2 0 14-33 4 2 0 14-335 Nieuwege
Gemeenteraad
Onderwerp Jeugdverordening en Verordening WMO 2015 Datum 19 september 2014
Raadsvoorstel
Afdeling SMO/JZ portefeuillehouder p. S n o e r e n en H. Adriani
1
Onderwerp
Jeugdverordening en Wmo verordening 2015 2
3
Gevraagd besluit • •
De Jeugdverordening ieuwegein vaststellen. De WMO verordening Nieuwegein 2015 vaststellen.
•
Kennisnemen van: 1. het concept Besluit jeugd Nieuwegein en het concept Besluit Wmo Nieuwegein 2015. 2. De evaluatie van de Wmo voorzieningen verordening 2012. 3. De Nota van zienswijzen.
Aanleiding en probleembeschrijving
Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 Met ingang van 1 januari 2015 treden de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 in werking. De wetten gaan uit van dezelfde beweging zoals: versterken eigen kracht en preventie, een meer integrale en passé ide oplossing voor inwoners (1 gezin, 1 plan) en versterking participatie van kwetsbare inwoners. Echter in de uitwerking hebben de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning verschillende regimes. De Jeugdwet is op hoofdlijnen en kent een duidelijke zorgplicht. De Wmo is meer u tvoerig en legt de nadruk op eigen verantwoordelijkheid en het versterken van de eigen kracht en de 'civil society'. De bijgevoegde verordeningen en besluiten zijn zo goed mogelijk op elkaar afgestemd om ervoor te zorgen dat er een eenduidige werkwijze wordt gehanteerd waardoor passende en integrale oplossingen gerealiseerd kunnen worden. Op grond van beide wetten is de gemeenteraad verplicht om specifieke onderwerpen bij verordening te regelen. Bij dit vo( tel zijn de regelingen gevoegd. Het betreft: • de Jeugdverordening Nieuwegein (en het daarbij behorend concept Besluit jeugd Nieuwegein) en • de Wmo verordening Nieuwegein 2015 (en het daarbij behorend concept Besluit Wmo Nieuwegein)
Bladnummer 2/11 Raadsvoorstel 19 september 2014
Het concept Besluit jeugd Nieuwegein en het concept Besluit Wmo Nieuwegein zijn nadere regels waarin het college uitwerking geeft aan door de raad gedelegeerde bevoegdheden. De vaststelling van deze besluiten is een bevoegdheid van het college^ Deze besluiten worden ter kennisgeving aangeboden aan de raad. Na vaststelling van de verordeningen zullen deze aan het college (samen met de beleidsregels) ter vaststelling worden voorgelegd. Welke taken en verplichtingen legt de Jeugdwet ons op? Met ingang van 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedproblemen, psychische problemen en stoornissen, waarbij het uitgangspunt is dat de vera :woor kheid voor het gezond en veilig op iroeien van j< diger ;t bij e ou s en de jeugdigen zelf ligt. Wat moet geregeld woi den in de Jeugdverordening? • de door het college te verlenen individuele voorzieningen; • de door het o : te verlenen overige voorzieningen; • de voorwaarden voor toekenning van een individuele voorziening, de wijze van beoordeling en de afwegingsfactoren daarbij; • de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzier ïgen op gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen; • de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget (hierna: pgb) wordt vastgesteld; • de bestrijding van het ten onrechte ont> igen van een individuele voorziening of pgb (persoonsgebonden budget), als nede misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet. Welke taken en verplichtingen legt de Wmo 2015 ons op? De Wmo 2015 maakt onderdeel uit van de bestuurlijke en - met toepassing van een budgetkorting - financiële decentralisatie naar gemeenten van een aantal taken uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna: Awbz). Deze taken worden toegevoegd aan het takenpakket dat al bij gemeenten lag onder de 'oude' Wet maatschappelijke ondersteuning. Hierbij wordt deels voortgeborduurd op de weg die met die wet al was ingezet. Er wordt bekeken wat redelijkerwijs verwacht mag worden van de cliënt en zijn sociaal netwerk, vervolgens zal waar nodig de gemeente in aanvulling hierop hem in staat stellen gebruik te maken van een ak sne voorziening of - als dat niet volstaat - een maatw orziening WÓ e een bijdrac irdt geleverd aan zijn mogelijkheden om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en zelfstandig te functioneren in de maatschappij. Wat moet geregeld worden in de Wmo verordening? • op welke wijze en op basis van welke criteria wordt vastgesteld of een cliënt voor een maatwerkvoorziening voor zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen of op ang in aanmerking komt; • op welke wijze de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld; • welke eisen worden gesteld aan de kwaliteit van voorzieningen, inclusief eisen met b :kking tot de deskundigheid van beroepskrachten; • ten aanzien van welke voorzieningen een regeling voor de afhandeling van
2014-334 Bladnummer 3 / u 2 0 1 4 Raadsvoorstel 19 september 2014
•
• • •
-
3
3
5
klachten van cliënten vereist is; ten aanzien welke voorzieningen een regeling voor medezeggenschap van cliënten over voorgenomen besluiten van de aanbieder die voor de gebruikers van belang zijn vereist is; op welke wijze de kostprijs van een maatwerkvoorziening wordt berekend; en op welke wijze het college zorg draagt voor een jaarlijkse blijk van waardering voor de mantelzorgers van cliënten in de gemeente. de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of pgb (persoonsgebonden budget), alsmede misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet
Inspraakprocedure en zienswijzen Zowel in de Wmo 2015 als in de Jeugdwet is bepaald dat het college ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid stelt om advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp. In dit verband is de inspraakprocedure doorlopen om zodoende het maatschappelijk veld (ten aanzien van jeugd: ouders en verzorgers van jeugdigen, instellingen die jeugdhulp verlenen op enigerlei wijze, ten aanzien van wmo: inwoners, cliëntorganisaties en aanbieders) en andere belanghebbenden de gelegenheid te bieden hun zienswijzen op de conceptverordeningen in te brengen. De inspraakperiode liep van 21 juli tot 25 augustus 2014 (verwezen wordt naar paragrafen 6 en 10). Ook is de Wmo raad gevraagd advies u t te brengen. In de bijlage zijn alle zienswijzen opgenomen met bijbehorende reacties. Uw raad wordt in kennis gesteld van de zienswijzen die tijdens inspraakprocedure zijn ingediend. De zienswijzen zijn vervat in een nota van zienswijzen die bij dit voorstel is gevoegd (verwezen wordt naar paragraaf 9). 4
Gewenst maatschappelijk effect
Het gewenste maatschappelijke effect van de verordeningen is om te bewerkstelligen dat op een inzichtelijke manier het gemeentelijk beleid met betrekking tot de beschikbare voorzieningen in het kader van maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp in beeld worden gebracht voor de bewoners. 5
Bestaand beleidskader
Jeugd: Wet op de Jeugdzorg (het huidige wettelijke kader van de jeugdzorg) Jeugdwet Invoeringswet Jeugdwet Besluit Jeugdwet (Algemene maatregel van Bestuur) Beleidsplan zorg voor jeugd Lekstroom 2014-2018 Kadernotitie Jeugdhulp (2013-296) Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning (2007, het huidige wettelijk kader) Algemene wet bijzondere ziektekosten (Awbz) Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (met ingang van 1 januari 2015) Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (Algemene maatregel van bestuur)
Bladnummer 4/11 Raadsvoorstel 19 september 2014
• •
Beleidskader Wmo (Welzijn) - Gezondheid (op 26 juni 2014 vastgesteld door de raad) Wmo voorzieningen verordening Nieuwegein 2012
De Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 maken onderdeel uit van het formele wettelijk kader binnen het zorgstelsel in Nederland. Andere wetten die raakvlakken hebben met de Jeugdwet en de Wmo 2015 zijn: • Wet publieke gezondheid; • Wet langdurige zorg (Wlz vervangt de Awbz); • Zorgverzekeringswet; • Participatiewet; (wetsvoorstel Wet kwali :it, klachten en geschillen in de zorg). 6
Voorgestelde oplossing
Aan uw raad wordt aldus voorgesteld om de Jeugdverordening Nieuwegein en de Wmo verordening Nieuwegein 2015 vast te stellen. Jeugdverordening Nieuwegein Uitgangspunt van de Jeugdwet en dus ook van de verordening is 1 gezin, 1 plan, 1 rei isseur. Gedachtegang daarbij is dat ouders en /erzorgers van jeugdic uit d eigen kracht eerst zelf proberen problemen op te lossen al dan niet met een voorliggende voorziening (voorzieningen op basis van andere wettelijke regelingen) of een vrij toegankelijke voorziening (overige voorzie i) alvorens een hulpvraag wordt gedaan voor een specifieke voorziening (individuele voorziening). De gemeenten hebben daarbij beleidsvrijheid bij het invullen van die gemeentelijke taken. De jeugdzorg is niet alleen via de gemeente maar ook via huisarts, medisch specialist of jeugdarts toegankelijk. De verordening regelt de vormen (categorieën) van jeugdhulp. Hierbij wordt onderscheidt gemaakt tussen overige voorzieningen, individuele voorzieningen en andere voorzieningen. Onder overige voorzieningen worden algemene voorzieningen verstaan die vrij toegankelijk zijn voor ouders en verzorgers van jeugdigen. Voorbeelden hiervan zijn: • informatie en advies (bijvoorbeeld informatie over opvoeden jeugdigen in folders of ander beeldmateriaal); • signaleren van problemen (bijvoorbeeld intensieve thuisbegeleiding); • toeleiding tot hulpaanbod (bijvoorbeeld coördinatie tussen signalerende instanties); • licht pedagogische huip (bijvoorbeeld het bieden van opvoedingsondersteuning aan ouders en gezinnen waar problemen zijn of dreigen te ontstaan) Een individuele voorziening is een specialistische vorm van jeugdhulp (bijvoorbeeld verblijf in een instelling of psychiatrische hulp). Uitgangspunt van de verordening is dat de nadruk ligt op het verstrekken van algemeen vrij toegankelijke voorzieningen. Het toekennen van individuele voorzienin en zal tot uit onderingssituath s beperkt moe n blijven. Bij het bepalen van de keuze voor de te verstrekken voorzieningen hebben de voorbeelden in de Memorie van Toel ting b de Jeugdwet als leidraad gediend. Bij de
7 0 14-335
Bladnummer 5/11 Raadsvoorstel 19 september 2014
specifieke invulling daarvan is gekeken naar de gemeentelijke beleidsvisies/keuzes (mede gelet op de door de rijksoverheid gestelde budgettaire kaders) voor de voorzieningen die gemeente beschikbaar wil en kan stellen. De onderhandelingsresultaten met zorgaanbieders hebben daar ook een rol van betekenis bij gespeeld. Andere aspecten die in de verordening worden geregeld: • Regels voor het verstrekken van een persoonsgebonden budget (pgb's). • het proces voor het indienen van de melding van een hulpvraag om een jeugdvoorziening toegewezen te krijgen; • een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering (deels ondervangen in aanbestedingsprocedure). • inspraak- en medezeggenschap. concept Besluit jeugd Nieuwegein De Jeugdwet is een nieuw beleidsterrein waar de gemeente zich in zal moeten bekwamen. In de uitvoeringspraktijk zal de nodige ervaring opgedaan moeten worden ten aanzien van de concreet te verstrekken voorzieningen, regels voor persoonsgebonden budget, criteria voor de toekenning, vormen van inspraak en medezeggenschap. In de Jeugdverordening wordt daarom voorgesteld om deze aspecten nader te laten vaststellen door het college (delegatiebevoegdheid). Als blijkt dat de praktijk niet strookt met hetgeen vastgesteld gaat worden in het Besluit jeugd Nieuwegein, kan het college - nadat het Besluit jeugd Nieuwegein is vastgesteld - deze aanpassen indien dat nodig is. In het concept besluit worden de voorzieningen nader geconcretiseerd. Daarnaast bevat de regeling bepalingen over: • voorwaarden voor de toekenning van een individuele voorziening; • afwegingsfactoren bij de toekenning van een individuele voorziening; • informatieverstrekking; • hoogte persoonsgebonden budget; • inspraak en medezeggenschap. De Jeugdwet verplicht gemeenten ook om periodiek een beleidskader vast te stellen (artikel 2.2 Jeugdwet). De wetgever heeft geen verplichte termijn geregeld voor de vaststelling daarvan. Aan gemeenten wordt voorts overgelaten om andere beleidsaspecten erbij te betrekken (integraal beleidsplan) of om bijvoorbeeld een regionaal beleidskader vast te stellen. Deze verordening kan niet los worden gezien van het beleidsplan, dat de raad op grond van artikel 2.2 van de Jeugdwet eveneens dient vast te stellen. Begin 2014 is het Beleidsplan 2014-2018, Zorg voor jeugd (2013-475) vastgesteld. In dit beleidsplan wordt het door het gemeentebestuur te voeren beleid vastgelegd met betrekking tot preventie en jeugdhulp, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Dit beleidskader zal op termijn geëvalueerd en herzien moeten worden. Deze verordening kan ook niet los gezien worden van de door uw raad vastgestelde Kadernotitie Jeugdhulp (2013-296) en van het nog vast te stellen Besluit jeugd Nieuwegein. Daarnaast zal het college in beleidsregels de beleidskeuzes die in het Besluit jeugd Nieuwegein staan uitwerken (uitgangspunten van beleid).
Bladnummer 6/11 Raadsvoorstel 19 september 2014
Wmo verordening Nieuwegein 2015 In de Wmo 2 )15 staan de begrippen eigen kracht, zelfredzaamheid en participatie centraal. In een zorgvuldig te doorlopen toegangsprocedure is nodig dat de hulpvraag van de cliënt, diens behoeften en de gewenste resultaten helder worden. Zo wordt onderzocht of met gebruikelijke hulp, mantelzorg of met hulp van het sociaal netwerk diens zelfredzaamheid en participatie kan worden gehandhaafd of worden verbeterd. Hierna wordt bepaald of met gebruikmaking van een algemene voorziening kan worden volstaan, of dat een maatwerkvoorziening geboden is, en of sprake is van een voorliggende of andere voorziening die nk ir de reikwij Jte van de Wmo 2015 valt. Belangrijke wijzigingen ten opzichte van de huidige Wmo zijn: 1. iatwe jorzienin nt ir aats plich Het doel van de maatwerkvoorziening is het leveren van een bijdrage aan de 'zelfredzaamheid' en "participatie' van de cliënt. Het uitgangspunt is om eerst eigen kracht, de kracht van het sociaal netwerk, de mogelijke inzet van algemene voorzieningen te beoordelen en dan pas een maatwerkvoorziening. 2. Geen compensatiedomeinen meer De domeinen zoals genoemd in de huidige Wmo (huishouden voeren, zich verplaatsen in en om de wo g en lokaal en noet< n van med lensen) worden in de Wmo 2015 niet meer genoemd. In plaats daarvan wordt gesproken over het bieden van een maatwerkvoorziening ter "ondersteuning van participatie en zelfredzaamheid', 'beschermd wonen' en 'opvang'. 3. Versterking van de positie van cliënt in de toegangsprocedure, In de Wmo 2015 staat een uitvoerige beschrijving van een zorgvuldige toegangsprocedure. Hierin wordt: • onderscheid gemaakt tussen melding en aanvraag • het college verplicht na de melding onderzoek te doen binnen uiterlijk 6 weken; • het college verplicht om informatie te verstrekken over kosteloze cliëntondersteuning en de mogelijkheid zelf een plan van aanpak in te dienen; • het college verplicht een verslag van het onderzoek op te stellen; • -de mogelijkheid van indiening van een aanvraag beschreven. De Wmo 2015 kent enkele verordenende bevoegdheden waaraan verplicht uitvoering gegeven dient te worden. Zo kan de nieuwe Wmo verordening 2 5 niet los worden gezien van het' Imo welzij beleidsk 5 jur \ doo de raad is vastgesteld. Andere aspecten die in de verordening zijn geregeld: • bepalingen dat cliënten een eigen bijdrage verschuldigd zijn voor algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen; • inspraak- en medezeggenschap. • alingen o 'er het verschilh d va: tstellen van de hoogte van de rage or de vers ende soi ten van voorzieningen, ook wanneer de < iënt de ondersteuning zelf inkoopt met een persoonsgebonden budget.
2 0 14-334 Bladnummer 7/11 Raads oorstel 19 septe
AAA 4 - 3 3 5
De nu geldende Wmo voorzieningen verordening 2012 is gericht op compensatie en is resultaatsgericht. De nieuwe verordening Wmo 2015 is procesgericht: een zorgvuldig tweezijdig proces waarin de verantwoordelijkheden van de gemeente en de burger die ondersteuning vraagt in hoofdlijnen zijn vastgelegd. Evaluatie Wmo voorzieningen verordening 2012 Aan de gemeenteraad is toegezegd om de doeltreffendheid en effectiviteit van de Wmoverordening 2012 in het licht van ' De Kanteling' te evalueren. In de bijlage vindt u het rapport van de evaluatie. De inzichten die uit deze evaluatie naar voren zijn gekomen gebruiken we bij de beleidsontwikkeling en -uitvoering. concept Besluit Wmo Nieuwegein In het conceptbesluit wmo is uitwerking gegeven aan bepalingen uit de verordening waar sprake is van delegatie van uw raad aan het college. Afstemming Er is onderzocht op welke punten de verordeningen op elkaar kunnen worden afgestemd. Strikt juridisch gezien wordt met afstemming bedoeld dat bij de toepassing van de verschillende regels deze in concrete gevallen met elkaar in verband worden gebracht. De uitgangspunten van de Jeugdwet en Wmo zijn wezenlijk anders en tegelijkertijd bestaan er ook raakvlakken tussen deze 2 wetten. De Jeugdwet is een nieuw beleidsterrein waarin de gemeente zich zal moeten bekwamen, terwijl de uitvoeringspraktijk van de Wmo de nodige historie kent (qua regelgeving, rechtsbescherming en jurisprudentie). De afstemming is vooral gevonden in de opname van dezelfde soort procedurebepalingen (verwezen wordt naar paragraaf 10). 7
Alternatieven
Uw raad kan opteren om niet in te stemmen met de voorgestelde opzet en inhoud van de regelingen. De gevolgen zijn dat de verordeningen niet voor 1 november 2014 door de raad kunnen worden vastgesteld. Gezien de wettelijke taak dit wel voor 1 november 2014 te doen is dit niet wenselijk. 8
Financiële aspecten
Aan de implementatie van deze regelingen zijn kosten verbonden. De transities zijn budgettair neutraal opgenomen in de meerjarenbegroting van Nieuwegein, de budgetten en kosten worden gemonitord. 9
Communicatie aspecten
Overleg op (regionaal) ambtelijk niveau Op (regionaal) ambtelijk niveau is sinds eind vorig jaar een organisatie met professionals vanuit verschillende vakdisciplines opgezet om zodoende een integrale aanpak van de transities en transformaties binnen het sociale domein te bevorderen. In regioverband heet dit het kernteam 4e domein. Dit team komt regelmatig bij elkaar. Ook op gebied van de verordeningen is regionaal bekeken in hoeverre kennis en
Bladnummer 8/11 Raadsvoorstel 19 september 2014
ervaring kon worden gedeeld. Samenwerking met het maatschappelijk veld Daarnaast is er vanuit de projectorganisatie een netwerk opgebouwd waarin intensieve contacten met het maatschappelijk veld (ouders en verzorgers van jeugdigen, zorgaanbieders, vrijwilligersorganisaties, etc.) ten aanzien van jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning gaande is. Voorbeelden zijn o.a. de overleggen en bijeenkomsten met diverse belanghebbenden over de te verstrekken voorzieningen binnen de jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning, afspraken over verantwoordelijkheden van de zorgaanbieders en de inrichting van het sociaal wijkteam. De resultaten van de inspraakperiode zullen worden benut voor verdere invulling van het gemeentelijk jeugdhulpbeleid, jeugd preventiebeleid en het beleid maatschappelijke on euning. Informatie aan de raad De raad wordt op diverse manieren geïnformeerd over de voortgang rondom de transities. Regionaal en lokaal vinden er raadsinformatiebijeenkomsten plaats. Daarnaast vindt er een update plaats via een voortgangsrapportage. De raad is geïnformeerd over de inspraakprocedure. Daarnaast zal op 1 oktober een hoorzitting worden gehouden waar iwoners worden geh 3rd. Informatie aan inwoners van Nieuwegein Via de gemeentepagina, de websites (www.nieuweQein.nl/metelkaarvoorelkaar ; www.nieuweaein.nl/jeugd) Facebook en twitter zullen de inwoners van Nieuwegein nog regelmatig uitgebreid geïnformeerd worden over het gemeentelijk transitiebeleid en daarbij behorende activiteiten. Op de gemeentepagina is reeds een vooraankondiging gedaan over het proces rondom de verordeningen. Daarin stond uitgelegd wat een verordening inhoudt, is een verwijzing naar de VNG modelverordening gedaan, is de inspraakperiode geduid en is een aankondiging van de hoorzitting in oktober gedaan. Het college heeft een communicatieplan ten aanzien van de uitvoering van maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp vastgesteld. Dit plan vormt het uitgangspunt voor de verdere communicatie naar o.a. de inwoners van de gemeente Nieuwegein. 10 Juridische aspecten Inspraakprocedure en zienswijzen De termijn van inspraak was van 21 juli tot en met 24 augustus. Binnen die termijn zijn zienswijzen ingediend door COSBO en een aantal individuele zienswijzen van inwoners van Nieuwegein. De teneur van de zienswijzen is dat uitleg wordt gevraagd over de opzet en inhoud van de regelingen. Specifiek wordt gevraagd waarom de nadruk gelegd wordt op procedures en hoe de voorgestelde regels zich gaan verhouden tot de uitvoeringspraktijk. De reacties op de inhoud van de regelingen hebben een divers karakter. Een veel omschreven punt is dat meer duidelijkheid gewenst is over de nieuwe procedure en toegang tot de Wmo en Jeugd. Kortheidshalve wordt verwezen naar de nota van zienswijzen. Informatieve bijeenkomst Tijdens de inspr akper de is op 30 juli een informatieve bijeenkomst belegd voor de
Bladnummer 9/11
2014-33* 2 0 14-335
Raadsvoorstel 19 september 2014
belanghebbenden uit het maatschappelijk veld van de jeugdhulp. Tijdens deze bijeenkomst zijn de verordening en het conceptbesluit besproken aan de hand van stellingen. De vertegenwoordigers van de jeugdzorgaanbieders die aanwezig waren konden zich vinden in de opzet en inhoud van de verordening en het conceptbesluit. Daarnaast is een concrete suggestie gedaan ten aanzien van het incorporeren van een second opinion mogelij cheid b j de behandeling van een aanvraag voor een individuele voorziening. Deze suggestie is overgenomen in het concept Besluit jeugd Nieuwegein. Advies Wmo-raad De Wmo-raad heeft op 20 augustus 2014 advies uitgebracht over de Verordening Wmo 2015 en de Jeugdverordening Nieuwegein. De Wmo-raad heeft zich kritisch getoond ten aanzien van beide verordeningen. Deze raad maakt in het algemeen de opmerking dat naar hun mening de nadruk te veel gelegd wordt op procedures en aspecten als kostenbeheersing vanuit het perspectief van de versobering van de zorg. In de nota van zienswijzen wordt uitgebreid ingegaan op de reacties van de Wmo-raad. In de reacties staat het uitgangspunt 'eigen kracht, zelfredzaamheid en participatie' zoals de wetgever dat heeft geregeld in de Jeugdwet en de WMO 2015 centraal. Voorts is in de reactie nadere uitleg gegeven van wettelijke bepalingen en het gemeentelijk beleid. Kortheidshalve wordt verwezen naar de nota van zienswijzen. Opzet Jeugdverordening Nieuwegein De raad kan in plaats van zelf verordenen de bevoegdheden over regels met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening delegeren. Echter gezien het feit dat de Jeugdwet een nieuw beleidsterrein is waarin de gemeente zich zal moeten bekwamen is het raadzaam dat uw college beleidsvrijheid krijgt om het gemeentelijk jeugdbeleid vorm te geven. In het conceptbesluit jeugd Nieuwegein worden voornoemde aspecten nader geregeld. Geadviseerd wordt om dit conceptbesluit bij het raadsvoorstel ter kennisgeving aan te bieden aan de raad. Als tegenhanger (van de versoberde verordenende bevoegdheid van de raad) is een evaluatiebepaling in de verordening opgenomen. Het college rapporteert dan periodiek aan de gemeenteraad over de uitvoering van de verordening. Opzet Wmo verordening Nieuwegein 2015 Bij de Wmo verordening 2015 is de insteek dat de gemeenteraad zelf verordent en daar waar nodig delegeert aan het college. Deze ruimere beleidsvri > gezien de opgedane ervaring van de uitvoeringspraktijk Wmo alsook de opgebouwde wmo-jurisprudentie (rechtspraktijk) niet, althans in veel mindere mate, aan de orde. Daar waar wordt gedelegeerd aan het college is in het Besluit Wmo Nieuwegein 2015 uitwerking gevolgd. Wij bieden u dit conceptbesluit ter kennisgeving aan. Afstemming Jeugdverordening Nieuwegein en Wmo verordening Nieuwegein 2015 De wetgever heeft ten aanzien van Jeugdwet en Wmo expliciet geregeld dat die wettelijke regimes verbonden zijn met elkaar en dat in de uitvoeringspraktijk hier rekening mee dient te worden gehouden. Ten aanzien van procedureregels is in de conceptregelingen een onderlinge afstemming gemaakt.
Bladnummer 10/11 Raadsvoorstel 19 september 2014
Onderwerpen van afstemming aanvraag vooronderzoek gesprek/onderzoek verslag aanvraag inhoud beschikking regels persoonsgebonden budget verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbe :hermingsmaatre
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Jeugdverordening Nieuwegein; Concept Besluit jeugd Nieuwegein; o veron g Ni< 015; Concep uit Wmo Ni< 015; Eva o voorzieningen v irordenii .2; Nota van zienswijzen Jeugdvei rdening Nieuwi ïin- en Wmo
2014-334 Bladnummer 11/11
? Q 14 - 33 5
dsvoorstel 19 septem b""er 2 0 1 4
verordening Nieuwegein 2015; 7. Advies Wmo-raad.
burgemeester en wethouders,
drs. P.C.M, van Elteren secretaris
F.T.J.M. Backhuijs burgemeester