De invloed van gezondheid en overgewicht op de arbeidsproductiviteit
Slingerland, G.L.M.
Inhoud INHOUD ...................................................................................................................................... 2 SAMENVATTING ....................................................................................................................... 3 ACHTERGROND........................................................................................................................ 4 DOEL VAN HET ONDERZOEK ................................................................................................. 5 LITERATUURSTUDIE................................................................................................................ 6 HET BEGIN ........................................................................................................................... 6 ZOEKTERMEN ...................................................................................................................... 6 BEÏNVLOEDENDE FACTOREN ............................................................................................... 7 MEETINSTRUMENTEN .......................................................................................................... 8 PRESENTEEISM ................................................................................................................. 10 HET METEN VAN PRESENTEEISM....................................................................................... 10 RELATIE VAN PRESENTEEISM MET GEZONDHEIDSRISICO’S .............................................. 11 PRESENTEEISM EN OVERGEWICHT ................................................................................... 12 BEWEGING EN PRESENTEEISM .......................................................................................... 13 CONCLUSIE OP BASIS VAN GEVONDEN LITERATUUR......................................................... 14 METHODE ................................................................................................................................ 15 DE WERKPLEK EN ONDERZOEKSPOPULATIE ..................................................................... 15 HET PREVENTIEF MEDISCH ONDERZOEK......................................................................... 15 IN KAART BRENGEN VAN GEZONDHEIDSRISICO’S .............................................................. 16 AFBAKENEN VAN GEZONDHEIDSPROBLEMEN ................................................................... 16 BEPALEN VAN WERKBEPERKINGEN ................................................................................... 17 BODY MASS INDEX (BMI) ................................................................................................. 17 STATISTISCHE ANALYSE .................................................................................................... 17 RESULTATEN.......................................................................................................................... 19 RESPONS........................................................................................................................... 19 ERVAREN GEZONDHEID EN GEZONDHEIDSKLACHTEN ...................................................... 20 GEZONDHEIDSRISICO’S ..................................................................................................... 20 W ERKBEPERKINGEN.......................................................................................................... 21 Relatie met leeftijd en geslacht .......................................................................... 21 Relatie met ervaren gezondheid........................................................................ 22 Relatie met gezondheidsklachten...................................................................... 23 Relatie met gezondheidsrisico’s ........................................................................ 23 Logistische regressie........................................................................................... 23 DISCUSSIE............................................................................................................................... 25 BEPERKINGEN VAN HET ONDERZOEK................................................................................ 27 CONCLUSIES .......................................................................................................................... 27 BIJLAGE I MANAGEMENTLETTER VOOR BT ..................................................................... 28 BIJLAGE II FORMULIER WLQ ............................................................................................... 29 LITERATUUR ........................................................................................................................... 30
2
Samenvatting ACHTERGROND: Binnen een veranderende zakelijke en toenemend competitieve markt voor Arbo-diensten neemt de vraag naar onderscheidende factoren toe. Daarbij wordt naast kwaliteit van dienstverlening ook gewerkt aan betrouwbare en relevante gegevens die leiden tot gerichte advisering van organisaties t.b.v. hun productiviteit – hier liggen tenslotte nog grote kansen om te groeien. De centrale vraag is wat de relatie is van risicofactoren in de gezonde werknemerspopulatie met de arbeidsproductiviteit, en wat de waarde en weging is van de afzonderlijke risicofactoren. Daarom wordt in dit artikel met name gekeken naar de invloed van ervaren gezondheid(sklachten) en aangegeven gezondheidsrisico’s (overgewicht, roken, alcoholgebruik en mate van lichaamsbeweging) op de arbeidsproductiviteit. METHODE: Tijdens een PMO dat werd uitgevoerd bij een groot telecommunicatie bedrijf werden door 426 niet verzuimende medewerkers, naast de algemene vragenlijst met vragen over gezondheid(sklachten), roken, alcoholgebruik en beweging, ook de Work Limitations Questionnaire ingevuld. De Work Limitations Questionnaire meet de productiviteit op vier werk domeinen: tijdmanagement, fysieke belasting, mentaal/interpersoonlijke activiteiten en totale productie. Bij deze medewerkers werd tevens de lengte en het gewicht gemeten. Statistische analyses werden gedaan om de relatie tussen arbeidsproductiviteit en ervaren gezondheid(sklachten) en aangegeven gezondheidsrisico’s te identificeren. UITKOMSTEN: Een significante relatie (p<0,05) werd gevonden tussen ervaren gezondheid en werkbeperkingen in alle vier domeinen. Tevens werd in alle vier de domeinen een significante relatie gevonden tussen aangegeven gezondheidsklachten en werkbeperkingen. Deelnemers met 5 of meer klachten gaven significant vaker aan werkbeperkingen te ervaren dan deelnemers met 0-4 klachten. Er werd geen significante relatie gevonden tussen ervaren werkbeperkingen en roken, alcoholgebruik (meer dan 10/week) en (on)voldoende lichaamsbeweging. Ook werd geen verband aangetoond tussen BMI en aangegeven werkbeperkingen. Er werd wel een significante relatie aangetoond tussen mate van lichaamsbeweging en ervaren gezondheid en gezondheidsklachten. CONCLUSIE: Niet gezond voelen werd geassocieerd met significant vaker beperkingen op de werkplek op vier gebieden van functioneren: tijdmanagement, fysieke belasting, mentaal/interpersoonlijke activiteiten en total productie. De werkbeperkingen die het duidelijkst beïnvloed werden door een ervaren slechte gezondheid waren beperkingen met eisen ten aanzien van tijd, concentratie en teamwerk.
3
Achtergrond De afgelopen jaren is de markt waarop arbodiensten opereren sterk beïnvloed door wetgeving. Door het wegvallen van de verplichte aansluiting bij een arbodienst en de tendens tot een afnemend verzuimpercentage blijkt de totale omzet van arbodiensten fors af te nemen. De vraag om onderscheidende factoren wordt in een krappe markt groter, waarbij maatwerk, snelle interventies en klantgerichtheid gevleugelde woorden zijn. Deze veranderende dienstverlening van arbodiensten vraagt ook van bedrijfsartsen een veranderende houding. Voor de arbodiensten geldt dat bedrijfsartsen één van de weinige professionals zijn die een (wettelijk) bindende factor kunnen zijn tussen klant en arbodienst. Een verschuiving van reactief naar pro-actief beleid lijkt centraal te staan bij grotere werkgevers (>100 werknemers). De professional dient daarbij in staat te zijn een andere aanpak te hanteren die meer buiten dan binnen de spreekkamer ligt. Naast de oude rol van deskundige op het gebied van arbeid en gezondheid wordt nu ook een adviserende houding gevraagd op datzelfde gebied. Adviezen die binnen de spreekkamer vanuit de black box van de medische gegevens worden gegenereerd worden door werkgevers doorgaans geaccepteerd op basis van het vertrouwen in de deskundigheid van de professional. Organisatiebrede adviezen worden vaak echter onderbouwd met ook voor de werkgever toegankelijke gegevens, waardoor acceptatie van adviezen niet alleen plaatsvindt op basis van vertrouwen maar ook op basis van gedegen (wetenschappelijke) onderbouwing. Wetenschappelijke bewijsvoering kan bij de acceptatie van adviezen dus een belangrijke rol spelen. Naast de individuele kwaliteiten van de verschillende bedrijfsartsen ligt ook in deze wetenschappelijke onderbouwing van organisatiebrede adviezen een belangrijke onderscheidende factor voor de beroepsgroep als geheel. De basis van deze wetenschappelijk benadering van advisering zijn betrouwbare gegevens die relevant zijn voor de gebieden waarop geadviseerd wordt. Vervolgens dienen deze gegevens verder gekwantificeerd te worden zodat ze bruikbaar en objectief vergelijkbaar worden in de praktijk. Organisatiebrede adviezen van bedrijfsartsen spitsen zich idealiter toe op het gebied van de gezondheid van de werknemerspopulatie. Daarbij wordt er vanuit gegaan dat een gezonde populatie een grotere bijdrage kan leveren aan het bereiken van de door de organisatie financieel gestelde doelen. Op dit moment zijn de makkelijkst kwantificeerbare gegevens de verzuimcijfers zoals het verzuimpercentage en de meldingsfrequentie. In het licht van bovenstaande advisering schiet met name het verzuimpercentage tekort aangezien het gebaseerd is op een kleine populatie verzuimende werknemers waaruit adviezen over de andere werknemers geëxtrapoleerd worden. Daarnaast beschrijven verzuimcijfers uitkomsten van al doorlopen processen. Interessant zou het zijn de aan verzuim voorafgaande processen te beschrijven en meetbaar te maken zodat op die processen pro-actief kan worden ingespeeld door organisaties en bedrijfsartsen/adviseurs.
4
Arbodiensten hebben door hun activiteiten toegang tot een veelheid aan informatie die op deze processen betrekking heeft. Onderscheidend vermogen van arbodiensten ontstaat daardoor onder andere door de manier waarop deze gegevens in hun geheel aan klanten kunnen worden aangeboden, voorzien van een kwalitatief hoogwaardig en transparant onderbouwd advies.
Doel van het onderzoek Er zijn veel aspecten die de productiviteit van een organisatie beïnvloeden. Ziekteverzuim is daar één van, maar daarnaast spelen ook presenteeism/absenteeism een rol: in hoeverre zijn werknemers productief en inzetbaar, ook al verzuimen zij niet? Deze parameters worden op hun beurt weer beïnvloed door diverse factoren, zoals gezondheid, gedrag, vitaliteit/lifestyle van het individu, maar ook de 4 A’s in de arbeid (arbeidsinhoud, arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen). Om adviezen te kunnen geven op organisatieniveau ten aanzien van het beïnvloeden van verzuim en productiviteit/inzetbaarheid of employability van werknemers, zal duidelijk moeten worden welk gewicht aan de genoemde factoren toegekend dient te worden. Mijn eigen werkgever, HumanCapitalCare Arbozorg B.V., probeert nieuwe instrumenten te ontwikkelen die behulpzaam kunnen zijn bij het adviseren van organisaties t.b.v. hun productiviteit – hier liggen tenslotte nog grote kansen om te groeien. Het idee is ontstaan om een score te ontwikkelen, de zogenaamde Human Capital Factor, die ons de mogelijkheid zal geven gericht te adviseren op organisatie niveau, maar vanuit het individu. Deze factor zal moeten bestaan uit deelfactoren, zoals ik die hierboven genoemd heb. In dat kader is het van belang te ontdekken hoe zwaar de diverse factoren gewogen moeten worden. Hiervoor is het noodzakelijk dat elk van de factoren apart onderzocht wordt. Met mijn onderzoek hoop ik een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van een dergelijk instrument. Mijn bijdrage zal dan daaruit bestaan dat door mijn onderzoek meer inzicht wordt verkregen in de waarde en weging van enkele van die genoemde deelfactoren. Door middel van prospectief vragenlijst onderzoek bij een grote populatie werkende, niet verzuimende werknemers wil ik aantonen dat verminderde productiviteit gerelateerd is aan ervaren gezondheid(sklachten). Ik ga er daarbij vanuit (gebaseerd op literatuur) dat ervaren verminderde belastbaarheid iets zegt over feitelijke productiviteit. Tevens wil ik aantonen dat er een relatie bestaat tussen aangegeven gezondheidsrisico’s (overgewicht, roken, alcoholgebruik en mate van lichaamsbeweging) en verminderde productiviteit.
5
Literatuurstudie Het begin In het kader van de opleiding tot bedrijfsarts aan de NSPOH werd in module 4 aandacht besteed aan kwaliteit van dienstverlening en Evidence Based Medicine. Studenten werden aangezet met eigen praktijkgerichte vragen te komen omtrent wetenschappelijke onderbouwing. Met een groep van 4 studenten bogen wij ons over de vraag: Bestaan er wetenschappelijk bewezen verbanden tussen specifieke arbeidsfactoren en ziekteverzuim en is het kwantificeren van deze specifieke factoren wetenschappelijk te onderbouwen? Door middel van een forumdiscussie hebben de 4 studenten zich verder verdiept in de verschillende aspecten van dit onderwerp. In eerste instantie werden de grenzen van het onderwerp verkend. Daarbij bleek al snel dat begrenzing noodzakelijk was. Vanuit de brede visie op het meten van gezondheid werd naar de bestaande visie op verzuim- en gezondheidbeïnvloedende factoren binnen de beroepsgroep gekeken. Welke factoren blijken in de praktijk van invloed te zijn op de verzuimdrempel en productiviteit van werknemers, alsook op de algehele productiviteit van een organisatie? Op basis van deze gedachtegang werd in onderling overleg een PICO (beschrijving van Patient, Intervention, Comparison en Outcome) opgesteld zodat effectief en reproduceerbaar gezocht kon worden naar wetenschappelijke artikelen in onder andere PubMed. Ik heb voor mijn eigen literatuuronderzoek geput uit de resultaten van thema 4 en heb daar nog één en ander aan toegevoegd. Zoektermen In eerste instantie werd aangenomen dat de enige mogelijk “patient” de werknemer zelf kon P
zijn. In een later stadium werd geopperd dat ook de organisatie in een PICO als “patient” kon worden aangemerkt. Bij nader onderzoek van de tijdens de opleiding aangeboden literatuur blijken de 4 A’s uit Verbeek’s Inleiding in de Bedrijfsgezondheidszorg (omstandigheden, inhoud, verhoudingen
I
en voorwaarden) het grootste gedeelte van deze factoren te dekken. Alleen de door ons veronderstelde grote invloed van arbeidssatisfactie op verzuim/productiviteit komt bij Verbeek niet duidelijk naar voren. Daarom is besloten om, gebaseerd op Falke en Verbaan, 2 extra A’s toe te voegen (perspectief en zingeving). Bij onderzoek van de tot nu toe aangeboden literatuur voor de opleiding bleek er nog geen
C
sprake te zijn van een gouden standaard op dit gebied. Tevens kon voor de PICO niet een passende vergelijking (comparison) gevonden worden voor de interventies (interventions). Dit heeft te maken met de aard van het literatuuronderzoek, dat een meer beschrijvend dan
6
een vergelijkend doel heeft. Uiteindelijk is als vergelijking gekozen voor PMO’s/PAGO’s aangezien deze op een andere wijze dan de eerder genoemde interventies van invloed zouden kunnen zijn op zaken als belastbaarheid, productiviteit en verzuim.
O
Tot slot werd gaandeweg duidelijker dat voor het meten van gezondheid een passende parameter gekozen moest worden die de arbeidsrelevante kant van gezondheid beschrijft. Termen als belastbaarheid, productiviteit en verzuim kwamen daarbij naar voren. Tevens bleek dat er twee vragen beantwoord moesten worden om te komen tot het beantwoorden van die ene vraag: meten van gezondheid. Eerst dienen factoren die van invloed zijn op de gezondheid (belastbaarheid, productiviteit en verzuim) bepaald te worden, zodat in een tweede fase gekeken kan worden naar vormen waarin die specifieke factoren gemeten kunnen worden. In onderstaande tabel staat de PICO verder uitgewerkt met de daarbij gevonden MeSHterms uit de database op de PubMed website.
P I
Omschrijving
MeSH-term
Patient
employee
Organisatie
Organisation(s)
Inhoud
workload
Omstandigheden
Work schedule tolerance;
Voorwaarden
Contract; employee incentive plans; salary and fringe benefits
C
Verhoudingen
Relationship (geen MeSH term)
Perpectief
job satisfaction
Zingeving
job satisfaction
PMO
Health surveys; mass screening;
Life style
sentinel surveillance Life style
O
(meten van)
Work ability; work capacity evaluation
Belastbaarheid
Productivity
(meten van)
absenteeism; presenteeism; sick leave
Productiviteit
employee performance appraisal;
(meten van)
personnel turnover
Verzuim Overige Op basis van deze PICO werd gezocht naar relevante literatuur op de website van PubMed. Er werd een verdeling gemaakt naar artikelen die gingen over beïnvloedende factoren en artikelen die gingen over meetinstrumenten. Beïnvloedende factoren In de bestudeerde artikelen werden gezondheidsrisico’s onderzocht ten aanzien van verlies van werk productiviteit of optreden van verzuim. Als risicofactoren werden geslacht, leeftijd,
7
roken, BMI, cholesterol en hypertensie benoemd. In twee studies is een verband gevonden 1
tussen het voorkomen van specifieke gezondheidsrisico’s en het optreden van verzuim of 2
de omvang van het geconstateerde productiviteitsverlies . Het eerste onderzoek was valide en toepasbaar en er werd geconcludeerd dat het zinvol is om gezondheidsfactoren van individuele werknemers in kaart te brengen. Door het verminderen van die factoren, kan de gezondheid van de medewerkers op een hoger peil gebracht worden, waardoor de verzuimfrequentie en de verzuimduur tot lagere waarden beïnvloed kunnen worden. Aldus zal de productiviteit van een organisatie verhoogd kunnen worden. Het tweede onderzoek naar de relatie tussen gezondheidsrisico’s en productiviteitsverlies is wat betreft opzet twijfelachtig: productiviteitsverlies werd gerelateerd aan een toename van absoluut aantal risicofactoren, terwijl uit het artikel blijkt dat er geen relatieve toename is van risicofactoren. Tevens was de groep niet representatief en was de respons bij een tweede meting erg laag. Een derde minpunt was dat sommige factoren als bloeddruk en cholesterol niet gemeten werden maar gevraagd. Door de afzonderlijke risicofactoren als zoekterm in te voeren werd verder gezocht naar relevante literatuur. Meetinstrumenten In de bestudeerde artikelen
3 4 5 6 7
werden in totaal 17 onderzoeksinstrumenten onderzocht
die iets zeggen over verlies van werk productiviteit gerelateerd aan de gezondheid. Er werd gekeken naar validiteit van de gegevens en bruikbaarheid in de werk situatie. Ook werd gekeken of de gegevens kwantificeerbaar gemaakt konden worden om zodoende het financiële effect van ziekte te kunnen aantonen. In het artikel van Kessler et al [3] werd de World Health Organization Health and Work Performance Questionnaire (HPQ) onderzocht. De resultaten van het onderzoek zijn valide en toepasbaar. Het onderzoek is grondig gedaan. De HPQ zelf is zeer kritisch bekeken met name ten aanzien van 2 zaken: •
De gevoeligheid van de meting van functioneren van de HPQ bij verandering;
•
Precisie van de HPQ bepalingen van chronische en acute aandoeningen.
Voorts wordt er in het artikel aandacht besteed aan de problemen die zich voordoen bij de data analyse van onderzoeksgegevens bij het gebruik van niet-experimentele zelfrapportage, om de werkplek kosten van ziekte en de kosten-effectiviteit van behandeling te schatten. De HPQ is een korte zelf-rapportage vragenlijst die 3 soorten informatie oplevert: •
Screening informatie over de prevalentie en behandeling van veel voorkomende
gezondheidsproblemen; •
Informatie over 3 soorten gevolgen van de werkplek (ziekteverzuim,
aanwezigheid/presenteeism, kritische incidenten); •
Basale demografische informatie.
De conclusie ten aanzien van de HPQ is dat gezondheid en productiviteit betrouwbaar gemeten kan worden met de vragenlijst. Er zitten nog een heel aantal haken en ogen aan de analyse van de gegevens, maar er zijn mogelijkheden, welke in dit artikel ook worden gesuggereerd, om deze te ondervangen.
8
Het artikel van Lofland [4] is een review. Er zijn 8 onderzoeksinstrumenten onderzocht die iets zeggen over verlies van werk productiviteit gerelateerd aan de gezondheid. Met de gegevens verkregen met behulp van deze onderzoeksinstrumenten kunnen beleidsmakers beter geïnformeerd besluiten nemen betreffende de waarde van medicatie, therapie en gezondheidsbegeleiding die individuen krijgen. Het onderzoek van Mills [5] kijkt naar de bruikbaarheid van de zogenaamde Health and well-being (HWB) assessment, een gratis te gebruiken vragenlijst om gezondheidsrisico’s te kunnen inschatten. De vragenlijst is speciaal ontwikkeld om gebruikt te worden in organisaties. De HWB assessment focust op modificeerbare gezondheidsfactoren die een directe impact hebben op bestuurders van organisaties. Het onderzoek is goed uitgevoerd en vergelijkt de resultaten van de HWB met de short form 36 (SF-36) en de World Health Organisation Health and Work Performance questionnaire (WHO-HPQ). De test bleek goed reproduceerbaar te zijn. Er was sprake van statistisch significante correlaties met vergelijkbare variabelen van de SF-36 test. Er was een significant negatieve correlatie tussen de uitkomst van de HWB-score en achteruitgang van productiviteit. Individuen met ste
HWB-scores boven de 25
percentiel haalden eerder de voor hun werk geldende ste
productiviteitseisen dan personen met een score beneden de 25
percentiel. Conclusie: Dit
instrument levert betrouwbare data over gezondheidsrisico’s die gebruikt kunnen worden om te bepalen welke interventies ingezet zouden kunnen worden. Het zou ook bruikbaar kunnen zijn bij het berekenen van de financiële impact voor organisaties. In de review van Prasad et al [6] werden 6 zelf-rapportage instrumenten onderzocht die de gezondheidsgerelateerde werk productiviteit meten. De uitkomsten van de instrumenten met betrekking tot productiviteit zijn bruikbaar, ze geven duidelijk weer wat de gevolgen zijn van een ziekte op het werk, op de inzet en op de organisatie als geheel. Ook laten zij het effect van behandeling op productiviteit zien. Er wordt geconcludeerd dat verder onderzoek nodig is om de betrouwbaarheid van de diverse instrumenten in diverse onderzoekssituaties aan te tonen. De Stanford Presenteeism Scale (SPS-6) werd onderzocht door Koopman et al [7]. Het onderzoek is grondig opgezet en uitgevoerd. De SPS-6 is een korte vragenlijst die een begin maakt met het bepalen van de relatie tussen aanwezigheid (presenteeism), gezondheidsproblemen en productiviteit in een populatie van werkende mensen. De schaal meet de mogelijkheid van een werknemer om te concentreren en om het werk af te maken ondanks gezondheidsproblemen. De SPS-6 heeft uitstekende karakteristieken en zal zeker gebruikt kunnen worden bij toekomstig onderzoek met betrekking tot het meten en verbeteren van de gezondheidsstatus en productiviteit van individuele werknemers (en wellicht organisaties). Op basis van bovengenoemde onderzoeken kan geconcludeerd worden dat gezondheid en productiviteit betrouwbaar gemeten kunnen worden met zelf-rapportage instrumenten. Teneinde het effect van verschillende risicofactoren te kunnen beoordelen ben ik in de literatuur verder op zoek gegaan naar argumenten om daarmee een bruikbaar instrument te kiezen voor mijn eigen onderzoek.
9
Presenteeism Er zijn veel aspecten die de productiviteit van een organisatie beïnvloeden. Ziekteverzuim is 8
daar één van, maar daarnaast speelt ook presenteeism een rol: in hoeverre zijn werknemers productief en inzetbaar, ook al verzuimen zij niet? Deze parameters worden op hun beurt weer beïnvloed door diverse factoren, zoals gezondheid, gedrag, vitaliteit/lifestyle van het individu [1,2], maar ook de 4 A’s in de arbeid. Om adviezen te kunnen geven op organisatieniveau ten aanzien van het beïnvloeden van verzuim en productiviteit/inzetbaarheid of employability van werknemers, zal duidelijk moeten worden hoe zwaar de genoemde factoren wegen. Het meten van presenteeism Presenteeism is een term die gebruikt wordt voor afgenomen arbeidsproductiviteit ten gevolge van gezondheidsproblemen. Presenteeism meet de afname in productiviteit voor een veel grotere groep van werknemers wiens gezondheidsproblemen niet noodzakelijkerwijs geleid hebben tot verzuim. Tevens meet het de verminderde productiviteit voor en na hun verzuim periode voor de groep met gezondheidsproblemen die wel verzuimd heeft.
9
Een heel aantal gezondheidsproblemen die veel voorkomen in de werkende populatie 10
blijken invloed te hebben op de productiviteit en vooral op presenteeism . Migraine bijvoorbeeld is in de Verenigde Staten verantwoordelijk voor een geschat productiviteitsverlies van 12 miljard dollar (8 miljard euro met de huidige koers) per jaar; 6011
70% van dit bedrag is het resultaat van verminderd functioneren op het werk . Seizoensallergieën kosten werkgevers in de VS 2,8 miljard dollar per jaar vanwege 12
verminderde productiviteit, maar verzuimde werkdagen is maar 10% van dit bedrag . Van depressie wordt over het algemeen erkend dat het een negatief effect heeft op het werk gerelateerde functioneren, diverse onderzoeken tonen aan dat er duidelijke correlaties zijn tussen de ernst van de symptomen en de mate van disfunctioneren [9]
13 14 15 16
. Het lijkt
dus redelijk om aan te nemen dat diverse medische aandoeningen invloed hebben op arbeidsproductiviteit. Tevens blijkt dat personen met meerdere aandoeningen toegenomen presenteeism rapporteren [8]. Uit literatuuronderzoek blijkt dat gezondheid en arbeidsproductiviteit - ook wel aangeduid met de term presenteeism - betrouwbaar gemeten kunnen worden met zogenaamde zelfrapportage instrumenten. Een grote hoeveelheid zelf-rapportage instrumenten, die de arbeidsproductiviteit meten, zijn ontworpen en bestudeerd [8]. Het zijn vragenlijsten, 17 18 19 20 21 22
waaronder de Work Limitations Questionnaire (WLQ) Performance Questionnaire (HPQ)[3] 25 26
(WPSI)
23 24
, de Health and Work
, de Work Productivity Short Inventory
, de Stanford Presenteeism Scale (SPS-34 and SPS-13) 29
27 28
, de Work and
30
Health Interview (WHI) , de Health and Labor Questionnaire (HLQ) , de Work Productivity 31 32 33
and Activity Impairment Questionnaire (WPAI)
34
, de Work Performance Scales , de
35
36
Endicott Work Productivity Scale , de Health-Related Productivity Questionnaire Diary , de 37
Angina-related Limitations at Work Questionnaire , en andere
10
38 39
.
De WLQ, de HPQ, de WPSI, de SPS en de WHI zijn in meerdere of mindere mate getest op validiteit en betrouwbaarheid en bleken een bepaald niveau van validiteit en betrouwbaarheid te tonen. Een panel van experts samengesteld door the American College of Occupational and Environmental Medicine doen de volgende aanbeveling ten aanzien van de aspecten die aan de orde zouden moeten komen bij het meten van presenteeism: tijd en niet taak, kwaliteit van werk (fouten, piek functioneren, etc), kwantiteit van het werk 40
en persoonlijke factoren (sociaal, mentaal, fysiek, emotioneel, etc.) . Welk instrument er ook gekozen wordt, onderzoekers moeten hun data voorzichtig interpreteren aangezien verschillende vragenlijsten verschillende aspecten van presenteeism meten. In hun review concluderen Schultz en Edington [8] dat twee instrumenten voorop lopen in populariteit. Dit zijn de WLQ en de HPQ. Hun relatief sterke resultaten na validiteits- en betrouwbaarheidsbepaling zorgen ervoor dat zij een goede keuze zijn, vooral omdat zij gebruikt zijn op een verscheidenheid van werkplekken en met diverse gezondheidsrisico’s en –condities. Veel van de vragenlijsten die door hen onderzocht zijn bruikbaar voor specifieke patiënten populaties, maar de WLQ en HPQ zijn waarschijnlijk het meest bruikbaar voor algemene werknemer populaties. De WLQ is een zelf-rapportage instrument dat de invloed meet van chronische condities tijdens het werk [17]. Het bevat vier domeinen en geeft daarmee weer wat de invloed van ziekte is op verschillende werktaken: tijd, fysieke eisen, mentaal/interpersoonlijke eisen en productie eisen. De WLQ is ontwikkeld met behulp van een serie pilot studies, de originele vragen van het instrument waren gegenereerd vanuit focus groepen van patiënten met specifieke chronische ziektes. Het instrument is daarna getest op patiënten in specialistische klinieken met een interne consistentie (gemeten met Cronbach’s alpha) van 0,89 tot 0,91 voor ieder domein. De constructvaliditeit van de WLQ is vastgesteld door de resultaten van de WLQ te vergelijken met de resultaten van de SF-36, een medische vragenlijst met 36 items. De scores varieerden zoals te verwachten met de aard van de medische condities – reumatische artritis, chronische hoofdpijn en epilepsie. De variaties kwamen overeen met de specifieke beperkingen bij de medische condities. Op basis van de onderzoeksresultaten werd geconcludeerd dat de WLQ een valide zelfrapportage instrument is dat een accuraat beeld geeft van de rol van gezondheid in arbeidsproductiviteit. Relatie van presenteeism met gezondheidsrisico’s Een aantal onderzoeken hebben vastgesteld dat gezondheidsrisico’s gerelateerd zijn aan verminderde productiviteit, zowel met betrekking tot verzuim presenteeism [9]
45 46 47 48
41 42 43 44
als met betrekking tot
. Presenteeism werd objectief gemeten in een onderzoek van
medewerkers van een callcenter [9]. Dit onderzoek toonde aan dat gezondheidsrisico’s niet alleen invloed hebben op verzuim maar ook op het verlies van productiviteit tijdens het werk. Met een toename van het aantal gezondheidsrisico’s nam de werknemer productiviteit af [9].
11
Er werden 6 onderzoeken over dit onderwerp gevonden. De kwaliteit van het onderzoek op dit gebied is hoog. Deze onderzoeken tonen aan dat de gezondheidsrisico’s die al geruime tijd gezien worden als oorzakelijke factor van kosten in de gezondheidszorg en toegenomen risico op ziekte, ook in verband gebracht kunnen worden met arbeidsbeperkingen. Globaal kan men zeggen dat hoe meer gezondheidsrisico’s iemand heeft, hoe groter de invloed op de productiviteit op het werk. Dit soort onderzoek geeft impuls aan organisaties om helpnemers te helpen zo gezond mogelijk te zijn door middel van de promotie van gezond leefgedrag. In een onderzoek van 2264 werknemers van een grote overheidsinstelling rapporteerden personen met meer gezondheidsrisico’s een groter verlies aan productiviteit [46]. Van de 10 gezondheidsrisico’s die onderzocht werden (ongezond eten, BMI, cholesterol, beweging, stress, aanwezigheid van preventieve diensten, levensvoldoening, bloeddruk, roken, diabetes en alcohol gebruik) waren de kansen op wat voor productiviteitsverlies dan ook, het meest significant voor mensen met diabetes en stress [46]. Resultaten van de American Productivity Audit vonden daarnaast dat rokers meer geneigd waren productiviteitsverlies 49
aan te geven dan niet-rokers . Drie cardiovasculaire risicofactoren, lichaamsbeweging, cardio-respiratoire conditie en overgewicht, werden onderzocht om te kijken wat hun verband is met functioneren op het 50
werk en interpersoonlijke relaties met collega’s . Werknemers die matig tot veel bewegen functioneerden over het algemeen beter dan collega’s die weinig bewegen. Een betere cardiorespiratoire conditie was geassocieerd met een grotere hoeveelheid werk dat uitgevoerd werd en extra geleverde inspanning, terwijl overgewicht een relatie vertoonde met een slechtere relatie met collega’s en een hoger verzuim [50]. Met een toename of afname van het aantal gezondheidsrisico’s in de tijd was er een corresponderende verandering in percentage werknemers dat wat voor arbeidsbeperking dan ook rapporteerde en het percentage productiviteitsverlies (zoals gemeten met een verkorte versie van de WLQ) [2]. Ieder gezondheidsrisico dat veranderde, omhoog of omlaag, werd gevolgd door een 1,9% toename of afname van productiviteitsverlies. Een andere studie onderzocht de relatie tussen veranderingen in gezondheidsrisico’s en veranderingen in productiviteit, gemeten met de WPAI-GH (Work Productivity and Activity 51
Impairment Questionnaire) . In dit onderzoek verbeterden werknemers hun presenteeism met 9% en verminderden hun verzuim met 2% als zij één risicofactor verminderden. Presenteeism en overgewicht Overgewicht, een belangrijke risicofactor voor een groot aantal gezondheidsrisico’s, is extreem kostbaar voor werkgevers. Gezondheidsproblemen die worden toegeschreven aan overgewicht
52 53 54 55 56
aan directe kosten
57
kosten ondernemingen in de VS 12,7 miljard dollar (7,5 miljard euro)
en 100 miljard dollar (63 miljard euro) aan indirecte kosten
58 59
. Verder
is het zo dat de overgewicht epidemie verantwoordelijk zou kunnen worden voor een toename van de prevalentie van het aantal gehandicapten
60 61
onder Amerikanen omdat het
optreden van overgewicht en diabetes op een jongere leeftijd het aantal gehandicapten zou kunnen beïnvloeden [61]. Terwijl veel onderzoek gedaan is naar de invloed van overgewicht op de kosten van de gezondheidszorg voor werkgevers in de VS, zijn er maar weinig onderzoeken die de relatie tussen overgewicht en presenteeism hebben onderzocht. De methodologie van genoemde
12
studies is goed, maar slechts één van de gevonden onderzoeken heeft gebruik gemaakt van een gevalideerd instrument voor het meten van presenteeism. Daarom is de kwaliteit van het onderzoek op dit gebied matig. De NHANES III dataset werd gebruikt om de relatie te onderzoeken tussen overgewicht, 62
cardiovasculaire risicofactoren en arbeidsbeperkingen onder werknemers . Er werd gerapporteerd dat te zware werknemers (BMI ≥ 30 kg/m2) de hoogste prevalentie hadden van arbeidsbeperkingen [6.9% vs. 3.0% onder normaal-gewicht werknemers (18.5 kg/m2 ≤ BMI ≤ 24.9 kg/m2)]. Vergeleken met leeftijd werd gevonden dat overgewicht een vergelijkbaar effect heeft op arbeidsbeperkingen als 20 jaar veroudering. De zwakte van dit onderzoek is dat de arbeidsbeperking maar met één vraag is gemeten (Bent u beperkt ten aanzien van het soort of de hoeveelheid werk die u kunt doen ten gevolge van een lichamelijk, mentaal of emotioneel probleem?). Vermindering van productieve tijd (in vergelijking met mensen met normaal gewicht) is onderzocht bij personen met overgewicht met behulp van een willekeurige telefonische enquête onder volwassen werknemers in de VS. Personen met ernstig overgewicht (BMI ≥ 30 kg/m2) rapporteerden significant vaker verlies aan productiviteit in de voorgaande twee weken dan werknemers met normaal gewicht [18.5 kg/m2 ≤ BMI ≤ 24.9 kg/m2 (42.3% vs. 63
36.4%, P < .0001)] . Dan is er de Panel Study of Income Dynamics. In dit onderzoek werd gevonden dat er onder werkende vrouwen een relatie was tussen (ernstig) overgewicht en toegenomen 64
arbeidsbeperkingen . De resultaten voor mannen waren niet statistisch significant. In dit onderzoek werd echter geen gevalideerd instrument gebruikt voor het meten van arbeidsbeperkingen. In een zeer recent onderzoek onder 341 productiemedewerkers werd gericht gekeken naar 65
de invloed van BMI op arbeidsproductiviteit . Het onderzoek werd valide uitgevoerd en de kwaliteit is goed. Als meetinstrument voor de productiviteit werd de WLQ gebruikt, waarbij wordt gekeken naar vier domeinen van productiviteit. Er werd gevonden dat werknemers met matig tot ernstig overgewicht (BMI ≥ 35) de meeste arbeidsbeperkingen ervoeren, vooral wat betreft benodigde tijd om hun taken af te maken en het vermogen om te voldoen aan de lichamelijke eisen die het werk aan hen stelt. Er werd geconcludeerd dat het effect van obesitas op productiviteit niet lineair is en dat het een drempel effect lijkt te hebben: medewerkers met matig tot ernstig overgewicht (BMI ≥ 35) blijken significant minder productief dan medewerkers met gering tot mild overgewicht (BMI 25-35) [65]. Beweging en presenteeism Een weinig actieve lifestyle wordt geassocieerd met een groter risico op overgewicht, hart en vaatziekten, sommige kankersoorten en dood door onbekende oorzaak
66 67
. Er is maar
weinig onderzoek gedaan naar de specifieke relatie tussen presenteeism en lichaamsbeweging. Slechts twee onderzoeken werden gevonden. De kwaliteit van het onderzoek naar presenteeism in samenhang met beweging is slecht. Er zijn te weinig studies om consistentie van de gevonden resultaten te bepalen en de kwaliteit van de afzonderlijke onderzoeken is minimaal. In één onderzoek werd de relatie gemeten tussen deelname aan bedrijfsfitness en 68
presenteeism onder 5379 werknemers op werkplekken met fitness centra . Voor het bepalen van presenteeism werd de acht-item versie van de WLQ gebruikt als onderdeel van
13
een PMO. Als deelnemers aan bedrijfsfitness werden vergeleken met niet-deelnemers (en er werd gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht, locatie en gezondheidsrisico’s), dan waren nietdeelnemers significant meer geneigd een werk beperking aan te geven in drie van de vier WLQ domeinen (tijd, fysiek, productie). De totale WLQ score voor werk beperking was ook significant hoger onder niet-deelnemers na controle voor confounders [68]. Toekomstig onderzoek zou de hoeveelheid beweging moeten meten en niet slechts het wel of niet bezoeken van een fitness centrum, want er zal waarschijnlijk een grote spreiding zijn in frequentie en intensiteit van bewegen bij deelnemers. In een tweede onderzoek is aangetoond dat matige beweging en een hoge mate van 69
lichamelijke activiteit geassocieerd waren met hogere productiviteit in termen van werktijd . Voorts was de gemeten cardiorespiratoire conditie (VO2max) ook geassocieerd met een verbetering in de hoeveelheid uitgevoerd werk. Meer van dit soort onderzoeken zijn nodig om de relatie tussen lichaamsbeweging en presenteeism te onderzoeken. Conclusie op basis van gevonden literatuur Gezondheid en productiviteit kunnen betrouwbaar gemeten worden met zelf-rapportage instrumenten. De WLQ is een zelf-rapportage instrument dat de invloed meet van chronische condities tijdens het werk [17]. Het bevat vier domeinen en geeft daarmee weer wat de invloed van ziekte is op verschillende werktaken: tijd, fysieke eisen, mentaal/interpersoonlijke eisen en productie eisen. De WLQ behoord waarschijnlijk tot één van de meest bruikbare instrumenten voor algemene werknemer populaties. Gezondheidsrisico’s zijn gerelateerd aan verminderde productiviteit, zowel met betrekking tot verzuim als met betrekking tot presenteeism. Er is relatief weinig kwalitatief goed onderzoek gedaan naar de relatie tussen overgewicht en presenteeism. In één onderzoek is gevonden dat er werkbeperkingen worden aangegeven bij een BMI ≥ 35. De relatie tussen mate van lichaamsbeweging en presenteeism is nog niet eenduidig en overtuigend aangetoond. Het lijkt er vooralsnog op dat meer onderzoek nodig is om de relatie tussen de diverse factoren en presenteeism (of werkbeperkingen) aan te tonen. Tevens dient verder onderzocht te worden hoe zwaar de afzonderlijke factoren wegen om daarmee adviezen te kunnen geven op organisatieniveau ten aanzien van het beïnvloeden van verzuim en productiviteit/inzetbaarheid of employability van werknemers.
14
Methode De werkplek en onderzoekspopulatie British Telecom (BT) is een wereldwijde service provider die zich bezig houdt met netwerkbeheer en onderhoud bij het beheersen van complexe bedrijfscommunicatie (ITondersteuning). BT Nederland is gevestigd in één hoofdkantoor, twee datacentra, vijftig nodesites (netwerkbeheer en onderhoud) en één magazijn. BT wil graag het belang van een goede gezondheid onder de aandacht brengen van de medewerkers. Mede om die reden heeft BT haar medewerkers een Preventief Medisch Onderzoek (PMO) aangeboden. Het PMO is uitgezet onder de verschillende business units en departementen van BT. Deze zijn onder te verdelen in kantoorafdelingen (Business Operations, Finance, Professional Services, Service Operations, Strategy, Marketing en Propositions, Sales &AM/ Sales Operations/ HR/ Facilities/ Security/ Legal/ Regulatory/ GTM Sales/ GTM operations), monteurs en nachtploeg. Voor dit onderzoek werd naast het PMO zoals dat geadviseerd is aan BT op basis van hun RI&E’s en hun specifieke wensen, de WLQ voorgesteld als toevoeging aan de vragenlijst. Het ging om acht extra vragen en toestemming werd gevraagd aan BT middels een businessletter (bijlage I). BT ging (gelukkig!) akkoord. Voorwaarde was wel dat aan het eind van de standaard vragenlijst werd aangegeven dat de laatste acht vragen niet verplicht waren om in te vullen en dat deze vragen waren toegevoegd vanwege wetenschappelijk onderzoek. Op die manier werd het aan de werknemers overgelaten of zij bereid waren ook de laatste acht vragen te beantwoorden. Het Preventief Medisch Onderzoek Het PMO, zoals uitgevoerd door HumanCapitalCare, bestaat uit twee fasen: 1
Een (digitale) vragenlijst die bestaat uit verschillende modules. De vragenlijst wordt
ingevuld door alle medewerkers die bereid zijn deel te nemen aan het onderzoek. Deze medewerkers hebben een inlogcode ontvangen per post waarmee ze toegang hebben verkregen tot de webbased vragenlijst. De resultaten uit de vragenlijst worden op individueel niveau uitsluitend gebruikt door de bedrijfsarts bij de beoordeling van de gezondheidsonderzoeken. Op organisatieniveau worden de resultaten anoniem gebruikt om conclusies en aanbevelingen op hoofdlijnen te kunnen doen. 2
Individuele gezondheidsonderzoeken waaraan medewerkers vrijwillig hebben
kunnen deelnemen. De resultaten hiervan worden op organisatieniveau meegenomen in het rapport. Daarnaast zijn de resultaten aan de individuele medewerkers teruggekoppeld via my-care (digitale terugkoppeling). Bij afwijkende resultaten, of indien nader advies noodzakelijk is gebleken, heeft de medewerker een uitnodiging voor een (telefonisch) spreekuur met de bedrijfsarts ontvangen of het advies gekregen om contact op te nemen met de huisarts.
15
In de periode maart tot en met juni 2008 is het PMO uitgezet onder 118 medewerkers van de afdeling Business Operations, 57 medewerkers van de afdeling Finance, 410 medewerkers van de afdeling Professional Services, 212 medewerkers van de afdeling Service Operations/ REP, 168 medewerkers van de afdeling Service Operations/ Service, 80 medewerkers van de afdeling Strategy, Marketing en Propositions, 60 medewerkers van de overige afdelingen – dat is een totaal van 1105 kantoormedewerkers. Tevens werd de PMO uitgezet onder 60 monteurs en 93 nacht- en wisselende dienstmedewerkers van British Telecom. De medewerkers hebben zich kunnen aanmelden voor deelname aan het vragenlijstenonderzoek. Vervolgens hebben ze per post een persoonlijke inlogcode ontvangen. Via deze inlogcode hebben ze de vragenlijst digitaal via de website van HumanCapitalCare kunnen invullen. De medewerker kon na het invullen van de vragenlijst via de e-kalender op de website zelf een afspraak inplannen voor het lichamelijke onderzoek. De onderzoeken werden uitgevoerd op de bedrijfslocatie van BT Global Services in Amsterdam Zuid-Oost. In kaart brengen van gezondheidsrisico’s Vragenlijst De vragenlijst bestaat uit de volgende vier modules: 1
persoonlijke gegevens;
2
algemene gezondheid;
3
houding en beweging, met de verdieping beeldschermwerk;
4
werkdruk en werkstress
5
Work Limitations Questionnaire (8 vragen)
Gezondheidsonderzoek Het onderzoek bestaat uit de volgende onderdelen: 1 -
biometrie bloeddruk, pols, lengte, gewicht;
2
visus;
3
bloedonderzoek;
-
cholesterol
4
lichamelijk onderzoek (op indicatie van de vragenlijst);
5
cardiovasculair risicoprofiel.
Afbakenen van gezondheidsproblemen Voor mijn onderzoek heb ik gebruik gemaakt van de persoonlijke gegevens, de vragenlijst over de algemene gezondheid en de Work Limitations Questionnaire. De vragenlijst over de algemene gezondheid is gebaseerd op de VOEG vragenlijst. De VOEG is een algemeen diagnosticum van verminderd welzijn door industriële werksituaties. Er wordt gevraagd naar de aanwezigheid van een grote variëteit van lichamelijke en psychische klachten. De VOEG is ontworpen als een groepsdiagnosticum, dit wil zeggen als een instrument dat gegevens over het welbevinden van groepen van arbeiders oplevert. Op grond van deze gegevens kunnen eventueel schadelijke werksituatie (stressoren) worden ontdekt. Deze vragenlijst is gevalideerd.
16
Tevens zijn aan deze vragenlijst vragen toegevoegd over specifieke gezondheidsrisico’s. Er wordt onder andere gevraagd naar rookgedrag, gebruik van alcohol en mate van lichaamsbeweging. Bepalen van werkbeperkingen Voor dit onderzoek werd de acht-item versie van de WLQ gebruikt. De acht vragen evalueerden de hoeveelheid tijd op het werk dat een emotioneel of fysiek probleem interfereerde met één of meer van de volgende vier werk domeinen: •
Tijdmanagement (bijvoorbeeld werk het vereiste aantal uren, begin het werk op tijd),
•
Fysieke belasting (bijvoorbeeld: herhaal dezelfde handbewegingen, gebruik van
apparatuur), •
Mentaal/interpersoonlijke activiteiten (bijvoorbeeld concentratie, teamwerk),
•
Totale productie (bijvoorbeeld afmaken van vereiste hoeveelheid werk, gewerkt naar
vermogen). Werknemers werd gevraagd hun antwoorden te baseren op de afgelopen 2 weken werken en eventuele beperkingen te scoren op een vijf-punt schaal van “altijd (100%)”, “meestal”, “soms (50%)”, “zelden” en “nooit (0%)”. De optie “niet van toepassing op mijn baan” kon ook worden aangegeven. De vragenlijst was niet zomaar te vinden in de literatuur die erover gepubliceerd is. Na een zoektocht op internet werden de uitgevers van de vragenlijst gevonden en werd hen een mail gestuurd met de vraag hoe de vragenlijst te verkrijgen is. Zij waren zeer behulpzaam en stuurden een contract ter ondertekening om bescherming van de vragenlijst te waarborgen. Tevens mailden zij een formulier waarin aangeven kon worden om wat voor soort project het ging (bijlage II). Nadat zij alles hadden ontvangen per fax mailden zij de vragenlijsten, zowel een Engelse versie als een Nederlandse versie. De Nederlandse versie was slecht te volgen en voor de leesbaarheid werden wat veranderingen aangebracht, die echter niets aan de inhoud van de vragen veranderden. Body Mass Index (BMI) Lengte en gewicht werden volgens standaard protocol gemeten door getrainde arboverpleegkundigen. De BMI werd berekend door middel van de formule van gewicht in kilogram gedeeld door de lengte in vierkante meter (kg/m²). Statistische analyse De 3 groepen (kantoormedewerkers, monteurs en nacht- en wisselende dienstmedewerkers) werden met elkaar vergeleken en apart geanalyseerd; vanwege het grote verschil in aantal werknemers werd de groep met name als geheel geanalyseerd. Er werd gescoord op de vraag of men zich wel of niet gezond voelt. Er werd gescoord op hoeveelheid gezondheidsklachten. Er werd een 3-deling gemaakt: geen gezondheidsklachten, 1-4 gezondheidsklachten, 5 of meer gezondheidsklachten.
17
Tevens werden enkele lifestyle gegevens meegenomen in dit onderzoek: er werd gescoord als werd aangegeven dat men rookt of minder dan een jaar geleden gestopt is; er werd gescoord als aangegeven werd dat 10-25 of meer eenheden alcohol per week worden genuttigd; er werd gescoord als werd aangegeven dat lichaamsbeweging niet voldoet aan de norm van minimaal 5 x 30 minuten beweging per week. Deelnemers werden op basis van hun BMI ingedeeld in vier groepen, volgens de richtlijnen van de WHO: ondergewicht en normaal gewicht (BMI < 25,0), overgewicht (BMI 25,0-29,9), milde obesitas (BMI 30,0-34,9), en matig tot ernstige obesitas (BMI ≥ 35). De WLQ werd gescoord als vier subschalen die de vier werk domeinen voorstelden. Een aparte, dichotome score voor iedere subschaal (ja/nee) gaf aan of er al dan niet werk beperkingen waren aangegeven voor één van de twee items van de subschaal (i.e. hoogte van beperking > 0 voor één van de twee items). Het antwoord voor iedere subschaal werd beoordeeld als valide als er was gescoord op tenminste één van de twee items van iedere subschaal. Voor iedere WLQ subschaal werd de t-toets gedaan om te kijken of de leeftijd van invloed is op de arbeidsproductiviteit. Voor iedere subschaal werden kruistabellen gemaakt om te kijken of er een relatie is tussen geslacht, al dan niet gezond voelen, hoeveelheid gezondheidsklachten, roken, alcoholgebruik, mate van lichaamsbeweging en BMI Om te kijken wat de voorspellende waarde is van geslacht, wel of niet gezond voelen, gezondheidsklachten, BMI, roken, alcoholgebruik en (on)voldoende lichaamsbeweging op arbeidsproductiviteit werd een multivariaat logistiek regressiemodel (ANOVA) geconstrueerd voor iedere WLQ subschaal, met bovengenoemde factoren als onafhankelijke variabelen. Kruistabellen werden geconstrueerd om te kijken of er een relatie is tussen gezond voelen en gezondheidsklachten, BMI en gezondheid(sklachten) en mate van lichaamsbeweging en gezondheid(sklachten). De chi-kwadraat-toets werd gebruikt en alle analyses werden uitgevoerd met SPSS software.
18
Resultaten Respons Tabel 1 Kantoormedewerkers Aangeschreven groep medewerkers N % Man 935 85% Vrouw 170 15% Totaal 1105 100%
Deelnemers aan vragenlijstenonderzoek N % 450 81% 103 19% 553 100%
Van de 1105 aangeschreven kantoormedewerkers hebben 553 medewerkers deelgenomen aan het vragenlijstonderzoek. Het responspercentage komt hiermee uit op 50 procent. Tabel 2 Monteurs
Man Vrouw Totaal
Aangeschreven groep medewerkers N % 59 98% 1 2% 60 100%
Deelnemers aan vragenlijstenonderzoek N % 39 98% 1 2% 40 100%
Van de 60 aangeschreven monteurs hebben 40 medewerkers deelgenomen aan het vragenlijstonderzoek. Het responspercentage komt hiermee uit op 67 procent. Het responspercentage ligt flink hoger dan bij andere afdelingen van BT. Tevens is de responsgroep een goede afspiegeling van de aangeschreven groep. Van de 93 aangeschreven nacht- en wisselende dienstmedewerkers hebben 35 medewerkers deelgenomen aan het vragenlijstonderzoek. Het responspercentage komt hiermee uit op 37 procent. In vergelijking met andere onderzoeken is het responspercentage aan de lage kant. Redenen van geen deelname zijn niet bekend. Tabel 3 Totale groep Aangeschreven groep medewerkers N % Man 1087 86% Vrouw 171 14% Totaal 1258 100%
Deelnemers aan vragenlijstenonderzoek N % 524 83% 104 17% 628 100%
Deelnemers WLQ N 356 70 426
% 84% 16% 100%
Van de 1258 aangeschreven medewerkers hebben 628 medewerkers deelgenomen aan het vragenlijstonderzoek, dat is 50%. Van de 628 medewerkers die hebben deelgenomen aan het vragenlijstonderzoek hebben 426 ook de acht vragen van de WLQ ingevuld. Dat is een responspercentage van 68%. Zowel de respons op het algemene PMO als die op de WLQ is hoog voor een dergelijk onderzoek als dat vergeleken wordt met wat bekend is uit 70 71
de literatuur. Een respons van rond de 25% is normaal
.
De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 40 jaar, 84% van de deelnemers waren mannen.
19
Ervaren gezondheid en gezondheidsklachten Op de vraag “Voelt u zich gezond?” antwoordde 392 van de 426 positief, dat wil zeggen dat 92% van de onderzochte groep zich gezond voelt. Van de 426 medewerkers heeft 14% geen gezondheidsklachten, 44% heeft 1-4 gezondheidsklachten en 42% heeft 5 of meer gezondheidsklachten. Er werd een significante relatie aangetoond tussen ervaren gezondheid en aantal klachten: deelnemers die zich niet gezond voelden gaven altijd 1 of meer gezondheidsklachten aan. Andersom ging niet op: ervaren gezondheid betekende niet altijd dat er geen klachten waren. Tabel 4 Gezondheid en klachten Gezond?
Gezondheidsklachten Geen
1-4 klachten
5 of > klachten
Totaal
Ja
59 (15%)
183 (47%)
150 (38%)
392 (100%)
Nee
0
4 (12%)
30 (88%)
34 (100%)
Totaal
59 (14%)
187 (44%)
180 (42%)
426 (100%)
Gezondheidsrisico’s Van de 426 deelnemers gaf 21% (n=88) aan te roken of minder dan een jaar geleden gestopt te zijn. Dit is laag vergeleken met het landelijk gemiddelde van rond de 30%. Van de deelnemers gaven er 86 (20%) aan 10 of meer eenheden alcohol per week te gebruiken en 183 (43%) deelnemers gaven aan minder te bewegen dan 5 x 30 minuten per week. Van drie deelnemers kon het BMI niet bepaald worden. Van de overige 423 deelnemers hadden er 196 (46%) ondergewicht en normaal gewicht (BMI < 25,0), 176 (42%) hadden overgewicht (BMI 25,0-29,9), 41 (10%) hadden milde obesitas (BMI 30,0-34,9), en 10 (2%) hadden matig tot ernstige obesitas (BMI ≥ 35). Tabel 5 Gezondheidsrisico’s Risico’s
Aantal deelnemers/426
%
BMI < 25,0
196
46%
BMI 25,0-29,9
176
42%
BMI 30,0-34,9
41
10%
BMI ≥ 35
10
2%
Roken
88
21%
Alcohol >10/week
86
20%
Onvold. bewegen
183
43%
Er werd geen relatie aangetoond tussen BMI en ervaren gezondheid/gezondheidsklachten. Wel werd een significante relatie aangetoond tussen mate van lichaamsbeweging en ervaren gezondheid (p = 0,008) en gezondheidsklachten (p = 0,00). Van de deelnemers die aangaven te weinig te bewegen (minder dan 5 x 30 minuten per week) voelde een significant groter percentage zich niet gezond dan van de deelnemers die wel voldoende bewegen. Voor gezondheidsklachten geldt dat van de deelnemers die aangaven
20
onvoldoende te bewegen een significant groter percentage 5 of meer gezondheidsklachten aangeeft. Tabel 6 Gezond en bewegen Bewegen
Voelt u zich gezond? ja
nee
totaal
Voldoende
231 (95,1)
12 (4,9%)
243 (100%)
Onvoldoende
161 (88%)
22 (12%)
183 (100%)
Totaal
392 (92%)
34 (8%)
426 (100%)
Tabel 7 Klachten en bewegen Bewegen
Klachten Geen
1-4
5 of >
totaal
Voldoende
44 (18%)
117 (48%)
82 (34%)
243 (100%)
Onvoldoende
15 (8%)
70 (38%)
98 (54%)
183 (100%)
Totaal
59 (14%)
187 (44%)
180 (42%)
426 (100%)
Werkbeperkingen Van de 426 deelnemers gaven 210 (54%) deelnemers aan dat zij beperkingen ervoeren in het domein tijdmanagement (bijvoorbeeld werk het vereiste aantal uren, begin het werk op tijd); 139 (39%) deelnemers voelden zich beperkt in het domein fysieke belasting (bijvoorbeeld: herhaal dezelfde handbewegingen, gebruik van apparatuur); 186 (46%) deelnemers ervoeren beperkingen in het domein mentaal/interpersoonlijke activiteiten (bijvoorbeeld concentratie, teamwerk) en 167 (41%) voelden zich beperkt in het domein totale productie (bijvoorbeeld afmaken van vereiste hoeveelheid werk, gewerkt naar vermogen). Relatie met leeftijd en geslacht Er werd geen relatie gevonden tussen leeftijd en ervaren werkbeperkingen. Wel werd een significante relatie gevonden van geslacht ten aanzien van werkbeperkingen, met name in de domeinen tijdmanagement en totale productie. Vrouwen gaven vaker aan zich beperkt te voelen ten aanzien van tijdmanagement (p=0,037) en totale productie (p=0,05) dan mannen. Wat betreft de domeinen mentaal/interpersoonlijke activiteiten en fysieke belasting werd geen verschil gevonden tussen mannen en vrouwen. Tabel 8 Tijdmanagement Beperkingen
Mannen
Vrouwen
Totaal
Ja
168 (80%)
42 (20%)
181 (100%)
Nee
159 (88%)
22 (12%)
210 (100%)
Totaal
327 (84%)
64 (16%)
391 (100%)
21
Tabel 9 Totale productie Beperkingen
Mannen
Vrouwen
Totaal
Ja
132 (79%)
33 (14%)
241(100%)
Nee
208 (86%)
35 (21%)
167(100%)
Totaal
340 (83%)
68 (17%)
408 (100%)
Relatie met ervaren gezondheid Een relatie werd gevonden tussen ervaren gezondheid en werkbeperkingen in alle vier domeinen. De relatie was significant in alle gevallen (p<0,05). Deelnemers die aangaven dat zij zich niet gezond voelen gaven vaker aan werkbeperkingen te ervaren dan deelnemers die zich wel gezond voelen. Het verschil was het grootst ten aanzien van tijdmanagement en mentaal/interpersoonlijke activiteiten. Tabel 10 Tijdmanagement Beperkingen
Voelt u zich gezond?
Tijd
ja
nee
totaal
Ja
187 (89%)
23 (11%)
210 (100%)
Nee
174 (96%)
7 (4%)
181 (100%)
Totaal
361 (92%)
30 (8%)
391 (100%)
Tabel 11 Fysieke belasting Beperkingen
Voelt u zich gezond?
Fysiek
ja
nee
totaal
Ja
119 (86%)
20 (14%)
139 (100%)
Nee
216 (97%)
6 (3%)
222 (100%)
Totaal
335 (93%)
26 (7%)
362 (100%)
Tabel 12 Mentaal/interpersoonlijke activiteiten Beperkingen
Voelt u zich gezond?
Mentaal
ja
nee
totaal
Ja
162 (87%)
24 (13%)
186 (100%)
Nee
211 (96%)
8 (4%)
219 (100%)
Totaal
373 (92%)
32 (8%)
405 (100%)
Tabel 13 Totale productie Beperkingen
Voelt u zich gezond?
Productie
ja
nee
totaal
Ja
147 (88%)
20 (12%)
167 (100%)
Nee
229 (95%)
12 (5%)
241 (100%)
Totaal
376 (92%)
32 (8%)
408 (100%)
22
Relatie met gezondheidsklachten Een relatie tussen aangegeven gezondheidsklachten en werkbeperkingen was er heel duidelijk. De relatie was sterk significant in alle vier de domeinen (p=0,000). De relatie was in alle domeinen ongeveer hetzelfde: deelnemers met 5 of meer klachten gaven significant vaker aan werkbeperkingen te ervaren dan deelnemers met 0-4 klachten. Tabel 14 Tijdmanagement Beperkingen
Klachten
Tijd
Geen
1-4
5 of >
totaal
Ja
15 (7%)
71 (34%)
124 (59%)
181 (100%)
Nee
39 (22%)
96 (53%)
46 (25%)
210 (100%)
Totaal
54 (14%)
167 (43%)
170 (43%)
391 (100%)
Tabel 15 Fysieke belasting Beperkingen
Klachten
Fysiek
Geen
1-4
5 of >
totaal
Ja
6 (4%)
49 (35%)
84 (60%)
139 (100%)
Nee
48 (22%)
110 (49%)
64 (30%)
222 (100%)
Totaal
54 (15%)
159 (44%)
148 (41%)
361 (100%)
Tabel 16 Mentaal/interpersoonlijke activiteiten Beperkingen
Klachten
Mentaal
Geen
1-4
5 of >
totaal
Ja
6 (3%)
66 (36%)
114 (61%)
186 (100%)
Nee
51 (23%)
113 (52%)
55 (25%)
219 (100%)
Totaal
57 (14%)
179 (44%)
169 (42%)
405 (100%)
Tabel 17 Totale productie Beperkingen
Klachten
Productie
Geen
1-4
5 of >
totaal
Ja
10 (6%)
55 (33%)
102 (61%)
167 (100%)
Nee
47(19%)
123 (51%)
71 (30%)
241 (100%)
Totaal
57 (14%)
178 (44%)
173 (42%)
408 (100%)
Relatie met gezondheidsrisico’s Er werd geen significante relatie gevonden tussen ervaren werkbeperkingen en roken, alcoholgebruik (meer dan 10/week) en (on)voldoende lichaamsbeweging. Ook werd geen verband aangetoond tussen BMI en aangegeven werkbeperkingen. Logistische regressie Er werd gevonden dat gezondheidsklachten een significant voorspellende waarde hebben op ervaren werkbeperkingen in alle vier de domeinen.
23
Tevens werd een significant voorspellende waarde gevonden van BMI op werkbeperkingen in de domein van tijdmanagement en de domein van totale productie: in de groep die beperkingen aangeeft zitten minder deelnemers met een BMI < 25 dan in de groep die geen beperkingen aangeeft. Ervaren gezondheid heeft een voorspellende waarde ten aanzien van werkbeperkingen in de domein van fysieke belasting. Deelnemers die aangaven zich gezond te voelen zitten vaker in de groep die geen werkbeperkingen ervaart op het gebied van fysieke belasting.
24
Discussie Niet gezond voelen werd geassocieerd met significant vaker ervaren beperkingen op de werkplek op vier gebieden van functioneren: tijdmanagement, fysieke belasting, mentaal/interpersoonlijke activiteiten en total productie. De werkbeperkingen die het duidelijkst beïnvloed werden door een ervaren slechte gezondheid waren beperkingen met eisen ten aanzien van tijd, concentratie en teamwerk. Gerapporteerde gezondheidsklachten werden ook geassocieerd met ervaren beperkingen op alle vier gebieden van functioneren op het werk. Bij 5 of meer gezondheidsklachten was er een duidelijke aantoonbaar en significant verband met verminderd functioneren. Deze bevindingen ondersteunen de initiële hypothese dat er een verband zou zijn tussen verminderde ervaren productiviteit en gerapporteerde gezondheid(sklachten). Uit literatuuronderzoek blijkt dat gezondheid en productiviteit betrouwbaar gemeten kunnen worden met zelf-rapportage instrumenten. Tevens kan op basis van onderzoeksresultaten geconcludeerd worden dat de WLQ een accuraat beeld geeft van de rol van gezondheid in arbeidsproductiviteit. Om die reden kan gesteld worden dat bovenstaande bevindingen niet alleen iets zeggen over de ervaren productiviteit maar ook over reële productiviteit. Zich gezond voelen werd significant geassocieerd met weinig gezondheidsklachten: deelnemers die zich niet gezond voelden gaven altijd 1 of meer gezondheidsklachten aan. Andersom ging niet op: ervaren gezondheid betekende niet altijd dat er geen klachten waren. Dit zou er op kunnen wijzen dat er bij “zich gezond voelen” meer aan de hand is dan alleen de feitelijke gezondheid en/of het lichamelijk lijden. Zich gezond voelen zou dan meer wijzen op “lekker in je vel zitten” en dat heeft doorgaans een meer holistische betekenis, waarbij lichaam, ziel en geest als één worden beschouwd. Met andere woorden: Zich gezond voelen heeft te maken met fysiek, mentaal en emotioneel (en spiritueel) welbevinden. Dus de betekenisverlening van de persoon aan de ervaren klachten. Hierbij is het essentieel dat de persoon het gevoel heeft zelf invloed te kunnen uitoefenen op dit welbevinden. Als er op die manier gekeken wordt naar die vraag “Voelt u zich gezond?” dan zegt het in dit onderzoek gevonden verband tussen een negatief antwoord op die vraag en gerapporteerde ervaren werkbeperkingen veel meer. Dit zou kunnen betekenen dat juist dit algehele onwelbevinden, zowel psychisch als lichamelijk, een invloed heeft op de ervaren productiviteit in werk. Wel wordt gevonden dat bij steeds meer lichamelijke klachten (5 of meer) het verband met “gezond voelen” en ook met beperkingen in werk, steeds duidelijker wordt. Er werd een significante relatie gevonden tussen geslacht en ervaren werkbeperkingen, met name in de domeinen tijdmanagement en totale productie. Vrouwen gaven vaker aan zich beperkt te voelen ten aanzien van tijdmanagement en totale productie dan mannen. De vraag is in hoeverre dit beïnvloed wordt door leeftijd/levensfase, aanwezigheid van kinderen, parttime werken/voltijds werken. In de literatuur wordt over een dergelijk verband niets gevonden.
25
In deze organisatie werken veel meer mannen dan vrouwen. Het zou kunnen betekenen dat het soort werk te zwaar is voor vrouwen of dat er in deze organisatie te hoge eisen gesteld worden aan de vrouwen, dat er sprake is van een zogenaamde “mannen cultuur”. Het hier gevonden beeld zou ook vertekend kunnen zijn vanwege het grote verschil in aantallen. Bij het berekenen van een mogelijke relatie tussen overgewicht en ervaren werkbeperkingen met behulp van kruistabellen werd geen significante relatie gevonden, dit in tegenstelling tot wat er in de literatuur gevonden wordt. Een duidelijke relatie tussen overgewicht en verminderde ervaren productiviteit werd hier dus niet gevonden. Uit de literatuur werd al duidelijk dat kwalitatief goed onderzoek nog moet gebeuren op dit gebied. Het enige onderzoek dat wel kwalificeert [65] laat geen verband zien tussen werkbeperkingen en overgewicht tot BMI 35, maar laat wel een verband zien tussen ernstig overgewicht (BMI ≥ 35) en verminderde productiviteit. In onderhavig onderzoek is de groep met een BMI ≥ 35 erg klein (2%). Mogelijk dat hierdoor de resultaten worden beïnvloed. Met logistische regressie werd wel een significant voorspellende waarde gevonden van BMI ten opzichte van ervaren werkbeperkingen op de gebieden van tijdmanagement en totale productie: in de groep die beperkingen aangeeft zitten minder deelnemers met een BMI < 25 dan in de groep die geen beperkingen aangeeft. Dit zou kunnen betekenen dat er wel een relatie is en dat meer onderzoek moet plaatsvinden om dit te bevestigen. De veronderstelling op basis van gevonden literatuur [49, 50] dat er een verband zou zijn tussen gezondheidsrisico’s zoals roken, gebruik van alcohol en te weinig lichaamsbeweging en toegenomen werkbeperkingen werd met dit onderzoek niet bevestigd. Op basis van dit gevonden resultaat zouden vraagtekens geplaatst kunnen worden bij de nadruk die alom gelegd wordt op de aanpak van lifestyle van werknemers met als doel de productiviteit te vergroten. Dit zal waarschijnlijk op korte termijn geen resultaten opleveren. Wellicht wel op langere termijn, gegeven de relatie die in de literatuur is aangetoond tussen de onderzochte gezondheidsrisico’s en morbiditeit/mortaliteit. Er werd wel een significante relatie aangetoond tussen mate van lichaamsbeweging en ervaren gezondheid en gezondheidsklachten. Van de deelnemers die aangaven te weinig te bewegen (minder dan 5 x 30 minuten per week) voelde een significant groter percentage zich niet gezond dan van de deelnemers die aangaven wel voldoende bewegen. Voor gezondheidsklachten geldt dat van de deelnemers die aangaven onvoldoende te bewegen een significant groter percentage 5 of meer gezondheidsklachten aangeeft. Hier is niet duidelijk of minder bewegen gezien kan worden als de oorzaak van een slechtere gezondheid, of dat de slechte gezondheid er de oorzaak van is dat er minder bewogen wordt. Waarschijnlijk het laatste. Hierbij gaat het ook om aangeleerd gedrag, daar men vaak denkt dat men bij klachten moet rusten… Het gaat hier dus mogelijk om conditionering? Hierdoor komt men in een negatieve spiraal van verder conditieverlies, nog meer klachten, nog minder bewegen, nog slechtere conditie, etc. Minder bewegen als gevolg van het zich niet gezond voelen heeft wellicht een zelfde soort grondslag als het ervaren van werkbeperkingen en minder productief zijn ten gevolge van het “niet goed in je vel zitten”. Daarbij zou je dan dus dezelfde negatieve spiraal kunnen verwachten als hierboven beschreven. Deconditionering zou dan kunnen plaatsvinden onder invloed van operante factoren.
26
Beperkingen van het onderzoek Dit onderzoek heeft aanwijsbare beperkingen die wel genoemd moeten worden. Er waren drie onderzoeksgroepen van medewerkers met verschillende belasting en arbeidsomstandigheden. Deze zijn echter als één grote groep bekeken omdat het verschil tussen de groep kantoormedewerkers en de groepen monteurs en nachtploeg erg groot was. Het zou kunnen dat deelname aan het onderzoek niet willekeurig was. Voor dit onderzoek zijn vrijwillige deelnemers aan een PMO ingesloten. Het is niet duidelijk wat de beweegredenen zijn om wel of niet deel te nemen aan een PMO, waardoor een selectie bias mogelijk is opgetreden. Er is geen rekening gehouden met opleidingsniveau van deelnemers. De meeste medewerkers hebben MBO (23%) en HBO niveau (40%). Mogelijk dat dit invloed heeft gehad op de resultaten van het onderzoek. Verder onderzoek is nodig om te kijken of opleidingsniveau van invloed is op de diverse factoren.
Conclusies Dit onderzoek heeft uiteindelijk meer vragen opgeleverd dan dat er beantwoord zijn. Niet gezond voelen werd geassocieerd met werkbeperkingen. Maar: ervaren gezondheid betekent niet altijd dat er geen lichamelijke klachten zijn en ervaren gezondheid wordt niet geassocieerd met gezondheidsrisico’s. Wat zorgt er voor dat mensen aangeven dat zij zich niet gezond voelen? Als het niet terug te brengen is tot gerapporteerde lichamelijke klachten en gezondheidsrisico’s, wat dan wel? Toch meer in de richting van begrippen als “passie” en “bevlogenheid/bezieling”? Dan gaat het dus om persoonlijk leiderschap – een onderwerp waarover veel is geschreven door o.a. 72
Covey , Assink
73
en Schuit.
Het betreft de spirituele dimensie. Hierbij gaat het om inspiratie, intuïtie en bezieling: het is datgene wat tot uiting wil brengen waartoe je in dit leven geroepen bent en wil bijdragen aan iets dat jezelf overstijgt. Wat is onze unieke bijdrage aan onze omgeving? Wat is het dat een gemiddelde medewerker onderscheidt van een vakman of vakvrouw die liefde heeft voor het vak en voor wie het beroepseer is om kwaliteit te leveren? Als we onze ziel geweld moeten aandoen om goed werk te leveren, dan gaat dat uiteindelijk ten koste van de kwaliteit van ons werk. Als we ons echter niet laten opjutten om over onze grenzen te gaan, dan kunnen we meer bijdragen. Meer onderzoek zal nodig zijn om inzicht te krijgen aan de diverse processen die ten grondslag liggen aan deze dimensie.
27
Bijlage I Managementletter voor BT
BT Global Services t.a.v. mevrouw S. van der Lee Postbus 12008 1101 CM Amsterdam Zuid-Oost
Amersfoort, 8 januari 2009 Betreft: Verzoek m.b.t. PMO
Geachte mevrouw van der Lee, Onlangs heeft u van ons een advies gekregen voor een bij uw organisatie uit te voeren PMO. Wij zijn blij dat u heeft besloten om daadwerkelijk dit PMO door ons te laten uitvoeren. HumanCapitalCare Arbozorg B.V. is actief op het gebied van innovatie. Voor organisaties liggen er grote kansen als zij de productiviteit en inzetbaarheid (employability) van hun niet verzuimende medewerkers kunnen vergroten. In dat kader is HumanCapitalCare Arbozorg B.V. als trendsetter bezig met het onderzoeken van de relatie tussen de gezondheid en de employability van werkende mensen. Voor dergelijk onderzoek is het van groot belang dat er gekeken wordt naar de gezonde werkende populatie, zoals bij een PMO ook gebeurt. Mijn vraag aan u is of u bezwaar heeft wanneer er naast de voorgestelde vragenlijsten in het PMO advies aan uw organisatie nog een (korte) vragenlijst wordt toegevoegd. Deze vragenlijst vraagt naar de verminderde belastbaarheid die mensen ervaren, ook al zijn zij aanwezig op de werkvloer. Met deze extra vragenlijst wil ik onderzoeken wat de relatie is tussen aangegeven lichamelijke klachten en verminderd werk- dan wel arbeidsvermogen van uw werknemers. Met de uitkomst van dit onderzoek zal ik u specifiek kunnen adviseren ten aanzien van de employability van uw niet verzuimende medewerkers en daarmee het belang van uw organisatie dienen. Graag verneem ik op korte termijn uw reactie!
Met vriendelijke groet,
W. Slingerland Bedrijfsarts i.o.
28
Bijlage II Formulier WLQ WLQPP User’s Profile (Please type or print clearly) Please complete and mail or fax this form to WLQPP Administrator, The Health Institute, 750 Washington Street, Box 345, Boston, MA 02111. FAX: (617) 636-8351. EMAIL:
[email protected]
PRINCIPAL INVESTIGATOR’S / PROJECT DIRECTOR’S NAME ORGANIZATION / DEPARTMENT Human Capital Care STREET ADDRESS Tuindorpstraat 114 CITY Amersfoort STATE / PROVINCE _____ZIP / POSTAL CODE 7555CS_______________ COUNTRY The Netherlands
E-MAIL
[email protected]
TELEPHONE 0031643280993
FAX ________________DATE19-11-2007________________
(1) ORGANIZATION TYPE: Indicate by placing an “X” in the box next to the category that best describes the type or primary purpose of your organization.
X service
Advocacy Group Consulting Firm Employer Foundation Government Agency Hospital Insurance Company/Health Plan Medical Group Pharmaceutical/Medical Device Company Other: occupational health Rehabilitation Facility / Long-Term Care Provider Software/Systems Firm University/College Research
(2) PROJECT TITLE:
Relationship between presenteeism as reported with the WLQ and lifestyle.
(3) BRIEFLY DESCRIBE THE PROJECT(S) FOR WHICH YOU PLAN TO USE THE WLQPP (indicate aims, design and key sample characteristics): Research project for my studies to become occupational doctor. My aim is to show whether a relationship exists between presenteeism and lifestyle. Design: In a large health survey among administrative workers (n=1500) the WLQ or SPS6 needs to be filled out and a questionnaire with questions concerning lifestyle. Physical check ups will be done to determine cardiovascular risk.
(4) PROJECT SAMPLE SIZE: 1500 (5) PROJECT START DATE: February 2008___________________________ (6) PROJECT DURATION: 6 months (7)
METHODS OF MEASUREMENT (e.g., mail survey): Online survey and physical health check
(8)
OTHER MEASUREMENT TOOLS INCLUDED (e.g., SF-36): Maybe SPS-6
29
Literatuur 1
Tsai SP, Wendt JK, Ahmed FS, Donnelly RP, Strawmyer TR. (2005) Illness absence
patterns among employees in a petrochemical facility: impact of selected health risk factors. J Occup Environ Med. 2005 Aug;47(8):838-46. 2
Burton WN, Chen CY, Conti DJ, Schultz AB, Edington DW. (2006) The association
between health risk change and presenteeism change. J Occup Environ Med. 2006 Mar;48(3):252-63. 3
Kessler, R., Barber, C., Beck, A., Berglund, P., Cleary, P. D., McKenas, D., Pronk, N.,
Simon, G., Stang, P., Ustun, T. B., & Wang, P. (2003). The World Health Organization health and work performance questionnaire (HPQ). Journal of Occupational and Environmental Medicine, 45, 156–174. 4
Lofland JH, Pizzi L, Frick KD. A review of health-related workplace productivity loss
instruments. Pharmacoeconomics. 2004;22(3):165-84 5
Mills PR. The development of a new corporate specific health risk measurement
instrument, and its use in investigating the relationship between health and well-being and employee productivity. Environ Health. 2005 Jan 28;4(1):1. 6
Prasad M, Wahlqvist P, Shikiar R, Shih YC. A review of self-report instruments measuring
health-related work productivity:a patient-reported outcomes perspective. Pharmacoeconomics. 2004;22(4):225-44. 7
Koopman C, Pelletier KR, Murray JF, Sharda CE, Berger ML, Turpin RS, Hackleman P,
Gibson P, Holmes DM, Bendel T. Stanford presenteeism scale: health status and employee productivity. J Occup Environ Med. 2002 Jan;44(1):14-20. 8
Schultz, A.B., Edington, E.D.W. (2007). Employee Health and Presenteeism: A Systematic
Review. J Occup Rehabil, 17:547–579. 9
Burton, W. N., Conti, D. H., Chen, C. Y., Schultz, A. B., & Edington, D. W. (1999) The role
of health risk factors and disease on worker productivity. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 41, 863–877. 10
Hoffman C, Rice D, Sung HY. Persons with chronic conditions. JAMA. 1996; 276:1473–
1479. 11
Schwartz BS, Stewart WF, Lipton RB. Lost work days and decreased work effectiveness
associated with headache in the workplace. J Occup Environ Med. 1997;39:320–37. 12
Ross RN. The costs of allergic rhinitis. Am J Managed Care. 1996;2:285–290.
13
Druss BG, Schlesinger M, Allen HM Jr. Depressive symptoms, satisfaction with
health care, and 2-year work outcomes in an employed population. Am J Psychiatry. 2001;158:731–4. 14
Conti DJ, Burton WN. The economic impact of depression in a workplace. J Occup Med.
1994;36:983–8. 15
Greenberg PE, Stiglin LE, Finkelstein SN, Berndt ER. The economic burden of
depression in 1990. J Clin Psychiatry. 1993;54:405–418. 16
Stewart WF, Ricci JA, Chee E, Hahn SR, Morganstein D. Cost of lost productive
work time among US workers with depression. JAMA. 2003;289:3135–3144. 17
Lerner, D., Amick, B. C., Rogers, W. H., Malspeis, S., Bungay, K., & Cynn, D. (2001). The
work limitations questionnaire. Medical Care, 39, 72–85.
30
18
Lerner, D., Amick, B. C., Lee, J. C., Rooney, T., Rogers, W. H., Chang, H., & Berndt, E.
R. (2003). Relationship of employee-reported work limitations to work productivity. Medical Care, 41, 649–659. 19
Lerner, D., Adler, D. A., Chang, H., Berndt, E. R., Irish, J. T., Lapitsky, L., Hood, M. Y.,
Reed, J., & Rogers, W. H. (2004). The clinical and occupational correlates of work productivity loss among employed patients with depression. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 46, S46–S55. 20
Lerner, D., Reed, J. L., Massarotti, E., Wester, L. M., & Burke, T. A. (2002). The work
limitations questionnaire’s validity and reliability among patients with osteoarthritis. Journal of Clinical Epidemiology, 55, 197–208. 21
Schmitt J. M., & Ford D. E. (2006). Work limitations and productivity loss are associated
with health-related quality of life but not with clinical severity in patients with psoriasis. Dermatology, 213, 102–110. 22
Walker, N., Michaud, K., & Wolfe, F. (2005). Work limitations among working persons with
rheumatoid arthritis: Results, reliability, and validity of the work limitations questionnaire in 836 patients. Journal of Rheumatology, 32, 980–982. 23
Kessler, R. C., Ames, M., Hymel, P. A., Loeppke, R., McKenas, D. K., Richling, D. E.,
Stang, P. E., & Ustun, T. D. (2004). Using the World Health Organization Health and Work Performance Questionnaire (HPQ) to evaluate the indirect workplace costs of illness. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 46, S23–S37. 24
Kessler, R. C. (2006). HPQ information and survey versions. Available at:
http://www.hcp.med.harvard. edu/hpq/info.php. Accessed October 2006. 25
Goetzel, R. Z., Ozminkowski, R. J., & Long, S. R. (2003). Development and reliability
analysis of the Work Productivity Short Inventory (WPSI) instrument measuring employee health and productivity. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 45, 743–762. 26
Ozminkowski, R. J., Goetzel, R. Z., & Long, S. R. (2003). A validity analysis of the Work
Productivity Short Inventory (WPSI) instrument measuring employee health and productivity. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 45, 1183–1195. 27
Koopman, C., Pelletier, K. R., Murray, J. F., Sharda, C. E., Berger,M. L., Turpin, R. S.,
Hackleman, P., Gibson, P., Holmes, D. M., & Bendel, T. (2002). Stanford presenteeism scale: Health status and employee productivity. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 44, 14–20. 28
Turpin, R. S., Ozminkowski, R. J., Sharda, C. E., Collins, J. J., Berger, M. L., Billotti, G.
M., Baase, C. M., Olson, M. J., & Nicholson, S. (2004). Reliability and validity of the Stanford presenteeism scale. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 46, 1123–1133. 29
Stewart, W. F., Ricci, J. A., Leotta, C., & Chee, E. (2004). Validation of the work and
health interview. Pharmacoeconomics, 22, 1127–1140. 30
van Roijen, L., Essink-Bot, M. L., Koopmanschap, M. A., Bonsel, G., & Rutten, F. F.
(1996). Labor and health status in economic evaluation of health care. The health and labor questionnaire. International Journal of Technology Assessment in Health Care, 12, 405– 415. 31
Reilly, M. C., Zbrozek, A. S., & Dukes, E. M. (1993). The validity and reproducibility of a
work productivity and activity impairment instrument. Pharmacoeconomics, 4, 353–365.
31
32
Wahlqvist, P., Carlsson, J., Stalhammar, N. O., & Wiklund, I. (2002). Validity of a work
productivity and activity impairment questionnaire for patients with symptoms of gastroesophageal reflux disease (WPAI-GERD): Results from a cross sectional study. Value Health, 5, 106–113. 33
Reilly, M. C., Bracco, A., Ricci, L.-F., Santoro, J., & Stevens, T. (2004). The validity and
accuracy of the work productivity and activity impairment questionnaire—irritable bowel syndrome version (WPAI:IBS). Alimentary Pharmacology & Therapeutics, 20, 459–467. 34
Croog, S., Sudilovsky, A., Levince, S., & Testa, M. (1987). Work performance,
absenteeism and antihypertensive medication. Journal of Hypertension, 5, S47–S54. 35
Endicott, J., & Nee, J. (1997). Endicott Work Productivity Scales (EWPS): A new measure
to assess treatment effects. Psychopharmacology Bulletin, 33, 13–16. J Occup Rehabil (2007) 17:547–579 575. 36
Kumar, R. N., Hass, S. L., Li, J. Z., Nickens, D. J., Daenzer, C. L., & Wathen, L. K. (2003).
Validation of the Health-Related Productivity Questionnaire Diary (HRPQ-D) on a sample of patients with infectious mononucleosis: Results from a phase 1 multicenter clinical trial. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 45, 899–907. 37
Lerner, D., Amick, B., Malspeis, S., Rogers, W. H., Gomes, D. R., & Salem, D. N. (1998).
The angina-related limitations at work questionnaire. Quality of Life Research, 7, 23–32. 38
Meerding, W. J., Ijzelenberg, W., Koopmanschap, M. A., Severens, J. L., & Burdorf, A.
(2005). Health problems lead to considerable productivity loss at work among workers with high physical load jobs. Journal of Clinical Epidemiology, 58, 517–523. 39
Wolfe, F., Michaud, K., & Pincus, T. (2004). Development and validation of the health
assessment questionnaire II. Arthritis and Rheumatism, 50, 3296–3305. 40
Loeppke, R., Hymel, P. A., Lofland, J. H., Pizzi, L. T., Konicki, D. L., Anstadt, G. W.,
Baase, C., Fortuna, J., & Scharf, T. (2003). Health-related workplace productivity measurement: General and migraine-specific recommendations from the ACOEM expert panel. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 45, 349–359. 41
Wright, D. W., Beard, M. J., & Edington, D. W. (2002) Association of health risks with the
cost of time away from work. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 44, 1126–1134. 42
Aldana, S. G., & Pronk, N. P. (2001). Health promotion programs, modifiable health risks,
and employee absenteeism. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 43, 36– 46. 43
Schultz, A. B., Lu, C., Barnett, T. E., Yen, L. T., McDonald, T., Hirschland, D., & Edington,
D. W. (2002). Influence of participation in a worksite health promotion program on disability days. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 44, 776–780. 44
Musich, S., Napier, D., & Edington, D. W. (2001). The association of health risks with
workers’ compensation costs. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 43, 534–541. 45
Lamb, C. E., Ratner, P. H., Johnson, C. E., Ambegaonkar, A. J., Joshi, A. V., Day, D.,
Sampson, N., & Eng, B. (2006). Economic impact of workplace productivity losses due to allergic rhinitis compared with select medical conditions in the United States from an employer perspective. Current Medical Research and Opinion, 22, 1203–1210. 46
Boles, M., Pelletier, B., & Lynch, W. (2004). The relationship between health risks and
work productivity. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 46, 737–745.
32
47
Kivimaki, M., Head, J., Ferrie, J. E., Hemingway, H., Shipley, M. J., Vahtera, J., & Marmot,
M. G. (2005). Working while ill is a risk factor for serious coronary events: The Whitehall II study. American Journal of Public Health, 95, 98–102. 48
Aronsson, G., & Gustafsson, K. (2005). Sickness presenteeism: Prevalence, attendance-
pressure factors, and an outline of a model for research. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 47, 958–966. 49
Stewart, W. F., Ricci, J. A., Chee, E., & Morganstein, D. (2003). Lost productive work time
costs from health conditions in the United States: Results from the American Productivity Audit. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 45, 1234–1246. 50
Pronk, N. P., Martinson, B., Kessler, R. C., Beck, A. L., Simon, G. E., & Wang, P. (2004).
The association between work performance and physical activity, cardiorespiratory fitness, and obesity. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 46, 19–25. 51
Pelletier, B., Boles, M., & Lynch, W. (2004). Change in health risks and work productivity
over time. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 46, 746–754. 52
Burton, W. N., Chen, C. Y., Schultz, A. B., & Edington, D. W. (1998). The economic costs
associated with body mass index in a workplace. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 40, 786–792. 53
Lean, M., Han, T., & Seidell, J. (1999). Impairment of health and quality of life using new
US federal guidelines for the identification of obesity. Archives of Internal Medicine, 159, 837–843. 54
Katz, D., McHorney, C., & Atkinson, R. (2000). Impact of obesity on health-related quality
of life in patients with chronic illness. Journal of General Internal Medicine, 15, 789–796. 55
Leveille, S. G., Wee, C. C., & Iezzoni, L. I. (2005). Trends in obesity and arthritis among
baby boomers and their predecessors, 1971–2002. American Journal of Public Health, 95, 1607–1613. 56
Voigt, L. F., Koepsell, T. D., Nelson, J. L., Dugowson, C. E., & Daling, J. R. (1994).
Smoking, obesity, alcohol consumption, and the risk of rheumatoid arthritis. Epidemiology, 5, 525–532. 57
Thompson, D., Edelsberg, J., Kinsey, K. L., & Oster, G. (1998). Estimated economic costs
of obesity to U.S. Business. American Journal of Health Promotion, 13, 120–127. 58
Mokdad, A. H., Bowman, B., Ford, E., Vinicor, F., Marks, J. S., & Koplan, J. P. (2001).
The continuing epidemics of obesity and diabetes in the United States. JAMA, 286, 1195– 1200. 59
Ganz, M. (2003). The economic evaluation of obesity interventions: Its time has come.
Obesity Research, 11, 1275–1277. 60
National Center for Health Statistics. Summary health statistics for U.S. adults: National
Health Interview Survey, 2002: Data from the National Health Interview Survey. July 2004. 61
Lakdawalla, D. N., Bhattacharya, J., & Goldman, D. P. (2004). Are the young becoming
more disabled? Health Affairs, 23, 168–176. 62
Hertz, R. P., Unger, A. N., McDonald, M., Lustik, M. B., & Biddulph-Krentar, J. (2004). The
impact of obesity on work limitations and cardiovascular risk factors in the U.S. workforce. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 46, 1196–1203. 63
Ricci, J. A., & Chee, E. (2005) Lost productive time associated with excess weight in the
U.S. workforce. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 47, 1227–1234.
33
64
Tunceli, K., Li, K., & Williams, L. K. (2006) Long-term effects of obesity on employment
and work limitations among US adults, 1986 to 1999. Obesity, 14, 1637–1646. 65
Donna M Gates, Paul Succop, Bonnie J Brehm, Gordon L Gillespie, Benjamin D
Sommers. Obesity and presenteeism: the impact of body mass index on workplace productivity. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 2008 vol. 50 (1) pp. 3945. 66
Bijnen, F. C., Caspersen, C. J., Feskens, E. J., et al. (1998) Physical activity and 10-year
mortality from cardiovascular diseases and all causes. Archives of Internal Medicine, 158, 1499–1505. 67
Rakowski, W., & Mor, V. (1992). The association of physical activity with mortality among
older adults in the Longitudinal Study of Aging (1984–1988). Journal of Gerontology, 47, M122–M129. 68
Burton, W. N., McCalister, K. T., Chen, C. Y., & Edington, D. W. (2005). The association
of health status, worksite fitness center participation, and two measures of productivity. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 47, 343–351. 69
Pronk, N. P., Martinson, B., Kessler, R. C., Beck, A. L., Simon, G. E., & Wang, P. (2004).
The association between work performance and physical activity, cardiorespiratory fitness, and obesity. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 46, 19–25. 70
Musich S, Adams L, DeWolf G, Edington DW. A case study of 10-year health risk
appraisal participation patterns in a comprehensive health promotion program. Am J Health Promot. 2001;15:237–240. 71
Stein AD, Shakour SK, Zuidema RA. Financial incentives, participation in employer-
sponsored health promotion, and changes in employee health and productivity: HealthPlus Health Quotient Program. J Occup Environ Med. 2000;42: 1148–1155. 72
Covey, Stephen R. De zeven eigenschappen van effectief leiderschap. ISBN-13:
9789025414894 / ISBN-10: 9025414893. 73
Assink, Paulien. Uit het harnas. ISBN-13: 9789047001218 / ISBN-10: 9047001214
34