Facilicom Services Group
Voor u ligt een rapport dat in gaat op de meerwaarde die
Karel Doormanweg 4
facility-management kan bieden aan kantoororganisaties.
3115 JD Schiedam
Facilicom heeft het initiatief genomen voor dit onderzoek
Postbus 144
omdat in alle onderzoeken tot nu toe ten spijt, een directe
3100 AC Schiedam
aantoonbare relatie tussen de productiviteit van kantoor-
tel. 010 – 298 11 11
medewerkers en de wijze waarop zij gefaciliteerd worden,
fax 010 – 298 11 01
nog niet is aangetoond.
Facilitair Kenniscentrum
[email protected] www.facilicom.com
Als een van de toonaangevende facilitaire aanbieders Het doel is om het vak facility-management hiermee naar een hoger niveau te tillen en een basis te geven voor haar bestaansrecht. Daarmee willen we ook alle instellingen die zich bezig houden met het opleiden van facility-managers ondersteunen. De samenwerking met Center for People and Buildings en Dialogic die het onderzoek hebben uitgevoerd was zeer constructief en heeft ons inziens ook geleid tot een basisdocument, dat geheel beantwoord aan de vraagstelling. Zoals bij ieder onderzoek, kunnen onderdelen verder worden onderzocht en uitgediept. Dat is de uitdaging die voor ons ligt. Wij hopen hiermede voor het vakgebied facility-management een bijdrage te leveren aan een verdere professionalisering. Paul Janssen MFM directeur Marketing Facilicom Services Group
Effecten van facilitybeleving op de gepercipieerde arbeidsproductiviteit
willen wij juist deze meerwaarde concreet maken.
Effecten van facilitybeleving op de gepercipieerde arbeidsproductiviteit
Bedrijven van Facilicom Facilicom Facility Solutions Trigion Beveiliging Gom Schoonhouden Prorest Catering Axxicom Personeelsdiensten Breijer Bouw en Installatie Tapwacht Service en Techniek
De juiste mensen op de juiste plek
Effecten van facilitybeleving op de gepercipieerde arbeidsproductiviteit
Dr. Ronaldd Batenburg Dr. ir. Theo van derr Voordt Delft, januari 2008
Initia tie f P.H.J. (Paul) Janssen Facilicom, Directie Marketing Postbus 144, 3100 AC Schiedam
[email protected]
Ui t v o e r i n g Dr. R. S. (Ronald) Batenburg Dialogic Hooghiemstraplein 33-36, 3514 AX Utrecht
[email protected]
Drr irr D.J.M. (Theo) van derr Voordt Faculteitt Bouwkunde TU Delft Afdelingg Real Estate & Housing Berlagewegg 1, 2628 CR R Delft
[email protected]
Januari 2008
In opdrachtt van:
Ce nte r for fo r P e o p le a n d B u i l d i n g s Kluyverweg 6 2629 HT Delft T:+31 (015) 278 8833 E:
[email protected] W: www.cfpb.nl KvK Haaglanden 27198777
f o r P e o p l e a n d B u i l d i ng s © Sttichting Ke nnisce ntru m Ce nte r for Niets uitt ditt voorstel magg worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerdd gegevensbestand, off openbaarr gemaakt, in enige vorm off op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, doorr fotokopieën, opnamen off op enige andere manier, zonder voorafgaande toestemmingg van de uitgever. De Stichtingg Kenniscentrum Centerr forr People andd Buildings wordtt in al haarr activiteiten ondersteundd doorr de ‘foundingg partners’ Rijksgebouwendienst, TU Delftt en de Belastingdienst
Voorwoord In januari 2007 heeftt Ronaldd Batenburgg van onderzoekbureauu Dialogic innovatie & interactie een literatuurverkenningg opgeleverdd naarr de werkplek- en facilitybelevingg van werknemers in (kantoor)gebouwen. Deze studie is uitgevoerdd in opdrachtt van de Facilicom Services Group. De studie richtte zich op drie componenten van facilitybeleving: properheid, veiligheidd en catering. Err bleken maarr weinigg wetenschappelijke publicaties te zijn overr de effecten van facilitybelevingg op medewerkertevredenheidd en de (gepercipieerde) arbeidsproductiviteit. Voorr een follow-up voorr deze studie heeftt Dialogic contactt gezochtt met hett kenniscentrum Centerr forr People andd Buildings (CfPB). Centraal in de onderzoeksagendaa van hett CfPB staat hett maken en delen van kennis overr mens, werkk en werkomgeving. Sinds de oprichtingg in 2001 worden dataa verzameldd overr hett gebruikk en de belevingg van innovatieve en traditionele kantooromgevingen. Mett haarr onderzoekk wil hett Centerr bijdragen aan theorievormingg en instrumenten en hett opbouwen van een empirisch onderbouwde ‘bodyy off knowledge’. Door verspreidingg van de bevindingen wil het Centerr bijdragen aan de professionaliseringg van eindgebruikers en een optimale inzett van de werkomgeving. In een gesprekk tussen Dialogic, Facilicom en CfPB raakten de drie partijen enthousiastt over de mogelijkheden tott samenwerking. De doorr hett CfPB opgebouwde datasett heeftt veel potentie om de vraagg van Facilicom naarr de invloedd van facilitybelevingg op de gepercipieerde arbeidsproductiviteit in kaartt te brengen. Facilicom was daarom graagg bereidd om een wetenschappelijkk verantwoorde analyse van de datasett op deze verbanden financieel te ondersteunen. Mett de statistische expertise van Dialogic en de jarenlange ervaringg van het Centerr forr People andd Buildings mett hett verzamelen en analyseren van de genoemde data waren alle ingrediënten aanwezigg voorr een succesvol vervolgonderzoek. Facilitybelevingg is hierr brederr opgevatt dan de eerderr genoemde drie aspecten en gedefinieerdd als de mate waarin de dagelijkse gebruikers tevreden zijn overr hun werkplekomgeving. Err is onderscheid gemaaktt in fysieke facilities zoals werkplekken, vergaderruimten, ICT, het restaurant, en kleur- en materiaalgebruikk in de inrichting, en niet-fysieke facilities, zoals schoonmaken, reserveren van ruimten en hett gepercipieerde service- niveau. De resultaten van het onderzoekk liggen nuu voorr u. Wim Pullen, CfPB Directeur
1
Paul Janssen, Facilicom Stafdirecteur Marketing
Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
2
Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Samenvatting Centrale vraagstelling In ditt rapportt wordtt verslagg uitgebrachtt van een onderzoekk naarr de invloedd van facilitybelevingg op de gepercipieerde arbeidsproductiviteit, op zichzelff en in verhoudingg tot de invloedd hierop van tevredenheidd overr de organisatie, tevredenheidd overr hett werkk en de invloedd van persoons- en functiekenmerken. Gaatt een hogere tevredenheidd overr de faciliteiten gepaardd mett een hogere tevredenheidd overr de mate waarin de werkomgevingg de arbeidsproductiviteit ondersteunt? Schatten werknemers die meerr dan anderen tevreden zijn overr hun facilitaire voorzieningen ookk hun arbeidsproductiviteitt hogerr in? Onderzoeksmethoden Om deze vragen te kunnen beantwoorden zijn vierr wegen bewandeld: 1 Een verkennende literatuurstudie doorr Ronaldd Batenburg, vastgelegdd in de notitie De relatie facility-beleving, werknemerstevredenheid en arbeidsproductiviteit. 2 Gebruikk van inzichten uitt een eerdere literatuurstudie naarr de genoemde relatie doorr het Centerr forr People andd Buildings, beschreven in hett boek Kosten en baten van werkplekinnovatie van Theo van derr Voordt. 3 Uitgebreide statistische analyse van bij hett Centerr forr People andd Buildings beschikbare dataa uitt 18 kantooromgevingen, verzameldd met hett Werkomgevingdiagnose instrument WODI. De WODI- datasett bevatt gegevens van 2279 werknemers overr de tevredenheid overr hun organisatie, hett werkk en de faciliteiten en enkele persoons- en functiekenmerken. Err zijn iets meerr mannen, ouderen en hogerr opgeleiden in de dataset dan in de gehele Nederlandse beroepsbevolking, maarr de verschillen zijn niett groot. 4 Gebruikk van eerdere crosscase analyses van dataa uitt verschillende werkomgevingdiagnoses van het Centerr forr People andd Buildings doorr Theo van derr Voordt, Jelle Attema, Maartje Maarleveldd en Leentje Volker. Bevindingen in de literatuur Uitt de literatuurstudie is naarr voren gekomen, datt nogg maarr weinigg bekendd is overr de invloedd van de facilitaire voorzieningen op de arbeidsproductiviteit. Ditt geldtt zowel voorr de relatie tussen de feitelijke, objectieff gemeten prestaties van de faciliteiten en de daadwerkelijke arbeidsproductiviteit, als voorr de beleving van beide componenten. In veel onderzoekk naarr gebruikk en belevingg van de werkomgevingg blijftt de fysieke dimensie onderbelicht. Wel is meermalen aangetoondd datt een hogere tevredenheidd overr hett werk (‘job satisfacion’) samen gaat mett een hogere inschattingg van de arbeidsproductiviteitt (‘job performance’).
Op basis van hett beschikbare onderzoekk kunnen we niettemin concluderen, datt een aantal omgevingsaspecten van invloedd is op de ervaren arbeidsproductiviteit. In de top tien van
3
Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
meestt relevante omgevingskenmerken volgens de kantoorgebruikers zelff nemen gunstige condities voorr communicatie en geconcentreerdd kunnen werken steevastt een hoge plaats in. Comfortabele en ergonomisch ingerichte werkplekken, geavanceerde, probleemloos functionerende technologie en adequate archiveringg scoren eveneens ergg hoog. Een aantrekkelijkk binnenklimaatt – quaa temperatuur, ventilatie, verlichting, akoestiekk en de mogelijkheidd hett klimaatt zelff te beïnvloeden – kan meerr dan 10% schelen in de (ervaren) arbeidsproductiviteit. Privacy, de mogelijkheidd om de werkplekk persoonlijkk te kunnen inrichten en buitenramen worden ookk vaakk genoemd. In een recentt onderzoekk onderr 13 deskundigen kwamen vergelijkbare aspecten naarr voren. Iets meerr dan de helftt van de ondervraagde deskundigen rekentt ookk de koffie/thee voorziening, schoonmaakk en reprofaciliteiten tott de belangrijkste factoren. Ondersteuningg doorr de helpdesk, faciliteren van ongeplande communicatie, hett bedrijfsrestaurantt en ontvangstruimte voorr bezoekers zijn minderr vaakk genoemd. Bevindingen op basis van de WODI-dataset Uitt analyses van eerdere versies van de WODI datasett bleekk datt vooral de ‘zachte’ omgevingsfactoren van invloedd zijn op de ervaren arbeidsproductiviteit. Hoe meerr tevreden de medewerkers zijn overr hett imago en de uitstralingg van gebouw w en inrichting, de mate waarin de omgevingg bijdraagtt aan welzijn en werksfeer, de mate van openheidd en transparantie, en rustt op de werkplek, des te meerr tevreden zijn zij overr de ondersteuning doorr de omgevingg van hun arbeidsproductiviteit. Openheidd en rustt zijn belangrijke condities voorr communicatie en geconcentreerdd kunnen werken. Hett binnenklimaatt heeftt eveneens veel invloed. De analyses van de meestt recente WODI-datasett laten een vergelijkbaarr beeldd zien. Watt vooral opvalt, is hett verschil in effectt van omgevingsvariabelen op de gepercipieerde arbeidsproductiviteit wanneerr deze gemeten wordtt aan de handd van de vraagg “Hoeveel % van uw w werktijdd bentt u productief” versus de vraagg “In welke mate stimuleertt uw werkomgevingg uw w arbeidsproductiviteitt voorr de volgende activiteiten?” Schatten werknemers die meerr dan anderen tevreden zijn overr hun facilitaire voorzieningen ook hun arbeidsproductiviteitt hogerr in? Gemiddeldd schatten kantoormedewerkers datt zij 78% van de werktijdd productieff zijn. De correlatie tussen facilitybelevingg en ditt percentage is + 0.14. Ditt is statistisch significant, maar niett ergg hoog. De correlatie mett tevredenheidd overr hett werkk is iets hogerr (+ 0.21). De correlatie tussen geschatt percentage van de werktijdd productieff en tevredenheidd overr de organisatie is niett significant. Ditt geldtt ookk voorr de correlatie mett persoons- en functiekenmerken. De verklarende krachtt van de vierr componenten is vrij zwak. In statistische termen: de verklaarde variante is slechts 11%. Hett is duidelijkk datt diverse niet gemeten variabelen eveneens fors van invloedd zijn. Te denken valtt aan de intrinsieke arbeidsmotivatie, de gezondheidd van de werknemers en de leefomstandigheden buiten het werk. Gaatt een hogere tevredenheid overr de faciliteiten gepaard mett een hogere tevredenheid overr de mate waarin de werkomgeving de arbeidsproductiviteitt ondersteunt?
4
Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Hett verbandd tussen tevredenheidd overr de faciliteiten en de ervaren mate waarin de werkomgevingg de arbeidsproductiviteitt ondersteuntt is een stukk sterker. Hierr bedraagtt de correlatie maarr liefstt = 0,60. Ditt is meerr dan tweemaal zo hoogg dan de correlatie tussen tevredenheidd overr de organisatie en de gepercipieerde ondersteuningg van de arbeidsproductiviteit doorr de werkomgeving, en 12 maal zo hoogg als de correlatie met tevredenheidd overr de organisatie. De invloedd van persoons- en functiekenmerken is opnieuw niett significant. De verklarende kracht van de vierr componenten is mett een verklaarde variantie van 54% ergg hoog. Ditt betekentt datt de ervaren invloedd van de werkomgevingg op de arbeidsproductiviteitt voorr een groott deel te verklaren valtt doorr de vier componenten tevredenheidd overr de faciliteiten, hett werkk en de organisatie en persoons-en functiekenmerken. Hierbinnen domineert tevredenheidd overr de faciliteiten. Conclusie Op basis van alle bevindingen kunnen we concluderen datt de facilitaire voorzieningen – hier gedefinieerdd als huisvestingg (gebouw w en inrichting), diensten en middelen en ICT – substantieel van invloedd zijn op de arbeidsproductiviteit. Daarbij pastt de kanttekeningg dat hett voorr beide variabelen gaat om de beleving hiervan. Op grondd van de dataa kunnen we geen uitspraken doen overr het verbandd tussen de daadwerkelijke prestaties van de facilitaire voorzieningen en de daadwerkelijke arbeidsproductiviteit, gemeten als de verhoudingg tussen outputt en input. Bovendien blijktt hett verbandd tussen tevredenheidd overr de facilitaire voorzieningen en hett doorr werknemers zelff geschatte percentage van de werktijdd dat zij daadwerkelijkk productieff zijn vrij zwak, zij hett statistisch wel significant. Kennelijkk zijn ook andere factoren buiten hett werkk en de werkomgevingg van grote invloed. Denkk aan factoren zoals arbeidsmotivatie, gezondheid, competenties en leefomstandigheden in de privé sfeer. Deze factoren zijn gedeeltelijkk doorr werkgevers te beïnvloeden, maarr eerderr vanuitt Human Resource managementt dan vanuitt hett facilitairr management. Inputt hiervoorr kan gevonden worden in hett domein van de arbeids- en organisatiepsychologie en de bedrijfskunde. Een andere kanttekeningg betreftt hett totaalconstructt “tevredenheidd overr de faciliteiten”. Dit is een optelsom van een groott aantal afzonderlijke variabelen. De componentt “huisvesting” lijktt een groterr effectt te sorteren dan de componentt “diensten en middelen”. Immers, de mogelijkheidd tott communicatie en geconcentreerdd werken wordtt vooral bepaaldd doorr de indelingg van hett gebouw w en de positioneringg van de werkplekken ten opzichte van elkaar. Imago en uitstraling, welzijn en werksfeerr worden eveneens sterkk bepaaldd doorr de architectuurr van gebouw w en inrichtingg en hett comfortt op de werkplek. De WODI-dataset biedtt beperkte mogelijkheden om hierbinnen hett effectt van tevredenheidd overr enkele facilitaire diensten te meten, waaronderr schoonmaak, receptie, restaurant, helpdeskk en beveiligingg en bewaking. Ditt is een interessantt item voorr vervolgonderzoek.
5
Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
6
Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Inhoudsopgave VOOR WOOR D S A M E N V A T T I NG I NH O U D S O P G A V E 1 V R A A G S T E L L I NG , D O E L E N A A NP A K . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 1.1 Centrale vraagstelling ................................................................................................................ 9 1.2 Termen en definities .................................................................................................................. 9 1.3 Hypothesen............................................................................................................................. 11 1.4 Te toetsen model ..................................................................................................................... 13 1.5 Datasett van hett Centerr forr People andd Buildings ........................................................................ 13 1.6 Variabelen............................................................................................................................... 15 1.7 Analysetraject.......................................................................................................................... 15 1.8 Leeswijzer ............................................................................................................................... 17 2 . F A C I L I T Y B E L E V I NG E N G E P E R C I P I E E R D E A R B E I D S P R O D U C T I V I T E I T . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 9 2.1 Inleiding ................................................................................................................................. 19 2.2 Belangg van afzonderlijke omgevingsvariabelen.......................................................................... 19 2.3 Kwantitatieve effecten van omgevingsvariabelen....................................................................... 22 2.4 Relatie medewerkertevredenheidd en arbeidsproductiviteit ......................................................... 24 2.5 Uitkomsten uitt eerdere WODI-analyses.................................................................................... 26 2.6 Invloedd van hett binnenklimaat................................................................................................. 32 2.7 Conclusie ................................................................................................................................ 34 3. R ESULTATEN ANALYSE WODI-DATASET ........................................................................ 37 3.1 Variabelen en constructen ........................................................................................................ 37 3.2 Correlaties............................................................................................................................... 37 3.3 Multipele regressie-analyse....................................................................................................... 40 3.4 Scattergrams............................................................................................................................ 45 4. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ..................................................................................... 49 4.1 Lessen uit de literatuur ............................................................................................................. 50 4.2 Resultaten uitt de analyses van de WODI-dataset........................................................................ 50 4.3 Terugkoppelingg naarr de hypothesen ......................................................................................... 52 4.4 Conclusies en reflecties............................................................................................................. 53 4.5 Aanbevelingen ........................................................................................................................ 53 5 . L I T E R AT U UR .................................................................................................................... 5 5
7
Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
B I J L A G E 1 : V A R I A B E L E N E N C O NS T R U C T E N. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 7 1.1 Koppelingg aan de vragen uitt de WODI-vragenlijst ..................................................................... 57 1.1.1 Tevredenheidd over de faciliteiten....................................................................................... 58 1.1.2 Gepercipieerde arbeidsproductiviteit ................................................................................. 59 1.1.3 Tevredenheidd over de organisatie ...................................................................................... 59 1.1.4 Tevredenheidd overr hett werk.............................................................................................. 60 1.1.5 Persoons- en functiekenmerken ........................................................................................ 60 1.2 Van variabelen naarr constructen............................................................................................... 60 1.2.1 Metingg van hett conceptt tevredenheidd overr de faciliteiten .................................................... 61 1.2.2 Metingg van tevredenheidd overr de organisatie...................................................................... 69 1.2.4 Metingg van de gepercipieerde arbeidsproductiviteit ............................................................ 72 1.2.5 Metingg van persoons- en functiekenmerken....................................................................... 74 BIJLAGE 3 CENTER R FOR R PEOPLE AND BUILDINGS .................................................................. 75
8
Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
1 Vraagstelling, doel en aanpak 1.1 Centrale vraagstelling Zowel uitt hett oogpuntt van theorievormingg als voorr de dagelijkse praktijkk van facilitymanagementt is hett belangrijkk om inzichtt te hebben in hett belangg van goede faciliteiten voorr de medewerkerstevredenheidd en de arbeidsproductiviteit. De feitelijke kwaliteitt van facilitaire voorzieningen en de daadwerkelijke arbeidsproductiviteit van kantoormedewerkers zijn lastigg te meten. Daarom zijn voorr deze studie niett de feitelijke facilities als vertrekpuntt genomen, maarr de beleving hiervan doorr de dagelijkse gebruikers. Onderzochtt is watt hiervan de invloedd is op de ervaren arbeidproductiviteit. Daartoe is gebruikk gemaaktt van eerderr doorr hett Centerr forr People andd Buildings uitgevoerde metingen van de (on)tevredenheidd van kantoormedewerkers overr hun faciliteiten en de gepercipieerde invloedd van de werkomgevingg op hun arbeidsproductiviteitt (zie paragraaff 1.4). Centraal staat de vraag: Wat is de invloed van de facilitybeleving van werknemers in kantoren op hun gepercipieerde arbeidsproductiviteit, op zichzelff en in verhouding tot de invloed van de tevredenheid over de organisatie, de tevredenheid over het werk, en persoons- en functiekenmerken? In statistische termen: hoeveel van de variantie in gepercipieerde arbeidsproductiviteitt kan worden verklaardd doorr de variantie in tevredenheidd overr de faciliteiten, in verhouding tot de verklaarde variantie doorr verschillen in tevredenheidd overr de organisatie, de werkprocessen en persoons- en functiekenmerken? Hett wetenschappelijke doel van deze studie is om meerr inzichtt te krijgen in de genoemde verbanden en daarmee bij te dragen aan de theorievormingg en toetsingg van hypothesen over de relatie tussen facilitybelevingg en ervaren arbeidsproductiviteit. Praktisch doel van het onderzoekk is om op basis van empirisch gefundeerde inzichten betere beslissingen te kunnen nemen inzake (prioriteringg in) investeren in faciliteiten terr verhogingg van de arbeidsproductiviteit.
1.2 Termen en definities Een definitie van fa faccilite ite n kan worden ontleendd aan NEN N 2748, Termen voorr facilitaire voorzieningen – Rubricering en definiëring. Faciliteiten zijn hierin gedefinieerdd als “een in een overeenkomstt vastgelegdd gecoördineerdd aanbodd van ondersteunende diensten (inclusief huisvesting) aan een opdrachtgeverr waarvan de prestatie eisen, prijs en leveringscondities voorr een bepaalde periode zijn vastgelegd.
9
Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
In de norm worden vijff hoofdrubrieken onderscheiden, elkk onderverdeeldd in een aantal subrubrieken: a. Huisvesting: alles wat te maken heeft mett het voorzien in een gebouw, onderhoudd en gebouwbeheer b. Diensten en middelen, waaronderr hett voorzien in werk- en vergaderplekken, consumptieve diensten (werkplek- en additionele werkplekservice, restaurant, koffie en thee etc.), risicobeheersingg ( receptie, bewaking, beveiligingg e.d.), schoonmaken, documentmanagement, reststoffenbeheer, vervoerr van personen en overige diensten bijvoorbeeldd bewegwijzeringg en groenvoorzieningen. c. ICT: interne en externe infrastructuur, hard- en software, opleidingen e.d. d. Externe voorzieningen zoals thuiswerkplekken en externe werk- en vergaderplekken. e. Sturingg van hett facilitairr management, waaronderr facilitairr beleid, marketing, innovatie, arbo en milieu, inkoopmanagementt en kwaliteitsmanagement. De norm is ontwikkeldd om kosten van facilitaire voorzieningen op een eenduidige manierr te kunnen rubriceren en benchmarkingg op kostenkengetallen mogelijkk te maken. Veel onderzoeken naarr facilitybelevingg kiezen een anderr vertrekpunt en zijn op zoekk naarr gebruik en belevingg van de fysieke werkomgeving, zonderr hierbinnen consistentt expliciet onderscheidd te maken tussen huisvestingg en andere faciliteiten zoals ICT, hett archief, diensten en middelen. Err wordtt weinigg gerefereerdd naarr NEN 2748, waardoorr de terminologie vaakk afwijktt van de termen en rubriceringg volgens deze norm. Bij de ontwikkelingg van hett werkomgevingsdiagnose-instrumentt WODI is wél gebruikk gemaakt van NEN 2748, maarr het is de vraagg off de respondenten zelff eveneens consistentt onderscheid maken tussen “faciliteiten”als overkoepelende term en “huisvesting” als afzonderlijke rubriekk hierin. Niettemin is geprobeerdd om bij de analyses in hoofdstukk 3 waarr mogelijk rekeningg te houden mett de onderverdelingg van faciliteiten zoals gehanteerdd NEN 2748. De term mee d e w e rk e rte vre d e nhe id lijktt voorr zich te spreken. Hett is wel belangrijkk om het begrip te koppelen aan tevredenheidd overr wie off wat. Sommige onderzoeken leggen de focus op tevredenheidd overr de huisvesting. Andere onderzoeken hebben een bredere scope en zijn gerichtt op alle faciliteiten inclusieff huisvesting. Veel onderzoekk is vooral gerichtt op tevredenheidd overr hett werkk (‘jobsatisfaction’), off stellen de arbeidssatisfactie als geheel centraal, mett arbeidssatisfactie als containerbegrip voorr tevredenheidd overr de organisatie, hett werkk en de fysieke werkomgeving. We zullen bij de besprekingg van de onderzoeken uit de literatuurr zo goedd mogelijkk aangeven watt hierin centraal heeftt gestaan. Bij de analyse van de WODI-datasett is steeds expliciett onderscheidd gemaaktt in tevredenheidd overr de organisatie, overr hett werkk en overr de faciliteiten.
1 0 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Voorr hett begrip gee p e rcip ie e rd e arb e id sp rod u ctivite it sluiten we aan bij definities in de wetenschappelijke literatuurr (Van derr Voordt, 2003). Productiviteitt wordtt hierin doorgaans gedefinieerdd als de verhoudingg tussen outputt en input, tussen resultaatt off opbrengsten en offers. Wanneerr hett gaatt om de verhoudingg tussen de totale outputt en de totale inputt (álle arbeidd en kapitaal), spreken economen van de totale factorr productiviteitt (Frankema, 2003). Gaatt hett om de verhoudingg tussen de outputt en een specifiekk onderdeel van de input, dan spreektt men van partiële productiviteit. Bijvoorbeeld arbeidsproductiviteit, uitgedruktt in de hoeveelheidd productie perr arbeidseenheidd off het aantal arbeidsuren per producteenheid. Een veel gebruikte variabele in de auto industrie is hett aantal mensuren (input) datt nodigg is om één auto (output) te produceren. Andere outputindicatoren zijn bijvoorbeeldd hett aantal producten, de kwaliteitt van de producten en hett bedrijfsresultaat, uitgedruktt in netto winst off marktaandeel. De inputt heeftt betrekkingg op de ingezette bedrijfsmiddelen: arbeidd (aantal medewerkers, f.t.e.), kapitaal, technologie, informatie en facilitaire voorzieningen. In spreektaal en ookk in veel onderzoekk wordtt arbeidsproductiviteitt synoniem gesteldd met productie c.q. alleen de output, kwantitatieff en kwalitatief. Omdatt de arbeidsproductiviteit van kenniswerkers op kantoren lastigg te meten is, wordtt doorgaans de gepercipieerde arbeidsproductiviteit gemeten. Datt wil zeggen zoals ervaren doorr de medewerkers zelff en gemeten aan de handd van vragen zoals “hoe tevreden bentt u overr de ondersteuningg van uw arbeidsproductiviteit door…” off “hoeveel procentt van uw w tijdd bentt u productief”.
1.3 Hypothesen Voorr hett onderzoekk zijn drie hypothesen geformuleerd: 1 Goede faciliteiten kunnen substantieel bijdragen aan een hogere arbeidsproductiviteit. Denkk aan een goede balans tussen openheidd (goedd voorr de communicatie) en geslotenheid (goedd voorr geconcentreerdd kunnen werken), korte looplijnen naarr frequentt bezochte collega’s en voorzieningen en probleemloos functionerende informatie- en communicatie technologie. Een fraai vormgegeven werkomgevingg die mensen en hun werkk goedd faciliteert kan op directe wijze van invloedd zijn op de arbeidsproductiviteit, maarr ookk indirect, als teken datt de werkgeverr aandachtt heeftt voorr hett welzijn van zijn medewerkers en hiervoorr veel overr heeft. Dat aandachtt een belangrijke factorr is, werdd al in 1937 aangetoondd in de beroemde Hawthorne experimenten van Elton Mayo. Hierin werdd de productiviteitt van 20.000 Amerikaanse fabrieksarbeiders gemeten onderr invloedd van meerr en minderr licht. Meestt opvallendd was datt de fabrieksarbeiders ookk bij minderr lichtt beterr gingen presteren, louterr als gevolgg van de extraa aandachtt die zij kregen doorr deel te nemen aan ditt onderzoek! Een anderr voorbeeldd van een complexe relatie is hett verbandd tussen binnenklimaatt en arbeidsproductiviteit. Een goedd binnenklimaatt (niett te heett off te koud, niet te droogg off te vochtig, geen tocht, schone luchtt etc.) kan 10 tott 15% verschil in arbeidsproductiviteit uitmaken (zie hoofdstukk 2). Deels op een directe manier, doordatt mensen zich bij een goed binnenklimaatt prettigerr voelen en daardoorr doorgaans productieverr zijn. Deels indirect, omdatt een goedd binnenklimaatt voorkomtt datt mensen verkouden worden off zelfs ziek. De relatie looptt dan van binnenklimaatt viaa gezondheidd naar arbeidsproductiviteit.
1 1 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
2 Faciliteiten zijn belangrijk, maarr andere factoren zijn belangrijker. Bijvoorbeeldd een effectieve en efficiënte aansturingg van werknemers doorr de organisatie, plezierigg en uitdagendd werkk datt pastt bij de voorkeuren en competenties van de medewerkers, een goede gezondheidd van de werknemers, een hoogg arbeidsethos, intrinsieke arbeidsmotivatie en externe prikkels zoals een aantrekkelijke salariëringg en respectt en waarderingg van de leidingg en collega’s. 3 Functie- en persoonskenmerken zijn eveneens van invloed op de ervaren arbeidsproductiviteit. Uitt onderzoekk weten we datt mannen en vrouwen verschillende eisen stellen aan de facilitaire voorzieningen. Arbeidssatisfactie hangtt ookk samen mett hett functieniveau. Ouderen schatten hun arbeidsproductiviteitt vaakk lagerr in dan jongeren. De voorbeelden maken duidelijkk dat onderzoekk naarr invloedsfactoren op de arbeidsproductiviteit niett eenvoudigg is. Err zijn veel variabelen in hett spel, mett deels ondoorzichtige oorzaak-gevolgg ketens en interacties, die niett geïsoleerdd van elkaar onderzochtt kunnen worden. Ditt wordtt ookk duidelijkk uitt de verschillende modellen die in de literatuurr te vinden zijn. Figuurr 1 is hiervan een voorbeeld.
Figuur 1: Mogelijke invloedsfactoren op de prestaties van een organisatie en de productiviteit van haar medewerkers Bron: CIBS Technical Memoranda TM24, geciteerd in Mawson (2002)
1 2 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Voorr een deel heeftt hett onderhavige onderzoekk dan ookk hett karakterr van een blackk box. We hopen wel relaties off hett ontbreken van relaties te kunnen aantonen, en doorr reflectie en discussie bij te dragen aan hett begrijpen hiervan. Maarr een echte verklaring van deze relaties vergtt aanzienlijkk breder, diepgaanderr en meerr interdisciplinairr onderzoekk dan binnen dit onderzoeksprojectt mogelijkk is.
1.4 Te toetsen model Gezamenlijkk is besloten om hett in Figuurr 1 weergegeven model te toetsen. Hett gaatt hierbij om hett zo goedd mogelijkk schatten van de significantie en het gewichtt van de pijlen en vooral van het directe, netto effectt van tevredenheidd overr de faciliteiten op de ervaren arbeidsproductiviteit van werknemers, onafhankelijkk van de invloeden van de tevredenheid mett hett werkk en de organisatie en van persoons- en functiekenmerken van die werknemers..
Figuur 2: Te toetsen model
1.5 Dataset van het Center for People and Buildings In hett gangbare empirische onderzoekk naarr facilitymanagementt en facilitybelevingg worden zelden specifiek, onafhankelijkk en objectieff de arbeidstevredenheidd en arbeidsproductiviteit van de betrokken werknemers gemeten. Andersom wordtt in onderzoekk naar arbeidstevredenheidd en arbeidsproductiviteitt zelden de (ervaren) kwaliteitt van facilities meegenomen. Bovendien verschiltt het bestaande onderzoekk sterkk in de eenheidd van analyse. Voorr sommige factoren zijn bedrijven het objectt van onderzoek, terwijl voorr andere factoren personen ondervraagdd worden en voorr weerr andere elementen de facilities off gebouwen gemeten worden. Geschikte dataa voorr hett beantwoorden van de hierboven gestelde onderzoeksvragen en hett opsporen van verbanden zijn dan ookk schaars. De doorr hett Centerr forr People andd Buildings opgebouwde datasett kan in deze omissie
1 3 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
voorzien. Al meerr dan zes jaarr verzameltt ditt kenniscentrum dataa overr hett gebruikk en de belevingg van zowel innovatieve als meerr traditionele kantooromgevingen. Naastt vragen overr de (on)tevredenheidd overr een groott aantal afzonderlijke werkomgevingsvariabelen met betrekkingg tott de organisatie, hett werkproces, de fysieke werkomgevingg en diensten (gemeten op een 5-puntsschaal) wordtt ookk een overall waarderingg hieroverr gevraagdd in de vorm van een rapportcijferr (Volkerr en Van derr Voordt, 2005). Verderr bevatt de dataset gegevens overr geslacht, leeftijd, opleidingg en enkele andere persoonskenmerken. Err zijn data verzameldd van 2279 kantoorgebruikers in 18 verschillende kantoorgebouwen in Nederland. De cases zijn overwegendd uitgevoerdd bij overheidsorganisaties. In tabel 1 zijn de persoonskenmerken van de respondenten uitt deze projecten vergeleken mett de persoonskenmerken van de Nederlandse beroepsbevolking. De verschillen zijn klein. Err zijn iets meerr mannen, ouderen en academici in de steekproeff dan in de gehele populatie, maarr op hoofdlijnen wijken de kenmerken van de respondenten niett systematisch aff van die van de gehele Nederlandse beroepsbevolking.
Ee n he id % %
WODI-d ataset ( N= 1 . 8 5 8 ) 60 40
CBS-EBB ( N= 9 1 . 2 1 9 ) 58 42
<21 jaar 21-30 jaar 31-40 jaar 41-50 jaar 51-60 jaar >61 jaar
% % % % % %
0 14 25 35 25 1
4 18 29 28 19 2
Lagerr onderwijs Middelbaarr onderwijs MBO HBO WO
% % % % %
0 10 20 27 44
5 27 36 20 11
gemiddeld gemiddeld
14 35
11 35
Ach t e r g r on d k e n m e r k Man Vrouw w
aantal jaarr in dienst omvangg werkweekk in uren
Tabel 1: Vergelijking van de CfPB-dataset (N = 2279) met CBS-gegevens over de totale Nederlandse beroepsbevolking (N = 91.219) op achtergrondkenmerken.
1 4 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
1.6 Variabelen Bijlage 1 geeftt een overzichtt van de gebruikte variabelen uitt de dataset, geclusterdd per thema/blokje uitt de onderliggende vragenlijst. De 25 items voorr tevredenheidd overr de faciliteiten variëren van de mate van tevredenheidd overr ‘het zelff kunnen regelen van het klimaat’ tott ‘ruimten voorr formeel overleg’. Het onderdeel “ervaren imago van de werkomgeving” is gemeten aan de handd van stellingen, variërendd van ‘de huisvestingg is aantrekkelijkk voorr klanten’ tott ‘onze werkomgevingg is wervendd voorr sollicitanten’. De tevredenheidd overr de organisatie bestaatt uitt 15 items, variërendd van tevredenheidd over ‘de organisatie als geheel’ tott tevredenheidd overr ‘afspraken overr eten’, ‘teamgeest” en 'collegialiteit’. De tevredenheidd overr hett werkk bestaatt uitt 14 items variërendd van tevredenheidd overr ‘de inhoudd van hett werk’ tott tevredenheidd overr ‘thuiswerken’. Hett blokje “persoons- en funcitekenmerken” teltt vijff variabelen: geslacht, leeftijd, opleidingsniveau. Op deze wijze kan mett hett bovenstaande model worden nagegaan off de medewerkertevredenheidd positieff samen hangtt met de zelff geschatte productiviteit. Hiermee kan ookk de opvattingg worden getoetstt datt een tevreden werknemerr ookk een productieve werknemerr is.
1.7 Analysetraject Hett statistische analysetrajectt bestaatt uitt de volgende vierr stappen. 1 Preparatie van de dataset Voorafgaandd aan hett gebruikk van de elementen uit hett model en de bijbehorende componenten is nagegaan, off de onderliggende variabelen (items) volledigg van toepassing zijn op alle respondenten, en hoe codering, doorverwijzingg en (system) missingg values zijn verwerktt in de variabelenset. Voorts is err voorr gezorgdd datt afzonderlijke items niett in meerdere van de verschillende elementen uitt hett model – de blokjes in figuurr 1 voorkomen, om de elementen zo ‘zuiver’ mogelijkk te definiëren. Tenslotte is nagegaan of hett aantal respondenten perr item voldoende hoogg is (criterium: N < 1000) om op verantwoorde wijze statistische analyses te kunnen uitvoeren. Om die reden zijn verschillende items voorr verdere analyse uitgesloten. Deze eerste stap behelsde ookk het prepareren van de datasett zelf, waaronderr hett samenvoegen van dataa uitt verschillende projecten en hett gelijktrekken van op hett oogg verschillende variabelen, die bij nader inzien slechts marginaal verschillen in de formuleringg van de onderliggende vraag. Dit was nodigg om één integrale datasett voorr verdere analyse te creëren. 2 Van variabelen naarr constructen Als tweede stap zijn voorr de vijff elementen uitt hett te toetsen multi-variate model constructen gemaakt op basis van de onderliggende componenten en hun items. Met factoranalyse, clusteranalyse en schaalanalyse is nagegaan in hoeverre één- off meerdimensionele factoren uitt de item-sets kunnen worden geconstrueerd. Zo is onderr meer onderzochtt off de 25 items inderdaadd als één metingg van de factorr facility-tevredenheid kan worden beschouwd, off datt err wellichtt meerdere sub-factoren binnen deze factor blijken te bestaan. Hetzelfde geldtt voorr de andere factoren (‘blokjes’) in het bovenstaande model. 3 Correlatie- en regressie analyse Mett de ontwikkelde constructen zijn vervolgens verschillende Multi-variate regressie- en variantie-analyses worden uitgevoerd. Centraal hierin staat hett stapsgewijs schatten van
1 5 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
hett directe verbandd tussen facility-belevingg als afhankelijke variabele en (gepercipieerde) arbeidsproductiviteit als onafhankelijke variabele. In termen van hett hierboven beschreven analyseschema, ziett hett basismodel err als volgtt uit:
Figuur 3: Basismodel
Vervolgens zijn cumulatieff de andere elementen uit het model - organisatie- werk- en functiekenmerken - in de analyse betrokken.
4: Eerste uitbreiding van het basismodel
Mett statistische technieken is getoetstt off de centrale (‘vette’) pijl van hett basismodel stand houdtt wanneerr rekeningg wordtt gehouden mett de tevredenheidd van werknemers overr hun organisatie en werk. Verwacht kan worden datt beide controlevariabelen (zoals ookk in het uitgebreide model tott uitdrukkingg komt) zowel de tevredenheidd overr de faciliteiten als de gepercipieerde arbeidsproductiviteit beïnvloeden. De tweede uitbreidingg van het basismodel bestaatt uitt hett betrekken van persoons- en functiekenmerken in de analyse, waarmee hett complete model (zie figuurr 1)getoetstt kan worden. Ookk hierr is getoetst off hett centrale verbandd tussen tevredenheidd overr de facilitaire voorzieningen en ervaren arbeidsproductiviteitt verandertt doorr hett opnemen van persoons- en functiekenmerken als nieuwe controlevariabelen.
1 6 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
In deze analyses wordtt hett verloop van hett verbandd ookk grafisch weergeven en ‘gemodelleerd’ in een scattergram (Figuurr 5).
Figuur 5: pothetisch voorbeeld van een scattergram Denkbaa dat het verband tussen facilitybeleving en ervaren arbeidsproductiviteit een tlijnige curve (‘A’) volgt, en dat werknem hun arbeidsproductiviteit recht evenredig hoger schatten naarmate zij mee eden zijn over de faciliteiten in hun gebouw en op de werkplek. Het verband zou ook een kromlijnige curve (‘B’) kunnen volgen. De toename in tevredenheid met de faciliteiten vlakt dan aff en draagt vanaff een bepaald punt niet meer bij aan een hogere gepercipieerde arbeidsproductiviteit.
1.8 Leeswijzer In hoofdstukk 2 zullen een aantal onderzoeken de revue passeren, waarin relaties zijn onderzochtt tussen medewerkertevredenheidd overr facilitaire voorzieningen en de gepercipieerde arbeidsproductiviteit en mogelijke andere invloeden op deze relatie. De bevindingen bieden een referentiekaderr voorr de statistische analyses van de WODI-dataset en maken hett mogelijkk de resultaten hiervan te spiegelen aan eerdere onderzoekuitkomsten. Hoofdstukk 3 vormtt de kern van de rapportage en vatt de resultaten samen van de hiervoor genoemde analyses. Hoofdstukk 4 bevatt een reflectie op de bevindingen, op zichzelff en teruggekoppeldd naarr de uitkomsten uitt hett in hoofdstukk 2 beschreven onderzoek. Dit hoofdstukk eindigtt mett een aantal heldere conclusies en aanbevelingen, zowel watt betreftt mogelijke stappen voorr verder onderzoekk als voorr de beroepspraktijkk van facilitymanagement. Uiteraardd wordtt de rapportage afgesloten mett een overzicht van de gebruikte literatuur. In de bijlagen wordtt meer gedetailleerdd ingegaan op de gebruikte variabelen en constructen, de verantwoordingg van de gebruikte statistische analysetechnieken en opvallende zaken in de analyses. In de laatste bijlage staan kortt hett doel en hett werkterrein van hett Centerr for People andd Buildings beschreven.
1 7 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
1 8 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
2. Facilitybeleving en gepercipieerde arbeidsproductiviteit 2.1 Inleiding Inventarisatie van eerderr onderzoekk naar relaties tussen facilitybeleving, medewerkertevredenheidd en ervaren arbeidsproductiviteitt is een onderzoekk op zich. Ditt valt buiten de scope van hett onderhavige onderzoek. We beperken ons hierr tott een korte besprekingg van een eerderr doorr hett Centerr forr People andd Buildings uitgevoerde literatuurstudie naarr deze relaties (Van derr Voordt, 2003), de verkennende literatuurstudie naarr de relatie tussen facilitybeleving, werknemerstevredenheidd en arbeidsproductiviteitt die vooraff gingg aan de onderhavige analyses van de WODI-datasett (Batenburg, 2007), en enkele recente onderzoeken. De besprekingg is bedoeldd om hett onderhavige onderzoekk in een contextt te plaatsen, als referentiekaderr voorr de uitkomsten uitt de analyses. Hett schaarse onderzoekk naarr de relatie tussen fysieke omgevingskenmerken en arbeidsproductiviteit blijktt tott nuu toe vooral betrekkingg te hebben op: x Hett (gepercipieerde) belang van verschillende omgevingskenmerken. x Hett effectt van het binnenklimaatt op arbeidssatisfactie en -productiviteit. x De effecten van hett zogenoemde open plan office c.q. de kantoortuin. Ditt laatste onderwerp is vanuitt hett perspectieff van Facilicom van zijdelings belang. We verwijzen hiervoorr naarr hett boek Kosten en baten van werkplekinnovatie (van derr Voordt, 2003).
2.2 Belang van afzonderlijke omgevingsvariabelen In diverse doorr hett CfPB uitgevoerde projectevaluaties komt de fysieke werkomgeving gemiddeldd op de vierde plaats in volgorde van belangrijkheidd voorr de arbeidssatisfactie (Van derr Voordt, Maarleveldd en Attema, 2006), náá inhoudd van hett werk, collega’s en salaris en secundaire arbeidsvoorwaarden”, maarr vóórr carrièreperspectief, zekerheidd van hett werk, supervisie en bedrijfsbeleid. Gemeten overr achtt cases, kruisten tussen de 30% en 46% van de respondenten de fysieke werkomgevingg aan als een van de vierr meestt bepalende invloedsfactoren. Afstudeeronderzoekk van Van Ree (2001) komtt tott dezelfde conclusie. In een lijstje van zeven voorgelegde werkaspecten wordtt “werkomgeving” in twee van zijn vier casestudies zelfs vakerr aangekruistt dan “salaris”. Binnen een rijtje van achtt werkplekaspecten scoren vooral communicatie en bereikbaarheid, privacyy en concentratie, binnenklimaatt en werkplekfaciliteiten hoogg quaa invloedd op de arbeidssatisfactie. In beide genoemde onderzoeken is niett expliciett gevraagd naarr hett belangg voorr de arbeidsproductiviteit. Deze vraagg is wel gesteldd in een onderzoekk van Haynes ett al (2000) onderr ruim 1.000 respondenten in 27 verschillende kantooromgevingen. Hieruit bleekk datt 70% de invloedd van de werkomgevingg als (zeer) belangrijkk ervaart.
1 9 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Onderzoekk van Barberr (2001) naarr de vraag, welke omgevingsvariabelen kantoormedewerkers hett meest van invloedd vinden op hun productiviteit, geeftt de volgende top tien te zien: 1 Geavanceerde technologie. 2 Voldoende archiefruimte. 3 De mogelijkheidd tott persoonlijke controle op hett binnenklimaat. 4 Een rustige werkruimte. 5 De mogelijkheidd tott personalisatie van de werkplek. 6 Ergonomische stoelen. 7 Een visueel aantrekkelijke werkomgeving. 8 Beïnvloedbaarheidd van de verlichting. 9 Privacy. 10 Buitenramen. De eerste vijff items zijn door meerr dan 70% van de respondenten als belangrijkk aangekruist, de items 6 t/m 10 doorr 50 tott 60%. Minderr dan 40% vindtt de volgende items ergg belangrijk: een grote werkplek, genoegg persoonlijke ruimte voorr kleine ontmoetingen en genoegg ruimte voorr persoonlijke spullen. Kennelijkk is groott niett altijdd beter. Van alle respondenten vindt 58% privacy cruciaal. Onderr degenen met een eigen kamerr is ditt percentage 74%. Mensen die in een open kantoorr werken hechten de minste waarde aan privacy. Ditt kan duiden op een succesvolle aanpassingg aan de omstandigheden off op een proces van zelfselectie. Wie niet tegen een kantoortuin kan gaat err niett werken. Een andere verklaringg kan liggen in het mechanisme van cognitieve dissonantiereductie. Wanneerr mensen niett in staatt zijn om voor zichzelff de gewenste omstandigheden te creëren, verminderen zij de hierdoorr opgeroepen mentale spanningg doorr hett belangg ervan wegg te rationaliseren. Individuele verschillen zijn er ook. Zo geven mensen die veel analytisch werkk doen een hoge prioriteitt aan ergonomische stoelen, terwijl managers veel belangg hechten aan een eigen werkruimte. Een vergelijkbaarr onderzoekk is verrichtt doorr Michael Brill ett al (2001). Uit diens onderzoek onderr 13.000 kantoormedewerkers in drie verschillende settings (eenpersoonskamer, tweepersoonskamerr en open kantoor) komtt een vergelijkbaarr rijtje naarr voren als bij Barber, maarr in een iets andere volgorde: 1 De mogelijkheidd om individueel te werken zonderr afgeleidd te worden. 2 Gunstige ruimtelijke condities voorr spontane interactie. 3 Idem voorr bijeenkomsten en ongestoordd groepswerkk . 4 Werkplekcomfort, ergonomie en genoegg ruimte voorr spullen. 5 Gunstige condities voorr ‘side-by-side’ werkk en even een praatje maken. 6 Dichtt bij collega’s off collega’s makkelijkk te vinden. 7 Goede pauzeruimten. 8 Toegangg tott technologie. 9 Hoogwaardige kwaliteitt van de verlichtingg en daglicht. 10 Controle overr temperatuurr en luchtkwaliteit. Op grondd van statistische analyses constateren Brill c.s. datt de werkplekk 5% bijdraagtt aan de individuele performance, 11% aan de team performance en 24% aan de arbeidssatisfactie. Deze uitkomsten zijn gebaseerdd op metingen van de eigen inschattingg van de gebruikers over hun prestaties en satisfactie voorr en naa invoeringg van een anderr kantoorconcept.
2 0 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Delphi-onderzoek Een interessantt recentt onderzoekk uitt Nederlandd is de afstudeerscriptie van Kimberley Hagens (2007) voorr de Academie voorr Facility Managementt van de Haagse Hogeschool. In verschillende ronden heeftt zij zowel academici als praktijkmensen gevraagdd naarr een definitie van arbeidsproductiviteitt in kantoororganisaties en de invloedd hierop van de huisvesting. Err is onderscheidd gemaaktt in het effectt voorr managers en hett effectt voor projectmedewerkers. Err hebben 13 deskundigen aan hett onderzoekk deelgenomen. Alle deelnemers kregen steeds ookk de respons van de anderen te zien, mett de vraagg off dit aanleidingg was om de eigen respons te herzien off aan te scherpen (Delphi-methode). Onderstaande tabel geeftt de factoren die doorr minimaal zeven van de 13 respondenten tott de belangrijkste factoren worden gerekend. Goedd faciliteren van communicatie en geconcentreerdd kunnen werken, betrouwbare ICT, een aantrekkelijkk binnenklimaat, ergonomie en zich thuis voelen worden doorr de meeste respondenten ergg belangrijk gevonden. Ondersteuningg van de helpdesk, faciliteren van ongeplande communicatie, het bedrijfsrestaurantt en ontvangstruimte voorr bezoekers vallen nett buiten deze lijst. Mogelijkheidd tott communicatie: formeel overleg// geplandd overleg Mogelijkheidd tott concentratie Betrouwbaarheidd software (stabiel) Mogelijkheidd tott communicatie: informeel overleg Mogelijkheidd tott privacyy (auditieff en visueel) Binnenklimaat (thermisch comfortt en luchtkwaliteit) Ergonomische aspecten Belevingg medewerker// mate waarin hij// zij zich thuis voelt Lichtt op de werkplekk (daglicht// kunstlicht// voorkomen reflectie) Betrouwbaarheidd intranet// internet Koffie// thee voorziening Schoonmaak Snelheid// gemakk van raadplegen documenten digitaal Plaats van werkplekk t.o.v. anderen (bereikbaarheidd collega's) Reprofaciliteiten (printen// kopiëren// faxen// scannen) Fysiekk archief (snelheid// gemakk raadplegen fysieke documenten) Tabel 2: Belangrijkste invloedsfactoren volgens 13 deskundigen Bron: Hagens (2007)
2 1 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
12 12 10 10 10 10 10 10 10 9 8 8 8 8 7 7
Binnen de genoemde aspecten is onderscheidd gemaaktt in vierr categorieën: inrichting (mogelijkheden tott communicatie en concentratie, privacy, plaats van de werkplekk in verbandd mett bereikbaarheidd collega’s), ICT, services (koffie/thee, schoonmaak, repro en archief) en overige huisvestingsaspecten (binnenklimaat, ergonomie, zich thuis voelen en lichtt op de werkplek). Hett relatieve belangg hiervan wordtt voorr projectmanagers niet veel anders geschatt dan voorr projectmedewerkers. Bij de vraagg om 100 punten te verdelen overr de vierr categorieën, scoren voorr beide typen medewerkers de inrichtingg van de werkplekk en ICT ergg hoog, overige huisvestingsaspecten gemiddeldd en de services het laagstt op mate van belangg voorr de arbeidsproductiviteit.
Inrichtingg werkplekken ICT Services Overig
Manager 39.2 % 25.4 % 14.0 % 22.1 %
Projectmedewerker 30.4 % 31.9 % 13.7 % 24.0 %
Tabel 3: Verschil in gepercipieerd belang voor twee typen medewerkers Bron: Hagens (2007)
2.3 Kwantitatieve effecten van omgevingsvariabelen Een onderzoekk waarin hett effectt van omgevingsvariabelen op de productiviteitt kwantitatief is gemeten, is te vinden in het rapport Productivity and the workplace (Kaczmarczyk, 2001). Het beschrijftt de resultaten van 30 casestudies bij uiteenlopende bedrijven. Err is een scalaa aan effecten onderzochtt van ingrepen als salarisverhoging, invoeringg van telewerken, betere verlichting, beterr meubilairr en een andere kantoorlay-out. De arbeidsproductiviteitt is gemeten doorr te vragen naarr de eigen inschatting, ziekteverzuim en/off tijdsbestedingg voor bijvoorbeeldd vergaderen. Soms In sommige casestudies is hett effect van veranderingen in de inputt gemeten en wordtt van productiviteitsverbeteringg gesproken als err sprake is van kostenreductie off ruimtebesparing. Organisatorische ingrepen, hett invoeren van telewerken en ingrepen in hett gebouw w blijken substantieel te kunnen bijdragen aan een hogere arbeidsproductiviteit. Wel sorteren zij zeerr uiteenlopende effecten, variërendd van enkele procenten productiviteitsstijgingg tott tientallen procenten. Hett effectt van dezelfde maatregel verschiltt vaakk perr case. Helaas worden de ingrepen in de onderzoeksrapportage niett expliciet beschreven en wordtt geen informatie verstrektt overr de oorspronkelijke situatie. Wellicht verklaartt een ondermaatse uitgangssituatie de grote winstt in productiviteit. Op grondd van diverse studies naarr de effecten van beterr meubilair, een andere lay-outt en betere verlichtingg komtt Vischerr (1996) tott de conclusie datt ditt soortt maatregelen kan leiden tott productiviteitsverbeteringen van 5 – 25%, mett terugverdientijden van enkele maanden tott twee jaar. Kleeman ett al (1991) onderzochten een callcenterr en vonden datt doorr een vergrotingg van de ruimte perr persoon van 2,5 naarr 6,5 m2, vervangingg van afscheidingen aan een zijde doorr afscheidingen aan drie off vierr zijden, beterr meubilairr en betere verlichtingg het aantal succesvolle telefoontjes toenam van 1:10 naarr 7:10. De omzett verdubbelde. In een anderr onderzoekk van Kleeman ett al nam de productiviteitt van software ontwerpers na verhuizingg van een open kantoorr naarr een cellenkantoorr volgens inschattingg van de medewerkers toe mett gemiddeldd 39%, variërendd van 10 tott 200%. De medewerkers schreven ditt toe aan de grotere privacy, een betere akoestiek, comfortabelerr stoelen en meer geavanceerde computerhardware. In weerr een anderr projectt leidde de combinatie van een
2 2 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
reorganisatie en fysieke ingrepen zoals hett plaatsen van afscheidingspanelen, ergonomisch meubilairr en taakgerichte verlichtingg tott een 67% hogere gepercipieerde arbeidsproductiviteit. Bij een tweede metingg bleekk de productiviteitsverbeteringg iets teruggelopen, maarr nogg altijdd 53% hogerr dan in de oude situatie. In een doorr hett American Productivityy Centerr onderzochtt projectt van Steelcase steegg de arbeidsproductiviteit doorr vervangingg van hett meubilairr en duidelijkerr afscheidingen van de werkplekken mett bijnaa 6%. Vertaaldd in een besparingg op salariskosten werdd de terugverdientijdd van de investeringg berekendd op 23 maanden. Hett is overigens de vraagg of deze rekenwijze juistt is. Een productiviteitsverbeteringg van 6% kan immers niett zonderr meer te gelde worden gemaaktt in een navenante besparingg op personeel off in een omzetstijging. In een anderr projectt werdd naa herinrichtingg van de werkplekken een stijgingg in arbeidsproductiviteit gemeten van 15% naa twee maanden, oplopendd tott 28% naa drie maanden. Nieuwe verlichtingsystemen leidden tott productiviteitsstijgingen van 6-11% en energiebesparingen van 65-75%, mett terugverdientijden van drie weken tott ruim twee maanden. In deze projecten waren ookk organisatorische interventies gepleegd, zoals veranderingen in de personeelsformatie, en werdd ookk nieuwe computertechnologie geïntroduceerd. Omdatt alleen de totale veranderingg in arbeidsproductiviteitt kon worden gemeten, blijftt hett specifieke effectt van andere huisvestingg in deze projecten onduidelijk. Niettemin concluderen Kleeman ett al de volgende productiviteitsstijgingen perr factor: x Gebruikersparticipatie 11 - 103 % x Instelbaarr meubilair 10 - 38 % x Afscheidingspanelen 6 - 17 % x Betere verlichting 6 - 11 % x Hoofdsets i.p.v. handsets 11 % Een interessantt onderzoekk in eigen landd naarr de invloedd van hett gebouw w op de gepercipieerde arbeidsproductiviteit is hett onderzoekk van Van Wagenbergg (2002). Na invoeringg van een nieuw w kantoorconceptt voorr hett Hoogheemraadschap van Rijnlandd is het percentage medewerkers datt vindtt datt hett gebouw w een positieve invloedd heeftt op de productiviteitt gestegen van 3% naarr 33%. Hett percentage datt een negatieve invloedd aan het gebouw w toekentt daalde van 42% naarr 9%. Een belangrijke innovatie in ditt gebouw w is de manierr waarop daglichtt hett gebouw w binnenkomt. Hett is niett duidelijkk welke factorr de grootste invloedd heeftt gehadd op hett toename percentage positieff scorende medewerkers: de nieuwe wijze van daglichttoetreding, hett nieuwe kantoorconceptt off het overall effectt van de nieuwe huisvesting. Deze kanttekeningg geldtt ookk voorr DynamischKantoorr Haarlem en regiokantoorr Bredaa van ABN AMRO (Vos en Van derr Voordt, 2000; Van derr Voordtt en Diemel, 2001). Naa invoering van een flexibel kantoorconceptt werden hierr respectievelijkk 35% minderr en 37% méér tevreden medewerkers geteldd die aan hett gebouw w een positieve invloedd toekennen op hun arbeidsproductiviteit. De precieze invloedd hierop van afzonderlijke gebouwkenmerken en andere facilitaire voorzieningen valtt hierr evenmin aan te geven.
2 3 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
2.4 Relatie medewerkertevredenheid en arbeidsproductiviteit Uitt wetenschappelijkk onderzoekk blijktt datt medewerkertevredenheidd overr het werk positieff is gecorreleerdd mett de arbeidsproductiviteitt van werknemers. In 1984 verscheen in het toonaangevende Academy off Managementt een artikel van de Amerikaanse onderzoekers Petty, McGee en Cavender. Hierin bespreken zij 15 grootschalige studies overr de relatie tussen ‘job satisfaction’ en ‘job performance’. In de meeste van de doorr Pettyy ett al geanalyseerde studies is ‘job performance’ gemeten aan de handd van hett oordeel van de directt leidinggevende, soms doorr een eigen schattingg van de respondent. In alle studies bleken ‘job satisfaction’ en ‘job performance’ significantt en positieff mett elkaarr correleren. Al eerderr kwam de van oorspongg Nederlandse onderzoekerr Vroom in 1964 tott dezelfde conclusie in zijn boek Work and Motivation. Hett positieve verbandd is doorr Pettyy ett al gevonden onderr verschillende groepen werknemers, zoals ingenieurs, managers, ziekenhuis-medewerkers en marinepersoneel. Uitt hun meta-evaluatie van hett vele surveyy onderzoekk blijktt datt in de meeste gevallen rekeningg is gehouden mett persoons- en functiekenmerken. Hett verband tussen productiviteit en werknemerstevredenheidd blijktt niet op een schijnverbandd of indirectt verbandd te rusten. In een voorr het Centerr forr People andd Buildingg uitgevoerde literatuurstudie naarr de relatie tussen arbeidssatisfactie en arbeidsmotivatie constateerde Van den Stigtenhorstt (2002) ook hierr een positieff verband. De relatie mett arbeids-productiviteitt bleekk in de onderzochte studies zelden te zijn onderzocht. Voorts bleekk dat in de meeste studies naarr de relatie tussen arbeidssatisfactie en arbeidsmotivatie weinigg aandachtt wordtt besteedd aan effecten van tevredenheidd overr de fysieke werkomgeving. Bijnaa altijdd ligtt de focus op tevredenheidd over het werk. In een artikel van De Jonge en Rutte (1999) naarr de effecten van veranderingen in de fysieke werkomgevingg is arbeidsmotivatie als variabele opgenomen, maarr ditt leverde geen noemenswaardige resultaten op. Weinig aandacht voor facilitaire voorzieningen Uitt de verkennende literatuurstudie van Batenburgg (2007) is vooral naarr voren gekomen, dat in onderzoekk naarr medewerkertevredenheidd op kantoren doorgaans weinigg aandachtt wordt besteedd aan de fysieke omgevingskenmerken, op zich zelff en in relatie tott ervaren arbeidsproductiviteit. Een voorbeeldd is hett onderzoekk van de Koreaanse onderzoekerr Lee uit 2006. In de Verenigde Staten ondervroegg Lee ruim 400 kantoorwerkers die werkzaam waren voorr hoofdkantoren van die verschillende grote ondernemingen. Err werden niett alleen vragen gesteldd overr hun tevredenheidd mett de werkomgevingg maarr ookk watt zij van deze omgevingg verwachtten. Op basis hiervan kon niett alleen de absolute maarr ookk de relatieve tevredenheidd van werknemers worden bepaald. Uit statistische analyse blijktt datt zowel een hogere tevredenheidd mett de werkomgeving, als een kleinerr verschil mett hett verwachtte kwaliteitt van de werkomgevingg positieff correleertt mett de algemene arbeidssatisfactie van de werknemer. Wanneerr we inzoomen op Lee’s metingg van ‘werkomgeving’, dan blijktt datt de meeste items niett primairr betrekkingg hebben op hett domein van facilityy management. Van de 20 aspecten van werkomgevingg gaan een groott aantal overr de mogelijkheden tott rustig werken en (informeel) contactt mett collega’s, de grootte van de werkruimte, de mogelijkheden meubilairr zelff aan te passen, temperaturen in te kunnen stellen, en dergelijke. Schoonmaak, veiligheidd en lunchvoorzieningen maken geen deel uitt van het gebruikte meetinstrument. De werkplekaspecten die sterkst van invloedd bleken op de
2 4 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
werknemerstevredenheidd zijn 1) controle overr sociale contacten mett anderen; 2) kwaliteit van het dagelijks benodigde kantoormateriaal; 3) de mogelijkheidd om de werkplekk zelff in te richten; 4) de mogelijkheidd om de organisatie/uitstralingg van de werkplekk zelff te bepalen; en 5) de mogelijkheidd om enige tijdd ongestoordd te kunnen werken. In hett onderzoekk van de Amerikanen Quarstein, McAfee en Glassman (2002) naarr de relatie tussen ‘situationele factoren’ en arbeidstevredenheidd blijktt de werksituatie vooral gedefinieerdd te zijn in termen van relaties mett collega’s en leidinggevenden, ontwikkelingsmogelijkheden, autonomie en dergelijke, en veel minderr gerichtt op facilitaire voorzieningen. Interessantt is wel datt de onderzoekers onderscheidd maken in werkomstandigheden en gebeurtenissen mett betrekkingg tott werkomstandigheden. Zo wordt als voorbeeldd genoemdd datt een “onverwachte, lompe feedbackk van een collega” veel invloed kan hebben op werknemerstevredenheid. In hett artikel wordtt ookk “hett missen van handdoeken in hett toilet” als een relevante gebeurtenis vermeld. Andere aspecten van schoonmaakk en facilities zoals beveiligingg en cateringg zijn niett in hett onderzoek meegenomen. Ookk voorr veel Nederlandse onderzoeken naarr medewerkertevredenheidd in de werkomgevingg komen de fysieke facilitaire voorzieningen err bekaaidd van af. Een zoektocht onderr de meestt grootschalige (en meestt representatieve) werknemersenquêtes in Nederland leertt datt daarin geen specifieke vragen off items zijn opgenomen omtrentt de fysieke werklocatie en overr facilities zoals schoonmaak, beveiligingg en catering. Ditt geldtt onder meerr voorr de volgende vragenlijsten: x De Organisatie voorr Strategisch Arbeidsmarktt (OSA), die sinds 1988 tweejaarlijks 2.000 werknemers ondervraagtt naarr hun arbeidsmarktpositie, organisatie, functie en werkk (het OSA ArbeidsAanbodPanel). x Hett Centraal Bureauu voorr de Statistiekk (CBS), dat sinds 1990 jaarlijks de Enquête Beroepsbevolkingg (EBB) uitvoertt onderr meerr dan 100.000 werknemers, mett vals onderwerp hun opleiding, functie en beroepspositie. x Hett Wetenschappelijke Statistisch Agentschap (WSA), waarr hett Aanvullend VoorzieningenOnderzoekk (AVO) is gearchiveerd. Sinds 1981 worden onderr ruim 10.000 Nederlanders gegevens verzameldd omtrentt hun woon-, werk- en leefsituatie. x TNO Kwaliteitt van Leven (voorheen TNO Arbeid), datt sinds 2003 tweejaarlijks de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) onderr 20.000 werknemers uitvoert, en in 2004 ‘Hoe denken Nederlanders overr hun Werk’. Err is ookk een pogingg ondernomen om inzage te krijgen in de vragenlijsten die organisaties zelff gebruiken bij hett (laten) uitvoeren naarr de werknemerstevredenheid. In bijnaa alle gevallen gaatt hett om commercieel onderzoekk in opdrachtt van organisaties of brancheverenigingen. Helaas weigeren de betreffende organisaties off uitvoerende onderzoeksbureaus inzage in deze vragenlijsten en de dataa op basis van privacyy en eigendomsrecht. Een uitzonderingg is hett onderzoekk naarr medewerkertevredenheidd datt in 2005 onderr 161 medewerkers van de Radboudd Universiteitt Nijmegen is uitgevoerd. Alle respondenten werken in dezelfde soortt gebouwen (laagbouw, semipubliekk toegankelijkk tijdens kantooruren) op de campus in Nijmegen. Uitt een analyse van de antwoorden op de vraag, hoe de medewerkers de kwaliteit van hun werkplekk ervaren, blijktt opnieuw w datt de beleving
2 5 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
van facilitaire voorzieningen niet off nauwelijks in de vraagstellingg zijn meegenomen. Op de vraagg “Is uw w (eigen) werkruimte van voldoende kwaliteit?” antwoordde 14% mett (zeer) ontevreden, 25% was neutraal”en 61% (zeer) tevreden. Uitsplitsingg naarr leeftijd, geslacht, dienstverband, functieniveauu en aantal werkzame uren leverde geen significante verschillen op tussen deze respondentgroepen. Hett oordeel overr de werkruimte is niett specifiekk anders voorr mannen, vrouwen, ouderen, jongeren, ett cetera. Vervolgens is gekeken hoe sterkk de tevredenheidd overr de werkruimte samenhangt met de algemene tevredenheidd mett hett werk aan de Radboudd Universiteitt Nijmegen. De arbeidssatisfactie is gemeten aan de handd van “plezierr in hett werk” en “betrokkenheidd bij de organisatie. In beide gevallen is de correlatie positieff en statistisch significant. “Ditt resultaatt blijftt bestaan bij controle voorr de eerder genoemde persoons- en functiekenmerken. We kunnen hieruit concluderen dat medewerkers die tevreden zijn overr de kwaliteit van hun werkplekk vaakk ookk plezierr hebben in hun werkk en zich betrokken voelen bij de organisatie.
2.5 Uitkomsten uit eerdere WODI-analyses Uitt een crosscase analyse van achtt projecten (van derr Voordt, Maarleveldd en Attema, 2006) kwam naarr voren, datt werknemers overr hett algemeen redelijkk tevreden zijn overr de schoonmaakk en overr de lunchruimte, maarr minderr vaakk tevreden zijn overr hett verstrekken van faciliteiten buiten hett kantoorr (Tabel 4).
Receptie Postbezorging Openingstijden gebouw Helpdesk Lunchruimte Koffie- en theeautomaten Schoonmaken Beveiliging en bewaking Reserveren ruimten voor vergaderen Reserveren ruimten voorr projectgroepen Verstrekking presentatiehulpmiddelen Verstrekking faciliteiten buiten kantoor Werkplekken schoon en opgeruimd
Ontevreden Min Maxx 2% 29% 0% 46% 2% 12% 9% 31% 3% 45% 0% 21% 6% 58% 0% 13% 2% 23% 4% 23% 4% 21% 17% 34% 13% 46%
TOT 6% 17% 5% 12% 17% 18% 24% 8% 12% 9% 8% 23% 27%
min 38% 28% 64% 26% 31% 57% 22% 47% 36% 25% 31% 5% 28%
Tevreden maxx TOT 71% 69% 73% 56% 86% 76% 60% 53% 77% 58% 89% 61% 67% 50% 77% 65% 61% 49% 53% 39% 53% 48% 12% 11% 68% 50%
Tabel 4: Bandbreedtes in % (on)tevreden werknemers over een aantal facilitaire diensten. TOT = gemeten over acht cases Bron: Van der Voordt, Maarleveld en Attema (2006)
In een recente crosscase analyse van 15 projecten constateerden Volkerr en Maarleveldd (2007) datt de volgende aspecten van de werkomgevingg doorr minstens 15% van de respondenten tot de drie van meestt positieve punten worden gerekend: x Werkruimte/werkplekk (grootte, meubilair, esthetiek). x Locatie en bereikbaarheid. x ICT. x Schoonmaak. x Receptie. x Communicatie mett collega’s. x Sfeer, uitstralingg en transparantie. x Binnenklimaat. x Indelingg en functionaliteitt van hett gebouw.
2 6 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
N 1408 1401 1213 1309 1407 1408 1409 1208 1309 1280 1301 1024 1204
Daarr staatt een aantal aspecten tegenoverr dat doorr minimaal 15% van de respondenten als een van de drie meestt negatieve aspecten van de werkomgevingg wordtt aangemerkt, te weten: x Binnenklimaat. x Kantine, overlegruimten, sanitair. x Diensten. x Sfeer, uitstraling, kleurstelling. x Geluidoverlast, onvoldoende privacy, te veel afleiding. x Werkplekken: afmetingen en meubilair. x ICT en archief. Zowel binnen hetzelfde projectt als tussen projecten lopen de oordelen soms sterkk uiteen. De top vierr van meestt gewaardeerde aspecten – waaroverr gemeten overr 15 cases gemiddeldd meer dan 50% van de medewerkers tevreden is - bestaatt uit: x Bereikbaarheidd van hett gebouw 68% tevreden medewerkers x Inhoudd en complexiteitt van hett werk 64% x Liggingg van de ruimten 57% x Functionaliteit en comfortt werkplek 51% Omgekeerdd is gemeten overr 15 projecten gemiddeldd meerr dan 40% ontevreden overr de volgende aspecten: x Zelff kunnen regelen van hett binnenklimaat 60% x Binnenklimaat zelff (temperatuur, ventilatie) 53% x Kleurgebruik 49% x Aankledingg mett kunstt en planten 49% x Gestoord door geluiden 41% Overr hett schoonmaken is gemiddeldd 22% van de respondenten ontevreden, overr ICT 22% en overr de lunchruimte 17%. In verhoudingg tott de tevredenheidd overr de organisatie (gemiddeldd rapportcijferr 6.9) en de tevredenheidd overr hett werkk (gemiddeldd rapportcijferr 7.0) scoren de faciliteiten qua waarderingg iets lagerr (gemiddeldd rapportcijferr 6,5) (Volkerr en Maarleveld, 2007). Overr de mate waarin de werkomgevingg de arbeidsproductiviteit ondersteuntt is gemiddeld slechts 22% van de respondenten tevreden en 35% ontevreden. Op zoek naar samenhang door middel van padanalyses Op basis van te tevredenheidd overr een groot aantal afzonderlijke aspecten van de organisatie, hett werk, de huisvestingg en de faciliteiten zijn op basis van dataa uitt acht projecten met behulp van statistische technieken samengestelde schalen geconstrueerd. (Van derr Voordt, Maarleveldd en Attema, 2006). Deze zogenaamde constructen zijn onderworpen aan een padanalyse (Figuurr 6). Mett deze multivariate statistische analysetechniekk kan worden vastgesteldd in welke mate de samengestelde variabelen c.q. de op een schaal geclusterde onafhankelijke variabelen (tevredenheid) correleren mett enkele afhankelijke variabelen, hier: de rapportcijfers voorr hett huisvestingsconceptt en de faciliteiten en een schaal voorr de mate waarin de werkomgevingg volgens de medewerkers de (gepercipieerde) arbeidsproductiviteit ondersteunt.
2 7 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Laatstgenoemde schaal is samengesteldd uit de response op een drietal stellingen: x Ons kantoorr stimuleertt tott hett leveren van werkk van hoge kwaliteit. x Onze werkomgevingg stimuleertt mijn productiviteit. x Ons gebouw w is een prettige ruimte om in te werken.
2 8 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
.28 binnenklimaat: licht, lucht en geluid_89
Draagt bij aan welzijn en werksfeer_73
.16
Error: .52 rust_op_werkplek_8 3
.15 5
uitzicht
.14 4
.17
.07
.16
Rapportcijfer huidige Error:.43 huisvestingsconcept
Openheid_en_trans parantie_77 .28
.37
.18
.15 5
.30
.17 esthetische_aspecte n_88
.30
.25
Ons kantoorr stimuleert het leveren van werk met hoge kwaliteit Onze werkomgeving stimuleert mijn productiviteit Ons gebouw is een prettige ruimte om in te werken
.11
imago en uitstraling_92
.13 Indeling_kantoor_o verlegruimten_74
.10 Error: .39 .13 .09 Error:.35 5 .11
ergonomie_87
Restaurant
.11
Rapportcijfer TF faciliteiten_verga deren/ projectgroepen/ presenteren_73
Error: .51
.06
Schoonmaken/ Opgeruimd
.18 .08
koffie/thee bureaustoel_94 Grootte_gemeen schappelijk_archi ef
afstand_tot_arc hief
Grootte_pers oonlijk_archi ef
post
receptie
openings tijden
ICT_faciliteiten_84
Figuur 6: Padanalyse op data uit acht cases Bron: Van der Voordt, Maarleveld en Attema (2006) De padcoëfficiënten zijn een maat voor de samenhang tussen twee sets variabelen. Wanneer sprake is van een keten van variabelen (A beïnvloedt B en B beïnvloedt C), dan is de correlatie tussen de eerste set variabelen en de laatste set variabelen het product van de afzonderlijke padcoëfficiënten. De "error" geeft het percentage onverklaarde variantie aan, ofwel het deel van de spreiding in de respons dat niet verklaard wordt door de spreiding in de respons op de onafhankelijke variabele. Hoe lager de error, des te sterker het verband tussen de onafhankelijke variabelen en de afhankelijke variabelen, en des te hoger de respons op de afhankelijke variabele "verklaard" wordt door de respons op de onafhankelijke variabelen.
2 9 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Uitt de padanalyse komtt naarr voren, datt de tevredenheidd overr de mate waarin de werkomgevingg de eigen productiviteitt stimuleert, sterkk samenhangtt mett een viertal (samengestelde) variabelen. Ditt valtt aff te lezen aan de zogenaamde bètafactoren. Deze maat voorr de samenhangg tussen (sets van) variabelen is minimaal – 1 (maximale negatieve samenhang) en maximaal +1 (maximale positieve samenhang), mett 0 = geen samenhang. In volgorde van grootte: Tevredenheid over: x Imago en uitstraling x Draagtt bij aan welzijn en werksfeer x Openheid en transparantie x Rust op de werkplek
Bèta 0.52 0.28 0.17 0.14
Een productieve werkomgevingg hangtt dus sterkk samen mett een aantrekkelijke werkomgeving, rustt en openheid. Hett zijn kennelijkk vooral de zachte factoren die sterkk van invloedd zijn! De “error” is 0.35. Ditt betekentt datt 65% van de variantie in gepercipieerde invloedd van de werkomgevingg op de arbeidsproductiviteitt verklaardd wordtt doorr de vier genoemde constructen. De variabele “draagt bij aan welzijn en werksfeer” wordtt zelff weerr sterkk beïnvloedd door “imago en uitstraling” (0.37, een van de hoogste waarden in het model), “binnenklimaat (licht, luchtt en geluid)” (0.16) en “openheidd en transparantie” (0.17). In de belevingg van de dagelijkse gebruikers zijn ditt kennelijkk belangrijke invloedsfactoren op hett welzijn en de werksfeer. Niettemin is hett de variabele mett de grootste errorr (.52). Blijkbaarr zijn err nogg veel andere variabelen die invloedd uitoefenen op welzijn en werksfeer. “Imago en uitstraling” worden sterkk beïnvloedd doorr “esthetische aspecten (.30) en “openheidd en transparantie” (.30). Ookk hierr zijn de padcoëfficiënten vrij hoog. Bovendien correleertt “imago en uitstraling” sterkk mett “welzijn en werksfeer” (.28). “Imago en uitstraling” is de variabele mett de kleinste errorr (.39). De vragen uitt de vragenlijstt dekken dit aspectt goedd af. Hett rapportcijferr “huidige huisvestingsconcept” wordtt vooral beïnvloedd doorr “openheidd en transparantie” (.18), “beoordelingg van welzijn en werksfeer” (.15), “imago en uitstraling” (.11). Err is een kleinere errorr (.43).
Hett rapportcijferr “totale faciliteiten” wordtt beïnvloedd doorr tal van aspecten, waaronder “schoonmaken/opgeruimd” (0.18), “restaurant” (0.11), “ergonomie” (0.11) en “imago en uitstraling” (0.10). Vierr andere variabelen dragen weliswaarr eveneens significantt bij, maar mett relatieff lage padcoëfficienten. Ditt geldtt voorr “bureaustoel” (0.08), “facilteiten voor vergaderen” (0.06), en “indelingg kantoorr en overlegruimten” (0.09). Schoonmaakk scoortt in verhoudingg vrij hoog. De errorr bedraagtt .51. Bijnaa de helftt van alle variantie in het rapportcijferr voorr de faciliteiten wordtt dus verklaardd doorr deze achtt variabelen. Op basis van de padcoëfficiënten kunnen we concluderen datt "Rapportcijfer huisvestingsconcept" en "rapportcijferr totale faciliteiten” duidelijkk iets anders meten.
3 0 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
“Huisvestingsconcept” gaatt vooral overr de omgevingg zoals deze wordtt ervaren (rustt op de werkplek, openheidd en transparantie). “totale faciliteiten” (TF) gaatt primairr over schoonmaken, vergaderen, indeling, restaurantt en meubilair. De kwaliteitt van de bouwkundige omgevingg (“openheidd en transparantie”, “esthetiek”, “meubilair”, “binnenklimaatt (licht, luchtt en geluid)” draagtt significantt bij aan “welzijn en werksfeer” viaa “imago en uitstraling”. “Imago en uitstraling” is een duidelijkk te onderscheiden “afhankelijke variabele” die apart gemeten zouu moeten worden. Ze draagt vooral bij aan “welzijn en werksfeer”. P a d a n a l ys e o p d a t a u it 1 5 c a s e s Sinds de hiervoorr besproken crosscase analyse op 8 projecten zijn doorr hett CfPB flinkk wat nieuwe casestudies uitgevoerd. Recentt is op 15 cases opnieuw w een padanalyse uitgevoerd, mett iets andere constructen (Volkerr en Maarleveld, 2007). De schaal “ondersteuningg van de arbeidsproductiviteit doorr de werkomgeving”is hierin samengesteldd op basis van de respons op drie stellingen: 1 Ons kantoorr stimuleertt hett leveren van werkk van hoge kwaliteit. 2 Onze werkomgevingg stimuleertt mijn productiviteit. 3 Ons gebouw w is een prettige ruimte om in te werken. Wanneerr we opnieuw w de variabele “tevredenheidd overr de mate waarin de werkomgevingg de arbeidsproductiviteit ondersteunt” als afhankelijke variabele invoeren, dan blijktt datt zachte factoren zoals welzijn, sfeerr en uitstralingg hierop een significante invloedd uitoefenen. Uitgedruktt in bètafactoren: Werkomgevingg draagtt bij aan welzijn en sfeer Tevredenheidd overr imago en uitstraling Tevredenheidd overr openheidd en transparantie Tevredenheidd overr rustt op de werkplek
Bètaa = 0,28 0.25 0.17 0.14
De “ error” is hierr 0.35. Ditt betekentt datt 65% van de variantie in waarderingg van de invloed van de werkomgevingg op de arbeidsproductiviteit verklaardd wordtt doorr deze vier constructen. Nadere statistische analyse wijstt uitt datt “waarderingg welzijn en werksfeer” op zijn beurtt sterk bepaaldd wordtt doorr de tevredenheidd overr hett imago en de uitstralingg (bètafactorr = 0.37), tevredenheidd overr de openheidd en transparantie (bètaa = 0.17) en tevredenheidd overr het binnenklimaatt (bètaa = 0.16). Gezamenlijkk bepalen deze drie constructen 48% van de variantie in tevredenheidd over de bijdrage van de werkomgevingg aan hett welzijn en de werksfeer. Tabel 5 geeftt de bètaa coëfficiënten voorr de invloedd van verschillende constructen op het rapportcijferr voorr hett huisvestingsconceptt en hett rapportcijferr voorr tevredenheidd overr de faciliteiten. Bij hett rapportcijferr voorr faciliteiten valtt op datt schoonmaken in verhoudingg tot andere faciliteiten hoogg scoort. Deze rapportcijfers worden daarentegen niett significant beïnvloedd doorr tevredenheidd overr de receptie, ICT, koffie/thee, postbezorging, archief (grootte en afstand) en openingstijden.
3 1 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Kennelijkk wordtt de invloedd van deze variabelen als hett ware weggedruktt doorr de grotere invloedd van de variabelen die wel een significante bijdrage leveren aan de verklaarde variantie in ditt rapportcijfer.
Rapportcijferr tevredenheid huisvestingsconcept T_openheidd en transparantie T_rustt op de werkplek T_draagtt bij aan welzijn en werksfeerr T_indelingg kantoor/overlegruimten T_imago en uitstraling T_uitzichtt
Errorr = 0.43
Bètaa
Rapportcijfer tevredenheidd faciliteiten
Bèta
0.18 0.16 0.15 0.15 0.11 0.07
T_schoonmaken/opgeruimd T_openheidd en transparantie T_ergonomie T_restaurant T_imago en uitstraling T_indeling kantoor/overlegruimten T_bureaustoel T_vergaderfaciliteiten
0.18 0.13 0.11 0.11 0.10 0.09 0.08 0.06
Errorr = 0.51 Tabel 5: Bèta waarden met rapportcijfers als onafhankelijke variabelen en verschillende constructen als afhankelijke variabelen
2.6 Invloed van het binnenklimaat Op grondd van een uitvoerige literatuurstudie en statistische analyses concluderen Mohamed en Srinavin (2002) datt vooral hett geheel van klimatologische kenmerken de productiviteit beïnvloedt. Op grondd van statistische analyses constateren zij datt de productiviteitt voor lichte, middelzware en zware arbeidd als volgt samenhangtt met de Predictedd Mean Vote (PMV), een veel gebruikte indexx voorr comfort: 2 PL = 102 – 0.80 PMV V – 1.84 PMV 2 PM = 102 + 1.19 PMV V – 2.17 PMV 2 3 PZ = 83 + 21.64 PMV V – 9.53 PMV + 0.91 PMV In zijn boek Creating the productive workplace bespreektt Clements-Croome (2000) een groot aantal onderzoeken naarr hett effectt van hett binnenklimaatt en de zogenaamde Indoorr Air Qualityy op de (gepercipieerde) arbeidsproductiviteitt (zie ookk Roelofsen, 2001). Samengevatt komen de resultaten err op neerr datt een aangenaam binnenklimaatt en persoonlijke controle overr verwarmingg en verlichtingg 10-20 % in productiviteitt kan schelen. Slim ontworpen klimaatsystemen kunnen de productiviteitt mett 10% verbeteren. Een interessantt voorbeeldd is een verzekeringskantoor, beschreven doorr Kroner. Bij de verhuizing naarr een anderr pandd werden hierr zogenoemde ‘environmentallyy responsive workstations’ ingevoerd. Ditt zijn werkstations mett een geïntegreerd, individueel regelbaar klimaatsysteem. Tijdens de verhuizingg naarr hett nieuwe gebouw w daalde de productiviteitt met 32%, maarr kortt daarnaa steegg deze tott 12% boven hett oude niveau. Een klimatologisch aantrekkelijkk gebouw w gaatt samen mett een hogere arbeidssatisfactie, een hogere arbeidsmotivatie en minderr ziekteverzuim. De gepercipieerde productiviteitt is gemeten aan de handd van vragen aan de medewerkers overr de geleverde kwaliteitt en de hoeveelheidd werk, hett gevoel creatieff te zijn en de mate waarin men verantwoordelijkheidd neemt. In sommige onderzoeken is gekeken naarr objectieff meetbare indicatoren zoals ziekteverzuim, hett aantal werkonderbrekingen, de snelheidd en nauwkeurigheidd waarmee
3 2 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
mensen werken off hett aantal fouten datt zij maken. Volgens Wyon (2000) looptt de productiviteitt van medewerkers die geestelijkk werkk verrichten datt concentratie vereist, 0 boven 27 C mett 30% terug. De productiviteitt van handmatigg werkk daaltt mett ongeveerr 20% 0 0 bij temperaturen hogerr dan 12 C off onderr ‘neutraal’ (circaa 20 C). De typesnelheidd kan zelfs mett 50% teruglopen. Volgens de Engelse onderzoekers Leaman en Bordass (1997) gaatt de grootste impactt uitt van vierr zogenoemde ‘killerr variables’: persoonlijke controle, snelheid van respons in geval van klachten, gebouwdiepte (hoe dieper, des te meerr klachten) en groepsgrootte (kleinere groepen zijn prettiger). Op grondd van de besproken onderzoeken concluderen Clements-Croome c.s. datt investeren in een goedd binnenklimaatt zich meestal binnen enkele maanden tott twee jaarr terugbetaalt. ‘Goed’ wordtt hierr gedefinieerdd als: 80% off meerr is tevreden. Tegelijkertijdd wordtt geconstateerdd dat hett gepercipieerde effectt van het binnenklimaatt op de productiviteitt afneemtt naarmate de gebruikers meerr tevreden zijn over hett gebouw. In een literatuurbesprekingg doorr Leijten (2002) worden bovengenoemde effecten onderstreept. Ookk hij constateertt een hogere productiviteitt in kantoren mett een goed binnenklimaat, oplopendd tott meerr dan 10% (Tabel 6). Terr verklaringg geldtt hett prettigerr en efficiënterr kunnen werken, bijvoorbeeldd doorr minderr afleidingg doorr geluidd en minderr snel vermoeidd raken bij goedd zichtt op hett beeldscherm. Doorr werknemers zelff gegeven productiviteitsschattingen komen opvallendd overeen mett de uitkomsten van objectieve metingen in veld- en laboratoriumonderzoekk naarr bijvoorbeeldd hett aantal verwerkte dossiers perr tijdseenheid. De effecten blijken afhankelijkk van hett soortt werk. Zo blijken te hoge temperaturen vooral de cognitieve vaardigheden te verminderen en te lage temperaturen de fysieke vaardigheden. Schonere luchtt blijkt minderr productiviteitswinstt op te leveren voor administratieve taken dan voorr tekstverwerking: 3% versus 7%. Minderr ventilatie dan de 3 voorgeschreven 30 m perr persoon perr uurr heeftt bij administratieve taken juistt een groter negatieff effect: 2% versus 1% productiviteitsdaling. De verklaringg voorr ditt soortt verschillen is nogg niett gevonden.
Binnenmilieuu als geheel goed Geen luchtvervuilingsbron Voldoende ventilatie Regelbare temperatuur Temperatuurr niett te hoog, niett te laag Kamerkantoorr (max. 4 personen) Goede verlichting Daglichttoetreding Goede beeldschermen Minderr geluidhinder
Hogere productiviteit 10-15 % 3-7 % 1-2 % 2-3 % 7% 2-4 % 2-3 %
Minderr ziekteverzuim 2,5 procentpunt 1,5 procentpunt 0,5 0,5 Vermindering 0,5 procentpunt
winst 3-9 %
Tabel 6: Effecten van het binnenmilieu op productiviteit en ziekteverzuim
Bron: Leijten (2002) Een laatste hierr te noemen onderzoekk is datt van Mendell en Heath (2005) naarr de relatie tussen productiviteit van scholieren (i.c. hun leerprestaties) en hett binnenklimaatt van schoolgebouwen. Problemen mett hett binnenklimaatt blijken zowel gezondheidsklachten
3 3 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
(bijv. hoofdpijn off astma) als comfortklachten (bijv. te warm off bedompt) te kunnen veroorzaken. Ditt leidtt tott ziekmeldingen en verminderde leerprestaties. Hett effectt van het binnenklimaatt blijftt bestaan als gecorrigeerdd wordtt voorr de effecten van motivatie en persoonlijkheid. Naastt temperatuurcontrole, luchtt en vochtigheidd is ookk “te weinig schoonmaak” een van de bepalende factoren. Op basis van de resultaten uitt diverse onderzoeken valtt een financiële afwegingg te maken tussen hogere arbeidsproductiviteitt en extraa investerings- en beheerkosten van betere installaties De winstt in geldd hangtt onderr meerr aff van factoren zoals de arbeidskosten en het deel van de werktijdd datt op kantoorr wordtt doorgebracht. Van 22 onderzochte installatieconcepten bleekk de verbeteringg in arbeidsproductiviteit te variëren van 0 tott 3% (Stoelinga, 2007). Bij een hoge aanwezigheidd van de medewerkers verdientt een betere klimaatinstallatie zich snel terug. Bij een lagere aanwezigheidd op kantoorr looptt de terugverdientijdd echterr snel op.
2.7 Conclusie Samenvattendd blijktt datt err nogg betrekkelijkk weinigg harde dataa zijn overr de effecten van facilitaire voorzieningen op de arbeidsproductiviteitt van kantoormedewerkers, zowel wat de feitelijke kenmerken en kwaliteitt betreft, als ten aanzien van de facilitybeleving. Ditt heeft onderr meerr te maken mett de lastige meetbaarheidd van productiviteitt in kennisintensieve organisaties. Veel gebruikte indicatoren zijn de doorr de medewerkers gepercipieerde arbeidsproductiviteit, ziekteverzuim, de tijdd die nodigg is voor hett uitvoeren van bepaalde werkzaamheden en indirecte indicatoren, zoals de mate waarin de fysieke werkomgeving volgens de medewerkers gunstige condities creëertt voorr communiceren en geconcentreerd werken. Watt ookk meespeeltt is, datt in veel onderzoekk de focus ligtt op een bepaaldd thema, zonderr ook relaties mett andere thema’s te onderzoeken. Err is bijvoorbeeldd wel een positieve relatie gevonden tussen tevredenheidd overr hett werkk en ervaren arbeidsproductiviteit, maarr in veel van ditt soortt onderzoekk is de fysieke werkomgevingg niett off nauwelijks in de metingen meegenomen. Hoewel de slogan “aa happyy workerr is a productive worker” vrij breedd lijktt te worden onderschreven, past hierbij als kanttekeningg datt “happy” hierr vooral slaat op tevredenheidd overr hett werk, en niett op tevredenheidd overr de facilitaire voorzieningen. Een uitzonderingg vormtt hett hiervoorr besproken onderzoekk op scholen, waaruitt bleekk dat schoonmaakk van significante invloedd is op de leerprestaties. Wel zijn aan FM verwante variabelen in diverse onderzoeken meegenomen. Zo blijktt het zelff kunnen inrichten van de werkplekk van invloedd op de medewerkertevredenheidd en mogelijkk hiermee ookk op de arbeidsproductiviteit. Facilitaire diensten zouden hierr in hun dienstverleningg op kunnen inspelen. Uitt de eerdere analyses van hett Centerr forr People and Buildings blijktt datt facilitaire voorzieningen zoals schoonmaakk en lunchruimte maar marginaal van invloedd zijn op de ervaren arbeidsproductiviteit. Vatten we facilities breedd op, dan blijken zowel de sfeer, de uitstralingg en hett imago van de fysieke werkomgevingg als de functionaliteitt van de werkomgevingg en de werkplekk significantt van invloedd te zijn op de ervaren arbeidsproductiviteit.
3 4 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
De meeste onderzoeken richten zich op hett effectt van inputfactoren op de output, zonderr te kijken naarr de verhouding tussen outputt en input. Projecten mett vrijwel hetzelfde kantoorconceptt laten soms sterkk verschillende effecten zien op de gepercipieerde productiviteit. Ditt valtt deels te verklaren door de verschillende uitgangssituaties. Wie uitt een kantoortuin komtt reageertt anders dan wie eerst in een cellenkantoorr werkte. Een andere factorr is de wijze waarop een conceptt is uitgevoerd. Denkk aan de verhoudingg tussen aantal werkplekken en aantal medewerkers, de ruimte perr werkplekk off de geluidsisolatie van concentratiecellen. Andere mogelijke verklaringen zijn de invloeden van intermediërende variabelen. Behalve doorr de fysieke omgevingg wordtt de arbeidsproductiviteitt beïnvloedd door de organisatiestructuur, de organisatiecultuurr en persoonskenmerken zoals leeftijd, geslacht, kennis en vaardigheden. Hett blijftt lastigg om verschuivingen in arbeidsproductiviteit eenduidigg toe te schrijven aan bepaalde variabelen. Niettemin zijn uitt de besproken onderzoeken verschillende kritische omgevingskenmerken te destilleren die volgens de medewerkers zelff van grote invloedd zijn voorr een hoge arbeidsproductiviteit: x Gunstige condities voorr spontane sociale interactie. x Gunstige condities voorr geconcentreerdd werken. x Geavanceerde en goedd werkende technologie. x Een aantrekkelijkk binnenklimaat, daglichtt en uitzicht. x Persoonlijke invloedd op hett binnenklimaat. x Voldoende archiefruimte. x Ergonomisch meubilair. x Voldoende en hoogwaardige andere faciliteiten. x Een visueel aantrekkelijke omgeving. x Privacyy en mogelijkheden tott personalisatie. Een aantrekkelijkk binnenklimaatt kan de output mett 10 tott 20% verhogen. Goedd kunnen communiceren en geconcentreerdd kunnen werken kan een vol puntt schelen in de gepercipieerde arbeidsproductiviteit. Organisatorische maatregelen, zoals een duidelijke organisatiestructuurr en dito werkmethodiek, dragen eveneens bij aan de productiviteit. Tijdverlies doorr veelvuldigg moeten inloggen, bureaus opruimen (‘clean desk’), het opbergen en opzoeken van archiefstukken, off wachten tott bepaalde faciliteiten beschikbaarr zijn hebben een negatieff effectt op de productiviteit.
3 5 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
3 6 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
3. Resultaten analyse WODI-dataset 3.1 Variabelen en constructen In ditt hoofdstukk proberen we op empirische gronden antwoordd te geven op de vraagg of kantoormedewerkers die meerr tevreden zijn overr de fysieke werkomgevingg dan anderen, ookk degenen zijn die hun eigen productiviteitt hogerr schatten en meerr dan gemiddeldd vinden datt de werkomgevingg de arbeidsproductiviteitt positieff ondersteunt. Daartoe zijn de concepten uitt ons te toetsen model (de ‘blokjes’) geoperationaliseerdd aan de handd van de items uitt de WODI-vragenlijst. Perr conceptt zijn dimensies onderscheiden, die weerr zijn samengesteldd op basis van afzonderlijke items, corresponderendd mett de vragen uitt WODI. Hett uitgewerkte model staatt weergegeven in figuurr 7. Voorr de samenstellingg van de concepten (statistisch gezien: de totaalconstructen) en de dimensie (subconstructen) verwijzen we naarr bijlage 1. In de volgende analyses gaan we op zoekk naarr de netto toegevoegde waarde van de fysieke werkomgevingg voorr de ervaren arbeidsproductiviteit. We maken onderscheidd in twee subvragen: x Is de relatie tussen facility-tevredenheidd en gepercipieerde arbeidsproductiviteitt in zijn algemeenheidd aan te tonen, als we verschillende metingen van facility-tevredenheidd en gepercipieerde arbeidsproductiviteit hanteren? x Is de relatie tussen facility-tevredenheidd en gepercipieerde arbeidsproductiviteitt aan te tonen, ookk als we rekeningg houden mett andere factoren die mogelijkk eveneens directt van invloedd zijn op de (gepercipieerde) arbeidsproductiviteitt van werknemers?
3.2 Correlaties Terr beantwoordingg van de eerste subvraagg presenteren we eerstt de resultaten van een correlatieanalyse (Tabel 7). De basisanalyse betreftt de correlatie tussen tevredenheidd mett de faciliteiten en gepercipieerde arbeidsproductiviteit als totaalconstructen. Vervolgens bespreken we de correlatieanalyses die zijn uitgevoerdd op de onderdelen van beide concepten. Voorr facilityy tevredenheidd zijn achtt dimensies onderscheiden, voorr de gepercipieerde arbeidsproductiviteit twee.
3 7 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Figuur 7: Uitwerking van het te toetsen model in constructen en dimensies off subconstructen op basis van items die corresponderen met enquêtevragen en stellingen uit de WODI-database
3 8 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Totaalconstruct gepercipieerde arbeidsproductiviteit Totaalconceptt waarderingg van de faciliteiten Dimensies waardering van de faciliteiten: - Functionele aspecten - Ergonomische aspecten - Psychologische aspecten - Esthetische aspecten - Technische aspecten (klimaat, licht, geluid) - Diensten - Imago van de huisvesting - Bereikbaarheid
.50
Dimensies van totaalconstruct gepercipieerde arbeidsproductiviteit: Dimensie 2. Eigen Dimensie 1. inschatting Stimulering arbeidsproducarbeidsproductiviteitt doorr werk- tiviteitt (…% van de tijdd productief) omgeving .69 .24
.41 .39 .54 .29 .36 .31 .31 .22
.57 .51 .69 .44 .50 .43 .48 .25
.22 .19 .28 .14 .17 .14 .13 .09
Alle waarden zijn significantt (p < 0.01) Tabel 7: Correlaties tussen de totale waardering van de faciliteiten en de perceptie van de eigen arbeidsproductiviteit, uitgesplitst naar meetdimensie (Pearson correlatiecoëfficiënten).
De correlatieanalyse toontt aan datt err tussen de totaalconcepten facility-tevredenheidd en gepercipieerde arbeidsproductiviteit een positieff significante correlatie bestaatt (+.50). Voor de afzonderlijke dimensies van facility-tevredenheidd en gepercipieerde arbeidsproductiviteit is eveneens sprake van positieff significante correlaties. De eerste vraagg kan dus positief beantwoordd worden: kantoormedewerkers die tevreden zijn overr hun huisvesting, zij ook vakerr tevreden overr hun eigen arbeidsproductiviteit, op drie manieren gemeten. Uitt tabel 7 blijktt ookk datt de hoogte van de correlatiecoëfficiënten vooral varieertt afhankelijk van hoe de gepercipieerde arbeidstevredenheidd gemeten is, en veel minderr mett de wijze waarop de facilitytevredenheidd is gemeten (totaalconstructt versus afzonderlijke dimensies). Facilitytevredenheidd en de onderscheiden dimensies correleren vooral hoogg mett de mate waarin kantoormedewerkers hun arbeidsproductiviteitt gestimuleerdd zien doorr de werkomgevingg (tussen de +.25 en +.69) en minderr mett hett percentage van de werktijdd dat men denktt daadwerkelijkk productieff te zijn. Ditt is niett alleen een ‘meeteffect’. Immers, ‘facilities’ zijn niett hetzelfde als ‘werkomgeving’. Beiden zijn ookk apartt in de vragenlijstt aan de orde gesteld. Bovendien gaat hett conceptt facilitytevredenheidd overr de tevredenheidd met de facilities an sich, terwijl hett conceptt arbeidsproductiviteitt meett off de werkomgevingg bij de respondenten doorwerktt in hun arbeidsproductiviteit. Dat is niett zonderr meer vanzelfsprekend. Medewerkers kunnen immers zeerr tevreden zijn overr hun facilities en daarmee de werkomgevingg als basis in orde bevinden; zonderr datt ditt naarr hun meningg ook echtt ‘netto’ bijdraagt aan hoe goedd zij hun werkk kunnen doen. De correlaties tussen de afzonderlijke dimensies van facilitytevredenheidd en de dimensie van de ‘directe’, ‘algemeen-onafhankelijke’ metingg van gepercipieerde arbeidsproductiviteitt (% geschatte werktijdd datt men productieff is) variëren tussen de +.09 en +.24. De verbanden zijn allemaal positieff en allemaal significant, maarr zoals gezegdd wel een stukk lagerr dan de correlatie mett de andere twee manieren van meten (totaalconceptt gepercipieerde arbeidsproductiviteit en gepercipieerde stimulans van de werkomgeving).
3 9 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Mett de economische metingg van gepercipieerde arbeidsproductiviteitt - “hoeveel % van uw werktijd bentt u productief?” begeven we ons duidelijkk op een gebiedd waarr veel andere factoren ookk van invloedd zijn. Hett hiervoorr besproken literatuuronderzoekk verwijstt hierr ookk naar. Zo zijn inhoudelijke tevredenheidd mett hett werk, en tevredenheidd mett de leiding, collega’s en de organisatie eveneens van groott belangg voor hoe productieff werknemers zichzelff inschatten én in werkelijkheidd ookk zijn, voorr zoverr ditt eenduidigg te meten is. Hiermee hebben we de stap gezett naarr de tweede subvraag: is err een positieff verbandd tussen facilitytevredenheidd en arbeidsproductiviteit, ook als we constantt houden op andere factoren? Zoals we in ons onderzoeksmodel (hoofdstukk 2) hebben uiteen gezet, hebben we mett de WODI-datasett tevens kunnen bepalen in hoeverre men tevreden is overr hett werkk en overr de organisatie. De metingen van beide factoren zijn uitgewerktt in bijlage 1. Daarnaastt is een aantal achtergrondkenmerken van de kantoorwerkers gemeten, waaronderr geslacht, leeftijd, opleiding, diensverbandd en werkervaring. Ookk deze variabelen zijn betrokken in de volgende analyses. We verwachten datt ookk deze variabelen verbandd (kunnen) houden met de gepercipieerde arbeidsproductiviteitt van de geënquêteerde werknemers.
3.3 Multipele regressie-analyse Mett behulp van multivariate regressie-analyse is vastgesteldd wat de facto de netto toegevoegde waarde is van facilitytevredenheidd voorr de gepercipieerde arbeidsproductiviteit, rekening houdendd met verschillen in tevredenheidd overr hett werkk en de organisatie en mett persoonsen functiekenmerken. Err zijn verschillende varianten om een dergelijke regressie-analyse uit te voeren. We zijn uitgegaan van een lineairr regressiemodel waarbij de invloedd van alle predictoren tegelijkertijdd worden geschat. De in de regressie-analyse betrokken variabelen hebben allen een metrische off intervalschaal. De enige uitzonderingg is geslacht, datt als dummy-variabele op een gelijkwaardige wijze als predictorr kan worden opgenomen. We hebben vooralsnogg geen reden om aan te nemen datt de te schatten verbanden niet-lineair zijn. Deze aanname wordtt laterr in ditt hoofdstukk expliciett getoetst. De regressie-analyses zijn – evenals als de correlatie-analyses – apartt uitgevoerdd voorr de drie metingen van gepercipieerde arbeidsproductiviteit, te weten de gepercipieerde arbeidsproductiviteit als totaalconcept, en de twee onderscheiden dimensies van het concept gepercipieerde arbeidsproductiviteit. Tabel 8 vat de resultaten van deze drie regressieanalyses samen.
4 0 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Regressie -analyse 1
Totaalconcept gepercipieerde arbeidsproductiviteit
Regressie -analyse 2 Regressie-analyse 3 Dimensies van totaalconstructt gepercipieerde arbeidsproductiviteit: Dimensie 1. Dimensie 2. Stimuleringg arbeids- Eigen inschatting productiviteitt door arbeidswerkomgeving productiviteit .660* * * .1 4 * * * .005* * .05 .2 3 * * * .2 1 * * * .02 .02 -.03 .02 .00 -.08** -.01 -.01 .01 -.06
Totale waarderingg van de faciliteiten Totale waarderingg van de organisatie Totale waarderingg van hett werk a Geslacht Leeftijd b Opleidingsniveau Lengte diensverbandd in jaren Lengte van de werkweekk in uren
.39*** .05 .2 5 * * * .02 -.03 -.02 .02 -.03
N = aantal respondenten voorr de analyse
1.910
1.910
1.728
.32
.54
.11
2
Verklaarde variantie (adjustedd R ) a
Gecodeerdd als: vrouw=2, man= 1.
b
Gecodeerdd als Lagerr onderwijs=1, Middelbaarr onderwijs=2, MBO=3, HBO=4 en WO=5.
*** p<.01, ** p<.05, * p<.10. Tabel 8: Resultaten regressie-analyse Gepercipieerde arbeidsproductiviteit (totaal en uitgesplitst naar twee dimensies) en de invloed hierop van waardering huisvesting, organisatie en werk en achtergrondkenmerken (gestandaardiseerde regressiecoëfficiënten).
Uitt de resultaten van de regressieanalyses komtt naarr voren datt de waarderingg van de facilitaire voorzieningen een significantt positieff netto effect heeftt op de gepercipieerde arbeidsproductiviteit, ongeachte de wijze waarop ditt conceptt is gemeten. Nett als bij de correlatieanalyses zien we datt hett effectt van de totale waarderingg van de huisvestingg vooral duidelijkk is in regressie-analyse 2, waarbij de gepercipieerde stimuleringg van de arbeidsproductiviteit doorr de werkomgevingg als afhankelijke variabele centraal staat. De gestandaardiseerde regressiecoëfficiëntt is +.60. Datt is bijzonderr hoog. De hoogte van de eigen ingeschatte arbeidsproductiviteitt (regressie-analyse 3) wordtt als afhankelijke variabele minderr sterkk doorr de facilitytevredenheidd beïnvloedd (+.14). Hierr is hett effectt van de tevredenheidd mett hett werkk sterkerr (+.21). Verderr zien we datt werktevredenheidd ookk bij de andere twee metingen van gepercipieerde arbeidsproductiviteitt een significant positieve invloedd heeft. Ditt is in zekere zin een bevestigingg van de vaakk geponeerde stellingg ‘a happy workerr is a productive worker’. Opvallendd is verderr datt de tevredenheidd mett de organisatie en de achtergrondkenmerken van de respondentt in alle drie de regressie-analyses niett of nauwelijks verbandd houden mett de gepercipieerde arbeidsproductiviteit.
4 1 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Tevredenheid overr de organisatie
+.05
+.60 Tevredenheid overr de faciliteiten
N.S. Gepercipieerde arbeidsproductiviteit
Persoons- en functiekenmerken
+.23
Rapportcijfer
Tevredenheid overr het werk Stimulans door werkomgeving
Doorr omgeving betere: Concentratiewerkzaamheden Communicatie collega’s Communicatie leidinggevenden Communicatie externen Bureauwerk Telefoneren Formeel overleg Informeel overleg Onderlinge communicatie Minderr ziekteverzuim Figuur 8: Regressiecoëfficiënten voor de gepercipieerde arbeidsproductiviteit volgens dimensie 1: de mate waarin respondenten vinden dat de werkomgeving hun activiteiten ondersteunt. 2
R = 0.11 (11 % verklaarde variantie) N.S. = niett significant
Gaat een hogere tevredenheid over de faciliteiten gepaard met een hogere tevredenheid over de mate waarin de werkomgeving de arbeidsproductiviteit ondersteunt?
4 2 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Figuur 9: Regressiecoëfficiënten voor de gepercipieerde arbeidsproductiviteit volgens dimensie 2: het door de respondenten geschat percentage van de tijd dat men daadwerkelijk productieff is. 2
R = 0.54 (54% verklaarde variantie) N.S. = niett significant Schatten werknemers die meer dan anderen tevreden zijn over hun facilitaire voorzieningen hun arbeidsproductiviteit ook hoger in? Als we kijken naarr de verklaarde variantie van de drie analyses, dan verklaren de tevredenheidd mett de huisvestingg en mett hett werkk samen steeds hett grootste deel van de variantie in gepercipieerde arbeidsproductiviteit, zowel als totaalconceptt als voorr de twee onderscheiden dimensies. Ons regressiemodel is hett minstt krachtigg in het verklaren van de variantie in de eigen ingeschatte arbeidsproductiviteit, gemeten als “… % van de werktijd productief” (regressie-analyse 3). De verklaarde variantie is hierr slechts 11%. Mett een verklaarde variantie van 54% is regressie-analyse 2 hett meestt betekenisvol in hett verklaren van de mate waarin werknemers vinden datt hun werkomgevingg een positieff effectt heeftt op hun arbeidsproductiviteit. Het uitvoeren van een zogenaamde stapsgewijze variantt van de drie regressie-analyses maakt hett mogelijkk om expliciett vastt te stellen watt hett relatieve gewichtt is van de factoren uit ons onderzoeksmodel c.q. regressiemodel. In deze variantt worden de predictoren stapsgewijs op statistische gronden geordendd naarr de mate waarin zij bijdragen aan de totale verklaarde variantie.
4 3 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Hierboven zagen we datt mett regressiemodel 1 een totaal verklaarde variantie van 32% wordt bereikt. Uitt de stapsgewijze variantt van ditt regressiemodel blijktt datt van alle factoren de tevredenheidd mett de faciliteiten koploperr is wat betreftt hett aandeel in de verklaarde variantie. Deze factorr verklaart alleen al 25% verklaarde variantie. Ditt is maarr liefstt 25/32 = 78% van de totale verklaarde variantie in regressie-analyse 1. Als tweede verhoogtt de factor tevredenheidd mett hett werkk de verklaarde variantie tott 31%. Deze factorr heeftt dus een netto aandeel van (31-25)/32 = 19% in de totale verklaarde variantie die met regressie-analyse 1 wordtt bereikt. Daarnaa draagtt alleen nogg de omvangg van de werkweekk en de tevredenheid mett de organisatie bij aan de totale verklaarde variantie, maarr samen voorr niett meerr dan de resterende 3% totale verklaarde variantie. De resultaten van deze stapsgewijze regressieanalyse zijn goedd te visualiseren in een taartdiagram (Figuurr 10). De taartdiagrammen zijn geproportioneerdd naarr de omvangg van hett totale percentage verklaarde variantie: hoe groter de verklaarde variante, des te groterr hett taartdiagram..
Verdeling van de 54% verklaarde variantie e in dimensie 1 totaalconstruct: stimulering arbeidsproductiviteitt doorr werkomgeving
waardering facilities waardering werk waardering organisatie lengte werkweek leeftijd opleidingsniveau geslacht lengte dienstverband Verdeling van de 32% verklaarde variantie in totaalconstruct gepercipieerde arbeidsproductiviteit V erdeling van de e 11%verkl aarde e variant ie e in n d imensie e 2 to taalco nstruct eigen inschatting arbeid sprod uctivit eit (...%van % n d e tijd productief)
Figuur 10: Procentuele verdeling van de verklaarde variante in gepercipieerde arbeidsproductiviteit, op drie manieren gemeten, met de acht predictoren uit de regressie-analyses als onafhankelijke variabelen. De grootte van het taartdiagram representeert de grootte van de totale verklaarde variantie.
Tenslotte zijn we nagegaan hoe hett effectt van de factoren in de regressie-analyses verandertt wanneerr we in plaats van hett totaalconceptt van facilitybelevingg de achtt subdimensies hiervan opnemen in de regressie-analyses. Hiermee volgen we de uitsplitsingg van de correlatieanalyses, zoals eerder gepresenteerdd in Tabel 7.
4 4 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Mett hett totaalconstructt van de gepercipieerde arbeidsproductiviteitt als primaire afhankelijke variabele, blijktt datt de verschillen tussen de faciltydimensies in hun effectt op gepercipieerde arbeidsproductiviteit grotendeels overeen komen mett de eerdere resultaten van de correlatieanalyse zoals gepresenteerdd in Tabel 7. De tevredenheidd mett de psychologische aspecten van de faciliteiten heeftt relatieff hett sterkste netto positieve effectt op de gepercipieerde arbeidsproductiviteit. De tevredenheidd mett de diensten en de bereikbaarheidd laatt minderr sterke netto effecten (lees: regressie-coëfficiënten) zien. Figuurr 11 vatt de resultaten van de 8 aparte regressie-analyses samen. De netto-effecten van de overige predictoren/factoren variëren nauwelijks naarr gelangg een andere facilitydimensie in de regressieanalyses wordtt opgenomen.
netto verbandd mett bijdrage werkomgevingg aan arbeidsproductiviteit psychologisch kantoor imago technisch werkplek esthetisch diensten bereikbaarheid 0,00
0,10
0,20
0,30
0,40
0,50
0,60
Figuur 11: Hoogte van de regressie-coëfficiënten van de afzonderlijke dimensies van facilitybeleving in het regressiemodel met gepercipieerde arbeidsproductiviteit (totaalconcept) als afhankelijke variabele
3.4 Scattergrams Als laatste stap in de statistische analyses zijn voorr de uitkomsten van de regressie-analyses robuustheidanalyses uitgevoerdd op enkele statistische aannames. Eerstt is gekeken naarr de verdelingg van de variabelen uitt hett model en de zogenaamde error-termen. Beiden blijken redelijkk normaal verdeeldd te zijn. Ookk bestaatt err geen onderlinge correlatie tussen beiden. Vervolgens is mett behulp van scatterplots gekeken naarr de lineairiteit van de (significant) bevonden effecten. Datt is van belangg voorr de richtingg en sterkte van hett verbandd tussen facilitybelevingg en gepercipieerde arbeidsproductiviteit, als totaalconstructt en voorr de beide onderscheiden dimensies afzonderlijk. In alle gevallen tekentt zich een lineairr patroon (figuurr 12-14). Wel zijn err grote verschillen in de mate waarin de scores van alle respondenten op beide variabelen gerepresenteerdd worden doorr een rechte lijn en in de hellingshoekk van deze lijn.
4 5 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Gepercipieerde arbeidsproductiviteitt - totaal
Tevredenheid d met de faciliteiten
Gepercipieerde arbeidsproductiviteit
Figuur 12: Totale tevredenheid met de faciliteiten afgezet tegen de scores op de totale gepercipieerde arbeidsproductiviteit (gestandaardiseerde z-scores)
Tevredenheidd mett de faciliteiten Figuur 13: Totale tevredenheid met de faciliteiten afgezet tegen de scores op de gepercipieerde bijdrage van werkomgeving aan de eigen arbeidsproductiviteit (gestandaardiseerde z-scores)
4 6 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Gepercipieerde arbeidsproductiviteit
Tevredenheidd mett de faciliteiten Figuur 14: Tevredenheid met de faciliteiten afgezet tegen de scores op het geschat percentage dat men productieff is (gestandaardiseerde z-scores)
4 7 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
4 8 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
4. Conclusies en aanbevelingen 1 Overall conclusie: Facilities doen err toe! 2 x x x x x x
Belangrijke factoren volgens de literatuurstudie Gunstige condities voorr communicatie en concentratie Aantrekkelijkk binnenklimaat, daglichtt en uitzicht Goedd functionerende ICT en archivering Ergonomisch meubilair Visueel aantrekkelijke omgeving Privacyy en mogelijkheden tott personalisatie.
3 Conclusies WODI-dataset Naastt functionaliteit is ookk de belevingswaarde van grote invloedd op de ervaren arbeidsproductiviteit, vooral een positieff imago, een aantrekkelijke uitstralingg en een positieve bijdrage van de fysieke werkomgevingg aan welzijn en een prettige werksfeer. Gaatt een hogere tevredenheid overr de faciliteiten gepaard mett een hogere tevredenheid overr de mate waarin de werkomgeving de arbeidsproductiviteitt ondersteunt? x Medewerkers die meerr tevreden zijn overr de faciliteiten zijn ookk meerr tevreden overr de mate waarin de werkomgevingg de uitoefeningg van de activiteiten en daarmee de arbeidsproductiviteit ondersteunt. x De invloedd van tevredenheidd overr de faciliteiten is fors groterr dan de invloedd van tevredenheidd overr hett werkk en overr de organisatie. x De invloedd van persoons- en functiekenmerken is statistisch niett significant. Schatten werknemers die meer dan anderen tevreden zijn over hun facilitaire voorzieningen ook hun arbeidsproductiviteit hoger in? x De invloedd van tevredenheidd overr de faciliteiten op hett doorr de medewerkers geschatte percentage van de werktijdd datt men daadwerkelijkk productieff is, is statistisch significant maarr beperkt. x De invloedd van tevredenheidd overr hett werkk is hierr iets groterr dan van tevredenheidd over de faciliteiten. x De invloedd van tevredenheidd overr de organisatie en van persoons- en functiekenmerken is hierr niett significant.
4 9 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
4.1 Lessen uit de literatuur Uitt de literatuurstudie is naarr voren gekomen, datt err nogg weinigg bekendd is overr de invloed van de facilitaire voorzieningen op de arbeidsproductiviteit. Ditt geldtt zowel voorr de relatie tussen de feitelijke, objectieff gemeten prestaties van de faciliteiten en de daadwerkelijke arbeidsproductiviteit, als voorr de beleving hiervan. In grootschalige werknemersenquêtes in Nederlandd worden weinigg vragen opgenomen overr de fysieke werkomgevingg en over facilities zoals schoonmaak, beveiligingg en catering. Ditt geldtt bijvoorbeeldd voorr de jaarlijkse Enquête Beroepsbevolkingg (EBB) van hett Centraal Bureauu voorr de Statistiekk onderr ruim 100.000 werknemers, en voorr de tweejaarlijks Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) doorr TNO onderr 20.000 werknemers. In buitenlands onderzoekk is hett niett veel anders. Waarr gezochtt wordtt naarr verbanden tussen medewerkertevredenheidd en ervaren arbeidsproductiviteit, ligtt de focus in veel gevallen op tevredenheidd overr hett werkk (‘job satisfaction’) en niett op tevredenheidd overr de facilitaire voorzieningen. Op basis van hett beschikbare onderzoekk kunnen we niettemin concluderen, datt een aantal omgevingsaspecten van invloedd is op de ervaren arbeidsproductiviteit. In de top tien van meestt relevante omgevingskenmerken volgens de kantoorgebruikers zelff nemen gunstige condities voorr communicatie en geconcentreerdd kunnen werken steevastt een hoge plaats in. Comfortabele en ergonomisch ingerichte werkplekken, geavanceerde, probleemloos functionerende technologie en adequate archiveringg scoren eveneens ergg hoog. Een aantrekkelijkk binnenklimaatt – quaa temperatuur, ventilatie, verlichting, akoestiekk en de mogelijkheidd hett klimaatt zelff te beïnvloeden – kan meerr dan 10% schelen in de (ervaren) arbeidsproductiviteit. Privacy, de mogelijkheidd om de werkplekk persoonlijkk te kunnen inrichten en buitenramen worden ookk vaakk genoemd. In een recentt onderzoekk onderr 13 deskundigen kwamen vergelijkbare aspecten naarr voren. Iets meerr dan de helftt van de ondervraagde deskundigen rekentt ookk de koffie/thee voorziening, schoonmaakk en reprofaciliteiten tott de belangrijkste factoren. Ondersteuningg doorr de helpdesk, faciliteren van ongeplande communicatie, hett bedrijfsrestaurantt en ontvangstruimte voorr bezoekers zijn minderr vaakk genoemd.
4.2 Resultaten uit de analyses van de WODI-dataset Uitt analyses van eerdere versies van de WODI datasett bleekk datt vooral de ‘zachte’ omgevingsfactoren van invloedd zijn op de ervaren arbeidsproductiviteit: een positieff imago, een aantrekkelijke uitstraling, een omgevingg die bijdraagtt aan welzijn en werksfeer, openheidd en transparantie, en rustt op de werkplek. Beide laatste variabelen verwijzen naar de mogelijkheidd tott communicatie en geconcentreerdd kunnen werken. Hett binnenklimaat heeftt eveneens veel invloed. De huidige WODI-database bevatt gegevens van bijnaa 2300 kantoormedewerkers uitt 18 verschillende kantooromgevingen overr hun tevredenheidd overr maarr liefstt 60 aspecten van de fysieke werkomgeving, tevredenheidd overr de organisatie, tevredenheidd overr hett werkk en enkele persoonskenmerken en functiekenmerken. Deze datasett is speciaal voorr het onderhavige onderzoekk onderworpen aan verschillende statistische analyses.
5 0 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Op basis van de onderliggende enquêtevragen c.q. de afzonderlijke items zijn constructen gemaaktt voorr de componenten uit hett te toetsen onderzoekmodel: de gepercipieerde arbeidsproductiviteit, tevredenheidd overr de faciliteiten, tevredenheidd overr de organisatie en tevredenheidd overr hett werk. Err zijn zowel totaalconstructen samengesteldd als subconstructen. Deze laatste representeren de afzonderlijke dimensies, bijvoorbeeld ergonomische aspecten als dimensie van hett totaalconstructt (tevredenheidd overr de) faciliteiten. Omdatt de componentt persoons- en functiekenmerken uitt onafhankelijke dimensies bestaat, is hiervoorr geen totaalconstructt samengesteld. Alle genoemde constructen en subconstructen zijn gevalideerdd doorr correlatie-analyse, factoranalyse en schaalanalyse. De persoons- en functiekenmerken zijn steeds als aparte onafhankelijke (controle)factoren behandeld. Wanneerr we alle tevredenheidsscores optellen tott één overall oordeel overr de faciliteiten, dan is de gemiddelde score 3,1 op een vijfpuntschaal (van zeerr ontevreden tott zeerr tevreden). De gemiddelde kantoorwerknemerr is dus redelijkk tevreden overr de facilities, al is err de nodige spreidingg binnen de groep. Op de vraagg “hoeveel procentt van uw w werktijdd bentt u productief?” is de respons gemiddeldd 78%. Err zijn respondenten die daarr fors boven zitten, tott 100%, en anderen die veel lagere percentages invullen. De mate waarin de werkomgeving de eigen arbeidsproductiviteitt ondersteuntt voorr 10 verschillende aspecten, bijvoorbeeld efficiënte communicatie mett collega’s en geen gezondheidsklachten, wordtt doorr de respondenten gemiddeldd met 3,3 gewaardeerdd op een vijfpuntschaal. Ookk overr de gepercipieerde productiviteitsondersteuningg is men kennelijkk redelijkk tevreden. De respons op deze vraagg is samengenomen mett de respons op de vraagg om een rapportcijferr te geven voorr de mate waarin de totale werkomgevingg de eigen arbeidsproductiviteitt ondersteunt. Hett gemiddelde rapportcijferr is 6,4, watt goedd aansluit bij de gemiddelde score van 3.3 op een 5-puntsschaal. Faciltaire voorzieningen doen ertoe! Uitt de correlatie analyses blijkt, datt een hogere tevredenheidd overr de faciliteiten significant samenhangtt mett een hogere gepercipieerde arbeidsproductiviteit. De correlaties tussen de constructen “totale waarderingg van de faciliteiten” en “totale inschattingg van de arbeidsproductiviteit” (0,50), “stimuleringg van de arbeidsproductiviteitt doorr de omgeving” (0,69) en “inschattingg … % van de tijdd productief” (0,24) zijn allemaal statistisch significant. Uitt de multipele regressie analyses blijktt vervolgens datt deze bruto verbanden ookk stand houden als we rekeningg houden mett de mate waarin de kantoormedewerkers tevreden zijn overr hett werkk en overr de organisatie en met persoons- en functiekenmerken zoals geslacht, leeftijd, opleiding, diensverbandd (aantal uren perr week) en werkervaringg (aantal dienstjaren). Wanneerr we hett totaalconstructt van de gepercipieerde arbeidsproductiviteitt als afhankelijke variabele onderverdelen in twee dimensies off subconstructen, dan tekenen zich grote verschillen af. Zo blijktt hett netto verbandd tussen hett eerste subconstructt - de eigen ingeschatte arbeidsproductiviteitt (X % van de werktijdd productief) - en de tevredenheidd met de faciliteiten (0,14) wel significantt te zijn, maarr niett ergg sterk. De correlatie met tevredenheidd overr hett werkk is iets hogerr (+ 0.21). De correlatie tussen geschatt percentage van de werktijdd productieff en tevredenheidd overr de organisatie is niett significant. Ditt geldtt ook voorr de correlatie mett persoons- en functiekenmerken.
5 1 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
De verklarende krachtt van de vierr onderzochte componenten is vrij zwak. De verklaarde variantie van hett totale regressiemodel is slechts 11%. Hiervan neemtt “waarderingg van de huisvesting” 21% voorr haarr rekening. Hett is duidelijkk datt ookk allerlei andere factoren, die niett gemeten zijn, een rol spelen. Te denken valtt aan de intrinsieke arbeidsmotivatie van de respondenten, hun gezondheid, leefomstandigheden buiten hett werkk etc. Wanneerr de gepercipieerde arbeidsproductiviteitt wordtt gemeten op basis van de mate waarin medewerkers vinden dat de werkomgevingg hun arbeidsproductiviteitt ondersteunt (hett tweede subconstruct), dan blijktt datt tevredenheidd mett de faciliteiten een veel grotere toegevoegde waarde heeft. De correlatie tussen tevredenheidd overr de faciliteiten en de ervaren mate waarin de werkomgevingg de arbeidsproductiviteit ondersteuntt bedraagtt maar liefstt = 0,60. Ditt is fors hogerr dan de (eveneens statistisch significante) correlatie tussen tevredenheidd overr de organisatie en de gepercipieerde ondersteuningg van de arbeidsproductiviteit doorr de werkomgeving. De correlatie mett tevredenheidd overr de organisatie is nogg wel significantt maarr ergg laagg (0.05). De invloedd van persoons- en functiekenmerken is in de regressie-analyse evenmin significant. De verklarende krachtt van hett regressiemodel is mett een totale verklaarde variantie van 54% ergg hoogg te noemen. Hiervan neemtt waarderingg van de huisvestingg maarr liefstt 90% voorr haarr rekening.
Tevredenheid overr de organisatie Tevredenheid overr hett werk Tevredenheid overr de faciliteiten Persoons- en functiekenmerken Verklaarde variantie
Gepercipieerde arbeidsproductiviteit, gemeten door: Respons op …% van de Respons op mate waarin de tijdd productief werkomgevingg de arbeidsproductiviteitt ondersteunt Niett significant + 0.05 + 0.21
+ 0.23
+ 0.14
+ 0.60
Niett significant
Niett significant
11%
54%
Tabel 9: Overzicht van de coëfficiënten voor beide regressiemodellen.
Nadere uitsplitsingg van de correlatie- en regressie-analyses naarr de afzonderlijke meetdimensies van hett totaalconstructt facilitybevelingg laten in alle gevallen verschillen zien. Hett blijktt datt vooral de psychologische kantt van de werkomgevingg – prettige werkruimte, voldoende privacy, inspirerende inrichtingg –een sterkk netto effectt heeftt op de gepercipieerde arbeidsproductiviteit.
4.3 Terugkoppeling naar de hypothesen Op basis van de tweede multivariate regressie-analyse wordtt de centrale hypothese bevestigd: werknemers die tevreden zijn overr de faciliteiten, zijn significant meerr van meningg dat hun arbeidsproductiviteit positieff ondersteundd wordtt doorr de werkomgeving. De invloedd van de facilitytevredenheidd op de ervaren arbeidsproductiviteitt is aanzienlijkk groterr dan de invloed van de tevredenheidd overr hett werkk en tevredenheidd overr de organisatie en van persoons- en
5 2 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
functiekenmerken. Ditt geldtt voorr alle ‘soorten’ respondenten, ongeacht hun leeftijd, opleidingg off werkervaring. De invloedd van (tevredenheidd over) de faciliteiten op de zelf geschatte arbeidsproductiviteitt is relatief. Hierr is duidelijkk ookk sprake van een – niett gemeten – invloedd van tal van andere factoren zoals intrinsieke arbeidsmotivatie, competenties en leefomstandigheden in de privé sfeer.
4.4 Conclusies en reflecties Op basis van alle bevindingen kunnen we concluderen datt de facilitaire voorzieningen – hier toegespitstt op huisvesting, diensten en middelen en ICT – substantieel van invloedd zijn op de arbeidsproductiviteit. Daarbij pastt de kanttekeningg datt hett voorr beide variabelen gaatt om de beleving hiervan. Op grondd van dataa uitt surveyy onderzoekk kunnen we geen uitspraken doen overr hett verbandd tussen de daadwerkelijke, objectieff gemeten prestaties van de facilitaire voorzieningen en de daadwerkelijke arbeidsproductiviteit, gemeten als de verhoudingg tussen outputt en input. Op basis van de resultaten kan wél geconcludeerdd worden datt err een statistisch significantt verbandd bestaatt tussen tevredenheid overr de facilitaire voorzieningen en de gepercipieerde arbeidsproductiviteit. Zowel wanneerr de gepercipieerde arbeidsproductiviteit gemeten wordtt als hett doorr werknemers zelff geschatte percentage van de werktijdd datt zij daadwerkelijkk productieff zijn, als waneerr gevraagdd wordtt naarr de mate waarin zij de werkomgevingg als stimulerendd ervaren voorr hett uitvoeren van een reeks activiteiten. De beschikbare dataa maken het niett mogelijkk om de geconstateerde invloeden te vergelijken mett de mogelijke invloedd van factoren zoals arbeidsmotivatie, gezondheid, competenties en leefomstandigheden in de privé sfeerr op de gepercipieerde arbeidsproductiviteit. De resultaten ondersteunen hett belangg van integratie van Human Resource Managementt en Facilityy Managementt voorr hett optimaliseren van de prestaties van medewerkers en bedrijven (vgl. Paauwe, 2004). Inputt hiervoorr kan gevonden worden in het domein van de arbeids- en organisatiepsychologie en de bedrijfskunde. Een andere kanttekeningg betreftt hett totaalconstructt “tevredenheidd overr de faciliteiten”. Dit is een optelsom van een groott aantal afzonderlijke variabelen. De componentt “huisvesting” lijktt een groterr effectt te sorteren dan de componentt “diensten en middelen”. Immers, de mogelijkheidd tott communicatie en geconcentreerdd werken wordtt vooral bepaaldd doorr de indelingg van hett gebouw w en de positioneringg van de werkplekken ten opzichte van elkaar. Imago en uitstraling, welzijn en werksfeerr worden eveneens sterkk bepaaldd doorr de architectuurr van gebouw w en inrichtingg en hett comfortt op de werkplek.
4.5 Aanbevelingen t ditt onderzoekk is een belangrijke stap gezett in hett wetenschappelijkk onderbouwen van de relatie tussen fysieke condities van de werkomgevingg en de ervaren arbeidsproductiviteit. De WODI-datasett biedtt beperkte mogelijkheden om hierbinnen hett effectt van tevredenheid overr enkele facilitaire diensten te meten, waaronderr schoonmaak, receptie, restaurant, helpdeskk en beveiligingg en bewaking. Ditt is een interessantt item voorr vervolgonderzoek. Naastt verdiepende statistische analyses kan voorr vervolgonderzoekk gedachtt worden aan meerr experimenteel onderzoek, bijvoorbeeldd doorr in een kantooromgevingg slechts één facilitaire voorzieningg te veranderen en de effecten hiervan op de (ervaren) arbeidsproductiviteit te meten aan de handd van diepte interviews, expertmeetings en systematische observatie.
5 3 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Een derde mogelijkheidd voorr vervolgonderzoekk is een verdere uitbreidingg van de literatuurstudie. Wanneerr meerr tijdd beschikbaarr is voorr exploratie van de beschikbare literatuurr in binnen- en buitenland, zullen naarr verwachtingg nogg meerr interessante studies kunnen worden ontsloten. Vermeldenswaardd in ditt verbandd is een recent promotieonderzoekk van Iris Bakker, begeleidd vanuitt de faculteiten Industrieel Ontwerpen en Bouwkunde van de Technische Universiteitt Delft, waarin ookk een uitgebreide literatuurstudie is opgenomen. Ondersteuningg vanuitt de facilitaire beroepspraktijkk kan dit onderzoekk een extraa impuls geven. Daarnaastt valtt hett aan te bevelen om rondd de bevindingen uitt hett onderhavige onderzoekk en anderr onderzoekk naarr effecten van facilitaire voorzieningen op de arbeidsproductiviteit seminars te organiseren mett een inbr4engg van zowel de wetenschap als de praktijk. Een eerste bijeenkomstt is medio januari 2008 georganiseerdd doorr hett vaktijdschriftt Facility Managament Magazine.
5 4 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
5. Literatuur Barber, C. (2001), The 21st-Centuryy Workplace, In: Kaczmarczykk ett al, People and the Workplace, GSA Office off Governmentwide Policy, Washington DC. Batenburg, R. (2007), De relatie facilitybeleving, werknermertevredenheid en arbeidsproductiviteit. Een verkennende studie in opdrachtt van Facilicom. Interne notitie. Utrecht: Dialogic. Brill, M., en S. Weidemann (2001), Disaproving widespread myths aboutt workplace design, Kimball International, Jasper, USA. Clements-Croome, D. (ed), Creating the productive workplace, E&F Spon, New w York. Frankema, E.H.P. (2003), Kantoorinnovatie in economisch perspectief. Faculteitt Algemene Economie Rijksuniversiteitt Groningen, in opdrachtt van hett Centerr forr People and Buildings, Delft. Hagens, K. (2007), Delphi rapportage huisvesting en arbeidsproductiviteit. Scriptie Academie voor Facilityy Management, Haagse Hogeschool. Hair, J.E., Anderson, R.E., Tatham, R.L. andd Black, W.C. (1998). Multivariate Data Analysis. Prentice-Hall, New w Jersey. Haynes, B. ett al (2000), Does property benefitt occupiers? Occupier.orgg Reportt No. 1, Facilities Managementt Graduate Centre, Sheffieldd Hallam University. Jonge, J. de, en C.G. Rutte (1999), Een quasi-experimenteel veldonderzoek naarr de psychologische effecten van een flexibel kantoorconcept. Gedragg en Organisatie (12) no.6. Kaczmarczyk, S. (ed) (2001), Productivity and the Workplace. GSA Office off Governmentwide Policy, Washington DC. Kleeman, W.B. with F. Duffy, K.P. Williams andd M.K. Williams (1991), Interiorr design off the electronic office; the comfortt and productivity pay-off. Van Nostrandd Reinhold, New w York. Leijten, J. (2002), Binnenmilieu, productiviteitt en ziekteverzuim, Facility Management Magazine (15) 103, 17-21. Mawson, A. (2002), The Workplace and its Impactt on Productivity, Advancedd Workplace Associates Ltd, London. Mayo, E. (1933), The Human Problem off an Industrial Civilization. The MacMillan Company, New w York. Mendell, M.J. en G.A. Heath (2005), Do indoorr pollutants andd thermal conditions in schools influence studentt performance? A critical review off the literature. Indoorr Air, 15, 27-52. Mohamed, S. en K. Srinavin (2002), Thermal environmentt effects on construction workers’ productivity. Workk Studyy (51) 6, 297-302. Nunnally, J.C. andd Bernstien, I.H (1994), Psychometric Theory. McGraw-Hill, New w York. Paauwe, J. (2004), HRM and performance; achieving long term viability. Oxford, University Press. Petty, M.M., Mcgee, G.W. andd Cavender, J.W. (1984), A meta-analysis off the relationships between individual job satisfaction andd individual performance. Academy off Managementt 9 (4), 712-721. Ree, H.J. van (2001), Op weg naarr een productieve werkomgeving. Afstudeerscriptie Faculteit
5 5 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Bouwkunde TU Delft. Roelofsen, C.P.G. (2000), Hett ontwerpen van de werkplek als strategie voor productiviteitsverbetering. Technical Managementt Consultingg Engineers, Amersfoort. Samengevatt in FMM (13) 85, november, 38-40 en (13) 86, december, 62-70. Stigtenhorst, K. van den (2002), Motivatie, werk & omgeving. De rol van de fysieke werkomgevingg binnen arbeidsmotivatietheoriën en onderzoek. Doctoraalscriptie Universiteitt Utrecht, Psychologie van Arbeid, Gezondheidd en Organisatie. Stoelinga, P.A. (2007), De waarde van comfort, TVVL Magazine 5, 2007, 6-11. Volker, L. en Maarleveld. M. (2007), WODI-Light. Ontwikkeling en gebruikshandleiding, Centerr forr People andd Buildings, Delft. Vischer, J. (1996), Workplace strategies. Environments as a Tool to Work. Chapman & Hall, New York. Volker, L. en Voordt, D.J.M van der, (2005), Werkomgevingsdiagnose-instrumentt - Methoden voorr hett meten van de prestaties van kantoorhuisvesting, Centerr forr People andd Buildings, Delft. Voordt, D.J.M. van derr (2003), Kosten en baten van werkplekinnovatie, Centerr forr People and Buildings, Delft. Voordt, D.J.M. van der, en Maarleveld, M. (2006), Op zoek naarr een tevredenheidsnorm, Center forr People andd Buildings, Delft. Voordt, D.J.M. van der, Maarleveld, M. en Attema, J. (2006), Gebruikers overr hun kantoorhuisvesting. Crosscase analyse van acht projecten, Centerr forr People andd Buildings, Delft. Voordt, D.J.M. van der, en L. Diemel (2001), Flexibel en doelmatig. Facilityy Management Magazine (14) 96, december, 34-42. Vos, P.G.J.C., en D.J.M. van derr Voordtt (2000) Flexibel werken in DynamischKantoorr Haarlem, Real Estate Magazine (3) 12, 10-20. Vroom, V.H H(1964), . Work , and dmotiva va tion a on ,n New Yor r ,kWiley. Wagenberg, A.F. van (2002), Innovation in office facilities in the Netherlands. The European Facilityy Managementt Conference, Madrid, 10-12 april 2002. Woods, P.E. (2001), Whatt is Productivityy andd How w is itt Measured? In: Kaczmarczykk ett al., Productivity and the Workplace, GSA Office off Governmentwide Policy, Washington DC. Wyon, D.P. (2000), Individual control at each workplace: the means andd potential benefits. In: D. Clements-Croome (ed), Creating the productive workplace. E&FN Spon, New w York.
5 6 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Bijlage 1: Variabelen en constructen De vijff blokken uitt hett te toetsen model (hoofdstukk 1) zijn eerstt geoperationaliseerdd aan de handd van de vragen uitt de kernvragenlijstt van hett werkomgevingsdiagnose-instrument WODI (1.1). Vervolgens zijn de genoemde variabelen onderworpen aan een toets op voldoende respondenten (N > 1000) en een statistische toets op interne consistentie, om vast te kunnen stellen off hett verantwoordd is zogenaamde constructen samen te stellen op basis van afzonderlijkk gemeten items (Cronbach’s Alphaa > 0.70, zie bijlage1.2).
1.1 Koppeling aan de vragen uit de WODI-vragenlijst We lopen hiernaa achtereenvolgens de afzonderlijke elementen uit hett te toetsen model langs.
5 7 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
1.1.1 Tevredenheid over de faciliteiten Ditt themaa is op drie manieren geoperationaliseerd: a. Hoe tevreden bentt u overr …? Deze vraagg is opgesplitst naarr tevredenheidd overr een groot aantal afzonderlijke items, geclusterdd in 10 thema’s. b. Geeff een rapportcijferr voorr uw w totale waarderingg van hett kantoorconcept. c. Geeff een rapportcijferr voorr uw w waarderingg van de faciliteiten. De onderr a vallende thema’s zijn de volgende: x Functionele aspecten van de huisvesting. x Psychologische factoren. x Esthetische aspecten. x Ergonomische aspecten. x Technische aspecten (binnenklimaat). x Diensten. x Archief. x ICT. x Telefonische en elektronische bereikbaarheid. x Locatie. Hoe waardeert u de diensten: Receptie Postbezorging Openingstijden gebouw Helpdesk (o.a. hulp bij introductie van nieuwe hulpmiddelen) Lunchruimte en restauratieve voorzieningen Koffie- en theeautomaten Schoonmaken Beveiliging en bewaking Verstrekking van ruimten voorr vergaderen Verstrekking van ruimten voorr projectgroepen Verstrekking van presentatiehulpmiddelen Verstrekking van faciliteiten buiten het kantoorr (bijv. de thuiswerkplek) Hoe waardeert u het archief: Wijze van archiveren Gebruiksvriendelijkheid van het archief Terugvindbaarheid van documenten Hoeveelheid gemeenschappelijke archiefruimte Hoeveelheid persoonlijke archiefruimte Toegankelijkheid van documentatie (vakbladen, naslagwerken, etc.) Afstand tot het archief Hoe waardeert u de ICT faciliteiten: Computers Laptops Gebruiksgemak telefoon Kopieermachine / printerr / fax Afstand tot kopieermachine / printerr / fax Software Inbelvoorzieningen vanuit buiten het kantoor Hulp bij hard- en software problemen Hulp bij introductie nieuwe software
Een stukje uitt de WODI-vragenlijstt in de vorm van vragen overr tevredenheid overr de faciliteiten.
5 8 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
zeerr oneens oneens neutraal eens zeerr eens
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen: Als ik op kantoorr kom dan vind ik meestal de werkplek die ik graag wil Ons kantoorr is een plaats waarr je graag bezoek mee naarr toeneemt Ik kan op de werkplek vertrouwelijk omgaan met informatie Ik voel me meerr vrij in mijn doen en laten dan voorheen
Een stukje uitt de WODI-vragenlijstt in de vorm van stellingen overr de faciliteiten op kantoor. 1.1.2 Gepercipieerde arbeidsproductiviteit Ditt themaa is op zes verschillende manieren geoperationaliseerd: x Hoe tevreden bentt u overr de mate waarin de werkomgevingg uw w arbeidsproductiviteit ondersteunt? Deze vraagg is opgesplitst naarr 10 onderscheiden activiteiten. x Hoeveel % van uw w tijdd kuntt u productieff werken? x Hoeveel % van uw w tijdd bentt u improductieff doorr te veel afleiding. x Hoeveel % productieverr zouu u kunnen zijn als uw werkcondities veranderen? x In hoeverre bentt u het eens mett de volgende stellingen? x Geeff een rapportcijferr voorr de mate waarin de werkomgevingg uw w arbeidsproductiviteit ondersteuntt (1 = zeerr slecht, 10 = uitmuntend). In hoeverre bentt u het eens mett de volgende stellingen: x Hett delen van werkplekken sluitt goedd aan op onze arbeidsprocessen x Ons kantoorr stimuleertt tott hett leveren van werkk mett ene hoge kwaliteit x Onze werkomgevingg stimuleert de communicatie mett collega’s x Onze werkruimte biedtt een prettige sfeer Voorbeelden van enkele stellingen uitt de WODI-vragenlijstt overr de gepercipieerde arbeidsproductiviteit 1.1.3 Tevredenheid over de organisatie Ditt themaa is geoperationaliseerdd in drie soorten vragen: x Hoe zouu u uw w organisatie willen typeren? (open/gesloten, formeel/informeel e.d.). x Hoe waardeertt u de volgende organisatorische aspecten? Onderverdeeldd in 17 afzonderlijke items, waaronderr de manierr van leidingg geven, teamgeest, collega’s, carrièreperspectief, keuzevrijheidd in manierr van werken, afspraken overr roken, eten, muziekk en clean desk. x Geeff een rapportcijferr voorr uw w totale waarderingg overr de organisatie (1 = zerr slecht, 10 = uitmuntend).
5 9 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
1.1.4 Tevred enheid over het werk Ditt themaa is ookk geoperationaliseerdd in drie verschillende manieren van vragen: x Hoe waardeertt u de volgende aspecten van hett werkproces? Onderverdeeldd in 11 afzonderlijke items, bijvoorbeeldd de inhoudd van het werk, werkdruk, formeel en informeel overleg, sociale contacten en geconcentreerdd werken. x Hoe waardeertt u de volgende aspecten van bereikbaarheid? Onderverdeeldd in telefonische bereikbaarheidd (van collega’s en externen en van zich zelf), elektronische bereikbaarheidd (e-mail) en fysieke bereikbaarheidd (vindbaarheid). x Geeff een rapportcijferr voorr de totale waarderingg overr hett werk(proces) (1 = zeerr slecht, 10 = uitmuntend).
1 . 1 . 5 P e r s o o n s - e n fu functiek enmerk en Voorr ditt themaa zijn de volgende items onderscheiden: x Geslacht x Leeftijd x Opleidingsniveau x Functiekenmerken (functie, afdelingg waarr men werkt, aantal dienstjaren bij de organisatie, aantal uren werkzaam perr week)
1.2 Van variabelen naar constructen De enquêtevragen uitt hett werkomgevingsdiagnose-instrumentt WODI zijn stukk voorr stuk relevante meetinstrumenten voorr hett bepalen van de tevredenheidd van de ondervraagde kantoormedewerkers. Hett aantal vragen is echterr zó omvangrijk, datt hett voorr een overzichtelijke analyse van hett te toetsen model wenselijkk is om vragen datatechnisch te combineren. Ditt thematisch clusteren van enquêtevragen heeftt als doel om hett betreffende ‘construct’ (bijvoorbeeldd de tevredenheidd overr faciliteiten) op een gedegen manierr meetbaar te maken. Datatechnisch betekentt in ditt verbandd datt gekeken wordtt naarr de onderlinge, statistische samenhangg van de antwoorden op verschillende vragen. Hangtt bijvoorbeeldd het antwoordd op een bepaalde vraagg naarr de tevredenheidd mett de werkplekk (bijvoorbeeldd met hett instellen van de bureaustoel) positieff en statistisch significantt samen mett hett antwoord op een andere vraagg naarr werkplektevredenheidd (bijvoorbeeldd mett hett de ruimte van het bureaublad), dan kunnen de antwoorden van beide vragen gecombineerdd worden. Wanneer de antwoordcategorieën hetzelfde zijn (bijvoorbeeldd 1=zeerr ontevreden tott 5=zeerr tevreden), dan kunnen de scores op beide vragen bij elkaarr worden opgeteldd en worden gedeeldd doorr 2. Deze methode kan uiteraardd ookk op meerr dan twee vragen perr conceptt worden toegepast. Hett bepalen van een significante samenhangg tussen de op te tellen variabelen, om deze vervolgens te kunnen samennemen, kan op verschillende manieren. Hieronderr passen we drie methoden toe. Ten eerste berekenen de correlatiecoëfficiënten tussen de vragen om te bezien off deze in eerste aanlegg positieff en significantt zijn. De grenswaarde voorr hett bepalen van significante correlatiecoëfficiënten is gesteldd op p-waarde .05. Ten tweede hebben we zogenaamde Chronbach’s alphaa toetsen uitgevoerd. Deze toets geeft aan de handd van één coëfficiëntt aan in hoeverre vragen één schaal vormen. Is Chronbach’s alphaa groterr dan 0,70 dan kunnen we ditt als een onderbouwingg beschouwen voorr het optellen van de vragen (Hairr ett al., 1998; Nunnallyy en Burnstien, 1994).
6 0 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Ten derde zijn zogenaamde principale componenten-analyses uitgevoerd, die doorr middel van factorscores aangeeftt in hoeverre twee off meerr vragen een duidelijke samenhangg laten zien doordatt zijn een significante ladingg hebben op één zogenoemde latente variabele. Bij de besprekingg van deze analyses op de vragen uitt de WODI-datasett houden we dezelfde indelingg in constructen aan als in de vorige paragraaf. De facto toetsen we hiermee de veronderstellingg achterr hett te toetsen model, datt elke modelcomponentt (de concepten tevredenheidd mett facilities, tevredenheidd mett werk, tevredenheidd mett organisatie en gepercipieerde arbeidsproductiviteit) goedd en betrouwbaarr meetbaarr is doorr de antwoorden op een aantal enquêtevragen tegelijkertijd. Hett streven daarbij is om mett hett oogg op de statistische randvoorwaarden voorr de correlatie- en regressie analyses zoveel mogelijk enquêtevragen in de analyses te betrekken, om daarmee een zo breedd en robuust mogelijke metingg van de componenten uit het model te kunnen bereiken. Selectie van vragen uit de WODO-database Err heeftt een eerste schiftingg van enquêtevragen plaats gevonden op grondd van de aantallen respondenten die de desbetreffende vraagg hebben beantwoord. De voornaamste reden hiervoorr is datt sommige vragen pas in latere edities van de WODI opgenomen zijn en dus doorr slechts een deel van hett totaal aantal van 2.279 personen is beantwoord. Hierbij is een ondergrens gehanteerdd van minstens 1.700 valide waarnemingen perr enquêtevraagg cq. variabele. De tweede schiftingg van enquêtevragen is gebaseerdd op een inhoudelijke discussie tussen Facilicom en de onderzoekerr van Dialogic en van hett Centerr forr People andd Buildings. In deze besprekingg is nagegaan welke vragen conceptueel goedd bij elkaarr passen, en waarvan dus redelijkerwijs verondersteldd kan worden datt zijn samen een metingg vormen van het betreffende conceptt (in ditt geval facilitytevredenheid). Tenslotte zij opgemerktt datt bij hett samenstellen van sommigen subconcepten en concepten, proporties missende waarden van de betreffende variabelen zijn bijgeschatt en aangevuldd op basis van waarden van de andere variabelen in hett gehanteerde aggregatiemodel. Deze zogenaamde ‘imputatie’-constructie is alleen toegepastt indien hett constructt op een waarnemingsniveauu van 1.700 dreigde te geraken, dezelfde ondergrens waarmee de oorspronkelijke variabelen zijn geselecteerd. Hett betreftt hierr in de praktijkk nooitt meerr dan 10% van de waarnemingen. 1 . 2 . 1 M e t i n g v a n h e t c o n c e p t t e v r e d e n h e i d o v e r d e fac faciliteiten Hett conceptt facilitytevredenheidd is onderverdeeldd in achtt subconcepten off dimensies. We zullen eerstt op hett niveauu van de subconcepten de samenhangg en ‘optelbaarheid’ van de enquêtevragen vaststellen. Vervolgens gaan we naa off deze subconcepten samen te nemen zijn tott één totaalconcept: de totale facilitybeleving. S u b c o n c e p t 1 T e v r e d e n h e i d o v e r d e ffaac aciliteiten: W a a r d e r i n g fu f un unctionele as pecten v an de huis v es ting We beginnen mett de sett enquêtevragen die naarr verwachtingg voorr samenvoegingg en optellingg in aanmerkingg komen voorr hett eerste subconceptt van de totale facilitybeleving, namelijkk de tevredenheidd mett de ruimte van hett kantoorgebouw. In de tabel hieronderr staan de letterlijke enquêtevragen weergegeven.
6 1 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
In de kolommen daarnaa wordtt aangegeven hoeveel respondenten deze vraagg hebben beantwoordd (‘N’), hett gemiddelde antwoordd (‘Gem.’), uitgedruktt in een gemiddelde score tussen 1 (zeerr ontevreden) en 5 (zeerr tevreden)), en in hoeverre de respondenten in hun antwoorden onderlingg verschilden (‘SD’; uitgedruktt in de zogenaamde standaarddeviatie van het berekende gemiddeld; de standaarddeviatie kan theoretisch variëren tussen 0 (geen enkel verschil) en 5 (maximaal verschil tussen de antwoorden). Hoe w aard e e rt u d e fu fu n ct io n e le a s p e ct e n va n d e h u is ve s t in g ? N Ge m S D 1. Ruimten formeel overleg 2238 3,33 0,95 2. Ruimten informeel overleg 2228 3,36 0,94 3. Indelingg kantoor 2243 3,17 0,97 4. Oriëntatie in hett kantoor 1991 3,35 0,85 Cronbach’s Alphaa = 0,73
1. 2. 3. 4.
S u b co n ce p t 1 : O n d e rling e co rre lat ie s 1 2 3 4 Ruimten formeel overleg 1,00 0,57 0,40 0,27 Ruimten informeel overleg 0,57 1,00 0,47 0,31 Indelingg kantoor 0,40 0,47 1,00 0,42 Oriëntatie in hett kantoor 0,27 0,31 0,42 1,00
F a ct o r s co re s 0,64 0,75 0,80 0,77
Uitt de drie toetsen die we hiervoorr beschreven hebben blijktt hett volgende. De onderlinge correlaties tussen de vierr enquêtevragen zijn allen positieff en significant. De correlatiecoëfficiënten variëren tussen 0.27 en 0.51. Alle p-waarden zijn < .05. Chronbach’s alphaa = 0,73 dus groterr dan 0,70. Uitt de principale componentenanalyse blijktt datt de vier vragen hoogg positieff laden op één latente factor. De factorscores variëren tussen 0.64 en 0.80 en verklaren tezamen 55% van de variantie van deze latente factor. Daarmee is voldoende grondd aanwezigg om de scores op deze vierr enquêtevragen op te tellen en te delen doorr 4. Deze nieuwe variabele kentt de volgende scores:
Te vre d e nhe id ove r d e fa fac a cilit e it e n – s u b co n ce p t 1 N Waarderingg functionele aspecten van de huisvesting. 1958
Ge m
SD
3,27
,69
Voorr de zeven andere subconcepten off dimensies van tevredenheidd overr de faciliteiten is dezelfde procedure gevolgd. De resultaten van deze analyses zijn samengevatt in onderstaande tabellen.
6 2 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
S u b c o n c e p t 2 T e v r e d e n h e i d o v e r d e ffaac aciliteiten: W a a r d e r i n g e rg rgonomis che as pecten v an de huis v es ting Ho e w a a rd e e r t u d e e rg o n o m is ch e a s p e ct e n ? 1. Grootte werkplek 2. Oppervlakte werkbladd werkplek 3. Positie beeldscherm, toetsenbordd en muis werkplek 4. Comfort bureau werkplek 5. Verstelbaarheid bureau werkplek 6. Comfortt bureaustoel werkplek 7. Verstelbaarheidd bureaustoel werkplek 8. Ikk weett mijn bureauu en stoel te verstellen 9. Ikk kan een comfortabele houdingg aannemen 10. Ergonomische hulpmiddelen werkplek 11. Indeling werkplek 12. Aanpasbaarheidd van werkplekk aan specifieke taken
N 2243 2244 2239 2235 2197 2237 2226 2086 2080 1851 2227 2086
Ge m 3,39 3,54 3,43 3,46 3,35 3,49 3,54 3,76 3,36 3,19 3,28 3,07
SD 1,01 0,95 0,93 0,94 1,11 0,99 0,95 0,80 0,95 0,86 0,94 0,97
Chronbach’s Alphaa = 0,89 S u b co n ce p t 2 1. Grootte werkplek 2. Oppervlakte werkbladd werkplek 3. Positie beeldscherm, toetsenbordd en muis 4. Comfortt bureauu werkplek 5. Verstelbaarheidd bureauu werkplek 6. Comfortt bureaustoel werkplek 7. Verstelbaarheidd bureaustoel werkplek 8. Ikk weett mijn bureauu en stoel te verstellen 9. Ikk kan een comfortabele houdingg aannemen 10. Ergonomische hulpmiddelen werkplek 11. Indelingg werkplek 12. Aanpasbaarheidd werkplekk aan specifieke taken
S u b co n ce p t 2 : O n d e rling e co rre lat ie s 1 2 3 4 1 0,64 1,00 0,51 0,52 2 0,37 0,51 1,00 0,63 3 0,40 0,52 0,63 1,00 4 0,25 0,28 0,43 0,67 5 0,20 0,25 0,34 0,41 6 0,20 0,24 0,35 0,41 7 0,11 0,11 0,19 0,26 8 0,26 0,26 0,40 0,47 9 0,33 0,35 0,47 0,43 10 0,55 0,47 0,46 0,48 11 0,46 0,43 0,47 0,54 12 0,64 1,00 0,51 0,52
5 0,28 0,43 0,67 1,00 0,41 0,42 0,32 0,41 0,42 0,35 0,50 0,28
6 0,25 0,34 0,41 0,41 1,00 0,88 0,29 0,54 0,43 0,31 0,37 0,25
7 0,24 0,35 0,41 0,42 0,88 1,00 0,33 0,53 0,43 0,30 0,37 0,24
8 0,11 0,19 0,26 0,32 0,29 0,33 1,00 0,40 0,22 0,15 0,20 0,11
6 3 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
F a ct o rs co re s 0,57 0,62 0,71 0,78 0,68 0,69 0,68 0,40 0,69 0,67 0,71 0,75
9 0,26 0,40 0,47 0,41 0,54 0,53 0,40 1,00 0,38 0,35 0,44 0,26
10 0,35 0,47 0,43 0,42 0,43 0,43 0,22 0,38 1,00 0,46 0,51 0,35
11 0,47 0,46 0,48 0,35 0,31 0,30 0,15 0,35 0,46 1,00 0,67 0,47
12 0,43 0,47 0,54 0,50 0,37 0,37 0,20 0,44 0,51 0,67 1,00 0,43
Te vre d e nhe id ove r d e fa fac a cilit e it e n – s u b co n ce p t 2 W a a rd e rin g e r g o n o m is ch e a s p e ct e n van d e hu is ve s t ing
N
Ge m S D
2260
3,42
0,64
S u b c o n c e p t 3 T e v r e d e n h e i d o v e r d e f ac aciliteiten: W aardering ps ychologis ch e as p ecten v a n de h uis v e s ting Hoe w aard e e rt u d e volg e nd e p sycholog ische fa fac a ct o re n ? 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Niett gehoordd kunnen worden Niett gezien kunnen worden Niett gestoordd doorr geluiden Onderscheidd in werkplekken naarr status Ruimte persoonlijke attributen Mate van openheidd en transparantie Inrichtingg werktt inspirerend Prettige mate van openheidd en transparantie Werkomgevingg biedtt een prettige werksfeer Kan hierr veiligg werken Ons gebouw w is een prettige ruimte om in te werken
N 2197 2185 2214 1901 2209 2198 2110 2081 2229 1954 1948
Ge m 2,95 3,17 2,84 3,13 3,46 3,29 2,33 2,81 3,15 3,81 2,96
SD 1,01 0,85 1,03 1,20 1,23 0,85 0,97 0,96 0,92 0,67 1,02
Chronbach’s Alphaa = 0,80
S u b co n ce p t 3 1. Niett gehoordd kunnen worden 2. Niett gezien kunnen worden 3. Niett gestoordd doorr geluiden 4. Onderscheidd in werkplekken naarr status 5. Ruimte persoonlijke attributen 6. Mate van openheidd en transparantie 7. Inrichtingg werktt inspirerend 8. Prettige mate van openheidd en transparantie 9. Werkomgevingg biedtt een prettige werksfeer 10. Kan hierr veiligg werken 11. Prettige ruimte om in te werken
6 4 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
F a ct o rs co re s 0,67 0,58 0,65 0,43 0,33 0,58 0,50 0,66 0,65 0,67 0,46
S u b co n ce p t 3 : O n d e rling e co rre lat ie s 1 2 3 4 1 1,00 0,61 0,67 0,20 2 0,61 1,00 0,52 0,13 3 0,67 0,52 1,00 0,16 4 0,20 0,13 0,16 1,00 5 0,23 0,25 0,23 0,14 6 0,28 0,29 0,27 0,22 7 0,26 0,16 0,24 0,16 8 0,19 0,17 0,20 0,13 9 0,23 0,21 0,25 0,13 10 0,22 0,21 0,20 0,15 11 0,27 0,20 0,28 0,17
5 0,23 0,25 0,23 0,14 1,00 0,28 0,10 0,10 0,13 0,16 0,12
6 0,28 0,29 0,27 0,22 0,28 1,00 0,35 0,45 0,40 0,23 0,32
7 0,26 0,16 0,24 0,16 0,10 0,35 1,00 0,62 0,57 0,21 0,66
8 0,19 0,17 0,20 0,13 0,10 0,45 0,62 1,00 0,52 0,21 0,59
9 0,23 0,21 0,25 0,13 0,13 0,40 0,57 0,52 1,00 0,32 0,62
10 0,22 0,21 0,20 0,15 0,16 0,23 0,21 0,21 0,32 1,00 0,30
Te vre d e nhe id ove r d e fa fac a cilit e it e n – s u b co n ce p t 3 W a a r d e r in g p s ych o l o g is ch e a s p e ct e n van d e hu is ve s t ing
N
Ge m
SD
2267
3,08
0,59
Ge m 2,99 2,78 2,70 3,19 3,00
SD 1,07 1,13 1,03 1,08 1,02
S u b c o n c e p t 4 T e v r e d e n h e i d o v e r d e ffaac aciliteiten: W aardering es thetis che as pecten v an de huis v es ting
Hoe w aard e e rt u d e volg e nd e e sthe tische fa fac a ct o re n ? N 1. Materiaalgebruikk 2236 2. Kleurgebruikk 2233 3. Aankledingg 2231 4. Uitzichtt 2237 5. Architectuurr als geheel 2108 Chronbach’s Alphaa = 0,85
1. 2. 3. 4. 5.
Materiaalgebruikk Kleurgebruikk Aankledingg Uitzichtt Architectuurr als geheel
S u b co n ce p t 4 : O n d e rling e co rre lat ie s 1 2 3 1,00 0,80 0,60 0,80 1,00 0,66 0,60 0,66 1,00 0,34 0,36 0,34 0,59 0,57 0,53
F a ct o r s co re s 4 0,34 0,36 0,34 1,00 0,41
5 0,59 0,57 0,53 0,41 1,00
Te vre d e nhe id ove r d e fa fac a cilit e it e n – s u b co n ce p t 4 W a a rd e rin g e s t h e t is ch e a s p e ct e n van d e hu is ve s t ing
N
Ge m
SD
2245
2,93
0,84
6 5 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
0,87 0,89 0,82 0,57 0,79
11 0,27 0,20 0,28 0,17 0,12 0,32 0,66 0,59 0,62 0,30 1,00
S u b c o n c e p t 5 T e v r e d e n h e i d o v e r d e f ac aciliteiten: W aardering t echnis che as p ecten v an de huis v es ting Ho e w a a rd e e r t u d e vo lg e n d e t e ch n is ch e a s p e ct e n ? N 1. Temperatuurr 2242 2. Ventilatie 2241 3. Luchtkwaliteitt 2242 4. Zelff regelen klimaat 2180 5. Toetredingg daglicht 2241 6. Zelff regelen daglicht 2209 7. Verlichtingg 2237 8. Zelff regelen verlichting 2170 9. Akoestiekk 2134 10. Geluidd klimaatinstallatie 2095
Ge m 2,70 2,55 2,56 2,44 3,43 3,32 3,41 3,02 3,18 3,36
SD 1,10 1,11 1,07 1,10 0,98 1,01 0,92 1,04 0,91 0,85
Chronbach’s Alphaa = 0.88
S u b co n ce p t 5 1. Temperatuurr 2. Ventilatie 3. Luchtkwaliteitt 4. Zelff regelen klimaat 5. Toetredingg daglicht 6. Zelff regelen daglicht 7. Verlichtingg 8. Zelff regelen verlichting 9. Akoestiekk 10. Geluidd klimaatinstallatie
S u b co n ce p t 5 : O n d e rling e co rre lat ie s 1 2 3 1 1,00 0,73 0,66 2 0,73 1,00 0,84 3 0,66 0,84 1,00 4 0,63 0,69 0,65 5 0,34 0,38 0,38 6 0,29 0,35 0,35 7 0,33 0,36 0,36 8 0,32 0,38 0,38 9 0,33 0,33 0,33 10 0,34 0,36 0,36
F a ct o rs co re s 0,75 0,82 0,81 0,75 0,66 0,65 0,64 0,63 0,58 0,56
4 0,63 0,69 0,65 1,00 0,35 0,36 0,31 0,38 0,31 0,29
5 0,34 0,38 0,38 0,35 1,00 0,75 0,43 0,35 0,34 0,32
6 0,29 0,35 0,35 0,36 0,75 1,00 0,43 0,38 0,33 0,32
7 0,33 0,36 0,36 0,31 0,43 0,43 1,00 0,63 0,33 0,30
8 0,32 0,38 0,38 0,38 0,35 0,38 0,63 1,00 0,34 0,30
Te vre d e nhe id ove r d e fa fac a cilit e it e n – s u b co n ce p t 5 W a a rd e rin g t e ch n is ch e a s p e ct e n van d e hu is ve s t ing
N
Ge m
SD
2246
2,99
,70
6 6 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
9 0,33 0,33 0,33 0,31 0,34 0,33 0,33 0,34 1,00 0,48
10 0,34 0,36 0,36 0,29 0,32 0,32 0,30 0,30 0,48 1,00
S u b c o n c e p t 6 T e v r e d e n h e i d o v e r d e ffaac aciliteiten: W aardering diens ten Ho e w a a rd e e r t u d e d ie n s t e n ? N 2236 2218 2055 2230 2109 2243 2033 2088 1911 2002 2043
1. Receptie 2. Postbezorgingg 3. Helpdeskk 4. Lunchruimte 5. Koffie- en theeautomaten 6. Schoonmaken 7. Beveiligingg en bewaking 8. Reserveren van ruimten voorr vergaderen 9. Reserveren van ruimten voorr projectgroepen 10. Verstrekkingg van presentatiehulpmiddelen 11. Werkplekken voldoende schoon en opgeruimd
Ge m 3,74 3,49 3,35 3,44 3,44 3,22 3,60 3,39 3,31 3,40 3,26
SD 0,75 0,88 0,90 0,94 0,98 1,00 0,73 0,82 0,75 0,73 1,01
Chronbach’s Alphaa = 0,76 S u b co n ce p t 6 1. Receptie 2. Postbezorgingg 3. Helpdeskk 4. Lunchruimte 5. Koffie- en theeautomaten 6. Schoonmaken 7. Beveiligingg en bewaking 8. Reserveren van ruimten voorr vergaderen 9. Reserveren van ruimten voorr projectgroepen 10. Verstrekkingg van presentatiehulpmiddelen 11. Werkplekken voldoende schoon en opgeruimd
S u b co n ce p t 6 : O n d e rling e co rre lat ie s 1 2 3 4 1 1,00 0,29 0,30 0,20 2 0,29 1,00 0,17 0,20 3 0,30 0,17 1,00 0,26 4 0,20 0,20 0,26 1,00 5 0,19 0,15 0,23 0,40 6 0,17 0,16 0,22 0,24 7 0,32 0,17 0,23 0,23 8 0,21 0,18 0,19 0,21 9 0,19 0,18 0,23 0,24 10 0,21 0,18 0,28 0,23 11 0,09 0,13 0,14 0,20
5 0,19 0,15 0,23 0,40 1,00 0,22 0,21 0,18 0,18 0,13 0,17
F a ct o rs co re s 0,51 0,41 0,54 0,55 0,45 0,58 0,54 0,66 0,68 0,62 0,50
6 0,17 0,16 0,22 0,24 0,22 1,00 0,24 0,21 0,22 0,21 0,72
7 0,32 0,17 0,23 0,23 0,21 0,24 1,00 0,29 0,27 0,27 0,17
8 0,21 0,18 0,19 0,21 0,18 0,21 0,29 1,00 0,77 0,46 0,14
N 2262
Ge m 3,43
9 0,19 0,18 0,23 0,24 0,18 0,22 0,27 0,77 1,00 0,49 0,15
Te vre d e nhe id ove r d e fa fac a cilit e it e n – s u b co n ce p t 6 W aa rd e rin g d i e n s t e n
6 7 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
SD ,49
10 0,21 0,18 0,28 0,23 0,13 0,21 0,27 0,46 0,49 1,00 0,15
11 0,09 0,13 0,14 0,20 0,17 0,72 0,17 0,14 0,15 0,15 1,00
S u b c o n c e p t 7 T e v r e d e n h e i d o e r d e f ac acilit eiten: W aardering imago v an de huis v es ting Ho e w a a rd e e r t u h e t im a g o ? 1. 2. 3. 4. 5.
Ikk ben trots op onze huisvesting Werkomgevingg aantrekkelijkk voorr klanten en bezoekers Werkomgevingg is wervendd voorr sollicitanten Werkomgevingg is positieff voorr imago organisatie Werkomgevingg is primaa visitekaartje voorr organisatie
N 2086 2029 1914 2022 1891
Ge m 2,74 2,62 2,54 2,75 2,57
SD 0,97 1,02 0,94 0,98 0,96
Chronbach’s Alphaa = 0,91
1. 2. 3. 4. 5.
S u b co n ce p t 7 : O n d e rling e co rre lat ie s 1 2 3 4 Ikk ben trots op onze huisvesting 1,00 0,59 0,58 0,66 Werkomgevingg aantrekkelijkk voorr klanten en bezoekers 0,59 1,00 0,70 0,76 Werkomgevingg is wervendd voorr sollicitanten 0,58 0,70 1,00 0,70 Werkomgevingg is positieff voor imago organisatie 0,66 0,76 0,70 1,00 Werkomgevingg is primaa visitekaartje voor organisatie 0,62 0,75 0,68 0,82
F a ct o r s co re s 5 0,62 0,75 0,68 0,82 1,00
0,78 0,88 0,83 0,90 0,91
Te vre d e nhe id ove r d e fa fac a cilit e it e n – s u b co n ce p t 7 W a a rd e rin g i m a g o v a n d e h u is ve s t in g
N 2114
Gem 2,67
SD 0,85
N 2245
Ge m 3,54
SD 0,78
N 2245
Gem 3,54
SD 0,78
S u b c o n c e p t 8 T e v r e d e n h e i d o v e r d e f ac aciliteiten: W aardering bereikbaarheid Hoe w aard e e rt u d e fys ys ie k e b e r e ik b a a r h e i d ?
Te vre d e nhe id ove r d e fa fac a cilit e it e n – s u b co n ce p t 8 W aa rd e rin g b e re ik b aa rhe id
Nuu de 8 subconcepten van facilitytevredenheidd zijn gepresenteerd, kunnen deze samengebracht worden tott één schaal die de totale faciltytevredenheidd meet. De resultaten van deze schaalconstructie volgen hieronder.
6 8 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
T o t a a l c o n c e p t T e v r e d e n h e i d o v e r d e ffaac aciliteiten W a a rd e rin g 1. Functionele aspecten van de werkomgeving 2. Ergonomische aspecten van de werkomgeving 3. Psychologische aspecten van de werkomgeving 4. Esthetische aspecten van de werkomgeving 5. Technische aspecten van de werkomgeving 6. Diensten 7. Imago 8. Fysieke bereikbaarheid
N 2255 2260 2267 2245 2246 2262 2114 2245
Ge m 3,30 3,41 3,08 2,93 2,99 3,42 2,66 3,53
SD ,70 ,63 ,59 ,83 ,70 ,48 ,84 ,78
Chronbach’s Alphaa = 0,83
Totaalconce p t Te vre d e nhe id ove r d e fa fac a cilit e it e n 1. functionele aspecten van de werkomgeving 2. ergonomische aspecten van de werkomgeving 3. psychologische aspecten van de werkomgeving 4. esthetische aspecten van de werkomgeving 5. technische aspecten van de werkomgeving 6. diensten 7. Imago 8. fysieke bereikbaarheid
F a ct o rs co re s 0,64 0,74 0,83 0,76 0,71 0,60 0,71 0,38
Totaalconce p t Te vre d e nhe id ove r d e fa fac a cilit e it e n : o n d e rli n g e co rre l a t ie s 1 2 3 4 5 1 1,00 0,45 0,57 0,52 0,43 2 0,45 1,00 0,48 0,46 0,48 3 0,57 0,48 1,00 0,57 0,55 4 0,52 0,46 0,57 1,00 0,52 5 0,43 0,48 0,55 0,52 1,00 6 0,47 0,41 0,41 0,37 0,39 7 0,51 0,38 0,58 0,66 0,41 8 0,21 0,15 0,23 0,11 0,15
Totaalconce p t te vre d e nhe id ove r d e fa fac a cilit e it e n
N 2272
6 0,47 0,41 0,41 0,37 0,39 1,00 0,33 0,20 Ge m 3,18
7 0,51 0,38 0,58 0,66 0,41 0,33 1,00 0,18
8 0,21 0,15 0,23 0,11 0,15 0,20 0,18 1,00
SD 0,48
1.2.2 M eting van tevredenheid over d e organisatie Voorr de metingg van ditt modelelementt onderscheiden we minderr dimensies dan bij de metingg van tevredenheidd overr de faciliteiten. Err zijn ookk minderr enquêtevragen die in aanmerkingg komen voorr de bepalingg van een totaalscore van de tevredenheidd van de respondenten overr hun organisatie. Ditt betekentt niett datt de mate van tevredenheidd overr de organisatie minderr betrouwbaarr mett de WODI-datasett kan worden gemeten! Hett verschil mett hett vorige conceptt is wel datt err minderr ‘enquêtemateriaal’ aanwezigg is. Uiteraard bouwen we mett dezelfde nauwkeurigheidd aan de conceptconstructie. We hanteren hierbij dezelfde methodiekk en statistische regels als in de vorige exercitie.
6 9 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
S u b c o n c e p t 1 T e v r e d e n h e i d o v e r d e o rg rganis atie: W aardering gedrags regels met bet rekking tot de huis ves ting Ho e w a a rd e e r t u d e o rg a n is a t ie ? 1. Vrijheidd in werktijden 2. Vrijheidd in keuze werkplek 3. Vrijheidd t.a.v. thuis werken
N 2180 2181 2062
Ge m 3,90 3,35 3,03
SD 0,82 0,96 1,02
Chronbach’s Alphaa = 0,68 S u b co n ce p t 1 : O n d e rling e co rre lat ie s 1 2 3 1. Vrijheidd in werktijden 1,00 0,39 0,41 2. Vrijheidd in keuze werkplek 0,39 1,00 0,45 3. Vrijheidd t.a.v. thuis werken 0,41 0,45 1,00
F a ct o r s co re s 0,82 0,88 0,54
T e vre d e n h e id o ve r d e o rg a n i s a t ie – s u b co n ce p t 1 W a a rd e rin g g e d ra g s re g e ls
N 2186
Ge m 3,43
SD 0,73
S u b c o n c e p t 2 T e v r e d e n h e i d o v e r d e o rg rganis atie: W a a r d e r i n g o rg rganis atie als geheel Bij ditt subconceptt bestondd één enquêtevraagg uit een rapportcijfer. Ditt cijferr is doorr 2 gedeeld om gelijkk te schalen mett hett andere item, gemeten op een 5-puntsschaal. Ho e w a a rd e e r t u d e o rg a n is a t ie ? Organisatie als geheel Rapportcijferr tevredenheidd mett de organisatie
N 2044 2033
Ge m 3,38 6,93
SD 0,81 1,04
N 2058
Ge m 3,42
SD 0,61
N 2186 2058
Ge m 3,43 3,42
SD ,73 0,61
N 2190
Ge m 3,43
SD 0,54
Correlatie: 0.64 T e vre d e n h e id o ve r d e o rg a n i s a t ie – s u b co n ce p t 2 W a a rd e rin g g e h e le o rg a n is a t ie T o t a a l c o n c e p t T e v r e d e n h e i d o v e r d e o rg rganisatie
Beoordelingg gedragsregels Beoordelingg organisatie als geheel Correlatie: 0.25
T o t a a lco n ce p t t e vre d e n h e id o ve r d e o rg a n i s a t ie
Kennelijkk zijn de respondenten in de WODI-datasett tamelijkk tevreden zijn mett hun organisatie, zowel afgemeten aan hett rapportcijferr datt zij err aan toekennen als qua waarderingg van de gedragsregels.
7 0 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Hett gemiddelde van 3,4 betekentt op een 5-puntsschaal datt men gemiddeldd tussen tamelijk en zeerr tevreden is overr de organisatie. De standaarddeviatie is relatieff klein: men is hett dus in grote mate eens. 1 .2 .3 M e t in g v a n t e vr e d e n h e id o ve r h e t w e r k Hoe tevreden de respondenten met hun werkk (inhoudelijk) zijn, kan mett de WODI-dataset doorr één sett van enquêtevragen worden gemeten. Daarmee is ditt modelelementt tamelijk eenvoudigg samengesteld. De afzonderlijke elementen vormen een interessantt spectrum van de onderliggende aspecten die deel uitmaken van de werktevredenheidd van werknemers. Ho e w a a rd e e r t u d e vo lg e n d e a s p e ct e n ? 1. Vrijheidd in manierr van werken 2. Inhoudd van hett werk 3. Complexiteitt van hett werk 4. Werkdrukk 5. Formeel overleg 6. Informeel overleg 7. Geconcentreerdd kunnen werken
N 2178 2053 2053 2051 2115 2113 2114
Ge m 3,89 3,91 3,74 3,33 3,33 3,72 3,29
SD 0,77 0,76 0,74 0,86 0,79 0,69 0,97
Chronbach’s Alphaa waarde = 0,67
T o t aalco n ce p t W a ard e rin g v a n h e t w e rk 1. Vrijheidd in manierr van werken 2. Inhoudd van hett werk 3. Complexiteitt van hett werk 4. Werkdrukk 5. Formeel overleg 6. Informeel overleg 7. Geconcentreerdd kunnen werken
Factor-score s 0,73 0,73 0,49 0,57 0,57 0,42 0,55
T o t a a lco n ce p t W a a rd e rin g v a n h e t w e rk : o n d e rlin g e co r r e la t ie s 1 2 3 4 5 1 1,00 0,67 0,19 0,25 0,13 2 0,67 1,00 0,21 0,23 0,14 3 0,19 0,21 1,00 0,42 0,15 4 0,25 0,23 0,42 1,00 0,15 5 0,13 0,14 0,15 0,15 1,00 6 0,28 0,24 0,20 0,20 0,23 7 0,20 0,23 0,21 0,12 0,22
T o t a a lco n ce p t w a a rd e rin g v a n h e t w e rk
N 2265
6 0,28 0,24 0,20 0,20 0,23 1,00 0,17
Ge m 3 ,6 2
7 0,20 0,23 0,21 0,12 0,22 0,17 1,00
SD 0 ,4 9
Een gemiddelde tevredenheidd van 3,6 betekentt op een 5-puntsschaal datt de respondenten in de WODI-datasett tamelijkk tott zeerr tevreden zijn overr hett werk. De standaarddeviatie is wederom klein: men is hett overr deze waarderingg in grote mate eens.
7 1 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
1.2.4 M eting van de gepercipieerde arbeidsprodu ctiviteit Ditt elementt vormtt hett ‘hart’ van hett te toetsen model. We zijn immers op zoekk naarr watt de ‘echte’ toegevoegde waarde is van de facilitaire voorzieningen aan de productiviteitt van werknemers – ten opzichte van de andere factoren en condities die hiervoorr van belangg zijn. Derr daadwerkelijke arbeidsproductiviteitt is voorr de meeste functies moeilijkk te meten. Daarom maken we gebruikk van een inschattingg van werknemers zelf. De WODI-dataset biedtt de mogelijkheidd om twee dimensies te onderscheiden mett betrekkingg tott de gepercipieerde arbeidsproductiviteit: één dimensie die direct vraagtt naarr hett de effectief gebruikk van werktijdd (“Hoeveel % van uw w werktijdd bentt u daadwerkelijkk productief?”) en een tweede dimensie die vraagtt naarr de mate waarin productiviteitt gestimuleerdd wordtt door de werkomgeving. Bij deze tweede dimensie wordtt dus al op een bepaalde manierr gevraagd naarr hett mogelijke effectt van facilities op de arbeidsproductiviteitt ‘an sich´.Daarmee refereert deze dimensie de facto aan hett effectt datt we hierr onderzoeken. Maarr veronderstellen echter datt werknemers danigg kunnen verschillen in de mate waarin facilities in hun belevingg iets uitmaken voorr hun eigen productiviteit, en datt deze variatie niet perr definitie samenhangt mett hett oordeel overr de facilities zelf, zoals hiervoorr gemeten op basis van de tevredenheidd o verr de faciliteiten. Een werknemerr die tevreden is overr de facilitaire condities in zijn off haarr werkomgeving, hoeftt niett automatisch te vinden datt dit ook (positief) bijdraagtt aan zijn off haar arbeidsproductiviteit, tenzij hij off zij ditt daadwerkelijkk als toegevoegde waarde ervaart. Subconcept 1 Gepercipieerde arbeids p roductiv iteit: Stimulering door de werkomgev ing I n h o e ve r re s t im u le e rt d e w e rk o m g e vin g : 1. Concentratiewerkzaamheden 2. Communicatie collega's 3. Communicatie leidinggevenden 4. Communicatie externen 5. Bureauwerkk 6. Telefoneren 7. Formeel overleg 8. Informeel overleg 9. Werkomgevingg stimuleertt communicatie mett collega's 10. Werkomgevingg heeftt GEEN negatieff effectt op gezondheid 11. Als ikk ziekk ben, heeftt datt NIET te maken mett huisvesting 12. Rapportcijfer: ondersteuningg faciliteiten van arbeidsproductiviteit
N 2245 2244 2245 2237 2106 2236 2226 2232 2090 2105 1941
Ge m 2,97 3,59 3,38 3,25 3,49 3,35 3,29 3,41 3,05 3,22 3,86
SD 0,96 0,76 0,80 0,82 0,79 0,86 0,83 0,80 0,91 0,96 0,89
2165
6,34
1,28
Chronbach’s Alphaa waarde = 0.80 Bij wijze van samenvattingg is in aanvullingg op de deelvragen naarr de stimulerende werking van de werkomgevingg voorr een aantal afzonderlijke activiteiten en hett voorkomen van ziekte(verzuim) ookk een enquêtevraagg voorgelegdd in de vorm van een rapportcijferr voorr de mate waarin de werkomgevingg de arbeidsproductiviteitt stimuleertt (hett laatste item in bovenstaande tabel). Ditt rapportcijferr is voorr hett totaalconstructt gedeeldd doorr 2 om ditt item gelijkk te schalen mett de andere items die op een 5-puntsschaal zijn gemeten.
7 2 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
F a ct o r s co re s 0,64 0,61 0,62 0,67 0,63 0,67 0,60 0,66 0,45 0,46 0,36 0,69
S u b co n ce p t 1 1. Concentratiewerkzaamheden 2. Communicatie collega's 3. Communicatie leidinggevenden 4. Communicatie externen 5. Bureauwerkk 6. Telefoneren 7. Formeel overleg 8. Informeel overleg 9. Werkomgevingg stimuleertt communicatie mett collega's 10. Werkomgevingg heeftt GEEN negatieff effectt op gezondheid 11. Als ikk ziekk ben, heeftt datt NIET te maken mett huisvesting 12. Rapportcijfer: ondersteuningg faciliteiten van arbeidsproductiviteit
S u b co n ce p t 1 : O n d e rling e co rre lat ie s 1 2 3 4 1 1,00 0,25 0,26 0,43 2 0,25 1,00 0,55 0,43 3 0,26 0,55 1,00 0,46 4 0,43 0,43 0,46 1,00 5 0,41 0,21 0,23 0,27 6 0,48 0,21 0,23 0,37 7 0,32 0,25 0,29 0,36 8 0,29 0,41 0,37 0,39 9 0,10 0,44 0,32 0,23 10 0,26 0,14 0,15 0,19 11 0,14 0,10 0,10 0,11 12 0,46 0,35 0,33 0,38
5 0,41 0,21 0,23 0,27 1,00 0,60 0,30 0,34 0,16 0,27 0,18 0,41
6 0,48 0,21 0,23 0,37 0,60 1,00 0,34 0,31 0,09 0,26 0,17 0,38
7 0,32 0,25 0,29 0,36 0,30 0,34 1,00 0,52 0,19 0,24 0,12 0,29
8 0,29 0,41 0,37 0,39 0,34 0,31 0,52 1,00 0,31 0,21 0,14 0,34
9 0,10 0,44 0,32 0,23 0,16 0,09 0,19 0,31 1,00 0,16 0,09 0,39
10 0,26 0,14 0,15 0,19 0,27 0,26 0,24 0,21 0,16 1,00 0,52 0,32
11 0,14 0,10 0,10 0,11 0,18 0,17 0,12 0,14 0,09 0,52 1,00 0,24
Ge p e rcip ie e rd e arb e id s p ro d u ct ivit e it S u b co n ce p t s t im u le rin g arb e id s p ro d u ct ivit e it d o o r d e w e rk o m g e vin g
N 2256
Ge m 3,33
N 1858
Ge m 78,13
SD 0,50
Subconcept 2 Gepercipieerde arbeids p roductiv iteit: E i g e n i n s c h a t t i n g p e r c e n t a g e w e r k t ij i j d p r o d u c t i ef ef Ho e s ch a t u z e lf in : - hett percentage van de werktijdd datt u productieff kan werken
SD 15,44
Bij ditt subconceptt is de respons op de betreffende enquêtevraagg een percentage. Ditt percentage is gedeeldd doorr 20 gedeeldd om gelijkk te schalen mett de andere items die op een 5-puntsschaal zijn gemeten. Ge p e rcip ie e rd e arb e id s p ro d u ct ivit e it S u b co n ce p t e ig e n in s ch a t t in g arb e id s p ro d u ct ivit e it
7 3 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
N 1858
Ge m 3,91
SD 0,77
12 0,46 0,35 0,33 0,38 0,41 0,38 0,29 0,34 0,39 0,32 0,24 1,00
Totaalconcep t Gepercipieerde arbeids p roductiv iteit
- eigen inschattingg arbeidsproductiviteit - stimuleringg arbeidsproductiviteit
N 1858 2256
Ge m 3,91 3,33
SD 0,77 0,50
N 2256
Ge m 3,57
SD 0,53
Correlatie: 0.32
T o t a a lco n ce p t g e p e rcip ie e rd e a rb e id s p ro d u ct ivit e it
1 . 2 . 5 M e t i n g v a n p e r s o o n s - e n fu fu nctiek enmerk en Voorr ditt onderdeel van hett zijn vijff afzonderlijke variabelen geselecteerd: leeftijd, geslacht, opleiding, aanstellingg in uren perr weekk en aantal dienstjaren. Deze variabelen zijn hierboven reeds beschreven in paragraaff 1.5, Tabel 1.
7 4 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Bijlage 3 Center for People and Buildings Center for People and Buildings De stichtingg kenniscentrum Centerr forr People andd Buildings richt zich op de relatie tussen mens, werkk en werkomgevingg mett als doel hett bevorderen van onderzoek, productontwikkelingg en kennisoverdrachtt op ditt gebied. Hett kenniscentrum doett ditt voor en mett overheden en bedrijven. Een tweede doel van hett Centerr forr People andd Buildings is hett bevorderen van multidisciplinaire samenwerkingg tussen leerstoelen van verschillende universiteiten onderlingg en mett de beroepspraktijkk voorr zoverr hett de relatie tussen mensen, werkk en werkomgevingg betreft. De genoemde doelstellingen worden bereiktt doorr een drietal kernactiviteiten. Allereerst houdtt hett Centerr forr People andd Buildings zich bezigg mett hett opsporen van relevante behoeften aan wetenschappelijkk onderzoekk en onderwijs. De tweede kernactiviteitt betreft hett initiëren, begeleiden en (doen) uitvoeren van fundamenteel en toegepast wetenschappelijkk onderzoekk en ontwikkeling. Tenslotte houdtt hett Centerr zich bezigg mett het overdragen van de opgedane kennis doorr publicaties, voordrachten en praktisch toepasbare instrumenten. Onderzoekscondities De Stichtingg Kenniscentrum Centerr forr People andd Buildings is een doorr de fiscus erkende wetenschappelijke instelling. Ditt heeftt tott gevolgg datt geen omzetbelastingg wordtt afgedragen. Hett is wel belangrijkk datt err aantoonbaarr overr hett onderzoekk van hett Centerr gepubliceerd wordt. Hett Centerr behoudtt zich hett rechtt voorr om geanonimiseerdd van de empirische situatie te publiceren in de professionele en wetenschappelijke pers. De in hett Centerr deelnemende partijen hebben mett hett Centerr geen opdrachtgeverr – opdrachtnemerr relatie. Err wordtt een bijdrage aan onderzoekk en ontwikkelingg gegeven die doorr de empirische situatie bijdrageverstrekkers directt rendementt oplevert. Bijdrageverstrekkers verschaffen voorr een goedd verlopendd onderzoekk vrije toegangg tott hun organisatie ( medewerkers, documenten etc.).
7 5 Effecten van facilitybeleving op ervaren arbeidsproductiviteit
Facilicom Services Group
Voor u ligt een rapport dat in gaat op de meerwaarde die
Karel Doormanweg 4
facility-management kan bieden aan kantoororganisaties.
3115 JD Schiedam
Facilicom heeft het initiatief genomen voor dit onderzoek
Postbus 144
omdat in alle onderzoeken tot nu toe ten spijt, een directe
3100 AC Schiedam
aantoonbare relatie tussen de productiviteit van kantoor-
tel. 010 – 298 11 11
medewerkers en de wijze waarop zij gefaciliteerd worden,
fax 010 – 298 11 01
nog niet is aangetoond.
Facilitair Kenniscentrum
[email protected] www.facilicom.com
Als een van de toonaangevende facilitaire aanbieders Het doel is om het vak facility-management hiermee naar een hoger niveau te tillen en een basis te geven voor haar bestaansrecht. Daarmee willen we ook alle instellingen die zich bezig houden met het opleiden van facility-managers ondersteunen. De samenwerking met Center for People and Buildings en Dialogic die het onderzoek hebben uitgevoerd was zeer constructief en heeft ons inziens ook geleid tot een basisdocument, dat geheel beantwoord aan de vraagstelling. Zoals bij ieder onderzoek, kunnen onderdelen verder worden onderzocht en uitgediept. Dat is de uitdaging die voor ons ligt. Wij hopen hiermede voor het vakgebied facility-management een bijdrage te leveren aan een verdere professionalisering. Paul Janssen MFM directeur Marketing Facilicom Services Group
Effecten van facilitybeleving op de gepercipieerde arbeidsproductiviteit
willen wij juist deze meerwaarde concreet maken.
Effecten van facilitybeleving op de gepercipieerde arbeidsproductiviteit
Bedrijven van Facilicom Facilicom Facility Solutions Trigion Beveiliging Gom Schoonhouden Prorest Catering Axxicom Personeelsdiensten Breijer Bouw en Installatie Tapwacht Service en Techniek
De juiste mensen op de juiste plek