De grens is nu wel bereikt Gemeente Delft Oktober 2014
Contactpersoon Arie Teeuw Tel.: 088 – 12 644 50/0646-141 252
[email protected]
www.jeconsultancy.nl
Inhoudsopgave 1.
Inleiding ..................................................................................................... 3
2.
Hoofdstuk 2. De grens is wel bereikt ................................................................... 4 2.1. Opdracht en verantwoording ...................................................................... 4 2.2. Gevolgde weg ........................................................................................ 4 2.3. Inhoud van de scan .................................................................................. 6 2.3.1 De vergelijking met andere gemeenten ................................................... 6 2.3.2 De vergelijking van Delft met zichzelf .................................................... 6 2.3.3 Politiek-bestuurlijke prioriteiten ........................................................... 7 2.4. Het ontwikkelen van voorstellen ................................................................. 7 2.4.1 Interviews ....................................................................................... 7 2.4.2 Voorstellen ..................................................................................... 7 2.5. Collegeconferentie .................................................................................. 8 2.6. Opmerkingen inzake de organisatie .............................................................. 8
3.
Begrotingsanalyse.......................................................................................... 9 3.1. Vergelijking van Delft met anderen, op begrotingsniveau ................................... 9 3.2. Vergelijking op clusterniveau ....................................................................11 3.2.1. Uitgavenclusters ..............................................................................11 3.2.2. Inkomstenclusters ............................................................................12 3.3. Algemene Uitkering ................................................................................12 3.4. Toegangskaartje artikel 12 .......................................................................12
4.
Conclusies ..................................................................................................14
Bijlagen: 1. Delft selectie 2011-2014 2. Delft formatie-loonsom 2011-2014 3. Delft Functies 2011-2014 4. Delft functies 2011-2014 incl. verwerkte bezuinigingen 5a. DNA begrotingsscan Delft 5b. Top 25 Delft begrotingsscan 6. Delft functies 2011-2018 incl. verwerkte bezuinigingen 7. Voorstellen 14-7 definitief 8. 15-07 Totaaldocument bezuinigingen
2
1. Inleiding Delft verkeert al enige jaren in zwaar weer. Naast de vele bezuinigingen die van rijkswege op alle gemeenten afgekomen zijn, zijn voor Delft ook eigen ontwikkelingen relevant; met name de ontwikkelingen rond de Spoorzone en de Harnaschpolder hebben een zwaar beslag op de financiële middelen van Delft gelegd. Consequentie daarvan is dat reeds € 56,6 miljoen bezuinigd was tot aan de vorming van het nieuwe college. Dat bleek bij het opstellen van collegeprogramma en kadernota niet voldoende. Aanvullende bezuinigingen tot een bedrag van uiteindelijk € 16 miljoen bleken nog nodig. In mei 2014 is aan JE consultancy gevraagd voorstellen te ontwikkelen om, door het vinden van verdere bezuinigingsmogelijkheden, tot een sluitende begroting te komen. Dit rapport is in twee delen opgesplitst. In deel 1 (Hoofdstuk 2) wordt verslag gedaan van de uitgevoerde bezuinigingsoperatie. Deel 2 (Hoofdstuk 3) is een rapportage over de formele kant van de Delftse begroting, en is in feite een vooronderzoek naar een verdiepingsscan zoals de provinciaal toezichthouder die zal doen.
3
2. Hoofdstuk 2. De grens is wel bereikt 2.1.
Opdracht en verantwoording
De opdracht die verstrekt werd luidde: analyseer de financiële situatie van de gemeente Delft en vergelijk Delft met andere gemeenten en met zichzelf. Kom op basis van die analyse, en met gebruikmaking van de algemene kennis van andere gemeenten en daar toegepaste bezuinigingen met voorstellen om een structureel sluitende begroting te realiseren (dus in totaal met € 16 miljoen aan voorstellen), en geef het college daarbovenop enige keuzemogelijkheden. Gezien het tijdsbestek van de operatie (7 weken vanaf de start tot aan de collegeconferentie waarin besluiten moeten worden genomen) realiseren alle betrokken partijen zich dat er geen gedetailleerd diepteonderzoek uit kan worden gevoerd. Uitgangspunt bij de opdracht was dat alles bespreekbaar en alles beïnvloedbaar was, er zijn geen voorwaarden vooraf gesteld of opties onbespreekbaar genoemd.
2.2.
Gevolgde weg
De door mij gehanteerde methode is de volgende: In een intersubjectieve vergelijking van de producten van de gemeente zoek ik naar bezuinigingspotentieel: “Bij welke producten kan met het meeste vrucht gezocht worden naar bezuinigingsmogelijkheden?” Alle gemeenten in Nederland geven op dezelfde, gestandaardiseerde manier hun financiële gegevens door aan het CBS. Dat maakt het mogelijk om –althans op begrotingsbasis- gemeenten te vergelijken. Het Ministerie van BZK verzamelt daartoe al die gegevens in één spreadsheet die voor iedereen raadpleegbaar is. 1 Deze spreadsheet wordt gewoonlijk de IFLO-scan genoemd, naar de vroegere Inspectie Financiën Lagere Overheden, die de scan ontworpen heeft. http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/05/06/begrotingsanalyse2014.html In deze spreadsheet kunnen gemeenten met elkaar worden vergeleken op basis van hun grootte, hun sociale structuur en centrumfunctie en op basis van een zelf te maken selectie. De selectie is daarbij het meest relevant. Ik houd naast de sociale structuur, centrumfunctie en grootteklasse ook rekening met de bodemstructuur, éénkernigheid of meerkernigheid, historisch centrum en vooral ook de Algemene Uitkering (uit het Gemeentefonds) per inwoner. Gemeenten hoeven geen winst 1
Daar moet wel een kanttekening bij worden gemaakt niet elke gemeente is even exact in het hanteren van de zgn. Iv3-voorschriften (Informatie voor Derden). Ook Delft niet. Zo verwisselt Delft deels de eigen lasten voor de producten 611 (Werkgelegenheid, WSW) en 623 (Participatiewet). In 2015 bij de decentralisaties wordt de indeling ingrijpend gewijzigd.
4
te maken en hebben daarom de neiging om het binnenkomende geld ook uit te geven. Daarom is de hoogte van de inkomsten essentieel voor het uitgavenniveau. Zoals gezegd: uit het overzicht ontstaan 3 vergelijkingen: met gemeenten in dezelfde grootteklasse, met gemeenten met dezelfde centrumfunctie en sociale structuur en met een eigen selectie. Ze hebben alle drie hun eigen waarde op verschillende terreinen. In het overzicht gebruik ik een gewogen gemiddelde van deze drie vergelijkingen. De selectie van de meest op Delft lijkende gemeenten tel ik met een factor 2 mee, de sociale structuur en centrumfunctie met een factor 1,5 en de grootte met een factor 1. Voor functie 921 (Algemene Uitkering) heb ik alleen de selectie meegeteld, en voor de functies 931 en 932 ook de gegevens van de provincie, omdat de meeste gemeenten graag vergeleken worden met de belastingdruk in de provincie. Daardoor ontstaat één kolom per jaar. De spreadsheet is uiteraard uit te klappen voor specifieke vergelijkingen. Na het invullen ontstaat een overzicht van de gesaldeerde baten en lasten van de uitgaven en inkomsten van de gemeente per functie. JE Consultancy heeft een eigen bewerking van de IFLO-scan gemaakt waardoor over meerdere jaren een overzicht ontstaat (2011-2014). Daardoor worden incidentele merkwaardigheden sneller zichtbaar. Uit deze bewerking komen twee overzichten: allereerst een overzicht van de formatie en loonsom (en de totale loonkosten per 1.000 inwoners), en vervolgens een overzicht per functie. Dit overzicht is één van de drie onderdelen van de begrotingsscan die gemaakt wordt. In totaal worden er drie stappen gezet: 1.
Ik vergelijk Delft met andere gemeenten die het meest op Delft lijken (want als een gemeente meer geld uitgeeft aan producten dan vergelijkbare gemeenten is de kans dat op die producten bezuinigd kan worden groter dan als dat niet zo is).
2.
Ik vergelijk de uitgaven van Delft met zichzelf: waar geeft Delft relatief veel geld aan uit (want de kans dat je kunt bezuinigen op producten waar je veel geld aan uitgeeft is groter dan op producten waar je weinig aan uitgeeft)
3.
Ik maak een analyse van de politiek bestuurlijke prioriteiten (want als een product een lage politieke prioriteit heeft is de kans dat je kunt bezuinigen groter dan als iets politiek heel belangrijk is).
Dat mondt uit in een begrotingsscan die een beeld geeft van “het financiële DNA” van Delft: hoe zit de uitgavenstructuur in elkaar en waar lijkt ruimte te zitten. De scan pretendeert geenszins een objectief beeld te geven –daarvoor zijn statistische en vergelijkingsgegevens van gemeenten niet strak genoeg, maar geeft wel een indruk van bezuinigingspotentieel van een gemeente en van mogelijke zoekrichtingen. In de scan worden steeds punten toegemeten: de 10 hoogst scorende producten op een onderdeel krijgen 7 punten, de 10 daarna 5, dan 3,2 en 0. Bovendien is de wegingsfactor per onderdeel beïnvloedbaar, zo heeft in de IFLO-scan 2014 een zwaardere weging dan 2013, en 2012 nog minder. De drie blokken (vergelijking met andere gemeenten, vergelijking
5
met zichzelf en politiek bestuurlijke prioriteiten hebben elk ongeveer dezelfde totaalweging en tellen dus ongeveer even zwaar mee.
2.3.
Inhoud van de scan
2.3.1
De vergelijking met andere gemeenten
Voor Delft heb ik de volgende gemeenten gekozen: Leiden, Haarlem, Alkmaar, Gouda, Dordrecht, Vlaardingen, Schiedam. Dat zijn gemeenten met een vergelijkbare sociale structuur en centrumfunctie, met een historische binnenstad, met een bodem die (met uitzondering van Gouda) nogal gemêleerd is, maar wel met vrij veel slappe delen, en overwegend eenkernig. Algemene Uitkering en inwonertal komen gemiddeld vrijwel overeen. Zie bijlage 1 voor de selectie, bijlage 2 voor de formatie-loonsom en bijlage 3 per functie Toen ik voor de eerste keer het overzicht zag rees daar het beeld uit op van een gemeente met veel bezuinigingspotentieel en vooral een zeer grote formatie. De eerder besloten bezuinigingen van € 56,6 miljoen zijn in de cijfers voor de begroting 2014 slechts zeer ten dele zichtbaar, omdat veel van de besluiten pas financieel effect hebben in de jaren 2015 en volgende. Ik heb een opstelling gemaakt (zie bijlage 4) waarin deze bezuinigingen als het ware teruggerekend zijn naar 2014 en dus wel in een overzicht 2014 verwerkt zijn, al is dat niet altijd makkelijk omdat de bezuinigingen per programma aangegeven worden en pas vertaald worden naar de Iv3 functies als zij in de begroting worden opgenomen.
2.3.2
De vergelijking van Delft met zichzelf
In de scan zijn de begrotingscijfers en de jaarrekeningcijfers van Delft opgenomen voor de jaren 20112013 (rekening) en 2011-2014 (begroting). Door het opnemen van 3 jaarrekeningen en begrotingen ontstaat ook een beeld van potentiële onderuitputting, gemiddeld over de jaren heen. Overigens bleek uit tijdens het traject gedaan onderzoek dat de inboeking van verdere onderuitputting niet erg kansrijk is. Vrijwel alle onderuitputting uit de afgelopen jaren is al verwerkt in de lopende bezuinigingsreeks. Dit overzicht helpt ook meer gedetailleerd zoekrichtingen te bepalen, omdat de begroting ook op kostensoorten per product is ingericht. Besparingen op personeelskosten voorstellen als vrijwel alle kosten van een product uit subsidies bestaan is weinig zinvol. Uiteindelijk is ook een kolom ingevoegd met reeds gerealiseerde bezuinigingen per product, met als aanname dat het bezuinigingspotentieel kleiner wordt naarmate op een product al meer is bezuinigd.
6
2.3.3
Politiek-bestuurlijke prioriteiten
In de scan is ook een analyse van de politiek-bestuurlijke prioriteiten van de gemeente opgenomen. Het is altijd lastig om bestuurlijke prioriteiten te kwantificeren. Dit deel van de scan is dan ook het minst “hard” en het meest indicatief. Er zijn twee typen gegevens opgenomen: allereerst de politieke bron zelf: de verkiezingsprogramma’s en het collegeprogramma. Programma’s worden door mij geanalyseerd met als uitgangspunt: voor politici is alles belangrijk, maar wat wordt niet alleen met de mond belangrijk gevonden, maar is men ook, als puntje bij paaltje komt, daadwerkelijk bereid geld aan uit te geven. Dat is uiteraard een subjectieve interpretatie. Het tweede type gegeven is harder en gaat uit van de gedachte dat de raadsagenda een weerslag is van wat de raad belangrijk vindt: De aangenomen moties en amendementen, de schriftelijke vragen, maar ook gewoon de raadsagendapunten worden geteld en bij producten ingedeeld. Hoe minder vragen, moties e.d. hoe minder belangrijk, zo is mijn taxatie. Als alle punten op alle onderdelen toegekend zijn wordt een optelling gemaakt: Hoe meer punten, hoe kansrijker het zoeken naar bezuinigingen. Het totale plaatje is verwerkt in bijlage 5a, het financiële DNA van Delft. De 25 producten met het hoogste bezuinigingspotentieel staan in bijlage 5b, de top 25.
2.4.
Het ontwikkelen van voorstellen
2.4.1
Interviews
Vervolgens zijn eerst de collegeleden geïnterviewd over de voor hen belangrijkste prioriteiten; daarna zijn door mij en een collega ongeveer 30-35 ambtelijk verantwoordelijken geïnterviewd. Dat aantal is kleiner dan gebruikelijk, gezien de geringe beschikbare tijd. Op basis van deze interviews, algemene gegevens, kennis van eerder bij andere gemeente gedane voorstellen is een pakket voorstellen ontwikkeld van in eerste instantie € 25 miljoen. Deze voorstellen zijn besproken met de verantwoordelijken in de organisatie en op grond daarvan teruggebracht tot € 19,5 miljoen. Daarbij is gekeken naar de technische haalbaarheid van voorstellen, niet naar de inhoudelijke wenselijkheid. Met name zijn “dubbeltellingen” met voorstellen die inbegrepen waren in de € 56,6 miljoen verwijderd. Deze voorstellen zijn dan ook niet aan het college voorgelegd. Na deze opschoonactie zijn de voorstellen besproken met individuele collegeleden. Bij de voorstellen zijn tot op zekere hoogte de risico’s in beeld gebracht. Mijn ervaring is dat in de praktijk blijkt – maar dat is mede afhankelijk van de bestuurlijke druk die op de uitvoering van de voorstellen rust en blijft rusten – dat deze risico’s slechts in beperkte mate gerealiseerd worden.
2.4.2
Voorstellen
Hoewel rubricering van voorstellen slechts een schijnexactheid geeft zijn de voorstellen naar hun aard wel te typeren.
7
Zo zijn er technische voorstellen, die organisatie noch voorzieningenniveau aantasten (al worden soms wel lasten naar de toekomst verschoven). Er zijn voorstellen die met name de bedrijfsvoering betreffen en daarbij het voorzieningenniveau intact laten (maar soms wel van burgers eisen dat ze voortaan aan bepaalde spelregels voldoen). Ook zijn er voorstellen die het voorzieningenniveau wel beïnvloeden, soms doordat gebruikers hogere tarieven moeten betalen (profijtbeginsel) en soms doordat voorzieningen afgebouwd of beperkt worden of zelfs helemaal aan het maatschappelijk veld worden overgelaten. Tot slot zijn er voorstellen die meer inkomsten voor de gemeente genereren, met name door lastendrukverhogingen.
2.5.
Collegeconferentie
Op 14 en 15 juli 2014 is een collegeconferentie gehouden waarbij het college, op onderdelen in aanwezigheid van ambtelijke ondersteuning, de voorstellen heeft besproken, soms aangepast en uiteindelijk voorstellen heeft geaccepteerd tot een totaal van bijna € 12 miljoen. Het college was zich er zeer van bewust dat daarmee geen sluitende begroting aan de raad kan worden aangeboden. De gepresenteerde voorstellen, in combinatie met de eerdere € 56,6 miljoenwaren voor het college de grens. Hieronder zou het voorzieningenniveau niet meer passen bij zelfs de meest sobere Nederlandse stad van 100.000 inwoners. Dat blijkt in het bijzonder uit het overzicht in bijlage 6, waaruit blijkt dat als de gemeente Delft alle voorgenomen bezuinigingen realiseert, de gemeente op alle beleidsmatige hoofdfuncties (veel) minder uitgeeft dan vergelijkbare gemeenten, tot een totaal van € 225 per inwoner. De daar uit voortvloeiende conclusie: er is vrijwel geen – beïnvloedbaar – “rood” budget meer over. Voor de feitelijke voorstellen, die allemaal op Powerpointformat zijn besproken, verwijs ik naar bijlage 7. Tijdens de conferentie is een aantal voorstellen aangepast, soms op inhoud, soms op financiën. Wijzigingen zijn in rood gemarkeerd in de teksten van de bijlage. In een Excel spreadsheet werd steeds de stand bijgehouden van voorstellen die al dan niet geaccordeerd werden. Zie bijlage 8.
2.6.
Opmerkingen inzake de organisatie
Tijdens het onderzoek werden bevindingen gedaan over de organisatie. Deze zijn neergelegd bij de Algemeen Directeur en betreffen met name de vraag hoe Delft – dat al goed op weg is een moderne overheidsorganisatie te worden – dat proces kan aanscherpen en mogelijk versnellen. Voor college en raad is met name de opmerking van belang dat het ook voor dezen van levensbelang is om niet meer de vraag te stellen hoe het zo goed en mooi mogelijk kan, maar hoe het zo zuinig en goedkoop mogelijk kan.
8
3. Begrotingsanalyse Voor de uitgevoerde begrotingsanalyse verwijs ik allereerst naar paragraaf 2.3.1 en de bijlagen 1 t/m 4. De provinciaal toezichthouder en de inspecteur artikel 12 vragen om specifieke gegevens voor het jaar 2014 op begrotingsniveau en op “clusterniveau”, de inkomsten- en uitgavenclusters van de Algemene Uitkering. Deze gegevens zijn in feite uitwerkingen van de andere bijlages. Ik heb ze aan de organisatie ter hand gesteld maar hier niet bijgevoegd.
3.1.
Vergelijking van Delft met anderen, op begrotingsniveau 1.
Hoofdfunctie 0 a.
001 Bestuursondersteuning: Vanaf 2014 hanteert Delft een andere manier van kostentoerekening waardoor de kosten voor de functie Bestuursorganen lijken te zijn toegenomen.
2.
Hoofdfunctie 1 a.
120 Brandweerkosten. Deze kosten zijn hoog. Uit nadere analyse blijkt dat het verschil met de andere gemeenten komt doordat de kosten voor de Omgevingsdienst hieraan worden toegerekend.
3.
Hoofdfunctie 2 a.
De kosten voor wegbeheer zijn in extreem laag in vergelijking met andere gemeenten.
b.
Beheersplannen: Ik heb de staat van de beheersplannen niet onderzocht gezien het feit dat Delft voor de meeste beheersplan-functies (wegen, groen) lage uitgaven heeft. Mocht Delft ooit een artikel 12-aanvraag willen doen dan is een nadere analyse op de vraag of er achterstallig onderhoud is wenselijk.
c.
De kosten voor parkeren zijn hoog, de opbrengsten relatief laag. Delft heeft weinig gesloten parkeerterreinen en –garages, dus is een intensieve controle noodzakelijk. De tarieven zijn relatief laag.
4.
Hoofdfunctie 3 a.
Delft geeft relatief veel geld uit aan de functies 310 (handel en ambacht) 320 en 330. Dat vloeit voort uit gemeentelijke en regionale (Zuidvleugel, Metropool) afspraken over investeringen in technologie en economie. Bovendien loopt het ondernemersfonds (een heffing aan ondernemers in de stad om collectieve voorzieningen en citymarketing te bekostigen) via deze functies.
5.
Hoofdfunctie 4 a.
Delft gaf vroeger heel veel uit aan onderwijs, maar als alle bezuinigingen gerealiseerd zijn juist opvallend weinig uit aan onderwijs. In feite geeft Delft niet meer dan de verplichte uitgaven uit aan onderwijs. Alle overige uitgaven zijn wegbezuinigd.
6.
Hoofdfunctie 5 a.
Zoals bij hoofdfunctie 2 gezegd: de kosten en de actualiteit en kwaliteit van de beheersplannen voor kapitaalgoederen zijn niet nader geanalyseerd vanwege de zeer lage uitgavenniveaus.
9
b.
Delft geeft meer uit dan vergelijkbare gemeenten aan de kosten van musea en erfgoed. Dat heeft te maken met het hebben van een duur museum en een grote afdeling erfgoed De Prinsenhof is één van de weinige producten waar tot nog toe geen bezuinigingen op zijn geraamd.
c.
De kosten voor functie 531 Groene sportvelden en terreinen zijn wat hoger dan gemiddeld en de eigen bijdragen van de zijde van gebruikers zijn zeer laag. Binnensport en zwembaden zijn daartegenover goedkoop.
d.
De kosten voor educatie (i.c. muziekonderwijs) zijn hoog, met name doordat Delft nog een duur gebouw en veel personeel in loondienst heeft. Daarmee wijkt Delft af van andere gemeenten.
e.
Het totaal aan uitgaven van de hoofdfunctie is echter na de bezuinigingsoperatie van € 56,6 miljoen al zeer laag.
7.
Hoofdfunctie 6 a.
Opvallend is dat in Delft de relatieve kosten voor bijstand afgenomen zijn, in tegenstelling tot de landelijke trend.
b.
De hoge kosten voor functie 611 (werkgelegenheid) en de lage kosten voor functie 623 (participatie) vloeien voort uit een het feit dat een deel van de kosten voor 623 onder 611 is opgenomen. Bovendien worden hier erg hoge gemeentelijke overheadkosten doorberekend. Tot en met 2013 werden ook de kosten voor kwijtschelding hier opgenomen.
c.
Ook functie 620 is relatief hoog, omdat hier de kosten voor schuldhulpverlening (die bij 614 thuishoren) zijn opgenomen.
d.
Verder valt op dat de kosten voor Sociaal cultureel werk (630) in hoog tempo afnemen door bezuinigingen.
e.
Waar in 2011 de totale kosten voor deze hoofdfunctie nog € 100 per inwoner hoger waren dan in de vergelijkbare gemeenten, is dat in 2018 volledig omgezwaaid naar een totaalbedrag dat € 22 lager is. Een verschil van € 12 miljoen.
8.
Hoofdfunctie 7 a.
De hoge kosten voor jeugdgezondheidszorg komen door een eigen prioriteitsstelling binnen de – in totaal gemiddelde – kosten voor gezondheidszorg.
b.
Onderzocht is de kwaliteit van het rioolbeheersplan (722) en de kostendekkendheid van de riolen (726).
c.
Onderzocht is de kostendekkendheid van de afvalstoffeninzameling en verwijdering (721 en 725).
d.
Het GRP is recent en loopt van 2015-2018.
e.
Zowel rioolheffing als afvalstoffenheffing zijn kostendekkend m.u.v. de kwijtscheldingen.
f.
De komende jaren wordt ingrijpend bezuinigd op de kosten van afvalinzameling. Overigens zijn deze kosten dan nog steeds relatief hoog.
10
g.
De hoge kosten voor milieubeheer zijn te wijten aan het hoge ambitieniveau van delft ter zake.
9.
Hoofdfunctie 8 a.
De in eerdere jaren relatief hoge kosten overige volkshuisvesting (822) worden door ingrijpende bezuinigingen in 2014 en volgende jaren teruggebracht naar een gezonde verhouding met de baten. De kosten voor het verstrekken van bouwvergunningen en de legesopbrengst zijn met elkaar in evenwicht.
b.
De verliezen op het grondbedrijf zijn verwerkt op functie 980.
10. Hoofdfunctie 9 a.
Hieronder (par. 3.4) wordt het toegangskaartje voor artikel 12 beredeneerd. Op functie 980 is het tekort op het grondbedrijf verwerkt.
b.
Uit de functies 911 en 914 blijkt dat de reservepositie van Delft negatief is.
c.
De kosten voor uitvoering van de wet WOZ en de heffing en invordering van belastingen zijn gezamenlijk gemiddeld.
d.
De OZB-opbrengsten zijn hoger dan gemiddeld.
11. Personeelszaken: a.
Delft heeft tot en met de primitieve begroting 2014 een hoge formatie, en vooral ook hoge loonkosten per 1.000 inwoners. In de komende jaren wordt deze formatie afgebouwd tot onder het gemiddelde van vergelijkbare gemeenten
3.2.
Vergelijking op clusterniveau
Hieronder treft u de vergelijking op clusterniveau aan. Als de bezuinigingen ad € 69 miljoen worden verwerkt geeft Delft op vrijwel geen enkel cluster meer uit dan vergelijkbare gemeenten. Zie daarvoor ook bijlage 6, voor de vergelijking op hoofdfuncties.
3.2.1. Uitgavenclusters a.
Algemene ondersteuning De uitgaven voor algemene ondersteuning op clusterniveau zijn laag. Die voor bestuursorganen ook.
b.
Voorzieningen bevolking De uitgaven van Delft ten aanzien van het cluster voorzieningen bevolking zijn in totaal zeer laag. Alleen op de onderdelen Oudheid (Prinsenhof, Erfgoed) en Bevolkingszaken geeft Delft meer uit dan de uitkering. Op alle andere onderdelen iets (Werk en Inkomen) tot veel (Maatschappelijke Zorg, Educatie, Kunst en Ontspanning) minder.
c.
Bebouwing en omgeving Ook hier geeft Delft minder uit dan de uitkering. Alleen op het onderdeel Reiniging geeft Delft iets meer uit.
d.
Openbare ruimte De verschillen in dit cluster zijn eveneens aanzienlijk. Voor Groen, Wegen en Water geeft Delft minder uit dan de uitkering, voor riolen wat meer
11
3.2.2. Inkomstenclusters a.
OZB. Delft heeft nu al een hogere OZB-opbrengst dan de vergelijkbare gemeenten
b.
Overige eigen Middelen Delft heeft een relatief lage opbrengst betaald parkeren, heeft geen hondenbelasting of reclamebelasting. De opbrengsten uit precariorechten zijn laag. De begraafplaatsen zijn nagenoeg kostendekkend.
3.3.
Algemene Uitkering
De Algemene Uitkering van Delft is vrijwel hetzelfde als van de selectiegemeenten, die verder ook op alle relevante terreinen goed vergelijkbaar zijn. Daarom is daar verder geen onderzoek naar gedaan.
3.4.
Toegangskaartje artikel 12
Het toegangskaartje voor artikel 12 is een maatstaf voor rijk en provincie om te bepalen of een gemeente in beginsel voor hulp in aanmerking komt. Het meet de hoogte van de belastingopbrengsten op grond van de wet WOZ als percentage van de WOZ-waarde. Bovendien wordt bekeken of rioolrecht en afvalstoffenheffing kostendekkend zijn. Het geeft geen recht op een uitkering. Daarvoor is een waslijst aan procedures en regels, niet in het minst de mogelijkheid voor de inspectie om een bijzonder belastingvoorschrift op te leggen. De provinciaal toezichthouder gebruikt het getal om bij een niet sluitende begroting in ieder geval te kunnen bezien of een gemeente een gezond belastingtarief hanteert. OZB: percentage WOZ-waarde 2015
0,1790
Opbrengst WOZ-waarde 2014 Delft: 01,1722
Benodigde verhoging: 3,949% =
Benodigd voor 2015: 0,1722 x 1,03949 = 0,1790
€ 22.237.357 x 1,03949 = 23.115.383,29 Totale verhoging OZB = 878026,29
Rioolrecht kostendekkend
Ja
Afvalstoffenheffing kostendekkend
Ja
Omdat bij de bezuinigingsoperatie een aantal maatregelen genomen is waardoor - met behoud van de kostendekkendheid van afvalstoffenheffing en rioolrecht – deze tarieven verlaagd konden worden, heeft het college besloten de tarieven voor de OZB met eenzelfde bedrag te verhogen, en daarbovenop nog een verhoging voor te stellen tot het redelijk peil 2015. Het redelijk peil voor 2015 is nog niet definitief bekend, maar zou in de buurt van 3,949 procent kunnen liggen. Delft is voornemens de OZB met 3,5% + 1,5 % inflatie te verhogen (in de verhoging is de verlaging van de rioolheffing verwerkt).
12
Daarmee wordt in ieder geval voldaan aan de eisen die de toezichthouder stelt aan gemeenten ten aanzien van lastendruk en kostendekkendheid. Voor de vraag of en zo ja welke stappen nodig zijn om aan artikel 12-eisen te voldoen verwijs ik in eerste instantie naar de vigerende handleiding artikel 12: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/gemeenten/documenten-enpublicaties/richtlijnen/2014/05/28/handleiding-artikel-12-financiele-verhoudingswet-2015.html
13
4. Conclusies Delft heeft de afgelopen jaren majeure prestaties geleverd ten aanzien van het saneren van de begroting. Zowel op beleidsniveau als in de bedrijfsvoering zijn of worden alle “overtollige” taken en activiteiten weggesneden. Het meest imponerende plaatje is wat dat betreft bijlage 6, die ik hier zonder verdere toelichting weergeef: 2011
Delft Hoofdfunctie 0, Algem een bestuur Totaal hoofdfunctie 0 Hoofdfunctie 1, Openbare orde en veiligheid Totaal hoofdfunctie 1 Hoofdfunctie 2, Verkeer, vervoer en w aterstaat Totaal hoofdfunctie 2 Hoofdfunctie 3, Econom ische zaken Totaal hoofdfunctie 3
2011 2012 2012 2013 2013 2014 2014 2014 2014 2018 2018 Gem.afw .n Gem.afw .n Gem.afw .n Gem.afw .n Nettolasten Gem.afw .ne Nettolasten Gem.afw .n Nettolasten Nettolasten Nettolasten etto-lasten etto-lasten etto-lasten etto-lasten na w ijziging tto-lasten na bezuining etto-lasten ( x € 1.000 ) ( x € 1) ( x € 1.000 ) ( x € 1) ( x € 1.000 ) ( x € 1) ( x € 1.000 ) ( x € 1) ( x € 1.000 ) ( x € 1) ( x € 1.000 ) ( x € 1) Nettolasten
-10.860
30
-12.509
14
-11.983
19
-14.842
-4
-14.316
2
-14.002
5
-8.612
28
-9.132
24
-9.009
25
-10.342
9
-9.191
20
-9.191
20
-16.540
25
-14.260
30
-14.542
43
-17.923
-1
-16.594
12
-16.554
15
-5.762
-54
-3.838
-39
-3.670
-33
-2.970
-24
-2.870
-23
-2.289
-17
Hoofdfunctie 4, Onderw ijs Totaal hoofdfunctie 4
-14.807
-12
-14.232
-4
-13.787
6
-11.464
27
-10.964
32
-11.058
38
Hoofdfunctie 5, Cultuur en recreatie Totaal hoofdfunctie 5
-26.669
18
-24.555
37
-24.348
34
-22.441
49
-20.697
67
-17.298
100
Hoofdfunctie 6, Sociale voorz. en m aatsch. Dienstverlening Totaal hoofdfunctie 6 -52.791
-97
-48.363
-50
-47.882
-38
-45.612
-26
-43.031
-1
-40.675
22
Hoofdfunctie 7, Volksgezondheid en m ilieu Totaal hoofdfunctie 7
-7.449
-22
-8.369
-17
-7.868
-24
-4.168
13
-5.092
3
-4.982
5
Hoofdfunctie 8, Ruim telijke ordening en volkshuisvesting Totaal hoofdfunctie 8 -9.487
-48
-9.760
-46
-5.064
-2
-4.953
31
-4.515
36
-4.405
37
Hoofdfunctie 9, Financiering en algem ene dekkingsm iddelen Totaal hoofdfunctie 9 (vóór bestem m ing) 152.977
130
145.018
50
138.153
-33
134.715
-68
134.715
-68
137.611
-40
931, baten onroerendezaakbelasting gebruikers 932, baten onroerendezaakbelastingen eigenaren
6 15
9 15
8 11
6 10
6 10
6 15
Met andere woorden: Delft is in 2018 eigenlijk de nieuwe benchmark voor gemeenten: Op alle terreinen geeft Delft minder uit dan vergelijkbare gemeenten. Dat ondanks dat de stad nog steeds alle normale voorzieningen (fatsoenlijke wegen en groen, scholen, nagenoeg alle culturele en recreatieve voorzieningen, alle sociale voorzieningen, ordentelijke riolen en afvalstoffeninzameling) in huis blijft houden is indrukwekkend. Daar staat tegenover dat in personele zin heel hard wordt ingegrepen en de bedrijfsvoering tot op het bot is gesaneerd. Er is weinig ruimte over voor nieuwe plannen, voor politieke initiatieven. Bovendien zijn de financiële reserves nagenoeg op. Kortom: Delft gaat zeer sobere jaren tegemoet. Alleen een sterk aantrekkende economie en een aanzienlijke hoeveelheid grondverkopen kunnen op termijn weer ruimte geven.
14