Bachelor thesis Psychologie & Gezondheid Ontwikkelingspsychologie
De Invloed van de Persoonlijkheidstrekken van de Dark Triad op Directe of Indirecte Agressie bij Adolescenten.
Auteur: T. E. de Vries ANR: 548298 Begeleider: Hana Hadiwijaya Tweede begeleider: Andreas Wismeijer Bachelorthesis Psychologie en Gezondheid Departement Ontwikkelingspsychologie Universiteit van Tilburg Juni 2014
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. Abstract Weinig onderzoek is gedaan naar invloed van de trekken van Dark Triad op het soort agressie dat adolescenten vertonen. Het is belangrijk om deze relatie helder te krijgen, omdat juist in deze periode de sociale contacten bij adolescenten wisselen en agressie vaak wordt gebruikt. Als de voorlopers van agressie duidelijk zijn kan met deze informatie een interventie voor agressie worden gemaakt. Dit onderzoek wil een bijdrage leveren aan de kennis rondom agressie met de onderzoeksvraag welke invloed de Dark Triad persoonlijkheden hebben op het soort van agressie die gebruikt wordt door adolescenten. In dit onderzoek is hiernaar gekeken door het benaderen van 307 leerlingen in de eerste en tweede klas van twee middelbare scholen. Zowel meisjes als jongens deden mee aan dit onderzoek (Mleeftijd= 12.70 jaar, SD = 1.29), zij vulden hiervoor verschillende vragenlijsten in. De Dirty Dozen test werd gebruikt voor het meten van de Dark Triad en de Direct and Indirect Aggression scales (DIAS) voor het meten van de gehanteerde agressie. Voor de analyse is gebruik gemaakt van een multipele regressie. Adolescenten met de trek psychopathie zullen eerder directe agressie vertonen, wordt de trek machiavellisme hieraan toegevoegd, dan wordt deze invloed groter. Adolescenten met de trek machiavellisme zullen eerder indirecte agressie laten zien, wordt narcisme hieraan toegevoegd dan wordt de invloed op het vertonen van indirecte agressie nog groter. Met dit onderzoek is er een basis gelegd van de voorspellende factoren van agressie waarmee met verder onderzoek een tijdige interventie kan worden gemaakt die agressief gedrag moet voorkomen. Sleutelwoorden: Dark Triad, Directe agressie, Indirecte agressie, Adolescenten, Pesten, Persoonlijkheid.
2
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie.
Abstract Little research has been done on the influence of the traits of the Dark Triad to the type of aggression adolescents exhibit. It is important to get this relationship clear, because during adolescence there are constant changes in social relationships and aggression is more evident around this period. If the predictors of aggression are clear, an intervention could be made to help to deal with this aggression. This research wants to contribute some knowledge about aggression and therefore the question to be answered is; what is the influence of the Dark Triad personalities on what kind of aggression, direct or indirect, adolescents use. This has been done through approaching 307 students in first and second class of two high schools. Both girls and boys participated in this study (Mage= 12.70, SD= 1.29) in which they had to fill in questionnaires. The Dirty Dozen test was used to measure the Dark Triad and the Direct and Indirect Aggression scales (DIAS) to measure aggression. Multiple regression analysis was used for the analysis. Adolescents with psychopathic traits showed the most direct aggression behaviour. If they also had traits from Machiavellianism this influence on direct aggression became larger. Narcissism had the biggest influence on indirect aggression, if the adolescent also had traits from Machiavellianism, then this influence became larger. With this research the first step has been made to get the predictors of aggression clearer. Further research can make an intervention for aggressive behaviour which will hopefully reduce aggressive behaviour in the future. Key words: Dark Triad, Direct aggression, Indirect aggression, Adolescents, Bullying, Personality.
3
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. Onderzoek toont aan dat elk jaar 75 % van de scholieren wordt gepest (Glover, Gough, Johnson & Cartwright, 2000). Hiernaast kwam uit dit onderzoek naar voren dat bij ongeveer 7 % van deze scholieren het pesten niet eenmalig is en zij te maken krijgen met de ernstigste vormen van pesten (bijvoorbeeld het stap voor stap isoleren van één iemand uit de groep). Het pestgedrag van adolescenten heeft een sterk voorspellende waarde voor het vertonen van delinquent gedrag, geweld, agressie en andere uitkomsten die op latere leeftijd als ongewenst gedrag worden gezien (Glover, Gough, Johnson & Cartwright, 2000; Wei, Johnson-Reid & Tsao, 2007). De dimensie pesten is dan ook een breed veld waarin veel onderzoek wordt gedaan. Pesten gaat vaak gepaard met gebruiken van agressie, dan wel direct of indirect (Camodeca, Goossens, Terwocht & Schuengel, 2002). Echter is er weinig onderzoek gedaan naar wat voorspellende factoren zijn, bijvoorbeeld persoonlijkheid, op het soort agressie dat de adolescenten vertonen. Men kan zich voorstellen dat bepaalde negatieve persoonlijkheden, zoals de Dark Triad, van invloed zijn op het soort agressie dat adolescenten vertonen en het mogelijke pestgedrag dat hiermee samenhangt (Kerig & Stellwagen, 2010). Pestgedrag kan negatieve consequenties hebben voor het zelfbeeld van adolescenten, hiernaast kunnen zij het gevoel ontwikkelen minder sociaal geaccepteerd te worden in vergelijking met de rest van de leeftijdsgenoten (Boulton & Smith, 2011). Fysiek pesten, wat samengaat met het gebruik van agressie, lijkt een verhoogd risico te geven voor antisociale problematiek op latere leeftijd (Bender & Löser, 2011). Veel onderzoek richt zich dan nu ook op het in kaart brengen van de rol van agressie met betrekking tot pesten, omdat de relatie tussen deze twee steeds weer naar voren komt. Agressie wordt gedefinieerd als een respons op schadelijke stimuli die worden aangeleverd door een ander organisme (Randall, 1997). Agressie kan worden ingedeeld in directe en indirecte agressie. Indirecte, ook wel bekent als relationele agressie, staat in de literatuur bekend als het proces waarin de sociale vaardigheden zich ontwikkelen. Als dit gebeurt worden er meer geraffineerde strategieën van agressie mogelijk gemaakt. De agressieve persoon hoeft hierbij niet per se geïdentificeerd te worden. Ook is het dubbelzinnig geconceptualiseerd als een sociale 4
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. manipulatie of als voornemen om een persoon op een omzeilende manier schade toe te brengen (Björkqvist, 1994). Indirecte agressie uit zich in de vorm van het schaden van anderen door het beïnvloeden van hun relaties met vrienden of te dreigen met het beïnvloeden van die vriendschappen. Bijvoorbeeld door iemand van de groep buiten te sluiten (Crick, 1995). Directe agressie is vaak fysieke schade aanbrengen of een dreiging hiervan. Meisjes plegen vooral indirecte agressie, omdat ze hiermee doelen beschadigen die waarschijnlijk voornamelijk voor meisjes belangrijk zijn. Jongens maken meer gebruik van directe agressie. Het effect voor beide geslachten neemt af wanneer de leeftijd toeneemt (Crick & Grotpeter, 1995). Dit houdt in dat wanneer jongens en meisjes ouder worden ze minder agressie, zij het direct of indirect, zullen vertonen. Naast geslacht hebben ook trekken van een bepaalde persoonlijkheid invloed op wat voor soort agressie adolescenten vertonen. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat adolescenten die over een hoge mate van psychopathie beschikken meer directe agressie vertoonden. Dit in vergelijk met adolescenten die lager scoorden hierop. Directe agressie was in dit onderzoek opgesplitst in instrumentele en reactieve agressie (Stafford & Cornell, 2003). Reactieve agressie wordt omschreven als impulsieve, boze wraak die geassocieerd wordt met een hoge mate van narcisme, terwijl proactieve agressie meer berekenend en gelinkt is aan een hoge mate van psychopathie (Bobadilla, Wampler & Taylor, 2010). Instrumentele agressie staat in de literatuur omschreven als agressie die ontstaat in afwachting op uitkomsten die voor jezelf in het voordeel werken. Ook is het opzettelijk gedrag dat onder controle wordt gehouden door externe beloningen, zoals aandacht. (Little, Henrich, Jones & Hawley, 2003). Voornamelijk machiavellisme, narcisme en psychopathie, die ook wel bekend staan als de duistere persoonlijkheid, Dark Triad, worden gelinkt aan agressie (Paulhus & Williams, 2002). Machiavellisme wordt in de literatuur omschreven als de bereidheid en mogelijkheid om andere mensen te manipuleren voor je eigen doel(en) (Grams & Rogers, 1990). Mensen die laag scoren op de trek machiavellisme voelen een sterke binding met conservatieve waarden en ideologieën die het verhinderen om te schikken naar anderen. Hiernaast adapteren ze hun beïnvloedende technieken op veranderende situationele eisen niet. Deze groep gebruikt 5
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. voornamelijk rationele en directe tactieken. Hoge scores op machiavellisme werden geassocieerd met het gebruik van niet-rationele of indirecte tactieken (Grams & Rogers, 1990). Narcisme wordt gedefinieerd als de eigen capaciteit om een relatief positief zelfbeeld te behouden door een variatie van zelf, affectieve en veld regulerende processen. Dit ligt weer ten grondslag aan de behoeften van een individu voor validatie en bevestiging, evenals de motivatie om dingen te kunnen doen en heimelijk op zoek te gaan naar ervaringen van de sociale omgeving die het individu het gevoel geeft dat zijn zelfbeeld wordt verheven (Pincus & Lukowitsky, 2009). Psychopathie, ook wel eens in de literatuur omschreven als een stoornis, is een trek waarbij je een groot tekort hebt aan emotie en geen respect of zelfs minachting hebt voor de rechten van anderen en voor de maatschappelijke regels in het algemeen (Hare, 1996). In de extreme gevallen worden individuen psychopaten. Zij bezitten een hoge mate van de trek psychopathie. Zij staan vaak bekend om hun trekken als impulsief, meedogenloos, harteloos, manipulatief en onverantwoordelijke individuen (Hare, 1996). De drie trekken hebben dingen gemeen, maar worden wel als onafhankelijk van elkaar gezien en meegenomen in onderzoek (Paulhus & Williams, 2002). Uit eerder onderzoek bleek dat psychopathie, indien in grote mate aanwezig, op zichzelf geassocieerd is met latere gedragsproblematiek en antisociaal gedrag wat uiteindelijk kan leiden tot delinquent gedrag (Loeber, Burke & Pardini, 2009). Ook is er veel onderzoek gedaan tussen de drie trekken en het pesten bij volwassen (Baughman, Dearing, Giammarco & Vernon, 2012). Zo kwam uit dit onderzoek naar voren dat de trek psychopathie het sterkste gecorreleerd was met pesten, hierna volgt machiavellisme en als laatste narcisme. Ook op de werkvloer zijn de trekken van de Dark Triad onderzocht. Psychopathie en machiavellisme zijn positief gecorreleerd met het aannemen van harde tactieken (bedreiging) en machiavellisme en narcisme samen zijn positief gecorreleerd met het aannemen van zachte tactieken (complimenten geven) om met anderen overweg te kunnen op het werk (Jonason, Slomski & Partyka, 2012). Het is bekend dat wanneer mensen alle drie de trekken van de Dark Triad in hoge mate bezitten ze meer sensatie en actie gaan zoeken. Hierdoor is de kans groter dat ze in verkeerde 6
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. circuits uitkomen, zoals gokken en drugs gebruik (Kim, Namkoong, Ku, Kim, 2008). Zo bleek bijvoorbeeld dat narcisme en agressieve trekken positief gecorreleerd zijn met online gameverslaving. De ernst van de gameverslaving wordt voorspeld uit onder andere een persoon zijn narcistische persoonlijkheid en agressie (Kim et al., 2008). Mensen die hoog scoren op machiavellisme maken meer gebruik van het indirecte pesten, omdat sociale manipulatie (machiavellisme) nodig is voor een succesvolle daad van relationele agressie. Misschien zien adolescenten het gebruik van sociale manipulatie en agressie als noodzakelijk om sociale status of macht binnen een groep te krijgen (LaFontana & Cillessen, 2002). Wanneer adolescenten hoog scoren op narcisme maken ze meer gebruik van directe agressie. Directe agressie werd alleen gebruikt op de momenten dat narcisten het gevoel hebben dat hun zelfbeeld ‘’psychologische schade’’ oploopt. Zoals eerder gezegd: het hoge beeld dat narcisten van zichzelf hebben en ook willen onderhouden is heel typerend voor deze groep. Echter was hier alleen sprake van als ze het gevoel hadden dat hun zelfbeeld ''psychologische schade'' opliep. Oftewel hun verheerlijkte zelfbeeld moest worden aangevallen, anders werd er geen agressief gedrag vertoond (Goldberg, 1973). Bij psychopathie werd binnen dit onderzoek voornamelijk gekeken naar de drie kenmerken die behoren tot psychopathie: emotieloos, impulsief en narcistisch. De emotieloosheid reflecteert inter-persoonlijke gevoelloosheid, zoals een gebrek aan empathie of schuld. Impulsiviteit en emotieloos gedrag zijn beiden gelinkt aan agressie en vooral emotieloos gedrag is positief gecorreleerd met directe agressie (Fanti & Georgiou, 2009). Uit ander onderzoek kwam naar voren dat agressie het meest waarschijnlijk ontstaat bij mensen met een narcistisch beeld van zichzelf. Bijvoorbeeld wanneer zij iemand ontmoeten die hun mening niet deelt en dit beeld ook niet wil veranderen. Agressie is dus een manier om het beeld dat je hebt van jezelf hoog te houden tegen iemand die dit beeld wil veranderen (Baumeister, Bushman, & Campbell, 2000). De eerder genoemde studies hebben ook zo hun beperkingen, maar dit geeft ook weer mogelijkheden waar in toekomstig onderzoek rekening mee kan worden gehouden. Er wordt binnen de beschikbare literatuur vaak niet alleen gekeken naar de invloed van een 7
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. persoonlijkheid, bijvoorbeeld narcisme, op het soort agressie dat je vertoont. Vaak wordt er hiernaast ook naar andere factoren, zoals psychopathologische factoren gekeken (Bobadilla et al., 2010). Het kan wellicht van belang zijn om te weten of er een verband bestaat tussen bijvoorbeeld zelfbeeld en het soort agressie dat je vertoont. Echter zal de samenleving meer toegevoegde waarde hebben wanneer zij weten dat bepaalde persoonlijkheden, als narcisme, samenhangen met directe of indirecte agressie, zodat ze hier op in kunnen spelen met bijvoorbeeld een interventie. Ook is er op het gebied van agressie en pesten bij volwassenen onderzoek gedaan, maar dit is in veel mindere mate gedaan bij adolescenten (Baughman et al., 2012). Het is van belang om bij adolescenten onderzoek naar agressie te doen, omdat pesten vaak samenhangt met agressief gedrag en veelal rond deze leeftijd begint. Wanneer wij meer weten over de voorspellende factoren van agressie kunnen we beter inspelen op dit gedrag en kan het pesten en zijn negatieve consequenties in de verdere toekomst en op latere leeftijd misschien worden voorkomen. Ook wordt, in de onderzoeken die bijvoorbeeld keken naar de indeling van agressie niet altijd gekeken naar de subtypen van agressie, zoals of er indirecte of directe agressie werd vertoond (Baumeister et al., 2000). Dan gebruikten ze soms andere vormen van agressie, zoals reactieve en proactieve agressie (Bobadilla et al., 2010). Deze twee vormen van agressie komen alleen samen voor en er is weinig bekend over welke factoren samen het subtype agressie vormen. Daarom wordt in het huidige onderzoek gebruik gemaakt van de indeling directe en indirecte agressie, omdat die dit probleem niet hebben. Ook zijn de meest voorkomende associaties tussen de Dark Triad en verslavingsgedrag al onderzocht, zoals gokken en drugs gebruik, maar ook alcoholmisbruik, online game verslaving en internetverslaving (Brian & Wiemer-Hastings, 2005; Chermack, 1997; Kim et al., 2008). Echter is er nog weinig onderzoek gedaan naar de mogelijke invloed van de Dark Triad persoonlijkheden op de verschillende vormen van agressie. Als er wel onderzoek naar wordt gedaan dan werd er vaak maar gekeken naar één trek. Ze keken dan bijvoorbeeld alleen naar machiavellisme of narcisme of een combinatie van beiden trekken, maar niet naar alle drie (Fanti & 8
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. Georgiou, 2009). Hiernaast is er eerder onderzoek gedaan door Kerig and Stellwagen (2010) dat was gebaseerd op wat de leraren waarnamen over de adolescenten. Hierbij lieten ze vragenlijsten die de adolescenten zelf konden invullen achterwege, terwijl dit nog relevante extra informatie kan geven over onder andere hoe hoog ze scoren op de drie trekken. Hiernaast werden de adolescenten niet random verzameld, maar werden ze gevraagd om mee te doen aan het onderzoek (Kerig & Stellwagen, 2010). Random verzamelen geeft een betrouwbaarder onderzoek, omdat de steekproef een betere weergave is van de adolescenten uit de populatie. Hierdoor zijn de conclusies uit het onderzoek weer beter te generaliseren naar de populatie. Het gebruik van zowel vragenlijsten die ingevuld zijn door de adolescenten, als door de leraar, zijn ook betrouwbaarder dan wanneer ze alleen zijn ingevuld door de leraar. Hiermee wordt voorkomen dat men teveel vertrouwd op het beeld dat één leraar schetst van een kind, waarbij de objectiviteit in het geding kan zijn. In het Engels wordt dit ook wel de mono-informant bias genoemd. Bij narcisme is er een relatie gevonden met directe agressie (Goldberg, 1973). Dit onderzoek is daarentegen al verouderd en het is belangrijk om te kijken hoe de situatie nu is en of de relatie nog steeds bestaat. In ander onderzoek is er een relatie gevonden tussen machiavellisme en indirect pesten (LaFontana & Cillessen, 2002). Er werd binnen dit onderzoek echter niet gekeken naar machiavellisme en de invloed hiervan op indirecte agressie. In dit huidige onderzoek wordt dit wel meegenomen, omdat als er een relatie wordt gevonden je in de toekomst het agressieve gedrag misschien voor kan zijn en mogelijk ook het samenhangende pestgedrag. Bij de trek psychopathie is er vooral gekeken naar de kenmerken die onder psychopathie liggen: emotieloos, impulsief en harteloos, maar niet naar psychopathie zelf als trek. Binnen dit onderzoek wordt alleen naar psychopathie zelf gekeken en niet naar de onderliggende trekken, omdat narcisme en machiavellisme ook als geheel worden genomen en zo creëer je gelijkheid in de concepten (Fanti & Georgiou, 2009). Dit onderzoek gaat onderzoeken of er een verband bestaat tussen de drie trekken apart van elkaar op de vorm van directe of indirecte agressie die de adolescenten laten zien. Hiernaast zullen meisjes en jongens onderling worden vergeleken qua agressie en trekken, vanwege de verschillende 9
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. gevolgen die de twee soorten agressie hebben. Directe agressie, slaan en schoppen, werd vooral uitgevoerd door jongens en zal andere gevolgen hebben dan indirecte agressie, één kind afsluiten van de groep wat vooral wordt uitgevoerd door meisjes. Dit onderzoek wil een bijdrage leveren aan de kennis rondom agressie door te kijken welke invloed de Dark Triad persoonlijkheden hebben op de vorm van agressie die gebruikt wordt. Het is belangrijk om te weten wat de factoren zijn die een bepaalde agressie oproepen. Als er meer kennis is over deze relatie en hoe dat zich manifesteert op deze leeftijd kan men op basis hiervan een interventie maken die passend is bij deze leeftijdsgroep. Juist in deze periode komen de jongeren in contact met verschillende sociale relaties en hoe eerder de interventie plaatsvindt hoe effectiever hij is (Goodwin, Paccy, & Grace, 2013). Hiernaast kan het agressieve gedrag sneller worden herkend wanneer men weet dat bepaalde adolescenten hoger op één trek scoren. Wanneer een persoon hoog scoort op een van deze persoonlijkheden kan hier rekening mee worden gehouden en eventueel afwijkende gedragingen eerder worden opgespoord. Hopelijk kan dan op tijd met de interventie worden gestart waarmee negatief of in extreme situatie delinquent gedrag kan worden voorkomen. Verder kan men meer inzicht verkrijgen in de rol van persoonlijkheid bij agressie en mogelijk pestgedrag dat daaruit voortkomt bij adolescenten (Baughman et al., 2000). De onderzoeksvraag is dan ook: wat is de invloed van persoonlijkheidstrekken van de Dark Triad op directe of indirecte agressie bij adolescenten. Zoals uit eerder onderzoek naar voren kwam, vertoonden adolescenten die over een hoge mate van psychopathie beschikken meer directe agressie (Stafford & Cornell, 2003). Directe agressie was opgesplitst in dit onderzoek in instrumentele en reactieve agressie. Reactieve agressie wordt omschreven als impulsieve, boze wraak die geassocieerd werd met een hoge mate van narcisme, terwijl proactieve agressie (instrumentele agressie) meer berekenend is en gelinkt is aan een hoge mate van psychopathie (Bobadilla, Wampler & Taylor, 2010). Op basis hiervan werden de volgende twee hypotheses opgesteld: er bestaat een verband tussen directe agressie en psychopathie en tussen narcisme en directe agressie. Uit ander onderzoek werd duidelijk dat wanneer mensen hoog scoren op machiavellisme dit werd geassocieerd met het gebruik van indirecte agressie (Grams & Rogers, 10
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. 1990). Op basis hiervan werd de volgende hypothese opgesteld: er bestaat een verband tussen machiavellisme en indirecte agressie.
De verwachte hypotheses zijn dus als volgt: 1. Adolescenten die de trek machiavellisme bezitten zullen eerder indirecte agressie dan directe agressie laten zien. 2. Adolescenten die de trek narcisme bezitten zullen eerder directe dan indirecte agressie laten zien. 3. Adolescenten die de trek psychopathie bezitten zullen eerder directe agressie laten zien dan indirecte agressie.
11
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. Methode Participanten Voor de dataverzameling zijn 325 proefpersonen benaderd, waarvan er uiteindelijk 310 uit deze groep hebben meegedaan aan dit onderzoek. Daarnaast zijn er nog drie proefpersonen uit de data gefilterd, omdat zij de vragenlijsten onvoldoende hadden ingevuld. Sommige proefpersonen hadden bijvoorbeeld een aantal vragen niet beantwoord of een aantal items per vragenlijst open gelaten. Hierdoor kon hun data niet meegenomen worden in de data-analyse. Dit bracht de onderzoeksgroep op een totaal van 307 proefpersonen. Zij zaten in de eerste en tweede klas van de onderbouw van twee verschillende middelbare scholen in Nederland. Aan het onderzoek namen gemiddeld meer mannen dan vrouwen deel (52.1% man, Mleeftijd= 12.70 jaar, SD = 1.29). Per klas deed er ook één leraar mee aan het onderzoek. Procedure Alle benaderde proefpersonen ontvingen een brief met informatie over het onderzoek en het doel van het onderzoek. In de brief werden ook de ouders geïnformeerd over de mogelijkheid om deelname aan het onderzoek te weigeren. Indien zij niet wilden dat het kind deelnam aan het onderzoek, konden zij bezwaar maken tegen het onderzoek en het kind uitsluiten van deelname hieraan. Slechts twee leerlingen van de 325 benaderde proefpersonen (0,62%) deden niet mee aan het onderzoek, vanwege het feit dat de ouders geen toestemming gaven voor deelname. Deelname aan dit onderzoek was vrijwillig en in de instructies werd aangegeven dat de deelnemer ieder moment kon stoppen. De vragenlijsten zijn tijdens het mentoruur van de proefpersonen afgenomen onder supervisie van een masterstudent van de opleiding Psychologie. De proefpersonen werden ook in de gelegenheid om vragen te stellen aan deze student. Voor iedere proefpersoon was er een vragenlijst beschikbaar en werden zij in de gelegenheid gesteld om deze anoniem en in alle rust in te vullen. De leraar vulde ondertussen over elk van zijn leerlingen een vragenlijst in. In deze studie wordt echter alleen maar gebruik gemaakt van een deel van de vragenlijst bestaande uit de volgende onderdelen: achtergrondkenmerken, de Dark Triad persoonlijkheid en het soort agressie dat je 12
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. vertoont en de antwoorden van de leerlingen op de geselecteerde vragenlijsten. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van de dataset van de SPACE. Meetinstrumenten Achtergrondkenmerken De vragenlijst begint met het vastleggen van de achtergrondkenmerken door middel van zelfrapportage. De naam van de proefpersoon wordt hierop niet vastgelegd, in plaats hiervan wordt met nummers gewerkt om de anonimiteit te waarborgen. Er werd wel gevraagd naar het geslacht, de leeftijd en nationaliteit. Hiernaast worden er vragen over de thuissituatie gesteld, zoals de situatie van de ouders, wel of niet gescheiden en het aantal broers en/of zussen. Ook worden de klas, waarin de leerling op dat moment zit, en het schoolniveau vastgelegd. Dark Triad Persoonlijkheden In dit onderzoek wordt gekeken naar de Dark Triad persoonlijkheden bestaande uit machiavellisme, narcisme en psychopathie (Paulhus & Williams, 2002). Deze persoonlijkheden worden gemeten met de Dirty Dozen test (Jonason & Webster, 2010). Deze test met stellingen bestaat uit 12 items. De vraag die de proefpersoon moet beantwoorden is: ''Past dit gedrag bij mij?''. Ze moeten antwoorden met behulp van de Likertschaal die loopt van één tot negen (1= het gedrag past helemaal niet bij mij, 5= neutraal, 9= het gedrag past heel goed bij mij). Er zijn steeds vier items die over één specifieke persoonlijkheid gaan. Voor elke persoonlijkheid is de betrouwbaarheid (α) berekend. Bij de Dark Triad is het (twaalf items, α = .87), bij machiavellisme (vier items, α = .74), bij narcisme (vier items, α = .77) en bij psychopathie (vier items, α = .74). Hoe hoger je scoort, hoe meer je een bepaalde persoonlijkheid bezit (Jonason & Webster, 2010). Deze versie is een aangepaste versie van de originele test die de Dark Triad meet. Deze bestond uit 91 items en zou veel meer tijd kosten (Jonason & Webster, 2010). De Dirty Dozen is een verkorte vragenlijst hiervan en meet net zo goed de onderliggende drie persoonlijkheden van de Dark Triad als de originele versie. Dit kwam naar voren uit vier studies die werden uitgevoerd om de originele test met 91 items te vergelijken met de verkorte lijst van twaalf items (Dirty Dozen). Deze studies laten zien dat 13
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. net als bij de vragenlijst met de 91 items er ook met de Dirty Dozen de latente constructen van de Dark Triad worden gemeten Ook is de Dirty Dozen test een stuk efficiënter en zijn vermoeidheidsverschijnselen bij de proefpersonen bij deze vragenlijst uitgesloten, omdat deze vragenlijst minder items had (Jonason & Webster, 2010). De items van de Dirty Dozen hebben redelijke psychometrische eigenschappen. Zo hadden ze een acceptabele convergente validiteit (meting van twee constructen die gerelateerd zouden moeten zijn). Voor machiavellisme was deze correlatie (.34), voor psychopathie (.42) en voor narcisme was die (.46). Ook de discriminant validiteit, (de test was niet gecorreleerd met dingen waarmee het niet zou moeten correleren) was acceptabel (.47). De test was ook betrouwbare in verschillende testen over een langere periode in tijd (test-retest betrouwbaarheid) (Jonason & Webster, 2010). Directe en Indirecte agressie Agressie wordt in dit onderzoek opgedeeld in directe en indirecte agressie die met behulp van de Direct and Indirect Aggression scales (DIAS) wordt gemeten (Björkqvist, Lagerpetz & Österman, 1992; Björkqvist, 1994). Deze test bestaat uit zeventien items waarvan elf items indirecte agressie weergeven en zes items directe agressie weergeven. De betrouwbaarheid (Cronbach's α ) voor directe en indirecte agressie samen is (zeventien items, α = .89 ), voor indirecte agressie (items elf, α = .83) en directe agressie (items zes, α = .84). De antwoordcategorie bestaat uit een Likertschaal die loopt van één tot vier (één = nooit, twee = soms, drie = vaak, vier = heel vaak). De vraag die hierbij gesteld wordt is: ''Hoe gedraag ik mij als ik boos ben?''. Het duurt ongeveer tien tot twintig minuten om de vragenlijst af te nemen. Oorspronkelijk bestaat deze test uit 24 items en meet het naast directe en indirecte agressie ook fysieke agressie (Björkqvist et al., 1992). Hierbij wordt er gebruik gemaakt van een Likertschaal als antwoordcategorie. Dit kan ook worden ingevuld door een leraar of een leeftijdsgenoot over de andere leerling. De schaal heeft als doelpopulatie acht tot vijftien jarige scholieren. Hoe hoger je scoort op de schaal hoe meer je, afhankelijk van de items, directe of indirecte agressie vertoont. In dit huidige onderzoek wordt echter alleen gekeken naar de directe en indirecte agressie en worden de items behorende bij fysieke agressie weggelaten 14
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. (Björkqvist et al., 1992). De construct validiteit van de DIAS is .92 (Toldos, M. (2005). Analyses De afhankelijke variabelen zijn indirecte en directe agressie en deze zijn continu. De onafhankelijke variabelen zijn de persoonlijkheden en deze zijn continu. Het geslacht is een categorische variabele. Er wordt een multipele regressie uitgevoerd als analyse om te bepalen in hoeverre indirecte en directe agressie wordt verklaard door één van de drie persoonlijkheden van de Dark Triad. Voordat de multiple regressie wordt uitgevoerd wordt er eerst gekeken of de groepen, gegroepeerd per persoonlijkheid, voldoen aan de assumpties die horen bij multiple regressie. Zo wordt er gekeken naar de lineairiteit van de regressievergelijking, de normaliteit, gemiddelden en variantie van de errortermen, de onafhankelijkheid van de errortermen en de onafhankelijkheid van de error en de onafhankelijke variabelen. Vervolgens wordt de feitelijke multiple regressie uitgevoerd. De confounding variabele, zoals de andere persoonlijkheden en geslacht, worden constant gehouden.
15
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. Resultaten Beschrijvende statistiek Als eerste is er gekeken naar de demografische gegevens van de proefpersonen. Er is hiervan een overzicht gemaakt die terug te vinden is in tabel 1. Het merendeel van de studenten is van Nederlandse afkomst (91.9%) en zit in de eerste of tweede klas. Het grootste gedeelte van de leerlingen die meededen aan dit onderzoek waren jongens (52.1%) en in iets mindere mate meisjes (47.9%). Er zijn verschillende t-toetsen uitgevoerd om te onderzoeken of de gemiddeldes van jongens en meisjes op de Dark Triad significant van elkaar afwijken. De gemiddeldes en standaarddeviaties zijn terug te vinden in tabel 2. Op de onafhankelijke variabele machiavellisme scoren meisjes gemiddeld lager dan de jongens en dit effect was significant t(305) =-2.44, p=.01 Dit betekent dat onder jongens gemiddeld meer machiavellisme voorkomt dan bij meisjes. Om te toetsen of de varianties gelijk of ongelijk waren, werd gebruik gemaakt van de Leven´s toets. Op basis van de uitkomsten hiervan kon de nulhypothese met een betrouwbaarheid van 95% (α=.05) worden verworpen. Dit effect is ook gevonden voor psychopathie bij meisjes t(303)=-2.01, p=.05 Dit betekent dat onder jongens gemiddeld meer psychopathie voorkomt dan bij meisjes. De varianties van beiden groepen zijn ongelijk. De nulhypothese kan met een betrouwbaarheid van 95 % (α=.05) worden verworpen. De gemiddeldes op psychopathie voor jongens en meisjes verschillen dus significant van elkaar. Ook bij narcisme scoren meisjes lager dan jongens t(305)=-2.50, p=.01. De varianties zijn gelijk zijn en de nulhypothese kan met een betrouwbaarheid van 95% (α =.05) worden verworpen. De gemiddeldes op narcisme voor jongens en meisjes verschillen dus significant van elkaar. Dit betekent dat bij jongens gemiddeld narcisme meer voorkomt dan bij meisjes. Voor de afhankelijke variabelen, directe en indirecte agressie zijn dezelfde analyses uitgevoerd. Op directe agressie scoren meisjes lager dan jongens t(305)=-4.34, p<.00. Directe agressie komt gemiddeld meer voor onder jongens dan bij meisjes. Met een betrouwbaarheid van 16
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. 95% (alfa=.05) kan de nulhypothese worden verworpen. De gemiddeldes op directe agressie voor jongens en meisjes verschillen significant van elkaar. Ook op indirecte agressie scoren meisjes lager dan jongens t(291)=-3.92, p<.00. Indirecte agressie bestaat gemiddeld meer bij jongens dan bij meisjes. Met een betrouwbaarheid van 95% (alfa=.05) kan de nulhypothese worden verworpen. De gemiddeldes op indirecte agressie voor jongens en meisjes verschillen significant van elkaar. Om de samenhang tussen de variabelen te bekijken is gebruik gemaakt van een enkelvoudige lineaire regressie. Voordat dit wordt uitgevoerd wordt er eerst gekeken of er wordt voldaan aan de assumpties van deze toets. Het verband tussen alle variabelen was bij benadering lineair. De punten lagen niet allemaal op de rechte lijn, maar er was geen sprake van een duidelijk patroon (zoals een parabool of exponentiële curve) dus dan mag het verband als lineair worden beschouwd. Hiernaast was er ook sprake van een bivariate normale verdeling. De steekproef was (n>30) en dan wordt hier bij benadering altijd aan voldaan. Ook wordt er gekeken naar de Skewness en Kurtosis. De waarden hiervoor moeten tussen de -2 en 2 liggen en zijn dan symmetrisch of normaal verdeeld. De variabele machiavellisme was de enige variabele die normaal verdeeld was. Alle variabelen vielen niet binnen de bovengenoemde grenzen en waren dan ook niet symmetrisch. Als laatste wordt er gekeken naar de homoscedasticiteit. Ook aan deze assumptie is voldaan, Om de hypotheses te testen wordt gebruik gemaakt van een multipele regressie analyse. Voordat deze zal worden uitgevoerd, worden eerst de bijbehorende assumpties gecheckt. Een hiervan is dat de steekproef groot genoeg moet zijn, zodat de resultaten gegeneraliseerd kunnen worden naar de populatie. Dit wordt nagegaan met de formule N > 50 + 8 maal de onafhankelijke variabelen gebruikt in de steekproef, in dit geval drie. Dit komt dus neer op een N=74. In dit onderzoek deden er 307 proefpersonen mee, dus deze assumptie is ruim behaald. De assumpties van de lineairiteit, homoscedasticiteit en normaal verdeling zijn al nagegaan hierboven. Bij de analyse tussen de Dark Triad en directe agressie laat de Durbin-Watson een score zien die groter is dan 1, dit duidt op de onafhankelijkheid van de residuen. Er wordt ook gekeken naar de multicollineariteit. Uit de analyse blijkt dat de variabelen lager dan r=0.9 met elkaar correleren en 17
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. ze voldoen daarmee aan de assumptie van de multicollineariteit. Als je kijkt naar de variance proportions kun je ook testen voor multicollineariteit. Dit laat zien of er ergens sprake is van hoge correlaties tussen de variabelen. Hierbij valt op dat narcisme en machiavellisme met hun waardes dicht bij de één liggen, waardoor er sprake kan zijn van een hoge correlatie met elkaar. Bij de analyse van de Dark Triad als onafhankelijke variabele en indirecte agressie als afhankelijke variabele is gevonden dat de residuen onafhankelijk van elkaar zijn. De waarde op het Durbin-Watsin onderdeel van SPSS was 1.86 > 1. De onafhankelijke variabelen zijn niet hoog gecorreleerd, gezien ze allemaal onder de 0.9 liggen. Ook is de Variance Inflation factor (VIF) waarde rond de één, dit is kleiner dan 6, waardoor er geen sprake is van instabiliteit, oftewel hoge variantie, van de regressiecoëfficiënt. Hiernaast is er naar de tolerance gekeken die ook dient ter controle van de multicollineariteit. Alle waardes van de tolerance zijn boven de 0.1. Er zijn enkelvoudige lineaire regressies uitgevoerd om te kijken of er significante verbanden bestaan tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabelen. Machiavellisme verklaart significant directe agressie, b = 0.190, p < .001. Hiernaast verklaart het een significante proportie van variantie in directe agressie, R² = 0.147, F(1,305) = 52,67, p <.001. De R² indiceert een medium tot groot effect. Met indirecte agressie was er een significant verband, b = .16, p < .001. Ook verklaart het een significante proportie van variantie in indirecte agressie, R²= 0.27, F(1,305) = 110,88, p <.001. De R² indiceert een groot effect. Ook tussen de onafhankelijke variabele psychopathie en de afhankelijke indirecte agressie werd een enkelvoudige lineaire regressie uitgevoerd. Psychopathie verklaart significant indirecte agressie, b = .09, p < .001 en ook een significante proportie van variantie in indirecte agressie, R² = 0.110, F(1,305) = 37.54, p <.001. De R² indiceert een medium tot groot effect. Bij directe agressie is er ook een significant effect, b = .20, p < .001. Psychopathie verklaart een significante proportie van variantie in directe agressie, R² = .19, F(1,305) = 73.48, p <.001. De R² indiceert een medium tot groot effect.
18
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. Als laatste is er een lineaire regressie uitgevoerd tussen de onafhankelijke variabele narcisme en de afhankelijke variabele directe agressie, b = .09, p < .001. Narcisme verklaart een significante proportie van variantie in directe agressie, R² = .07, F(1,305) = 22.63, p <.001. De R² indiceert een klein effect. Hiernaast is er ook een op indirecte agressie uitgevoerd, b = .10, p < 0.001. Narcisme verklaart een significante proportie van variantie in indirecte agressie, R² = .20, F(1,305) = 76.63, p <.001. De R² indiceert een klein tot middelgroot effect. Verklarende analyse Voor de Dark Triad trekken is via de eerder genoemde enkelvoudige regressie aangetoond dat er significante verbanden bestaan tussen de trekken en directe agressie. Een overzicht is te vinden in tabel 5. Uit de multipele regressie kwam naar voren dat psychopathie de grootste invloed heeft op directe agressie (r=.44, R²=.19). 19.4 % van de variantie in directe agressie wordt verklaard door psychopathie. Gecontroleerd voor machiavellisme verklaart psychopathie 27.1 % van de variantie binnen directe agressie. Door machiavellisme aan het model toe te voegen treed er een verandering op in de data. Machiavellisme en psychopathie verklaren samen (R= .22). Door het toevoegen van machiavellisme wordt dus 2.6 % extra verklaard van de variantie van directe agressie. Gecontroleerd voor psychopathie verklaard machiavellisme 18.1% van de variantie van directe agressie. De variabelen zijn beiden significant, alleen narcisme werd niet meegenomen binnen dit model, omdat de relatie niet voldeed aan het opname criterium (α=.83). Dit blijkt ook uit de lage Bèta coëfficiënt (.01) en de partiële correlatie (.01) die gecorreleerd was voor psychopathie en machiavellisme. De VIF is rond de 1 en de tolerance waarden zijn ook boven de 0.1. Narcisme verklaart meer variantie in indirecte dan in directe agressie. Directe agressie kan het meeste worden verklaard door de trek psychopathie bij adolescenten. Wanneer hier machiavellisme aan wordt toegevoegd wordt er nog meer variantie verklaard binnen directe agressie. Enkelvoudige regressie liet eerder zien dat er tussen de Dark Triad trekken en indirecte agressie ook significante verbanden bestaan. Na het uitvoeren van een multipele regressie kwam naar voren dat machiavellisme de grootste invloed heeft op indirecte agressie (r=.52, R²= .27 en 19
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. Bèta=.39). Gecontroleerd voor narcisme verklaart het 30 % van de variantie in indirecte agressie. Door narcisme toe te voegen aan het model verklaren ze samen (R²=.29 en Bèta=.20). Door het toevoegen van narcisme wordt 2.3 % extra variantie verklaard in indirecte agressie. Gecontroleerd voor machiavellisme, verklaard narcisme 15.3 % van de variantie binnen indirecte agressie. Variantie binnen indirecte agressie bij adolescenten wordt dus vooral verklaard door de trek machiavellisme. Door het toevoegen van narcisme wordt nog meer van de variantie van indirecte agressie verklaard. Beiden variabelen waren significant, maar psychopathie werd niet meegenomen in de analyse, omdat het niet voldeed aan het opname criterium (α= .42). Hiernaast blijkt dit ook uit de lage bèta coëfficiënt (.05) en de partiële correlatie (.05) die gecorreleerd was voor narcisme en machiavellisme. Machiavellisme verklaart bij zowel directe als indirecte agressie een deel van de variantie. Daarom is er voor gekozen om nog een Pearson´s Rho correlatie uit te voeren om te kijken naar de samenhang tussen de drie trekken van de Dark Triad. De keuze valt op deze correlatie, omdat alle variabelen, behalve machiavellisme, niet normaal verdeeld zijn. De assumpties voor het uitvoeren hiervan zijn hierboven al nagegaan. Respectievelijk kwam hieruit naar voren dat tussen narcisme en machiavellisme een hoge correlatie bestaat (r=.63) en tussen psychopathie en machiavellisme is ook een hoge correlatie gevonden (r=.59).
20
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. Discussie De identificatie van de verschillende types van agressie, indirect of direct, suggereren dat adolescenten die pesten verschillende methoden van agressie tegen elkaar gebruiken. Het is daarom belangrijk om te begrijpen hoe adolescenten die of directe of indirecte agressie gebruiken van elkaar verschillen. Dit onderzoek wil hier een bijdrage aanleveren door te kijken welke invloed de Dark Triad persoonlijkheden hebben op het soort agressie die adolescenten gebruiken. Het doel was om meer inzicht te krijgen in de relatie tussen de Dark Triad persoonlijkheden en het soort gehanteerde agressie. De eerder opgestelde hypotheses zullen inzicht bieden in de relatie tussen de Dark Triad en agressie. De hypothese van machiavellisme was als volgt: adolescenten die de trek machiavellisme bezitten zullen eerder indirecte agressie dan directe agressie laten zien. Er is een verband gevonden tussen machiavellisme en directe agressie en tussen machiavellisme en indirecte agressie. Beide verbanden mogen naar de populatie worden gegeneraliseerd. Machiavellisme verklaart het meeste binnen indirecte agressie bij adolescenten in vergelijk met directe agressie. Deze hypothese werd dus bevestigd. Mensen die scoren op de trek machiavellisme zullen dus eerder indirecte agressie dan directe agressie laten zien. De volgende hypothese: adolescenten die de trek narcisme bezitten zullen eerder directe dan indirecte agressie laten zien werd niet bevestigd. Het verband tussen narcisme en directe agressie liet een klein effect zien. Het verband echter met indirecte agressie liet een klein tot middelgroot positief effect zien. Beide verbanden mochten gegeneraliseerd worden naar de populatie. Adolescenten die hoger scoren op narcisme hebben dus even grote kans om indirecte als directe agressie te vertonen, mogelijk fluctueert dit per situatie waarin de adolescent zich bevond. De laatste opgestelde hypothese: adolescenten die de trek psychopathie bezitten zullen eerder directe agressie laten zien dan indirecte agressie werd ook niet bevestigd. Het verband tussen psychopathie en directe agressie en psychopathie en indirecte agressie was middel tot groot en positief. Ook deze verbanden mogen gegeneraliseerd worden naar de populatie. Psychopathie bleek van de drie Dark Triad eigenschappen de grootste invloed te 21
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. hebben op de directe agressie. Adolescenten die deze trek in hoge mate zullen hebben, of hier hoger op zullen scoren in tests, zullen dus meer directe agressie laten zien dan adolescenten die hoog scoren op narcisme of machiavellisme. Uit eerder onderzoek bleek ook al dat psychopathie de grootste invloed had op pesten (Baughman et al., 2012). Uit dit huidige onderzoek komt nu ook naar voren dat het de grootste invloed heeft op directe agressie. In de praktijk kan hier rekening mee worden gehouden. Als adolescenten kenmerkende eigenschappen, zoals impulsiviteit, van de persoonlijkheid psychopathie laten zien. Dan kan er een vorm van directe agressie verwacht worden. Door op de hoogte te zijn van deze kennis kan men hier op in spelen. Machiavellisme en psychopathie verklaren samen een 22% van de variantie in directe agressie. Psychopathie verklaart het grootste gedeelte van deze relatie. Als alle drie de trekken van de Dark Triad worden meegenomen heeft narcisme geen significante invloed op directe agressie. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn de sterke correlatie (r=.63) tussen machiavellisme en narcisme. Als iemand naast de trek narcisme ook de trek machiavellisme bezit dan zouden deze twee trekken de sterkte van het verband kunnen beïnvloeden met het uiten van directe agressie. Op indirecte agressie had de trek machiavellisme de grootste invloed. De trek narcisme heeft ook een relatie met indirecte agressie. Samen verklaarden de twee trekken het meeste binnen indirecte agressie. Wanneer een persoon alle drie de trekken van de Dark Triad bezit dan zorgt de trek psychopathie niet voor indirecte agressie. Een mogelijke verklaring is dat de trek machiavellisme met beiden trekken zeer hoog correleert, ondanks dat uit verdere statistische analyses naar voren kwam dat er geen sprake was van multicollineariteit. De resultaten komen niet allemaal overeen met voortgaand onderzoek. In tegenstelling tot voorgaand onderzoek werd gevonden dat jongens zowel meer directe als meer indirecte agressie laten zien (Crick & Grotpeter, 1995). In het onderzoek van Crick en Grotpeter; 1995 bleek dat meisjes vooral indirecte agressie plegen, omdat ze hiermee doelen beschadigen die waarschijnlijk voor meisjes belangrijk zijn. Jongens maken meer gebruik van directe agressie kwam uit ditzelfde onderzoek naar voren. Na het uitvoeren van de toetsen in het huidige onderzoek werd een ander 22
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. effect gevonden. Jongens scoorden op alle drie de trekken van de Dark Triad hoger dan meisjes. Mogelijk kan dit verklaard worden, door het feit dat naarmate adolescenten ouder worden het geslacht een minder grote invloed heeft op het soort vertoonde agressie (Crick & Grotpeter, 1995). Narcisme bleek uit voortgaand onderzoek een deel te verklaren binnen directe agressie (Goldberg, 1973). Echter kwam uit dit onderzoek naar voren dat er maar een heel klein deel in zowel directe als indirecte agressie verklaard kon worden door narcisme. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat het voor narcisten afhankelijk is van de situatie wat voor soort agressie ze laten zien. Wanneer ze het gevoel hebben dat hun zelfbeeld wordt aangevallen, dan zullen ze eerder (directe) agressie laten zien, dan wanneer dit niet het geval is (Goldberg, 1973). Uit eerder onderzoek van Stafford en Cornell; 2003 bleek dat adolescenten die over een hoge mate van psychopathie beschikken meer directe agressie lieten zien. Uit het huidige onderzoek komt juist naar voren dat de sterkte van het effect groter is bij indirecte agressie dan directe agressie. Wanneer de trek machiavellisme wordt toegevoegd aan het model, dan verklaard psychopathie het grootste deel binnen directe agressie. Hogere scores op machiavellisme waren geassocieerd met het gebruiken van indirecte of niet-rationele tactieken van agressie (Grams & Rogers, 1990). Dit kwam overeen met wat er binnen het huidige onderzoek werd gevonden; namelijk dat machiavellisme het grootste deel verklaarde van de variantie binnen indirecte agressie. In eerder onder zoek van Jonason et al., 2012 bleek dat psychopathie en machiavellisme positief gecorreleerd waren met het aannemen van harde, directe tactieken (bedreigen) en machiavellisme en narcisme samen positief gecorreleerd waren met het aannemen van zachte, meer indirecte, tactieken (complimenten geven). Hierin valt ook al op dat machiavellisme met beide vormen van agressie samenhangt en waarschijnlijk dan ook een versterkende rol speelt in de sterkte van het effect van psychopathie en narcisme op agressie. Uit onderzoek van Paulhus en Williams; 2002 bleek dat de drie trekken samenhangen, maar als onafhankelijk worden beschouwd. Gezien de resultaten van de huidige studie en de grote mate waarmee machiavellisme met beide trekken samenhangt, is dit in tegenstelling met dat onderzoek. 23
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. In deze studie kunnen waarschijnlijk de gevonden resultaten voor een deel verklaard worden door machiavellisme, ondanks dat aan de assumpties van multicollineariteit wordt voldaan, en daarmee zijn de drie trekken niet onafhankelijk. Dit is iets waar in toekomstig onderzoek rekening mee moet worden gehouden. Een beperking van het huidige onderzoek is dan ook dat machiavellisme voor zowel psychopathie als narcisme een deel van de variantie lijkt te verklaren. Hierdoor kan een deel van het effect door machiavellisme worden verklaard of is een trek niet significant. Hiernaast waren bijna alle variabelen niet normaal verdeeld, op machiavellisme na. De meeste analyses hangen sterk aan de normaliteitassumptie, voordat de feitelijke analyse mag worden uitgevoerd. Ondanks dat hier niet aan werd voldaan is de analyse wel uitgevoerd. Een andere beperking van dit onderzoek is dat er alleen naar de onderbouw is gekeken en niet naar andere leeftijden. Men kan zich voorstellen dat het vertonen van agressief gedrag ook al op de basisschool kan starten. In tegenstelling tot voorgaand onderzoek is de data van de leerlingen gebruikt in dit huidige onderzoek. In voorgaand onderzoek is er alleen maar gebruik gemaakt van de data van de leraar, waardoor de objectiviteit in het geding kwam, omdat het dus op basis van het oordeel van één persoon werd ingevuld (Goldberg, 1973). Om de objectiviteit te waarborgen en de toepassing op de samenleving groter te maken is er voor gekozen de data van de leerlingen te nemen voor het huidige onderzoek. De reden hiervoor is dat zij de vragen over de trekken over zichzelf moesten invullen en de objectiviteit hier minder in het geding is. Hiernaast bestaat er veel onduidelijkheid over de onderverdeling van agressie. In het huidige onderzoek is gekozen voor de indeling, directe en indirecte agressie, omdat beiden duidelijk verschillen van elkaar. Hiernaast is er nu niet naar één trek van de Dark Triad gekeken en de invloed hiervan op het soort agressie dat je vertoont, maar naar alle drie. Hierdoor is onder andere naar voren gekomen welke van de drie de grootse invloed heeft op directe, indirecte agressie. In voorgaand onderzoek werd er telkens maar naar één trek gekeken. Toekomstig onderzoek zou ook de data van de leraar of van de ouders mee kunnen nemen. 24
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. De ouders zijn op de hoogte van het gedrag van het kind in de thuissituatie en de leraar kan dit invullen naar wat hij in de klas en in sociale interacties rondom het kind ziet gebeuren. Hiermee kan de objectiviteit van de studie nog groter worden, doordat de data nu van twee onafhankelijke bronnen komt. Hiernaast kunnen er mogelijk statische grenzen worden bepaald voor de drie trekken. Bijvoorbeeld wanneer iemand hoog scoort op de trek machiavellisme. Hiermee kan dan weer nieuw onderzoek worden gedaan om te zien of alleen mensen die hoog scoren op een bepaalde trek ook de agressie laten zien, zodat hulp zich op deze groep kan focussen. Hiernaast kan er verder onderzoek worden gedaan naar de rol van machiavellisme en zijn invloed op de andere trekken. De data van dit huidige onderzoek lijkt er op te wijzen dat machiavellisme een deel van de variantie verklaard van zowel psychopathie als narcisme. Hoe groot de invloed is van machiavellisme kan relevant zijn om te weten voor de klinische psychologie. Als de verklaarde variantie van machiavellisme heel groot is binnen de andere 2 trekken dan kan therapie zich in de praktijk hierop richten. Waarmee de effecten van de therapie dan ook waarschijnlijk werkzaam zullen zijn voor psychopathie en narcisme. Deze hypothesen zullen in toekomstig onderzoek getest moeten worden om te zien of dit ook geldt in de praktijk. De gevonden relatie tussen de trekken kan verder onderzocht worden door bijvoorbeeld te kijken in welke context de gedragingen zich voordoen. Verder kan de leeftijdsgrens van de onderbouw worden verschoven naar de basisschool. Mogelijk begint het vertonen van agressief gedrag daar al en kan men, indien ook daar de relatie tussen de trekken en de getoonde agressie duidelijk naar voren komt, eerder ingrijpen. Voordat het in de pubertijd zich kan manifesteren en mogelijk ergere vormen van delinquent gedrag kan aannemen. Voor de praktijk kan dit betekenen dat wanneer de voorspellende factoren van agressief gedrag duidelijk zijn, mensen sneller geholpen kunnen worden met hun agressie uiting. Op basis van deze factoren kun je dan een interventie opstellen om hun te helpen, zodat ernstig gedrag kan worden voorkomen. Dan is het ook belangrijk om te kijken of deze factoren ook gelden als voorspellers op jongere leeftijd. Als dit het geval is dan kan de interventie daar al beginnen, want interventies op dit gebied zijn het meest effectief of jonge leeftijd (Goodwin et al., 2013). Ook 25
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. kunnen bijvoorbeeld leraren leren de signalen van de trekken te herkennen, waardoor er een test uitgevoerd kan worden bij deze kinderen en de trek vastgesteld kan worden. De behandeling kan na deze vaststelling beginnen en de mogelijke agressie kan gecontroleerd worden. Hiermee kan de onderlinge sfeer verbeterd worden en agressie worden ingedamd in de klas. En uiteindelijk het pestgedrag, dat vaak samenhangt met agressie, minder worden. Dit onderzoek heeft hier een bijdrage aangeleverd door vast te stellen dat persoonlijkheid van invloed is op het soort agressie dat je vertoont. Hopelijk draagt dit onderzoek er aan bij dat persoonlijkheden met een verhoogde kans tot agressie eerder onderkend worden en dat door tijdige interventie extreme excessen voorkomen worden.
26
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. Referenties Baughman, H. M., Dearing, S., Giammarco, E. & Vernon, P. A. (2012). Personality and Individual Differences. Elsevier, 52, 571-575. Baumeister, R. F., Bushman, B. J. & Campbell, W. K. (2000). Self-esteem, narcissism, and aggression: does violence result from low self-esteem or from threatened egotism? Current Directions in Psychological Science, 9, 25-29. Bender, D. & Löser, F. (2011). Bullying at school as a predictor of delinquency, violence and other anti-social behavior in adulthood. Criminal Behaviour and Mental Health, 21, 91-106. doi: 10.1002/cbm.799 Björkqvist, K. (1994). Sex differences in physical, verbal, and indirect aggression: A review of recent research. Springer Link, 30, 177-188. doi: 10.1007/BF01420988 Björkqvist, K., Lagerspetz, K. M. J. & Osterman, K. (1992). The direct and indirect aggression scales. Vasa, Finland: Abo Akademi University, Department of Social Sciences. Bobadilla, L., Wampler, M. & Taylor, J. (2010). Proactive and Reactive Aggression are Associated with Different Physiological and Personality Profiles. Journal of Social and Clinical Psychology, 5, 458-487. Boulton, M. J. & Smith, P. K. (2011). Bully/victim problems in middle-school children: Stability, self-perceived competence, peer perceptions and peer acceptance. Britisch Journal of Developmental Psychology, 12, 315-329. doi: 10.1111/j.2044-835X. 1994. tb.00637.x Brian, D. & Wiemer-Hastings, P. (2005). Addiction to the internet and online gaming CyberPsychology & Behavior. 8(2), 110-113. doi:10.1089/cpb.2005.8.110 Camodeca, M., Goossens, F. A., Terwocht, M. M. & Schuengel, C. (2002). Bullying and victimization among school-age children: stability and links to proactive and reactive aggression. Social Development, 11, 332-345. 27
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. Chermack, S. T. (1997). The relation between alcohol and aggression: An integrated biopsychosocial conceptualization. Clinical Psychology Review, 17, 621-649. Crick, N. R. (1995). Relational aggression: The role of intent attributions, feelings of distress, and provocation type. Developmental and Psychopathology, 7, 313-322. Crick, N. R. & Grotpeter, J. K. (1995). Relational aggression, gender and social psychological adjustment. Child Development , 66, 710-722. Fanti, K. A., Frick, P. J. & Georgiou, S. (2009). Linking callous-unemotional traits to instrumental and non-instrumental forms of aggression. Journal of Psychopathological Behaviour Assessment, 31, 285-298. Glover, D., Gough, G., Johnson, J. & Cartwright, N. (2000). ‘Bullying in 25 secondary schools: incidence, impact and intervention’. Educational Research, 42, 141–56. Goldberg, A. (1973). Psychotherapy of narcissistic injuries. Archives of General Psychiatry, 28, 722-726. Grams, W. C. & Rogers, R. W. (1990). Power and personality: Effects of machiavellianism, need for approval, and motivation on use of influence tatics. Journal of General Psychology, 117, 71-82. Hare, R. D. (1996). Psychopathy, a clinical construct whose time has come. Criminal Justice and Behavior, 23, 25-54. Jonason, P. K., Slomski, S. & Partyka, J. (2012). The Dark Triad at work: How toxic employees get their way. Personality and Individual Differences, 52, 449-453. Jonason, P. K. & Webster, G. D. (2010). A concise measure of the dark triad. Psychological Assessment, 22(2), 420-432. doi: 10.1037/a0019265 Kerig, P. K. & Stellwagen, K. K. (2010). Roles of callous-unemotional traits, narcissism, and machiavellianism in childhood aggression. Journal of Psychopathological Behavior Assessment, 32, 343-352. Kim, J. E., Namkoong, K., Ku, Taeyun, K. & Kim, S. J. (2008). The relationship between 28
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. online game addiction and aggression, self-control and narcissistic personality traits. Journal of Adolescent Health, 23, 212-218. doi: 10.1016/j.eurpsy.2007.10.010 LaFontana, K. M. & Cillessen, A. H. N. (2002). Children's perceptions of popular and unpopular peers: A multimethod assessment. Developmental Psychology, 38, 635- 647. Little, T., Henrich, C., Jones, S. & Hawley, P. (2003). Disentangling the ''whys'' from the ''whats'' of aggressive behaviour. International Journal of Behavioral Development, 27, 122-133. doi: 10.1080/01650250244000128 Loeber, R., Burke, J. D. & Pardini, D. A. (2009). Development and etiology of disruptive and delinquent behavior. Clinical Psychology, 5, 291-310. Paulhus, D. L. & Williams, K. M. (2002). The Dark Triad of personality: narcissism, machiavellianism, and psychopathy. Journal of Research in Personality, 36, 556563. Pincus, A. L. & Lukowitsky, M. R. (2009). Pathological narcissism and narcissistic personality disorder. Clinical Psychology, 6, 421-446. doi: 10.1146/annurev.clinpsy.121208.131215 Randall, P. (1997). Adult Bullying: Perpetrators and Victims. Retrieved from http://books.google.nl/bookshl=en&lr=&id=_YeGAgAAQBAJ&oi=fnd&pg=PP7& dq=definition+aggression+randall&ots=eG1Q5vlTQ&sig=psxhnObVg6p7hn Vx_I7UBN4gTPQ#v=snippet&q=noxious%20stimuli&f=false. Stafford, E. & Cornell, D. G. (2003). Psychopathy Scores Predict Adolescent Inpatient Aggression. Assessment, 10, 102-112. doi: 10.1177/1073191102250341 Toldos, P. M. (2005). Sex and age differences in self-estimated physical, verbal and indirect aggression in Spanish adolescents. Aggressive Behavior, 31, 13-23. Wei, H., Johnson-Reid, M. & Tsao, H. (2007). Bullying and victimization among Taiwanese 7th graders: A multi-method assessment. School Psychology International, 28, 479-500. doi: 10.1177/014303430708 29
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. Appendix
Tabel 1. Demografische karakteristieken proefpersonen. M
SD
N(%)
Karakteristieken leerlingen Meisjes
147 (47.9)
Jongens
160 (52.1)
Leeftijd (in jaren)
12,79
0,04
307 (100)
Nationaliteit Nederlands
282 (91.9)
Turks/Nederlands
13 (4.2)
Overig
12 (3.9)
Situatie thuis Gezinssituatie Gehuwd
253 (82.7)
Gescheiden
53 (17.3)
Overige familieleden Broer
0.62
0.04
190(62.09)
Zus
0.77
0.06
235(76.79)
Schoolsituatie Opleidingsniveau vmbo/havo
27 (8.8)
havo
26 (8.5)
havo/vwo
95 (30.9)
vwo/atheneum (+)
66 (21.5)
gymnasium
20 (6.5)
Tweetalig vwo
73 (23.8)
Tabel 2. Gemiddelden en t-toets jongens en meisjes op de trekken van de Dark Triad, directe en indirecte agressie. Jongens Meisjes Variabelen M (SD) M (SD) t (df) Machiavellisme 2.48 (1.27) 2.85 (1.30) -2.44 (305) Narcisme 2.65 (1.36) 2.99 (1.59) 2.50 (305) Psychopathie 3.44 (1.75) 3.95 (1.84) 2.01 (303) Indirecte agressie 1.40 (0.34) 1.58 (0.45) -3.92 (291) Directe agressie 1.53 (0.61) 1.85 (0.67) 4.34 (305) 30
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie.
Tabel 3. Gemiddelden (M) en standaarddeviaties (SD) op de trekken van de Dark Triad, directe en indirecte agressie. M
SD
1. Narcisme
3.70 1.81
2. Psychopathie
2.82 1.50
3. Machiavellisme
2.67 1.34
4. Directe agressie
1.70 0.66
5. Indirecte agressie
1.49 0.41
Tabel 4. Regressie analyse van de effecten van machiavellisme, narcisme en psychopathie op directe agressie en indirecte agressie. Stap 1
Stap 2
Stap 1
Stap 2
B (SE)
B (SE)
B (SE)
B (SE)
Constante Machiavellisme Narcisme Psychopathie
1.15 (0.07) 0.19 (0.02) ***
R² (%) Observaties (N)
19,1 370
1.03 (0.08) 1.06(0.04) 1.00(0.05) 0.09 (0.03)*** -0.16(0.02)*** 0.12(0.02)*** – – 0.05 (0.01)*** 0.14 (0.02)*** – –
22 370
26.7 370
29 370
Noot: Significanctie * p<0.10,** p<0.05, *** p<0.01
Tabel 4. Regressie analyse van de effecten van machiavellisme, narcisme en psychopathie op directe agressie en indirecte agressie. Stap 1
Stap 2
B (SE)
B (SE)
Constante Machiavellisme Narcisme Psychopathie
1.151 (0.07) 0.195 (0.02) ***
R² (%) Observaties (N)
19,1 370
1.030 (0.08) 0.098 (0.03)*** 0.145 (0.02)***
22 370 31
Invloed van de Dark Triad op Directe, Indirecte Agressie. Noot: Significanctie * p<0.10,** p<0.05, *** p<0.01
Tabel 5. Regressie analyse van de effecten van machiavellisme, narcisme en psychopathie op indirecte agressie.
Constante Machiavellisme Narcisme Psychopathie R² (%) Observaties (N)
Stap 1
Stap 2
B (SE)
B (SE)
1.064 (0.045) – 0.159 (0.015) *** 26,7 370
1.002 (0.049) 0.120 (0.019)*** 0.045 (0.014) *** 29 370
Noot : Significantie * p<0.10,** p<0.05, *** p<0.01
32