van "de Nieuwsbode" aanvullen.
GENERATIEKLOOF Toon-oom kwaam over 't voetpad tegen strop in op huis aon gekuierd. Hij waar nor 't lof gewist. Toon-oom wonde bij ons in. Hij waar 'n ongetrouwde bruur van onzen vadder.
't Waar zondag en ge kost zien dettie meej zunnen tèèd ginnen bleef wies. Hij plofte meej z'n lui geheng op 'nen divan en zeej tegen Kiskes: "Zet d'n tillevisie 's aon en kekt 's of 'r niks is."
"D'r is smiddegs toch nog niks", zee Kiske. Kiske frunnikte 'n bietje aon de knöpkes en d'r verscheenen van die balletjuffen en kerkgezang. "Ziede wel, dettur niks is", zee Kiske.
"En dé dan", zee Toon-oom. "Dé gespring meej diejen schoenen meziek". "Ooh, dé, dés niks", zee Kiske.
Toon-oom beslèècht men, hij dittur 't zwèègen toe. 't Haj gin zin om mee die jeugd van tegesworrig te gaon strijjen. Nol van Harrieje
Moergestel
53.
HENK POTTERS, OISTERWIJKS KUNSTSCHILDER EN KERAMIST door de redaktie Op 29 april 1924 werd in de toen nog fonkelnieuwe Schoolstraat te Oisterwijk Henk Potters geboren als zesde in het grote gezin van Cornelis Henricus Potters uit het nabije Oirschot en de Oisterwijkse Adriana Johanna van Breugel. Bij zijn vader, die een schildersbedrijf had, zal Henk Potters al wel vroeg geleerd hebben hoe men een kwast moest hanteren, de eigenlijke opleiding werd echter genoten aan de Tilburgse tekenacademie bij mensen als directeur Sicking en Jan van Delft. Zo werd de oorlogstijd met het grote gevaar van tewerkstelling in Duitsland overbrugd. Bij de viering van de bevrijding op Koninginnedag 1945, toen nog op 31 augustus, was de jonge kunstenaar door de feestcommissie van de Dorpsstraat benaderd. In de ruime opslagplaats van drankhandel Jos de Kroon aan die Oisterwijkse straat ontstonden immense beschilderde doeken, die tesamen de meer dan 6'/2 meter hoge erepoorten moesten vormen aan het begin en einde van deze straat. Van deze poorten zijn nog foto's bewaard in een boekje, dat die andere bekende Oisterwijker Jan Vuijsters aan deze feesten heeft gewijd en in dat boekje vindt men ook kleine rake tekeningen en afdrukken van Henk Potters als illustratie. Na zijn huwelijk met de Tilburgse Lies Verbeeten startte hij met haar een pottenbakkerij en vestigde zich weldra te Goirle. In 1954 werd hem gevraagd de decors te schilderen voor het openluchtspel "Haastig Recht" in het Oisterwijkse natuurtheater aan de Gemullehoekenweg. In 1962 vestigde Henk Potters zich met gezin en pottenbakkerij weer in zijn geboorteplaats Oisterwijk. Dicht bij de vennen aan de rand van het bos aan toen nog de Baerdijk werd een onderkomen gevonden. Nu heet die lommerrijke laan er
Bosweg, voor velen, toeristen en mensen uit de omgeving, een bekend ontmoetingspunt. Naast het alom bekende keramische werk zijn de schilderijen van Henk Potters aan-
merkelijk minder te zien geweest. In 1968 vond er een eerste tentoonstelling van plaats in het Oisterwijkse gemeentehuis. Ook het natuurtheater bleef een regelma-
tig beroep doen. Van Henk Potters hand bleven regelmatig affiches voor de open-
54.
Ontwerp keramiek van Henk Potters luchtspelen aandacht vragen. Al met al is het spreekwoord van de profeet in het eigen land dus moeilijk op deze kunstenaar toe te passen. Wel zal men voor de grote overzichtstentoonstelling van zijn schilderijen, gouaches en tekeningen, die bij gelegenheid van zijn zestigste verjaardag ingericht werd, naar het Philips Ontspannings Centrum te Eindhoven moeten; het bij deze gelegenheid verschenen vriendenboek* is voor vele Oisterwijkers echter een mooie herinnering aan vele wisselwerkingen tussen deze kunstenaar en hun mooie plaats.
- Rogier van Aerde, Joke van den Eerenbeemt, Jan Naaykens, Ben Sies en Albert Swaak, Henk Potters,
Kunstschilder en keramist, Oisterwijk 1984. - Foto's bij dit artikel van Ernest Potters, Tilburg. - De kwartierstaat is vervaardigd door P.J.M. Wuisman, met medewerking van gem.archief Veghel, gem. archief Oirschot.
55.
POTTERS Hendrik
v.d. HEIJDEN Johanna Maria
houtzager ged. Oirschot 21 juli 1806 overl. Oirschot 28okt. 1880 zoon van POTTERS Petrus en KLOEKS (Cloecx) Petronella
v.d. SANDEN Elisabeth
CALLAARS Cornelis schoenmaker
v. BREUGEL Adriaan
v.d. LOUW Johanna
PAYMANS Gijsbert
BUYEL Antonetta
landbouwer
schoenmaker
ged. Schijndel 21 sept. 1808 overl. Oirschot 5 jan. 1880 dochter van v.d.HEYDE Adriaan en v. ERP
geb. Veghel 12 okt. 1820 overl. Veghel 13 aug. 1874 zoon van KALLAARS Antonius en v. EEUKEN
geb. Veghel 30dec. 1818 overl. Veghel 6 april 1906 dochter van v.d. SANDE Judokus (Joost) en v.d. BERGH
geb. St. Michielsgestel 12 aug. 1834 overl. Oisterwijk 13 febr. 1895 zoon van v. BREUGEE Andries en v. HAMOND
geb. Oisterwijk 23 apr. 1834 overl. Oisterwijk 2 dec. 1914 dochter van v.d. EOUW Laurens en VRIJSEN
geb. Oisterwijk 8 jan. 1832 overl. Oisterwijk 29nov. 1915 zoon van PAYMANS Johannes en v.d. EINDEN
geb. Oisterwijk 13 juli 1834 overl. Oisterwijk 22 april 1914 dochter van BUYEE Hendrik en v. EMPEL
J ohanna
Johanna
Catharina
Johanna
Wilhelmina
Johanna
Cornelia
huw. Oirschot 3 juli 1831
POTTERS Hendricus Petrus
huw. Veghel 18 mei 1848
CALLARS Maria
huw. Oisterwijk 17 okt. 1861
PAYMANS Anna Catharina Lamberdina
v. BREUGEL Josephus
schoenmaker
huw. Oisterwijk 29 jan. 1856
schoenmaker
geb. Oirschot 8 aug. 1850
geb. Veghel 2 okt. 1858
geb. Oisterwijk 12 jan. 1862
geb. Oisterwijk 7 maart 1866
overl. Oirschot 23 okt. 1938
overl. Oirschot 23 febr. 1941
overl. Oisterwijk 12 dec. 1954
overl. Oisterwijk 18 juni 1941
huw. Oirschot 6 mei 1888
POTTERS Cornelis Hendrikus
huw. Oisterwijk 20 april 1891
v. BREUGEL Adriana Johanna
huisschilder
geb. Oirschot 20 nov. 1890
geb. Oisterwijk 5 juli 1891
overl. Oisterwijk l febr. 1967
overl. Utrecht 28 april 1954 huw. Oisterwijk 25 juni 1917
POTTERS
Hendrikus Cornelis
kunstschilder, pottenbakker
geb. Oistcrwijk, 29 april 1924 huwt Tilburg, 7 okt. 1952 Elisabeth Wilhelmina Theresia Verbeeten geb. Tilburg 24 nov. 1928
56.
57.
POLITIEK ENGAGEMENT IN BERKEL-ENSCHOT ANNO 1848 door drs. A.M.I. van Dorp Inleiding Zo betrekkelijk geruisloos en langzaam als de grondwetsherziening van 1983 tot stand kwam, zo snel en rumoerig vond de herziening van de konstitutie in 1848 plaats. Onder invloed van de geest van vernieuwing die toen over Europa waaide en het kontinent in hevige beroering bracht, werd in Nederland de grondwet op ingrijpende wijze herzien. U De publieke opinie liet zich bij dit grote werk niet onbetuigd. In tal van manifestaties, pamfletten en kranten gaf x.ij uiting aan haar gevoelens. Bovendien ontving de Tweede Kamer in de periode van 9 maart tot 14 oktober maar liefst 1352 petities die betrekking hadden op de grondwetsherziening. Daarbij bevonden zich 246 petities uit Noord-Brabant, waaronder één uit de gemeente Berkel cum annexis. Over dat verzoekschrift en zijn ondertekenaars gaat dit artikel. Voordat is daar echter nader op inga eerst een schets van de gebeurtenissen in 1848 om te weten onder welke omstandigheden deze petitie is ontstaan. Het revolutiejaar 1848 Tegen het einde van februari 1848 werd Nederland opgeschrikt door berichten over de val van de Franse koning Louis-Philippe en de proklamatie van de Republiek Frankrijk op de vierentwintigste van die maand. Enkele dagen later hoorde men van de hevige revolutionaire beroering die in Duitsland was ontstaan en van de vergaande koncessies die Duitse vorsten aan de liberale oppositie hadden gedaan. Zouden die revolutionaire woelingen overslaan? Het gevaar voor een staatkundige ommekeer was in Nederland niet denkbeeldig. In liberale en katholieke kring heerste een groeiende onvrede met de bestaande grondwet en algemeen werd er op herziening aangedrongen. Om eventuele "revolutionaire tuimelgeesten" in eigen land een stap voor te zijn, kwam de regering op 9 maart met voorstellen tot wijziging van de grondwet. De Tweede Kamer en in het bijzonder de liberale oppositie vond die echter ontoereikend en drong aan op een ruimere herziening, maar de regering voelde daar eigenlijk niet zoveel voor. Geheel onverwachts greep toen de koning in. Verschrikt door de snel oplaaiende revoluties in Europa was de konservatieve Willem II overstag gegaan. Op 17 maart benoemde hij een kommissie tot herziening van de grondwet "met overweging van de wenschen der Tweede Kamer". Deze kommissie, die onder voorzitterschap stond van de liberaal J , R . Thorbeckc, werkte snel en al na enkele weken, op 11 april, was haar "Ontwerp der gewijzigde Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden" gereed. Thorbecke en de overige kommissieleden bleken de grondwet van l 840 grondig herzien te hebben. Niet lang daarna (20 j u n i ) bood minister van justitie D. Donker Curtius namens de regering de Ontwerpen van Wet voor de gewijzigde grondwet aan de Tweede Kamer aan. Na heftige diskussies. pressie en koncessies van de regering werden de wetsontwerpen, die gebaseerd waren op het grondwetsontwerp van de kommissic-Thorbeeke. uiteindelijk met ruime meerderheid aangenomen. Op 14 oktober werd de herziene grondwet bij Koninklijk
58.
Besluit goedgekeurd en drie weken later trad zij in werking. De nieuwe konstitutie garandeerde een grotere mate van vrijheid op het gebied van godsdienst, drukpers, vereniging en vergadering. Ook ten aanzien van het lager en middelbaar onderwijs werd het vrijheidsbeginsel in de grondwet vastgelegd. Het door de katholieken zo gehate recht van placet, dat de overheid het recht gaf om pauselijke of bisschoppelijke brieven slechts te laten afkondigen na door haar gegeven toestemming, werd afgeschaft en de Tweede Kamer kreeg onder andere het recht van enquête en van amendement. Daarnaast bepaalde de grondwet dat de Tweede Kamer, provinciale staten en gemeenteraden voortaan rechtstreeks zouden moeten worden gekozen. Deze ingrijpende grondwetswijziging zou het begin zijn van een nieuwe periode en een goed uitgangspunt vormen voor de latere politieke ontwikkeling. Het verzoekschrift De herziening van de grondwet hield zowel binnen als buiten het parlement de gemoederen flink bezig. Het oordeel van het publiek bleef niet achterwege. Een stroom van brochures, pamfletten en kranteartikelen zag het licht. Velen vonden de zaak zo belangrijk dat zij hun mening via een petitie rechtstreeks aan de leden van de Tweede Kamer kenbaar wilden maken. Vooral de op handen zijnde verruiming van de vrijheid van onderwijs, van godsdienst en van vereniging en vergadering zorgde ervoor dat de Kamer overstelpt werd met verzoekschriften. Uit bijna elke gemeente in Nederland kwam er wel één. Na de rede van Donker Curtius op 13 mei, waarin hij uitdrukkelijk om het oordeel van de natie vroeg, raakte het petitionnement in een stroomversnelling. Op 18 mei werd in "De Noord-Brabander" een verzoekschrift gepubliceerd dat geschreven was door de katholieke oud-minister J.B. van Son. Hij had die petitie opgesteld in overleg met enkele vooraanstaande Bosschenaren, waaronder deken P.H. van Liempt en de provinciale ontvanger H. de Wijs. De krant maande de katholieke landgenoten zich te laten horen. De goede zaak moest zegevieren. "Thans is het ogenblik daar en wij durven vertrouwen dat zij niet achterwege zullen blijven, ledere stad, iedere gemeente zende zijn adres op, hetzij onmiddellijk aan de Tweede Kamer, hetzij aan de redactie van de NoordBrabander . . . ." Die oproep was niet aan dovemansoren gericht. In vele plaatsen, verspreid over de provincie, werd deze petitie overgeschreven en al of niet met wijzigingen of aanvullingen, direkt of indirekt naar de Tweede Kamer gestuurd. De aktie van Van Son leidde tot een massaal katholiek petitionnement; duizenden Brabanders tekenden.2) De inwoners van Berkel-Enschot lieten zich ook niet onbetuigd.3) Vrijwel ongewijzigd hebben zij deze petitie in de maand juni in hun gemeente laten rondgaan en daarna naar de Tweede Kamer gestuurd. Vierenzestig mensen tekenden het verzoekschrift. Dat is zo'n 6% van de toenmalige bevolking (ter vergelijking: in 's-Hertogenbosch deed ongeveer 4,5% van de totale bevolking mee, in Helvoirt ong. 8% en in Vught ca. 2%). 4) Het verzoekschrift, met pen geschreven op twee vellen gezegeld papier van 32 x 40 centimeter, luidt als volgt:
59.
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Edelmogende Heeren !
Op een oogenblik dat de grondwet van de staat grondig herzien en allerwege waarborg voor de volksregten geeischt wordt, achten de ondergeteekenden, alle ingezetenen der gemeente Berkel c.a. Provincie Noordbraband en belijders der Katholijke Godsdienst, het duren en gebiedenden pligt, ook in deze hunne hoedanigheid, luide hunne stem te doen hooren en tot UU.EE.MM. eerbiedig zich te wenden. Het meest onschatbare regt in hun oog, een regt, hun dierbaarder dan het leven, en welks
erkenning voor hen een vraagstuk is van zijn of niet zijn, is de Vrijheid van Godsdienst, is het regt God in het openbaar en in vereeniging te kunnen eeren en dienen naar de inspraak
van het hart, buiten alle inmenging of bemoeijing van het wereldlijk gezag. Bemoedigend was dus voor ondergeteekenden de toezegging in de zitting van den 13 Mei
f l. aan UU.EE.MM. door de regering gedaan, dat dit rcjt bij de herziene grondwet zal worden gewaarborgd. Het schijnt zelfs als konden, na die verklaring, de ondergeteekenden volstaan met enkel het verlangen te uiten dat de toegezegde vrijheid, in zoo veele woorden, bij de herziene grondwet omschreven wierd.
Dan, een droevige ervaring heeft het geleerd: Geene vrijheid werd doorgaans meer bemoeijelijkt, meer bedreigd, meer aangerand en verkort, dan de godsdienstige vrijheid. In elke andere stoffe moge het voldoende wezen, bij de constitutie een algemeen beginsel vast te stellen en de ontwikkeling of regeling van diens werking aan de gewone wet over te laten, wat de vrijheid van godsdienst betreft, behoort de Grondwet ook de gevolgtrekkingen van dat beginsel te vermelden en wel in duidelijke bewoordingen, zal die vrijheid eene waarheid wezen. Vrijheid van Godsdienst EE.MM.HH. besluit noodwendig in zich: a. Vrije openbare belijdenis en vrije openbare oefening der eeredienst. b. Vrije aanstelling van alle kerkelijke overheden en bedienaren. c. Vrije briefwisseling zoo buiten- als binnenlands, d. Vrije afkondiging van alle kerkelijke voorschriften en akten.
En dat alles buiten eenige hoegenaamde inmenging, buiten eenigen invloed van het wereldlijk gezag, en buiten eenige andere repressie dan die der strafwet; alleen na dat door misbruik dier vrijheden een bepaald delikt zal zijn gepleegd. Met de Vrijheid van Godsdienst vereenigen zich in zusterlijk verband en als essentieele bestanddeelen: L Die van onderwijs, welke evenzeer onbeperkt en in de oefening van alle preventieve maatregelen behoort ontheven te wezen, wijl de ondervinding al wederom aangetoond heeft, dat het voorafgaande onderzoek naar de bekwaamheid niet zelden een middel was van bemoeijelijking, van kwelling, van verongelijking en van wering. En mogt al zoodanig onderzoek als onmisbaar vereischte in betrekking tot het lager onderwijs blijven aangemerkt, eene beschouwing waarmee ondergeteekenden zich niet kunnen vereenigen, dan toch behoort het eenmaal verkregen getuigschrift als altijd en overal geldig te worden ver60.
klaard. En 2. de vrijheid van vereeniging en associatie, wier zamenhang met de vorige dermate in het oog springt, dat de ondergeteekenden ten dien aanzien van alle vertoog zich kunnen onthouden.
Als noodzakelijk complement der godsdienstige vrijheid moet gelijke bescherming aan alle gezindheden verleend worden en wel: a. Gelijke burgerlijke en politische regten. b. Gelijke verdeeling van waardigheden, ambten en bedieningen tusschen de belijders der
onderscheidene godsdiensten, c. Grondwettige verzekering aan alle gezindheden zonder onderscheid van de thans door
haar van Staatwegen genoten wordende inkomsten. De ondergeteekenden ontveinzen niet, dat zij eene geheele afscheiding van kerk en staat, ook met opzigt tot de bezoldiging der kerkelijke bedienaren verkieslijkst achten. Doch wanneer aan dien wensch niet word toegegeven, kunnen zij met geene mogelijkheid, zich
verklaren waarom de grondwettige waarborg onder dit opzigt van den jare 1814 en niet van het huidige oogenblik zou uitgaan. Zij zien hetgeen ten dien aanzien in een vermaard verslag is voorgesteld, liefst eene onbedachtzaamheid, eene vergissing, en onthouden zich van alle verdere aanmerking omtrent
dit kiesch en teeder onderwerp. EE.MM.HH. zonder de uitdrukkelijke bekrachtiging in en bij de te herziene grondwet van al de bovenstaande redekundige gevolgtrekkingen van het beginsel der godsdienstige vrijheid, is die voor de ondergeteekenden een onding, in stede van eene waarheid. Te lang heeft de inmenging van vreemd gezag in zaken van godsdienst, staten en volken beroerd. Die tijden zijn voorbij en kunnen zonder het uiterste gevaar niet teruggeroepen
worden. Een gezonde staatkunde gebiedt in dit stuk geene twijfelachtigheden te laten. Wat de ondergeteekenden vragen is geene gunst; algemeen thans wordt de vrijheid van Godsdienst, die zij in de herziene constitutie omstandig willen beschreven zien, erkend als een aangeboren en onvervreemdbaar regt, hun, nog eens, het dierbeerste van allen en
hetwelk zij als zoodanig reclameren. Daarvan zullen UU.EE.MM. hun de waarborging bij de grondwet in voege voorschreven
verzakeren en tot dat einde is dit hun verzoekschrift strekkende. De ondergeteekenden keuren goed het renvooi/ op de eerste bladzijde. Berkel c.a. den
Junij 1848.
't Welk doende enz. 5)
Hierna volgen de handtekeningen. Een mooi staaltje negentiende-eeuws taalgebruik. De requestranten, allen katholiek, verlangen een grondwettelijke waarborg voor de vrije uitoefening van hun godsdienst en alles wat daar in hun ogen nauw mee verbonden was. Politiek-staatkundige eisen zoals rechtstreekse verkiezingen of recht van enquête ontbreken. Dat is niet zo verwonderlijk want een groot aantal katholieken was in eerste instantie vanuit godsdienstige motieven politiek geïnteresseerd. De katholieke Nederlanders voelden zich in die tijd juist op grond van hun 61.
katholiciteit vaak achtergesteld bij hun protestantse landgenoten. Onder invloed van de Bataafse en Franse revolutie was er bij hen een steeds sterker wordend gevoel van eigenwaarde ontstaan. Het besef was gegroeid dat ook zij er recht op hadden volwaardige staatsburgers te zijn, en daar schortte het in hun ogen nogal aan. Men wenste godsdienstvrijheid, afschaffing van het recht van placet, gelijkstelling, eigen katholieke scholen en meer katholieken in openbare ambten. De ophanden zijnde grondwetshierziening bood de katholieken de mogelijkheid om een grondwettelijk gegarandeerde gelijkberechtiging te verkrijgen en zij spanden zich in om de
62.
iS
^ ^
r\
d \. ^
i .
_^x^ 1 r\.3 $3 ^)K
7
r y
.1 ^V
J;
^
*X §
* H^ ^, *r^No°v"-
wijzigingen in de grondwet in liberale en voor hen gunstige zin te beïnvloeden. De aangekondigde ruime herziening van de grondwet zou een einde kunnen maken aan hun positie van "halfburgers" en hen de kans geven tot een grondwettelijk gegarandeerde vrije ontplooiing in het maatschappelijk leven en met name op het gebied van kerk en school. Niet voor niets presenteren zij zich in hun petitie als ingezetenen van Berkel én belijders van de katholieke godsdienst. Het is vooral in hun hoedanigheid als katholiek en vanuit hun streven naar verbetering van hun positie, dat zij de pen ter hand hebben genomen om in 1848 hun stem in de Tweede Kamer te laten horen. De ondertekenaars De inwoners van Berkel-Enschot hebben geen verstek laten gaan bij dit petitionnement. Het verzoekschrift werd door 64 personen ondertekend. Wie waren dat nu? Wat weten wij van hen? Zoals in de eerste alinea van het verzoekschrift te lezen staat waren zij allen katholeik en aangezien er over belijders gesproken wordt, valt te konkluderen dat alleen mannen de petitie getekend hebben. De vrouwen wilden of n.ochten zeker niet. Eenieder was in staat zijn eigen handtekening te zetten, de een weliswaar met een vastere hand dan de ander, maar kruisjes die een persoonlijke handtekening vervangen en ook als zodanig gelegaliseerd worden, ontbreken ten enen male. Nadere informatie over de identiteit van de individuele ondertekenaar ontbreekt. Wat was zijn beroep, leeftijd en waar woonde hij? Alleen C. Vogels vond het nodig te vermelden dat hij pastoor was. Via het vergelijken van de handtekeningen onder het verzoekschrift met die in de aktes van de burgerlijke stand en het raadplegen van de bevolkingsregisters kwam er gelukkig meer licht in deze zaak en alle ondertekenaars konden zo worden opgespoord. 6) Hieronder volgt een lijst met naam, leeftijd, buurtschap, beroep en eventuele politieke funktie van elke petitionaris in 1848.
Cornelis van Baast Johannes van Baast Gerardus Bergmans Johannes Bertens Adriaan Brekelmans Christiaan Denissen Cornelis Denissen Johannes Denissen Peter Denissen Cornelis van Doesburg Martinus Elings Adriaan Elissen Johannes van Gorkum Cornelis van Haaren Johannes Hamers Wilhelmus Hamers 64.
50 44 43 64 52 38 43 71 40 32 29 54 54 47 31 42
Baaneind Baaneind Brem Heuneind Hoog Heukelom Hoogeind Hoog Heukelom Zandstraal Zandstraat Hoog Heukelom Hoogeind De Kraan Hoogeind Heikant Heikant Heikant
landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer
Adriaan van Hattum Johannes van Hees Peter Antony van Hoof Adriaan van Heukelom Arnoldus van Huykelom Adriaan van Huikelom Adriaan van lersel Cornelis van lersel Martinus van lersel Martinus van lersel Peter Jansen Johannes Klaasen Adriaan Kooien Michiel Kooien Adrianus Kuijpers Cornelis Kuijpers Engelbert Kuijpers Wilhelmus van de Laak Walterus van Laarhoven Henricus van der Linde Peter van de Pas Cornelis Piggen Joannes Piggen Henricus Pijnenborg Joost Robben Martinus Robben Petrus Robben Cornelis van Rijswijk Jacobus van Rijswijk G.Z. Peter van Rijswijk Gerardusvan Rijsewijk Jacobus van Rijsewijk J.Z. Laurens Smeijers Adriaan Steuvers Peter Steuvers Francis van de Ven Johannes van de Ven Wilhelmus van de Ven Jacobus Verhoeven Joannes Verhoeven Gerardus Vermeer
40 40 37 73 32 49 74 68 52 64 33 41 29 66 42 59 62 33 41 42 49 40 48 42 46 29 39 48 46 52 25 50 68 32 60 54 49 43 55 56 72
Torenhoek Brem Baaneind Baaneind Baaneind 't Heuveltje 't Heuveltje De Kraan De Kraan 't Heuveltje Heikant Hoogeind Hoog Heukelom Torenhoek Heikant Hoog Heukelom Heikant De Kraan Kerkeind Torenhoek Brem Kerkeind Heikant Hoogeind Kloterhoek 't Heuveltje 't Heuveltje Heike Nieuwendijk Hoogeind Brem Baaneind De Kraan Zandstraal Laag Heukelom Hoog Heukelom Heikant Heikant Kerkeind Kerkhoven Brem
landbouwer/tapper landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer
landbouwer landbouwer landbouwer/raadslid landbouwer landbouwer landbouwer grutter/winkelier schoolonderwijzer landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer landbouwer/tapper landbouwer landbouwer landbouwer/raadslid landbouwer/wethouder landbouwer landbouwer landbouwer/werkbode landbouwer landbouwer landbouwer/wethouder landbouwer landbouwer 65.
Nicolaas Vermelis Johannes Versteinen Adriaan Vissers Cornelis Vogels Jan Vugs
45 37 64 58 60
Heikant Hoogeind Kerkeind Kerkeind Kerkeind
Cornelis Wagemakers Johannis Wagemakers
51 Hoog Heukelom 37 Torenhoek
landbouwer landbouwer landbouwer pastoor van Enschot landbouwer/tapper/burgemeester landbouwer landbouwer/dagloner.
Zoals uit deze lijst blijkt was de overgrote meerderheid van de petitionarissen landbouwer van beroep. Dat is ook niet verwonderlijk want Berkel-Enschot was toentertijd een hoofdzakelijk agrarische gemeente. Sommigen probeerden nog wat bij te verdienen als tapper, dagloner of als werkbode. Verder vinden we nog een pastoor, schoolonderwijzer en als enige winkelier een grutter. De ondertekenaars kornen uit alle lagen van de plaatselijke bevolking. Burgemeester Jan Vugs en enkele andere leden van het gemeentebestuur hebben hun handtekening gezet, pastoor Vogels, schoolmeester van der Linde, maar ook de werkbode Francis van de Ven en de dagloner Johannis Wagemakers. Uit de gegevens in de staten van belastingschuldigen, opgemaakt in verband met de samenstelling van de kiezerslijst, blijkt dat het zowel kleine als grote(re) landbouwers waren die petitioneerden.7) De jongste petitionaris was 25 jaar (Gerardus van Rijsewijk) en de oudste 74 (Adrianus van lersel). De meeste deelnemers (25) kwamen uit de leeftijdskategorie 40-50 jarigen. De gemiddelde leeftijd van de ondertekenaars was 46 jaar. Enig telwerk leert verder dat er 29 requestranten in Enschot, 27 in Berkel en 8 in Heukelom woonachtig waren. De meesten vinden we in de Heikant (11). Hoog-Heukelom en Hoogeind hadden er ieder 7, Kerkeind en Baaneind 6, 't Heuveltje, Brem en De Kraan 5, de Torenhoek 4, Zandstraat 3 en de overige buurtschappen l. Aan de genealogische betrekkingen tussen de ondertekenaars heb ik mij niet gewaagd, maar tussen een aantal van hen zal er, wanneer wij hun naam, leeftijd en buurtschap in ogenschouw nemen, zeker wel enige familieverwantschap bestaan hebben. Hoe de petitioneren in Berkel-Enschot in 1848 precies in zijn werk ging is helaas onbekend. Iemand zou er mee langs de deur gegaan kunnen zijn of misschien lag de petitie ter tekening op het gemeentehuis. De (over)schrijver van het verzoekschrift en mogelijk ook de initiatiefnemer was namelijk hoogstwaarschijnlijk wethouder (assessor) Jacobus Verhoeven, die wel optrad als loco-sekretaris van de gemeente. Vast staat echter wel dat de inwoners van Berkel-Enschot ook in 1848 betrokkenheid bij de landelijke politiek niet ontzegd kan worden.
66.
1. Boogman, J.C., Rondom 1848. De politieke ontwikkeling van Nederland 1840-1858 (Haarlem 1978), 50-63. 2. Dorp, A.M.I. van, Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Beschouwingen over de uit Noord-
3. 4. 5.
6.
7.
Brabant afkomstige petities betreffende de grondwetsherziening in 1848 (onuitgegeven doktoraalskriptie Utrecht 1982) 51-61, 71. Behalve uit Berkel-Enschot kwamen er voor wat betreft de plaatsen die nu behoren tot het werkterrein van de heemkundekring "De Kleine Meijerij", petities uit Esch (1), Helvoirt (2), Moergestel (1), Oisterwijk (1) en Udenhout (1). Uit Haaren is geen petitie bekend. Deze gegevens zijn gebaseerd op de inwonertallen zoals die opgegeven zijn in de Almanak voor de provincie Noord-Brabant voor het jaar 1849 (z.p. 1849), resp. 1044, 21003, 1513 en 2584 inwoners. A.R.A., Tweede Afdeling, Archief van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, inv.nr. 881, petities 1847-1848, nr. 265. De laatste regel van dit verzoekschrift is er door de schrijver zelf aan toegevoegd aangezien hij op de eerste pagina iets vergeten was en dit later in de marge had bijgeschreven (=renvooij). Verder is deze petitie identiek aan die van Van Son. Berkel-Enschot, register van geboorten 1840-1851, register van huwelijken 1845-1851, register van overlijden 1848-1850. G.A. Berkel-Enschot, inv. nr. 576-579, bevolkingsregister 1850-1860. G.A. Berkel-Enschot, inv. nr. 610, Staten van belastingschuldigen, opgemaakt in verband met de samenstelling van de keizerslijst 1845-1859.
67.
HET KEIZERSSCHILD VAN HET HAARENSE GILDE St. ANTHONIUS EN St. SEBASTIAAN door P.JJW. Wuisman Bij het in 1616 opgerichte gilde St. Anthonius en St. Sebastiaan te Haaren wordt, evenals bij de beide andere gilden uit die plaats, om de negen jaar op de vogel geschoten om het Koningsschap. Gildebroeder Cornelis Martinus van de Wiel (geboren te Haaren in 1940) had de hoogste gilde-eer reeds in 1965 en in 1974 voor zich opgeëist. Op kermismaandag, 18 juni 1983 lukte het hem om voor de derde maal achtereen de koningsvogel af te schieten en zo werd hij - vermoedelijk de eerste keizer in de 3J/2 eeuw oude historie van het gilde. Traditioneel verviel al het gildezilver aan de jonge keizer, doch even traditioneel kon het gilde dit zilver terugbekomen tegen overhandiging van een keizersschild. Dat geschiedde op 31 maart 1984 ten woonhuize van de keizer. Het fraai gestyleerde moderne keizersschild van de hand van de Oisterwijkse zilversmid Jan Witjens, bestaat uit diverse onderdelen, die tot een geheel monteerbaar zijn. Zulks symboliseert het gilde zelf, waarin alle gildebroeders tesamen een hechte eenheid vormen. Op het hoofdschild komen voor de patroonheiligen van het gilde, Sint Anthonius met als atributen een kerkgebouw en het varken en Sint Sebastiaan die met pijlen wordt gemarteld. Daarboven vindt men de tekst: "Haaren Gilde St. Anthonius en St. Sebastiaan - Keizer C. van de Wiel- 18 juni 1983". Aan kettinkjes met drie schakels hangen onder het schild drie gekroonde vogels, ten teken, dat de keizer drie maal de koningsvogel heeft afgeschoten. Het geheel wordt gedekt door een keizerskroon.
Dit keizersschild weegt 400 gram en is een fraai werkstuk geworden, waarmee de vervaardiger alle eer inlegt en waarop zowel gilde als keizer trots mogen zijn.
68.
DE PASTOOR VAN OPLOO EN DE FAMEUZE WINTER VAN 1709, TOEN HET KOREN IS BEVROREN TOT IN DE WORTEL door H. Beex Pastoor Schmerling (1707-1779) van 1730 tot zijn dood pastoor van Oploo, hield een memorieboek bij. In 1740 schrijft hij over de strenge winter, en vermeldt dat wat hij gehoord heeft over die fameuze winter van 1709, toen volgens die molensteen in Moergestel "het koren bevroren is tot in de wortel". De pastoor geeft ook de reden: twee maal dooi die weer overging in strenge vorst. Doch laten we de pastoor (vertaald uit het latijn) zelf aan het woord:
"1740 was een koude winter: Volgens "thermometrische waarnemingen" kouder dan de winter van 1709, ofschoon de winter dat jaar langer duurde, strenger was en door mensen die alletwee de winters hebben meegemaakt erger geacht wordt vanwege het volledig teloorgaan van het graan, met name de "siligo" (rogge?). En ofschoon deze winter (1740) aanhoudt en vooral op Sint Mattiasdag (patroon van Oploo: kerkfeestdag) dubbel zo streng was, is hij toch niet zo algemeen als die van 1709, toen door het tweemaal invallen van dooi die niet doorzette en even vaak door de vorst verdrongen werd, de "siligo" verloren ging. Ook is het vermeldenswaard dat de wortels van het koren, met name van de "siligo", die na de vorst nog intact waren, zo vruchtbaar waren dat niet ten onrechte gezegd kan worden dat ze honderdvoudige vrucht dragen, want er werden niet zelden hal-
men met twee aren maar ook met drie aangetroffen en zelfs een halm met zeven aren beladen mocht dit land niet zonder verbazing aanschouwen. Uit verre noordelijke streken dreef de strenge vorst een grote menigte zwanen en andere, onbekende wilde vogels naar deze streken."
Zie: H. Beex, Of koren in de winter bevriezen kan?, in De Kleine Meijerij, jrg. 31 (1980), blz. 95-97;
Drs. J.A. Stroucken, De Moergestelse molensteen en de winter van 1709, in De Kleine Meijerij, jrg. 33 (1982), blz. 97-101.
69.
TROUWEN Piet, d'n derden zoon van Jaon-oom goggut ok preberen. Z'n kammeraoj hant'm afgeraoje, mar je ge wit hoe dé 't gao. Z'n meske kwaam van de Biest, zinne ze. Ze moes wél flink mos aon d'r knieje hebben. "Och, doar is 't nie om begonnen", zee Piet, "mar un hil dil geld kan z'n gemak hebben". Ze waren allebei van unnen degelijke goeie komaaf. Piet gong nor de mis, de femilie en 't lof en Jaanske, zo hiette z'n meske, ook, mar in plots van de femilie waar 't bij heur de congregasie. Nou, veul tèèd om te scharrelen bleef 'r zo nie over. Mar d'r waar in ieders geval één ogenblikske gewist dé ze èèrg veul van elkaar gehouwen han, want de pestoor waar meraokels vlug mee de roepen bezig. Toch wier besloten - al waar 't onder zukke omstaandigheden nie 't gebruik - dé ze in 't wit zo trouwen.
Piet en Jaanske wiessen nie wettur hun te gebeuren ston. In de buurt haj 't jongvolk meej d'n ondertrouw al flink herrie gemokt: ze han kerbied in de melkkannen gedaon en zo lang geknald tottur vrij bier kwaam. Nou dettur getrouwd wier, won ze 't huis van Jaanske en Piet binnengaon om 't bed op schèèrp te stellen en meer van die streeken öt te haolen. 't Wier 'n groot fist. De pestoor haj schoon geprikt en 't koor haj schoon gezongen. Jaanske waar al weed op scheut. Zo kwaamp 'r 'n nuuw fist in 't vurrötzicht. Nol van Harrieje Moergestel
MEDEWERKERS
H. Beex, Loofaert 30, Berlicum; N. Smits, Krijtsestraat 10, Moergestel. 70.
UITTREKSEL UIT DE STATUTEN DER VERENIGING HEEMKUNDEKRING "DE KLEINE MEIJERIJ", verleden 4 mei 1979 voor notaris L. van der Werf, Oisterwijk Naam, zetel en werkgebied. Artikel 1.
1. De vereniging draagt de naam: Heemkundekring "De Kleine Meijerij" en is gevestigd te Oisterwijk. 2. Het werkgebied van de vereniging omvat de burgerlijke gemeenten Berkel-Enschot, Esch, Haaren, Helvoirt, Moergestel, Oisterwijk en Udenhout. Doel. Artikel 2.
l.
De vereniging heeft ten doel: het bevorderen in brede kring van de belangstelling voor en de kennis van eigen streek, volk en gebruiken daarvan en heemkundig waardevolle overblijfselen uit vroeger tijden.
AANMELDING LIDMAATSCHAP DE KLEINE MEIJERIJ Ondergetekende: ________________________ Adres: _____________________________
Woonplaats: ____________________
Postcode: ________
*
wenst lid te worden van heemkundekring De Kleine Meijerij met Brabants Heem (f. 37,50 per jaar).
*
wenst enkel lid te worden van heemkundekring De Kleine Meijerij (f. 25,-- per jaar).
* wenst ____ ex. van nummer ____ van 1984 te ontvangen. Het verschuldigde bedrag zal na ontvangst van de nota voldaan worden. Indien mogelijk zal het lidmaatschap ingaan op______________ (datum) _________________ Doorhalen wat niet verlangd wordt !
(handtekening)
2.
Al hetgeen het vorenstaand doel kan bevorderen in de ruimste zin van het woord
behoort eveneens tot het doel van de vereniging. 3.
Zij tracht dit doel te bereiken door het onderzoeken, bestuderen en veiligstellen van heemkundig belangrijke terreinen, onroerende en roerende goederen, zaken,
voorwerpen en oudheidkundige gegevens in en van het werkgebied en zijn omgeving, door het organiseren van excursies, cursussen, lezingen, publicaties en tentoonstellingen, hetzij zelfstandig, hetzij in samenwerking met andere groeperingen of instanties, alsmede het deelnemen aan activiteiten van andere verenigingen, welke met het vorenstaand doel verband houden of daartoe van belang zijn, alles in de ruimste zin van het woord. 4.
De vereniging zal zich onafhankelijk opstellen ten aanzien van godsdienst en politiek.
ADMINISTRATIE DE KLEINE MEIJER IJ
GROENSTRAAT 11A 5071 EA UDENHOUT
•« " "" ' "~ ~ - - ~ - oktober 1944. ' Dè Nieuwsbode", de bevrpingsknrat voor Oisterwijk Generatiekloof, een vertefïfeg Henk Potters, Ötówwijks kunstschilder en keramist (met kwartierstaat) Politiek engagement in Berkel-Enschot anno 1848 Het keizersschild van het Haarensê gilde St. Antonius en St. Sebastiaan De pastoor van Oploo en de fameuze winter van 1709, toen het koren is bevroren tot m de wortel * Trouwen, een vertelling
DE KLEINE MEIJERIJ
ring
DE KLEINE MEIJERIJ
1984, jaargang XXXV
Vlugschrift van de heemkundekring: Berkel-Enschot, Esch, Haaren, Helvoirt. Moergestel, Oisterwijk, Udenhout
BESTUUR mr. H. Bekius, Loonsebaan l, Helvoirt, voorzitter; P. Drijvers, Burgemeester Canterslaan 29, Oisterwijk, vice-voorzitter mevr. F. de Bree, Groenstraat l la, Udenhout, secretaresse; P. van Dommelen, Sparrenlaan 8, Udenhout, penningmeester; mevr. A. Brekelmans - Denissen, Löblaan 37, Berkel-Enschot; P. Jansen, Dorpsstraat 4, Esch; J. van Laarhoven, Broekzijde 6, Moergestel; A. van den Oever, Gemullehoekenweg 40. Oisterwijk; L. Vissers, Kerkstraat 47, Haaren. REDAKTIE P. Wuisman, streekarchivaris, Durendaaldreef 14, Oisterwijk; drs. A. van Dorp, Heiakkerstraat 3, Berkel-Enschot ; W. de Bakker, Schepersdijk 15, Oisterwijk. WERKGROEPEN Archeologie (en vondstmeldingen) J. van Laarhoven, Broekzijde 6, Moergestel Streekdialekt
mevr. T. Vugs - van Opstal, Pieter Breugehlstraat 29 Oisterwijk
Monumenten en Streekmuseum
J. Akerboom, Langeweg 5, Haaren
Veldnamen
Th. Brekelmans, Löblaan 37, Berkel-Enschot
LIDMAATSCHAP Het lidmaatschap van De Kleine Meijerij bedraagt f. 25,--, indien tevens via onze kring geabonneerd op Brabants Heem f. 37,50. Betaling gaarne eerst na ontvangst van een nota. Opzegging voor l december van het lopende jaar. Administratieadres: Groenstraat 11 a, 5071 Udenhout postgiro nr. 4315463 t.n.v. Heemkundekring De Kleine Meijerij 5071 CK Udenhout, of
Rabobank Oisterwijk nr. 13.89.80.209 t.n.v. De Kleine Meijerij. Nabestellingen van losse nummers kan bij de administratie geschieden.
OMSLAG Het dorpscentrum van Moergestel in het eerste kwart van deze eeuw; prentbriefkaartenverzameling Gemeente Moergestel.
HET VERSCHIJNEN VAN DIT VLUGSCHRIFT WERD MEDE MOGELIJK DOOR DE FINANCIËLE BIJDRAGE VAN: -
Boomkwekerijen-Toon-Tuin, Ton van den Oever b.v. Rijksweg 13, 5076 BP Haaren, Tel. 04117-1771
-
Boomkwekerij M. van den Oever en Zonen Haaren, Tel. 04117-1964
-
CAV van het rayon "Midden Brabant" g.a. Langeweg 2, Postbus 9, 5076 ZG Haaren
-
Schilder- en Isolatiebedrijf F.J. de Bresser B.V. Langeweg 10, 5076 AK Haaren, Tel. 04117-1307-1521
-
Restaurant "De Zwarte Leeuw" Oude Rijksweg 18-20,5268 BT Helvoirt, Tel. 04118-1266
-
Loodgietersbedrijf P. Pijnenburg Lindelaan 48, 5268 CD Helvoirt, Tel. 04118-1321
-
Filthaut Sanitair B.V. Sanitair Groothandel Hoenderstraat 5, 5268 KW Helvoirt, Tel. 04118-1822
-
Drukkerij ELKA b.v. Heubergerstraat 199, 5011 GC Tilburg, Tel. 013-561941
-
P.M.A. Huijsmans, Loodgietersbedrijf Kreitemolenstraat 41, 5071 BA Udenhout, Tel. 04241-2671
-
G. Boink-Meijer B.V. Centaurusweg 57, 5015 TC Tilburg
-
G. Persoons, Garagebedrijf Industrieweg 24, 5066 XJ Moergestel, Tel. 04243-1404
-
Atelier Kerkelijke Kunst W. van de Bersselaar rijf Groenstraat 6a, 5071 EC Udenhout
-
Administratiekantoor Theo Brekelmans Löblaan 37, 5056 NN Berkel-Enschot, Tel. 013-332834
-
P. Van Riel Graan-, Meel- en Kunstmesthandel, Houthandel Bosscheweg 26, 5056 KC Berkel-Enschot, Tel. 013-331223
F. van Lanschot Bankiers N.V. Postbus 1021, 5200 HC 's-Hertogenbosch
Cafe-Restaurant "'t Oude Nest" Joh. Lenartzstraat 2, 5061 HR Oist'erwijk Loodgietersbedrijf Herman Beks b.v. De Lind 35, 5061 HS Oisterwijk, Tel. 04242-2016 Camping "De Boskant" Oirschotsebaan 8a, 5062 TE Oisterwijk
Bouwbedrijf P.J.M. Jansen B.V. Nijverheidsweg 13,5061 KK Oisterwijk, Tel. 04242-9024 Foto van der Plas, Joop Juijn, Groenstraat 44, 5071 EC Udenhout, tel. 04241-1324
Romanesco Film en Foto Boxtelsebaan 21-23, 5061 VA Oisterwijk, Tel. 04242-2558 Aannemersbedrijf J.M. Wolfs B.V. Kerkhovensestraat la, 5061 PJ Oisterwijk Foto Vlaminckx Lind 25, 5061 HS Oisterwijk
Café-Restaurant "Klein Speyk" Bosweg 154, 5052 SH Oisterwijk B.V. Boomkwekerij Udenhout Schoorstraat 21, Postbus 31, 5070 AA Udenhout Staalconstructie Jos van den Bersselaar B.V. Industrieweg l, Postbus 17, 5070 AA Udenhout De RABOBANK
Van Strien Wegenbouw B.V., Spoorakkerweg 6,5071 NC Udenhout
Houthandel-Zagerij B.V. J.C. van der Voort, Specialiteit Eikehout Kreitemolenstraat 83, 5071 BB Udenhout, Tel. 04241-2343
HET ONDERWIJS IN HELVOIRT IN DE 17e EN 18e EEUW door K.G.J. Laurijssens
'Dc Schoolmeester. Maakt Mcdecyn,
Niet tot
De verovering van de Meierij van
's-Hertogenbosch door de Republiek der Verenigde Nederlanden in de roerige periode 1629-1648 zou voor dit gebiedsdeel zeer ingrijpende gevolgen hebben. Tot 1795 zou de rol van de roomskatholieke kerk ten aanzien van een aantal zaken tot praktisch nul gereduceerd worden, zo ook de bemoeienis van de rooms-katholieke kerk met het onderwijs, dat nu
geheel in handen kwam van de Calvinisten onder toezicht van de Raad van State. De onderwijsgevende taak werd in de meeste gevallen uitgeoefend door de plaatselijke protestantse koster. Ook in Helvoirt waar in 1688 de regenten aan de Raad van State het verzoek doen om de kerkmeesters te machtigen om het "out Kerckenhuijs" aan hen over te dragen, waarna zij het zullen verbouwen tot kosters- en schoolmeesterswoning ten behoeve van de koster, de schoolmeester en voorzanger Andries Dulée. 1) De Raad van State verleende hiertoe haar toestemming op voorwaarde dat aan de kerkmeesters van Helvoirt jaarlijks een erfpacht van tien gulden zou worden betaald. Het sobere bestek luidde als volgt: 1. voor eerst het huijske, dat nu van leemd mueren is, te leggen in steenen, 2. 't huijsken aen den ooste kant om hoogh te trecken, 4. het turfschop bequaam te maecken; met de kelder, 5. op de groot te doen maecken een schouke waer in sal komen den backoven, 6. een water-put te maecken, 7. het dack in de keucken ende kamer te beschieten met gesaegde delen, 8. een trap te maecken om op de solder te gaan, 9. op den solder 4 betsteeden om eenige kostkinderen te houden. Het oude resolutieboek van 1768-80 maakt echter duidelijk dat de situatie tot 1772 toch DE KLEINE MEIJERIJ, jrg. XXXV, afl. 4
71.
nog verre van ideaal moet zijn geweest. Zo blijkt dat tot 1772 de woning van de schoolmeester niet gevestigd was bij de school, die op het kerkhof stond, maar dat zij bijna "een quartier uurs van den school is aff gelegen en het zelve streckt tot merckelijck ongerief van den schoolmeester en tot nadeel der schoolkinderen, die dus minder onder 't oogh van hunnen meester zijn." 2) In december 1772 zonnen de regenten op verbetering; bovendien voldeed het schoolgebouw ook al lang niet meer aan de te stellen eisen. Zij was, zo zegt het resolutieboek, "in eenen slegten staat van onderhoud en is alsmeede te klein om de schoolkinderen daar in te bergen." Daar het een uitermate belangrijke en kostbare zaak betrof, kwam men op 12 december 1772 in voltallige schepenvergadering bijeen en werden ook de twee borgermeesteren van het dorp, Martien van Kriecken en Peter van de Sande, uitgenodigd. Men besloot een geheel nieuwe school met annex een "schoolhuijsinghe" (onderwijzerswoning) op of aan het kerkhof te bouwen. Kort daarop, op 14 januari 1773 veranderde dit college echter weer van besluit en besloot wel een nieuwe school te bouwen, maar met betrekking tot de onderwijzerswoning een ruil aan te gaan met de schepen Petrus van Dongen die een woonhuis bezat dat vlak bij de school aan het kerkhof gelegen was. De Raad van State keurde op 18 maart 1773 dit besluit goed. De kerkmeesters en de ' predikant namen genoegen met de overgang van de jaarlijkse erfpacht van tien gulden aan het "oude schoolhuijs" naar het huis van Petrus van Dongen, dat nu de nieuwe onderwijzerswoning zou worden. Wie waren nu die Helvoirtse koster-onderwijzers die in de achttiende eeuw aan de Helvoirtse jeugd de meest elementaire kennis op het gebied van godsdienst, schrijf-, lees- en rekenkunde trachtten bij te brengen? Een ervan hebben we al ontmoet, Andries Dulée, maar veel meer dan zijn naam is er niet bewaard gebleven. Wat opvalt is, dat na zijn vertrek, bijna al zijn opvolgers B(e)ijnen heetten; Laurens Beijnen in 1718, een andere Beijnen in 1755, Jacobus Beijnen in 1769 en tenslotte Covert Beijnen in 1792. Verdere opvallende overeenkomsten vormden hun salariëring, hun ontevredenheid daarover en het feit dat zij hun schoolmeesterschap combineerden met dat van koster en voorzanger. 3) Hun aanstelling tot schoolmeester geschiedde vóór 1795, zoals overal elders door de Raad van State, terwijl hun jaarlijkse bezoldiging bestond uit een traktement van tweehonderd gulden dat betaald werd uit het Comptoir der episcopale en andere geestelijke goederen in Den Bosch, en verder uit f. 36,-- wegens "corporele diensten uijt gemeentenskas" met daarenboven gemiddeld vijftig gulden uit emolumenten en schoolgelden, alsmede het genot vanwege de gemeente van een vrije woning en hof. Voor de verwarming werd door het gemeentebestuur twintig gulden uitgetrokken die eveneens aan de onderwijzer werden "geaccordeerd", die er op zijn beurt maar voor diende te zorgen met dit bedrag warm de winter door te komen. Voor wat de meubilering van het schoollokaal betreft, werd in de achttiende eeuw vol72.
staan met "genoegzame en geschikte banken en schrijftafels; een verijscht Leer- Schanden Eerebord, mitsgaders het noodig getal loden inktkokers." Ondanks hun vaak geuite onvrede over hun salariëring, waren sommige van de achttiendeeeuwse Helvoirtse onderwijzers bepaald niet onbemiddeld te noemen. Laurens Beijnen bijvoorbeeld leende aan de gemeente het voor die tijd niet onaanzienlijke bedrag van zeshonderd gulden, terwijl Covert Beijnen de gemeente f. 750,- voorschoot ten behoeve van de bouw van het nieuwe raadhuis. 4) Met de onderwijscapaciteiten van sommige van de achttiende-eeuwse schoolmeesters moet het minder goed gesteld zijn geweest, willen wij tenminste de Helvoirtse regenten geloven. Zo beklagen zij zich in 1771 over Jacobus Beijnen die zij beschuldigen van "incapacitijt en traagheid" dat hij "seer weijnig vermogend heeft tot het waarnemen van zijn bediening als schoolmeester, nadien denzelve naauwelijcx leesen off schrijven kan", en dat "hij sig geheel aan andere bezigheeden overgeeft, seer gebrekkig school houd, met laat in de school te koomen en die weder zeer vroeg te laaten uijtgaan en dan nog een gedeelte der tijd in de school met slaapen doorbrengt, dermate dat hij alle instructie en discipline verwaarloost en aan de spot en minagting zijner schoolkinderen geëxponeert is." 5) In de rest van Staats-Brabant was het echter niet veel beter gesteld en in 1792 oordelen de Helvoirtse bestuurders "dat een Schoolmeester, die de vereijschte bekwaamheeden bezit om de aankomende jeugd, door zijn onderwijs tot nuttigen leeden der maatschappij te vormen alle achting waardig is, maar dat in de Meijerije het grootste gros met minder dan behoorlijke bekwaamheden begaaft zijn." 6) De regenten laten het niet bij deze constatering, maar weten ook de oorzaak van deze misstanden aan te wijzen, namelijk de wettelijke achteruitstelling van Brabant, want stellen zij, "wanneer de magistraat van iedere plaats in de Meijerije de vrijheid had hun eigen schoolmeester te moogen aanstellen, wij niet en twijfelen off men soude in de Meijerije zodanige bequame subjecten kunnen obtineeren als er in de Provincie van Holland ten platten lande en elders gevonden worden." Inderdaad was de definitieve benoeming van onderwijzers in Generaliteits-Brabant voorbehouden aan de Raad van State, maar of hier nu de hoofdoorzaak gezocht moet worden van de "incapaciteijt" van het onderwijzend personeel op het Brabantse platteland valt te betwijfelen. Immers van een gerichte, wettelijk geregelde opleiding tot onderwijzer was in de achttiende eeuw nog lang geen sprake. Jacobus van Beijnen van wiens onderwijscapaciteiten de Helvoirtse bestuurders geen al te hoge pet op hadden, vertrok in 1771. Na hem volgden drie substituten; te weten A. Hemmerlingh, P. Renaud en J. de Vries. In 1792 volgde de al eerder genoemde Covert Beijnen, die zich jegens Helvoirt zo verdienstelijk had gemaakt door de Gemeente een bedrag van f. 750,- te lenen voor de bouw van het nieuwe raadhuis. Toch braken voor Covert in 1794 met de komst van de Franse revolutionaire legers moeilijke tijden aan en dat gold ook voor de andere aanhangers van het oude Staatse regime, zoals de predikant Jan Hendrik Elshoff, die in 1794 na ondergane mishandelingen van de zijde van de teruggekeerde patriotten en Franse troepen van de avant-garde naar Holland vluchtte. 7) Covert Beijnen
die eveneens tijdens het Ancien Regime door de Raad van State was benoemd, had alle 73.
reden om bang te zijn voor het behoud van zijn positie, temeer omdat ook de plaatselijke bevolking die Raad nu niet bepaald vriendelijk gezind was na ruim honderdvijftig jaar Generaliteitsbestuur. Zo werd hem in 1795 door het plaatselijk bestuur, dat zich sinds de komst van de Fransen zoals ook elders in den lande, overeenkomstig het revolutionair jargon van die tijd met de titel "Municipaliteit van Helvoirt" tooide, een aantal verplichtingen opgelegd. Hem werd onder andere opgedragen, wilde hij zijn traktement van koster en onderwijzer behouden,
om vóór de rooms-katholieke kerkdiensten de klok te luiden. Dit was teveel voor Covert's incasseringsvermogen en hij weigerde dan ook manmoedig. De regenten grepen de hun geboden kans en ontsloegen hem, maar daardoor kwamen zij wel zonder onderwijzer te zitten terwijl een opvolger niet zo snel voorhanden was. De Provisionele Representanten des Volkes van Bataafsch Brabant achtten het daarom raadzaam om Covert in afwachting van een geschikte opvolger toch nog even aan te houden, hetgeen ook gebeurde. In 1797 gaf Covert Beijnen er echter zelfde brui aan en vertrok naar boven de grote rivieren. Gelukkig slaagde de minicipaliteit van Helvoirt er vrij kort daarna in om een opvolger te vinden in de persoon van Leonardus Dionisius van Tulder, die "na behoorlijck geëxamineerd en geapprobeerd" te zijn op 23 augustus 1797 zijn functie als onderwijzer aanvaardde. 8) Hij zou deze functie gedurende de hele Franse bezettingsperiode blijven bekleden om in 1816 "uit hoofde zijner vergevorderde jaren en toenemende zwakheid van lichaam uit dien post te worden ontslagen in dier voege echter, dat hij gedurende zijn leven zal blijven genieten de helft van het landstractement ad f. 200,-- en dat de andere helft zal worden genoten door den eventuelen opvolger." In een volgend artikel hoop ik nog nader in te gaan op het onderwijs in Helvoirt in de negentiende eeuw.
1. G.A. Helvoirt, inv.nr. 99. 2. G.A. Helvoirt, inv. m. 2, resolutieboek 1768-1780.
3. G.A. Helvoirt, inv. nr. 6, folio 13. 4. G.A. Helvoirt, inv. nr. 197, gemeenterekening 1725-1726. 5. G.A. Helvoirt, inv. nr. 4, f.58 e.v., Resolutieboek 1791-1798.
6. G.A. Helvoirt, inv. nr. 4, f.35 en 36. 7. G.A. Helvoirt, inv. nr. 4, f.70. 8. G.A. Helvoirt, inv. nr. 4, f.145.
74.
DE KATHOLIEKE KUNSTKRING OISTERWIJK OMHOOG 1912-1960 door Hans Janssen De RK vereniging Katholieke Kunstkring Oisterwijk Omhoog is ontstaan door de vereniging van vier gezelschappen, welke door kapelaan Huybers zijn opgericht. Antonius Nicolaas Josephus Huybers werd geboren op 27 februari 1874. Op 24 juli ] 903 volgde hij J .Th. Buijs op als kapelaan van de parochie Sint Petrus Banden te Oisterwijk. Huybers ontplooide zich al snel tot een uiterst ondernemend kapelaan. Naast zijn priester-arbeid
schonk hij veel aandacht aan de sociale en culturele opvoeding van zijn parochianen. Vooral het toneel achtte hij een uitermate geschikt middel daartoe. O Op 16 december 1910 richtte hij dan ook het toneelgezelschap op van de RK Paulusvereniging (waarvan hij adviseur was). 4 Jaar daarvoor had hij er reeds voor gezorgd dat er te Oisterwijk een leesKapelaan Huybers, bibliotheek was gekomen. In 1912 tenslotte de oprichter van de Kunstkring werden onder de inspiratie van Huybers een orkestvereniging en een gemengd koor (d.w.z. heren en knapen) opgericht. Samenvloeiing had plaats op 18 november 1912, toen een hoofdbestuur werd gevormd uit afgevaardigden van deze vier gezelschappen.
Kapelaan Huybers werd de eerste voorzitter van de nieuwe Kunstkring. Daarnaast werd hij door de bisschop van 's-Hertogenbosch aangewezen als moderator, d.w.z. behartiger der godsdienstige belangen van de vereniging. De Kunstkring kreeg aldus een overduidelijke katholieke signatuur, tot uitdrukking komende in haar doelstelling nl. veredeling en ver-
sterking van het katholieke leven, zowel openbaar als persoonlijk. Of, zoals Huybers het uitdrukte, het katholicisme 'te vrijwaren tegen den kanker der neutraliteit'. 2) Vooral door die katholieke stempel kwam de jonge vereniging al spoedig in conflict met andere
Oisterwijkse culturele verenigingen die vreesden voor een afbraak van hun, ook katholieke, ledenbestand. Niet ten onrechte, zo bleek spoedig, want het ledental van de Kunstkring groeide gestaag. In haar eerste jaren legde de nieuwe vereniging zich vooral toe op het spelen van de zeer bijbels getinte toneelwerken van Vondel. De eerste opvoeringen, 'Jozef in Dothan' en 'Peter en Pauwels' werden ten tonele gebracht in de zaal van hotel Wilhelmina aan de Dorpstraat, eigendom van mevr. Sanders. Deze voorlopige accommodatie bleek echter ontoereikend. Er werd naar een nieuwe zaal uitgezien. Het was de Christelijke Noordbra75.
V E R E E N I G I N G KATHOLIEKE K U N S T K R I N G „ O I S T E R W I J K O M H O O G / ' ONDER BESCHERMING VAN ONZE L I E V E V R O U W E TER L I N D E , GEVESTIGD TE OISTERW I J K : OPGERICHT DEN l» NOVEMBER 1912. GOEDGEKEURD B!.!
K O N I N K L I J K BESLUIT VAN 21 NOVEMBER 1914, N o. 16.
11 KT I I O O K D I i E S T U C k VAN DKN K A T H O L I E K E N KUNSTKR1NG. K:il'. A. HU IJ HEKS, l'. VAM IEKSEI., U. HERKE1.MANS, II. V A N H A A R E N , A. GROENLAND, A. VAN IERSF.I,, C. VAX N U N E N , A. V E R H O E V E N , H. V K I E N S ,
Hoofd- Voorzitter. Onder-Voorzitter. Hoofd-Secretaris. Hoofd-Penningineebler. Hoofd-Commissiiri.s.
I)K KAAI) VAN H IJ STAND. G. H E R K E I , M A N S . Cl. C. BEUKERS. J. VA,\ DER E E R D E N . Dr. E. VAN DER H E I J D E N . N. D K JONGH Burg. J. DE K K I J X E R . M. K.1.UIJTMANS. C KOOI.EN Dr. (. KU.STEKS.
OISTKKWIJK, Mui l ' ) l 7.
76.
!•'. PAANAKKER. A. ROOSEX. \V. TIMMERMANS. C. VERHOEVEN. \V. VERHOEVEN. Dr. E. VERVIERS. J. J. VÜR'I'HEIM. l'. VAN DER WIEL.
bantse Boerenbond afdeling Oisterwijk die de helpende hand toestak door een gedeelte van het pand van mevr. Sanders, gelegen aan de Stationsstraat, aan te kopen en in bruikleen af te staan aan de Kunstkring. Op 5 februari 1914 werd de nieuwe zaal in gebruik genomen. De vreugde was van korte duur. In augustus 1914 werd de nieuwe zaal gevorderd door het ministerie van oorlog voor inkwartiering van troepen. Deze duurde tot 6 november 1915, zodat de kunstkringers gedwongen werden hun aktiviteiten in de buitenlucht voort te zetten. Het zou te ver voeren om dit als de enige reden te zien voor het ontstaan van de openluchtspelen, immers de plannen daarvoor lagen er al vanaf 1913.3) De nieuwe situatie had wel tot gevolg dat de plannen versneld werden gerealiseerd. Het jaar 1915 zag de geboorte van Brabant's eerste openluchtspel, opgevoerd aan het Radven op het landgoed de Hondsberg in de Oisterwijkse bossen. Liefst 20.000 bezoekers zagen in het eerste openluchtseizoen het stuk 'De verloren zoon'. Desondanks werd het seizoen besloten met een negatief saldo van enkele honderden guldens, voor een groot deel te wijten aan het overwegend slechte weer die zomer. Daar stond tegenover dat de Oisterwijkse Kunstkring een landelijke bekendheid verkreeg, die op den duur zeker in haar voordeel zou gaan werken. Bovendien zorgden de aktiviteiten voor een positieve impuls voor het toerisme in Oisterwijk en verhoogde de sympathie van de Oisterwijkse bevolking voor de Kunstkring. Na het vertrek van de ingekwartierde troepen, richtte de Kunstkring zich weer op zaalvoorstellingen. De openluchtspelen werden tijdelijk opgeschoven. Het ging de Kunstkring in de jaren 1915 - 1920 voor de wind. Naast de bestaande afdelingen toneel, zang, orkest en bibliotheek werden in 1917 een afdeling harmonie en een afdeling bioscoop opgericht. Ook financieel boekte men resultaten. De gemeente Oisterwijk zegde een jaarlijkse subsidie toe van f. 100,- en men sloot een gunstige renteloze lening af van f. 20.000,-. De onderlinge sfeer was goed en de doelstelling leek voor een belangrijk deel bereikt 'getuige de maandelijksche gezamenlijke kommunie, de veelvuldige deelname aan retraite, het vermijden van sterke drank en slechte gesprekken'. 4) In 1920 was de financiële situatie van de Kunstkring dusdanig, dat men kon besluiten tot aankoop van het komplete pand van de Boerenbond aan de Stationsstraat. 6 Mei 1920 had de overdracht plaats. In hetzelfde jaar 1920 trof de vereniging een gevoelige slag. Kapelaan Huybers werd benoemd tot pastoor te Bergharen. Zijn plaats als voorzitter-moderator werd ingenomen door J.M.P. Litjens, die kapelaan was te St. Michielsgestel. Waren er, zoals reeds vermeld, in de beginjaren van de Kunstkring enkele problemen met andere Oisterwijkse verenigingen, het conflict met Asterius sleepte zich tot in de jaren twintig voort. Dit conflict begon eigenlijk al vóór de oprichting van de Kunstkring, toen kapelaan Huybers met zijn toneelgezelschap van de Faulusvereniging nog voorstellingen gaf in 'Het Wapen van Oisterwijk', het bolwerk van Asterius aan de Lind. Strubbelingen en dorpspolitiek waren echter oorzaak dat Huybers over deze zaal geen beschikking meer kreeg en hij terug moest naar de gelagkamer van Mevr. Sanders. 5) Enkele jaren later verscherpte het conflict, m.n. over de vraag welke vereniging muziekconcerten mocht 77.
geven op de nieuwe kiosk achter het gemeentehuis. In zekere zin gedroeg de Kunstkring zich in deze onredelijk, daar men in 1917 de beschikking had gekregen over een eigen kiosk op het terrein van de Hondsberg.
Het Kunstkringgebouw in de Stationsstraat Ondanks de veelvuldige onderlinge moeilijkheden kwamen er rond 1920 op initiatief van Asterius, besprekingen over een mogelijke fusie met de Kunstkring op gang. Van de kant van Asterius, dat al veel leden af had moeten staan aan de Kunstkring, begrijpelijk; maar even zo begrijpelijk dat de Kunstkring deze fusie afweerde. Immers, de schuldenlast van Asterius was ruim tweemaal zo hoog als die van de Kunstkring. Bij een mogelijke fusie zouden ook de schulden versmelten. Daarnaast bestonden er van de kant van de Kunstkring levensbeschouwelijke bezwaren tegen het samengaan. 6) Door het mislukken van de fusiepogingen verslechterde de onderlinge verhouding tussen Asterius en de Kunstkring weer. Dit wordt fraai geïllustreerd door het feit dat, zodra de plannen definitief waren afgekeurd, de Kunstkring zich inspande om, evenals Asterius, zich het predikaat 'koninklijke' toe te eigenen.7) Dat dit niet werd toegekend heeft er misschien toe bij gedragen dat de situatie niet verder escaleerde. De spanningen evenwel, bleven bestaan. In 1921 werd de draad van de openluchtspelen weer opgevat met de opvoering van het stuk 'Jozef in Dothan'. Tot 1956 werden weer jaarlijkse spelen opgevoerd in de openlucht, die bezoekers uit alle delen van het land aantrokken. 78.
Aanvankelijk werden de rollen alléén door heren gespeeld. Vrouwenrollen werden geëlimineerd door bewerking tot mannenrollen. In 1924 richtte men zich tot de bisschop van 's-Hertogenbosch met het verzoek om ook twee dames een rol te mogen geven in het openluchtspel 'Krelis Louwen'. 8) Men verzekerde de bisschop dat 'deze damesrollen zullen worden vervuld door zedelijk hoogstaande dames uit onze gemeente, in presentie van broeder en vader'. Het antwoord was, ondanks deze toevoeging, negatief. Het was niet in overeenstemming met de gedragslijnen voor katholieke verenigingen en bovendien vreesde de bisschop dat het meespelen van dames de bezoekers 'bloot zou stellen aan de vele verleidingen in onze bosschen'. Het bisschoppelijk verbod werd omzeild door de oprichting van een nieuwe vereniging 'De spelers van het Oisterwijkse openluchttheater' waar ook niet-kunstkringers zich bij konden aansluiten. In 1928 werd voor het eerst gemengd gespeeld. In 1925 werd kapelaan Litjens opgevolgd door P.A.C.M. van Riel, kapelaan te Eindhoven. Evenals Huybers heeft hij zeer veel voor de Kunstkring gedaan. Onder zijn bestuur had de oprichting plaats van de operette-vereniging 'Nil Volentibus Arduum' en de D.E.R.M.S. revue. De uitvoeringen van deze vielen bijzonder in de smaak bij het publiek. In mei 1929 werd op feestelijke wijze het derde lustrum van de Kunstkring gevierd met een groot internationaal zangkonkoers. Op het Huifkarterrein rees daartoe zelfs een complete kermis uit de grond. Kapelaan van Riel werd in 1934 opgevolgd door L.A. Rovers, rector van het sanatorium te Son. Met hem breken de gouden jaren van de Kunstkring aan. In 1935 werd in de prachtige tuin van de 'Mariahof' in de Dorpstraat het mysteriespel 'Die Sevenste Bliscap onser Vrouwen' opgevoerd. Dit spel werd ten tonele gebracht in verband met de Mariafeesten: het zilveren feest van de opnieuw ten troonverheffing van Onze Lieve Vrouw van Mirakelen ter Linde, de Vreugderijke Vrouwe van Oisterwijk, beschermvrouwe van de Kunstkring. Het zijn deze voorstellingen geweest die de stoot gaven tot de bouw van het huidige openluchttheater door de gemeente Oisterwijk, dat in 1936 werd geopend. Het Romeinse theater van Orange heeft als model gestaan. 9) Niettemin kreeg ook het binnenspel de nodige aandacht, getuige de verbouwing en verfraaiing van het gebouw aan de Stationsstraat in 1938. Tijdens de oorlogsjaren 1940 - 1944 zorgde vooral de Kunstkring met haar kulturele aktiviteiten voor de zo nodige verstrooiing. Men was aktief als nooit tevoren. Ook financieel ging het goed. Na de oorlog kwam de onvermijdelijke terugval. De kosten werden al snel groter dan de baten: tegenover een batig saldo van bijna f. 19.000,-- in 1945, stond een nadelig saldo van ruim f. 12.000,-- in 1948 en een verlies van f. 8.000,- in 1951. 10) Over en weer maakte men elkaar verwijten. Het bestuur verweet de leden onvoldoende inzet tijdens de repetities, de leden op hun beurt wezen de bestuursleden op hun onvoldoende belangstelling bij uitvoeringen. 11) Voor sommigen gingen persoonlijke belangen prevaleren boven het algemeen verenigingsbelang. De inzet van een ieder was ver teruggelopen en 79.
resultaat van dit alles was dat de sympathie van de Oisterwijkse bevolking voor een groot deel was verdwenen. De Kunstkring dreigde een vroegtijdige dood te sterven. In een open brief aan de bestuursleden zette kapelaan de Beer (de opvolger van Rovers) de situatie uiteen. '2) Tegelijkertijd ontwierp hij een aktieplan dat de Kunstkring weer uit het slop moest halen. Vooral het gebrek aan zelfstandigheid der afdelingen op financieel gebied werd als één der hoofdoorzaken van de achteruitgang aangewezen. Daarom
stelde de Beer voor om de afdelingen een eigen financieel beheer te geven. Daarnaast werd er op bestuurlijk nivo een reorganisatie doorgevoerd. Een en ander bleef niet zonder resultaat. In het openluchtseizoen 1953 werden liefst 3 verschillende stukken opgevoerd. Het boekingsjaar 1954 werd voor het eerst sinds 7 jaar weer afgesloten met een positief saldo van f. 500,--. De zeven magere jaren waren voorbij: de Kunstkring was gered. Bestuurlijke organisatie Het hoofdbestuur van de Kunstkring bestond uit een voorzitter, vice-voorzitter, een secretaris, een penningmeester en een aantal kommissarissen (van elke afdeling één). De voorzitter had tevens de functie van moderator. Hij was een priester, en werd door de bisschop van Den Bosch aangewezen. Die bisschop had een directe greep op de besluitvorming binnen het hoofdbestuur. Hij had namelijk recht om een besluit dat strijdig was met het katholieke belang te vernietigen. 13) Het hoofdbestuur werd samengesteld uit de voorzitters en secretarissen van de verschillende afdelingsbesturen. De afdelingsbesturen werden gekozen door en uit de leden der afdelingen. De vereniging bestond verder uit werkende leden, aangeduid als leden en uit ereleden en begunstigers, allen aangenomen door het hoofdbestuur. Het hoofdbestuur werd tot 1937 terzijde gestaan door een raad van bijstand met een adviserende taak. Het is moeilijk na te gaan of de adviezen van die raad vaak van invloed zijn geweest op het handelen van het hoofdbestuur. Slechts in het geval van de fusieplannen met Asterius horen we van een advies van de raad. '4) Hoewel in de oprichtingsstatuten van 1912 stond vermeld dat de vereniging was aangegaan voor een periode van 29 jaar, werden reeds voor het verstrijken van die termijn, in 1937, de statuten gewijzigd. Wat de precieze redenen daarvoor waren, is niet geheel duidelijk het archief geeft daarover geen uitsluitsel (immers, de notulen van dat jaar ontbreken). Naar alle waarschijnlijkheid had de wijziging te maken met de opheffing van de raad van bijstand. De belangrijkste wijzigingen bestonden verder hieruit, dat het hoofdbestuur voortaan uit tenminste negen leden moest bestaan en dat de vereniging naar buiten rechtens vertegenwoordigd zou worden door de voorzitter en secretaris (voorheen enkel de voorzitter). Wederom werd in deze statuten de vereniging aangegaan voor 29 jaar. Ook deze termijn werd niet gehaald. Zoals in het voorafgaande reeds werd uiteengezet, kampte de Kunstkring al spoedig na het einde van de tweede wereldoorlog met grote interne problemen. Een radicale reorganisatie was noodzakelijk geworden, zowel op
80.
De leden van de Kunstkring rond kapelaan Huijbers tegenover het fraterhuis in de Kerkstraat.
hoofd- als op afdelingsbestuursnivo. Een en ander had tot gevolg dat in 1955 de statuten wederom werden gewijzigd. 15) Het resultaat hiervan was een vergaande democratisering. Dit wordt het beste geïllustreerd door art. 21, lid l van de nieuwe statuten, welk bepaalde dat alle bestuursleden worden gekozen door de stemgerechtigden in de algemene ledenvergadering. Ook werd nu voortaan de voorzitter gekozen i.p.v. als zodanig benoemd door de bisschop. Ook werd weer de mogelijkheid geopend voor de installering van een raad van bijstand. Voorts blijkt de democratisering uit de grotere zelfstandigheid van de afdelingen op financieel gebied. Een tweede belangrijke stap vooruit was dat voortaan ook niet-katholieken lid der vereniging konden worden. Zij hadden evenwel geen aktief en passief kiesrecht. In zijn algemeenheid kunnen we stellen dat de Kunstkring zich in 1955 ontdeed van haar conservatief-katholieke mantel en zich, zowel naar binnen als naar buiten, meer progressief opstelde.
1. Kees Spierings, Het Oisterwijkse openluchttheater. In: Hier is Oisterwijk. Utrecht, z.j., p. 57 2. Inventaris van het archief van de Kunstkring nr. 2, p. l, berustend in het gemeentearchief Oisterwijk 3. Idem, nr. 2, p. 19
4. Idem, nr. 2, p. 56,57 5. J. van Sprang, De Katholieke Kunstkring "Oisterwijk Omhoog". In: De Kleine Meijerij, jrgt. IX
(1956), afl. 10, p. 23 6. Inventarisnummer 65 7. Inventarisnummer 54 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Inventarisnummer 162 Spierings, a.w., p. 59 - 60 Inventarisnummers 34, 37 en 40 Inventarisnummer 59 Inventarisnummer 58 Inventarisnummer 52 Inventarisnummer 65 Inventarisnummer 59
IN DE STAATSE TIJD TROUWDE MEN OP ZONDAG door dr. ir. C.H.J. van den Brekel en ir. C.A.M, van den Brekel. Onlangs was het de tweede auteur opgevallen dat veel huwelijken in zijn kwartierstaat, die zich in een computerbestand bevindt, op zondag gesloten zijn. Hij had dit ontdekt
toen hij met behulp van het computerprogramma Kalender, waarmee de dag van de week bij elke datum bepaald kan worden, de gegevens van zijn kwartierstaat had aangevuld. Toen reed onmiddellijk de vraag: Op welke dag werd vroeger bij voorkeur getrouwd? Hoewel zijn kwartierstaat nog onvolledig is, was dit verschijnsel toch interessant genoeg om te onderzoeken. Als men in een zekere doorsnede van de maatschappij significant veel op zondag trouwde, dan was dit wellicht een algemene gewoonte. Om deze hypothese te testen is het rekenprogramma Kalender toegepast op twee redelijk
grote bestanden van huwelijksdata. Op de eerste plaats is nagegaan op welke dagen van de week de huwelijken uit het Moergestelde register van voor 1650 gesloten zijn 1). Dit bestand omvatte 98 huwelijken gesloten tussen 1621 en 1649, hiervan vielen er drie voor 1625. Op de tweede plaats zijn 496 huwelijksdata van de katholieke geslachten Pijnenburg en Van den Brekel onderzocht. Dit bestand bevat huwelijksdata uit de periode van 1600 tot 1975. Uit dit onderzoek is een beeld ontstaan dat hieronder beschreven en becommentarieerd zal worden. Statistiek Het Moergestelse trouwboek leverde een onverwacht resultaat op. Het bleek dat in de eerste helft van de zeventiende eeuw te Moergestel weliswaar op zondag getrouwd werd, maar zoals tabel I laat zien, waren de hvwelijken vrij homogeen over de weekdagen verdeeld, met slechts een lichte voorkeur voor de zondag en de dinsdag. periode
zo.
ma.
1621-1649
18,4 9,2
di.
wo.
do.
vr.
za.
totaal
22,4 14,3 11,2 10,2 14,3 98
Tabel I: Verdeling van de huwelijken uit Moergestel 1626 -1650 over de weekdagen in procenten. Omdat er van ons voorgeslacht tussen 1600 en 1649 weinig huwelijksdata bekend zijn, wordt de periode 1600 - 1624 uit de statistiek gelaten. De data tussen 1625 - 1649 hebben wij gecombineerd met de gegevens van het Moergestelse trouwboek. Hoewel dit statistisch formeel niet zonder meer toegestaan is, omdat daarvoor ook onderzoek van huwelijksboeken uit andere parochies nodig is, gaan we er zolang het tegendeel niet aangetoond is, van uit dat te Oisterwijk in de periode 1625 - 1649 hetzelfde gebruik bestond met betrekking tot de keuze van de trouwdag. 83.
De aldus samengevoegde bestanden leveren een duidelijk beeld op. Tabel II laat zien dat na opsplitsing van de resultaten in perioden van vijf-en-twintig jaar 2); de frequentie een patroon vertoont. Het blijkt dat vanaf 1650 het relatieve aantal huwelijken dat op zondag is gesloten sterk stijgt. Dit blijft vervolgens bijna anderhalve eeuw significant hoog, waarna het in de Franse Tijd snel zakt. Na 1850 wordt niet meer op zondag getrouwd. Vanaf 1825 worden woensdag en donderdag met percentages van rond 50 procent favoriet.
periode
zo.
1625-1649 1650-1674 1675-1699 1700-1724 1725-1749 1750-1774 1775-1794 1795-1809 1810-1824 1825-1849 1850-1874 1875-1899 1900-1924 1925-1949
18,7 53,8 46,2 42,9 89,4 76,0 82,3 36,0 30,8 10,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1950-1974
0.0
ma. 8,8 0,0
0,0 0,0 0,0 4,8 0,0 36,0 30,8 7,5 12,2 14,0 19,0 11,5
di.
WO.
do.
23,5 15,4 0,0 0,0
13,7 0,0 7,7 0,0
0,0 4,8 5,9 4,0 0,0 2,5 4,1 4,7 27,0 29,5
0,0 0,0 0,0 4,0 30,8 2,5 16,3 46,5 41,3 27,9
10,8 7,7 15,4 14,2 5,3 4,8 0,0 0,0 7,6 47,5 59,2 23,2 1,6 14,7
vr.
9,8 7,7 7,7 0,0 5,3 4,8 5,9 8,0 0,0 7,5 4,1 9,3 7,9 6,6
za.
totaal
14,7 15,4 230 42,9 0,0 4,8 5,9 12,0 0.0 225 4,1 2,3 3,2
102 13 13 7 19 21 17 25 13 40 ' 49 43 63 61
9,8
13,6 21,4 15,6 18,4 18,4 12,6 103
Tabel II: Verdeling van huwelijken over de dagen van de week van het geslacht Van den Brekel aangevuld met het Moergestelse bestand in procenten De kolom totaal geeft het aantal huwelijken uit de periode aan. Strikt genomen geldt de uitkomst van dit onderzoek slechts voor het geslacht Van den Brekel, dat tot circa 1800 voornamelijk in en rond Oisterwijk leefde. Zoals Tabel III aantoont, begint de emigratie naar plaatsen buiten de Kleine Meijerij en Tilburg eerst in de negentiende eeuw goed op gang te komen 3).
v
v
Een hervormde huwelijksaantekening, 28 april 1 715. In Moergestel nr. 4. 84.
gen.
totaal
Oist.
Tilb.
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
l l 4 7 23 38 46 58 43 74 93 66
100% 100% 100% 85% 15% 56% 24% 40% 36% 32% 20% 10% 36% 2% 50% 11% 51% 6% 54% °% 45%
rest. KI. M. elders
tijd.
18% 18% 28% 27% 1% 1% 6%
1595 1640 1673 1698 1738 1769 1811 1849 1867 1898 1935 1955
6% 20% 27% 47% 37% 40% 47%
Tabel III: Geografisch verspreidt, -^patroon van het geslacht Van den Brekel vanaf 1595. De getallen zVn percentages van het totale aantal huisgezinnen (2e kolom) binnen een genef.-tle (Ie kolom) dat in de aangegeven plaatsen of streken woonde. De jaartallen in de laatste kolom staan voor het eerste huwelijk in de generatie en geven een ruwe indicatie van de tijd. Het gegeven dat de kwartierstaat zo veel huwelijken op zondag bleek te bevatten, waardoor wij op het verschijnsel geattendeerd werden, is een aanwijzing dat het patroon niet uitsluitend geldt voor ons geslacht. Vanwaar deze duidelijke stijging in de 16e en 17e eeuw en waarom verandert zo'n duidelijke gewoonte andermaal na 1794?
Historisch overzicht Voor de Munsterse Vrede gold met betrekking tot het huwelijk het canonieke recht van de Kerk, zoals op het concilie van Trente vastgelegd. Na de tachtigjarige oorlog kon men in
de Generaliteitslanden, en in de Meierij dus reeds na de val van Den Bosch, conform het oude recht in de Republiek 4) slechts rechtsgeldig trouwen voor de magistraat (dit werd het latere burgerlijke huwelijk) of voor de dominee. De kosten van een schepenhuwelijk bedroegen een schelling (6 stuivers), terwijl de dominee tot 1698 gratis trouwde, maar daarbij wel een aalmoes vroeg. Dit laatste vormde een belangrijke bron van inkomsten voor de dominee. Na 1698 waren beide tarieven gelijk 5). Daarnaast trouwde men als katholiek toch nog in de (schuur)kerk. We kunnen dus in principe twee huwelijksakten verwachten. Nu is van de huwelijken uit het genealogische bestand in de regel slechts één datum bekend. Omdat wij geen aanwijzingen hebben te veronderstellen dal men op verschillende dagen voor "de wet" en "de (katholieke) kerk" trouwde, gaan wij er vooralsnog van uit dat de huwelijksdata samenvallen. Hetzelfde geldt voor de genealogische gegevens van na 1811, die uit de 85.
burgelijke stand zijn getrokken. 17e en 18e eeuw Toen in 1629 Den Bosch door prins Frederik Hendrik was ingenomen 6); was de heerschappij over de gehele Meierij in Staatse handen gevallen, hoewel de Spanjaarden dit recht betwistten. Dit had tot gevolg dat de katholieke godsdienst hier niet meer openlijk beleden mocht worden 7); reeds een maand na de overgave van de stad verscheen het Plakkaat waarbij het aan alle priesters in de Meierij werd bevolen hun kerken te ontruimen. Dominees, die vanuit het noorden hier kwamen om de 'ware religie' te prediken, moesten eerst nog onverrichterzake terugkeren, maar pas in 1631 zijn de meeste kerken geconfisceerd 8). Eerst veel later, n.l. honder jaar, volgde de definitieve sluiting van de kloosters 9). Door de contra-reformatie, die reeds lang in deze streken was doorgedrongen, waren de bewoners immuun gemaakt voor de 'ketterse leer' - Veel parochies in de Meierij en daarbuiten waren van oudsher bediend door abdijen, gelegen in de Zuidelijke Nederlanden, die in de middeleeuwen het patronaatsrecht hadden verworven 10): zo viel de kerk van Oisterwijk onder de adellijke abdij van St. Geertuy bij Leuven 11) en de kerken van Tilburg en Haaren onder de abdij van Tongerlo 12). Onder leiding van deze priesters verzetten de katholieken zich met alle kracht tegen de discriminerende maatregelen. De bewoners van grensdorpen konden uitwijken naar het buitenland en bouwden kapellen in het land van Ravestcijn en in de Zuidelijke Nederlanden. Elders moest men schuurkerken oprichten 13). Op zolders, in kelders en andere geheime plaatsen kwamen de katholieken bijeen om de erediensten bij te wonen.
In deze tijden, waarin de Brabanders de vrijheid van godsdienst was ontnomen, was het uitoefenen van de zielzorg door de missionerende priesters veelal een zeer riskante aangelegenheid. Zware gevangenisstraffen, hoge boetes en verbeurdverklaring van persoonlijk be/.it waren reële bedreigingen 14). Hoewel de greep van de hervormde overheid op het platteland niet meteen na 1630 volledig was, zal de nieuwe situatie ertoe geleid hebben dat de priesters de mis als regel slechts eens per week en dus op zondag opdroegen om aldus het risico bij hun illegale werk te worden ontdekt zo klein mogelijk te houden. Deze aanpassing aan de nieuwe situatie moet tussen 1630 en circa 1650 zijn doorgevoerd. Daardoor waren de gelovigen op praktische gronden wel genoodzaakt op zondag te trouwen.
In deze periode liep de discussie of met de overgave van Den Bosch ook de Meierij in Staatse handen was overgegaan. Eerst in 1648 heeft Spanje definitief afstand gedaan van dit gebied. Voor het zover was, konden de Staatsen hun wetgeving slechts ten dele doorvoeren. In 1656 volgde het Plakkaat op het huwelijk, dat in de Generaliteitslanden het huwelijksregelement definitief trachtte te regelen. Daarin staat dat de schepenen op zondag (behalve bij grote nood) en de dominee na de dienst in de consistoriekamer huwelijken kon sluiten. 86.
Op dank- en bededagen werd niet getrouwd. Gegeven het kleine aantal dominees in Brabant waardoor er niet dagelijks gepreekt werd, kende het platteland slechts de mogelijkheid van het zondagse rechtsgeldige huwelijk. De feiten dat de schepenen geordonneerd waren op zondag huwelijken te sluiten, dat de dominee en de katholieke priester hetzelfde deden uit praktische overwegingen en dat men bij voorkeur op één dag zowel voor de wet en als de kerk wilde trouwen, verklaren de duidelijke verschuiving naar de zondag als trouwdag.
De toestand van onvrijheid duurde de gehele Staatse Tijd voort. De komst van de Fransen in 1672 bracht even de volledige godsdienstvrijheid terug, en na hun aftocht in 1675 werden de vroegere plakkaten tegen de Katholieken merkbaar verzacht 15). De achttiende eeuw bracht gaandeweg verdere verlichting. In de tijd van de recognitiegelden - dit waren afkoopsommen om met toestemming van de Staten-Generaal pastoors te mogen benoemen, die de eredienst in bekende, maar onopvallende schuurkerken mochten verzorgen bleven de vervolgingen in het algemeen achterwege. Dat de sfeer evenwel gespannen bleef, moge blijken uit het sluiten van enkele schuurkerken in deze eeuw 16). Dit is gebeurd na 'illegale' verbouwingen, naar aanleiding van klachten van gereformeerden over 'superstitien' en ander 'overlast', dan wel als pressiemiddel op de katholieke gemeenschap 17). Pas tijdens de Patriottentijd hebben de Staten-Generaal een mildere houding aangenomen; er was toen bijvoorbeeld geen toestemming meer nodig om schuurkerken te herstellen en ook werd het duidelijk dat de recognitiegelden zouden worden afgeschaft. 19e eeuw Nadat de Fransen in 1794 hier waren binnengetrokken is de vrijheid van godsdienst hersteld en ook gedurende het Koninkrijk Holland (1806 - 1810) alsmede tijdens de daarop aansluitende Annexatie (1810 - 1814) kon men weer dagelijks ter kerke gaan. Daarmee verviel eveneens de noodzaak om op zondag te trouwen. We zien dan ook dat na
1794 het aantal huwelijken op zondag sterk terugloopt. Het heeft echter nog één generatie geduurd voordat de frequentie weer op het niveau lag van voor 1650. Wuisman heeft in dit vlugschrift gememoreerd dat men in Berkel-Enschot en in Udenhout
gedurende de vorige eeuw op bepaalde dagen kosteloos kon trouwen 18). Te Udenhout was dit aanvankelijk de donderdag, in de zestiger jaren de woensdag en na 1880 de maandag. Te Berkel was van 1815 tot 1879 de donderdag gratis. Dit gegeven klopt verrassend goed met de negentiende eeuwse resultaten van tabel II. Dat men in de beginjaren van de vorige eeuw ook op zondag huwde, verklaart Wuisman uit tijdsgebrek, waardoor men op de kleine arbeidsintensieve landbouwbedrijfjes op werkdagen praktisch geen uur kon missen. Deze verklaring is onjuist. Het is veeleer zo dat in het begin van de negentiende eeuw het gebruik om op zondag te trouwen juist terug liep, toen men de dag voortaan vrij kon kiezen. Als er rond 1811 een economische noodzaak zou hebben bestaan, dan zou de gewoonte juist niet veranderd zijn.
87.
Omdat na 1850 helemaal niet meer op zondag getrouwd wordt, zijn we geneigd aan te nemen dat het gemeentehuis sedertdien zondags gesloten was, waarna men voortaan in de week trouwde. Samenvatting
Uit een statistisch onderzoek van de geslachten Pijnenburg en Van den Brekel is gebleken dat de keuze van de dag waarop men trouwde door de eeuwen heen aan veranderingen onderhevig is geweest. In het begin van de zeventiende eeuw en mogelijk ook daarvoor werd op elke dag van de week, inclusief de zondag, getrouwd. Tijdens de Staatse overheersing kon men gedurende anderhalve eeuw vrijwel uitsluitend op zondag trouwen. Na de komst van de Fransen en bij de invoering van de burgerlijke stand is de keuze van de trouwdag weer vrij gelaten. Na 1850 was het blijkbaar niet meer toegestaan om op zondag voor de wet te trouwen. Een aantal externe factoren die bij dit patroon een rol gespeeld hebben, zijn ter verklaring aangevoerd. Het zou interessant zijn te onderzoeken of de gegeven verklaring van de keuze voor de trouwdag algemeen toepasbaar is voor grotere gebieden van Brabant of zelfs voor de generaliteitslanden in het algemeen.
1. W. de Bakker 'Dopen, huwelijken en begrafenissen te Moergestel, voor zover daar aantekening van bewaard gebleven is 1626 (1631) - 1650' 's-Hertogenbosch 1981. 2. De periode 1775 tot 1824 is niet in twee tijdvakken van 25 jaar, maar in drie opgesplitst om het effect van de Franse Tijd en de invoering van de burgerlijke stand te demonstreren. 3. Tot 1795 is tot Oisterwijk gerekend het grondgebied van de Vrijheid, dus inclusief Haaren, Berkel, Udenhout en de herdgangen Kerkhoven en Heukelom. Rest KI. M. omvat de plaatsen Loon op Zand, Waalwijk, Moergestel en Hilvarenbeek, welke een schepenbank hadden. Van 1810 zijn Haaren, Udenhout, Berkel en Enschot zelfstandige gemeenten en ze zijn daarna ook in deze categorie opgenomen. Tot de categorie 'elders' behoren Den Bosch, Boxtel, St. Michielsgestel, Den Dungen, Schijndel, Nijmegen, Zundert, Heusden en omstreken, Overloon, Maashees, Echt, Brunssum, Antwerpen, Brussel etc. 4. De Hollandse gereformeerde overheid heeft op l april 1580, in afwijking van de besluiten van Trente welke in juli 1565 in de registers van het Hof van Holland geregistreerd waren, bij politieke ordonnantie het huwelijksrecht geregeld. 5. J.N. Leget 'Trouwen in de Generaliteitslanden' Mensen van vroeger III p. 166 (1975). 6. J.J. Poelhekke'Het beleg van's-Hertogenbosch in 1692'Den Bosch p. 11 (1979). 7. Dr. H. van Veldhoven 'Brabant, een gewest in opkomst' Tilburg 1949. J.H. van Heurn 'Historie der Stad en Meyerije van 's-Hertogenbosch' Utrecht (1777). L.G.A. Houben 'Geschiede-
nis van Eindhoven, de Stad van Kempenland' Eindhoven (1974). 8. Br. Adalbertus 'De oude St. Lambertuskerk te Haaren' de Kleine Meierij XXV, p. 2 (1974). 9. W. de Bakker, 'Catharina Leestmans in de nadagen van het Oisterwijkse klooster Catharinenberg' de Kleine Meierij XXVIII, p. 68 (1977). D. de Jong 'Achelse nonnen kwamen onder andere te Moergestel te sterven' de Kleine Meierij XXIII, p. 34 (1971). Dr. ir. C.H.J. van den Brekel 'Lucia van lersel, door een protestant in een klooster gestopt' de Kleine Meierij XXIV, p. 11 (1973). J.Th.M. Melssen 'De laatste joffers van het klooster Hoydonk 1651 - 1656' de Brabantse Leeuw XXVI, p. 63 (1977).
88.
10. J. Viiens 'Het patronaatsschap van de kerk van Helvoirt' de Kleine Meierij XXIII, p. 48 (1979). 11. Dr. ir. C.H.J. van den Brekel 'Geschil over het restaureren van een torentje' de Kleine Meierij XXV, p. 42(1974). 12. C.J. Weijters 'De parochie Tilburg en de abdij van Tongerlo' de Lindeboom II, p. 11 Tilburg (1978).
13. Br. Adalbertus 'In en om de schuurkerk van Haaren' de Kleine Meierij XXVII, p. 70 en 102 (1976). 14. Het Plakkaat van de Staten-Generaal van 3 januari 1630 beval aan pastoors in de Meierij zich te onthouden van kerkelijke diensten op straffe van confiscatie van hun persoonlijke bezittingen. Toch heeft bisschop Ophovius op 13 november 1630 te Oisterwijk openlijk aan velen het Vormsel toegediend "tot voorbeeld van de pastoor, die bang was en de klok niet durfde te luiden voor de plechtigheid" zoals de bisschop in zijn dagboek aantekende, cf. drs. J.A. Stroucken 'Het dagboek van bisschop Ophovius en de Meierij" de Kleine Meierij XXXV, p. 35 (1984). 15. A.W. van den Hurk 'Norbertijnse zielzorg in Noord-Brabant' Noordbrabants historisch jaarboek I, p. 33 en 58 (1984). 16. A.H.J. van de Braak 'De Sluiting van tien schuurkerken in Brabant in de achttiende eeuw' Brabants Heem XXXV, p. 22 (1983).
17. Drs. H.Th.M. Roosenboom 'Achttiende eeuwse kerksluitingen in Noord-Brabant' Brabants Heem XXXV, p. 186(1983). 18. PJ.M. Wuisrnan 'Huwelijken te Berkel-Enschot in de vorige eeuw' De Kleine Meierij XXVI, p. 86 en P.J.M. Wuisman 'Huwelijken te Udenhout in de vorige eeuw' Kleine Meierij XXX, p.87.
NIEUWE UITGAVE Op zun Gèssels deeltje 4 Aflevering 4 van 'Op zun Gèssels' bevat wederom veel interessant nieuws over Moer-
gestelse zegswijzen en benamingen. Aan de orde komen onder andere de "Hó-boomse brug" en "blek" en "blekken". Het initiatief van Koos van Elderen om over de Moergestelse streektaal te gaan publiceren is bijzonder goed aangeslagen. 'Op zun Gèssels' mag zich verheugen in een flinke lezerskring en aan stof is er nog geen gebrek, want, zo is de mening van Van Elderen,
hoe meer je je met de streektaal bezighoudt, hoe meer dingen je vindt die eens uitgezocht zouden moeten worden. Gelukkig krijgt hij met ingang van het volgende nummer assistentie en hij verwacht dat 'Op zun Gèssels' voortaan geen 16 maar 24 bladzijden dik zal zijn. Een dergelijk initiatief verdient navolging in andere gemeenten van onze heemkundekring. Om met een regel uit het zojuist verschenen deel 4 te spreken: "Doede gullie ut bè jullie, zo es zullie bè hullie". Het boekje is voor f. 1,90 verkrijgbaar bij M. Denissen, Kerkstraat 2 te Moergestel.
89.
BEPLANTING VAN DE BERMEN DER WEG TILBURG - 'S-HERTOGENBOSCHIN 1808 EN 1809 door P.J.M. Wuisman De grote weg - in de volksmond de "Napoleonsweg" tussen Tilburg en 's-Hertogenbosch is vermoedelijk aangelegd in de jaren 1805 tot 1808. Helaas vertonen de archieven van de diverse gemeenten aan die weg, juist in deze periode de nodige hiaten, zodat het begin van de aanleg van de weg niet exact kan worden vastgesteld. In ieder geval wordt op 6 juni 1805 door het Departementaal (= provinciaal) bestuur voorgeschreven, hoe breed en diep de sloten langs de nieuwe weg moeten zijn om een enigszins goede afwatering te garanderen. Toch moet men juist met die afwatering problemen hebben gehad, want op 2 oktober 1807 constateert de Landdrost (vgl. Commissaris van de Koningin) dat bij het "applaneeren (= vlak maken, egaliseren) van de Heerbaan op de Kreyte Heide de slooten langs deselve zodanig zijn versmald en ondiep geworden, dat op veele plaatsen weynig meerder dan eene groote greb overig is". 1) Het Haarense dorpsbestuur - want dat gedeelte van de weg was gelegen in de gemeente Haaren - kreeg dan ook de opdracht "hoe zeer de landdrost genoegen neemt met het geene door het gemeentebestuur van Haaren ter zaake als voor is verrigt" om te zorgen dat de problemen met de afwatering in orde zouden komen en wel vóór "ultimo juny aanstaande". En omdat men verder geen klachten meer verneemt, mag wel aangenomen worden, dat de Haarense regenten zich van deze opdracht naar behoren hebben gekweten. Iets meer gei'nformeerd zijn we over de bermen van de nieuwe weg. Een commissie uit de gemeentebesturen van Berkel-Enschot, Udenhout en Haaren stelde na de nodige vergaderingen op 28 december 1808 een plan op tot beplanting van die wegbermen. Dit plan omvatte een zestal punten of artikelen en moest nog ter goedkeuring worden voorgedragen aan de Landdrost. ~) Aan de zuidzijde van de weg zou men een rij eike- of beukebomen planten (art. 1), waarbij aan de desbetreffende gemeente werd overgelaten of men zou kiezen voor eiken of voor beuken. Deze bomen moesten worden geplant "ter distantie van 20 voeten", dus ca. 6 meter uit elkaar. De Landdrost vond deze afstand te groot en bracht die op 20 april 1809 terug op 16 voeten (ca. 4.80 m.) Vandaag de dag zou men liever voor een grotere afstand (8 tot 10 meter) kiezen. Aan de noordzijde van de weg moest een voetpad verschijnen van 6 voeten breed (ca. l .80 m.) en daar zouden de eiken of beuken worden geplant in "twee reyen in het verband" ofwel beurtelings links en rechts van het betreffende voetpad. Daardoor kwamen de bomen niet 20, maar 21 voeten uit elkaar te staan. (ca. 6.30 m.) Ook dit werd door de landdrost gewijzigd en wel in 17 voet (ca. 5.10 m.) 3) Enige weken na die eerste wijziging bepaalde de landdrost dat ook aan de zuidzijde een voetpad met een dubbele rij bomen moest worden aangelegd, zodat beide bermen er 90.
hetzelfde kwamen uit te zien. 4) weg beuken, eiken o en berken
m r m T r m m i n t in \\\ n i n n ui voetpad i
•
O
•
•
beuken, eiken en berken sloot mast
Tussen deze hoofdbeplanting van eiken en beuken moest men berkebomen planten (art. 2) en wel aan de zuidzijde "een gelijk aantal als de Eyke of beuken" en aan de noordzijde van de weg "tot vinding van een behoorlijk verband het dubbeltal" Dit laatste deed zich na de desbetreffende beslissing van de Landdrost 4) uiteraard ook voor aan de zuidzijde van de weg, waar eerst een enkele rij bomen was voorgesteld. Met het "behoorlijk verband" in bovengenoemde zinsnede wordt bedoeld: een bepaalde samenhang in de bomenrij. In het derde artikel besloot men om "tot dekking en verwarming", dus ter bescherming tegen wind (scheefgroeien) en vorst, van de reeds genoemde bomen aan weerszijden van de weg buiten de sloten een rij mast te planten "ter distantie van 2,5 voeten" of ca. 75 cm. Hiervoor gebruikte men dus naaldhout; dennen of pijnbomen, die aanmerkelijk goedkoper waren. Zowel de heesters - bedoeld zijn de loofbomen - als de mast moesten volgens artikel 6 op een afstand van 2,5 voeten van de slootkant worden geplant. De grond aan beide zijden van de weg moest (art. 4) tot een diepte van 2,5 voet worden omgespit en wel aan de noordzijde tot een breedte van 10 voet (3 meter) en aan de zuidzijde, waar dus oorspronkelijk geen voetpad was vastgesteld tot een breedte van 5 voet. (1.50 meter). Dit laatste zal wel door de eerder genoemde beslissing van de Landdrost gewijzigd zijn, maar men was toen al voor een deel gereed met het spitwerk, want reeds op 14 februari 1809 constateerde de schout-civiel J.A. van Meurs, die dit ambt zowel te Helvoirt als te Haaren bekleedde, dat er niet diep genoeg was gegraven en hij verordende dat men bij de verdere graafwerkzaamheden de vereiste 2,5 voet in acht moest nemen. 5) Voor het graafwerk had men derhalve de toestemming van de Landdrost niet afgewacht. Eindelijk werd er nog vastgesteld (art. 5) dat de mast buiten de sloten moest worden geplant "zodra de grond het permitteert". De berken zouden in het voorjaar van 1809 worden geplant en de beuken en eiken een jaar later, doch de gaten voor de bomen moesten al in 1809 worden gegraven, ten einde "dezelve te laten overwinteren". In de winter vriezen de kluiten kapot en wordt de grond fijngemaakt; op grote kluiten krijgen jonge boomwortels geen vat. 91.
Deze beplantingen waren nog niet of slechts gedeeltelijk aangebracht, toen koning Lodewijk Napoleon op 13 april 1809 na zijn bezoek aan Oisterwijk, vandaar over de nieuwe weg naar 's-Hertogenbosch reed. Bij de verbreding van de weg in de zestiger jaren van deze eeuw zijn nogal wat bomen van de oude beplanting verloren gegaan en ook tijdens de beruchte storm van 11 juli 1984, die nog goed in het geheugen ligt, zijn een aantal oude bomen niet bestand gebleken tegen het natuurgeweld.
1. G.A. Haaren 4, dorpsresoluticn t'ol. 7V 2. ü.A. Haaren 4, dorpsresolutien fol. 151V 3. G.A. Haaren 4, dorpsresolutien fol. 197V 4. G.A. Haaren 4, dorpsresoluticn fol. 204 5. G.A. Haaien 4, dorpsresolutien fol. 185V Met dank aan de heer M.J. van Weveiwijk van de afdeling beplantingen der gemeente Oisterwijk voor enige aanwijzingen en aanvullingen.
SPEK EN KAOIKES 't Waar etenstèèd. De keuken waar aon kaant gemokt. Op de kwiezinjèèr ston de moor te zingen, 'n Pan mee spek wier zo medeene op toffel gezet zode iedereen kos soppen assie wö. De keukentoffel waar tatemiddag meej grunen zeep geschuurd. De kommen ston klaor om vol gegoten te worren. Ons moeder ston bij d'n orricht, viet 't brood en mokte 'r heel vlug drie kröskes over. Dé waar om d'n duvel te verdrèèven of as ge wilt u m 't brood te zegenen. Meej 't brood tegen d'r bovenlèèf begos ons moeder te snijjen, nie van die dikke pillen, nèèè, schoon dunne sneekes wieren 't. Verbild oew dé 't mes 's ötschoot. D'n koffiepot waar in de gutsteen leeggegooid. De koffiedras zaat ammol vur 't gotje. 't Spekvet wier op toffel gezet en as g'r 'n sneeke insopte, dan begos 't te sissen en te bruisen. Ons Miet dook de kelder in en holde öt de vliegenkaast d'n bruine suiker en de kaoikes. Ge moogt niet zomer beginnen: 't waar urst bidden geblaozen. 'sVaders, 'szons, 'sheiligen geestes amen en dan wier 'r unnen onzen vadder en 'n wees gegroetje afgeraffeld. Nou, en dan begos 't smakken en 't slierpen. Onzen vadder dronk zunnen koffie zwart, de rest moes 'r röïïme bij hebben. Aon toffel wier 'r aaltij geprot over wettur z'n èègen diejen dag afgespuld haj. Volgens men wier 'r dan nie alles verteld, want laoter kwaamde aaltij unnen billen hoop dingen meer te weten. Onzen vadder en ons moeder protten dik in rodsels en ze gaven makaar dan knipöögskens. 'k Wies nie wè'k daorvan moes denken. Laoter, toen 'k zelf grötter waar, gaaf ik ök knipöögskens, wè'k daormee bedoelde, wö'k ók nie aon iedereen kweet. 92. Nol van Harrieje, Moergestel.
EEN STUK GESCHIEDSCHRIJVING PER BRIEF IN HELVOIRT door Harrie Smulders. Op 16 maart 1810 werd Brabant ingelijfd in het Franse keizerrijk. De Meierij werd ingedeeld bij het Departement der Monden van de Rijn. Niet veel later (de copie is niet gedateerd) heeft de burgemeester van Helvoirt een brief geschreven aan de prefect van liet departement om op te komen voor de belangen van de twee Helvoirtse pastors. De uitbetaling van het salaris van pastoor jhr. Gaspar Andreas Becx en dat van dominee Leonard Vrede Legou stagneerde en burgemeester Marinus de Jonge (van Zwijnsbergen) wil daar wat aan doen. Allemaal klinkende namen. Ondanks de Franse Revolutie, naar welker beginselen ons land heette geregeerd te worden, werd Helvoirt geestelijk en
wereldlijk geleid door adellijke heren. Op de achtergrond van deze brief speelt de voormalige abdij van St. Geertruid te Leuven een rol. De prelaten van deze abdij hadden voorheen gedurende eeuwen het patronaatsrecht bezeten over de kerken van Helvoirt en Oisterwijk. De abdij bezat bovendien uitgebreide
goederen te Helvoirt waarover zij het tiendrecht uitoefende. Deze rechten waren geschonken en bedongen onder voorwaarde dat de abdij de kerkelijke gebouwen te Helvoirt zou onderhouden en de bedienaren zou salariëren. Gedurende eeuven is zulks geschied, ook gedurende de tijd dat Brabant (voor een groot deel) generaliteitsland was. Maar dan breken de nieuwe ideeën door van de Franse Revolutie en krijgen in 1798 kracht van wet. Alle geestelijke goederen en fondsen worden nationaal verklaard. Het bestuur der Domeinen treedt dan op als nieuwe tiendheffer. Het zou volgens de voormalige juridische verhoudingen verplicht zijn de bovengenoemde betalingen te verrichten, maar zoals gezegd, deze stagneerden. Hoewel volgens de nieuwe beginselen kerk en staat gescheiden waren, bemoeide de burgerlijke overheid zich nog sterk met kerkelijke zaken. Burgemeester De Jonge speelde een voorname rol binnen de hervormde gemeente, tegelijk leefde hij in de beste verstandhouding met de pastoor der parochie. Hij en de gemeenteraad houden in onderstaande gedocumenteerde brief een gedegen pleidooi voor de Helvoirtse kerkelijke functionarissen en hun materiële belangen. Ik vond de, in 't Frans gestelde brief in het gemeentearchief onder inv. nr. 552. De oorspronkelijke redactie is waarschijnlijk van de hand van de tweede ondergetekende, de secretaris van Helvoirt, L.A. de Sille. Hierna volgt de briefin vertaling. De jaartallen in de marge zijn door mij toegevoegd. Le Maire et les Conseillers Municipaux de Helvoirt, Canton d'Oisterwijk, arrondissement de Bois Ie duc, a Monsieur Ie Prefet du Département des Bouches du Rhin, Baron de l'Empire, chevalier de la Légion d'honneur. 1231
Mijnheer de Baron, Wij hebben de eer U te doen weten dat Hendrik I, hertog van Brabant, door zijn schenkingsbrief van het jaar 1231, met de prelaat van de Abdij Ste Gertrudis te Leuven is overeengekomen dat hij het jus patronatus zou 93.
bezitten over de kerken van Oisterwijk en Tilburg en dat dezelfde abdij door koop heeft verworven het tiendrccht in genoemde gemeenten, gedeeltelijk in 1233, gedeeltelijk in 1234. Zie hiervoor: Opera diplomatica et historica deel 2 blz. 736. Deze schenking werd gedaan onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de genoemde abdij te allen tijde de kerken zou voorzien van goede pastors, hetzij van het eigen convent, hetzij seculiere priesters en dat zij zou zorgen voor hun onderhoud. 1629
1652
1798
16/1II 1810
De Reformatie veroorzaakte grote tegenstellingen na de onderwerping van 's-Hertogenbosch aan Hunne Hoogmogenden in 1629. Er werd aanvankelijk een speciale commissaris benoemd die alle beslaggelegde goederen zou bijeenbrengen, welke toebehoord hadden aan de katholieke geestelijken. Als gevolg van deze maatregel werden ook de tienden der ongedeelde gemeente geconfisqueerd en tot staatsbezit verklaard, onderworpen aan de administratie der kerkelijke goederen. De abt van St. Geertruid maakte onmiddellijk bezwaar tegen deze wederrechtelijke maatregel als zijnde onverenigbaar met de gevestigde gebruiken voor buitenlands bezit. Dit had onmiddellijk het gewenste effect, zoals blijkt uit het Extract van Vrijstelling van Hunne Hoogmogende, gegeven op 30 Maart 1652, hier bijgevoegd, door welke vrijstelling het landbestuur verklaart dat de gunsten vroeger toegekend aan de priesters, bevestigd aan de abt, uitgesloten zijn van confiscatie. Uitgesloten van confiscatie waren kerkgebouw, huis en goederen te Helvoirt, daar de abt werd bevonden het eigendom daarvan te bezitten en omdat hij kon aantonen dat Helvoirt begrepen was onder de benaming Tilburg. Dit alles evenwel onder de bepaling dat een passend onderkomen aan de protestantse bedienaar zal gegeven worden en hem betaald zal worden een traktement vastgesteld op 600 gulden jaarlijks, van welke som de bedienaar heeft betaald 60 gulden voor huur van zijn woning. Daarmee is ontwijfelbaar het bewijs geleverd dat de abt te dien tijde bleef in het genot van de inkomsten uit de goederen die bekend staan onder de naam "pastorale goederen", verbonden aan zijn patronaatsrecht en zijn benoemingsrecht voor pastoors in ons dorp. Genoemde goederen kwamen vervolgens onder het beheer van de rentmeesters der geestelijke goederen, wier administratie stond onder toezicht van de autoriteiten. Door hen werd jaarlijks uit de tienden de bovengenoemde betalingen gedaan t.w. 600 gulden aan de dominee en 250 Hollandse gulden aan de pastoor voor hun bediening alsook de kosten voor onderhoud van de kerkelijke gebouwen, het domineeshuis en de pastorie. Deze betalingen zijn doorgegaan tot het jaar 1810, betaald door het bestuur der Domeinen, hebbende het beheer over de kerkelijke goederen, maar ze zijn sedert dien, na de nieuwe organisatie, onderbroken. Wij hopen, Mijnheer de Baron, op rechtvaardigheid en welwillendheid van de zijde van het departementaal bestuur, zo te verstaan dat spoedig maatregelen genomen zullen worden om deze gerechtvaardigde betalingen weer te doen plaatshebben.
94.
Bij dit schrijven zijn stukken gevoegd, waaruit moge blijken dat deze gang van zaken sinds onheuglijke tijden hebben bestaan. Ze berusten op grondslagen die voor alle tijden en voor alle volken vanzelfsprekend zijn. Ze vormen tevens de basis voor dit verzoekschrift. Wij verzoeken U deze zaken ten spoedigste bij het bestuur aanhangig te maken, opdat door Uw bemiddeling de dominee en de pastoor weer in het bezit komen van het hen toekomend traktement, waarvan de betaling voorspruit uit de tienden en andere pastorale rechten binnen de gemeente Helvoirt onder het bestuur der Domeinen.
Nous avons l'honneur d'être avec Ie plus profond respect, Monsieur Ie Préfet, votre tres humbles et tres obéissances serviteurs, M.B.W. de Jonge L.A. de Sille J. Mastenbroek L.v.d. Pas M. van den Bogaard M.C. van der Sanden C. van Broekhoven
maire
conseillers
De brief heeft niet durend het gewenste resultaat opgeleverd. De adellijke heren hadden nog niet veel begrepen van de nieuwe tijd. Ze hadden niet begrepen dat de Franse Revolutie een omwenteling was die juist wenste te breken met de aangevoerde "grondslagen die voor alle tijden en alle volken vanzelfsprekend zijn". De St-Geertruidsabdij was reeds in 1797 ten onder gegaan. In Helvoirt werden de gevraagde betalingen beëindigd in 1820 door afkoop. Uit de brief (alsmede uit de bijgevoegde stukken) zijn wel enkele gevolgtrekkingen te maken: Vooreerst, het protestantse kerkelijke leven in Helvoirt werd gedurende de generaliteitsperiode in stand gehouden met geldmiddelen uit de kerkgoederen in katholiek bezit. Vervolgens, en dat is opmerkelijk, de kerkelijke eigendommen in katholiek bezit hebben de tachtigjarige-oorlog overleefd. De aanvankelijke confiskatie, na de inname van Den Bosch in 1629 werd in 1652 ongedaan gemaakt. Dit is uniek in de Meierij (voor zover generaliteitsland) en misschien in Nederland. Ik ken althans geen ander voorbeeld daarvan. De dominee preekte in een kerk en woonde in een huis die beide katholiek eigendom waren en de abdij bleef het tiendrecht uitoefenen. Tenslotte, de kerkelijke eigendommen mogen dan de tachtigjarige-oorlog overleefd hebben, de Franse Revolutie hebben ze niet overleefd. De Helvoirtse kerkgoederen kwamen onder het bestuur der Domeinen. De oude parochiekerk werd beschouwd als eigendom van de N.H.-gemeente, die haar reeds anderhalve eeuw in gebruik had. Dit werd uiteraard betwist. In het gemeente-archiefkan men daarover nog een interessante pennestrijd vinden. Maar dat is een ander verhaal. 95.
DE JODEN TE OISTERWIJK IN DE 18E EN DE 19E EEUW door J. Becker.
1. In zijn publikatie over dit onderwerp stelt De Vries 1) onder andere aan de orde dat Joden in de 18e en 19e eeuw nogal moeite hadden bij het verstrekken van geboortedata met betrekking tot zichzelf, hun familieleden of hun kennissen. Uit genoemde bijdrage van De Vries blijkt bovendien dat de Joden in die dagen evenveel problemen hadden met de aangifte van hun geboorteplaats. In verband met het laatste gist De Vries bij herhaling en maakt suggesties over hun "mogelijke" geboorteplaats. Met zijn suggesties in deze blijkt De Vries echter niet de spijker op de kop geslagen te hebben. Men diene in deze ervan uit te gaan dat in de 18e en 19e eeuw de meeste Joden die zich in Brabant hadden gevestigd, afkomstig waren uit Bohemen en Moravië, zij het rechtstreeks, zij het via Saksen, Beieren, Thüringen of Hessen. Hierop duiden o.a. de familienamen die sommige Joden in ons land in de jaren 1811, 1812 en 1826 hadden aangenomen, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de Amsterdamse Registers van Naamsaanneming: Van Beem en van Meer 2) zijn de jiddisje namen voor Bohemen en Moravië (duits Ma'hren), Swaab (van Schwabenland), Hes en van Hessen. Saks en van Saxen 3). Ook stedenamen herinneren aan deze immigratie, zoals bijvoorbeeld Presborg en Presburg 4); van Praag en Preger, Roodenburg (= Rodenberg bij Hannover), Samkalden (= Schmalkalden in Thüringen), Stuttgard (lees Stuttgart in Würtemberg), Zeckendorf (bij Bamberg). Neemt men het voorcnstaande in aanmerking dan kan men, zonder veel moeite, de geboorteplaatsen, die bij de Vries op prognoses baseren, alsnog identificeren:
Pagina
Geboorteplaats
Betreft
53 61 64 65 66
Falkenberg (tussen Pilsen CSR en Bayreuth) Wanfried in Hessen, zie noot 22 Hevlin CSR/Oostenrijkse grens Arzberg in Ober-Franken, ten zuiden van Selb Planice ten zuiden van Pilsen CSR Lomnice bij Karlsbad CSR Wiesenburg in Saksen, ten noorden van Dessau
Salomon Simon Rachel Mozes Philip Heijman Mozes Nathan Mozes Hartog Catharina Philip Malcke Ulman 5)
67
2. Met verwijzing naar de Inventaris der Zerken op de Joodse Begraafplaats te Oisterwijk 6) het volgende: Pagina
Zerknr.
68
50
96.
Mozes Nathan van der Heijde(n) volgens overlijdensacte Oisterwijk, geboren te Heesch N.br., 1762. Zijn broer Abraham Nathan van Zwanenburg werd volgens overlijdensacte Heesch, 16-7-1845, in 1762 te Zwanenburg in Pruissen geboren. Hierbij /ij aangetekend:
69
59
a. dat een gemeente Schwanenberg bij Krefeld 6) nooit heeft bestaan, men leze Schwanebeck bij Halberstadt in Saksen. Lauter de residentie van de hertogen van Kleef heette Schloss Schwanenburg. b. dat zijn broer Mozes Nathan, volgens RA Noordbrabant, Retroacta Burg. Stand Oisterwijk, inv. nr. 30, in april 1754 te Arzbach men leze Arzberg in Ober-Franken, werd geboren. oorspronkelijk werd de naam Akivah afgeleid van Akoeb uit het Huis David, zie Kronieken I, 3:24.
3. Betreft: stamboom Alexander van Oss 7); Amschel, Amsel, Asser, zoon van Jacques (Jacob) Louis (Levi) van Os, werd te Nijmegen op 25-5-1796 besneden 8). Hij moet dus op 17-5-1796 (of eerder) zijn geboren.
1. mr. dr. W. de Vries, Salomon Simon, een markante figuur in het midden van de 18de-eeuwse Joodse gemeenschap te Oisterwijk, in Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie en het Iconografisch Bureau, deel 26, Den Haag 1972, pagina's 53-71. 2. zie naamsaannemingen gemeente Cuijk N.Br. 20 december 1811. 3. van Hessen van van Saxen, naamsaannemingen gemeente Lith (N.Br.). Deze registers zijn verloren gegaan, maar de naamsaannemingen zijn waarneembaar door vergelijkingen van het register der bevolkingstelling 1810 met het bevolkingsregister 1811-1826. 4. zie naamsaanneming, Nijmegen 29 mei 1812, van Isac Presborg, geboren te Presburg "en Hongrie" (thans Bratislava CSSR). 5. mogelijk is Ulman een verbastering van de duitse stedenaam Ulm. Zie naamsaanneming Amsterdam folio 22 V° C, Hijman van Ulm. 6. ir. M. Cahen, Inventaris der Zerken op de Joodse Begraafplaats te Oisterwijk, in De Kleine Meierij, jrg. XXXIV afl. 3, pag. 64-80. 7. mevr. P.L. Leget-Kuijlen en W. de Bakker, Bewaarde grafstenen op de Oisterwijkse Joodse Begraafplaats, in De Kleine Meierij, zie 6) pag. 59. 8. N.A. Hamers: een Nijmeegs Besnijdenisregistertje, in Gens Nostra, jrg. XXVI-1971, pag 419 onder nr. 33.
97.
NIEUWE UITGAVEN: R. Oerlemans e.a. Oorlog in Oisterwijk, 1984 f. 32,50 Overzicht van de jaren 1940-1985 met veel foto's Anselmus Terstegge Honderd jaar monnikenleven in Koningshoeven, 1984 f. 18,90 Historie van de abdij O.L. Vrouw van Koningshoeven, gelegen in Berkel-Enschot.
beide verkrijgbaar bij de boekhandel
OUDE ANSICHTEN In samenwerking met boekhandel Gianotten heeft de Europese Bibliotheek te Zaltbommel besloten tot een herdruk van de door P.J.M. Wuisman samengestelde en reeds geruime tijd uitverkochte boekjes Moergestel in oude ansichten, Haaren in oude ansichten en Udenhout in oude ansichten. Voor f. 31,50 per stuk zijn deze aardige boekjes (2e druk 1984) nu weer te koop. In 1983 verscheen reeds een herdruk van "Oisterwijk in Oude Ansichten".
MEDEWERKERS: K.G.J. Laureijssens, streekarchivaris, p.a. Gemeentehuis, De Lind 56, Oisterwijk. Hans Janssen, Patrijslaan 39, Berkel-Enschot. Dr. ir. C.H.J. van den Brekel, Het Kempke 14, Nuenen. Ir. C.A.M, van den Brekel, Papenvoort 27, Nuenen. Harrie Smulders, Tilburgseweg 16, Helvoirt. A. Smits, De Hoefkens 21, Moergestel. J. Becker. Postbus 45, Uden.
98.
99.
INHOUD Drs. J.P.M. Roozen, Een verslag van de Moergestelse Middenstand uit 1909 . . P.J.M. Wuisman, De eerste jaren van de Oisterwijkse schoolvereniging . . . . . . Drs. A.M.I. van Dorp, Peerke Donders en Enschot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . J. van Balkom en J. Witlox, Un perd wier geslacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Rolf Janssen, Een reactie op "Het Versenboek van P.H. Offermans" . . . . . . . Drs. H.J.M. Thiadens, De veenbultenactiviteiten omtrent de Logt in de gemeente Oisterwijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . P.J.M. Wuisman, De vele taken van de Essche dorpssecretaris in de 18e eeuw . Hans Janssen, De Landdag van Zwart Front in Oisterwijk op 30 mei 1935 ... Sjef van der Eerden, Een verhaal dat mij zo ongeveer verteld werd over Kees van der Horst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Drs. J.A. Stroucken, Het dagboek van bisschop Ophovius en de Kleine Meijerij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . P.J.M. Wuisman, Regenten van Haaren 1732-1803 . . . . . . . . . . . . . . . . . . A.H. van Dort - van Deursen, Van moeder op dochter . . . . . . . . . . . . . . . . W. de Bakker, Kalender van onze bevrijding in oktober 1944 . . . . . . . . . . . P.J.M. Wuisman, "De Nieuwsbode", de bevrijdingskrant voor Oisterwijk . . . . Nol van Harrieje, Generatiekloof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Redaktie, Henk Potters, Oisterwijks kunstschilder en keramist . . . . . . . . . . P.J.M. Wuisman, Kwartierstaat van Hendrikus Cornelis Potters . . . . . . . . . . Drs. A.M.I. van Dorp, Politiek engagement in Berkel-Enschot anno 1848 . . . . P.J.M. Wuisman, Het keizersschild van het Haarense gilde St. Antonius en St. S e b a s t i a a n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . H. Beex, De pastoor van Oploo en de fameuze winter van 1709, toen het koren is bevroren tot in de wortel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Nol van Harrieje, Trouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . K.G.J. Laurijssens, Het onderwijs in Helvoirt in de 17e en 18e eeuw . . . . . . . Hans Janssen, De Katholieke Kunstkring Oisterwijk Omhoog 1912-1960 . . . . Dr. ir. C.H.J. van den Brekel en ir. C.A.M, van den Brekel, In de Staatse Tijd trouwde men op zondag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . P.J.M. Wuisman, De beplanting van de bermen der weg Tilburg - 's-Hertogenbosch in 1808 en 1809 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Nol van Harrieje, Spek en kaoikes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Harrie Smulders, Een stuk geschiedschrijving per brief in Helvoirt . . . . . . . . J. Becker, De Joden in Oisterwijk in de 18e en de 19e eeuw . . . . . . . . . . . .
100.
l 5 10 13 14 16 19 24 30 35 40 44 47 50 53 54 56 58 68 69 70 71 75 83 90 92 93 96
ILLUSTRATIES Ansichtkaarten van de Kerkstraat te Moergestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Folder uit 1917 van de Oisterwijksche Schoolvereeniging . . . . . . . . . . . . . . Portret van pater Petrus Donders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Gedeelte van de kadastrale kaart Gemeente Berkel, sectie A . . . . . . . . . . . . Kaartje van het relief in het gebied van De Logt bij Oisterwijk . . . . . . . . . . . Twee foto's van de Landdag van Zwart Front te Oisterwijk in 1935 . . . . . . . Titelpagina's van een uitgave van Zwart Front, 1935 . . . . . . . . . . . . . . . . . Uitnoodiging voor een donateursavond van de Oisterwijksche Zangvereeniging "Zang en Vriendschap", 1935 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Foto van de verplaatsing van een koelcel van de slagerij van Van der Eerden door het Trouwlaantje te Oisterwijk in 1916/1917 . . . . . . . . . . . . . Advertentie van Vleeschhouwerij C.J. Kuypers (J. v.d. Eerden) . . . . . . . . . . Portret van bisschop Michael Ophovius . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Omslag van "De vrijheidsfeesten in de buurtschap Dorpstraat te Oisterwijk", 1945 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kaartje van operatie Pheasant 24 oktober - 8 november 1944 in Midden Brabant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Drie koppen van "De Nieuwsbode" de bevrijdingskrant voor Oisterwijk . . . . Portret van Henk Potters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ontwerp keramiek van Henk Potters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Handtekeningen onder het verzoekschrift uit de Gemeente Berkel c.a. van 1848 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Foto van het keizersschild van het Haarense Gilde St. Antonius en St. Sebastiaan, 1983 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ets van "De Schoolmeester" . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Portret van de Oisterwijkse kapelaan A. Huybers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Folder van de "Vereeniging Katholieke Kunstkring Oisterwijk Omhoog, mei 1917 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Foto van het Kunstkringgebouw te Oisterwijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Groepsfoto van de leden van De Kunstkring met kapelaan Huybers . . . . . . . Een hervormde huwelijksaantekening, 28 april 1715, in Moergestel nr. 4 . . . .
l ,3 6 10
11 17 24,27 25 30 31 34 35 47 49 51, 52 54 55 62,63
68 71 75 76 78 81 84
101.
NIEUWE UITGAVEN W.A. de Lepper, De Lepper-Leppers, deelstamboom-E . . . . . . . . . . . . . . . . Op zun Gèssels, deeltje 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Op zun Gèssels. deeltje 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . W.A. de Lepper, De Lepper-Leppers, deelstamboom-B en aanvulling deelstamboom-A . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Dr. M.H.M. Spierings, Het schepenprotocol van 's-Hertogenbosch 1367-1400 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Op zun Gèssels, deeltje 4 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . R. Oerlemans, e.a., Oorlog in Oisterwijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Oude Ansichten, (Moergestel, Haaren, Udenhout, Oisterwijk) . . . . . . . . . . . Anselmus Terstegge, Honderd jaar monnikenleven in Koningshoeven . . . . . .
102.
12 18 45 45 45 89 98 98 98
UITTREKSEL UIT DE STATUTEN DER VERENIGING HEEMKUNDEKRING "DE KLEINE MEIJERIJ", verleden 4 mei 1979 voor notaris L. van der Werf, Oisterwijk Naam, zetel en werkgebied. Artikel l.
1.
De vereniging draagt de naam: Heemkundekring "De Kleine Meijerij" en is gevestigd te Oisterwijk.
2.
Het werkgebied van de vereniging omvat de burgerlijke gemeenten Berkel-Enschot, Esch, Haaren, Helvoirt, Moergestel, Oisterwijk en Udenhout.
Doel. Artikel 2.
l.
De vereniging heeft ten doel: het bevorderen in brede kring van de belangstelling voor en de kennis van eigen streek, volk en gebruiken daarvan en heemkundig waardevolle overblijfselen uit vroeger tijden.
AANMELDING LIDMAATSCHAP OE KLEINE MEIJERIJ
Ondergetekende: _________________________ Adres: ________.___
_
__ ____________
Woonplaats: ______ _____________ Postcode:
* * *
wenst lid te worden van heemkundekring De Kleine Meijerij met Brabants Heem (f. 37,50 per jaar). wenst enkel lid te worden van heemkundekring De Kleirje Meijerij (f. 25,-- per jaar). wenst ____ ex. van nummer ____ van 1984 te ontvangen.
Het verschuldigde bedrag zal na ontvangst van de nota voldaan worden. Indien mogelijk zal het lidmaatschap ingaan op ____________________ (datum) _________________ Doorhalen wat niet verlangd wordt !
(handtekening)
2.
Al hetgeen het vorenstaand doel kan bevorderen in de ruimste zin van het woord behoort eveneens tot het doel van de vereniging.
3.
Zij tracht dit doel te bereiken door het onderzoeken, bestuderen en veiligstellen van heemkundig belangrijke terreinen, onroerende en roerende goederen, zaken, voorwerpen en oudheidkundige gegevens in en van het werkgebied en zijn omgeving,
door het organiseren van excursies, cursussen, lezingen, publicaties en tentoonstellingen, hetzij zelfstandig, hetzij in samenwerking met andere groeperingen of instanties, alsmede het deelnemen aan activiteiten van andere verenigingen, welke met het vorenstaand doel verband houden of daartoe van belang zijn, alles in de ruimste zin van het woord. 4.
De vereniging zal zich onafhankelijk opstellen ten aanzien van godsdienst en politiek.
ADMINISTRATIE DE KLEINE MEIJERIJ GROENSTRAAT 11A 5071 EA UDENHOUT
-1960 - 'siftl^enbosch in 1808 en 1809
Nieiiwe uitgaven: « Op zun Gèssels, deeltje 4 " Oude Ansichten (Moergestel, Haaren, Udenhsut, Oisterwijk) Honderd jaar monnikenleven in Koniagshoeven Jaarinhoutfl984