De plaats van wijkgezondheidscentra in Vlaanderen en Brussel in een toekomstgericht gezondheidsbeleid.
1. Inleiding.
In deze visietekst willen we vertrekken van een analyse van de maatschappelijke ontwikkelingen in verband met gezondheid, doelstellingen voor een toekomstgericht gezondheidsbeleid formuleren met bijzondere aandacht voor de eerstelijnsgezondheidszorg en dan uittekenen hoe wijkgezondheidscentra hier een bijdrage kunnen toe leveren. Verder wordt ingegaan op de noodzakelijke strategische keuzen en de organisatievorm en methodieken die deze doelstellingen in praktijk kunnen brengen. Tenslotte formuleren we een aantal noodzakelijke randvoorwaarden die het moeten mogelijk maken dat wijkgezondheidscentra hun bijdrage kunnen leveren aan toekomstgerichte, toegankelijke, kwaliteitsvolle gezondheidszorg. 2. Maatschappelijke uitdagingen voor de gezondheidszorg in de 21e eeuw 1 .
Vooreerst kan, samen met organisaties als de WHO en Koning Boudewijnstichting, worden gewezen op het belang van de sociaal economische ontwikkelingen voor de gezondheid(szorg). Ook ons land wordt gekenmerkt door sociaal economische gezondheidsverschillen, geïllustreerd door de grote verschillen in (gezonde) levensverwachting tussen mensen met verschillend opleidingsniveau, inkomen of beroep. kwart van de kosten voor
Momenteel betaalt de patiënt in België ongeveer een
gezondheidszorg zelf, wat leidt tot een afbrokkeling van de
toegankelijkheid van het gezondheidszorgsysteem. De trend naar meer commercialisering en marktwerking vormt een bedreiging voor de toegankelijkheid van zorg. De vaststelling dat op jaarbasis 10% van de bevolking 70% van de middelen in de gezondheidszorg verbruikt, vraagt om een breed solidair draagvlak.
Het vinden van de nodige budgettaire ruimte voor het
(opnieuw) waarborgen van financiële toegankelijkheid tot (relevante kosteneffectieve) 1
De hier gepresenteerde analyse berust hoofdzakelijk op de nota van de Vlaamse Gezondheidsraad: de
toekomst van het gezondheids(zorg)beleid in Vlaanderen met bijzondere aandacht voor de eerstelijnsgezondheidszorg. VGR. 2006/2-WG GB. http://www.wvc.vlaanderen.be/vgr/
1
gezondheidszorg voor iedereen vormt in de komende jaren één van de grootste uitdagingen voor het beleid.
Een tweede uitdaging voor de komende jaren betreffen de demografische ontwikkelingen en evoluties in de morbiditeit. Wij worden met zijn allen ouder en de levensverwachting blijft toenemen, waarbij we het grootste deel van die levensjaren doorbrengen in goede gezondheid. Tegen 2040 zal een kwart van de bevolking ouder zijn dan 60 jaar en binnen deze groep zal in 2020 één op vijf ouder zijn dan 80 jaar.
Deze demografische ontwikkelingen zullen gepaard gaan met een toenemende en gewijzigde zorgvraag. Om deze goed in te schatten moeten we echter ook rekening houden met het fenomeen van de morbiditeitscompressie: gezondheidsbeperkingen doen zich vooral voor in de laatste levensjaren, onafhankelijk van de globale levensduur.
Er zijn belangrijke verschuivingen in het ziektepatroon: enerzijds leven mensen met bepaalde aandoeningen langer door ontwikkelingen in de medische wetenschap (b.v. kinderen met leukemie, mucoviscidose), anderzijds is er een explosieve toename van chronische aandoeningen, vooral de "beschavingsziekten": hart en vaatlijden, ziekte van Parkinson, hoge bloeddruk, diabetes, artrose. Een belangrijke uitdaging hierbij vormt diabetes: momenteel heeft 7,8 procent van de bevolking in België suikerziekte en dit zal in de komende jaren nog toenemen. De toename van chronische aandoeningen heeft met vele factoren te maken: heel wat gegevens wijzen op het belang van de vervuiling van het leefmilieu, daarnaast heeft ook een veranderende levenswijze ervoor gezorgd dat nieuwe problemen en risico's zijn ontstaan. In Vlaanderen is meer dan 40% van de sterfte voor de leeftijd van 75 jaar potentieel vermijdbaar als de bevolking er een gezonde levenswijze op na zou houden en als de gezondheidszorg terzake optimaal zou functioneren. Belangrijkste knelpunten hierbij zijn: tekort aan beweging, overgewicht, middelengebruik, roken. Ook op het vlak van de geestelijke gezondheid nemen de problemen toe: het gaat hierbij om depressie, angst en middelengebruik.
Een derde factor die ons voor een nieuwe uitdaging stelt zijn de wetenschappelijke en technologische
ontwikkelingen.
Wetenschappelijke
ontwikkelingen
en
technologische
evoluties zijn de belangrijkste factoren die het budget van de gezondheidszorg doen stijgen. De kennis van de genetica zal in toenemende mate diagnosestelling en beleid beïnvloeden: de "predictieve geneeskunde" stelt de gezondheidswerkers voor nieuwe uitdagingen in de interactie
2
met patiënten. De ontwikkeling binnen de farma-industrie en het ter beschikking komen van nieuwe geneesmiddelen leveren een bijdrage tot verbetering van de gezondheid. Toch stellen we vast dat farmaceutisch onderzoek vandaag eerder door de noodwendigheden van de markt wordt georiënteerd in plaats van door de behoeften van de volksgezondheid. De ontwikkeling van "evidence based medicine" creëert de mogelijkheid om de keuzen in verband met diagnostisch en therapeutisch beleid beter wetenschappelijk te onderbouwen. Het wordt echter duidelijk dat we hierbij ons niet kunnen beperken tot "medical evidence", maar dat we meer en meer kostprijs-elementen moeten inbouwen bij het maken van keuzen ("policy evidence"). Ten slotte heeft de vooruitgang van de informatietechnologie een grote invloed op de gezondheidszorg. Meer en meer komt de patiënt met nieuwe vragen, resultaat van het zoeken op het internet. Dit creëert nieuwe uitdagingen voor de hulpverlening.
Een vierde uitdaging vormen de culturele ontwikkelingen. De toegenomen welvaart en de groeiende individualisering leiden ertoe dat patiënten nieuwe zorgvragen stellen. Patiënten zijn mondiger en assertiever geworden en stellen hoge verwachtingen ten aanzien van hun levenskwaliteit, waarbij gezondheid een belangrijke rol speelt. Patiënten gaan zich meer en meer als "consumenten" gedragen op de "gezondheidsmarkt". Tevens ontstaat er een voortschrijdende "medicalisering" in de samenleving: steeds meer terreinen (hoe men er uit ziet, hoe men kinderen opvoedt, hoe men samen leeft) worden aan medische definiëring en normering onderworpen en nieuwe ziektebeelden, vaak aangestuurd door media en industrie, zien het licht ("female sexual dysfunction, body dysmorphic disease"). Meer individualisering leidt tot een groeiende klemtoon op de eigen verantwoordelijkheid van de patiënt in het opnemen van een gezonde levensstijl. Dit houdt een risico op culpabiliseren van de patiënt in en laat de patiënt opdraaien voor de gevolgen van risicovol gedrag.
Door wijzigingen in de
gezinsstructuur, versmalt het ondersteunend draagvlak op momenten waar zorg nodig is (steeds meer eenouder-gezinnen en alleenstaanden). En toch kiezen vele mensen ervoor om zo lang mogelijk thuis te blijven. Dit komt ook duidelijk naar voor in de toenemende vraag naar b.v. palliatieve thuiszorg, psychiatrische thuiszorg. Tenslotte wordt het laatste decennium gekenmerkt door een stroomversnelling op het vlak van multiculturalisering. Deze etnischculturele diversiteit zal in de komende jaren verder toenemen. Dit stelt belangrijke vragen op het vlak van interculturele communicatie en zorgverlening.
Ten slotte is er de globalisering en glocalisering.
3
Gezondheidszorg ontwikkelt zich steeds meer in een internationaal veld, met internationale regelgeving (b.v. rond patenten voor geneesmiddelen). Internationale bewegingen van grote groepen mensen, migranten, arbeiders en toeristen vormen een uitdaging zowel op het vlak van gezondheidspromotie als van zorg (b.v. de snelle verspreiding van gezondheidsrisico's). De 21ste eeuw is de "Eeuw van de stad" met een concentratie van de wereldbevolking in grote steden. Bevolkingsgroepen worden eerder gekenmerkt door verschil dan door homogeniteit. Steeds meer mensen worden "passanten", waardoor begrippen als continuïteit van de zorg ("van de wieg tot het graf") aan herdefiniëring toe zijn. De uitdaging om binnen deze nieuwe context de noodzakelijke sociale cohesie, een belangrijke voorwaarde voor gezondheid en welzijn, te realiseren groeit voortdurend.
3. Doelstellingen van een toekomstgericht gezondheidsbeleid, met bijzondere aandacht voor de eerstelijnsgezondheidszorg.
In algemene zin kan men de doelstellingen van een gezondheidsbeleid formuleren als volgt: binnen democratisch tot stand gekomen budgettaire macroafwegingen, ernaar streven de gezondheidsstatus en de functionele toestand van de ganse bevolking te optimaliseren en dit vanuit een brede definitie van gezondheid (lichamelijk, psychisch, sociaal welbevinden). Gezondheid wordt hierbij gezien als een sociaal grondrecht (zoals het recht op wonen, werk, onderwijs en vorming,…). Een toekomstgericht gezondheidsbeleid dient te vertrekken vanuit volgende principes: − relevantie − "equity", via toegankelijkheid en solidariteit − kwaliteit, effectiviteit en efficiëntie.
Gezondheidszorg moet zich bezig houden met relevante problemen, waarvan de oplossing bijdraagt tot het bevorderen, bewaken, behoeden of herstellen van gezondheid. Relevantie kan niet los worden gezien van de ethische keuzen: waar heeft iedereen recht op? Moeten we alles doen wat we technisch kunnen? Wie heeft baat bij welke ontwikkeling of welk aanbod? Beantwoording van deze vraag vereist een breed maatschappelijke debat. Het tweede principe "equity" (billijkheid) veronderstelt een brede solidariteit. Het verdient aanbeveling om als toetssteen steeds na te gaan wat de effecten zijn van de organisatie van de zorg voor de maatschappelijk meest kwetsbare groepen ("armoede-effecten-rapport"). Toegankelijkheid van
4
de zorg is een essentiële voorwaarde: het gaat niet alleen om financiële toegankelijkheid, ook geografische, administratieve, psychosociale en culturele aspecten van toegankelijkheid zijn van belang. Ten slotte zijn er kwaliteit, effectiviteit en efficiëntie. Zorg voor kwaliteit vraagt voortdurende toetsing en bijsturing. Hierbij wordt zowel naar doeltreffendheid als naar doelmatigheid gekeken, met aandacht voor een zorgvuldig gebruik van de middelen. De vraag naar doelmatigheid kan niet beantwoord worden zonder een explicitering van wat men wil bereiken met de zorg: louter het uitroeien van ziekte via diagnostiek en therapie, of het bijdragen tot het realiseren van de (functionele) doelen die de patiënt wenst te bereiken (probleemgeoriënteerde versus doelgeoriënteerde zorg).
Om deze doelstellingen van
doelmatigheid en efficiëntie te bereiken is een adequaat functionerende, sterke en gepositioneerde eerstelijn van groot belang.
Om de politieke besluitvorming rond deze belangrijke keuzes optimaal te laten gebeuren moet afgestapt worden van de huidige compromiscultuur en moet men evolueren naar een beleidscultuur waarin duidelijke opties worden genomen, op basis van een wetenschappelijke onderbouwing en met een democratische controle door het parlement.
4. Situering van de wijkgezondheidscentra.
Wijkgezondheidscentra zijn onafhankelijk, pluralistisch en onverzuild en zijn niet gebonden aan een politieke partij.
De wijkgezondheidscentra proberen de doelstellingen van relevantie, "equity" en kwaliteit als uitgangspunt te nemen voor hun werk. Zij streven naar een toegankelijke, integrale, kwaliteitsvolle zorg op de eerste lijn met aandacht voor preventie, gezondheidspromotie, curatie, palliatie, revalidatie en richten zich hierbij op een populatie binnen een territoriaal omschreven gebied.
Participatie van de
gemeenschap en empowerment van individuen en groepen,
alsmede het werken aan gezonde levensvoorwaarden, zijn belangrijke aandachtspunten om verbetering van gezondheid te bereiken. Wijkgezondheidscentra willen zich hierbij inschrijven in een breed netwerk van samenwerking, horizontaal (met LOGO, SEL, OCMW, CAW, samenlevingsopbouw,
autonome
patiëntenorganisaties,…)
en
verticaal
(tweedelijn,
gespecialiseerde welzijnszorg, ziekenhuizen,…).
5
De wijkgezondheidscentra zijn reeds sinds halfweg de jaren zeventig actief op de eerste lijn: de eerste centra ontstonden als initiatieven van sociaal-culturele bewegingen enerzijds, en geëngageerde gezondheidswerkers anderzijds.
Wijkgezondheidscentra bieden huisartsgeneeskundige en verpleegkundige zorgen aan een ingeschreven patiëntengroep. Deze disciplines worden aangevuld met kinesitherapie, maatschappelijk werk,
diëtiek , gezondheidspromotie en andere. Een groot deel van het
dagelijks werk gaat naar het elke dag verzorgen van de patiëntenpopulatie in het centrum en op huisbezoek. De meerderheid van de wijkgezondheidscentra staan in voor de zorg van enkele duizenden ingeschreven patiënten die typisch een gemiddeld meer kansarm profiel hebben en jonger zijn dan de gemiddelde Belg.
Daarnaast hebben een aantal wijkgezondheidscentra in de loop van de voorbije decennia een belangrijke functie gehad bij innovatieve ontwikkelingen: de interdisciplinaire samenwerking in de thuiszorg en het interdisciplinair patiëntenoverleg en zorgenplan; de aanpak van de kansarmoedeproblematiek en de verbetering van de toegankelijkheid van de gezondheidszorg; het werken aan de "upstream causes" van ongezondheid en onwelzijn door intersectorale samenwerking met onderwijs, werk, distributie, urbanisatie, verkeer,…; de ontwikkeling van interculturele benadering in de gezondheidszorg en vorming van interculturele bemiddelaars; het uitbouwen van een gemeenschapsgerichte aanpak in de preventie en gezondheidspromotie; …
In de komende jaren wensen wijkgezondheidscentra zich in te schrijven in een beweging naar meer sectoroverstijgende samenwerking (o.a. via lokaal sociaal beleid), geïntegreerde aanpak van gezondheid en welzijn en ontwikkeling van solidariteit om een toegankelijke en kwaliteitsvolle gezondheidszorg te vrijwaren.
5. Werkingsprincipes van wijkgezondheidscentra. De wijkgezondheidscentra hanteren een gemeenschappelijke visie en concept.
Zij leggen
evenwel eigen accenten, te verklaren door verschillen in de patiëntenpopulatie (origine, sociaaleconomische kenmerken, leeftijd,…) hun ligging, (stedelijk vs ruraal), lokale inbedding, de leeftijd van het centrum, de samenstelling van het team, de keuzen gemaakt in de dagelijkse werking enz…
6
Hieronder de belangrijkste werkingsprincipes, door alle centra onderschreven, om de visie en uitgangspunten zoals beschreven in het vorig hoofdstuk in praktijk te brengen: − Universaliteit: wijkgezondheidscentra willen geen categoriale voorzieningen zijn gericht op één bepaalde problematiek of doelgroep; meer bepaald wensen zij erover te waken dat ze niet bijdragen tot "dualisering" in de gezondheidszorg met een gezondheidszorg voor "armen" en een gezondheidszorg voor de rest van de bevolking.
Ze streven dan ook naar een
patiëntengroep die een afspiegeling is van de populatie van de wijk of buurt waarin het centrum zich bevindt. − Interdisciplinaire samenwerking: gezondheidsproblemen zijn ingebed in een bredere context. Enkel door een interdisciplinaire benadering met complementariteit van de verschillende invalshoeken, kunnen deze problemen, samen met de patiënt/cliënt adequaat worden aangepakt. Interdisciplinaire diagnostiek biedt een meerwaarde en stimuleert de aandacht voor onderliggende maatschappelijke factoren. Interdisciplinaire begeleiding maakt het mogelijk om op meerdere terreinen aan verandering te werken, met respect voor de autonomie van de patiënt. Het interdisciplinair patiëntenoverleg, zo mogelijk met betrokkenheid van de patiënt, helpt in complexe situaties een haalbaar zorgtraject uit te tekenen. Hierbij wordt maximaal aandacht besteed aan de privacy van de patiënt. − Gemeenschapsgerichtheid ("Community Orientation"): wijkgezondheidscentra gaan ervan uit dat de locale gemeenschap een belangrijke actor is in het bevorderen van gezondheid. Daarom
wordt
samengewerkt
met
andere
actoren
om
gezondheidsbevorderende
boodschappen te versterken en te brengen bij de meest kwetsbare groepen. Participatie in lokaal overleg (b.v. Lokaal Wijkwelzijnsoverleg) biedt een platform, waar vanuit de dagelijkse ervaringen in zorg en preventie, signalen kunnen worden gegeven rond belangrijke problemen
en
onderliggende
ziekmakende
factoren
(woon-,
leef-,
werkomgeving).
Wijkgezondheidscentra laten zich inspireren door strategieën zoals die van "Community Oriented Primary Care" 2 , waarbij vertrekkende uit de dagelijkse praktijk, problemen worden vastgesteld, vervolgens worden geobjectiveerd en besproken met de gemeenschap. Op basis hiervan wordt een "gemeenschapsdiagnose" gesteld, waarbij de onderliggende oorzaken van gezondheidsproblemen worden uitgeklaard. Samen met de
gemeenschap
worden interventies gepland, die via een systeem van evaluatie en monitoring worden opgevolgd.
Betrokkenheid
van
de
lokale
bevolking
bij
het
bepalen
van
locale
2
Rhyne R, Bogue R, Kukulka G, Fulmer H. Community-Oriented Primary Care: health care for the 21st century. Washington, American Association for Public Health, 1998.
7
gezondheidsdoelstellingen en methodes is een essentiële voorwaarde om tot succes te komen. − Territorialiteit: wijkgezondheidscentra richten zich tot inwoners van een bepaald geografisch omschreven gebied. Binnen deze populatie wordt er gestreefd naar zeer brede toegankelijkheid, met bijzondere aandacht voor het vermijden van risicoselectie. Een territoriale benadering op het niveau van de wijk, de buurt, de gemeente vormt een uitstekend uitgangspunt voor netwerkvorming en intersectorale samenwerking met de andere aanwezige actoren. Een territoriale omschrijving biedt ook de mogelijkheid om een gepaste schaalgrootte na te streven. − Structurele samenwerkingsverbanden: wijkgezondheidscentra werken actief samen met lokale en regionale (beleids)partners op de domeinen van gezondheid en welzijn. Er wordt gestreefd naar een structurele samenwerking met de actoren die ertoe bijdragen een gepast antwoord te bieden aan de zorgnood van patiënten en wijkbewoners. − De integratie van zorg, preventie en gezondheidspromotie: wijkgezondheidscentra zijn ervan overtuigd dat, met name waar het gaat om het bereiken van maatschappelijk kwetsbare groepen, integratie van zorg en preventie noodzakelijk is. Het is slechts via het door kwaliteitsvolle zorg opgebouwde vertrouwen, dat deze groepen op weg kunnen worden geholpen ("empowerment") om aan gezondheidsbevordering te werken. Dit betekent dat dwarsverbindingen met organisaties als Kind & Gezin, CLB, arbeidsgeneeskunde worden ontwikkeld.
Wijkgezondheidscentra
zijn
van
mening
dat
verticale
ziektegerichte
screeningsprogramma's (b.v borstkankerscreening,…) optimaal effect kunnen sorteren wanneer ze worden ingebed in sterke horizontale eerstelijnsstructuren. Wat betreft de zorgverlening schrijven wijkgezondheidscentra zich in in de bestaande organisatorische verbanden : huisartsenkringen, huisartsenwachtposten, discipline-gebonden organisaties. − Aandacht
voor
gezondheid
welzijnsproblemen
is
een
en
welzijn:
belangrijk
de
verwevenheid
uitgangspunt
dat
van in
gezondheidsde
werking
en van
wijkgezondheidscentra vorm krijgt. Indien de randvoorwaarden daarvoor vervuld zijn, krijgt dit gestalte door aan het team van artsen, verpleegkundigen, eventueel kinesisten, diëtisten,… ook maatschappelijk werk toe te voegen. In de benadering van gezondheidsproblemen worden steeds de bredere welzijnsaspecten meegenomen. − Toegankelijkheid: wijkgezondheidscentra wensen te werken zonder financiële drempel. Dit wordt gerealiseerd door de zorgverlening te financieren via artikel 52 §1 van de wet van 14.07.94 (de regeling "forfaitaire betaling"). Bij dit systeem ontvangen de centra een vast
8
bedrag om te zorgen voor de ingeschreven patiënten. Deze manier van betalen sluit zeer nauw aan bij de filosofie van bevordering van gezondheid en autonomie. − Kwaliteitszorg: wijkgezondheidscentra werken aan continue kwaliteitsverbetering zowel wat betreft het intern functioneren, als het aanbod van zorg, informatie en preventie. − Participatie: participatie van patiënten en bevolking is een essentiële strategie in het bereiken van meer gezondheid en welzijn. In een aantal wijkgezondheidscentra gebeuren hiervoor specifieke inspanningen, bv. door het betrekken van patiënten bij aspecten van de werking van het centrum, via deelname aan buurtontwikkelingsinitiatieven en sociaal-culturele vorming. − Opleiding en onderzoek: wijkgezondheidscentra wensen -zo mogelijk- een bijdrage te leveren naar vorming van toekomstige gezondheidswerkers via het aanbieden van opleiding en stage aan verpleegkundigen, huisartsen, maatschappelijk werkenden,… Indien mogelijk wordt meegewerkt aan wetenschappelijk onderzoeksprojecten die een bijdrage kunnen leveren tot optimalisering van de werking van de centra en van de gezondheidszorg.
6. Organisatie en methodieken.
Wijkgezondheidscentra zijn georganiseerd als verenigingen zonder winstoogmerk, waarbij het personeel hoofdzakelijk in loondienst werkt. Medewerkers zijn vertegenwoordigd in de bestuursvergaderingen.
Een breed aanbod van raadplegingen en huisbezoeken van de verschillende disciplines realiseert een grote toegankelijkheid. De beschikbaarheid van de zorgverstrekking gedurende minimum 10 u per werkdag en een zorgvuldige registratie via een geïntegreerd interdisciplinair, en bij voorkeur elektronisch, patiëntendossier dragen bij aan de continuïteit van de geleverde zorg.
Door regelmatig intra- en interdisciplinair overleg binnen de centra,
wordt getracht
de
noodzakelijke cohesie en optimalisering van de werking te bevorderen.
Boodschappen rond gezondheidspromotie worden verspreid via activiteiten in de wachtzaal en via publicaties die zich naar de patiënten richten.
9
Naast individuele zorgverlening, wordt regelmatig groepsgewijze benadering ingeschakeld (rookstop, kooklessen,…). Op die manier kunnen patiënten hun ervaringsdeskundigheid met elkaar delen. Voor specifieke aandoeningen b.v. diabetes, wordt in toenemende mate een gestructureerd zorgaanbod in het kader van een zorgtraject uitgetekend. Een voorbeeld is het diabetesspreekuur,
dat
interdisciplinair
wordt
aangeboden.
Groepsactiviteiten
die
georganiseerd worden voor diabetespatiënten zijn o.a groepsontbijt, beweeglessen en wandelingen, voedingsadvies, …. De vaststelling van een stijgende prevalentie van diabetes in onze patiëntenpopulatie en de ruime vertegenwoordiging van deze groep in een aantal wijkgezondheidscentra werken de nood aan een gestructureerde aanpak in de hand.
Om de zorg op een efficiënte manier te realiseren worden de principes van subsidiariteit en zorgsubstitutie waar mogelijk geïmplementeerd (b.v. van huisarts naar verpleegkundige). Het forfaitair betalingsstelsel faciliteert deze ontwikkeling.
7. Noodzakelijke randvoorwaarden.
Wijkgezondheidscentra kunnen deze doelstellingen slechts realiseren indien de noodzakelijke randvoorwaarden zijn vervuld.
Op het lokale vlak zoeken zij in dit verband aansluiting bij het Lokaal Sociaal Beleid, en bij de lokale overlegstructuren rond gezondheid en welzijn. Tevens wordt samengewerkt met het LOGO en het OCMW. Op vele plaatsen zijn er stimulerende initiatieven vanuit steden en gemeenten naar wijkgezondheidscentra.
Op het niveau van de Vlaamse Gemeenschap is er momenteel ondersteuning voor bouwprojecten in het kader van het Vlaamse Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA). Het is absoluut noodzakelijk dat wijkgezondheidscentra een decretale erkenning krijgen, waardoor ze, na meer dan 30 jaar praktijk, echt "bestaan" in het Vlaamse gezondheids- en welzijnslandschap.
Op federaal vlak wordt verder gewerkt aan de optimalisering van de regeling forfaitaire betaling.
Ten slotte is het belangrijk dat wordt onderzocht hoe wijkgezondheidscentra een bijdrage kunnen leveren tot sociaal innovatief beleid: wijkgezondheidscentra kunnen een plaats krijgen
10
als "laboratoria" voor vernieuwing op het vlak van zorg rond gezondheid en welzijn. Samenwerking met universiteiten en hogescholen kan deze functie verder onderbouwen.
Vereniging van Wijkgezondheidscentra 11/09/2008
11