De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren
De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling per soort verblijfsvergunning weer te geven. 1. Verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd Bij het onderzoek naar de asielaanvraag wordt mede betrokken: de omstandigheid dat de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid (artikel 31 lid 2 onder k Vw). Hierbij wordt verwezen naar artikel 3.77 Vb. Een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op de a-grond (verdragsvluchteling) kan worden afgewezen als de asielzoeker (artikel 3.105c Vb): o bij onherroepelijk vonnis is veroordeeld voor een ‘bijzonder ernstig misdrijf’ (onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf bedraagt tenminste 24 maanden) (incl. misdrijven gepleegd in het buitenland) en o een gevaar voor de gemeenschap vormt (drugs-, zeden-, geweldsmisdrijven, brandstichting, mensenhandel, illegale handel in wapens, munitie en explosieven, en illegale handel in menselijke organen en weefsels). Een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op de b-grond kan worden afgewezen als de asielzoeker: o is veroordeeld tot een gevangenisstraf of een vrijheidsbenemende maatregel voor een ‘ernstig misdrijf’ (onherroepelijk of niet onherroepelijk); o het onvoorwaardelijke ten uitvoer te leggen gedeelte van de straf of maatregel in totaal tenminste 18 maanden bedraagt en o in ieder geval één van de veroordelingen betrekking heeft op een misdrijf dat naar zijn aard een gevaar voor de gemeenschap oplevert (drugs-, zeden-, geweldsmisdrijven, brandstichting, mensenhandel, illegale handel in wapens, munitie en explosieven, en illegale handel in menselijke organen en weefsels). De asielaanvraag van een verdragsvluchteling mag alleen worden geweigerd indien er ernstige redenen bestaan om hem te beschouwen als een gevaar voor de nationale veiligheid of als de vluchteling bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis veroordeeld is voor een bijzonder ernstig misdrijf, en een gevaar oplevert voor de gemeenschap. Als één van deze omstandigheden zich voordoet, krijgt de asielzoeker geen verblijfsvergunning. Maar als artikel 3 EVRM tevens van toepassing is kan hij/zij desalniettemin ook niet worden uitgezet. Als artikel 3 EVRM van toepassing is, kan de asielaanvraag alleen worden afgewezen als er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat de asielzoeker: 1. een misdrijf tegen de vrede, een oorlogsmisdrijf of een misdrijf tegen de menselijkheid heeft gepleegd; 2. een ernstig misdrijf heeft gepleegd; 3. zich schuldig heeft gemaakt aan daden die in strijd zijn met de doelstellingen en beginselen van de Verenigde Naties;
De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren
4. een gevaar vormt voor de gemeenschap of voor de nationale veiligheid 5. òf heeft aangezet tot of anderszins heeft deelgenomen aan de onder 1 t/m 3 genoemde misdrijven of daden. Als één van deze omstandigheden zich voordoet krijgt de asielzoeker geen verblijfsvergunning, maar wordt hij vanwege de bescherming van artikel 3 EVRM ook niet uitgezet. Voor de beoordeling van de verblijfsaanspraken is een individuele belangenafweging, gericht op het misdrijf en de beoordeling ervan, niet nodig. Slechts als de asielzoeker bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 4:84 Awb1 aannemelijk kan maken is er reden om af te wijken van dit beleid. Hierbij is het van belang dat deze bijzondere omstandigheden geen verband mogen houden met het gepleegde misdrijf of de beoordeling ervan. Uit de jurisprudentie van de rechtbanken valt af te leiden dat onder meer als bijzondere omstandigheden kunnen gelden het ontbreken van gevaar voor recidive, psychische problematiek, de lange verblijfsduur in Nederland, de hoogte van de boete die is opgelegd, de toelating van een partner van de betrokken asielzoeker, of het gezinsleven van de asielzoeker. Volgens de Afdelingsjurisprudentie leveren omstandigheden die verband houden met het gepleegde misdrijf geen bijzondere omstandigheden op in de zin van artikel 4:84 Awb. Intrekking van een eerder verleende asielvergunning vindt plaats op dezelfde gronden als nietverlening. Als de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde of de nationale veiligheid kan de asielvergunning voor bepaalde tijd worden ingetrokken, dan wel de aanvraag voor verlenging van deze vergunning worden afgewezen. Intrekkingen op basis van openbare orde vinden plaats met terugwerkende kracht, waarbij als intrekkingsdatum de pleegdatum van het delict geldt. Aanscherping van het beleid De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft op 25 november 2015 de Tweede Kamer schriftelijk geïnformeerd over zijn voorstel tot ‘Aanscherping beleid inzake weigeren en intrekken van asielvergunning na ernstig misdrijf’. Het voorstel beoogt inzake de asielvergunning op de a-grond resp. de b-grond de termijn van het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen gedeelte van de straffen of maatregelen in totaal tenminste tien resp. zes maanden bedraagt. In dat geval worden door de IND de individuele omstandigheden van de vreemdeling betrokken bij het besluit, waarbij tevens in ogenschouw wordt genomen hoe groot het aandeel is van de gepleegde delicten die een gevaar voor de gemeenschap vormen. Als in geval van een minderjarige vreemdeling bij het rechterlijk vonnis het volwassenenstrafrecht is toegepast, kan een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet worden verleend of kan deze worden ingetrokken. Hierbij wordt een individuele beoordeling gemaakt, waarbij meer gewicht wordt toegekend aan de individuele omstandigheden van de minderjarige vreemdeling. Dit beleid is nog niet in werking getreden op het moment van dit schrijven.
1
Artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht luidt: ‘Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.’
De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren
2. Verblijfsvergunning asiel onbepaalde tijd Een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd kan worden ingetrokken als de asielzoeker: o bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis is veroordeeld wegens een misdrijf waartegen een gevangenisstraf van drie jaren of meer is bedreigd, dan wel hem ter zake van een misdrijf waartegen een gevangenisstraf van drie jaren of meer is bedreigd de maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd. De norm van de glijdende schaal is hierbij van toepassing of o een gevaar vormt voor de nationale veiligheid. Indien de asielzoeker een (door de Nederlandse staat erkend) verdragsvluchteling is en houder van een asielvergunning voor onbepaalde tijd, kan deze asielvergunning slechts worden ingetrokken indien er ernstige redenen bestaan de vluchteling te beschouwen als een gevaar voor de veiligheid van het land, of indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis is veroordeeld wegens een bijzonder ernstig misdrijf en daarom een gevaar oplevert voor de Nederlandse gemeenschap. 3. Verblijfsvergunning regulier bepaalde tijd Het verblijf van een vreemdeling in Nederland kan worden geweigerd of beëindigd als de vreemdeling een gevaar oplevert voor de openbare orde of de nationale veiligheid. Het juridisch kader betreft artikel 3.77 Vb, 3. 78 Vb en B1/4.4 Vc. Een vreemdeling kan een gevaar voor de openbare orde opleveren als de vreemdeling voor een misdrijf veroordeeld is tot (en dus het risico lopen dat zijn verblijfsaanvraag wordt afgewezen): o een onvoorwaardelijke gevangenisstraf of vrijheidsontnemende maatregel; o een taakstraf; o een onvoorwaardelijke geldboete; of o als betrokkene vanwege een misdrijf een transactieaanbod heeft aanvaard of o jegens hem een strafbeschikking is uitgevaardigd of o zwaarwegende belangen naar het oordeel van de Minister daartoe nopen. Er is in de wet of in het beleid geen strafmaat bepaald die een vreemdeling minimaal opgelegd dient te krijgen voordat zijn verblijfsaanvraag afgewezen kan worden wegens gevaar voor de openbare orde. Verjaring Indien de vreemdeling wegens een misdrijf is veroordeeld, een transactieaanbod heeft aanvaard of indien tegen hem een strafbeschikking is uitgevaardigd, betekent dit niet dat zijn verblijfsaanvraag nooit meer kan worden ingewilligd. De veroordeling, transactie of strafbeschikking zal na het verstrijken van een bepaalde termijn niet meer worden gebruikt om de aanvraag af te wijzen, indien tevens aan de volgende voorwaarden is voldaan: o de vreemdeling heeft niet herhaaldelijk strafbare feiten gepleegd; o de vreemdeling is niet ongewenst verklaard; o de vreemdeling is niet veroordeeld voor een levensdelict of o er zijn geen ernstige redenen om te veronderstellen dat de vreemdeling (of diens gezinslid) zich schuldig heeft gemaakt aan gedragingen als bedoeld in artikel 1F Vluchtelingenverdrag.
De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren
Er zijn drie termijnen van belang voor de vraag of de veroordeling, transactie of strafbeschikking al dan niet kan worden tegengeworpen: o indien er sprake is van een misdrijf dat wordt bedreigd met een gevangenisstraf van meer dan zes jaren, bedraagt de termijn 20 jaar; o indien er sprake is van een gewelds- of drugsmisdrijf dat wordt bedreigd met een gevangenisstraf van minder dan zes jaren, bedraagt de termijn 10 jaar; o indien er sprake is van een ander misdrijf bedraagt de termijn 5 jaar. Deze termijnen vangen aan op de dag waarop het transactievoorstel is aanvaard of de veroordeling of strafbeschikking onherroepelijk is geworden (met andere woorden: er staan de vreemdeling geen juridische mogelijkheden meer ter beschikking om de veroordeling of strafbeschikking aan te vechten). Indien de tenuitvoerlegging van de sanctie pas later plaatsvindt, vangt de termijn aan op de dag waarop de sanctie volledig ten uitvoer is gelegd. De glijdende schaal Naarmate de banden van de vreemdeling met Nederland sterker zijn, dient de inbreuk op de openbare orde ernstiger te zijn om hem voortzetting van verblijf te ontzeggen. Om te beoordelen of voortzetting van verblijf aan een vreemdeling kan worden ontzegd, wordt de hoogte van de opgelegde straf gerelateerd aan de verblijfsduur van de vreemdeling in Nederland, op het moment dat het misdrijf werd gepleegd. Bij de glijdende schaal worden alleen de onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen gedeelten van de straf meegeteld bij de berekening van de norm in de glijdende schaal. Indien een vreemdeling de verlenging van een reguliere verblijfsvergunning aanvraagt, wordt aan de hand van de glijdende schaal beoordeeld of deze aanvraag kan worden afgewezen wegens gevaar voor de openbare orde, zo bepaalt het Vreemdelingenbesluit. Er zijn twee categorieën vreemdelingen aan wie openbare ordebezwaren kunnen worden tegengeworpen: o de vreemdeling die korter dan 3 jaar in Nederland verblijft en zich schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf dat met een gevangenisstraf van minimaal 2 jaar is bedreigd (Artikel 3.86, lid 1, onder c, Vb. Met “bedreigd” wordt hier bedoeld: de maximale straf die het Openbaar Ministerie bij de rechter op grond van de strafmaat die de wet stelt voor het betreffende misdrijf. Uiteindelijk is het de rechter die de straf bepaalt) o de vreemdeling die langer dan 3 jaar in Nederland verblijft en zich schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf, dat met een gevangenisstraf van 3 jaar of meer is bedreigd (Artikel 3.86, lid 1, onder d, Vb). Ongeacht tot welke van deze twee categorieën de vreemdeling behoort, dient daarnaast aan de volgende voorwaarden te worden voldaan, wil de IND de aanvraag voor de verlenging van de (reguliere) verblijfsvergunning kunnen afwijzen wegens gevaar voor de openbare orde: 1. de vreemdeling is bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis een gevangenisstraf, jeugddetentie, een taakstraf, een strafbeschikking of een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd; 2. a. Bij een gevangenisstraf wegens een misdrijf waarop een gevangenisstraf van zes jaar of minder is bedreigd, moet het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen gedeelte van die straf of maatregel ten minste gelijk zijn aan de norm die is vastgelegd in artikel 3.86, lid 2, Vb. Deze luidt als volgt:
De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren
bij een verblijfsduur van de vreemdeling:
bedraagt het onvoorwaardelijke gedeelte:
minder dan 3 jaar
1 dag
ten minste 3 jaar, maar minder dan 4 jaar
5 maanden
ten minste 4 jaar, maar minder dan 5 jaar
7 maanden
ten minste 5 jaar, maar minder dan 6 jaar
15 maanden
ten minste 6 jaar, maar minder dan 7 jaar
18 maanden
ten minste 7 jaar, maar minder dan 8 jaar
22 maanden
ten minste 8 jaar, maar minder dan 9 jaar
27 maanden
ten minste 9 jaar, maar minder dan 10 jaar
33 maanden
ten minste 10 jaar, maar minder dan 15 jaar
40 maanden
ten minste 15 jaar
65 maanden
2. b. Bij een gevangenisstraf wegens een misdrijf waarop een gevangenisstraf van meer dan zes jaar staat, luidt de glijdende schaal (Artikel 3.86, derde lid, Vb): bij een verblijfsduur van de vreemdeling:
bedraagt het onvoorwaardelijke gedeelte:
minder dan 3 jaar
1 dag
ten minste 3 jaar, maar minder dan 4 jaar
4 maanden en 2 weken
ten minste 4 jaar, maar minder dan 5 jaar
6 maanden
ten minste 5 jaar, maar minder dan 6 jaar
12 maanden
ten minste 6 jaar, maar minder dan 7 jaar
15 maanden
ten minste 7 jaar, maar minder dan 8 jaar
18 maanden
ten minste 8 jaar, maar minder dan 9 jaar
22 maanden en 2 weken
ten minste 9 jaar, maar minder dan 10 jaar
27 maanden
ten minste 10 jaar, maar minder dan 15 jaar
30 maanden
ten minste 15 jaar
48 maanden
De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren
2. c. In het geval er sprake is van veelplegers, wordt de volgende glijdende schaal in acht genomen (3.86 lid 5): bij een verblijfsduur van de vreemdeling:
bedraagt het onvoorwaardelijke gedeelte:
minder dan 3 jaar
1 dag
ten minste 3 jaar, maar minder dan 4 jaar
4 maanden
ten minste 4 jaar, maar minder dan 5 jaar
5 maanden
ten minste 5 jaar, maar minder dan 6 jaar
6 maanden
ten minste 6 jaar, maar minder dan 7 jaar
7 maanden
ten minste 7 jaar, maar minder dan 8 jaar
8 maanden
ten minste 8 jaar, maar minder dan 9 jaar
9 maanden
ten minste 9 jaar, maar minder dan 10 jaar
10 maanden
ten minste 10 jaar, maar minder dan 15 jaar
12 maanden
Ten minste 15 jaar
14 maanden