De Interne Markt – Tien Jaar zonder Grenzen
1.1.1993 – 1.1.2003
Inhoudsopgave
INLEIDING.................................................................................................................... 4 1.
DE ECONOMISCHE EFFECTEN VAN DE INTERNE MARKT .......................... 6
2.
OPBOUW VAN HET RAAMWERK.................................................................... 11
3.
UW RECHTEN IN DE INTERNE MARKT ......................................................... 14
4.
LEVERING VAN GOEDEREN … EN DIENSTEN............................................. 20
5.
SLIM INKOPEN – OVERHEIDSOPDRACHTEN ............................................... 26
6.
NETWERKEN IN EUROPA – VERVOER, ENERGIE EN TELECOMMUNICATIE ...................................................................................... 29
7.
FINANCIËLE DIENSTEN EN MARKTEN – DE SMEEROLIE VAN DE EUROPESE ECONOMIE ..................................................................................... 40
8.
HOGERE NORMEN VOOR BESCHERMING OP DE WERKPLEK EN VOOR BESCHERMING VAN HET MILIEU ...................................................... 43
9.
HANDHAVING VAN EERLIJKE CONCURRENTIEVOORWAARDEN – FISCAAL EN MEDEDINGINGSBELEID............................................................ 45
Meningen over tien jaar interne markt
"De interne markt is het grootste economische succes van de Europese Unie. Hij heeft gezorgd voor een grotere welvaart en meer banen. De werking van de interne markt is echter nog niet optimaal. Er zijn meer economische en structurele hervormingen nodig als wij de doelstellingen willen verwezenlijken die wij voor onszelf hebben gesteld voor groei en werkgelegenheid in 2010 – de doelstelling van Lissabon." Patricia Hewitt, minister voor Handel en Industrie, VK "De interne markt is een uniek voorbeeld van regionale economische samenwerking – anders dan al het andere wat elders in de wereld is bereikt. Hij heeft een bijdrage geleverd aan vrede en politieke stabiliteit, de economie in de Europese Unie versterkt en gezorgd voor reële voordelen voor de burgers en consumenten in de Unie. Een uitgebreide markt van 25 landen en 452 miljoen mensen biedt opwindende nieuwe kansen maar ook uitdagingen die wij allen moeten aangaan." Leif Pagrotsky, minister voor Industrie en Handel, Zweden “De interne markt is een van de belangrijkste wapenfeiten van de EU: een economische ruimte waarin burgers overal kunnen wonen, werken of een bedrijf beginnen. Deze vrijheden hebben in termen van kwaliteit en transparantie de horizon van producenten en consumenten verbreed, de economische integratie tussen Europese regio’s bevorderd en meer groei en cohesie verwezenlijkt. Door de op handen zijnde uitbreiding van de Unie zullen nieuwe staten en nieuwe burgers kunnen profiteren van de grootste interne markt ter wereld.” Guiseppe Gargani, voorzitter van de Commissie juridische zaken en interne markt van het Europees Parlement “De interne markt heeft Europa in tien jaar tijd onherkenbaar veranderd. Hij heeft gezorgd voor miljoenen nieuwe banen en honderden miljarden euro's aan extra welvaart. Hij heeft barrières geslecht en deuren geopend. Europeanen kunnen nu overal in Europa gaan wonen, werken en studeren of hun pensioen ontvangen. Consumenten kunnen kiezen uit een ruimer assortiment van hoogwaardige producten. Bedrijven hebben toegang tot een veel grotere markt. Europa is beter beschermd tegen economische achteruitgang. Maar het moet nog beter. De volgende tien jaar zullen van doorslaggevend belang zijn. De Commissie neemt de uitdaging graag aan.” Frits Bolkestein, EU-commissaris voor de interne markt "De interne markt heeft een krachtige impuls gegeven aan ondernemingen, groot en klein, in de Europese Unie. De vooruitgang die het laatste decennium is geboekt, is indrukwekkend: veel handelsbarrières binnen de Unie zijn geslecht, en de voordelen van de interne markt worden geschraagd door een eenheidsmunt. Wij moeten de ondernemers echter in staat blijven stellen hun rendement blijvend te maximaliseren. Dat kan door de interne markt in alle lidstaten direct en correct te verwezenlijken en door de opbouw van de benodigde infrastructuur. Alleen een efficiënt werkende interne markt zal een stimulans betekenen voor Europa’s concurrentievermogen." Georges Jacobs, voorzitter van de Unie van Industrie- en Werkgeversfederaties in Europa
-1-
Tien jaar: de voordelen
Economische voordelen •
Het BBP van de Europese Unie was in 2002 1,8 procentpunt ofwel € 164,5 miljard hoger dankzij de interne markt.
•
Sinds 1992 zijn er in de EU circa 2,5 miljoen banen bijgekomen, die zonder de interne markt niet geschapen zouden zijn.
•
De welvaart is de laatste tien jaar met € 877 miljard toegenomen. Dat komt overeen met een gemiddelde van € 5 700 per huishouden.
•
De interne markt heeft het bedrijfsleven in de EU in staat gesteld beter te concurreren op de internationale markten. De EU-exporten naar derde landen zijn gestegen van 6,9% van het BBP van de Europese Unie in 1992 naar 11,2% in 2001.
•
Door de interne markt is Europa een veel aantrekkelijker vestigingsplaats geworden voor buitenlandse investeerders. De instroom van directe buitenlandse investeringen in de Europese Unie is, uitgedrukt in een percentage van het BBP, meer dan verdubbeld.
Voordelen voor de burgers/consumenten •
Er is keuze uit een ruimer assortiment van hoogwaardige producten en diensten: volgens een recent onderzoek van de Commissie is 80% van de EU-burgers van mening dat de interne markt geleid heeft tot meer keuze, en vindt 67% dat de interne markt gezorgd heeft voor een betere kwaliteit.
•
In veel gevallen zijn de prijzen voor goederen en levensmiddelen gedaald dankzij de opening van de nationale markten, waardoor meer concurrentie is ontstaan.
•
Lagere prijzen voor telecommunicatie: zo heeft technologie in combinatie met de liberalisering van de interne markt ervoor gezorgd dat de telefoontarieven die de voormalige overheidsmonopolisten rekenden voor binnenlandse en internationale gesprekken gemiddeld zijn gedaald met respectievelijk circa 50% en 40%.
•
Goedkopere vliegtickets: volgens een recent onderzoek zijn de aanbiedingstarieven in de luchtvaart tussen 1992 en 2000 met 41% gedaald.
•
Meer dan 15 miljoen EU-burgers zijn de grens overgetrokken om in een andere lidstaat te werken of te genieten van hun pensioen. Hun welvaart wordt goed beschermd en zij hebben in het land waar zij wonen actief en passief kiesrecht. Dankzij het Erasmusprogramma hebben een miljoen jongeren hun studie deels in het buitenland gevolgd.
•
Er kan over de grens gewinkeld worden met volledig behoud van consumentenrechten.
•
De aanbestedende diensten die de EU-voorschriften inzake het plaatsen van opdrachten hebben toegepast hebben geld uitgespaard. Zo zijn de prijzen van rollend spoorwegmaterieel met 40% gedaald. -2-
Voordelen voor bedrijven •
Handel binnen de EU is een stuk eenvoudiger geworden. De afwezigheid van bureaucratie aan de grenzen heeft gezorgd voor kortere levertijden en lagere kosten. Voor de opening van de grenzen gingen er alleen al om fiscale redenen jaarlijks 60 miljoen douanepapieren om: die zijn niet langer noodzakelijk.
•
Het beginsel van wederzijdse erkenning behelst dat in de meeste gevallen ondernemingen in staat worden gesteld overal in de EU zaken te doen met inachtneming van de voorschriften in hun eigen lidstaat.
•
Een ingewikkeld complex van verschillende nationale wetgevingen wordt vervangen door een uniform kader van richtlijnen en verordeningen. Dit zorgt in veel gevallen voor minder bureaucratie en lagere nalevingskosten voor het bedrijfsleven, die worden doorberekend aan de consument.
•
Het bedrijfsleven staat positief tegenover de handel in de interne markt: meer dan 60% van de bedrijven die naar meer dan 5 EU-landen exporteren verklaarde dat de interne markt had bijgedragen aan een verhoging van hun grensoverschrijdende afzet.
•
Er zijn nieuwe exportmarkten geopend voor kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s) die voorheen werden afgeschrikt door de kosten en problemen die export met zich meebracht.
•
Ondernemingen mogen tegenwoordig meedingen naar contracten voor de levering van goederen en diensten aan overheden in andere lidstaten dankzij de openstelling van de markt voor overheidsopdrachten.
•
KMO’s hebben geprofiteerd van lagere elektriciteitskosten in de lidstaten waar dit segment van de markt is geopend voor concurrentie.
-3-
INLEIDING Het is tien jaar geleden dat de grenzen binnen de Europese Unie werden opengesteld en de interne markt 1 werd bevrijd van een groot aantal obstakels die verhinderden dat de economische belofte van de interne markt kon worden waargemaakt. Dit kreeg zijn beslag in het Witboek dat in 1985 door de voorzitter van de Commissie, Jacques Delors, en commissaris Lord Cockfield werd opgesteld. Dit Witboek vermeldde voor het eerst een uitgebreide lijst met wat er moest gebeuren om de grenzen in Europa op te heffen. Als uiterste termijn voor de uitvoering gold 31 december 1992. Het onderhavige verslag geeft een algemeen beeld van de belangrijkste voordelen die tien jaar na datum zijn behaald en van de voornaamste overige prestaties die in die periode zijn verricht. Er is bewust voor gekozen de positieve kant van de zaak te belichten zonder overigens voorbij te gaan aan de gebieden waarop de interne markt het minder goed heeft gedaan. De positieve effecten van de in het Witboek uiteengezette maatregelen doen zich in toenemende mate gevoelen naarmate meer en meer individuele burgers en bedrijven de kansen grijpen die zich aandienen. De interne markt is vanzelfsprekend niet de enige factor die zijn invloed doet gelden; andere toonaangevende krachten – zoals de globalisering, die zich in een steeds hoger tempo voltrekt, alsmede de opkomst van nieuwe technologieën, met internet in de hoofdrol – zorgen eveneens voor een gedaanteverandering van onze economieën. Het verband tussen deze krachten en de interne markt, die elkaar wederzijds versterken, is complex. Samen hebben zij ertoe bijgedragen dat de economieën van de lidstaten werden geopend voor meer concurrentie en hebben zij overduidelijk hun vruchten afgeworpen in termen van meer efficiëntie en een hoger concurrentievermogen. Daarnaast heeft de interne markt zich de afgelopen tien jaar verder ontwikkeld en versterkt. De markt heeft zich uitgebreid naar nieuwe sectoren, zoals de luchtvaart, telecommunicatie, energie en financiële diensten, die van cruciaal belang zijn voor het concurrentievermogen van de economie in haar geheel. De bescherming van de consumenten en het milieu is aanzienlijk verbeterd. Er is meer gedaan om de handhaving van het communautaire recht te verbeteren. En nu, met de komst van de euro, is de economische integratie in een stroomversnelling geraakt en zijn vele voordelen van de interne markt verder versterkt. Toch, ondanks deze successen is de interne markt nog niet voltooid. De totstandkoming van een waarlijk interne markt kent geen einde en is veeleer een voortdurend proces dat constante inspanning, waakzaamheid en bijwerking vergt. Wat we tot dusver ook bereikt hebben, er zullen zich steeds weer nieuwe uitdagingen voordoen. Voor belemmeringen die werden weggenomen, kwamen nieuwe obstakels in de plaats en dat zal in de toekomst niet anders zijn. Na de uitbreiding in mei 2004 zal de uitdaging zijn ervoor te zorgen dat de interne markt voor zo'n 452 miljoen burgers op doeltreffende wijze functioneert. De uitbreiding mag dan enorme kansen bieden, zij brengt eveneens risico’s met zich mee. Er zal waarschijnlijk een "tweede oogst" plaatsvinden, naarmate de interne markt zich over het continent uitbreidt. Maar in een Unie van 25 lidstaten zullen de belemmeringen moeilijker te verwijderen zijn en zal het moeilijker worden de opkomst van nieuwe barrières tegen te gaan.
1
De interne markt geldt eveneens voor de 3 EVA-landen, IJsland, Liechtenstein en Noorwegen, ingevolge hun toetreding tot de EER-Overeenkomst. -4-
Een tweede uitdaging is de verwezenlijking van het doel van Lissabon om tegen 2010 de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te worden. Een ambitieuze, maar haalbare doelstelling. Daarvoor zullen verreikende economische en structurele hervormingen noodzakelijk zijn. De interne markt vormt de essentiële context waarin deze hervormingen zich dienen af te spelen. Structurele hervormingen zijn van cruciaal belang - niet als doel op zich maar als middel om de welvaart in een solidaire samenleving in stand te houden. Dat is van bijzonder belang om opgewassen te zijn tegen de gevolgen van de vergrijzing. De komende tien jaar zullen miljoenen EU-burgers met pensioen gaan waardoor het aantal werkenden ten opzichte van het aantal gepensioneerden zal afnemen. Als wij de levensstandaard van de bevolking in haar geheel willen verhogen dienen wij meer welvaart te scheppen om de financiering van de pensioenen, gezondheidszorg en de langetermijnzorg veilig te stellen.
-5-
1. DE ECONOMISCHE EFFECTEN VAN DE INTERNE MARKT Meer groei en meer banen Volgens de Commissie is het BBP van de EU dankzij de interne markt in 2002 naar schatting 1,8% ofwel € 164,5 miljard hoger. En de werkgelegenheid ligt 1,46% hoger, wat betekent dat circa 2,5 miljoen extra banen zijn geschapen 2. In de afgelopen tien jaar heeft de interne markt het BBP in de Unie met € 877 miljard doen toenemen3. Dat komt neer op gemiddeld € 5 700 extra voor elk huishouden. Met deze cijfers wordt het totaaleffect van de interne markt vermoedelijk nog onderschat. De gevolgen van de interne markt voor andere dienstensectoren dan de netwerkindustrieën zijn bijvoorbeeld niet in aanmerking genomen4. Als dat wel was gebeurd, dan zouden de cijfers waarschijnlijk hoger zijn uitgevallen, zelfs al zou rekening zijn gehouden met de relatieve zwakte van de interne markt op dienstengebied. In tegenstelling tot wat velen hadden gevreesd heeft de combinatie van het internemarktbeleid en het cohesiebeleid ervoor gezorgd dat de voordelen zelfs tot de armste regio’s van de Gemeenschap konden doordringen. Een flink aantal van deze regio’s kon de hoogste groeipercentages noteren en wist daardoor de kloof met de rest van de EU te verkleinen. De interne markt heeft de economieën van de lidstaten nauwer met elkaar verbonden. De euro heeft de onzekerheid die gepaard ging met de wisselkoersen weggenomen waardoor de risico’s bij grensoverschrijdende handel en investeringen binnen de eurozone werden beperkt. Hierdoor is de handel tussen de lidstaten sterk toegenomen. Vanaf 1993 is de handel binnen de EU sneller gegroeid dan het BBP van de EU. Figuur 1: De grensoverschrijdende handel is sneller gegroeid dan het BBP
Percentage
40 35 30 25 1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2
Deze ramingen zijn tot stand gekomen met behulp van het QUEST II -model van de Commissie. De kwantitatieve data die in het model zijn ingevoerd zijn afkomstig van empirische studies waarin het effect van de interne markt is onderzocht op de groei van de productiviteit en de brutowinst. Meer informatie over het model zelf en over de gebruikte input is te vinden op: http://europa.eu.int/comm/economy_finance/publications/economic_papers/economicpapers123_en.ht m http://europa.eu.int/comm/internal_market/10years/docs/background_en.htm
3
Dit cijfer werd berekend door optelling van het extra jaarlijkse BBP dat sinds 1992 door de interne markt werd voortgebracht.
4
Ramingen betreffende de effecten op de groei en de werkgelegenheid van de liberalisering van netwerkindustrieën zijn overgenomen uit European Economy Review 2002, Hoofdstuk 3, Structurele hervormingen op het gebied van arbeids- en productmarkten en de macro-economische prestaties in de EU. -6-
Bron: Eurostat. Handel binnen de EU uitgedrukt in een percentage van het BBP.
Voorts hebben bedrijven hun grensoverschrijdende investeringen opgevoerd om een Europese productiebasis op te bouwen, hoewel de neergang in de wereldeconomie in 2001 natuurlijk geleid heeft tot dalende investeringen.
Percentage
Figuur 2: De grensoverschrijdende investeringen zijn zelfs sneller toegenomen dan de grensoverschrijdende handel 16 14 12 10 8 6 4 2 0 1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
Bron: Eurostat. Directe buitenlandse investeringen binnen de EU uitgedrukt in een percentage van het BBP.
Daarnaast zijn in de jaren negentig de prijzen van goederen voor particuliere consumptie steeds verder naar elkaar toe geëvolueerd. Nog een aanwijzing dat de markten van de lidstaten steeds verder met elkaar vervlecht raken. Deze ontwikkeling in de prijzen is sinds 1998 enigszins aan het vertragen, maar de invoering van de eurobankbiljetten en -munten kan daar weer enige vaart in brengen doordat het eenvoudiger wordt prijzen met elkaar te vergelijken. Figuur 3: De prijzen groeien toe naar het EU-gemiddelde
Indexwaarden
140 120 100
Duurste lidstaat
Gemiddelde prijzen in de EU = 100
Goedkoopste lidstaat
80 60 40 1985
1990
1995
2000
Noot: Bron: Eurostat en berekeningen van DG MARKT. De indexwaarden van de prijzen voor de duurste/goedkoopste lidstaat zijn apart berekend per jaar.
Voor 1992 geloofden velen dat de interne markt zou uitgroeien tot een “Fort Europa” dat protectionistische barrières zou opwerpen en alleen intern vrij handel zou drijven. -7-
In feite is het tegendeel gebeurd. De laatste tien jaar is de extra-EU-invoer in de EU gestaag toegenomen; een duidelijke aanwijzing dat de EU-markt zich steeds verder openstelt en dat het bestaan van een gemeenschappelijk systeem de toegang tot de markt voor bedrijven uit derde landen eenvoudiger maakt. Figuur 4: De interne markt staat open voor extra-EU-invoer 14
Percentage
12
10 8 6 1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
Bron: Eurostat. Invoer uit derde landen in de 15 EU-lidstaten uitgedrukt in een percentage van het BBP.
Bovendien heeft de interne markt Europa veel aantrekkelijker gemaakt voor buitenlandse investeerders. Nieuwe stromen van directe buitenlandse investeringen (DBI) in de Europese Unie waren in 2001 vier keer zo groot als in 1992, ondanks het feit dat 2001 geen goed jaar voor DBI was. DBI brengen enorme voordelen met zich mee – ze zorgen niet alleen voor een toename van de investeringen, maar ook voor innovatie op allerlei terreinen. Bovendien werken ze productiviteitsverhogend, en leveren daardoor een bijdrage aan de groei. Figuur 5: …en aantrekkelijk voor directe buitenlandse investeringen 180 160
mld euro
140 120 100 80 60 40 20
23
21
22
38
32
40
87
90
159
92
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
0
Bron: Eurostat. Directe buitenlandse investeringen van derde landen in de 15 EU-lidstaten (lopende prijzen).
Het concurrentievermogen van onze ondernemingen is gegroeid Een stijgende invoer en de vestiging van buitenlandse ondernemingen hebben de concurrentie op de markten van de lidstaten vergroot. Dit wordt bevestigd door de
-8-
resultaten van een onafhankelijke bedrijfsenquête die onlangs door de Commissie5 is uitgevoerd en waaruit blijkt dat bedrijven meer concurrentie signaleren op hun binnenlandse markten. De enquête laat zien dat een groot aantal bedrijven de sterkere concurrentie op een grotere markt het hoofd bieden door het afsluiten van samenwerkingsovereenkomsten met ondernemingen in andere lidstaten. Verder doet zich een snelle toename voor van het aantal grensoverschrijdende fusies en overnames (zie hoofdstuk 9). Daarnaast zijn veel bedrijven – met name de grotere ondernemingen – productiever en efficiënter gaan werken waardoor de kosten zijn verminderd. Volgens een recent onderzoek heeft de interne markt in 1992 en 1993 de productiviteit in de meest gevoelige industriesectoren naar schatting met 2% verhoogd6. Het staat buiten kijf dat de hogere efficiëntie en kostenbesparingen een impuls hebben gegeven aan het vermogen van het bedrijfsleven in de EU om te concurreren op de wereldmarkten. De EU-export naar en de investeringen in derde landen zijn ondanks een inzinking in 2001 beide gegroeid. Figuur 6:
De EU-export naar en de investeringen in derde landen zijn in het algemeen sneller gegroeid dan het BBP
14
Percentage
12 10
EU-export naar derde landen DBI van de EU in derde landen
8 6 4 2
01 20
00 20
99 19
98 19
97
19
96 19
95 19
94 19
93 19
19
92
0
Bron: Eurostat. Directe buitenlandse investeringen van de 15 EU-lidstaten in en de EU-export naar derde landen uitgedrukt in een percentage van het BBP.
Bovendien heeft de verhevigde concurrentie binnen de interne markt de marges op de kostprijs onder druk gezet. Deze marges zijn in de industrieën die gemiddeld en zeer gevoelig zijn met maar liefst 3,6% gedaald7. Uiteindelijk zijn de kostenverminderingen 5
Scorebord van de interne markt (nr. 9, november 2002).
6
NOTARO, Giovanni: Europese integratie en productiviteit: onderzoek naar de verdiensten van de binnenmarkt. Londen: London Economics, mei 2002, blz. 23.
7
Allen et al. (1998). -9-
doorberekend naar de consumenten en naar andere bedrijven, die profiteren van goedkopere onderdelen en grondstoffen.
- 10 -
2. OPBOUW VAN HET RAAMWERK De interne markt kan zijn economisch potentieel pas ten volle ontvouwen als het bijbehorende rechtskader voltooid en gemoderniseerd is en naar behoren wordt toegepast en gehandhaafd. Om dat te verzekeren is er de laatste tien jaar een boel werk verricht. Kader 1: Het rechtskader van de interne markt bestaat uit: • Bepalingen van het Verdrag. Hieronder vallen de basisregels inzake het vrije verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal. • Arresten van het Europese Hof van Justitie. Ofschoon arresten vrijwel altijd betrekking hebben op zeer specifieke zaken, dient de gehele EU zich te voegen naar de beginselen en interpretaties die eraan ten grondslag liggen. • Secundaire wetgeving – hoofdzakelijk richtlijnen, die ten uitvoer gelegd (of in nationaal recht omgezet) moeten worden om volledig effect te hebben. De activiteiten op rechtsgebied zijn gestaag voortgezet – het bestaande geheel aan internemarktrichtlijnen is gestegen van 1291 in 19958 naar 1475 in 2002. Wel is het beleid er steeds meer op gericht de goede tenuitvoerlegging van bestaande wetgeving te verzekeren. Dat is de enige manier om te waarborgen dat de internemarktrechten zowel in theorie als in de praktijk worden uitgeoefend. Omzetten van wetgeving Soms voeren lidstaten EU-richtlijnen waarmee zij zelf hebben ingestemd niet op tijd uit. Die situatie is echter sterk verbeterd: het gemiddelde omzettingsdeficit (percentage EUwetgeving dat niet wordt uitgevoerd) is scherp gedaald van meer dan 20% per lidstaat in 1992 naar iets meer dan 2% vandaag. Maar ook een deficit van 2% is te hoog, want het betekent dat sommige Europeanen niet kunnen profiteren van hun volledige internemarktrechten. Figuur 7: Het omzettingsdeficit is de laatste 10 jaar sterk gedaald 25
21,4
Percentage
20
13,4
15
11 9,6 10
7,8 6,3 3,9
5
3,6
3,0
2,0
1,8
2,1
Bron: Scorebord van de interne markt (nr. 11, november 2002). 8
Cijfers van voor 1995 zijn niet vergelijkbaar met de huidige cijfers. - 11 -
no v. 02
2 ei -0 m
no v. 01
00 v. no
no v. 99
98 v. no
no v. 97
96 v. no
no v. 95
94 v. no
no v. 93
no
v.
92
0
Inbreukprocedures Richtlijnen dienen op tijd omgezet te worden en als nationale wetgeving wordt aangenomen moet die verenigbaar zijn met alle eisen van de richtlijn. Richtlijnen van de Gemeenschap kunnen weliswaar zijn opgenomen in de wetboeken van de lidstaten, maar ze moeten ook naar behoren in praktijk worden gebracht. Alleen als de autoriteiten van iedere lidstaat hun taken goed uitvoeren, kunnen burgers en het bedrijfsleven volledig voordeel halen uit hun rechten op grond van de communautaire wetgeving. Als de EU-wetgeving niet goed is omgezet of toegepast, kan de Commissie een formele gerechtelijke procedure (inbreukprocedure) instellen tegen de betrokken lidstaat. Als beide partijen er niet uit komen, kan de Commissie het Europese Hof van Justitie verzoeken een oordeel te vellen. Helaas is het aantal hangende inbreukzaken omhoog geschoten van tegen de 700 in 1992 naar meer dan 1500 vandaag. Dit toont aan dat een groot aantal richtlijnen op nationaal niveau niet volledig wordt uitgevoerd. Dit berokkent enorme schade aan het functioneren van de interne markt. Figuur 8: Het aantal hangende inbreukzaken is behoorlijk toegenomen 250
Hangende zaken
200
150
100
50
0 F
I
D
E
EL
IRL
B
UK
A
NL
P
FIN
DK
L
S
augustus 1992 augustus 2002 Bron:
Scorebord van de interne markt (nr. 11, november 2002). Hangende inbreukzaken op 31 augustus 1992 en 31 augustus 2002.
Het is aan de lidstaten om verbetering te brengen in deze situatie. De Commissie zal waakzaam blijven en waar nodig regeringen voor het gerecht dagen. Het is echter ook belangrijk meer gebruik te maken van alternatieve mechanismen, zoals SOLVIT9, om
9
SOLVIT is een netwerk dat zich buigt over zaken betreffende de onjuiste toepassing van de internemarktwetgeving van de EU door nationale of plaatselijke besturen – raadpleeg voor meer informatie: http://europa.eu.int/comm/internal_market/solvit - 12 -
ervoor te zorgen dat waardevolle rechten en economische voordelen de burgers niet worden onthouden door een verkeerde toepassing van EU-wetgeving.
- 13 -
3. UW RECHTEN IN DE INTERNE MARKT De interne markt draait niet alleen om economisch gewin. Hij heeft ons allen belangrijke nieuwe rechten en vrijheden gebracht – zowel in onze hoedanigheid van burger als in onze hoedanigheid van consument. Europese burgers hebben een decennium aan nieuwe kansen aangegrepen De nieuwe rechten die de interne markt ons biedt, openen opwindende perspectieven op beroepsmatig en persoonlijk vlak. Te veel mensen weten niet dat deze rechten bestaan of beseffen niet dat die rechten een voortvloeisel zijn van de interne markt. Het is dan ook de moeite waard nog eens op deze rechten in te gaan. Kader 2: Als burger van de EU heeft u het recht om: •
vrij te reizen10, u vrij te vestigen alsmede zonder enige vorm van discriminatie toeristische en andere diensten te verkrijgen in elke lidstaat;
•
te werken, een beroep uit te oefenen of een bedrijf op te zetten in elke lidstaat;
•
naar een andere lidstaat te reizen om werk te zoeken met behoud van het recht op een werkloosheidsuitkering voor een periode van maximaal drie maanden;
•
te studeren, een opleiding te volgen of een onderzoek te doen in een andere lidstaat;
•
in een andere lidstaat met pensioen te gaan waarbij uw wettelijk pensioen wordt uitbetaald in uw nieuwe land van vestiging;
•
te stemmen of gekozen te worden bij plaatselijke en Europese verkiezingen in uw land van vestiging;
•
medisch behandeld te worden in een andere lidstaat waarbij de kosten worden gedekt door uw nationale ziektekostenverzekering.
Het gaat om bestaande rechten, maar de vraag is hoeveel personen er de laatste tien jaar gebruik van hebben gemaakt. Het antwoord is: heel wat. Bijvoorbeeld: •
Sinds 1993 hebben circa 15 miljoen EU-burgers gebruik gemaakt van het recht zich vrij te bewegen binnen de Unie.11 En ongeveer 5 miljoen EU-burgers hebben zich gevestigd in een andere lidstaat dan die waar zij vandaan kwamen. 12
•
Ieder jaar maken tussen 35.000 en 45.000 gekwalificeerde vakmensen succesvol aanspraak op het recht hun beroep in een andere lidstaat uit te oefenen.
10
Krachtens het Verdrag van Schengen zijn de controles aan de binnengrenzen van landen die het Verdrag ondertekend hebben, afgeschaft, en kon er één enkele buitengrens worden gecreëerd waar de controles namens alle ondertekenaars van Schengen conform een gemeenschappelijk pakket van regels worden uitgevoerd. Alle 15 lidstaten hebben het Verdrag ondertekend, uitgezonderd het VK en Ierland, plus Noorwegen en IJsland. Met het Verdrag van Amst erdam werd de integratie van het Schengen-akkoord in al zijn facetten in het juridische en institutionele kader van de EU een feit.
11
Voor een minimumverblijf van drie maanden. Eurobarometer, februari 2001.
12
Daarnaast pendelen circa een miljoen burgers voor hun werk tussen twee lidstaten. Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de toepassing van Richtlijn 94/80/EG tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het actieve en passieve kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen, COM(2002) 260. - 14 -
•
Een miljoen jongeren hebben dankzij het Erasmus-programma een deel van hun studie in een ander land afgerond. En het Leonardo da Vinci-programma heeft ervoor gezorgd dat 200 000 personen een stage in een ander land konden volgen.
•
Circa 200 000 Duitsers en Britten, waaronder vele gepensioneerden, wonen in Spanje en Italië13.
•
In de periode 1996-2001 kon in 8 lidstaten bij lokale verkiezingen een stem worden uitgebracht op niet-onderdanen. In 7 lidstaten werden niet-onderdanen gekozen. Zo stonden er in Zweden 1 829 niet-onderdanen kandidaat waarvan er 408 werden gekozen.14
Een onafhankelijk onderzoek onder burgers dat onlangs is uitgevoerd door de Commissie15 wijst erop dat in de toekomst de burgers vaker een beroep zullen doen op hun internemarktrechten. Uit het onderzoek blijkt dat de groep die interesse heeft om te verhuizen naar een andere lidstaat, veel groter is dan de groep die de daad bij het woord heeft gevoegd. 15% van de respondenten gaf aan dat het idee hen aansprak. In de praktijk bestaan er echter nog steeds obstakels die mensen ervan weerhouden de stap ook echt te zetten. 11% van de respondenten verklaarde dat ze het idee overwogen hadden, maar uiteindelijk uit hun hoofd hadden gezet, voornamelijk om familieredenen of om taalbarrières, zoals uit de onderstaande diagram blijkt. Dit zijn feiten van het leven waar beleidsmakers maar weinig vat op hebben: Figuur 9: Redenen om af te zien van verhuizing naar een andere lidstaat Bezorgd over fiscale gevolgen
2
Bezorgd dat academische diploma's niet worden erkend
5
Bezorgd over administratieve formaliteiten
7
Kan het zich niet veroorloven in een andere lidstaat te wonen
13
Wil niet in een andere lidstaat wonen
16
Moeilijk om een geschikte baan te vinden
18
20
Gebrek aan informatie over de mogelijkheden
Taalbarrières
29
Familieredenen
61 0
10
13
Op.cit.
14
Op.cit.
15
Scorebord van de interne markt (nr. 11, november 2002). - 15 -
20
30 40 Percentage
50
60
70
Bron: Scorebord van de interne markt, nr. 11.
Aan een aantal obstakels die het onderzoek vermeldt – zoals het gebrek aan duidelijke informatie over de mogelijkheden in de interne markt en de problemen bij het vinden van een geschikte baan – wordt momenteel gewerkt (zie kader 3). Van andere zware obstakels is echter nog nauwelijks werk gemaakt. Zo werken de problemen in verband met de overdraagbaarheid van pensioenen nog steeds ontmoedigend op mensen om een nieuwe loopbaan te beginnen. Kader 3: Overwinnen van de obstakels voor mobiliteit Duizenden banen in heel de EU binnen handbereik: Het zoeken naar een nieuwe baan in de lidstaten is veel eenvoudiger geworden dankzij de oprichting van het EURESnetwerk16. Werkzoekenden kunnen het netwerk afzoeken naar vacatures in heel Europa, maar ze kunnen het netwerk ook gebruiken om informatie op te sturen over hun favoriete werk, kwalificaties en ervaring. Het aantal vacatures in de databank van EURES is gestegen van rond 20 000 in 1997 naar meer dan 200 000 in 2001. Ook werkgevers kunnen bij EURES terecht. Zo hielp EURES vorig jaar bij de werving van 2 700 seizoenwerkers voor de wintersportindustrie in Oostenrijk.17 U krijgt alle informatie die u nodig hebt om uw rechten uit te oefenen: Als u verhuist naar, laten we zeggen, Denemarken en u wilt weten of uw rijbewijs geldig is of uw beroepsdiploma’s worden erkend in dat land, kunt u de site Dialoog met de Burgers van de Commissie raadplegen18. U kunt ook informatie opvragen via het gratis telefoonnummer van Europe Direct (00 800 67891011), ongeacht waar u zich in de EU bevindt. Vragen over de uitoefening van uw rechten kunt u stellen aan de Wegwijzerdienst (eveneens te benaderen vanaf de website Dialoog met de Burgers) waar juridische deskundigen zich over uw vragen buigen. Binnen 72 uur krijgt u dan persoonlijk en gratis advies over uw internemarktrechten. Via de Wegwijzerdienst en andere netwerken, zoals Euro Info Centra en Europese consumentencentra, houdt de Commissie de vinger aan de pols, waarbij zij gebruik maakt van op internet gebaseerde technologie om informatie te krijgen over wat goed werkt en wat moet worden verbeterd. 19
16
http://europa.eu.int/eures
17
Bron: Sociale agenda, april 2002, uitgebracht door het directoraat-generaal Werkgelegenheid en sociale zaken.
18
Zie http://europa.eu.int/citizens/
19
Het terugkoppelingsmechanisme IPM (interactieve beleidsvoering). Zie http://europa.eu.int/comm/internal_market/ipm.htm - 16 -
Klant is koning De interne markt heeft de consument tastbare voordelen opgeleverd – dankzij een sterkere concurrentie en een hoger beschermingsniveau. Sterkere concurrentie Uit de cijfers is gebleken dat gedurende de jaren negentig de prijzen van vele producten in de lidstaten niet alleen naar elkaar toegegroeid, maar vaak ook gedaald zijn. En daar plukt de consument de vruchten van. Het gaat in dit verband bijvoorbeeld om diverse verse levensmiddelen, dranken en consumentenelektronica waarvan de prijzen zijn achtergebleven bij de inflatie, waardoor ze in verhouding tot andere producten goedkoper geworden zijn. Die producten nemen circa 25% van de particuliere consumptie voor hun rekening. Sommige van die producten zijn zelfs in absolute termen goedkoper geworden20. Daarnaast hebben de consumenten geconstateerd dat zij kunnen kiezen uit een breder aanbod en dat de kwaliteit van de producten is toegenomen. 80% van de deelnemers aan de burgerenquête antwoordde meer keuze te hebben uit een gevarieerder aanbod en 67% gaf aan dat de kwaliteit was verbeterd. Een hoger beschermingsniveau In het rechtskader van de interne markt moeten hoge garanties worden ingebouwd voor de bescherming van de consument en het milieu. Naast vrij verkeer en een vrije concurrentie was dat een doelstelling die de grondleggers van de interne markt steeds voor ogen hebben gehouden. Behalve het algemeen belang zijn er ook goede economische redenen om de consumentenbescherming te garanderen. Zo zullen er geen ingevoerde goederen worden gekocht als niet vaststaat dat ze van goede kwaliteit zijn. Ook kopen de mensen geen producten in een andere lidstaat, of via internet van een leverancier in een andere lidstaat, als ze niet zeker weten dat ze hun geld terugkrijgen als er wat aan mankeert. Met andere woorden, de interne markt staat of valt met het vertrouwen van de consument. Zonder dat vertrouwen kan de interne markt niet naar behoren functioneren. Het consumentenbeleid van de EU is erop gericht dit vertrouwen op te bouwen en te handhaven. In het volgende kader vindt u een overzicht van het EU-beleid in de verschillende stadia van het koopproces.
20
2002-2003 Verslag over de werking van de product- en kapitaalmarkten (Cardiff-verslag). - 17 -
Kader 4
HOE HET EU-CONSUMENTENBELEID U BESCHERMT
STAP I:
Al voor het winkelen begint, moeten consumenten weten dat de producten die zij kopen veilig zijn. Hiervoor is een gedegen infrastructuur opgezet die bestaat uit de volgende elementen:
EEN BASISGEVOEL VAN VEILIGHEID
• Hoge normen waaraan alle producten moeten voldoen. Er wordt nauwlettend toegezien op de naleving van die normen. • Strenge straffen voor producenten van ondeugdelijke producten. • Een vroegtijdig waarschuwingssysteem op basis waarvan producten die niet aan de normen voldoen, van de schappen worden gehaald.
STAP II: TIJDENS HET WINKELEN
Consumenten moeten kunnen afgaan op duidelijke en correcte gegevens om hun keuze te kunnen bepalen. De EU-wetgeving schrijft het volgende voor: • Advertentie- en promotiecampagnes mogen niet misleidend zijn of concurrenten in een kwalijk daglicht stellen. • Prijzen moeten goed zichtbaar en accuraat worden aangeduid. • Kortingen en aanbiedingen moeten echt zijn.
STAP III: ALS U DE KOOP BEZEGELT
De EU-wetgeving verbiedt oneerlijke contractvoorwaarden die zorgen voor een significant onevenredige verdeling van de rechten en plichten tussen de partijen, bijvoorbeeld voorwaarden waarin boeteclausules zijn opgenomen en die zodanig zijn gesteld dat ze sterk in het voordeel van de verkoper werken. Consumenten die grote en ingewikkelde koopcontracten afsluiten worden extra beschermd. Bijvoorbeeld: • Een gedragscode voor hypotheekverschaffers verplicht hen meer details over de lening zelf (bedrag, termijn enz.) alsmede mogelijkheden voor vervroegde aflossing en vergoedingsprocedures te verschaffen. Meer dan 3 600 kapitaalverschaffers hebben deze code ondertekend21 • Voor consumenten die een levensverzekering afsluiten, geldt een termijn van 30 dagen na aankoop waarbinnen zij de transactie kunnen herroepen zonder dat daar een boete tegenover staat. Vergelijkbare termijnen van tussen de 7 en 14 dagen gelden voor koopovereenkomsten bij huis-aan-huisverkoop, overeenkomsten op afstand, waaronder overeenkomsten op afstand voor de handel in financiële diensten, en timeshare-verbintenissen.
STAP IV: ALS U HET PRODUCT BETAALT
De EU-wetgeving helpt verschillende betalingswijzen goedkoper en veiliger te maken. Bijvoorbeeld: • Er zal spoedig worden bepaald dat grensoverschrijdende overschrijvingen (in euro’s) evenveel moeten kosten als binnenlandse overschrijvingen. • Er geldt een maximum voor de aansprakelijkheid van creditcardhouders bij ongeautoriseerd gebruik van hun creditcards. Bij verkopen op afstand kan de consument verzoeken de betaling te annuleren. • De EU-wetgeving verbiedt ongeautoriseerde openbaarmaking van persoonsgegevens en creditcardgegevens op internet.
STAP V: BESCHERMING
21
Een groot aantal consumenten maakt zich zorgen over wat ze moeten doen als er iets mankeert aan een product dat ze in een andere lidstaat hebben aangeschaft. Wat dit betreft, voorziet de EU-wetgeving in het volgende:
In drie grote lidstaten hebben nog te weinig kapitaalverschaffers de gedragscode ondertekend. - 18 -
VOOR ALS ER
betreft, voorziet de EU-wetgeving in het volgende:
IETS MISGAAT
• Er zijn wettelijke garanties van toepassing, ongeacht waar de goederen in de Unie gekocht zijn; commerciële garanties zijn bindend voor de verkoper. • De producent is in de regel aansprakelijk als het product mankementen vertoont. Voorts is er een aantal handige, goedkope en efficiënte netwerken opgericht voor het oplossen van grensoverschrijdende geschillen zonder dat de rechter eraan te pas hoeft te komen (bijvoorbeeld de Europese adviesbureaus voor consumenten (“Euroguichets”), EEJ-Net en Fin-Net22).
Er zal nog veel meer werk verzet moeten worden om het consumentenvertrouwen in de interne markt op te bouwen en te handhaven. Voor het blijvend functioneren van de interne markt is dat van vitaal belang. Bovendien is dat waar de consumenten in toenemende mate om vragen. Om die reden heeft de Commissie een nieuwe strategie voor het consumentenbeleid uitgezet waarin de prioriteiten staan aangegeven voor de periode 2002200623. Drie doelstellingen staan centraal: een hoog algemeen niveau van consumentenbescherming, doeltreffende handhaving van de voorschriften inzake consumentenbescherming en het betrekken van consumentenorganisaties bij de beleidsvormen van de Europese Unie.
22
http://europa.eu.int/comm/internal_market/en/finances/consumer/intro.htm#finnet http://www.eejnet.org/
23
COM(2002) 208 definitief. - 19 -
4. LEVERING VAN GOEDEREN … EN DIENSTEN De interne markt is bedoeld om het voor bedrijven eenvoudiger en goedkoper te maken om over de grenzen zaken te doen. Het einddoel is om van de Europese Unie een gemeenschappelijke handelsruimte te maken waarbinnen ondernemingen net zo makkelijk zaken kunnen doen als op hun thuismarkt. Uit de bedrijfsenquête is gebleken dat er vooruitgang is geboekt bij het werken aan deze doelstelling. Kader 5: Het bedrijfsleven is grotendeels positief over de handel in de interne markt •
40% van de kleine ondernemingen gaf aan dat zij hun producten verkopen in andere lidstaten.
•
Hetzelfde gold voor 60% van de middelgrote ondernemingen en 70% van de grote ondernemingen.
•
Van de ondernemingen die naar meer dan 5 EU-landen exporteren, oordeelde 76% positief over het effect van de interne markt op hun bedrijvigheid.
•
Meer dan 60% verklaarde dat de interne markt een bijdrage had geleverd aan de verhoging van hun grensoverschrijdende verkopen.
Afschaffen van de fysieke grenzen Aanvankelijk ging de afwikkeling van de douaneformaliteiten bij grensoverschrijdende handel gepaard met een hoop bureaucratische rompslomp. Ondernemingen werd gevraagd 10 verschillende setjes formulieren in te vullen voor de export naar 10 verschillende lidstaten. De invoering van het “enig administratief document” in 1988 zorgde al voor een aanzienlijke verbetering. Dit formulier, toegepast voor de export naar alle lidstaten, leidde onmiskenbaar tot kostenbesparingen. Maar ook toen moesten er nog steeds jaarlijks 80 tot 100 miljoen douanepapieren worden ingevuld. En natuurlijk moesten al die papieren eerst worden gecontroleerd voordat de goederen de grens over mochten, en die controles zorgden voor flinke vertragingen aan de grenzen. Kader 6: Grenscontroles: de kosten Aan het einde van de jaren tachtig werd het zogeheten Cecchini-rapport 24 uitgebracht waarin geschat werd dat een vrachtauto 1 200 km binnen één lidstaat zou kunnen afleggen binnen 36 uur. Bij overschrijding van twee grenzen zou de reistijd echter oplopen tot 58 uur! In het rapport werd tevens geraamd dat op jaarbasis de industrie € 8 miljard en de overheid € 1 miljard zou uitsparen als de grenzen werden afgeschaft. De grote verliezers waren natuurlijk de consumenten die meer betaalden voor goederen die in andere lidstaten waren geproduceerd.
- 20 -
Op 1 januari 1993 werden de belemmeringen voor het goederenverkeer aan de grenzen abrupt afgeschaft. Miljoenen douanepapieren werden afgedankt. Dit leidde tot kortere levertijden en lagere kosten, wat de handel in Europa bijzonder ten goede kwam. Aanpak van technische hinderpalen Ook ondernemingen moesten zich tot hun ergernis door een brij van nationale technische voorschriften ploegen. De doelstellingen die met deze voorschriften werden nagestreefd, zoals de bescherming van de gezondheid, de veiligheid en de consument, waren op zich nobel genoeg, maar de verschillende wijzen waarop de doelstellingen werden aangepakt, leidden tot stroperige procedures en hinderpalen voor de handel. Ondernemingen werden gedwongen hun producten fysiek aan te passen voordat ze in een andere lidstaat ingevoerd konden worden. Dat ging gepaard met torenhoge kosten waardoor het voor vele ondernemingen, met name de kleinere, onmogelijk werd om hun producten te exporteren. Om die problemen het hoofd te bieden werden twee fundamentele oplossingen ingevoerd: •
Wederzijdse erkenning – die is voortgevloeid uit het jurisprudentierecht van het Europese Hof van Justitie. Op basis van dit beginsel mogen producten die in een lidstaat legaal zijn verkocht vrij circuleren door heel de Unie. Ondernemingen zijn gerechtigd hun producten te verkopen in andere lidstaten met toepassing van hun eigen nationale recht.
•
Technische harmonisatie in de EU – in meer complexe of gevoelige sectoren zorgen EU-richtlijnen voor harmonisatie van nationale voorschriften. Dat maakt het werk van ondernemingen er een stuk eenvoudiger op – zo is het goedkoper om te voldoen aan één enkele richtlijn dan aan 15 verschillende nationale wetten.
De handel in goederen binnen de EU is ruwweg in twee delen gesplitst. Wederzijdse erkenning is van toepassing op het ene deel, technische harmonisatie in de EU geldt voor het andere deel. Beide instrumenten werden voor 199225 ingesteld. Sindsdien is er veel gedaan om deze instrumenten te verfijnen en om de werkingssfeer ervan uit te breiden naar nieuwe gebieden. Onderzoeken die in opdracht van de Commissie in 199926 zijn uitgevoerd, tonen aan dat het beginsel van wederzijdse erkenning goed werkt bij relatief eenvoudige producten. Met betrekking tot complexere producten zijn er nog steeds knelpunten.
24
Cecchini-rapport over “De kosten van een niet-verenigd Europa”, 1988.
25
Sinds 1984 zijn de lidstaten verplicht de Commissie en elkaar te informeren op het gebied van normen en technische voorschriften inzake industriële goederen (Richtlijn 98/34/EG). De informatieprocedure is ingesteld om de vaststelling van onderling verschillende, nationale voorschriften te voorkomen die belemmeringen kunnen opwerpen voor het vrije verkeer van goederen alsmede om te voorkomen dat nationale voorschriften worden vastgesteld op gebieden waarop op EU-niveau een aanvang is gemaakt met harmonisatie. Sinds 1993 zijn meer dan 6 000 nationale technische voorschriften aan de Commissie medegedeeld. Dit instrument werd in 1999 uitgebreid en omvat thans de diensten van de informatiemaatschappij.
26
Tweede tweejaarlijkse verslag over de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning in de interne markt, COM(2002) 419 definitief. - 21 -
Kader 7: Bier: een succesverhaal27 De biermarkt is een voorbeeld van een gebied waarop dankzij wederzijdse erkenning de meeste technische obstakels zijn verdwenen. Hoewel bier nog steeds niet massaal wordt geëxporteerd (vanwege de hoge transportkosten en de sterke voorkeur van consumenten voor binnenlandse merken), is de laatste tijd de invoerpenetratie in de meeste lidstaten toegenomen. Ruim 90% van de bierimport in de EU-lidstaten is afkomstig van andere lidstaten. In de praktijk ligt het belangrijkste overblijvende obstakel voor een soepele werking van de interne markt voor bier niet in technische barrières maar in het grote verschil in accijnzen en BTW-tarieven.
Vooruitgang in de geharmoniseerde sectoren Op gebieden waar wederzijdse erkenning niet werkt, is harmonisatie de enige manier om de handel onbelemmerd te laten verlopen. Afhankelijk van de aard van het product zijn er twee vormen van aanpak: • Een aanpak op basis van harmonisatie met prestatie-eisen, die resulteert in een enkel pakket van volledig geharmoniseerde gedetailleerde regels. Deze benadering is toegepast voor producten als geneesmiddelen, chemische stoffen en auto’s, die zich lenen voor op prestaties georiënteerde wetgeving met gedetailleerde testmethoden, bedoeld om de veiligheid van de consumenten te garanderen (zie kader 8). • De “nieuwe aanpak”, die halverwege de jaren tachtig ontwikkeld is om meer vaart achter de wetgeving te zetten en de toepassing ervan te versoepelen. De richtlijnen bestrijken omvangrijke productgroepen en/of -risico’s en geven een omschrijving van (onder andere) de essentiële veiligheidsvereisten waaraan producten moeten voldoen voordat ze op de markt gebracht mogen worden (zie kader 9). Kader 8: Een communautaire typegoedkeuring voor passagiersvoertuigen28 Het communautair systeem van typegoedkeuring houdt in dat een motorvoertuig dat in een lidstaat succesvol een typekeuring heeft ondergaan, zonder extra testen overal in de Gemeenschap ingeschreven en op de markt gezet mag worden. Dit systeem bespaart de fabrikant kosten – het is immers veel goedkoper om 1 pakket van voorschriften na te leven dan 15. De wetgeving inzake typegoedkeuring heeft daarmee bijgedragen aan de versterking van het concurrentievermogen van de Europese automobielindustrie alsmede aan de toestroom van grote investeringsbedragen uit derde landen (met name Japanse autofabrikanten) in de Europese Unie.
27
28
Scorebord van de interne markt (nr. 10, mei 2002). Interpretatieve mededeling van de Commissie inzake de goedkeurings- en inschrijvingsprocedures voor reeds eerder, in een andere lidstaat ingeschreven voertuigen, PB C 143 van 15.5.1996. - 22 -
Ook de consument plukt er de vruchten van. Voertuigen met een communautaire typegoedkeuring krijgen een certificaat van conformiteit, dat geldig is in heel de Gemeenschap. Hierdoor wordt het makkelijker om een auto in een andere lidstaat in te schrijven. Daarnaast is de wetgeving inzake typegoedkeuring niet alleen bedoeld om de normen op EU-niveau te harmoniseren, maar ook om die normen op een hoger peil te brengen. Dankzij de EG-wetgeving zijn auto’s nu veiliger en schoner voor het milieu. “Een communautaire certificeringsprocedure voor motorvoertuigen die geldig is in de gehele Europese Gemeenschap vermindert de kosten voor de industrie en voorkomt dat belemmeringen in de interne markt opnieuw de kop opsteken. Het is een essentieel element om het concurrentievermogen op peil te houden.” Ivan Hodac, secretaris-generaal van de Vereniging van Europese Automobielfabrikanten
De “nieuwe aanpak” is erop gericht de vaststelling aan te moedigen van flexibele, kostenbesparende en technologisch neutrale wetgeving die innovatie ondersteunt en daarmee het concurrentievermogen bevordert. Fabrikanten mogen intern gebruik maken van technische specificaties om te voldoen aan de essentiële eisen die zijn neergelegd in de “nieuwe aanpak”-richtlijnen. Ze kunnen echter ook gebruik maken van geharmoniseerde normen die ontwikkeld zijn door erkende Europese normalisatie-instellingen. Deze normen geven een vermoeden van overeenstemming met de desbetreffende eisen. Sinds 1990 zijn er meer dan 2000 van deze normen ontwikkeld29. Voor een aantal richtlijnen is het normeringswerk bijna voltooid. Er zijn echter nog steeds knelpunten in bepaalde sectoren, zoals bouwmaterialen, machines of drukapparatuur, waar slechts mondjesmaat vooruitgang is geboekt. De huidige ontwikkelingen in deze sectoren geven echter alle aanleiding te veronderstellen dat die situatie de komende jaren zal verbeteren.
Kader 9: Telefoonapparatuur wordt bestreken door de “nieuwe aanpak” De Richtlijn betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur bestrijkt een omvangrijke reeks van radio- en telecommunicatieapparaten, zoals GSM-toestellen, telefoons, modems, afstandbedieningen, portierontgrendelingssystemen, etc. De richtlijn verving in één klap 40 besluiten van de Commissie en circa 1 500 nationale technische voorschriften. Fabrikanten mogen nu hun eigen producten certificeren en er het CE-merk op plakken – een communautaire specificatie van conformiteit die overal in de Gemeenschap wordt erkend. Dit heeft geleid tot kostendalingen voor het bedrijfsleven – met name de kleinere bedrijven – en het heeft een bijdrage geleverd aan de innovatie in deze branche.
29
Scorebord van de interne markt (nr. 11, november 2002). - 23 -
Het vertrouwen en de tevredenheid van de consumenten in deze sector zijn onverminderd hoog en consumenten kunnen tegenwoordig kiezen uit een breder aanbod van producten.
Er zijn nog steeds beduidende problemen … vooral in de dienstensector Ondanks alle successen kent de interne markt nog steeds beduidende problemen, waarvan de meeste zich afspelen in de dienstensector. In hoofdstuk 7 en 8 zal aandacht worden besteed aan een aantal belangrijke segmenten binnen deze sector – de openbare nutsbedrijven en de financiële diensten – waar vooruitgang wordt geboekt en de voordelen stilaan zichtbaar beginnen te worden. Maar wat betreft de dienstverlening in haar algemeenheid functioneert de interne markt nog steeds met de nodige mankementen. Zo zijn er nog steeds verschillen in de nationale regelingen op het vlak van bijvoorbeeld de winkelopeningstijden, voorschriften inzake gezondheid en veiligheid, en de boekhouding. Die verschillen maken het voor de detailhandel moeilijk vestigingen te openen in andere lidstaten. Tot dusver zijn slechts enkele van de grootste bedrijven hiertoe overgegaan. "Aangezien onze onderneming in zes EU-lidstaten gevestigd is, raakt de interne markt de kern van ons werk – de verkoop van kwaliteitsproducten aan miljoenen klanten, iedere dag. Door de totstandkoming van de interne markt werd het voor ons eenvoudiger de onderneming binnen de EU uit te breiden en onze operationele activiteiten te rationaliseren in termen van sourcing en handelswaar. Toch kunnen ondernemingen en besluitmakers niet rustig achteroverleunen; het succes van de interne markt op productgebied en de invoering van de euro hebben duidelijk laten zien waar de resterende hinderpalen zich bevinden. De interne markt, die nu tot stand gebracht moet worden in de landen die zich opmaken voor het lidmaatschap van de EU, is een uitgelezen mogelijkheid om een stabiele en winstgevende zone te creëren voor alle Europese burgers." Daniel Bernard, CEO, Carrefour Er zijn maatregelen op komst, gebaseerd op de strategie van de Commissie voor de dienstensector30, die deze situatie recht moeten zetten. De potentiële voordelen zijn veelbelovend. In een onderzoek voor de Commissie over zakelijke diensten was namelijk 40% van de aanbieders van mening dat hun omzet met niet minder dan 20%31 zou stijgen als gevolg van de opheffing van de belemmeringen voor grensoverschrijdende handel in zakelijke diensten binnen de interne markt. E-commerce heeft de potentie om de interne markt voor zowel goederen als diensten volledig van gedaante te veranderen. Het is een middel dat voordelen oplevert die de interne markt in theorie ook wel bood maar die in de praktijk soms moeilijk te realiseren vielen, louter om geografische redenen. Elke vorm van zakendoen gedijt echter pas in een sfeer van vertrouwen en een redelijke mate van wettelijke zekerheid. Om dit te realiseren zijn er een aantal gemeenschappelijke 30
Internemarktstrategie voor de dienstensector, COM(2000) 888, en het Commissieverslag over de toestand van de interne markt voor diensten, COM(2002) 441.
31
Statistische en technische bijlage bij het Verslag over de werking van de product- en kapitaalmarkten in de EU, COM(2001) 736. - 24 -
juridische instrumenten vastgesteld, waaronder met name de Richtlijn betreffende de elektronische handel32, de Richtlijn betreffende elektronische handtekeningen33 en de Richtlijn betreffende intellectuele eigendomsrechten34. Deze richtlijnen zullen echter pas volledig effect sorteren als ze door alle lidstaten zijn omgezet in nationaal recht.
32
Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt – PB L 178 van 17.7.2000.
33
Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen. PB L 13 van 19.1.2000.
34
Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij.PB L 167 van 22.6.2001.
- 25 -
5. SLIM INKOPEN – OVERHEIDSOPDRACHTEN Jaarlijks kopen overheidsinstellingen in de EU voor circa € 1.300 miljard aan goederen en diensten, van nietjes tot supercomputers en van pakken papier tot elektrische centrales. Omgerekend komt dat neer op circa € 3.500 per EU-burger. De belastingbetalers mogen met recht verwachten dat de overheid bij de besteding van dat soort hoge bedragen verantwoord en met beleid te werk gaat. Jaren geleden echter was de overheid allesbehalve een slimme inkoper. Er werd regelmatig te duur ingekocht en vaak zat men opgescheept met producten van mindere kwaliteit. De meeste schade had men aan zichzelf te wijten. In plaats van de beste waar te kopen voor het geld van de belastingbetaler, hielden overheden zich vaak bezig met aanbestedingspraktijken gericht op de bescherming van hun nationale industrieën of geografische regio’s. In de meeste gevallen werd er niet of nauwelijks bekendheid aan een aanbesteding gegeven, zodat leveranciers in een andere lidstaat niet in de gelegenheid waren er kennis van te nemen, laat staan een offerte uit te brengen. Volgens het Cecchini-rapport gaven overheden € 22 miljard te veel uit – en betaalden zij prijzen die vaak 25% of meer hoger lagen dan de prijzen die particuliere bedrijven betaalden voor dezelfde archiefkasten, personal computers, schoonmaakdiensten, enzovoort. En dat gebeurde niet incidenteel, maar ieder jaar. Particuliere bedrijven die zo te werk zouden gaan, zouden spoedig failliet gaan. De eerste richtlijnen die betrekking hadden op de inkoop van goederen en de uitvoering van grote werken stammen uit de jaren zeventig, maar die richtlijnen bevatten vele lacunes. Tegenwoordig zijn de marktcondities bij overheidsopdrachten verbeterd. In de jaren negentig zijn er nieuwe richtlijnen vastgesteld voor nutsbedrijven (water, energie, telecommunicatie en vervoer) en diensten. De richtlijnen moesten leveranciers in staat stellen juridische stappen te ondernemen als zij van mening waren dat ze op onterechte gronden waren uitgesloten van overheidsopdrachten. Op grond van de bepalingen in de richtlijn dienen overheidsdiensten – alsmede sommige particuliere nutsbedrijven – aanbestedingen te publiceren. Die verplichting geldt niet voor alle aanbestedingen. Ze geldt alleen voor aanbestedingen waarmee bedragen gemoeid zijn die een bepaald bedrag overschrijden (gewoonlijk € 200 000 voor goederen en diensten en € 5 miljoen voor bouwprojecten) en die daarom interessant zouden kunnen zijn voor leveranciers in andere lidstaten.
1000 aanbestedingen
Figuur 10: 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Een groeiend aantal aanbestedingen wordt online gepubliceerd in Tenders Electronic Daily (TED)
54
61
67
74
80
89
94
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
Bron: Europese Commissie, DG Interne Markt. - 26 -
Meer en meer instellingen publiceren hun aanbestedingen overeenkomstig de richtlijnen. Aanbestedingen worden online gepubliceerd in Tenders Electronic Daily (TED). Leveranciers kunnen de TED-databank gratis afzoeken, waarbij ze het soort markt kunnen kiezen waarin zij het meest geïnteresseerd zijn. Daarnaast is er een groeiend aantal tussenpersonen actief die geïnteresseerde bedrijven attent maken op de mogelijkheden en hen van advies dienen omtrent de beste manier waarop een offerte samengesteld kan worden. De markten voor overheidsopdrachten zijn nog nooit zo open geweest Meer transparantie en garanties voor eerlijke procedures hebben een stimulans gegeven aan de concurrentie op de markten voor overheidsopdrachten. Het geraamde aandeel van de grensoverschrijdende overheidsopdrachten in de totale overheidsopdrachten steeg van 6%35 in 1987 naar 10% in 1998.36 Hoewel dit cijfer verhoudingsgewijs laag ligt – de particuliere sector kan bogen op een grensoverschrijdende inkoop van omstreeks 20% – kunnen we toch spreken van een aanzienlijke verbetering. In sommige sectoren met belangrijke klanten uit de openbare sector, zoals het openbaar vervoer en de fabrikanten van rollend materieel, heeft de opening van de markt voor overheidsopdrachten spectaculaire gevolgen gehad. Nationale spoorwegbedrijven bijvoorbeeld betrokken hun rollend materieel onveranderd van hun nationale leverancier. Nu, met open aanbestedingsprocedures, zijn binnenlandse leveranciers gedwongen flink te snoeien in de prijzen om de concurrentie uit andere lidstaten buiten de deur te houden. De prijzen van rollend materieel zijn hierdoor met 40%37 gedaald, waardoor enorme bedragen konden worden uitgespaard. Het is echter moeilijk te breken met oude gewoontes De aanbestedende diensten strijken de beloning op van een open en concurrerende markt voor overheidsopdrachten. In Zweden bijvoorbeeld bleek uit een onderzoek in 1998 dat € 363 miljoen (ofwel 1% van de waarde van de totale overheidsopdrachten) kon worden bespaard dankzij de EU-aanbestedingsregels, en dat terwijl slechts ongeveer de helft van de betrokken diensten volledig aan de voorschriften had voldaan.38 Veel overheden blijven echter op de oude voet verdergaan. Om vooruitgang te blijven boeken is het van cruciaal belang dat er bij de overheidsinstanties die meer geld uitgeven dan nodig is, op aangedrongen wordt hun inkoopbeleid te wijzigen. Voorts zouden de leveranciers zich proactiever op moeten stellen. Zij moeten niet afzien van juridische stappen uit angst de hand te bijten die hen voedt. De betreffende aanbestedingssector is zo 35
De Single Market Review, sub-series III, Volume 2, Overheidsopdrachten, blz. 221.
36
Dit cijfer is overgenomen uit een onafhankelijk onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van de Commissie. Zie PB C 330 van 21.11.2000. Een en ander heeft betrekking op rechtstreekse grensoverschrijdende opdrachten – in welk geval opdrachten worden gegund aan aannemers die gevestigd zijn in andere landen – en opdrachten via filialen van bedrijven uit andere lidstaten die gevestigd zijn in het land waar de opdracht is gegund.
37
Raming van de Unie van Europese Spoorwegindustrieën (UNIFE).
38
“Effekter av lagen om offentlig upphandling”, NOU, 1998. - 27 -
omvangrijk dat er enorme besparingen in het verschiet liggen – zelfs een bescheiden besparing van 5% als gevolg van concurrerender prijzen zou in heel de EU leiden tot een bezuiniging op jaarbasis van circa € 67 miljard. Dat is meer dan viermaal het begrotingsbudget voor onderwijs in Denemarken39.
39
Ministerie van Onderwijs, Denemarken. - 28 -
6. NETWERKEN IN EUROPA – VERVOER, ENERGIE EN TELECOMMUNICATIE Vervoer, energie en telecommunicatie vormen de levensaders van de interne markt, waardoor het levensbloed stroomt van de concurrentie. Als die niet goed functioneren, hapert ook de economie. Werken zij wel efficiënt, dan plukken de andere sectoren de vruchten ervan. Deze sleutelsectoren zijn niet opgenomen in het Witboek van 1985. In die tijd was er nog bijzonder weinig steun voor de idee deze sectoren open te stellen voor de concurrentie. Grote groepen waren van mening dat concurrentie in deze sectoren de levering van essentiële openbare diensten zou kunnen ondermijnen. Dat veranderingen nodig waren, stond echter buiten kijf. De netwerkindustrieën presteerden onder de maat. Ze waren grotendeels in handen van monopolisten die, in de wetenschap dat de klant geen keuze had, niet gedreven werden door de wens de best mogelijke dienst tegen de laagst mogelijke prijzen te bieden. Dat was een slechte zaak, niet alleen voor de binnenlandse consumenten, maar ook voor de Europese industrie; die moest terrein prijsgeven aan concurrenten in derde landen, die voor veel van de betreffende diensten minder hoefden te betalen.
Index: tarieven in de VS = 100
Figuur 11: De bedrijfstarieven in de EU zijn tegenwoordig goedkoper dan in de VS 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 Elektriciteit
Gas
Vóór liberalisering
Noot:
Telefonie
Heden
Prijsindex betreffende de gebruikelijke bedrijfstarieven van gas/elektriciteit/telefonie vóór de liberalisering en nu. Tarieven in de VS = 100. Bronnen: Internationaal Energie Agentschap, Energieprijzen en -belastingen, 3e kwartaal 2002. Achtste verslag betreffende de tenuitvoerlegging van de verordeningen inzake telecommunicatie, Europese Commissie, SEC(2002) 1329. Voor energie heeft “Heden” betrekking op de cijfers van 2000.
De kloof tussen de elektriciteitstarieven in Europa en de VS is momenteel kleiner dan voorheen. De gasprijzen zijn gedaald tot ongeveer het niveau in de VS. Voorts zijn de kosten voor telecommunicatie in Europa – die in 1992 al iets onder het niveau van de VS lagen – nu aanzienlijk lager. Dit is althans voor een deel te danken aan de liberalisering die in meer of mindere mate heeft plaatsgevonden in alle netwerkindustrieën van de EU.
- 29 -
Vervoer Enkele van de meest opvallende veranderingen hebben zich voorgedaan in het luchtvervoer. Vroeger was het luchtvervoer strak gereguleerd op basis van bilaterale overeenkomsten tussen de lidstaten. Bij een vlucht van de ene naar de andere grote stad had men in de meeste gevallen geen andere keuze dan met één van de nationale luchtvaartmaatschappijen te vliegen. Drie opeenvolgende liberaliseringsrondes in de jaren negentig hebben echter van alle Europese luchtvaartmaatschappijen “communautaire luchtvaartmaatschappijen” gemaakt, ongeacht de lidstaat waar zij wettelijk gevestigd zijn. Deze maatschappijen hebben gelijke rechten van toegang tot alle markten van de Gemeenschap en gelijke plichten krachtens de wet. Het resultaat is dat iedere EU-luchtvaartmaatschappij op elke route binnen de Gemeenschap mag vliegen. Dit heeft de aanzet gegeven tot een aantal ontwikkelingen in de luchtvaartsector: •
Het aantal speciale aanbiedingstarieven is spectaculair gestegen. Dat is te danken aan de komst van prijsvechters op de markt en de wijze waarop de gevestigde maatschappijen op hun activiteiten hebben gereageerd (zie kader 10). Volgens een onderzoek40 dat onlangs is gehouden, zijn tussen 1992 en 2000 de prijzen van aanbiedingsvluchten met 41% gedaald. Hoewel niet wordt verwacht dat de aanbieding van enkele van de laagste tarieven op lange termijn volgehouden kan worden, zal het belang van aanbiedingstarieven in de luchtvaartindustrie waarschijnlijk niet afnemen.
•
Het aantal “communautaire luchtvaartmaatschappijen” die passagiers- en vrachtlijndiensten aanbieden, is gestegen van 119 in 1992 naar 133 nu, waarbij zich in 2000 een piek heeft voorgedaan van 140.41 Sinds 1993 zijn in de EU jaarlijks gemiddeld meer dan 20 nieuwe luchtvaartmaatschappijen opgezet. Meer dan 40 luchtvaartmaatschappijen die in 1993 zijn opgezet, hebben de poorten moeten sluiten of zijn overgenomen.42 Al deze ontwikkelingen wijzen op dynamiek en een levendige concurrentie in de luchtvaartsector.
• Het aantal luchtroutes die de lidstaten met elkaar verbinden, is sinds 1992 met 46% toegenomen – waardoor passagiers meer keuze hebben uit bestemmingen en maatschappijen. Het aantal routes waarop meer dan twee luchtvaartmaatschappijen elkaar beconcurreren, nam toe van 61 in 1992 naar 100 in 2001.43 De prijzen die op dit
40
Aanpassing en ontwikkeling van economische en tarifaire gegevens betreffende de Europese luchtvaartindustrie, jaarverslag over 2000. Geschreven in opdracht van DG Energie en vervoer / Europese Commissie.
41
Bron: zomerdienstregeling OAG.
42
Bron: De Europese luchtvaartindustrie: van binnenmarkt naar mondiale uitdagingen, 1999, beschikbaar op http://europa.eu.int/comm/transport/air/index_en.htm.
43
Ondanks een algemene terugval in het luchtverkeer na 11.9.2001 blijft het voorlopige cijfer voor 2002 ten aanzien van dergelijke routes hoger dan voor elk ander jaar in de jaren negentig. - 30 -
soort routes werden berekend, lagen met betrekking tot de business class, de economy class en de aanbiedingen respectievelijk circa 10%, 17% en 24% lager44.
44
Bron: De Europese luchtvaartindustrie: van de binnenmarkt naar mondiale uitdagingen. - 31 -
Kader 10 : De gevestigde luchtvaartmaatschappijen hebben gereageerd op de komst van prijsvechters De prijsstelling voor korte vluchten door gevestigde luchtvaartmaatschappijen wordt momenteel sterk beïnvloed door de noodzaak te concurreren met prijsvechters. Zo heeft British Airways een groot aantal beperkingen op goedkopere vluchten opgeheven, waaronder de verplichting een zaterdagnacht door te brengen op de bestemming. Op de route Londen-Rome bijvoorbeeld kost een vlucht waarvoor dit verplichte verblijf niet geldt momenteel £ 109 in vergelijking met £ 409 in 1992. Hier is dus sprake van een daling van 73%. 45
Figuur 12: Meer luchtroutes binnen de EU en meer concurrentie 110
1100
1000 100
90
800
700 80 600
70
500
400 60 300 61
57
63
66
75
73
71
79
91
100
84
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
50
200
Routes met meer dan 2 luchtvaartmaatschappijen
Bron:
Alle intra-EU-routes
Europese Commissie, DG Energie en vervoer. Intra-EU-routes = grensoverschrijdende routes met uitsluiting van vracht.
“Het liberaliseringsprogramma van de EU voor het luchtvervoer in de interne markt is zeer ambitieus. Met de opening van de toegang tot de nationale markten is afscheid genomen van tientallen jaren van beperkingen. De concurrentie op die markten is toegenomen, wat ertoe geleid heeft dat meer luchtvaartmaatschappijen op meer routes vliegen binnen Europa. Dat brengt grote voordelen met zich mee, niet alleen voor de passagiers, maar ook voor de luchtvaartindustrie zelf. Verdere liberalisering is van essentieel belang om de luchtvaartindustrie de ruimte te geven die zij nodig heeft om de huidige crisis het hoofd te bieden en om de voordelen te laten uitstrekken tot op het internationale vlak.” Rod Eddington, Chief Executive, British Airways Een vergelijkbaar patroon heeft zich voorgedaan in andere vervoerssectoren: 45
Bron: Burgerluchtvaartautoriteit van het VK. - 32 -
Intra-EU-routes
Meer dan 2 luchtvaartmaatschappijen
900
• Een wegvervoerder uit een willekeurige lidstaat kan tegenwoordig goederen vervoeren van de ene naar de andere willekeurige bestemming in de EU als hij beschikt over een gemeenschapsvergunning en voldoet aan de voorwaarden voor toelating tot het beroep van vervoerondernemer over de weg (die zijn aangescherpt en geharmoniseerd op EUniveau). Voor 1992 moesten vrachtwagens vaak leeg teruggereden worden nadat er een vracht was afgeleverd in een ander land – niet omdat er geen retourvracht mee terug kon, maar omdat de vervoerondernemer niet in het bezit was van het “juiste” document. • Binnenschippers kunnen de concurrentie tegenwoordig aangaan zonder dat ze rekening moeten houden met prijsbepalingen en andere beperkingen, opgelegd door nationale overheden. Hierdoor zijn de prijzen in Duitsland, België, Frankrijk en Nederland met maar liefst 30% gedaald. Daar komt bij dat het vervoerde tonnage is toegenomen van 107 000 miljoen tkm in 1990 naar 125 000 miljoen tkm in 200046. Dat is een gunstige ontwikkeling; vervoer met binnenschepen is een efficiënte, veilige en milieuvriendelijke wijze van vervoer. • Ook in de maritieme sector is sprake geweest van liberaliseringen, waardoor meer concurrentie is ontstaan en communautaire ondernemers zich op markten konden begeven die voorheen voorbehouden waren aan nationale bedrijven. Telecommunicatie De telecommunicatie was een goed voorbeeld van een bedrijfstak die zich weinig gelegen liet liggen aan de wensen van de klant. De markt werd in de regel beheerst door overheidsmonopolisten, die vaak ook nog verantwoordelijk waren voor de levering van postdiensten. Het waren bedrijven die dure diensten leverden, vaak van een inferieure kwaliteit. Zo kon in 1999 een telefoongesprek naar een buurland driemaal zo duur uitvallen als een telefoontje van de VS naar Europa47. Dit veranderde in een klap toen op 1 januari 1998 een pakket maatregelen werd ingevoerd die leidden tot de opening van de nationale telecommunicatiemarkten voor concurrentie: • De openstelling van de markt heeft de keuze voor de consument aanzienlijk verbreed. Meer dan 95% van de bevolking in twaalf lidstaten kan thans een keuze maken uit meer dan vijf exploitanten voor langeafstandsgesprekken en internationale gesprekken. In acht lidstaten kan ook voor lokale gesprekken een keuze worden gemaakt uit meer dan vijf exploitanten. • De concurrentie tussen deze exploitanten stimuleert de innovatiedrang. Meer dan ooit tevoren is er keuze uit geavanceerde diensten. Het gemiddelde aantal huishoudens met toegang tot internet was in juni 2002 al 40%, terwijl dat cijfer in maart 2000 nog slechts 18% bedroeg. Bovendien maken zowel particulieren als bedrijven steeds vaker gebruik van breedband voor het maken van internetverbindingen. Het aantal retailklanten voor een breedbandverbinding in de EU bedroeg in oktober 2002 10,8 miljoen.
46
Bron: EU Energy and Transport in Figures - Statistical Pocketbook 2002 (verschijnt binnenkort).
47
Alle cijfers in dit deel zijn overgenomen uit het achtste verslag over de tenuitvoerlegging van het pakket telecommunicatieregelgeving, Europese Commissie, SEC(2002) 1329. - 33 -
• Concurrentie in combinatie met technologische vernieuwing heeft geleid tot dalende prijzen. Zo hebben de oude nationale monopolisten na de liberalisering hun tarieven voor binnenlandse telefoongesprekken gemiddeld met ongeveer 50% verlaagd. Voor internationale gesprekken rekenden zij gemiddeld circa 40% minder. Nieuwe exploitanten in een groot aantal lidstaten bieden zelfs nog lagere prijzen, zelfs voor lokale gesprekken: in sommige lidstaten hoeven nieuwe klanten voor nationale gesprekken 56% minder te betalen en liggen de tarieven voor internationale gesprekken tot 65% lager. • Als gevolg hiervan zijn sinds 1996 de kosten van een pakket van binnenlandse telefoongesprekken – met inbegrip van vaste kosten en abonnementskosten – gedaald voor zowel het bedrijfsleven als voor particulieren. Bedrijven betalen gemiddeld 30% minder voor dezelfde diensten. Particulieren betalen gemiddeld 16% minder (zie figuur 13). Figuur 13: De telefoonkosten zijn aanzienlijk gedaald 1200
1078
Prijzen in euro's
974 1000
961 863 787
772
800
754
Bedrijven Particulieren
600
436
410
416
386
365
367
366
1997
1998
1999
2000
2001
2002
400 200 1996
Noot: De samenstelling van de pakketten voor particulieren en bedrijven verschilt aanzienlijk, waardoor de prijzen zich niet lenen voor vergelijking. Bron: Europese Commissie, DG Informatiemaatschappij.
De interne markt heeft een bijdrage geleverd aan de groei in de telecommunicatiesector van de afgelopen jaren. In termen van opbrengsten zal de gecombineerde EU-markt naar schatting groeien tot € 236 miljard tegen het eind van 2002, wat een groei betekent van 30% ten opzichte van het cijfer in 1999. Figuur 14: Sterke groei van de telecommunicatiemarkt in de EU
- 34 -
250
236 225
225
mld €
205 200 182 175
150 1999
2000
2001
2002
Bron: Europese Commissie, DG Informatiemaatschappij.
De mobiele diensten vormen het snelst groeiende segment, dat kan bogen op een groei van 6% van het aantal abonnees dit jaar alsmede op een gemiddelde penetratiegraad van 75% in juni 2002. De EU heeft het voortouw genomen in het gebruik en de fabricage van mobiele telefoons. Voor een belangrijk deel heeft de GSM-norm aan de wieg gestaan van deze explosieve groei.
300
265
284
75%
250 194
200
50
70%
75%
65% 55%
150 100
85%
115 69 18%
45%
52%
35%
Penetratiegraad
Aantal abonnees (x miljoen)
Figuur 15: Spectaculaire toename van het aantal mobiele diensten in de laatste jaren
25%
31%
0
15% 1998
1999
2000
Abonnees
2001
2002
Penetratiegraad
Bron: Europese Commissie, DG Informatiemaatschappij.
Energie De Gas- en Elektriciteitsrichtlijnen voorzagen in een stapsgewijze openstelling van de markten voor zakelijke klanten. De eerste stap werd genomen in 1996, toen bepaald werd dat circa 30% van de elektriciteitsmarkt en 20% van de gasmarkt in 1999 opengesteld moest zijn voor concurrentie. In feite hebben veel lidstaten sneller gehandeld dan op grond van de Elektriciteitsrichtlijn verwacht mocht worden, wat geleid heeft tot een ongelijke situatie waarin de ene lidstaat wel en de andere lidstaat niet zijn markt heeft opengesteld. Dit werkt duidelijk door in de prijzen. In België, Frankrijk, Griekenland, Italië, Luxemburg en Portugal, waar de elektriciteitsmarkt voor middelgrote zakelijke klanten nog geopend moet worden, is de prijsontwikkeling in dit segment van de markt minder gunstig geweest.
- 35 -
Figuur 16: Geliberaliseerde markten bieden bedrijven lagere elektriciteitsprijzen
Prijsindex (1995 = 100)
105 100 95 90
Lidstaten waar de markt nog niet is opengesteld
85
Lidstaten waar de markt is opengesteld
80
02 20
01 20
00 20
99 19
98 19
97 19
96 19
19
95
75
Bron: Europese Commissie. Prijzen in juli (in euro’s) voor afnemers van 2 GWh/jaar.
Hetzelfde geldt voor particuliere huishoudens. In een klein aantal lidstaten kan de consument zijn elektriciteitsleverancier zelf uitkiezen. In het VK bijvoorbeeld is al 34% van de bevolking overgestapt op een andere leverancier. In deze lidstaten zijn de prijzen meer verlaagd dan in lidstaten waar gebruikers hun elektriciteit nog steeds moeten betrekken van een overheidsmonopolist. Figuur 17: Ook huishoudens profiteren van lagere prijzen op geliberaliseerde markten
Prijsindex (1995 = 100)
105 100 95
Member States where market is not yet open
90
Member States where market is open
85 80 1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
Bron: Europese Commissie. Prijzen in juli (in euro’s) voor afnemers van 3,5 MWh/jaar.
Het liberaliseringsproces zal binnenkort voltooid zijn, zodat alle typen gebruikers in alle lidstaten er ten volle profijt van zullen kunnen trekken. Op de Europese Raad van Barcelona, die in het voorjaar van 2002 is gehouden, werd overeengekomen dat alle niethuishoudelijke gebruikers in 2004 in staat moeten zijn volledig vrij hun eigen leverancier te kiezen (hetgeen impliceert dat 60% van de markt moet worden opengesteld). De energieministers hebben onlangs besloten dat de markt in juli 2007 volledig geopend moet zijn, dat wil zeggen ook voor huishoudelijke gebruikers. Van alle elektriciteit die in de EU wordt afgenomen, wordt slecht 8% over de grens geleverd. De oorzaak is gelegen in capaciteitsproblemen tussen nationale netwerken. Zo is - 36 -
de maximale transmissiecapaciteit tussen Frankrijk en Spanje nog steeds lager dan 4% van de totale productiecapaciteit48. Er wordt momenteel gewerkt aan oplossingen voor deze en andere problemen. De Europese Raad van Barcelona heeft op het vlak van de grensoverschrijdende, onderlinge aansluiting een doelstelling geformuleerd die gelijk is aan 10% van de geïnstalleerde nationale productiecapaciteit in 200549. Overheidsdiensten van hoge kwaliteit die toegankelijk zijn voor iedereen De vrees dat de openstelling van de markt een negatieve uitwerking zou hebben op de werkgelegenheid of op de levering van diensten van algemeen economisch belang is tot dusver ongegrond gebleken. Aan alle wezenlijke openbare-dienstverplichtingen wordt onverkort voldaan. In de meeste gebieden van de Gemeenschap hebben consumenten toegang tot essentiële openbare diensten. Zo bleek uit een onderzoek onder 45 000 EU-huishoudens 96% over een telefoon te beschikken aan het einde van 1999 (vaste telefoonverbinding, mobiele telefoon, of beide). Mobiele telefonie heeft een bijdrage geleverd aan de opheffing van toegankelijkheidsproblemen in afgelegen gebieden.50 Daarnaast heeft concurrentie de diensten goedkoper gemaakt. Voor de consumenten met de laagste inkomens is het inkomenspercentage nodig voor de betaling van een standaardpakket van telefoongesprekken tussen 1996 en 2002 in de meeste landen gedaald. Figuur 18: Lage-inkomensgroepen besteden een lager percentage van hun inkomen aan telefoongesprekken
48
Gebaseerd op gegevens van de Europese Unie voor Coördinatie voor Transport van Elektriciteit (UCTE), 2001.
49
Zie de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Barcelona in het voorjaar van 2002 op: http://ue.eu.int/en/Info/eurocouncil/index.htm
50
Marktprestaties van netwerkindustrieën die diensten van algemeen belang leveren: een eerste horizontale beoordeling – ingediend als bijlage bij het verslag van 2001-2002 over de werking van de product- en kapitaalmarkten (Cardiff-verslag), COM(2001) 736. - 37 -
5
Percentage
4 3 2 1 0 A
B
D
DK
E
EL 1996
F 2000
I
IRL
NL
P
UK
2002
Noot: Percentage van het individuele inkomen (voor personen in de laagste inkomenscategorie (20%)) dat nodig is voor de betaling van een bepaald pakket aan telefoongesprekken, waaronder grotendeels binnenlandse telefoongesprekken, alsmede de abonnementskosten voor kleingebruikers. Bron: Ontwikkelingen in de prestaties van netwerkindustrieën die diensten van algemeen belang leveren, werkdocument van de diensten van de Commissie.
Het inkomenspercentage dat nodig is om ieder jaar een elektriciteitsverbruik van 1 200 kWh te betalen is eveneens in vrijwel alle gevallen gedaald.
- 38 -
Figuur 19: In het algemeen besteden gebruikers met een lager inkomen ook minder van hun inkomen aan elektriciteit 5
Percentage
4 3 2 1 0 A
B
D
DK
E
EL 1996
F 2000
I
IRL
NL
P
UK
2002
Noot: Percentage van het individuele inkomen (voor personen in de laagste inkomenscategorie (20%)) dat nodig is voor de betaling van een jaarlijks verbruik van 1200 kWh. Bron: Ontwikkelingen in de prestaties van netwerkindustrieën die diensten van algemeen belang leveren, werkdocument van de diensten van de Commissie.
De openstelling van de markt heeft in grote lijnen een gunstig effect gehad op de werkgelegenheid. Het banenverlies, met name bij voormalige monopolisten, is meer dan gecompenseerd door het aantal banen dat dankzij de groei van de markt is geschapen. Zo weegt de banengroei in de telecommunicatie als gevolg van de opkomst van nieuwe concurrenten ruim op tegen het banenverlies in landen waar de voormalige monopolisten in hun personeelsbestand hebben gesneden. De totale werkgelegenheid in de sector is tussen 1996 en 2000 op twee lidstaten na over de gehele linie toegenomen. In zeven lidstaten nam de werkgelegenheid in de sector zelfs met 20% toe51. Naar schatting heeft de liberalisering van de netwerkindustrieën geleid tot de schepping van bijna een miljoen banen in de gehele EU (zie hoofdstuk 1, voetnoot 4).
51
Op.cit.. - 39 -
7. FINANCIËLE DIENSTEN ECONOMIE
EN
MARKTEN – DE SMEEROLIE
VAN DE
EUROPESE
Een efficiënte financiële dienstverlening en efficiënte financiële markten zijn van cruciaal belang voor het draaiende houden van de economie, in die zin dat ze consumenten en ondernemingen in staat stellen spaargelden te investeren, geld te lenen en financiële risico’s op de meest doeltreffende wijze te beheersen. De financiële markten brengen ondernemingen die kapitaal willen aantrekken om te kunnen investeren in projecten voor de toekomst, in contact met investeerders die hun vermogen zo rendabel mogelijk willen beleggen, op zodanige wijze dat beide partijen er maximaal profijt van hebben. Als zodanig zijn financiële dienstverlening en marktintegratie bepalend voor het succes van de Europese economie in de toekomst: dankzij de bundeling van liquiditeit, de bevordering van concurrentie en efficiency en de vermindering van de kosten voor ondernemingen en consumenten fungeren ze als katalysator voor groei in alle economische sectoren. Vóór 1993 bestond er een regelgevend kader van gemeenschappelijke minimumnormen dat erop gericht was banken, verzekeringsmaatschappijen en andere financiële dienstverleners de mogelijkheid te bieden zich in andere lidstaten te laten registreren en een vergunning aan te vragen om daar activiteiten te ontplooien. Grensoverschrijdende financiële activiteiten waren evenwel eerder uitzondering dan regel. Zo bedroeg het gemiddelde marktaandeel van buitenlandse banken in de banksector van de Unie in 1988 nog niet meer dan 1%. Op het gebied van levensverzekeringen had nog niet 1% van de activiteiten betrekking op grensoverschrijdende diensten. En in 1992 liepen de kosten die consumenten in rekening werden gebracht voor grensoverschrijdende betalingen, nog zeer sterk uiteen, met in sommige gevallen verschillen van 100% of meer. Vooruitgang, maar in onvoldoende mate In het kader van het internemarktprogramma van 1992 is getracht verbetering in de situatie aan te brengen. Daartoe is een aantal fundamentele richtlijnen aangenomen die het gehele spectrum van financiële dienstverlening bestrijken: • Ten aanzien van het bankwezen zijn diverse belangrijke maatregelen aangenomen of gewijzigd, die geleid hebben tot zaken als één enkele vergunning voor het openen van een bijkantoor in een andere lidstaat of het verlenen van grensoverschrijdende diensten. Dit heeft geresulteerd in meer concurrentie en prijsverlagingen voor bepaalde diensten. Na 1992 zijn ook de banktarieven naar beneden gegaan, en de prijzen van creditcards zijn over de hele linie gedaald, met als gevolg dat de prijsverschillen met ongeveer 30% zijn afgenomen. • Op het gebied van verzekeringen is een aantal basisrichtlijnen aangenomen die de weg vrijgemaakt hebben voor gratis dienstverlening en voor vestiging op basis van één enkele vergunning. Dit heeft geleid tot meer concurrentie, met name binnen de lidstaten zelf. • Wat de effectenmarkten betreft ten slotte zijn gemeenschappelijke regels tegen handel met voorkennis aangenomen en, het belangrijkste, is besloten tot invoering van een Europese vergunning voor beleggingsmaatschappijen die hun diensten willen aanbieden aan investeerders in andere lidstaten. In de tweede helft van de jaren negentig liep men tegen de beperkingen van deze aanpak aan. Als er al vooruitgang werd geboekt, was die ofwel teleurstellend – de Europese financiële markten bleven gesegmenteerd – ofwel meteen al achterhaald door de - 40 -
ontwikkelingen in het politieke en economische krachtenspel van dat moment, in het bijzonder: •
de invoering van de euro, die een belangrijke factor voor verandering bleek te zijn, in die zin dat de transparantie met betrekking tot de prijzen op de Europese markten toenam en niet eerder opgemerkte belemmeringen en gebreken aan het licht kwamen;
•
de ontwikkeling van e-commerce en technologische innovatie, waardoor geheel nieuwe kansen ontstonden voor grensoverschrijdende handel op de markten of in de financiële dienstverlening;
•
de opkomst van nieuwe soorten van financiële entiteiten, die leidde tot meer marktinnovatie, hetgeen ingrijpende gevolgen had voor de aard en de functie van de aandelenhandel.
Het belangrijkste is echter het ontstaan van het inzicht dat Europa niet over het financiële instrumentarium beschikte dat nodig was om te kunnen concurreren met de internationale partners. Eén voorbeeld moge volstaan in dit verband: in 1996 nog werd op de drie grootste beurzen van de Unie tesamen per dag gemiddeld voor niet meer dan $ 12,8 miljard verhandeld, tegen $ 13 miljard alleen al op de Nasdaq, en nog eens $ 16 miljard op de New York Stock Exchange52. Er moest dus actie ondernomen worden, en dat gebeurde met de aanneming van het Actieplan Financiële Diensten in 1999, een actiekader bestaande uit 42 maatregelen. Die hebben onder meer tot doel: •
één enkele financiële wholesalemarkt te creëren met de bedoeling ondernemingen in staat te stellen op EU-schaal kapitaal aan te trekken, onder andere via aanpassingen van het gehele stelsel van financiële verslaggeving in de EU;
•
te komen tot één enkele Europese retailmarkt, met garanties voor de keuzevrijheid van de consument maar tevens met waarborgen inzake het vertrouwen en de bescherming van diezelfde consument;
•
een en ander te onderbouwen met een up-to-date kader voor prudentieel toezicht.
Deze hervormingen zijn onmisbaar wil Europa het doel verwezenlijken om de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te worden, en ze moeten nu gerealiseerd worden. De Europese staatshoofden en regeringsleiders hebben de Unie en de lidstaten opgeroepen vóór 2003 een interne financiële markt in Europa tot stand te brengen en de tenuitvoerlegging van het Actieplan in 2005 af te ronden. Op dit moment zijn reeds 32 van de meer dan 40 geplande maatregelen aangenomen. Het is van groot belang dat dit tempo wordt aangehouden en dat de voorgenomen maatregelen systematisch worden ingevoerd en toegepast. Verder hebben recente studies duidelijk gemaakt hoe belangrijk verdergaande integratie is: aangenomen wordt dat er nog aanzienlijke winst te behalen valt in termen van economische groei en verbetering van de efficiency, in alle economische sectoren en in alle lidstaten, als de Europese financiële markten verder worden geïntegreerd. Het werkelijke effect zou zelfs nog groter kunnen zijn, aangezien de enorme voordelen van een echte eenheidsmarkt in een uitgebreide Europese Unie niet in aanmerking genomen zijn.
52
Cijfers gebaseerd op gegevens van de Fédération internationale des bourses de valeurs (FIBV). - 41 -
Kader 11: Economische voordelen van verdergaande integratie • Een eenheidsmarkt voor effecten en een verbeterde markttoegang zouden in een periode van zo’n tien jaar kunnen leiden tot een toename van het BBP van de EU met 1,1% oftewel een bedrag van € 130 miljard in prijzen van 2002. De werkgelegenheid in de EU zou met 0,5% kunnen toenemen53. • Ondernemingen zullen naar verwachting goedkoper kapitaal kunnen aantrekken: geschat wordt dat de kosten van financiering via aandelenkapitaal als gevolg van de integratie van de Europese aandelenmarkten zullen dalen met 0,5%, terwijl de totstandkoming van een geïntegreerde, grotere markt voor bedrijfsobligaties naar schatting zal leiden tot een daling van de kosten van deze vorm van financiering met 0,4% 54. • Verdergaande integratie van de retailmarkt zou een winst in termen van rentetarieven kunnen opleveren van 0,7% van het BBP van de EU55.
53
“Quantification of the macro-economic impact of the integration of EU financial markets”, studie van London Economics voor DG Interne Markt.
54
Op.cit.
55
Binnenkort te verschijnen studie van het Instituto Valenciano de Ivestigaciones Económicas (IVIE) voor DG Interne Markt. - 42 -
8. HOGERE NORMEN VOOR BESCHERMING OP DE WERKPLEK EN VOOR BESCHERMING VAN HET MILIEU De afgelopen tien jaar is aanzienlijke vooruitgang geboekt op het punt van bescherming van het milieu en van de rechten van EU-burgers op de werkplek. Dankzij de harmonisatie van de wetgeving op sociaal en milieugebied in het kader van de voltooiing van de interne markt is er veel verbeterd op fundamentele terreinen als de gezondheid en veiligheid op het werk en de kwaliteit van de lucht. Betere bescherming op het werk In de jaren tachtig werd bewust het politieke besluit genomen het project inzake de interne markt ook een krachtige sociale dimensie te geven. Dat heeft ertoe geleid dat op een aantal belangrijke gebieden wettelijke bepalingen op EU-niveau zijn geïntroduceerd: •
Werktijd – In de communautaire wetgeving zijn minimumnormen inzake pauzes en vrije periodes (per dag, per week en per jaar) vastgelegd, evenals het maximum aantal werkuren per week.
•
Veiligheid van de werkomgeving – Er zijn speciale regels ingevoerd voor werknemers die werken met gevaarlijke materialen en voor werknemers in bepaalde risicovolle sectoren, zoals de bouw en het mijnwezen. Deze regelgeving heeft ook werkelijk effect: uit de laatste gegevens blijkt dat het aantal ongevallen per 100 000 werknemers tussen 1994 en 1998 is gedaald met 9,9%. Het aantal dodelijke ongevallen is in diezelfde periode afgenomen met 17,5%.
•
Raadpleging en vertegenwoordiging – De richtlijn inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad is gericht op een betere voorlichting en raadpleging in ondernemingen die in meerdere lidstaten actief zijn op de interne markt. Op dit moment bestaan er meer dan 700 van dit soort ondernemingsraden, waarbij 40% van de ondernemingen en 60% van de werknemers betrokken zijn die onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen.
•
Gelijkheid tussen man en vrouw – In de communautaire wetgeving is het beginsel van gelijke betaling voor hetzelfde of gelijkwaardig werk vastgelegd.
•
Bescherming tegen discriminatie – De communautaire wetgeving verbiedt discriminatie op de werkplek op grond van geslacht, ras, kleur, religie, handicap of seksuele geaardheid.
Een schoner milieu Voordat er sprake was van een Europees milieubeleid werden de lidstaten geconfronteerd met een aantal ernstige problemen op het gebied van milieu en volksgezondheid. In heel Europa had men te kampen met zure regen en water- en luchtvervuiling. De normen voor de beheersing van de gevaren van ernstige ongevallen liepen sterk uiteen in de EU, en dat gebrek aan uniformiteit is een van de factoren geweest die geleid hebben tot ernstige ongevallen als de ramp in Seveso. De aanwezigheid van lood in benzine vormde een risico voor de gezondheid van de kinderen in Europa. De problemen op milieugebied zijn bij - 43 -
lange na nog niet opgelost, maar de situatie is op een aantal terreinen onmiskenbaar verbeterd: •
Uitstoot van motorvoertuigen – Dankzij een geharmoniseerde aanpak van dit probleem zijn forse verbeteringen ten aanzien van het milieu gerealiseerd zonder dat afbreuk is gedaan aan het beginsel van vrije verkoop en vrij verkeer van motorvoertuigen in de EU.
•
Schoner water – De kwaliteit van de Europese rivieren en meren is aanzienlijk verbeterd dankzij maatregelen tegen de vervuiling door lozingen en landbouwactiviteiten. In de jaren negentig is de organische watervervuiling fors afgenomen; dat kan onder meer afgeleid worden uit de cijfers inzake de biochemische zuurstofbehoefte en het ammoniakgehalte, die met 20-30% respectievelijk 40% zijn gedaald56. Dit heeft ertoe geleid dat de visstand is hersteld in traditionele voortplantingsgebieden als de Theems, de Seine en de Rijn.
•
Schonere lucht – De Europese regels hebben ertoe bijgedragen dat op tal van gebieden de luchtvervuiling is afgenomen. Zo is de totale uitstoot van verzurende stoffen die schadelijk zijn voor de mens, het Europese architecturale erfgoed aantasten en een nadelige invloed hebben op de oogsten, tussen 1990 en 1999 met 38% verminderd57.
Verder heeft de ontwikkeling van de interne markt de uitwisseling van goederen en diensten op milieugebied bevorderd. Dat heeft weer een positief effect gehad op de verspreiding van goede praktijken bij het gebruik van milieutechnologie, en het heeft er ook toe geleid dat de Europese eco-industrie een volwaardige bedrijfstak is geworden, met een omzet van € 183 miljard, waarmee ze een van de snelst groeiende sectoren in Europa is.58
56
Environmental Signals 2002.
57
Op.cit.
58
ECOTEC-verslag voor de Commissie, 2002. - 44 -
9. HANDHAVING
VAN EERLIJKE CONCURRENTIEVOORWAARDEN MEDEDINGINGSBELEID
–
FISCAAL EN
Het doel van de interne markt is ondernemingen in de gehele EU in staat te stellen met elkaar te concurreren, maar die concurrentie moet op een open en rechtvaardige wijze kunnen plaatsvinden. Zowel het fiscaal beleid als het mededingingsbeleid speelt een essentiële rol bij het creëren en handhaven van eerlijke concurrentievoorwaarden. Belastingen Voordat op 1 januari 1993 de fysieke grenzen afgeschaft konden worden, moest een fors pakket wettelijke regels inzake BTW en accijnzen aangenomen worden. Wat de accijnzen betreft, werd een geharmoniseerde belastingstructuur ingevoerd, en werden gemeenschappelijke minimumtarieven overeengekomen. Ten aanzien van de BTW werd een overgangssysteem ingevoerd dat op dit moment nog steeds van kracht is. Dit overgangsstelsel betekende een forse vooruitgang: dankzij dit stelsel zijn er ieder jaar ongeveer 60 miljoen in- en uitklaringsdocumenten minder te verwerken. Het systeem is echter fraudegevoelig en betekent nog steeds veel administratieve rompslomp voor de economische actoren. De interne markt zou beter functioneren met een stelsel gebaseerd op herkomst (waarbij de belasting wordt geheven in het land waar de verkoper van een product of dienst gevestigd is). Daarmee zouden intracommunautaire koop- en verkooptransacties op dezelfde manier behandeld kunnen worden als transacties die binnen een lidstaat plaatsvinden. Over belastingkwesties wordt echter met eenparigheid van stemmen beslist, en het huidige politieke klimaat is niet rijp voor een dergelijke stap. De Commissie heeft dit plan derhalve aangemerkt als een langetermijndoelstelling en voorlopig uitgesteld, en ze richt haar inspanningen thans op vereenvoudiging en actualisering van de bestaande BTW-bepalingen. Lopen de accijnzen, de BTW-tarieven of andere heffingen te sterk uiteen, dan kan dat leiden tot concurrentieverstoringen op bepaalde markten. Duidelijke voorbeelden hiervan zijn de markten voor producten als alcoholica, sigaretten en auto’s. Wat het laatste voorbeeld betreft, heeft de Commissie voorgesteld de nationale stelsels zodanig aan te passen dat niet de aankoop maar het gebruik van een auto belast wordt. Mededinging Een effectief mededingingsbeleid is van wezenlijk belang om ervoor te zorgen dat de vrije concurrentie in de eenheidsmarkt niet onrechtmatig verstoord wordt, zodat goederen en diensten onder de best mogelijke voorwaarden aan de consumenten geleverd worden. Kader 12: Het Europees mededingingsbeleid steunt op vier pijlers: • De regels inzake kartelvorming (artikel 81 en 82 van het EG-Verdrag), die een verbod inhouden op afspraken tussen ondernemingen ter beperking van de concurrentie alsmede een verbod op misbruik van machtsposities van een of meerdere ondernemingen. •
De verordening betreffende fusies en concentraties, waarin voor grootschalige fusies - waarbij de totale omzet een bepaalde drempel overstijgt - toetsing door de Gemeenschap verplicht gesteld is, teneinde het ontstaan of versterken van monopolies te voorkomen. - 45 -
•
Speciale regels inzake de liberalisering van economische sectoren waarin bijzondere of uitsluitende rechten die van staatswege aan bepaalde ondernemingen zijn toegekend, concurrentie onmogelijk maken dan wel op onbillijke wijze beperken (artikel 86 van het EG-Verdrag en secundaire EG-regelgeving).
•
De regels inzake staatssteun (artikelen 87 tot en met 89 van het EG-Verdrag), die een verbod inhouden - behoudens enkele uitzonderingen - op door de overheid verstrekte of met staatsmiddelen bekostigde steun die een verstorend effect zou kunnen hebben op de mededinging door selectieve bevoordeling van bepaalde ondernemingen of productiesectoren.
De Commissie is de Europese mededingingsautoriteit; ze heeft exclusieve bevoegdheid inzake de tenuitvoerlegging van de regels op dit gebied, behalve waar het gaat om de bepalingen betreffende kartelvorming en liberalisering, op welke terreinen zij haar uitvoeringsbevoegdheden tot op zekere hoogte deelt met de terzake bevoegde instanties en rechtscolleges van de lidstaten. Wat de regels inzake kartelvorming betreft, heeft de Commissie de vervolging van kartels en concurrentiebeperkende verticale afspraken geïntensiveerd: •
Sinds 1992 heeft de Commissie meer dan dertig maal boetes opgelegd aan kartels. Zo moesten in 2001 acht bedrijven een boete betalen van in totaal € 855 miljoen voor het deelnemen aan acht - verschillende - verboden kartels waarbij afspraken waren gemaakt over de verdeling van de markt voor vitamineproducten (het zogeheten Vitaminekartel).
•
Verschillende autofabrikanten zijn beboet vanwege het feit dat ze hun dealers in sommige lidstaten een verbod hadden opgelegd inzake de verkoop van auto’s aan buitenlandse kopers die wilden profiteren van de lagere prijzen en de kortere levertijden. Zo legde de Commissie autofabrikant Volkswagen in 1998 een boete op van € 90 miljoen en werd Daimler Chrysler in 2001 verplicht tot het betalen van een boete van € 71 miljoen.
De afgelopen tien jaar is het aantal fusies dat krachtens de verordening betreffende fusies en concentraties bij de Commissie is gemeld, enorm toegenomen. Figuur 20: toename van het aantal gemelde gevallen 400
Gemelde gevallen
350 300 250 200 150 100 50
60
58
95
110
131
172
235
292
345
335
92
93
94
95
96
97
98
99
00
01
0
Bron: Europese Commissie, DG Mededinging. - 46 -
Het aandeel van grensoverschrijdende fusies en overnames in het totaal aantal fusies en overnames is tussen 1992 en 2001 gestegen van 25,8% tot 39%, hetgeen erop wijst dat grensoverschrijdende herstructurering in het Europese bedrijfsleven een steeds vaker voorkomend verschijnsel is. Verantwoordelijk voor die ontwikkeling zijn in de eerste plaats de integratie van de markten binnen de EU en de mondialisering. In veel lidstaten zijn door de overheid aan bepaalde ondernemingen bijzondere of uitsluitende rechten toegekend. Die rechten staan van oudsher een eerlijke concurrentie in de weg, met name in de netwerkindustrieën. Met artikel 86 juncto artikel 82 van het Verdrag heeft de Commissie een instrument in handen om liberalisering af te dwingen in sectoren waarin sprake is van staatsmonopolies, met inbegrip van sectoren voor de verlening van diensten van algemeen economisch belang. Het afgelopen decennium heeft de Commissie dit instrument op verschillende manieren ingezet in het kader van een reeks richtlijnen en individuele beschikkingen, met name in de telecommunicatiesector, maar ook op andere gebieden, zoals bij de tarieven voor landingsrechten en de tarieven voor loodsdiensten in zeehavens. Teneinde concurrentieverstoringen als gevolg van het beschikbaar stellen van publieke middelen te voorkomen, zijn de lidstaten verplicht de Commissie in kennis te stellen van alle nieuwe voorstellen voor staatssteun, alsmede van wijzigingen van de bestaande steunpakketten. Deze plannen kunnen pas uitgevoerd worden als de Commissie tot het oordeel is gekomen dat ze niet strijdig zijn met de regels van de interne markt. Komt de Commissie tot de conclusie dat er sprake is van strijdigheid met de regelgeving inzake staatssteun, dan mag de steun niet verstrekt worden. Is de steun reeds toegekend, dan dient de betreffende lidstaat op last van de Commissie het ter beschikking gestelde bedrag terug te vorderen bij de begunstigde59. Kijken we naar de ontwikkeling van de staatssteun in de afgelopen tien jaar, dan is er in de overgrote meerderheid van de lidstaten een dalende tendens waarneembaar. In de EU als geheel is het bedrag dat beschikbaar is gesteld in het kader van staatssteun gedaald van € 104 miljard in 1992 tot € 82 miljard in 2000. Nog duidelijker is de teruggang als gekeken wordt naar de staatssteun als percentage van het BBP over diezelfde periode: dat cijfer geeft een daling te zien van 1,5% naar 1%.
59
Per oktober 2002 stonden nog 79 terugvorderingsgevallen open: in 25 van die gevallen was de begunstigde failliet gegaan, 15 gevallen waren onder de rechter en in de overige gevallen werd met de betreffende lidstaten nog onderhandeld over de kwestie. - 47 -
Figuur 21: Afname van de staatssteun als percentage van het BBP in vrijwel alle lidstaten
3
Percentage
2.5 2 1.5 1 0.5 0 FIN
B
DK
D
IRL
L
1992
P
F
A
E
NL
EL
I
S
UK
2000
NB: Staatssteun als percentage van het BBP. Voor A, FIN en S zijn geen gegevens uit 1992 maar uit 1995 gebruikt. Bron: Europese Commissie, DG Mededinging
Ondanks deze dalende tendens is het cumulatieve effect van deze staatssteun van € 82 miljard per jaar op de concurrentieverhoudingen in de interne markt nog steeds aanzienlijk. De lidstaten is verzocht de steunbedragen verder naar beneden te brengen, in het bijzonder door die vormen van steun af te schaffen die het meest verstorend werken en door de steun aan te wenden ten behoeve van horizontale doelstellingen als bescherming van het milieu, bevordering van opleiding, onderzoek en ontwikkeling en versterking van het midden- en kleinbedrijf.
- 48 -