Overzicht van de brieven ontvangen naar aanleiding van de inspraakprocedure voor het project van C-Power: windmolenpark op de Wenduinebank. De inspraakprocedure vond plaats in Brussel en Oostende tussen 19 oktober en 18 november 2001.
Overzicht ontvangen brieven. In het totaal werden 16 brieven ontvangen, waarvan 2 met een petitie bijgevoegd. Tabel 1 geeft een overzicht van de sectoren die antwoordden. Tabel 1
Overzicht van de ontvangen brieven
Sector
Aantal brieven
Natuurorganisaties
3
Provincie/Stads –en gemeentebesturen
2
Officiële instanties visserij
2
Particulieren (waarvan een lid senaat)
7
Toerisme en dergelijke
2
1 petitie kwam van de gemeente De Haan en omvatte in totaal 420 handtekeningen (waarvan 306 individuele bezwaren en 3 gezamenlijke bezwaren met 114 handtekeningen). De andere petitie werd ingediend door de Rederscentrale c.v. en omvatte 72 handtekeningen. Alle aangehaalde argumenten (milieu + niet milieu) werden samengevat in een tabel (zie bijlage). Dit document geeft een overzicht van de belangrijkste milieu-argumenten die aangehaald werden in de ontvangen brieven. Alle bezorgdheden en de argumenten van de briefschrijvers werden – voor zover ze relevant waren, en gebaseerd op correcte feiten of vaststellingen - in de MEB behandeld. Gemakkelijkheidshalve werden de argumenten gegroepeerd in de volgende categorieën (afnemende belangrijkheid):
1. Avifauna, benthos, visserij 2. Landschap/zicht 3. Locatie/ruimtelijke ordening (incl. richtlijnen e.d.) 4. Scheepvaart en veiligheid
1
5. Morfologie en geologie 6. Toerisme
1.
Avifauna/benthos/vissen
1.1.
Argumentatie brieven Natuurreservaten (Kustwerkgroep, Westkust en Natuurreservaten/De Wielewaal afd. Middenkust) vinden dat de effecten op vogels grotendeels onbekend zijn en dat de uitbouw van het park zonder verdere studies tegenstrijdig is met het voorzorgs- en voorzichtigheidsprincipe. Ze zijn van mening dat het park pal in een belangrijk overwinteringsgebied alsook in de migratieroute van miljoenen vogels ligt. Dhr Monbaliu en Dhr Vinck halen ook het argument van de vogeltrekroute aan. Natuurreservaten Westkust en Kustwerkgroep zeggen dat het park vlakbij het Ramsargebied van de Vlaamse banken ligt en dat de hele Vlaamse kust als IBA (Important Bird Area) wordt aangeduid. De Kustwerkgroep van Natuurreservaten meldt ook dat het park in de onmiddellijke omgeving van Zeebrugge ligt, dat ‘het topgebied voor grote sternen, dwergsternen en visdieven’ uitmaakt. Niettemin erkent de Kustwerkgroep dat de zone in ornithologisch opzicht minder belangrijk is dan de gebieden van de Vlaamse Banken en de Vlakte van de Raan. Dhr Vinck zegt dat er een invloed op de visgronden zal voorkomen. Senator Dedecker vreest een negatieve invloed op het visbestand en een vermindering van de reeds beperkte kraam- en paaigebieden. De Provinciale Commissie voor Zeevisserij is van mening dat het volledig verwijderen van de funderingspalen het gebied zal omwoelen en schade aan het milieu zal veroorzaken. De commissie merkt op dat er wetenschappelijke onzekerheden bestaan over o.m. de invloed van geluid en trillingen op de mariene fauna en flora. Dhr Monbaliu deelt dezelfde mening. De vriendenkring Noordzee Aquarium betreurt dat er geen enkele studie bestaat over de impact van zo een park op de fauna en flora.
1.2.
Overwegingen BMM De deskundigen van de BMM hebben de problematiek rond de vogels grondig onderzocht in het deel Avifauna van de verschillende hoofdstukken van de MEB. Er werd tevens een bijkomende studie uitgevoerd door het Instituut voor Natuurbehoud. Samenvattend kan gesteld worden dat meerdere studies uitwijzen dat aanvaringen met de turbines zullen voorkomen, maar dat het aantal slachtoffers waarschijnlijk beperkt zal blijven. Bepaalde vogelsoorten zullen een windmolenpark actief vermijden. Waarschijnlijk zal er dus enig effect zijn op migraties van bepaalde vogelsoorten. Het potentiële effect van deze obstructie werd grondig besproken, onder meer met ornithologen. Er werd geconcludeerd dat een obstructie van de corridor van meer dan 1/3 van de totale corridor (geschat aan de hand van de beschikbare informatie)
2
beschouwd moet worden als potentieel ernstig storend en niet aanvaardbaar. Volgens de schatting van de migratieroutes van de belangrijkste verstoringsgevoelige soorten, en de potentiële obstructie van de migratieroutes door dit windmolenpark, dient besloten te worden dat – op basis van de huidige kennis - het realiseren van het project voor de fuut en de zwarte zee-eend een potentieel ernstig storend effect uitmaakt en derhalve niet aanvaardbaar is (zie 5.5.4 in de MEB).
De deskundigen van de BMM hebben de problematiek rond de vissen en het benthos grondig onderzocht in het deel Benthos, vissen en biodiversiteit van de verschillende hoofdstukken. De BMM liet bovendien, gezien het MER ontoereikend was, een bijkomende studie uitvoeren i.v.m. visserij door het CLO, en in verband met benthos door de UG. Door het eventueel sluiten van het gebied voor bepaalde vormen van visserij kan de biomassa en diversiteit van vooral de bodemorganismen (epi- en infauna) in het gebied toenemen alsook hun gemiddelde grootte en abundantie. Voor de zeer mobiele vissen zal dit effect waarschijnlijk niet merkbaar zijn in een dergelijk klein gebied. Het wegvallen van de visserij kan er bovendien toe bijdragen dat de kraam- en kinderkamerfunctie van het gebied voor tong en schol ten volle zou kunnen benut worden. Het is namelijk bekend dat vooral in de boomkorvisserij veel bijvangst van juveniele en ondermaatse vis voorkomt. Dit kan ook onrechtstreeks gunstige gevolgen hebben voor de visserij in de omliggende gebieden. Bijgevolg zijn een aantal gunstige effecten op de visserij, ook buiten het gebied, te ver wachten alsook een gunstig effect op de bestaande bodemfauna. Het belang van deze effecten is echter onvoldoende gekend. Gezien de omvang van het park zullen deze eerder beperkt zijn. Een verplaatsing van de visserij-inspanning kan echter ook negatieve gevolgen hebben. Daarnaast komt een nieuw biotoop in de plaats, namelijk kunstmatige harde substraten. Die zijn tweeërlei, enerzijds de constructies zelf, anderzijds de erosiebescherming rond de paal die een kunstmatig rif zou kunnen vormen. Kunstmatige riffen kunnen worden gebruikt om de habitatdiversiteit in een gebied te vergroten. De biomassa en de diversiteit zijn groter op een rif dan in zand- slib substraten. Een hoge (bio)diversitieit en biomassa worden algemeen gezien als een positief aspect van een bepaald biotoop. De effecten zullen echter, gezien de omvang van het project en de zeer beperkte oppervlakte van de erosiewerende laag, eerder klein zijn. Het gebied kan wel wetenschappelijk van belang zijn als onderzoeksgebied. (zie 5.4.3 in de MEB).
2.
Landschap/zicht
2.1.
Argumentatie brieven De landschappelijk argumentatie is belangrijk voor een aantal schrijvers. Een deel van de opponenten vindt dat de horizon aangetast zal worden (“horizonvervuiling”, “landschapvervuiling”, “vergezichtbezoedeling”, “mooie ongerepte horizon zou definitief verdwijnen”, “wijde zee zal enorm aan belevingswaarde inboeten”). Deze argumenten komen van particulieren, de Vriendenkring Noordzee Aquarium en van de
3
Gemeente De Haan. Ten tweede is er het argument van een nog “ongeschonden stukje aan onze kust” dat aangetast wordt (Gemeente De Haan, Mvr Vandervorst).
2.2.
Overwegingen BMM De deskundigen van de BMM hebben de problematiek rond het landschap grondig onderzocht in het deel Landschap van de verschillende hoofdstukken van de MEB. Er werd een bijkomende studie uitgevoerd met betrekking tot de zichthoeken. De BMM liet bovendien een bijkomende studie over de landschappelijke beleving van windmolens in zee uitvoeren door het WES. De bijkomende studie van de BMM concludeert dat het project niet aanvaardbaar is vanuit landschappelijk oogpunt. De BMM is van oordeel dat een infrastructuur maximaal 20° van de horizon mag innemen. Meerdere structuren mogen tot maximaal 36° innemen. Voor dit project wordt over 19km (24% van de locaties) de norm van 20° overschreden en over 9 km (12% van de locaties) de norm van 36°.
4
3.
Locatie/ ruimtelijke ordening
3.1.
Argumentatie brieven De Provinciale Commissie voor Zeevisserij betreurt dat er nog steeds geen geïntegreerde ruimtelijke en ecologische planning aanwezig is in België in de Noordzee. De Gemeente De Haan en Natuurreservaten Westkust vrezen dat windmolenparken een hypotheek zullen leggen op de beschikbare ruimten, en dat ze kunnen interfereren met de noodzakelijke afbakening van mariene beschermde gebieden.
3.2.
Overwegingen BMM Betreffende de ruimtelijke ordening op zee wijst de BMM erop dat dit een bevoegdheid is die verschillende administratie aanbelangt. De BMM is bereid mee rond te tafel te zitten om zo’n ruimtelijk ordeningsplan mee te helpen ontwikkelen. Verder is het niet correct te beweren dat geen enkele ruimtelijke ordening bestaat op zee; er zijn bijvoorbeeld afgelijnde scheepvaartroutes, militaire oefengebieden, zandwinningsgebieden,…
4.
Scheepvaart en veiligheid
4.1.
Argumentatie brieven Dhr Vinck verwacht problemen i.v.m. met navigatieveiligheid. Senator Dedecker, de Vriendenkring Noordzee-Aquarium en Natuurreservaten Westkust denken dat het gevaar voor een scheepsramp (o.a. met olietankers of containerschepen) verhoogd wordt door het bijplaatsen van obstakels, en vrezen voor de eventuele milieugevolgen.
4.2.
Overwegingen BMM De scheepvaartveiligheid wordt behandeld in de milieu-effectenbeoordeling (MEB) in het deel risico’s en gevolgen van mogelijke rampen. Het windmolenpark wordt beschouwd als een nieuw obstakel. Berekeningen uitgevoerd door de BMM geven aan dat indien een vervuiling optreedt op de Wenduinebank, deze vervuiling de kust kan bereiken in 4 uren (bij noordwestelijke wind).
5
5.
Morfologie en geologie
5.1.
Argumentatie brieven Natuurreservaten Kustwerkgroep en Afdeling Westkust vindt de mate waarin de inplanting van de turbines onderzeese stromingen kan doen wijzigen en een impact hebben op de geomorfologie onduidelijk.
5.2.
Overwegingen BMM Deskundigen van de BMM onderzochten het probleem van erosie rond de palen. Alhoewel het MER op zich niet alle nodige informatie geeft, lijkt het niet waarschijnlijk dat op dit vlak problemen zouden optreden. De invloed op de hydrodynamica van de palen is verwaarloosbaar. De eventuele verhoging van de turbiditeit tijdens de exploitatiefase is ongetwijfeld veel minder dan tijdens de bouwfase en gegeven de natuurlijke hoge turbiditeit in het gebied, de sterke natuurlijke variatie van de turbiditeit en de belangrijke dumpingactiviteiten in de nabijheid wordt ook hier geen significant effect verwacht. Het voorkomen van belangrijke erosiekuilen zou moeten vermeden worden door de plaatsing van de erosiebescherming.
Een uitgebreid verslag van het onderzoek wordt in de MEB teruggevonden in hoof dstuk 5.1. Effecten Exploitatiefase deel hydrodynamica en sedimentologie.
6.
Toerisme
6.1.
Argumentatie brieven Senator Dedecker vreest dat het project nefast zal zijn voor het toerisme.
6.2.
Overwegingen BMM Uit de door het WES uitgevoerde studie is niet eenduidig in te schatten of de zichtbare aanwezigheid van een windmolenpark in zee het handelen van mensen zal wijzigen (bijvoorbeeld toeristen die in de toekomst een andere badplaats al of niet aan de eigen kust zullen opzoeken). Uit het onderzoek blijkt dat de meeste respondenten niet geloven dat een windmolenpark grote gevolgen zal hebben voor de bezoekersaantallen aan de kust, en ook de meeste toeristen geven aan dat zij de badplaats wel zullen blijven bezoeken als er een windmolenpark gebouwd wordt.
6