Scriptie voor de masterproef Promotor: Dr.-ass. Dieter De Bruyn
De Duitse en Sovjet-Russische visies op de Opstand van Warschau (1 augustus – 2 oktober 1944)
Simon Van Renterghem
Master in de Oost-Europese talen en culturen, Major Russisch en een tweede moderne Oost-Europese taal, Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Universiteit Gent.
Mei 2009
1 Inleiding: De Duitse en Sovjet-Russische visie op de Opstand van Warschau ...................... 1 2 De Sovjet-Russische visie op de Opstand van Warschau ....................................................... 3 2.1 Vooraf .......................................................................................................................... 3 2.2 Het waarom van de Opstand ........................................................................................ 3 2.3 1ste fase (tot 10 september) ........................................................................................... 5 2.3.1 Militaire aspecten .............................................................................................. 5 2.3.2 Politieke aspecten .............................................................................................. 8 2.3.3 2de fase (vanaf 10 september): Militaire en politieke aspecten ....................... 17 2.4 Alternatieve theorie.................................................................................................... 23 2.5 Conclusie ................................................................................................................... 24 3 De Duitse visie op de Opstand van Warschau ...................................................................... 25 3.1 Vooraf ........................................................................................................................ 25 3.2 De Duitse reactie op de Opstand................................................................................ 25 3.3 De Duitse pers en propaganda over de Opstand ........................................................ 31 3.3.1 Analyse............................................................................................................ 31 3.3.2 Conclusie ......................................................................................................... 35 3.4 De Opstand in de herinneringen van Duitse soldaten ................................................ 35 3.5 Conclusie ................................................................................................................... 43 4 Besluit ................................................................................................................................... 44 5 Bibliografie ........................................................................................................................... 46
Lijst van gebruikte Afkortingen. AK
Armia Krajowa Thuisleger
AL
Armia Ludowa Volksleger
AOK
Armee-Oberkommando Opperbevel van een leger
NKVD
Narodnyj Komissariat Vnutrennich Del Ministerie van Binnenlandse Zaken
NSDAP
Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij
OKW
Oberkommando der Wehrmacht Opperbevel van de Wehrmacht
PKWN
Polski Komitet Wyzwolenia Narodowego Pools Comité van Nationale Bevrijding
RONA
Russkaja Osvoboditel'naja Narodnaja Armija Russisch Volksbevrijdingsleger
SD
Sicherheitsdienst Veiligheidsdienst
SS
Schutzstaffel Beschermafdeling
1
Inleiding: De Duitse en Sovjet-Russische visie op de Opstand van Warschau
Opzet van deze scriptie is om zowel op de Duitse als de Sovjet-Russische visie op de Opstand van Warschau dieper in te gaan. Hoewel er al ontelbare boeken en artikels over gepubliceerd zijn, is een scriptie over deze Opstand toch nog nuttig. De reden daarvoor is dat je bij lectuur over de Opstand al gauw de indruk krijgt dat het bos door de bomen niet meer zichtbaar is. Door het overaanbod aan teksten is het met andere woorden vaak moeilijk te bepalen welke teksten het nu bij het rechte eind hebben en welke niet. Over de Opstand bestaan namelijk nogal wat tegenstrijdige visies. Nog tijdens de Opstand maar vooral erna ontstond er een heftige polemiek onder zowel betrokkenen als historici over het al dan niet moedwillig tot stilstand komen van het Rode Leger. Typisch voor pro-Poolse historici is dat ze de Polen in een slachtofferrol gaan manoeuvreren. Ze gaan er traditioneel van uit dat Stalin wel kon maar niet wilde tussenbeide komen. Pro-Sovjet historici gaan uit van het tegendeel, Stalin wilde wel helpen maar kon gewoon niet. Hier en daar zijn er ook meer kritische stemmen te bespeuren die een genuanceerdere versie van de feiten weergeven. De Poolse en Sovjet-Russische visies spreken elkaar dus voortdurend tegen en welke van deze twee versies nu de juiste is, is op het eerste zicht hoegenaamd niet duidelijk. Toch werd er niet geopteerd voor een vergelijking van deze twee visies, de reden daarvoor is eenvoudig. Doordat de visies elkaar vaak tegenspreken, is het interessant om ze bij elkaar te betrekken. Bij de bespreking van de Sovjet-Russische visie zal met andere woorden herhaaldelijk verwezen worden naar de manier waarop de Polen dezelfde feiten beschrijven. Een analyse van de Poolse visie zou daarom te veel in het vaarwater van de Sovjet-Russische zitten en voortdurend voor overlappingen en herhalingen gezorgd hebben. Interessanter is om de Duitse visie op de Opstand van Warschau – die door alle heisa rond de discussie tussen Polen en Sovjets vaak onterecht vergeten wordt – eens van naderbij te bekijken. Belangrijke bronnen zijn vooral Norman Davies‘ Warschau 1944 De gedoemde opstand van de Polen en Bernd Martin en Stanisława Lewandowska‘s verzamelwerk Der Warschauer Aufstand 1944. Verder lijkt het ook interessant te gaan vergelijken hoe de Opstand voorgesteld wordt in boeken die de hele Tweede Wereldoorlog behandelen. Voor zowel de Sovjet-Russische als de Duitse visie zal daarnaast ook gewerkt worden met de memoires van respectievelijk Sovjet en Duitse soldaten. Aan Russische zijde zijn dat de memoires van onder andere Konstantin Rokossovskij, Sergeij Štemenko en Konstantin Telegin. Voor de Duitse zijde zijn dat onder andere Hans Thieme, Peter Stölten en Mathias Schenk maar vooral ook Wilhelm Hosenfeld, die gedurende bijna de hele oorlog in Warschau gelegerd was en een enorme correspondentie nagelaten heeft, die gebundeld uitgegeven is onder de titel »Ich versuche jeden zu retten« Das Leben eines deutschen Offiziers in Briefen und Tagebüchern.
1
Een heel belangrijke opmerking vooraf is dat met de Opstand van Warschau de ‗nationale opstand van de Polen‘ van 1944 bedoeld wordt en niet de veel bekendere opstand in het joodse getto in Warschau, die in de lente van 1943 plaats had. In de zomer van 1944 kwam het in de Poolse hoofdstad tot openlijke gevechten tussen het Poolse verzet, voornamelijk bestaande uit het AK (Armia Krajowa1) en het Duitse leger. Op 1 augustus voerde het – weliswaar slecht – bewapende verzet gecoördineerde aanvallen uit op de in de stad gelegerde Duitse troepen. Hoewel de Duitsers op de hoogte waren van de mogelijkheid van een dergelijke operatie, kwam de Opstand toch als een verrassing. Het lukte de Polen dan ook om aanzienlijke delen van de stad te veroveren. Mede door hun slechte bewapening lukte het hen echter niet om de hele stad te veroveren, en bovendien slaagde de Wehrmacht erin zich te handhaven in her en der in de stad verspreid liggende enclaves. Volgens de oorspronkelijke plannen zou de Opstand niet langer dan een paar dagen gaan duren. De opstandelingen rekenden erop dat het Rode leger, dat Warschau op het moment dat de Opstand begon tot op een veertigtal kilometer genaderd was, snel tussenbeide zou komen. Dit gebeurde echter niet. De opmars van het Rode Leger verliep veel trager dan de opstandelingen gehoopt hadden. Zo werd Praga, een op de oostelijke oever van de Weichsel gelegen voorstad van Warschau pas op 14 september veroverd. Afgezien daarvan waren er tijdens de periode van de Opstand eigenlijk geen noemenswaardige Russische zeges te melden. Omdat hulp uitbleef werden de opstandelingen door een tekort aan munitie en mankracht reeds vanaf 4 augustus gedwongen om hun tactiek te wijzigen. Van een offensieve strategie schakelden ze over op wat ze zelf ‗actieve defensie‘ noemden. Dat dit succesvol was, is alleen al uit de duur van de Opstand af te leiden. Hoewel de Duitsers zowel op vlak van mankracht als materiaal superieur waren aan de opstandelingen, slaagden ze er toch niet in het AK te vernietigen. Met minimale geallieerde hulp – zo werden er door zowel Britse, Amerikaanse als Sovjet vliegtuigen in beperkte mate wapens, munitie, voedsel en medicijnen gedropt – maar vooral met veel vindingrijkheid slaagden de Polen erin om, in een weliswaar inkrimpend gebied, in alsmaar slechter wordende omstandigheden stand te houden. Op 2 oktober tenslotte werd het Verzet gebroken en ondertekende de AK-generaal Tadeusz Komorowski een capitulatieverdrag met de Duitsers. Een door diverse historici (Davies 2004; Jaczyński 1999) reeds gemaakte, belangrijke opmerking vooraf is trouwens dat hét definitieve naslagwerk over de Opstand van Warschau nog altijd niet geschreven is en dat dit wegens de ontoegankelijkheid van vele officiële archieven logischerwijze ook nog niet mogelijk was.
1
2
Thuisleger.
2
De Sovjet-Russische visie op de Opstand van Warschau
2.1 Vooraf Dit is zonder twijfel de meest gecontesteerde visie. Niet enkel Poolse historici, die om emotionele en ideologische redenen logischerwijze niet akkoord gaan met het idee dat de Sovjets alles gedaan hebben om de Poolse Opstand te ondersteunen, maar ook Westerse hebben deze visie sterk bekritiseerd of hebben toch tenminste ernstige vragen gesteld bij het waarheidsgehalte ervan. Om een voorbeeld te geven: de Poolse historicus Stanisław Jaczyński heeft het over ―d[as] passive[…] Verhalten der Roten Armee bei Warschau im Sommer 1944‖ (1999: 195). Enkele bladzijden verder schrijft hij dat je aan de hand van een aantal in 1994 vrijgegeven Russische documenten de indruk kan krijgen dat ze bepaalde beslissingen uit de zomer van ‘44 moeten rechtvaardigen: ―Die angeführten Dokumente sollen beweisen, daß die Truppen der 1. Weißrussichen Front bewegungslos in der Region von Warschau verharren mußten.‖ De documenten bewijzen dus niet de waarheid, ze bewijzen datgene waarvan de Russen willen dat het bewezen wordt. Een dergelijke achterdocht tegenover Russische bronnen is iets waar veel (pro-) Poolse historici mee te kampen hebben. Doordat de Opstand van de Polen in Warschau voor de Sovjet-Unie veel minder belangrijk was dan voor Polen zelf, zijn er veel meer – al dan niet wetenschappelijke – publicaties verschenen die de Poolse visie vertegenwoordigen, die lijnrecht tegenover de Russische staat. Daardoor is het goed mogelijk dat iemand die voor het eerst met deze gebeurtenis in aanraking komt de veel frequenter verspreide Poolse visie voor waar aanneemt. Voor vele Sovjethistorici was de Opstand van Warschau niet meer dan een zoveelste gebeurtenis, een zoveelste slag in de Grote Vaderlandse Oorlog, waardoor het niet nodig was er bijzonder veel aandacht aan te besteden. Bovendien zijn veel Russische archieven, die eventueel duidelijkheid zouden kunnen verschaffen over het al dan niet moedwillig laten doodbloeden van de Opstand door Stalin, zoals de Polen het zo graag stellen, nog steeds niet voor onderzoekers toegankelijk.
2.2 Het waarom van de Opstand Dat de Opstand van Warschau zoveel commotie veroorzaakte en nog steeds veroorzaakt, heeft veel te maken met de reden van de Opstand. Nadat de Russische troepen in 1944 Polen binnengevallen waren, richtten ze op 21 juli het Pools Comité van Nationale Bevrijding (PKWN2) op als tegenhanger van de hen vijandig gezinde Poolse regering in ballingschap, die in Londen zetelde. Als zetel voor hun comité 2
Polski Komitet Wyzwolenia Narodowego. 3
kozen ze Lublin. In het bevrijde deel van Polen begon de NKVD (Narodnyj Komissariat Vnutrennich Del3) al snel met het ontwapenen van het ondergronds leger, dat ze als vijandig beschouwden. De Polen mogen dan wel heel verontwaardigd zijn over deze NKVD-acties, helemaal onterecht kan de Sovjetpolitiek niet genoemd worden. Onderstaand citaat maakt dit direct veel duidelijker: Members of AK killed Red Army soldiers and representatives of the newlyestablished civilian occupation administrations created by the Soviets. Poles attacked, destroyed, or confiscated numerous provision stocks and ammunition depots of the Red Army and even attacked administrative buildings. (Mukhina 2006: 404) In de laatste week van juli slaagden ze er zo in tussen de 20.000 en 30.000 AKsoldaten van het toneel te doen verdwijnen (Davies 2003: 228). Bovendien begonnen de communistische Polen ook nog eens propaganda tegen de Poolse regering in ballingschap te verspreiden. Zo verschenen er op 30 juli overal affiches waarop de Londense regering voor usurpator werd uitgemaakt (Davies 2003: 233). Voor de Polen die deze regering trouw waren, dus ook voor het AK, begon de tijd intussen dus te dringen. De Sovjets, die het PKWN als de toekomstige regering van Polen zagen, rukten gestaag op en eenmaal ze Warschau zouden bevrijd hebben en zich daar geïnstalleerd zouden hebben, zou er voor de regering in ballingschap geen hoop meer zijn om ooit nog terug aan de macht te komen. Voor hen was een opstand in Warschau een ultieme poging om de macht in Polen terug te krijgen. Dit is ook wat Sergej Štemenko, in een weliswaar door zijn politieke overtuigingen gekleurde versie, in zijn De generale staf in de oorlogsjaren (General'nyj štab v gody vojny) schreef: Цель этого авантюрного решения состояла в том, чтобы, захватив столицу, утвердить свои органы власти, противопоставить их временному правительству демократической Польши. (1989: 321)4 Als het de Londengezinde Polen er door middel van hun ondergronds leger in zou slagen Warschau te bezetten voordat de Sovjets er waren, als ze met andere woorden hun eigen regering konden installeren in Warschau voordat het PKWN er geïnstalleerd werd, bestond de kans dat ze ook in het naoorlogse Polen toch nog een rol van betekenis zouden kunnen gaan spelen. Cynthia Flohr (1999: 210) heeft het dan ook terecht over een ―militärisch gegen die Deutschen, politisch gegen die Sowjets gerichteten Aufstand‖.
3
Ministerie van Binnenlandse Zaken. ―Het doel van deze avonturistische beslissing, bestond daarin om, na de inname van de stad, de eigen overheidsorganen aan te stellen en die tegenover de voorlopige regering van het democratische Polen te plaatsen.‖ 4
4
2.3 1ste fase (tot 10 september)
2.3.1 Militaire aspecten Een voor de Russische visie cruciaal aspect wordt expliciet aangehaald door Lew Besymenski5, maar uit de memoires van andere hooggeplaatste Sovjetmilitairen blijkt dat hij bij lange niet de enige was die dit vond. ―Die Ereignisse um den Warschauer Aufstand darf man nicht aus der Gesamtsituation des Jahres 1944 herausreißen‖ (1999: 98), schrijft hij. Ook Konstantin Telegin6 (1988: 338) vindt dat de omstandigheden niet uit het oog verloren mogen worden. In zijn memoires begint hij het aan de Opstand van Warschau gewijde fragment dan ook met een pleidooi dat het belang van de voorafgaande gebeurtenissen voor een goed begrip van het verdere verloop moet onderstrepen. Het officiële Russische standpunt legt dus een minstens even grote rol weg voor de gebeurtenissen van voor de Opstand, als voor de ontwikkelingen tijdens de Opstand. Een in Russische bronnen vaak gehoorde kritiek op de Poolse visie is dat die dit nu net niet doet; de Polen zouden zich enkel bezighouden met de gebeurtenissen vlakbij Warschau tijdens de Opstand zelf en zouden geen rekening houden met wat er voordien of op iets grotere afstand van Warschau gebeurde. Alle Russische militairen besteden in hun memoires bijzonder veel aandacht aan de militaire situatie vlak voor en bij het begin van de Opstand. Het Rode Leger verkeerde eind juli, begin augustus 1944 in een netelige positie en kon gewoonweg geen sterke aanval uitvoeren op Warschau. Besymenski (1999: 91-92) schrijft dat uit plannen van de Russische generale staf van 27 juli 1944 blijkt dat Stalin gelijktijdige operaties op verschillende fronten wilde maar dat hij hierbij de mogelijkheden van de Duitsers onderschatte.7 Na de enorme Russische successen in Wit-Rusland was het echter nauwelijks te verwonderen dat de Sovjets zich ertoe lieten verleiden te veel hooi op hun vork te nemen. Het Kriegstagebuch van het OKW (Oberkommando der Wehrmacht) noemde het ineenstorten van de legergroep Mitte ―een grotere catastrofe dan Stalingrad‖ (geciteerd in Davies 2004: 140; Werth 1979: 446). Alexander Werth (1979: 446) geeft daar de cijfers bij: in Wit-Rusland verloor de Wehrmacht tussen 25 en 28 divisies, wat neerkwam op een verlies van minstens 350 000 man. Na dit debacle slaagden de Duitsers er echter verrassend snel in zich te hergroeperen en ter hoogte van de Weichsel een nieuwe verdedigingslinie op te zetten. ―[T]he Wehrmacht was down but
5
Lew Besymenski was inlichtingenofficier in de staf van Rokossovskij‘s Eerste Wit-Russische front (Besymenski 1999: 90). 6 Konstantin Telegin was luitenant-generaal en lid van de oorlogsraad van het Eerste Wit-Russische front (Davies 2004: 391). 7 Oost-Pruisen omsingelen (in een tangbeweging van uit het Balticum en Polen), in Zuid-Polen Częstochowa en Krakau aanvallen en bij Warschau de Weichsel oversteken. 5
not out‖, schrijft Geoffrey Roberts (2006: 204). Die verdedigingslinie bleek veel sterker dan verwacht en eind juli ‘44 liep het Russische front over de hele lijn vast. Besymenski (2001: 92; nadruk in origineel) wijst erop dat ―Die meisten Schwierigkeiten, mit denen Rokossovskij konfrontiert war, […] nicht nach dem 1. August […], sondern bereits vorher, oder unmittelbar in den ersten Tagen des Aufstandes [entstanden sind].‖ Dit is ook wat veel Russische officieren schrijven in hun memoires. Allemaal hebben ze het over de zware Duitse tegenaanvallen van voor en kort na het begin van de Opstand die hen een heel eind terugdrongen. Opvallend is dat nergens te vinden is hoe ver dat dan precies was, maar het moet in elk geval een heel eind in oostelijke richting zijn geweest. In een interview met de Westerse correspondent Alexander Werth op 26 augustus verklaarde Rokossovskij het volgende: - Я не могу входить в детали. Скажу вам только следующее. После нескольких недель тяжелых боев в Белоруссии и в Восточной Польше мы в конечном счете подошли примерно 1 августа к окраинам Праги. В этот момент немцы бросили в бой четыре танковые дивизии8, и мы были оттеснены назад. - Как далеко назад? - Не могу вам точно сказать, но, скажем, километров на сто. - И вы все еще продолжаете отступать? - Нет, теперь мы наступаем, но медленно. (geciteerd in Kardašov 1980: 388-389)9 Verder wijzen verschillende hooggeplaatste Russische militairen (Rokossovskij 1988: 276; Telegin 1988: 341) erop dat hun troepen door het lange oprukken10 uitgeput waren en dat ze geen reserves genoeg hadden om de Duitse tegenaanval op hun beurt met een tegenaanval te beantwoorden. Bovendien waren de aanvoerlijnen ten gevolge van het enorme succes van operatie Bagration over een zodanig grote afstand uitgerokken, dat een pauze inlassen vanuit militair oogpunt helemaal niet onverstandig was. Al deze factoren hadden als gevolg dat een onmiddellijke grote aanval op Warschau onmogelijk was. Ook Štemenko (1989) heeft het over de gewijzigde situatie aan het front; hij vergelijkt de Duitse troepenverplaatsingen met de manier waarop Triška, een personage uit een fabel van Ivan Krylov, zijn Kaftan herstelt. Om aan stof te komen om een gat in de ellebogen te dichten, kort deze Triška bijvoorbeeld de mouwen in. Dit is ook wat de Duitsers deden. Om 8
Over het precieze aantal divisies dat de Duitsers inzetten, variëren de cijfers naargelang de bron. Rokossovskij (1988) en Telegin (1988) hebben het over vier Panzerdivisies. Bij Štemenko (1989) en Werth (1979: 455) waren het er vijf, maar slechts vier van die vijf waren Panzerdivisies. Roberts (2006) heeft het over zes divisies, waarvan vijf gepantserde. 9 ―– Ik kan niet op de details ingaan. Ik zal u wel het volgende vertellen. Na enkele weken van zware gevechten in Wit-Rusland en Oost-Polen, bereikten we uiteindelijk ongeveer op 1 augustus de buitenwijken van Praga. Op dat moment wierpen de Duitsers vier Panzerdivisies in de strijd, en werden wij teruggedreven. – Hoe ver terug? – Dat kan ik u niet precies zeggen, maar, laat ons zeggen, bijna honderd kilometer. – En bent u zich nu nog altijd aan het terugtrekken? – Nee, nu rukken we op, maar langzaam.‖ 10 Tijdens hun zomeroffensief in 1944, dat als codenaam operatie Bagration droeg, rukten de Sovjets zo‘n 500 à 600 km op. (Flohr 1999:213; Telegin 1988: 339) 6
Heeresgruppe Mitte te versterken, haalden ze troepen uit Italië, Roemenië en van het Westfront. Om de Weichsellinie, waarvan ook Warschau deel uitmaakte, te versterken, verzwakten ze dus andere fronten. In de regio Warschau gingen de Duitsers zelfs in de tegenaanval. Die tegenaanval was bijzonder gevaarlijk11 omdat hij, als hij succesvol was, de Russische bruggenhoofden op de westelijke Weichseloever van de hoofdmacht zou afsnijden. Zover kwam het echter niet, het enige wat de Duitse generaals bereikten met hun tegenaanval was een ernstige verzwakking van het tweede Russische tankleger (Štemenko 1989: 320). Zo schreef Radzievskij, de bevelhebber van dat tweede tankleger, op 30 juli in een rapport aan Rokossovskij dat hij uitgeput begon te raken en dringend hulp nodig had (SSSR i Pol'ša 1994: 205). Na hun mislukte aanval slaagden de Duitsers er wel in een verdedigingslinie op te zetten, die voldoende sterk was om de Sovjets te verhinderen direct door te stoten naar Praga (Štemenko 1989: 320). Belangrijk om weten is echter ook dat alle vrijgegeven informatie over de Duitse tegenaanval van later dateert. Op het moment van de aanval zelf zwegen de Sovjets erover. ―[P]robably for the considerations of prestige‖ (Ivanov 2004: 157). Dit stilzwijgen wekte natuurlijk de indruk dat Stalin zijn troepen het bevel gegeven had om het offensief stop te zetten. Hoe onzinnig een dergelijk idee wel is, wordt ook door Iury Ivanov aangehaald: One can hardly believe that the Supreme Commander with ample reserves ordered to halt an offensive at the key direction so as to avoid helping the rebels in Warsaw. (2004: 157) Hoewel hij eigenlijk nooit een dergelijk bevel gegeven had, bleef dit gerucht heel hardnekkig standhouden.12 Niettegenstaande al deze tegenslagen wilde Stalin Warschau waarschijnlijk nog steeds heel graag innemen. Getuige daarvan het plan dat Ţukov en Rokossovskij op 8 augustus aan Stalin voorlegden. Volgens Besymenski zou dit plan opgesteld zijn ―auf eine Anfrage Stalins, Warschau einzunehmen‖ (1999: 93). Dit plan, dat beslist geen geïmproviseerd plan was, bestond uit verschillende stappen. Eerst zouden de flanken gezekerd moeten worden, als alles volgens plan verliep moest dit tegen 20 augustus lukken. Noodzakelijke voorwaarde was echter wel dat er versterkingen aangevoerd werden. Ţukov en Rokossovskij stelden een overplaatsing van het 1ste tankleger van generaal Katukov van het Eerste Oekraïense naar het Eerste Wit-Russische front voor. Vervolgens zouden de troepen een pauze van 5 dagen moeten inlassen om voorbereidingen te treffen voor de eigenlijke hoofdaanval. Het
11
Erickson wijst er trouwens nog op dat het plan voor de aanval van de ervaren Duitse generaal Model kwam, ―who was no novice at dealing out punishing counter-blows (1983: 271)‖. 12 De Duitse propagandamachine speelde daar natuurlijk maar al te graag op in. In oktober ‘44 circuleerde er in Krakau dan ook een – later vaak ten onrechte als authentiek Russisch beschouwd – Duits pamflet dat ‗bewees‘ dat Stalin het offensief bewust had doen halt houden. 7
hoofdoffensief zou dus in het beste geval pas op 25 augustus kunnen beginnen (SSSR i Pol'ša 1994: 220).
2.3.2 Politieke aspecten De redenen waarom het Rode Leger uiteindelijk geen aanval op Warschau deed zijn naar alle waarschijnlijkheid politiek. Op 30 juli kwam de premier van de Poolse regering in ballingschap, Stanisław Mikołajczyk, aan in Moskou. Hij hoopte Stalin te kunnen overtuigen de Poolse zaak steun te verlenen. De Polen reageren soms nogal verontwaardigd op het feit dat Mikołajczyk drie dagen moest wachten alvorens hij een onderhoud met Stalin kreeg. Dat de Sovjets echter überhaupt toestemden met een dergelijke ontmoeting, hoewel de officiële relaties tussen hen en de Poolse regering in ballingschap nog altijd niet hersteld waren, is nochtans een bewijs van enige goodwill. Het toont dat ―under certain conditions, the Kremlin was prepared to reach a compromise‖ (Ivanov 2004: 160). Een dergelijke behandeling was voor een premier van een klein land bovendien niet eens ongewoon, getuige hiervan bijvoorbeeld het onderstaande citaat. Mikołajczyk tried to meet with Roosevelt, but was spurned each time for different reasons. After more than four months passed, Mikołajczyk was granted an audience with the President on June 11, 1944 [5 dagen na zijn aankomst in Washington – SVR]. (Cohen 1989: 159) Op 3 augustus kwam er dan uiteindelijk toch een ontmoeting, gevolgd door een tweede op 9 augustus. Behalve wat vage beloftes brachten die ontmoetingen niets op. Stalin leek niet bereid de Polen onvoorwaardelijk te helpen. Hij verweet het AK opportunisme, het had zich zonder actief te vechten in de bossen schuilgehouden en nu het Rode Leger Polen binnengevallen was, kwamen de AK-soldaten plots tevoorschijn (cf. Davies 2004: 276 Besymenski 1999: 96). Stalin vond dat ―die Sowjetunion nicht den schweren, entbehrungsreichen Kampf um Polen geführt [hatte], um dann den Sieg mit der AK und eventuell sogar englischen Truppen zu teilen‖ (Besymenski 1999: 96). Een ander mooi voorbeeld van Stalins houding ten aanzien van het AK is te vinden in een telegram aan Churchill van 5 augustus. Daarin plaatst hij grote vraagtekens bij de kansen en de slagkracht van dat AK. Думаю, что сообщенная Вам информация поляков сильно преувеличена и не внушает доверия. […] [П]оляки-эмигранты уже приписали себе чуть ли не взятие Вильно какими-то частями Краевой Армии и даже объявили об этом по радио. Но это, конечно, не соответствует действительности ни в коей мере. Краевая Армия поляков состоит из нескольких отрядов, которые неправильно называются дивизиями. У них нет ни артиллерии, ни авиации, ни танков. Я не 8
представляю, как подобные отряды могут взять Варшаву, на оборону которой немцы выставили четыре танковые дивизии, в том числе дивизию «Герман Геринг». (SSSR i Pol'ša 1994: 215)13 Het aanvalsplan van 8 augustus werd in de ijskast geschoven, documenten omtrent het waarom hiervan zijn niet beschikbaar. Besymenski (1999: 96-97) merkt op dat drie hoofdvoorwaarden voor succes van dat plan alleszins niet gerealiseerd werden. Ten eerste had Konev, de opperbevelhebber van het Eerste Oekraïense Front, het 1ste tankleger niet aan Rokossovskij afgestaan. Een eerste verklaring hiervoor is dat Konev het zelf nodig had maar ook Konevs aversie ten aanzien van Ţukov zou een rol gespeeld hebben. Ten tweede vonden noch op de linker, noch op de rechtervleugel offensieven plaats om die vleugels veilig te stellen. Ten derde kwam de voor het offensief noodzakelijke algemene versterking van het front er niet. De reden hiervoor was gewoon dat het voor de Sovjets niet levensnoodzakelijk was het front te versterken. Ook zonder die versterking zouden ze de overwinning wel binnenhalen, het zou alleen wat langer duren. Eind 1941, toen Moskou bedreigd werd en er een algemene Russische nederlaag dreigde, was die versterking er wel gekomen. Voor de acties tegen Warschau, die een veel lagere prioriteit hadden, kwamen die versterkingen er echter niet. In verband met die versterkingen vergeten de Polen trouwens ook vaak op te merken dat zelfs als het plan om die versterkingen aan te voeren goedgekeurd zou geworden zijn, Warschau daardoor niet noodzakelijk direct gevallen zou zijn. Het overplaatsen van die troepen van andere fronten naar Warschau zou namelijk ook tijd gekost hebben. Een andere goede indicatie van het feit dat de Opstand van Warschau voor de Sovjets niet zo belangrijk was, is de terloopsheid waarmee maarschalk Ţukov de gebeurtenissen in Warschau in zijn memoires behandelde, in zijn toch meer dan 800 pagina‘s tellende memoires wijdt hij amper één pagina aan de Opstand. Daarnaast onderscheidt diezelfde Besymenski nog ―[e]in weiterer Faktor, der oft vergessen wird, [nähmlich] die Wehrmacht‖ (1999: 97). Die 9. Armee blieb für Rokossovskij und Konev ein ernster Gegner. Die Kampfkraft der deutschen Truppen war eine realistische Komponente aller theoretischen Überlegungen zur Warschauer Operation der Roten Armee. Überspitzt könnte man sagen, daß die Deutschen zu einem ungebetenen Helfer für Stalin wurden. (Besymenski 1999: 97)
13
―Ik denk, dat de u door de Polen meegedeelde informatie sterk overdreven is en geen vertouwen inboezemt. [D]e Poolse emigranten schreven zichzelf al zowat de inname van Wilno door eenheden van een zeker Armia Krajowa toe en ze maakten dat zelfs openbaar via de radio. Maar dit komt natuurlijk geenszins overeen met de werkelijkheid. Het Armia Krajowa van de Polen bestaat uit enkele onderdelen, die men onterecht divisies noemt. Ze hebben geen artillerie, geen luchtmacht en geen tanks. Ik kan me niet voorstellen, hoe dergelijke onderdelen Warschau, voor de verdediging waarvan de Duitsers vier tankdivisies ingezet hebben, waaronder de divisie Hermann Göring, zouden kunnen innemen.‖ 9
Van de eigenlijke Opstand was tot nu toe nog nauwelijks sprake. De reden hiervoor is dat de Sovjets eigenlijk buitenstaanders waren bij de gevechten tussen de Duitsers en de opstandelingen in de stad zelf. Alle Russische militairen beklemtonen dat er hoegenaamd geen coördinatie was tussen de acties van het – weliswaar door de NKVD zwaar geplaagde – AK en die van het Rode Leger. Rokossovskij schreef in zijn Soldatenplicht (Солдатский Долг) het volgende: Офицеры-аковцы, носившие польскую форму, держались надменно, отвергли предложение о взаимодействии в боях против немецко-фашистских войск, заявили, что АК подчиняется только распоряжениям польского лондонского правительства и его уполномоченных... Они так определили отношение к нам: «Против Красной Армии оружие применять не будем, но и никаких контактов иметь не хотим». Весьма пикантная позиция! (1988: 274-275)14 Volgens Rokossovskij kwam de Opstand als een volslagen verrassing: 2 августа наши разведывательные органы получили данные, что в Варшаве будто бы началось восстание против немецко-фашистских оккупантов. Это известие сильно нас встревожило. […] Все произошло настолько неожиданно […] (1988: 275)15 Ook in het interview met Alexander Werth van 26 augustus gaat Rokossovskij nogal tekeer tegen de Opstand. - Было ли Варшавское восстание оправданным в таких обстоятельствах? - Нет, это была грубая ошибка. Повстанцы начали его на собственный страх и риск, не проконсультировавшись с нами. (1980: 389)16 In vergelijking met luitenant-generaal Štemenko klinkt Rokossovskij veel milder en hoogstwaarschijnlijk is hij ook objectiever, hoewel veel van wat Štemenko beweert met de juiste argumenten toch te verdedigen valt. Ни Советское правительство, ни командование Красной Армии, ни органы народной власти Польши, ни Войско Польское в известность о восстании не
14
―De AK-officieren, die gekleed gingen in Poolse uniformen, gedroegen zich arrogant, ze verwierpen het voorstel omtrent samenwerking in de strijd tegen de Duits-fascistische troepen en verklaarden dat het AK enkel ondergeschikt is aan de bevelen van de Poolse Londense regering en haar gevolmachtigden… Ze formuleerden hun houding tegenover ons als volgt: ―We zullen geen wapens gebruiken tegen het Rode Leger, maar we willen ook geen contacten hebben.‖ Een erg gewaagde positie!‖ 15 ―Op 2 augustus ontvingen onze inlichtingsorganen gegevens dat er in Warschau schijnbaar een opstand begonnen was tegen de Duits-fascistische bezetters. Dit bericht verontrustte ons zeer. […] Alles gebeurde dusdanig onverwacht […]‖ 16 ―- Was de opstand onder dergelijke omstandigheden dan niet te rechtvaardigen? – Nee, het was een grove vergissing. De opstandelingen begonnen hem op eigen risico, zonder onze mening te vragen.‖ 10
были поставлены и данных о его подготовке не имели. Если верить военному командованию союзников, то и оно ничего не знало. (Štemenko 1988: 321)17 Van de drie eerstgenoemden is het, gezien het doel van de Opstand, niet echt verwonderlijk dat ze niet op de hoogte gebracht waren. Dat echter ook de Poolse troepen niet op de hoogte waren, lijkt op het eerste zicht sterk overdreven. Dat is het ook enigszins, maar zeker niet volledig. De planning van de Opstand aan Poolse zijde liep namelijk niet van een leien dakje. De definitieve beslissing omtrent het aanvangsuur, dinsdag 1 augustus om 17 uur, werd pas op 31 juli ‘s avonds genomen (Davies 2003 236), waardoor er slechts heel weinig tijd was om alle AK-soldaten te verwittigen. Het logische gevolg hiervan was natuurlijk dat velen hun orders laat kregen waardoor ze er pas op het laatste moment in slaagden de hun toegewezen posities in te nemen. Anderen hadden minder geluk en slaagden daar pas na het eigenlijke begin van de Opstand in, nog anderen kwamen zelfs nooit aan. Ook voor vele met de Westerse geallieerden meevechtende Polen kwam de Opstand als een volslagen verrassing. Zo heeft Davies (2003: 243-244) het bijvoorbeeld over een groepje in de nacht van 30 op 31 juli door een Engelse Liberator gedropte parachutisten dat ‗geschokt was‘ toen ze op 1 augustus in Warschau aankwamen en vernamen dat de opstand over enkele uren zou beginnen. Met ―Poolse troepen‖ bedoelt Štemenko bovendien hoogstwaarschijnlijk de troepen van het Armia Ludowa. In dat licht is zijn bewering niet meer onwaarschijnlijk maar heel aannemelijk te noemen. Het zou namelijk op zijn minst gezegd heel vreemd geweest zijn dat het anticommunistische AK, het procommunistische AL (Armia Ludowa18) over zijn plannen ingelicht had. Dat de geallieerden niet op de hoogte waren, is – als we hen moeten geloven, zoals Štemenko opmerkte – waar. Bij Irina Mukhina klinkt het: ―It is fair to say that the Warsaw Uprising was coordinated neither with the Soviet Union nor with the Allied governments‖ (2006: 401). De geallieerden waren ―al maandenlang en misschien wel jarenlang‖ (Davies 2003: 76) op de hoogte van het bestaan van een ‗ondergronds leger‘ in Polen en van de mogelijkheid van een Poolse Opstand. Een dergelijke opstand was door de geallieerden goedgekeurd maar een specifieke datum was er niet. Op 27 juli verwittigde de Poolse regering in ballingschap de Britse regering dat de Opstand mogelijk heel gauw kon uitbreken, het exacte tijdstip zou bepaald worden door de leiding van het AK in Warschau. Toen de Britten vernamen dat de Duitsers het front bij Warschau met een aantal Panzerdivisies versterkt hadden, namen ze aan dat de Opstand uitgesteld zou worden (Ciechanowski 1999: 103). In de namiddag van 2 augustus vernamen ze echter via de Poolse regering in ballingschap dat de Opstand toch uitgebroken was en reeds meer dan 24 uur aan de gang was. Noch Štemenko, noch de geallieerden kunnen hier dus echt beschuldigd worden 17
―Noch de regering van de Sovjet-Unie, noch de bevelhebbers van het Rode Leger, noch de organen van de volksregering van Polen, noch de Poolse troepen waren op de hoogte gebracht van de opstand en gegevens over zijn voorbereiding hadden ze niet. Als we de militaire leiding van de geallieerden geloven, dan wist ook zij niets.‖ 18 Volksleger. 11
van leugens. Afhankelijk van wat begrepen wordt onder ‗niets weten‘, hebben ze beiden gelijk. Het feit dat de Opstand voor de Russen zo‘n verrassing was, wijst echter ook op een fundamenteel gebrek aan samenwerking tussen het AK en het Rode Leger. Het staat vast dat het AK voor de Opstand weinig of niets ondernomen heeft om zijn acties in Warschau met het Rode Leger te coördineren. Over wat er gebeurde na het uitbreken van de Opstand doen er echter twee tegengestelde versies de ronde. De Polen beweren dat ze er alles aan gedaan hebben om in contact te komen met de legerleiding van de Sovjets maar dat ze altijd op dovemansoren stuitten; de Sovjets zelf beweren dat het zelfs na het uitbreken van de Opstand oorverdovend stil bleef aan de zijde van het AK. Sergej Štemenko schreef in zijn memoires: Части подпольной Армии Крайовой по указанию Бур-Комаровского отказались вступить в контакт с нашими войсками и согласовать с ними свои действия. (Štemenko 1989: 321)19 Een interessant voorbeeld van de gebrekkige communicatie tussen AK en Rode Leger is het geval Kalugin. De Russische kapitein Konstantin Andreevič Kalugin ―had na zijn ontsnapping uit Duitse handen Warschau bereikt en probeerde, met hulp van het Ondergronds Leger, wanhopig contact te maken met zijn superieuren‖ (Davies 2004: 272). Rechtstreeks contact tussen AK en Rode Leger was er echter niet. De enige manier om de hogere Sovjetechelons te bereiken was via Londen. Op 5 augustus stuurde Kalugin langs die weg een rechtstreekse boodschap aan Stalin in Moskou waarin hij onder meer artilleriesteun, wapendroppings en een rechtstreekse verbinding met Rokossovskij vroeg. Aan de Russische zijde klonk het echter dat ze geen kans gezien hadden om die kapitein Kalugin te identificeren en er werd dan ook aan geen van die vragen gehoor gegeven. In september ging Kalugin dan deel uitmaken van een groep van zeven man onder leiding van AK-luitenant Pieniak die persoonlijk contact moest gaan zoeken met Rokossovskij. In de nacht van 18 op 19 september (Davies 2004: 362) staken ze de Weichsel over maar nog voor ze Rokossovskij konden bereiken werden ze al aangehouden door de NKVD. Kapitein Kalugin werd uiteindelijk zelfs geëxecuteerd. Het AK liet het niet bij één poging om in contact te komen met het Rode Leger, zo stuurde Komorowski op 17 september bijvoorbeeld een telegram aan Rokossovskij met precieze aanwijzingen over hoe de gemeentelijke telefoonkabel die onder de Weichsel liep weer in werking gesteld kon worden. Ook hier kwam geen reactie op. Een belangrijke opmerking hierbij is echter dat ook dit telegram eerst via Londen en Moskou moest passeren voor het bij Rokossovskij terecht kon komen. De kans dat het al in Londen misgelopen is, is vrij groot. Een Poolse functionaris die op 18 september een bezoek bracht aan de 19
―De eenheden van het ondergrondse Armia Krajowa weigerden op bevel van Bor-Komorowski in contact te treden met onze troepen en hun acties met hen in overeenstemming te brengen.‖ 12
Sovjetambassade daar, kreeg te horen dat ―De Poolse regering [er] zich […] ongetwijfeld van bewust [was,] dat er geen diplomatieke betrekkingen [bestonden] tussen haar en onze regering (Davies 2004: 370)‖, en kreeg geen toestemming om zijn berichten af te geven. Als al deze factoren in beschouwing genomen worden, lijkt het er nogal op dat de Sovjets de waarheid hier verdoezelen. Stanisław Jaczyński spreekt heel duidelijke taal als hij ingaat tegen het idee dat het AK geen contact heeft gezocht met het Rode Leger. ―Dies ist jedoch offensichtlich falsch (1999: 196)‖, klinkt het bij hem. Het AK lijkt op het eerste zicht werkelijk al het mogelijke gedaan te hebben om in contact te treden maar een niet over het hoofd te ziene opmerking is dat al die pogingen van na het begin van de Opstand dateren. Een dergelijke minder enthousiaste reactie van het Rode Leger was dan eigenlijk niet echt verwonderlijk, gezien het feit dat ze voor de Opstand ook overal buiten gehouden waren. Bovendien stond het AK in Moskou in een bijzonder slecht daglicht, waardoor er automatisch al met een zekere gereserveerdheid tegen AK-berichten aangekeken werd. Het blijft echter de vraag of de Russische topmilitairen zoals bijvoorbeeld Ţukov en Rokossovskij de door het AK verzonden boodschappen ook effectief onder ogen gekregen hebben. Davies wijst erop dat Stalin ―een uitgebreide informatiemachine in het leven geroepen [had] die zo‘n onverteerbare ‗macedoine‘ van fantasie, leugens en weetjes produceerde dat ze absoluut niet in staat was een herkenbaar beeld van de werkelijkheid weer te geven‖ (2004: 395). Omtrent de situatie in Warschau heerste er in Russische kringen grote onduidelijkheid, niemand leek betrouwbare informatie te kunnen verschaffen. Getuige hiervan een door Davies aangehaalde anekdote die zich afspeelde op een ontmoeting op 23 september tussen Britse en Amerikaanse ambassadeurs enerzijds en Stalin anderzijs: Toen de ambassadeurs vroegen of generaal Bors boodschappen aan maarschalk Rokossovski waren doorgegeven, begon hij te tieren. ‗Niemand kan die generaal Bor vinden,‘ zei hij korzelig. ‗We weten niet waar hij is. Hij moet Warschau verlaten hebben.‘ Dit was een nieuwe variatie op een oud thema: ‗Generaal! Welke generaal?‘ (2004: 391; nadruk in origineel) In een verdere analyse schrijft Davies dat het natuurlijk verleidelijk is om een dergelijke politiek ―bewuste onnozelheid of kwade wil of beide‖ (2004: 390) te noemen, maar dat Stalins houding voor een groot deel het gevolg was van het falen van de politieke en militaire inlichtingendiensten. Op 23 september had hij namelijk blijkbaar nog niet eens ―coherente informatie uit Warschau via Kolos en de NKVD ontvangen.‖ (Davies 2004: 390) Als zelfs Stalin niet op de hoogte was van de precieze situatie in Warschau, is de kans heel reëel dat ook zijn generaals dat niet waren. Op die manier bekeken blijft dus ook de Sovjetvisie, die stelt dat het AK geen contact probeerde op te nemen, toch enigszins overeind. Een ander argument dat op het eerste zicht het Poolse standpunt lijkt te onderschrijven, wordt aangereikt door Irina Mukhina. Zij citeert uit een rapport dat Rokossovskij op 3 augustus naar Moskou stuurde. In dat rapport heeft Rokossovskij het over het feit dat veel 13
soldaten van het Rode Leger munitie tegen samogon (zelfgestookte wodka) ruilden met AKsoldaten. Deze munitie werd dan gebruikt op een manier die ―hostile to the goals of the Red Army‖ (2006: 407) was. Rokossovskij gaf zijn ondergeschikten dan ook het bevel om alle munitie te hertellen en te registreren en om de soldaten die zich met dergelijke praktijken bezighielden te vervolgen. Mukhina stelt dat de timing van deze maatregel, namelijk net na het begin van de Opstand, meer dan waarschijnlijk geen toeval was en dat deze maatregel dus gezien kan worden als anti-AK. De vraag blijft echter of dit wel het geval is. Dergelijke praktijken zouden meer dan waarschijnlijk in geen enkel leger geduld worden en dat het verbod er uitgerekend op dat moment kwam, heeft waarschijnlijk gewoon te maken met het feit dat de ruilhandel door de uitbraak van de Opstand exponentieel toegenomen en daardoor veel opvallender was. Een in vele memoires beschreven moment (Rokossovskij, Telegin, Štemenko) is dat waarop een aantal hoge Sovjetmilitairen een bezoek bracht aan het in zware gevechten verwikkelde tweede tankleger. Tijdens dat bezoek beklom de groep officieren, waaronder Rokossovskij en Telegin, een als uitkijkpost ingerichte fabriekstoren. Rokossovskij beschreef het uitzicht op een vrij neutrale manier: ―We zagen Warschau. De stad lag in rookwolken gehuld. Op verschillende plaatsen brandden huizen en flitsten ontploffingen van bommen en granaten op. Uit alles bleek, dat er in de stad gevochten werd.‖ (1988: 276) (―[M]ы видели Варшаву. Город был в облаках дыма. Тут и там горели дома, вспыхивали разрывы бомб и снарядов. По всему чувствовалось, что в городе идет бой.‖). In Telegins beschrijving domineert een gevoel van onbegrip. Op een dergelijke afstand was het niet te begrijpen wat er zich daar precies afspeelde, schreef hij (―Что именно там происходило, понять на таком расстоянии было невозможно.‖ (1988: 340)). Vanuit dat onbegrip kwam hij echter ook nog tot een andere redenering, die ook bij Rokossovskij (1988: 275) terug te vinden is: В ходе обмена мнениями была даже высказана мысль — не является ли все это провокацией гитлеровского командования, преследующей цель вызвать нас на поспешные, неподготовленные действия, заставить ринуться без должной подготовки под огонь хорошо организованной вражеской обороны? (Telegin 1988: 340)20 Volgens de Poolse visie botst het idee dat de Russen van niets op de hoogte zouden zijn geweest radicaal met de radio-oproepen tot opstand die eind juli te horen waren geweest. Het gaat hier meerbepaald om de oproepen van Radio Moskou en van het radiostation van het PKWN die respectievelijk op 29 en 30 juli uitgezonden werden (Davies 2004: 172-173).
20
In de loop van de gedachtenwisseling, werd zelfs het idee naar voren gebracht of dit alles geen provocatie van Hitlers commando was, die als doel had ons uit te dagen tot overhaaste, onvoorbereide daden, ons te dwingen zonder voorbereiding naar voren te stormen, onder vuur van de goed georganiseerde vijandelijke defensie? 14
In een interview met Alexander Werth gaat Rokossovskij echter terecht heel licht over die radiouitzendingen. - Ну, это были обычные разговоры. Подобные же призывы к восстанию передавались радиостанцией «Свит» [радиостанция Армии Крайовой], а также польской редакцией Би-Би-Си - так мне по крайней мере говорили, сам я не слышал. (Kardašov 1980: 389)21 Volgens hem waren dat gewoon routine uitzendingen waarvan het belang in het licht van de latere gebeurtenissen tot veel te grote proporties opgeblazen is. Welke van de twee versies hier nu de juiste is, is niet geheel duidelijk maar de kans dat het inderdaad routine was, is naar mijn mening vrij groot. Dergelijke berichten werden reeds van bij het begin van de oorlog de ether ingestuurd. Als je gaat vergelijken met andere propagandauitzendingen – waar ook geen gehoor aan gegeven werd – krijg je al snel de indruk dat deze uitzendingen door de Polen aangegrepen worden als excuus en als middel om de geloofwaardigheid van het Russische standpunt te ondermijnen. De Poolse claim dat die uitzendingen invloed gehad zouden hebben op de Opstand en dat ze zouden bewijzen dat de Russen op de hoogte waren van wat er te gebeuren stond, is trouwens op zijn zachtst gezegd nogal ongeloofwaardig. Het zou namelijk impliceren dat de AK-leiding zich in haar beslissing in opstand te komen, heeft laten leiden door propagandauitzendingen van een andere partij. Bovendien zijn er bronnen waaruit blijkt dat de Polen vastbesloten waren om dit niet te doen: [A]s early as 12 July 1944 Jankowski22 told Mikolajczyk that it was ‗out of the question to start the insurrection on account of the fighting in the East‘. Indeed, the Government‘s Delegate was expressly determined to ignore Soviet calls for an insurrection in Poland. The Underground leaders alone were to decide when and where the Home Army would fight against the Germans. (Jan Ciechanowski 2002: 264-265) Achteraf hebben ook een aantal hoge AK-officieren toegegeven dat die Russische propaganda inderdaad geen invloed gehad heeft op de Opstand. Generaal Pelczynski gaf in 1950 toe dat het niet de Sovjetoproepen waren die het ondergrondse leger tot een opstand aangezet hadden. Ook generaal Komorowski ging daar, aldus Ciechanowski (2002: 265), impliciet mee akkoord, aangezien hij toegaf dat de oproepen eigenlijk ‗niets nieuws‘ waren, maar behoorden tot de gewone Sovjetpropaganda. Toegeven dat de oproepen helemaal onbelangrijk waren, was voor Komorowski echter een brug te ver, volgens hem waren de oproepen wel degelijk belangrijk geweest en wel omdat ze hem ervan overtuigd hadden dat 21
Wel, dat was de normale gang van zaken. Er waren gelijkaardige oproepen tot opstand uitgezonden door radio ―Svit‖ [het radiostation van het Armia Krajowa] en ook door de Poolse redactie van de BBC – zo hebben ze mij toch tenminste verteld, zelf heb ik het niet gehoord. 22 Jan Stanisław Jankowski was vicepremier in Mikołajczyks regering. 15
ook de Sovjets vonden dat de tijd rijp was voor een opstand in Warschau. Iets waar hij zich, gezien het feit dat hij niet in contact stond met de staf van het Rode Leger, op geen enkele andere manier van kon vergewissen. Ook Norman Davies (2003: 323) citeert uit het interview van Alexander Werth met Rokossovskij. Wat echter opvalt bij Davies is dat hij veel argumenten die Rokossovskij geeft om de Russische zaak te verdedigen gewoon uit de citaten weglaat. In het kader van de Russische uitzendingen die de Polen opriepen tot opstand en die zoveel ophef maakten, beweerde Rokossovskij bijvoorbeeld dat er ook door de omroep van het AK en door de Poolse sectie van de BBC dergelijke uitzendingen geweest zouden zijn. Hij lijkt hier echter niet zeker van, getuige zijn ―zo hebben ze mij toch tenminste verteld, zelf heb ik het niet gehoord‖ (cf. supra). Bij Davies echter geen spoor van deze uitzendingen. Betekent dit dat die er gewoon niet geweest zijn of zijn ze weggelaten wegens te compromitterend voor de Britten? Opvallend is ook wat de Duitse generaal Kurt von Tippelskirch in zijn Geschichte des Zweiten Weltkriegs schreef: Auch an einer Aufmunterung von englischer Seite hat es wohl nicht gefehlt. Gehörte es doch zu den schon vorher in Rom und bald darauf in Paris von den Engländern angewandten Gepflogenheiten, die Bevölkerung der Hauptstädte, deren Befreiung unmittelbar bevorzustehen schien, zur Erhebung aufzurufen. (1959: 472) De Russen hechten dus weinig belang aan die radiouitzendingen, waar ze dan weer wel groot belang aan hechten, is aan de timing van de Opstand. Dat ze kwaad waren omdat ze niet op de hoogte gebracht waren, daar is reeds op ingegaan. Maar waar ze ook kwaad voor waren was het moment waarop de Opstand uitbrak. Zoals eerder gezegd was er hoegenaamd geen coördinatie geweest tussen het Armia Krajowa en het Rode Leger omtrent het waar en wanneer van de Opstand. Vanuit politiek opzicht was dat, aangezien de doelen van beide partijen mijlenver uiteen lagen, een begrijpelijke keuze. Vanuit militair opzicht kan het echter afgedaan worden als een blunder. Dit is ook wat Rokossovskij in het interview van 26 september met Alexander Werth in een nogal geëmotioneerde bewoording benadrukte. [К]омандование Армии Крайовой совершило страшную ошибку. […] БурКоморовский вместе со своими приспешниками ввалился сюда, как рыжий в цирке - как тот клоун, что появляется на арене в самый неподходящий момент и оказывается завернутым в ковер... Если бы здесь речь шла всего-навсего о клоунаде, это не имело бы никакого значения, но речь идет о политической авантюре, и авантюра эта будет стоить Польше сотни тысяч жизней. Это ужасающая трагедия, и сейчас всю вину за нее пытаются переложить на нас. Мне больно думать о тысячах и тысячах людей, погибших в нашей борьбе за освобождение Польши. (Kardašov 1980: 390-391)23 23
De leiding van het AK heeft een vreselijke fout gemaakt. Bor-Komorowski tuimelde hier samen met zijn aanhang binnen, zoals een clown in het circus – zoals die clown die op het meest ongelegen moment in de arena verschijnt en opgerold in het tapijt beland… Als hier slechts sprake was geweest van een clownsnummer, dan zou dit geen enkele betekenis gehad hebben, maar hier is sprake van een politiek avontuur en dat avontuur zal 16
Een ander heel duidelijk voorbeeld van de wrevel die bij de Sovjets ontstaan was door de Opstand van het Armia Krajowa, is te vinden bij Stalin zelf die de Opstand in zijn schrijven aan Churchill van 16 augustus een ―krankzinnig, gruwelijk avontuur‖ (―безрассудную ужасную авантюру‖ (SSSR i Pol'ša 1994: 233)) noemt.
2.3.3 2de fase (vanaf 10 september): Militaire en politieke aspecten ―On september 10, after six weeks of Polish torment, the Kremlin appeared to change their tactics.‖ (Churchill 1954: 127)
In tegenstelling tot bij de eerste fase, waar de politieke en militaire aspecten – min of meer – duidelijk te onderscheiden zijn, is een dergelijk onderscheid bij deze tweede fase onmogelijk te maken. De politieke en militaire aspecten vloeien zodanig in elkaar over, dat het onmogelijk is een opdeling te maken, het is onmogelijk te zeggen welke beslissing uit politieke, militaire of beide overwegingen genomen werd. Naar alle waarschijnlijkheid is het politieke aspect in deze fase echter wel het dominante geworden, hoewel bepaalde beslissingen die op het eerste zicht duidelijk politiek gemotiveerd lijken toch ook militaire verklaringen blijken te hebben. Een kwestie die gedurende de hele Opstand al onderwerp van veel diplomatiek getouwtrek was geweest, was de landingsvergunning voor Amerikaanse toestellen op vliegvelden van het Rode Leger. Alle vragen van de westelijke geallieerden ten spijt bleef Moskou het been stijf houden, er zouden voorlopig geen Amerikaanse toestellen meer landen.24 Bij Rokossovskij klinkt het zo: Военная обстановка на участке к востоку от Вислы гораздо сложнее, чем вы себе представляете. И мы не хотим, чтобы именно сейчас там вдобавок ко всему находились еще и английские и американские самолеты. Думаю, что через пару недель мы сами сможем снабжать Варшаву с помощью наших низколетящих самолетов […] (geciteerd in Kardašov 1980: 390)25
Polen honderdduizenden levens kosten. Het is een vreselijke tragedie, en nu proberen ze alle schuld ervoor op ons te schuiven. Ik word ziek van het denken aan de duizenden en duizenden mensen die omgekomen zijn in onze strijd voor de bevrijding van Polen. 24 Hoewel er voordien bijvoorbeeld op 2 en op 21 juni in het kader van operatie ‗Frantic‘ wel al Amerikaanse vliegtuigen geland waren op basissen van het Rode Leger. 25 De militaire situatie in de sector ten oosten van de Weichsel is veel ingewikkelder, dan u zich voorstelt. En wij willen niet, dat zich daar uitgerekend nu als klap op de vuurpijl ook nog eens Engelse en Amerikaanse vliegtuigen gaan bevinden. Ik denk dat wij over een paar weken met behulp van onze laagvliegende vliegtuigen Warschau zelf zullen kunnen bevoorraden. 17
Mogelijk speelde ook het feit dat de Duitsers op 22 juni de Oekraïense vliegvelden Poltava en Mirgorod, waar enkele uren voor de aanval Amerikaanse vliegtuigen geland waren, gebombardeerd hadden, een rol bij deze houding. Op 10 september kende Stalin die vergunning dan toch toe, waarom hij plots zijn standpunt wijzigde is onduidelijk. Churchill zag het als een diplomatieke overwinning voor de westelijke geallieerden, hun aanhoudende vragen hadden Stalin gedwongen toe te geven. De Amerikaanse ambassadeur in Moskou, Harriman, was minder positief: ―This message is obviously an extremely shrewd statement for the record, and places the responsibility now on the British and us for the decision whether the dropping of supplies should be attempted at this late date‖ (Sappington 1965: 1396). Een andere mogelijkheid is dat ―the Soviets [by September] were beginning to worry about the public relations aspect of the affair‖ (Roberts 2006: 215). Vanaf 13 september gingen ook de Sovjets heel regelmatig wapens droppen (Telegin 1988: 348). Dit deden ze ‘s nachts en zoals Rokossovskij aangekondigd had, met behulp van laagvliegende toestellen (Štemenko 1988: 331). Doordat ze zo laag vlogen, waren deze vliegtuigen in staat hun lading behoorlijk accuraat te droppen. Veel accurater in elk geval dan de op grote hoogte vliegende Amerikaanse toestellen van 18 september, toen viel ―80 procent van de 1284 containers in door Duitsers bezette wijken‖ (Davies 2004: 380).26 En ook in Sovjetgebied landden er enkele (Štemenko 1988: 331). Het nadeel van de Russische droppings was echter dat er geen parachutes gebruikt werden, waardoor veel containers bij de landing zwaar beschadigd raakten. Over waarom ze pas zo laat met hun droppings begonnen zijn is ook veel inkt gevloeid. De Polen zien het aanvankelijke uitblijven ervan natuurlijk als een goede illustratie van de kwade wil van de Sovjets. Harde bewijzen hiervoor zijn er echter niet. Een andere mogelijke verklaring wordt aangereikt door Geoffrey Roberts die vaststelt dat ―the Red Air Force‘s relocation to forward deployed airfields had disrupted operations and allowed the Luftwaffe to regain some of the initiative in the air‖ (2006: 204). Deze these lijkt gesteund te worden door het feit dat ook de Sovjets zelf klagen over het wegblijven van hun luchtmacht. Op 30 juli vroegen de commandanten van het 2de tankleger hun superieuren uitdrukkelijk om luchtdekking. ―Onze luchtmacht voert helemaal niets uit‖, (Наша авиация совершенно бездействует (SSSR i Pol'ša 1994: 205)) schreven ze. Het lijkt sterk dat de Sovjets bewust hun eigen leger luchtdekking zouden ontzeggen om toch maar niet toevallig de opstandelingen in Warschau ook luchtdekking te geven. Ook op de grond veranderde de situatie, begin september leek er een einde te komen aan de ‗passiviteit‘ van het Rode Leger en kwam het front voor Warschau in beweging.
26
Eensgezindheid hieromtrent is er niet, bij Štemenko (1988: 331) klinkt het dat slechts 20 parachutes bij de opstandelingen belandden, bij Telegin zijn het er 21 (geciteerd in Davies 2004: 392). Opvallend is ook dat naargelang de sympathieën van de auteurs de cijfers sterk lijken te schommelen, bij Dr. Jacek Tebinka (2001: 4) die het in zijn artikel duidelijk niet echt op de Sovjets begrepen heeft, kwamen bijvoorbeeld 400 van de 1330 containers bij de opstandelingen terecht. 18
10 сентября27 47-я армия начала наступление. Вслед за ней двинули 1-ю польскую армию. Действия войск отличались большой напористостью. В ночь на 13 сентября они ворвались в Прагу. (Štemenko 1988: 329)28 К 14 сентября они разгромили противника и овладели Прагой. (Rokossovskij 1989: 281)29 Zowel Rokossovskij als Štemenko wijzen er in hun memoires – de laatste zelfs herhaaldelijk – op, dat dit het moment was waarop de Opstand moest uitgebroken zijn. Вот когда надо было поднять восстание в Варшаве, чтобы помешать гитлеровцам разрушить мосты, захватить их и тем помочь советским воинам переправиться на левый берег Вислы, в центр города! Но мосты были взорваны противником, широкая река отделяла наши войска от борющейся уже сорок пятый день Варшавы. (Štemenko 1988: 329)30 Als om zijn eigen beweringen kracht bij te zetten, haalt Štemenko enkele pagina‘s verder het werk van de Poolse historicus Kirchmayer aan. Польский военный историк Ежи Кирхмайер в своей книге «Варшавское восстание» справедливо подчеркивает, что в тот момент восстание не имело почти никакого значения с военной точки зрения. «...Восстание не ускорило ни на один час освобождения Варшавы, — пишет автор, — только в этом свете можно представить тяжесть понесенного поражения — необоснованного и ненужного». (Štemenko 1988: 334)31 Volgens Rokossovskij waren de redenen waarom het Duitse bruggenhoofd op de oostelijke Weichseloever pas dan ingenomen werd louter militair. Het werd bezet door sterke Duitse troepenconcentraties die vervelend maar bovendien ook gevaarlijk waren doordat ze geregeld tegenaanvallen uitvoerden. Om te kunnen aanvallen hadden de Sovjets echter extra troepen nodig, en die troepen hadden ze pas halverwege september ter beschikking in de vorm van het 70ste leger.
27
Rokossovskij schreef in zijn memoires dat ―het leger de strijd op 11 september begon‖ (11 сентября войска начали бой (1989: 281)). 28 Op 10 september begon het 47ste leger de aanval. Onmiddellijk daarna het 1ste Poolse leger. De handelingen van de troepen muntten uit door een grote opdringerigheid. In de nacht van 12 op 13 september drongen ze binnen in Praga. 29 Tegen 14 september hadden ze de tegenstander verpletterd en Praga veroverd. 30 Dat was nu het tijdstip waarop de opstand in Warschau moest uitgebroken zijn om de Duitsers te verhinderen de bruggen te vernietigen, hen te bezetten en daardoor de Sovjetstrijders te helpen over te steken naar de linkeroever van de Weichsel, naar het centrum van de stad. Maar de bruggen waren opgeblazen door de tegenstander, de brede rivier scheidde onze troepen van het reeds 45 dagen vechtende Warschau. 31 De Poolse militaire historicus Jerzy Kirchmayer benadrukt in zijn boek De opstand van Warschau terecht, dat een opstand op dat moment bijna geen enkele betekenis had vanuit militair oogpunt. ―… De opstand versnelde de bevrijding van Warschau zelfs geen uur, – schrijft de auteur, – enkel in dat licht is het mogelijk de zwaarte van de geleden nederlaag voor te stellen – ongegrond en niet noodzakelijk‖. 19
Voor de aanval op Praga mogen de militaire overwegingen dan heel aannemelijk lijken, het is meer dan logisch dat de Sovjets ernaar streefden de frontlijn te laten samenvallen met een natuurlijke grens, voor de landingspogingen van Berling en zijn 1 ste Poolse leger zijn ze dat niet. De Russische generaals prefereerden een tangbeweging uitgaand van de bruggenhoofden ten noorden en ten zuiden van Warschau. Die tangbeweging moest dan samengaan met een frontale aanval vanop de oostelijke Weichseloever. Op de bruggenhoofden zat alles echter muurvast. De enige optie die bleef was de frontale stormloop. De meest voor de hand liggende hindernis was natuurlijk de zware Duitse defensie, bang als ze was voor Sovjetinterventies terwijl ze hun handen vol hadden in de stad had de Wehrmacht ervoor gezorgd dat de verdediging van de oevers de hoogste prioriteit kreeg. Een extra hindernis werd gevormd door de Weichsel. ―Wegens de geringe diepte van de rivier aan onze kant konden de zware pontons niet tot de oever naderen, terwijl net daarop de artillerie- en pantservoertuigen moesten geladen worden‖ (Из-за небольшой глубины реки на нашей стороне тяжелые понтоны не могли подойти к берегу, а на них нужно было грузить артиллерийскую и бронетанковую технику (Štemenko 1988: 331)). Op 16 september om 21u00 viel het 1ste Poolse leger dan toch de westelijke oever aan. Hoogstwaarschijnlijk uit overwegingen die verband hielden met public relations, de Sovjetpropaganda wilde de wereld maar al te graag tonen dat de Sovjet-Unie alles deed om het opstandige Warschau te helpen, ook de keuze voor Berlings 1ste leger is op die manier makkelijk te verklaren, wie was er geschikter om Warschau te hulp te komen dan de aan Sovjetzijde meevechtende Polen. Een Stalin in een minder positief daglicht plaatsende verklaring zou echter ook kunnen zijn dat hij het 1ste Poolse leger koos omdat hij het bewust wilde verzwakken aangezien hij niet in de betrouwbaarheid ervan geloofde. Het falen heeft hem achteraf in elk geval een excuus verschaft om het officierenkorps, dat absoluut niet enkel uit overtuigde communisten bestond, te zuiveren (Flohr 1999: 229). Dat de opstandelingen door de landingspogingen hoop kregen en de capitulatieonderhandelingen met de Duitsers opschortten is, vanuit het standpunt van de opstandelingen bekeken, logisch maar dat was echter meer dan waarschijnlijk niet Stalins streefdoel. Uit het voortduren van de – zoveel was intussen duidelijk – toch al gedoemde Opstand, haalde hij namelijk weinig of geen voordeel. Het is heel onwaarschijnlijk dat Stalins hoofddoel de opstandelingen hoop geven zou zijn geweest waardoor ze zouden doorvechten en nog extra verliezen zouden lijden, zodat hij later zelf, bij de bevrijding van Warschau minder problemen zou hebben met het AK. Voor de NKVD maakte het toch niet uit of er nu een paar duizend man meer of minder onschadelijk gemaakt moest worden. Ook op politiek vlak hadden de Sovjets enkel te winnen bij een aanvalspoging, de twee mogelijke uitkomsten van een reddingspoging zouden namelijk beide resulteren in een afname van de macht van de Poolse regering in ballingschap. Als ze zouden winnen, wat weliswaar onwaarschijnlijk was, zouden ze de redders van Warschau worden en zou het 20
Lublin-comité alle eer krijgen. Als ze faalden, zou de Opstand ook mislukken, in dat geval zou er een einde komen aan de invloed in Warschau van de Poolse regering in ballingschap (Davies 2004: 368). De frontale aanval bleek zoals te verwachten was geweest niet echt een succes. ―Getraind als ze waren in de standaard infanterietactiek van de Sovjets, waarbij telkens nieuwe golven frontale aanvallen op elkaar volgen, wat het ook kost, stortten [Berlings onervaren troepen] zich op de Duitse stellingen en werden dan neergemaaid, net als in de Eerste Wereldoorlog de Britse infanterie bij de Somme‖ (Davies 2004: 396). Een extra reden voor dat falen, verraad, wordt zowel bij Rokossovskij (1988: 283) als bij Telegin (1988: 350) gegeven. Bor-Komorowski zou, nadat hij gehoord had dat de Sovjets een aanval op de westelijke oever planden zijn troepen van de oever weggetrokken hebben, waarna de Duitsers die stellingen ingenomen zouden hebben. Jaczyński (1999: 207) haalt aan dat de het 47ste en het 70ste leger na de bevrijding van Praga niet in de buurt bleven om het 1ste Poolse te ondersteunen bij zijn oversteekpogingen, maar dat beide legers naar het noorden afbogen. Štemenko geeft echter een sluitend argument voor het waarom hiervan: Одновременно 47-я и 70-я армии продолжали операции к северу от Праги — в междуречье Нарева и Вислы. Гитлеровцы сохраняли там значительный плацдарм, откуда могли нанести контрудар в тыл Праге и развить его затем на юг. (1989: 332)32 Uit die hoek zou er dus geen versterking komen. Stalin toonde zich echter heel bezorgd over het zware verliezen lijdende 1ste Poolse leger en gaf zijn generaals Ţukov en Rokossovskij het bevel over mogelijke manieren om hulp te verlenen na te denken. Hij stelde ook de vraag ―of het niet mogelijk was om […] ogenblikkelijk versterkingen met ervaring in gevechten in steden te sturen‖ (―Можно ли срочно послать […] подкрепления, имеющие опыт боев в городах?‖ (Štemenko 1989: 333)). Eén dag later, op 20 september werd er al een bevel naar de bevelhebber van het 8ste gardeleger gestuurd om zijn meeste geharde infanterieregiment tegen de ochtend van 22 september tijdelijk aan het commando van het 1ste Poolse leger over te dragen (SSSR i Pol'ša 1994: 268). Intussen werd de situatie op het bruggenhoofd in Warschau alsmaar uitzichtlozer. Getuige daarvan de vraag op 21 september van het 2de Bataljon van het 6de regiment van Berlings 1ste leger om artilleriebombardementen op de eigen stellingen. Štemenko voegt daar in zijn memoires nog het volgende overbodige, maar de dramatiek sterk verhogende commentaar aan toe:
32
Tegelijkertijd zetten het 47ste en het 70ste leger de operaties ten noorden van Praga – in het gebied tussen de Narev en de Weichsel – verder. De Hitlerianen behielden daar een aanzienlijk bruggenhoofd, vanwaar ze in Praga een tegenstoot in de rug konden toebrengen, die ze vervolgens naar het Zuiden konden uitbreiden. 21
Кто воевал, тот знает, что такое вызвать огонь на себя: значит, иного выхода нет, и люди, погибая, стремятся уничтожить врага. (1989: 333)33 De situatie was intussen zodanig verslechterd dat Rokossovskij het bevel gaf terug te trekken, de versterkingen werden wegens de uitzichtloosheid van de strijd zelfs niet meer ingezet. Потери росли. А руководители повстанцев не только не оказали никакой помощи десанту, но даже не попытались связаться с ним. В таких условиях удержаться на западном берегу Вислы было невозможно. Я решил операцию прекратить. (1989 283)34 Tot op het laatste moment blijven de Sovjets dus hameren op de onwil van het AK om met hen in contact te treden, opvallend is dat bijvoorbeeld ook Ţukov (2002: 251), die in de weinige woorden die hij in zijn memoires aan de Opstand besteedt, toch de plaats vindt om erop te wijzen dat Bor-Komorowski helemaal geen pogingen deed tot samenwerking. Er werden nochtans pogingen gedaan om dat contact alsnog te bewerkstelligen. Bij Štemenko klinkt het dat het AK onder druk van de gebeurtenissen uiteindelijk toch bezweek en bereid bleek contact te leggen met het Rode Leger, wat op 15 september dan ook gebeurde. Door dit contact kon de bevoorrading uit de lucht direct veel accurater gaan gebeuren aldus nog Štemenko. Veel vertrouwen hadden de Sovjets echter blijkbaar niet in dat radiocontact, in de nacht van 21 op 22 september dropten ze twee parachutisten die het Rode Leger van betrouwbare informatie moesten gaan voorzien. Het probleem was echter dat deze parachutisten de opdracht kregen contact te leggen met het AL en niet met het AK (Kolos 1979: 11). Dit al dan niet met elkaar in contact willen treden was en blijft echter wel een onderwerp van hevige discussie. Cynthia Flohr citeert uit een bericht van Bor-Komorowski dat lijnrecht tegenover Štemenko‘s beweringen staat. In dat bericht stelt Komorowski dat er geen samenwerking was tussen het AK en Berlings troepen omdat ―die Führungskräfte von Berling sich uns gegenüber nicht kooperativ benommen haben‖ (1999: 227). De laatste dagen van de Opstand worden door de Sovjets slechts oppervlakkig behandeld. Pogingen om te helpen waren er niet echt meer, het Rode Leger beperkte zich tot artilleriebeschietingen op Duitse stellingen. Zowel Rokossovskij als Štemenko melden nog in hun memoires dat aanbiedingen van het Rode Leger aan het AK om hen naar de oostelijke Weichseloever te evacueren afgewezen werden. Het AK gaf zich liever over aan de Duitsers,
33
Wie gevochten heeft, weet wat het is om artillerievuur op jezelf in te roepen, het betekent dat er geen uitkomst meer is en stervend proberen de mensen toch nog de vijand te vernietigen. 34 De verliezen namen toe. En de leiders van de opstandelingen leverden niet enkel geen enkele hulp aan de landingstroepen, ze probeerden zich zelfs niet met hen in verbinding te stellen. Onder dergelijke omstandigheden standhouden op de westelijke Weichesloever was onmogelijk. Ik besliste de operatie stop te zetten. 22
slechts een paar tiental rebellen van het AL weigerden zich over te geven en bereikten de oostelijke oever.
2.4 Alternatieve theorie Een andere mogelijke verklaring voor het feit dat het Rode Leger Warschau niet aangevallen heeft tijdens de Poolse Opstand, is dat een dergelijke aanval gewoonweg niet interessant genoeg was. Het zou dus niets te maken gehad hebben met politieke machtsspelletjes of met Stalins onwil om het AK te hulp te komen. Er was gewoon een veel beter alternatief beschikbaar, namelijk een aanval op de Balkan. De Duitse troepenverplaatsingen hadden er dan wel voor gezorgd dat de verdediging van de regio rond Warschau versterkt was, maar dit was ten koste gegaan van de defensie van andere gebieden, bijvoorbeeld de Balkan. Uit zuiver militair oogpunt was het dus interessant om eerst die gebieden op de Duitsers te gaan veroveren, aangezien ze nu toch minder zwaar verdedigd werden. Een tweede militair argument is dat er daar geen rekening moest gehouden worden met een ondergronds leger, dat hoewel geen onoverkomelijk probleem, toch een vervelende hindernis in de rug van het Rode Leger was. Naast deze militaire argumenten waren er ook nog andere, eerder politieke argumenten, die een aanval op de Balkan bijzonder aanlokkelijk maakten. Het idee om de Balkan binnen te vallen bood […] veel aangenamere perspectieven [dan het idee om een frontale aanval op het zwaar verdedigde Warschau te ondernemen – SVR]. Ook strategisch gezien was het bijzonder aantrekkelijk. Het zou een eind maken aan Churchills droom om de ‗zachte onderbuik‘ van Europa voor het Westen te winnen; en het zou een alternatieve route naar Duitsland, via Boedapest en Wenen, openleggen. Het zou een aanval op Berlijn in een later stadium niet uitsluiten. Daarom gaf Stalin ongeveer half augustus maarschalk Tolboechin bevel om op 20 augustus Roemenië binnen te vallen. Alle andere operaties moesten hieraan ondergeschikt worden gemaakt. Het plan van Rokossovski en Zjoekov werd op de lange baan geschoven. (Davies 2004: 321) Davies wijst er wel op dat de aanval op Slowakije via ―de hoge en zwaarverdedigde passen van de Karpaten‖ (2004: 351) moest gebeuren, en dat dit ten koste van viermaal zoveel mensenlevens ging als het naderen van Warschau gekost had, maar vergeet te vermelden dat een effectieve slag om Warschau mogelijk nog meer slachtoffers zou veroorzaakt hebben en dat de resultaten van een aanval op Slowakije voor de Sovjets nu eenmaal interessanter waren. Een andere, weliswaar door de Sovjets zelf nooit aangehaalde mogelijkheid zou kunnen te maken hebben gehad met de steeds fanatieker wordende Duitse verdediging. Hoe dichter de Sovjets Duitsland naderden, hoe fanatieker de verdediging. Door eerst op andere fronten aan te vallen zou het probleem van de het vaderland verdedigende en daarom nog harder vechtende Duitser alvast nog even uitgesteld worden.
23
2.5 Conclusie Uit bovenstaande analyse blijkt dus dat het stereotiepe beeld van de Sovjets die de Opstand niet willen helpen en hem daarom gewoon laten doodbloeden niet bepaald klopt. Lew Besymenski formuleerde het in zijn ―Der sowjetische Vorstoß auf die Weichsel‖ als volgt: So kann man nicht sagen, daß die Rote Armee Warschau nehmen konnte, aber nicht wollte. Meine These lautet: Die Rote Armee konnte Warschau nicht nehmen, sie hat es aber auch gar nicht gewollt. (1999: 98-99) Dit moet echter enigszins genuanceerd worden, het is belangrijk hierbij op te merken dat er gradaties waren in de mate van dit ‗niet kunnen‘. In de beginfase van de Opstand zijn het vooral de Duitsers die er de oorzaak van zijn dat Warschau niet veroverd wordt. De Sovjets worden door hun felle verdediging en gepantserde tegenaanvallen actief verhinderd de stad in te nemen. In de tweede fase lijken het vooral politieke overwegingen te zijn die ervoor gezorgd hebben dat Stalin Warschau niet ingenomen heeft. Het front leek enigszins te zijn gestabiliseerd maar zonder ingrijpende troepenverplaatsingen kon hij Warschau inderdaad niet innemen, in dat opzicht is Besymenski‘s these correct. ―The Soviet High Command and military experts argued that coming to the aid of Warsaw would definitely be a difficult, if not impossible, military campaign‖ (Mukhina 2006: 402). Het zou moeilijk geweest zijn, maar als hij het echt gewild zou hebben, had Stalin het misschien wel gekund. Als hij het echt gewild had, had hij misschien versterkingen van andere fronten kunnen aanvoeren om zo genoeg manschappen en materieel te hebben om een doorbraak bij Warschau te forceren. Dit alles zou dan wel ten koste gegaan zijn van zware verliezen maar dit is nu niet direct iets – en dit wordt afdoende bewezen door andere veldslagen uit de Tweede Wereldoorlog – waar de Sovjets onoverkomelijke morele problemen mee hadden. Wat waarschijnlijk belangrijker geweest is bij de overwegingen om die troepenverplaatsingen niet te doen, is het feit dat die troepen ook elders goed gebruikt konden worden. ―[S]uch action would have jeopardised other operational goals that were considered by Moscow as important as storming Warsaw‖ (Roberts 2006: 207). Stalin heeft Warschau tijdens de Opstand dus niet ingenomen omdat hij het zoals reeds aangehaald ―auch gar nicht gewollt [hat]‖ (Besymenski 1999: 99).
24
3
De Duitse visie op de Opstand van Warschau
3.1 Vooraf De Duitse visie op de Opstand is zonder twijfel de minst gecontesteerde. Gezien de wreedheden die de Duitsers in Warschau begaan hebben is dit op het eerste zicht misschien wel enigszins vreemd, in de naoorlogse geschiedenis is hiervoor echter een heel logische verklaring te vinden. Aanvankelijk had de Opstand in het geallieerde kamp weliswaar voor meningsverschillen gezorgd maar deze werden nog tijdens de Opstand gladgestreken. Na de oorlog echter ging men de Opstand van Warschau zien als een voorbode van de Koude Oorlog wat ervoor zorgde dat er heftige discussies ontstonden over wie nu schuld had aan het hele gebeuren. During the cold war the blame game over the Warsaw uprising became one of the touchstones of east-west ideological polemics. The west laid the blame on the Red Army‘s refusal to aid the uprising until it was too late, while the Soviets accused the anti-communist AK of recklessness and adventurism. Neither side devoted much time or energy to blaming Germany, surely the real villain of the piece. But when set beside the Holocaust and the mass murder of Soviet citizens, the crushing of the Warsaw uprising was just another German atrocity. (Roberts 2006: 216-217)
3.2 De Duitse reactie op de Opstand De Duitse veiligheidsdiensten hielden al lang rekening met de mogelijkheid van een Poolse nationale opstand in het generaalgouvernement en vooral in Warschau. Al sinds 1941 waren ze dan ook al bezig met het nemen van tegenmaatregelen die een dergelijke opstand zouden moeten counteren. In het voorjaar van 1944 hadden de Duitsers aanwijzingen gekregen dat de mogelijkheid van een opstand reëler werd. De Opstand zou gepaard gaan met de verwachte geallieerde landing in het Westen of met het ineenstorten van de Duitse legers aan het Oostfront (Borodziej 1999: 119). Hoewel deze twee gebeurtenissen zich al in juli 1944 allebei voorgedaan hadden, hadden de Duitse inlichtingendiensten nog steeds geen concrete informatie over het precieze tijdstip van de Opstand weten te bemachtigen. Dit betekende echter niet dat de bezetters stilzaten en wachtten op de uitbraak van de Opstand. Op 17 juli 1944 noteerde Wilm Hosenfeld in zijn dagboek: ―Für den Fall eines bewaffneten Aufstandes im Stadtgebiet ist die Stadt W[arschau] in einzelne Verteidigungsabschnitte eingeteilt‖ (Hosenfeld 2004: 816). De reden voor het uitblijven van concrete informatie over de Opstand is eenvoudig, de Polen beslisten zelf pas op 21 juli wanneer hij zou plaatsvinden. Eens de beslissing gevallen was kwam deze de Duitsers echter bijna onmiddellijk ter ore en vanaf 21 25
juli hielden ze dan ook elke dag rekening met een mogelijke opstand (Hosenfeld 2004: 1141). Hoewel ze er dus actief rekening mee hielden, werden ze er uiteindelijk echter toch door verrast. Nous travaillons alors sur le sujet, nous occupions des centaines de personnes qui remplissaient des milliers de pages (certains passages des rapports étaient chiffrés) – et qu‘en sortait-il? Scheisse, monsieur Moczarski, scheisse! Pourquoi scheisse? demandai-je. Parce que lorsque l‘insurrection de Varsovie a éclaté il est apparu que les Polonais nous avaient pris de court. Le bureau de Bierkamp35 était pris de folie. (Moczarski 1979: 352) Over de Sovjets wordt er in de Duitse bronnen niet zoveel gezegd, anders dan veel Poolse en westerse wetenschappers later gingen de Duitsers er niet vanuit dat de Sovjets hun opmars doelbewust gestopt hadden om de Opstand door een gebrek aan steun te laten doodbloeden. Generaal Heinz Guderian schreef in zijn Erinnerungen eines Soldaten: ―Wir Deutschen hatten den Eindruck, daß unsere Abwehr die Russen zum Stehen gebracht habe und nicht der russische Gedanke an eine Sabotage des polnischen Aufstandes‖ (geciteerd in Jacyński 1999: 200). Een andere Duitse generaal, Kurt von Tippelskirch schreef dat de Opstand begon ―als die Kraft des russischen Vorstoßes bereits gebrochen war und die Russen den Versuch, die Hauptstadt im Handstreich zu nehmen, einstellten‖ (Tippelskirch 1959: 472). Ook in zijn versie waren de Sovjets dus niet gewoon gestopt met hun opmars, hun aanval was gebroken, wat een actieve Duitse inmenging impliceerde. Een dergelijke opstand zoals in Warschau was voor de Duitsers niet alleen militair gevaarlijk, het zorgde ook voor een groot prestigeverlies. De Wehrmacht in de omgeving van Warschau had de handen vol met het optrekkende Rode Leger en kon zich het risico daarbij ook nog eens in de rug aangevallen te worden niet veroorloven. Het neerslaan van de Opstand was dan ook logischerwijs een absolute prioriteit. Probleem was wel dat de Wehrmacht geen troepen kon vrijmaken om de opstandelingen te gaan bestrijden. Het opperbevel van het 9 de leger riep daarom nog op 1 augustus de hulp in van politie-eenheden om de Opstand de kop in te drukken (cf. Davies 2004: 252). Voor de Wehrmacht mag de Opstand dan een doorn in het oog geweest zijn, voor de harde kern van de nazi‘s kwam hij echter als een godsgeschenk. Terwijl ze op alle fronten teruggedrongen werden en de Endsieg verderaf leek dan ooit, verschafte de Opstand in Warschau hen alsnog een excuus deze miljoenenstad nog snel met de grond gelijk te maken en zoveel mogelijk van de ‗Untermenschen‘ die haar bewoonden om te brengen (Davies 2004 408). Kort na het begin van de Opstand gaf Hitler aan Himmler, de Reichsführer van de SS36, dan ook het bevel ―nicht nur die Kämpfer der Heimatarmee, sondern die gesamte Warschauer 35 36
Walter Bierkamp, de bevelhebber van de SD (Sicherheitsdienst) in het generaalgouvernement. Schutzstaffel.
26
Bevölkerung zu vernichten und die Stadt dem Erdboden gleichzumachen‖ (geciteerd in Schwendemann 1999: 234). Binnen de 24u na het uitbreken van de Opstand was er een geïmproviseerde gevechtsgroep samengesteld die de Opstand moest gaan onderdrukken. De bevelhebber was SS Obergruppenführer Erich von dem Bach-Zelewski, die bekend stond als een specialist in het bestrijden van partizanen. In totaal zetten de Duitsers zo‘n 50.000 man in, wat voor een stedelijk slagveld van zo‘n 250 vierkante kilometer echter niet genoeg was (Davies 2004: 258). De troepen die von dem Bach ter beschikking had vormden ―een sterk, zij het wellicht wat bont geheel:‖ SS RONA-brigade37, geleid door Brigadeführer Mechislav Kaminski. SS Brigade Dirlewanger, geleid door SS-Standartenführer Oskar Dirlewanger. De 572ste en 580ste Kozakkenbataljons. Het 608ste Speciale Verdedigingsbataljon. Een gemilitariseerd politiebataljon uit Poznań. Een bewakingsregiment van de Luftwaffe. Een reservebataljon van de Hermann Göring Fallschirm-Panzer-Division. (Davies 2004: 254) Vooral over de eerste twee is later heel veel geschreven. Dit heeft alles te maken met de wreedheden die ze in Warschau begaan hebben. Beide eenheden stonden al voor de Opstand bekend als bijzonder wreed en moorddadig. De brigade Dirlewanger was voordat ze in Warschau ingezet werd nog maar bijna uitsluitend achter het front ingezet tegen partizanen. Dat er bij inzet van dergelijke eenheden in een dichtbevolkte stad moorddadige uitspattingen zouden volgen lag voor de hand, opmerkelijk is echter dat de moordpartijen in Warschau geen dergelijke uitspattingen waren maar wel de gevolgen van uitdrukkelijke bevelen van Hitler en Himmler. Om Warschau met de grond gelijk te maken en zich van al haar inwoners te ontdoen hadden ze alvast geen geschiktere troepen kunnen vinden. De brigades Dirlewanger en Kaminski deden hun reputatie alle eer aan. Op 5 augustus alleen al werden naar schatting 35.000 burgers waaronder zowel mannen, vrouwen als kinderen, vermoord (Davies 2004 280). In bepaalde wijken, bijvoorbeeld in Wola, werd de burgerbevolking zo goed als volledig afgeslacht. Verder werd er ook melding gemaakt van uitgemoorde kloosters en van ziekenhuizen en kerken vol gewonden en burgers die door Duitse soldaten gewoonweg in brand werden gestoken. Een ander vaak voorkomend fenomeen was dat de Duitsers bij een aanval burgers als menselijk schild voor hun tanks uit dreven om de opstandelingen zo het vuren te verhinderen.38 37
Russkaja Osvoboditel'naja Narodnaja Armija, Russisch Volksbevrijdingsleger. Deze gruwelen zijn er wel degelijk geweest maar de veelheid aan gruweldaden veroorzaakt soms een te weinig kritische dan wel gefundeerde benadering van het gebeurde. Zo beschrijft Davies (2004:356) hoe een Duits vliegtuig een gebouw waar de Polen een groot rood kruis op geschilderd hadden om het te markeren als 38
27
De Wehrmacht beweerde later dat het enkel de Brigades Kaminski en Dirlewanger waren die zich aan dergelijke gruweldaden schuldig gemaakt hadden. Hans Umbreit (1999:148) wijst er echter op dat bijvoorbeeld bij de slachtpartijen in Wola ook Osttruppen39, leden van de SD, de politie en de reguliere Wehrmacht betrokken waren. Hoewel ―die Kampfweise und die Undiszipliniertheit der Bach-Zelewski zugewiesenen Einheiten – auch die Handlungsweise, „sämtliche Einwohner zu Erschießen― – auf deutscher Seite kein Geheimnis [waren]‖ (1999: 147), kwam er aanvankelijk toch geen protest tegen deze wreedheden.40 Een eerste verklaring hiervoor is de volgende: Aus der Sicht der Soldaten war bewaffneter Widerstand und Partisanenkrieg eine feige, hinterhältige und tückische Handlungsweise, auf die mit aller Härte reagiert wurde. Wie alle regulären Streitkräfte tat sich auch die Wehrmacht schwer, mit diesen Phänomenen umzugehen. (Umbreit 1999: 142) Een tweede verklaring zit hem in het feit dat de Opstand onderdrukken voor de Duitsers een absolute prioriteit was, de manier waarop dit gebeurde deed er niet toe. Een derde reden waarom het AOK 9 (Armeeoberkommando der 9. Armee41) niet reageerde is omdat Himmler von dem Bach-Zelewski met het neerslaan van de Opstand belast had en de onmiddellijke verantwoordelijkheid dan ook bij deze SS-Obergruppenführer lag en niet bij het AOK 9. Probleem met dit excuus is echter dat het niet waterdicht is, ―Warschau gehörte im Sommer 1944 zum Operationsgebiet der 9. Armee, deren Oberbefehlshaber Die vollziehende Gewalt innehatte‖ (Umbreit 1999: 151). Eigenlijk was de verantwoordelijkheid dus gedeeld, von dem Bach had niet één maar twee superieuren, de Reichsführer SS, Himmler en het AOK 9, in wiens gebied hij opereerde. Op 12 augustus wordt er in Duitse middens, vooral op aandringen van het AOK 9, al gediscussieerd over een mogelijk capitulatieaanbod aan de opstandelingen. Dat Himmler met een dergelijk verzoek akkoord ging, heeft alles te maken met het feit dat hij bang was dat zijn SS door haar onvermogen de Opstand snel te onderdrukken, tegenover de Wehrmacht zwaar prestigeverlies zou lijden (Schwendemann 1999: 237). Op 18 augustus wordt er dan ook een oproep ―zur Aufgabe ihres sinnlosen und selbstmörderischen Widerstands‖ (Schwendemann 1999: 237) gedaan aan het AK. Als ze capituleerden zouden ze als krijgsgevangenen behandeld worden. Om hun woorden geloofwaardiger te doen overkomen schakelden de
ziekenhuis, ogenblikkelijk na het voltooien van dat kruis bombardeerde. Een bron voor dit gebeuren geeft hij echter niet. 39 Uit krijgsgevangenen en vrijwilligers uit de Sovjet-Unie samengestelde eenheden. 40 Een zeldzaam voorbeeld van een soldaat die wel geprotesteerd zou hebben en daarvoor geëxecuteerd werd is Otto Schimek. Onomstreden is dit echter niet, bepaalde bronnen menen namelijk dat Schimek niet geëxecuteerd werd omdat hij geweigerd had Poolse burgers te vermoorden maar omdat hij een poging tot desertie ondernomen had (Warszawski 2006). 41 Het opperbevel van het 9de leger. 28
Duitsers zelfs de aartsbisschop van Warschau en de bevelhebber van het 2de Hongaarse korps42 in. De AK-leiding wantrouwde de nazi‘s echter en wees het aanbod af. Intussen hadden de Duitsers wel al de massa-executies van burgers een halt toegeroepen. De motivering hiervoor was drieledig (Schwendemann 1999: 237-238). De belangrijkste reden was de onuitputtelijke Duitse behoefte aan dwangarbeiders, een omgebrachte burger kon niet meer werken en bovendien hadden de berichten over gruweldaden in Warschau een negatief effect op de werving van arbeiders elders in het land. Een tweede motief was dat de legerleiding inzag dat de Poolse weerstand door de executies niet verzwakt, maar vaak zelfs aangewakkerd werd. De derde, minst belangrijke reden was dat er uit Wehrmachtkringen protest gekomen was tegen die wreedheden. Dit protest was voornamelijk gericht tegen Kaminski‘s RONA-brigade.43 Opvallend is dus dat het humane aspect in de motivatie tot stopzetting van de executies marginaal was, de hoofdredenen waren beide van pragmatische aard. Begin september leek het Sovjetfront volledig gestabiliseerd te zijn. Troepenconcentraties van het Rode Leger wezen op op handen zijnde aanvallen. Voor de Wehrmacht werd het neerslaan van de Opstand bijgevolg steeds dringender. De capitulatieonderhandelingen met het AK werden dan ook voortgezet. Om het AK te overtuigen van de ernst van hun bedoelingen, stelden de Duitsers op 7 en 8 september gevechtspauzes in. Doel van deze acties was om een soort vertrouwensrelatie op te bouwen met het AK door de burgers de kans te geven de stad te verlaten, een kans die door zo‘n 45.000 burgers gegrepen werd. Ook bij deze maatregel waren humane motieven echter ondergeschikt aan pragmatische. Het hoofddoel was namelijk simpelweg de verzwakking van het AK. Onder de geëvacueerde burgers bevonden zich namelijk duizenden weerbare mannen die, als ze in de stad gebleven waren, uiteindelijk waarschijnlijk door de opstandelingen gerekruteerd zouden zijn geworden (Schwendemann 1999: 241-242). Net toen de onderhandelingen vrucht leken te gaan afwerpen gooide Stalin roet in het eten. Het stopzetten van de onderhandelingen door Bor-Komorowski op 11 september werd door de Duitse zijde direct gelinkt aan de Sovjetaanval op Praga die de dag ervoor begonnen was en aan het feit dat de westelijke geallieerden eindelijk de toelating gekregen hadden te landen op vliegvelden van de Rode Luchtmacht. Op 16 september, de dag na de bevrijding van Praga, landden troepen van Berlings 1ste Poolse leger op de westelijke Weichseloever. Toen deze troepen na enkele dagen verdreven waren, was het voor de AK-leiding duidelijk dat alle hoop op redding vervlogen was.
42
De Hongaren hadden traditioneel veel betere verhoudingen met de Polen en zouden daardoor eerder geloofd worden (geciteerd in Davies 2004: 289-290). 43 Dit protest resulteerde uiteindelijk in de dood van Brigadeführer Kaminski, die eind augustus 1944 door de SS zelf geëxecuteerd werd. De officiële versie is echter dat hij omkwam in een auto-ongeluk in de buurt van Lódz (Davies 2004: 333). 29
Door het inzetten van ervaren eenheden van de Wehrmacht, zo kreeg von dem Bach de elite 19de Pantserdivisie ter beschikking, werd er nu snel vooruitgang geboekt in de strijd tegen de opstandelingen (Davies 2004: 407). De Duitsers bleven hen echter nog steeds de mogelijkheid tot capitulatie aanbieden, een mogelijkheid die door de AK-commandanten ―erst dann akzeptiert [wurde], als der militärische Zusammenbruch unmittelbar bevorstand‖ (Schwendemann 1999: 242). Mokotów capituleerde op 27 september, Żoliborz op 30 september, de binnenstad onder Komorowski tenslotte op 2 oktober (Schwendemann 1999: 243). Hiermee kwam er een einde aan de Opstand van Warschau, de tijdens de Opstand op bevel van Hitler reeds begonnen systematische vernietiging van de stad ging echter onverminderd voort. ―Gedurende meer dan drie maanden werd de westoever van Warschau planmatig afgebroken‖ (Davies 2004: 435). ―[N]ach der Kapitulation [wurden] in der ohnehin weitgehend zerstörten Stadt weitere 30% der Bausubstanz vernichtet‖ (Schwendemann 1999: 252). Bij de latere verdediging van de stad tegen de Sovjets kreeg dit ―Erdbodenbefehl‖ echter nog een staartje. Uitgerekend door het feit dat de stad volledig platgegooid was werd de verdediging ervan zwaar bemoeilijkt. Bij de vernietiging waren alle toekomstige dekkingsmogelijkheden voor de Wehrmacht namelijk systematisch opgeblazen (Schwendemann 1999: 252). Een interessante vraag is echter waarom de Duitsers het AK de mogelijkheid tot capitulatie bleven aanbieden op het moment dat de Duitse overwinning in Warschau slechts enkele dagen meer verwijderd leek te zijn. Angst voor een tussenkomst van de Sovjets zal niet de reden geweest zijn want intussen was het wel al duidelijk dat het Rode Leger niet meer tussenbeide zou komen. Het antwoord op de vraag wat dan wel de reden was, zit hem in de politiek die de Duitsers naar het einde van de oorlog voerden. Naarmate het Oostfront dichterbij Duitsland kwam, gingen ze het steeds feller verdedigen. Alexander Werth (1979: 384) wijst er bijvoorbeeld op dat de Weichsellinie tegenover Warschau, Boedapest, OostPruisen en later ook de Oderlinie fanatieker verdedigd werden dan welke linie ook in het westen. Om een dergelijk hevig verzet te kunnen volhouden waren versterkingen van het front dan ook van levensbelang. In deze laatste fase van de oorlog waren de Duitsers dan ook meer dan ooit op zoek naar mankracht. Om zoveel mogelijk mensen te mobiliseren voerden ze daarom een op verzoening gerichte politiek. Het is binnen die politiek dat de capitulatieaanbiedingen aan het AK gesitueerd moeten worden. Door Bor-Komorowski onder gunstige voorwaarden te laten capituleren wilden de nazikopstukken hem er alsnog van overtuigen van kamp te wisselen, wat hij echter weigerde (Komorowski 1950: 380-381).
30
3.3 De Duitse pers en propaganda over de Opstand44
3.3.1 Analyse Net zoals de Sovjetpers, zweeg ook de Duitse pers aanvankelijk over de Opstand van Warschau. Pas op 15 augustus vermeldde het officiële persbureau van de nazi‘s, het Deutsche Nachrichten Büro, de Opstand een eerste maal. Dit echter niet in een uitgebreid bericht maar in een korte mededeling die verkeerdelijk het einde van deze Opstand meedeelde (Davies 2004: 295). In de Völkischer Beobachter 45, de officiële krant van de NSDAP (Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei) die in 1944 een oplage van 1,7 miljoen exemplaren haalde (Frei & Schmitz 1999: 99), verscheen pas op 18 augustus een eerste bericht over de Opstand. Daarna werd er echter regelmatig over gepubliceerd. Tanja Villinger (1999: 272) schrijft in haar ―Der Aufstand in der Berichterstattung der Deutschen Medien‖, dat er in diezelfde Völkischer Beobachter na 18 augustus en voor 9 oktober nog 19 andere artikels dan wel karikaturen met betrekking tot de Opstand verschenen. Een niet onaanzienlijk deel van deze artikels, aldus nog Villinger (1999: 272), verscheen bovendien op de voorpagina van de krant. De manier waarop in de Duitse pers tegen de opstandelingen aangekeken werd, verschilde nogal, afhankelijk van artikel tot artikel. Ook in de Völkischer Beobachter waren er dergelijke verschillende visies merkbaar (Villinger 1999: 272-276). In de eerste artikels werden de Polen voorgesteld als slachtoffers die door de Engelsen niet enkel tot een opstand verleid, maar zelfs gedwongen werden. Met de titel van het eerste artikel was de toon al gezet. ―Ein satanisches Spiel. London und Moskau hetzten Warschau zum Aufstand auf und ließen es im Stich.‖ (18.08.1944: 1). De Polen hadden zich door de Engelsen en de Sovjets tot een opstand laten verleiden en waren vervolgens in de steek gelaten. De grote boeman was echter het Kremlin, dat ook de Engelsen misleid had door te beloven Warschau snel te zullen aanvallen. Verder werd het Kremlin er ook nog van beschuldigd de Polen verschillende keren verraden te hebben. Een eerste keer doordat hun Kościuszko radiostation de Polen sinds 2 juni herhaaldelijk tot opstand opgeroepen had en doordat diezelfde zender de AK-leiding na het begin van de Opstand als ―militärische Idioten‖ (22.08.1944: 1) had voorgesteld. Het tweede verraad lag daarin dat ze hun beloftes omtrent wapendroppings niet nakwamen. De Opstand zelf stelde de krant voor als een tragedie: 44
Vanaf 1933 was er in Duitsland door de Gleichschaltung der Medien geen persvrijheid meer. Het is bijgevolg onmogelijk onderscheid te maken tussen de Duitse pers en de Duitse propaganda, de volledige Duitse pers wás namelijk onderdeel van Goebbels‘ propagandamachine. 45 Alle citaten uit de Völkischer Beobachter komen uit Tanja Villingers artikel, ―Der Aufstand in der Berichterstattung der deutschen Medien‖, omdat de datum en de pagina van de krant waarop het artikel verscheen vaak niet onbelangrijk zijn, werd geopteerd om in de bibliografische verwijzing na elk citaat te verwijzen naar de krant zelf en niet naar het artikel van Villinger. 31
―Tausende von Menschen sind um eines kalt überlegten politischen Planes willen in den Tod getrieben worden‖ (18.08.1944: 1) en ze gingen hem zelfs vergelijken met de massamoorden bij Katyn'46. Het ging hierbij echter om een ―Katyn besonderer Art‖ (18.08.1944: 1). De aanhangers van de Poolse regering in ballingschap werden deze keer niet door de Sovjets gedood zoals in Katyn', ze werden ―in die Maschinengewehrläufe der Deutschen getrieben‖ (18.08.1944: 1). De Wehrmacht werd dan weer voorgesteld als de redder van de burgerbevolking. Het feit dat Londen en Moskou elkaar in hun nationale media de verantwoordelijkheid voor de Opstand in de schoenen probeerden te schuiven, zorgde er bovendien voor dat de Duitsers zich nog geloofwaardiger konden onttrekken aan welke verantwoordelijkheid dan ook. In andere artikels werden de Polen voorgesteld als bandieten. Deze artikels hadden het vooral over het verloop van de strijd, zonder dat ze politieke achtergrond en duiding gaven. Het AK werd ervan beschuldigd de bevolking tegen haar wil te hebben meegesleept in de strijd tegen de Wehrmacht. Een ander argument dat het schurkengehalte van de AK-soldaten moest onderstrepen is hun ―hinterlistige und gemeine Kampfeweise‖ (Volkischer Beobachter 19.08.1944: 1). Om de Duitse troepen te misleiden vochten ze zelfs in Duitse uniformen. De krant liet zich verder nog ontvallen dat de gevechten verbeten maar voor de Wehrmacht niet meer dan een ―Störung‖ (19.08.1944: 1) waren. De verbetenheid van de gevechten werd verklaard door te stellen dat de Polen zich door hun manier van vechten, door hun ―völkerrechtswidriges Verhalten gegenüber der gesetzlichen Gewalt außerhalb des Völkerrechts gestellt hatten‖ (19.08.1944: 1). De Polen wisten met andere woorden dat ze niet meer op genade moesten rekenen en hadden daarom geen andere keuze dan verbeten verder te vechten. Hoe langer de Opstand bleef duren, hoe duidelijker de Polen echter als slachtoffers en als bedrogenen gekarakteriseerd werden. De opstandelingen waren het slachtoffer van de Poolse regering in ballingschap die op haar beurt het slachtoffer van de Amerikanen, de Engelsen en vooral de Sovjets was. Opnieuw werd sterk de nadruk gelegd op de slachtofferrol van de Poolse burgerbevolking: Verschmutzt und in Lumpen gehüllt tragen die Unglücklichen nur das mit sich, was sie aus dem Schutt und der Asche haben retten können. Hunderttausende, die unter deutschem Schutz bisher ein ruhiges und friedliches Leben genossen, sind jetzt zu Heimatlosen geworden. Hoffnungslosigkeit und der Schrecken unsagbaren, von London und Moskau heraufbeschworenen Erlebens steht auf ihren Gesichtern. (08.09.1944: 1) Warschau werd nu voorgesteld als ―Symbol und Warnung‖ (04.10.1944: 1) voor de verraderlijke Engelsen en Sovjets. 46
In de bossen nabij het Russische dorpje Katyn' werden in 1940 zo‘n 4500 gevangengenomen Poolse officieren vermoord door de NKVD. 32
Ook het Nationaalsocialistische kwaliteitsweekblad Das Reich47 zweeg aanvankelijk over de Opstand. Uiteindelijk werd de Opstand er zeven keer vermeld, Villinger (1999: 276) wijst er uitdrukkelijk op dat voor de eerste zes artikels ‗vermelden‘ het te gebruiken woord bij uitstek is en dat er bezwaarlijk van ‗verslaggeven‘ gesproken kan worden. Het zevende was wel wat uitgebreider. De beschuldigingen die erin gedaan werden waren gelijkaardig aan die van de Völkischer Beobachter. Een nieuw element was dat er ook gesproken werd van de onenigheid tussen AK en AL. Het artikel stelde de vraag of de Polen door niet samen te werken eigenlijk niet zichzelf verraden hadden. Het antwoord dat gegeven werd was ontkennend. Niet de Polen hadden schuld, ook hier was het Kremlin, dat de Opstand uitgelokt had om Polen te bolsjewiseren en de Poolse nationale intelligentsia te liquideren, de grote schuldige (Villinger 1999: 277). In de Krakauer Zeitung heette het dat het lot van Warschau ―eine Lehre für den Wert alliierter Versprechungen‖ was, verder wees de journalist er nog op dat de Sovjet-Unie de enige winnaar van het hele gebeuren was (geciteerd in Schwendemann 1999: 244). Als de Opstand in de niet geschreven media überhaupt al vermeld werd, was dat op min of meer dezelfde manier. Davies schrijft dat de officiële Duitse radionieuwsberichten ―erger dan slecht‖ waren (2004: 295). Hij haalt wel één van de ―zeldzame persberichten vanuit Warschau‖ (2004: 408) aan die radio Berlijn uitzond. Opmerkelijk aan dat bericht was dat de Opstandelingen niet ‗bandieten‘, noch ‗opstandelingen‘ maar ‗militairen van de ondergrondse beweging‘ genoemd werden, ietwat ironisch was dan weer dat het bericht door het fanatisme van de Polen te noemen, onbedoeld als een soort eerbetoon ging klinken. Het is een grimmig, genadeloos gevecht dat het voorstellingsvermogen van zelfs de meest ervaren Duitse stormtroepers te boven gaat. De militairen van de ondergrondse beweging zijn blind van fanatisme en vechten als gekken. Als de Duitse geniesoldaten niet elk wapen van hun arsenaal hadden ingezet, zou het een hopeloze strijd zijn geweest. (geciteerd in Davies 2004: 408) Eén van de belangrijkste media in het Reich was de Deutsche Wochenschau, het bioscoopjournaal. Ook hier duurde het, net zoals bij de andere persorganen, lang totdat de eerste berichten over de Opstand doorkwamen. Pas in de vijfde week van de Opstand, op 30 augustus wordt er een eerste keer over bericht. Alle berichten hebben het over de grote Duitse successen en stellen dat de Opstand snel afgelopen zal zijn. Die Säuberung schreitet in allen Stadtteilen schnell vorwärts. (Wochenschau 30.08.1944)
47
Dit blad profileerde zichzelf althans toch zo. Over de werkelijke kwaliteit ervan bestaan echter ander meningen, zo vermeldt Wilm Hosenfeld (2004: 803) dat Das Reich in de volksmond ‗Klumpfüßchens Märchenbuch‘ genoemd werd. 33
In Warschau ist der Aufstand der sogenannten Unterirdischen Bewegung bis auf wenige kleinere Herde im Feuer der deutschen Waffen zusammengebrochen. (Wochenschau 13.09.1944) Die berichten lijken echter tegengesproken te worden door de vermeldingen over het ingezette wapentuig. Auch SS-Verbände werden mit Panzerbrechenden Waffen eingesetzt. (Wochenschau 30.08.1944) Schwerste Angriffswaffen werden Eingesetzt. Durch das Feuer der Riesenkaliber stürzen ganze Häuserblocks zusammen. (Wochenschau 13.09.1944) Gegen einzelne Häusergruppen gehen Sturmgeschütze und Panzer in Stellung. (Wochenschau 13.09.1944) De kritische Duitse toeschouwer moet het toch wel enigszins vreemd in de oren geklonken hebben dat al dit zware wapentuig ingezet moest worden om een opstandig zootje ongeregeld de kop in te drukken. Ook beklemtoonde de Wochenschau, net als de geschreven pers, zowel de slachtofferrol van de Poolse burgerbevolking als de beschermende rol die de Wehrmacht speelde. Die harten Straßenkämpfen forderten vor allem unter der Zivilbevölkerung überaus große Opfer. (Wochenschau 30.08.1944) Um die Bevölkerung für übermäßig großen Verlusten zu bewahren veranlasst die deutsche Führung ihren Abtransport. (Wochenschau 30.08.1944) De schuldtoewijzing was in beide organen zo goed als identiek. Ook in de Wochenschau waren niet de Polen zelf maar wel de Engelsen, Amerikanen en Sovjets schuldig aan de zinloze dood van tienduizenden burgers en aan de vernietiging van de stad. Een opmerking hierbij is dat de Wochenschau niet altijd even consequent was wat betreft de termen waarmee ze de schuldigen benoemde. Op 30 augustus klonk het dat de opstandelingen opgejut waren door de ―anglo-sowjetischen Machthaber‖. Op 25 oktober werd Warschau dan het ―Sinnbild des Betruges eines kämpfenden Volkes durch die Anglo-Amerikaner.‖ De eerste keer werden de Amerikanen dus niet expliciet vermeld. De tweede keer waren het de Sovjets, doorgaans toch de grote boosdoeners, die de dans ontsprongen. Een groot verschil tussen de geschreven pers en de Wochenschau was wel dat deze laatstgenoemde er op vlak van levendigheid met kop en schouders bovenuit stak. Door middel van muziek en het geluid van explosies werd de toch al vrij grote levensechtheid van de beelden nog meer vergroot. Vermeldingswaard is trouwens ook dat deze geluiden niet live waren maar pas achteraf toegevoegd werden (Villinger 1999: 278). De triomfantelijke marsmuziek die weerklonk, wat er ook op het scherm te zien was, moest de toeschouwer de 34
indruk geven dat de overwinning onvermijdelijk was. Het commentaar dat als werkwoordstijd vaak het presens gebruikte, zorgde er bovendien voor dat de toeschouwer zich nog meer betrokken voelde.
3.3.2 Conclusie Over de Opstand werd dus relatief weinig bericht. Hoewel het neerslaan van de Opstand de Duitse propaganda de mogelijkheid bood om de bevolking, na een onophoudelijke stroom berichten over nederlagen, eindelijk nog eens een overwinning te presenteren, gebeurde dit slechts in beperkte mate. Samson (1999: 264) wijst erop dat de Duitse pers in haar berichtgeving over zowel de omvang als de belangrijkheid van het neerslaan van de Opstand zeer terughoudend was. De redenen hiervoor liggen volgens hem voor de hand. Als er meer over de Opstand zou zijn geschreven, zou dat de veiligheidssituatie achter het Oostfront zeker niet ten goede gekomen zijn. De bevolking in de door de Duitsers bezette gebieden zou door een uitgebreidere berichtgeving namelijk wel eens op ideeën gekomen kunnen zijn.
3.4 De Opstand in de herinneringen van Duitse soldaten Deze visie onderscheidt zich van de vorige door haar veel persoonlijkere aard. In de egodocumenten van de soldaten die de Opstand meemaakten, wordt vaak op een heel andere manier omgegaan met de oorlogsgruwel dan bijvoorbeeld in de pers. In zijn artikel ―German Soldiers and the Holocaust‖ heeft Omer Bartov het erover dat de Wehrmacht vaak voorgesteld wordt als een ―Professional organization that had fought a host of enemies with remarkable tenacity and skill and had little in common with the ideological world view and criminal policies of the Nazi regime (Bartov 1997: 162-163). Ook bij het lezen van Duitse herinneringen aan de Opstand van Warschau is het belangrijk hier rekening mee te houden. Uit wat gepubliceerd werd, krijg je als lezer namelijk bijna automatisch de indruk dat de hele Wehrmacht bestond uit ‗goede Duitsers‘. Dit betekent echter helemaal niet dat er in die teksten nooit sprake is van gruweldaden aan het front maar deze gruweldaden worden zo goed als altijd in de schoenen van de SS, in Warschau dus vooral de brigades Dirlewanger en Kaminski, geschoven. Ook uit wat de soldaten schreven wordt al gauw duidelijk dat de Poolse Opstand, hoewel hij niet onverwacht kwam, toch voor heel wat verwarring heeft gezorgd. Veel soldaten beschreven Warschau als een heksenketel. Eberhard Schmalz werd tegen zijn oorspronkelijke orders in van een trein gehaald om onder SS-commando in de stad ingezet te worden (Logan 2002). ―Man wußte nicht gleich, was mit uns anfangen‖, aldus luitenant Hans Thieme (1999: 35
302). Hasso Krappe (1999: 294), een officier in de net in Warschau aangekomen elite 19de Panzerdivisie, beschreef gelijkaardige situaties. Hij moest zich eerst melden op het hoofdkwartier voor orders, toen hij die orders uiteindelijk had, moest hij met zijn compagnieën naar een punt aan de andere kant van de stad zien te raken, probleem was echter dat de enige kaart in hun bezit een schaal van 1:300 000 had. Verder schreef hij dat zijn compagnieën al bij aankomst in het Danziger Bahnhof in Warschau onder vuur werden genomen vanuit aanpalende huizen. Bij het uitkammen van die huizen werden negen personen met rood-witte armbanden gevangengenomen. ―Da wir nicht wußten, waß wir mit ihnen machen sollten, ließen wir sie bei unserer Abfahrt wieder laufen.‖ Ook dit illustreert mooi hoe chaotisch het er in Warschau aan toe moet zijn gegaan. Duitse soldaten wisten niet eens wat ze met gevangenen moesten aanvangen. Typisch voor de soldaten is dat ze de waarheid niet, of toch in veel mindere mate dan de pers, verbloemen. Zo hadden de media het bijvoorbeeld uitsluitend over de grote successen van de Wehrmacht. Bij Hosenfeld klinkt dat al helemaal anders. Zijn visie geeft een veel realistischer beeld van de situatie. Als der Aufstand losbrach, wußte ich, daß unsere Lage ernst sein würde. Denn ich kannte die hiesigen Verhältnisse, während viele meiner hierher gekommenen Herrn sich über die Zähigkeit der Aufständischen täuschten. Der Verlauf dieser Woche hat mir leider recht gegeben. Selbst Einsatz von Panzern und schweres Luftbombardement auf Widerstandsteile der Aufständischen zeigen keinen großen Eindruck zu machen [sic! - TV]. (2004: 823) Dit fragment komt uit een brief die hij al op 6 augustus aan zijn vrouw en kinderen schreef en bewijst dat de gewone Duitse soldaat al bij het begin van de Opstand moet geweten hebben dat het neerslaan ervan een werk van lange adem zou worden. Het niet verbloemen van de waarheid komt ook zeer duidelijk tot uiting bij de beschrijvingen van de oorlogsgruwel. Een al bij een eerste lectuur in het oog springend verschil met de pers is dat de egodocumenten die gruwel veel explicieter beschrijven. The second tank was hesitating. We were covering the front as the SS-men were rushing civilians out of their homes and positioning them around the tank, forcing some to sit on the armor. For the first time in my life I saw such a thing. They were speeding up a Polish woman in a long coat. She was holding a little girl in her arms. People crowded on the tank were helping her to climb up. Someone took the girl. When he was handing her back to the mother the tank started moving forward. The child fell down under the tracks and got crushed. The woman was screaming in terror. One of the SS-men frowned and shot the woman in the head. They continued driving. Those who tried to escape were killed by SS-men. (Kuźniak 2004) Hoe onmenselijk het ook mag klinken, het gebruiken van burgers als menselijk schild was nog enigszins gemotiveerd. Zoals reeds aangehaald, konden partizanen in de ogen van weinig
36
Duitse soldaten echt op begrip rekenen (Umbreit 1999: 142). Het feit dat het AK niet bepaald zuivere gevechtstactieken hanteerde zal dat onbegrip nog wel vergroot hebben. Many fought in German uniforms and spoke German very well. We couldn‘t wear our metal helmets as Poles were wearing them too. We were afraid we would start shooting at our own troops. (Kuźniak 2004) Als min of meer verzachtende omstandigheid kan ook aangevoerd worden dat de soldaten onder zware stress stonden. Overal lagen Poolse sluipschutters op de loer. ―They could shoot from under a slightly risen roofing tile‖, aldus Mathias Schenk (Kuźniak 2004). Al op 11 juli schreef Wilm Hosenfeld dat er overal in Warschau ―eine nervöse Spannung, eine Unruhe‖ (Hosenfeld 2004: 815) heerste, die met het naderen van de Opstand alleen maar zal zijn toegenomen. Veel soldaten schreven echter ook vol ontzetting over het volledig gratuit geweld waarmee ze in Warschau geconfronteerd werden, de ene al op een explicietere manier dan de andere. Behoorlijk expliciet is bijvoorbeeld het onderstaande fragment van Mathias Schenk. Every time, when we stormed the cellars and women were inside the Dirlewanger soldiers raped them. Many times a group raped the same woman, quickly, still holding weapons in their hands. Then after one of the fights, I was standing shaking by the wall and couldn‘t calm my nerves. Dirlewanger soldiers burst in. One of them took a woman. She was pretty. She wasn‘t screaming. Then he was raping her, pushing her head strongly against the table, holding a bayonet in the other hand. First he cut open her blouse. Then one cut from stomach to throat. Blood gushed. Do you know, how fast blood congeals in August? (Kuźniak 2004) Peter Stölten verwoordt de gruwel in Warschau op een ietwat poëtischere wijze: ―Wie hätte Bosch seine Höllenphantasien gemalt, wenn er das gesehen hätte?‖ (geciteerd in Irrgang 2007: 45) schreef hij in een van zijn brieven. Meer nog dan in teksten van historici, worden in teksten van Wehrmachtsoldaten de SS‘ers van alle gruwel beschuldigd. Een in dit verband vaak aangehaalde quote die getuigt van een ongelooflijk kille wreedheid, komt van SS-Gruppenführer Heinz Reinefahrt: ―Sehen Sie, das ist unser größtes Problem, diese Flüchtlinge! Soviel Munition, sie alle umzulegen, habe ich nicht!‖ (Thieme 1999: 304) Bepaalde historici (Davies 2004; Umbreit 1999) wijzen er echter op dat de wreedheden in Warschau beslist niet enkel door de SS zijn begaan. Tussen de regels laat dit zich ook lezen bij Wehrmachtsoldaten. Op 9 augustus schrijft Wilhelm Hosenfeld (2004: 825) verontwaardigd in zijn dagboek dat de Kozakken in Duitse dienst48 ―sollen plündern und sich besaufen‖. Mathias Schenk (Kuźniak 2004) schrijft echter
48
Hier bedoelt hij de SS-Sturmbrigade RONA. De Duitse Wehrmachtsoldaten noemden de leden van deze brigade ‗Kaminski-kozakken‘. 37
dat ook de Sturmpioniere49, ‘s ochtends op een nuchtere maag wodka dronken. Dat Wehrmachtsoldaten in een dergelijke toestand ook wreedheden begaan hebben lijkt meer dan waarschijnlijk. Elders beschrijft diezelfde Schenk de door soldaten uit allerlei Duitse legeronderdelen bijgewoonde moord op een aantal onschuldige verpleegsters. Het lijkt een automatisme te zijn van Duitse soldaten om bij het beschrijven van wreedheden deze als vanzelfsprekend aan de SS te linken. Dat er echter wel een kern van waarheid in deze beschuldigingen zat wordt algemeen geaccepteerd en ook nog eens onderstreept door wat Hosenfeld op 5 september 1944 in een brief aan zijn zoon schreef: Noch scheußlicher als alle Leiden sind die Rohheit und die Vertiertheit eines Teiles unserer eingesetzten Truppen. Das heißt, die Wehrmacht hat immer noch ihr altes Renommee behalten. Wenn SS oder Polizei oder Volksdeutsche in Gevangenschaft geraten, werden sie sofort erschossen, Wehrmacht dagegen wird sehr anständig behandelt. (2004: 839) Het feit dat de opstandelingen een onderscheid maakten tussen gewone Wehrmacht en andere onderdelen van het Duitse militaire apparaat, bewijst toch wel dat de Wehrmacht zich inderdaad minstens veel minder dan de anderen aan deze wreedheden schuldig gemaakt moet hebben. In de beschrijving van de bevrijding van een aantal krijgsgevangen Duitsers bevestigde ook Mathias Schenk dat de Polen gevangen soldaten goed behandelden. ―The doors opened and 30 German soldiers came out. They were crying from happiness, kissing me everywhere. They said, that the Poles that took them captive treated them well‖ (Kuźniak 2004). Ook in de beschrijvingen van de straten in de stad zijn er enorme verschillen op te merken tussen wat de soldaten schreven en wat er in de pers gezegd werd. Mathias Schenk beschreef de stad tijdens de laatste dagen van de Opstand als volgt: ―The city was burning, dead bodies were everywhere in the streets.‖ Een andere Duitse soldaat, Kurt Heller, had het over de vreselijke stank van de lijken die overal in de straten lagen (Gideon 1992). Bij een SS-correspondent klonk dat echter als volgt: The street was lifeless. Burnt-out windows looked down from the wall, blackened by fire. Very occasionally one saw an undamaged house. Bedding, furniture, and a pram lay on the ash-grey pavement. (German SS Correspondent 1944) Over de doden die gewoon in de straten bleven liggen zweeg de SS-correspondent dus. Hoewel hij de lijken ongetwijfeld moet gezien hebben, had hij het liever over kapotte huisraad die overal verspreid lag.
49
De Sturmpioniere waren geniesoldaten van de Wehrmacht met aanvallende taken zoals het opblazen van deuren, muren,… 38
Een ander fundamenteel punt van verschil met de officiële visie is de manier waarop de gewone Duitse soldaat de opstandeling bekeek. In de officiële visie werd de opstandeling, als hij al geen bandiet, slachtoffer of bedrogene genoemd werd, hoogstens impliciet dapper genoemd. Een voorbeeld daarvan is een reeds aangehaalde uitzending van Radio Berlijn over de Opstand, waarin het verzet van de opstandelingen zo fanatiek genoemd werd, dat de uitzending ongewild als een soort lofrede op de opstandelingen begon te klinken (Davies 2004: 408). De gewone Duitse soldaten in Warschau gingen soms veel verder. Wilm Hosenfeld (2004: 840, 842) noemde de opstandelingen herhaaldelijk zonder meer dapper. Peter Stölten, die er in zijn brieven nooit om verlegen zat de zaken wat theatraler voor te stellen ging nog verder, op 5 oktober schreef hij in een brief aan zijn vader: Die Kapitulation war fraglos eines der Erlebnisse, wie sie im Leben selten sind, und die durch ihre Tatsächlichkeit die Wirkung jeden Theaters, d. h. jeder großen Tragödie in den Schatten stellen. Die soldatisch ehrenhaften Bedingungen, die die Polen hatten, hatten sie durch das wirklich Heldenhafte ihres Kampfes verdient. Immerhin kämpften sie, Gott sei‘s geklagt, besser als wir. (Peter Stölten 1999: 299) Op 6 oktober stak hij ook in een brief aan zijn moeder de loftrompet over de opstandelingen. Hij voegde er deze keer nog een nieuw element aan toe: Die soldatischen Bedingungen waren verdient. Was konnten die Polen dafür, daß sie kein Staat mehr waren, keine Wehrmacht hatten. Unter der deutschen Verwaltung möchte ich auch nicht gelebt haben. (Peter Stölten 1999: 300) Niet alle soldaten waren echter zo lovend over de opstandelingen. Mathias Schenk sprak dan wel met achting over de Polen die hem op het einde van de oorlog opgevangen hebben maar aan de opstandelingen wijdde hij niet veel woorden. Andere Duitse veteranen noemden de Polen wel dapper maar of dit altijd even spontaan gebeurde valt te betwijfelen. Zo was er bijvoorbeeld Hans Thieme die zijn voordracht ―Der Warschauer Aufstand in der Erinnerung eines Offiziers der Wehrmacht.‖ als volgt afsloot: Zum Schluß möchte ich den anwesenden polnischen Veteranen noch persönlich etwas sagen: Meine besondere Anerkennung, wie tapfer Sie 1944 – trotz aller widrigen Umstände – gekämpft haben, und meine Hochachtung, mit welcher Haltung Frauen wie Männer in die Gefangenschaft gegangen sind: Das war vorbildlich und beeindruckend. (Thieme 1999: 296) Doordat Thieme zich hier rechtstreeks tot de aanwezige Poolse veteranen richtte, kan je als lezer de indruk krijgen dat hij niet echt uit zijn hart sprak maar gewoon een soort verplicht nummertje opvoerde. Ook de soldaten die zich wel lovend uitspraken over de opstandelingen lijken vaak te kampen te hebben gehad met gemengde gevoelens. De Polen bleven natuurlijk de vijand met 39
wie ze in een strijd op leven en dood verwikkeld waren. Het feit dat ze de opstandelingen dapper noemden betekende absoluut niet automatisch dat ze er onverdeeld sympathie voor voelden. Ook bij Wilm Hosenfeld blijkt dit duidelijk. Hij mag ze dan wel dapper genoemd hebben, de door hem aan de opstandelingen toegeschreven manier waarop ze de burgerbevolking zouden behandeld hebben, getuigt er duidelijk van dat zijn ideeën over hen niet uitsluitend positief waren. Die Zivilbevölkerung muß ja Schreckliches mitmachen. Zum größten Teil ist sie nicht einverstanden mit dem Aufstand, aber sie wird terrorisiert und kann jetzt gar nicht mehr heraus. Von uns sind Aufrufe erlassen, daß sie sich aus dem Kampfgebiet entfernt, aber anscheinend werden sie [sic! – TV] von den Aufständischen nicht herausgelassen. (2004: 836) Ook wat hij op 1 oktober in een brief aan zijn vrouw schreef zou het beeld van de dappere Pool toch wel enigszins kunnen nuanceren. In deze brief leek Hosenfeld van mening te zijn dat niet dapperheid, maar wel de wil om te overleven de reden was van het heldhaftige Poolse verzet. Nachdem den Aufständischen die Zusicherung gegeben wurde, daß sie wie Kriegsgefangene behandelt werden, ergeben sie sich eher. Vorher wurden sie als Banditen behandelt, das heißt erschossen. Was blieb ihnen dann anderes übrig, als bis zum letzten Atemzug zu kämpfen. (2004: 853) In een brief van 8 september 1944 nam hij zelfs de naziterminologie voor de opstandelingen over, hij ging hen Banditen noemen. Opvallend is echter dat hij deze terminologie gebruikte in een context die sterk van de gebruikelijke afweek. Hosenfeld gebruikt het woord Banditen hier dan ook meer dan waarschijnlijk zonder bijbedoelingen. Dat hij uitgerekend dat woord gebruikt, heeft waarschijnlijk gewoon alles te maken met het feit dat het in Duitse middens de gangbare benaming was voor de Poolse opstandelingen. In plaats van van leer te trekken tegen de wreedheid en vuile gevechtstechnieken van de opstandelingen, gaat hij hier eerder de sentimentele toer op. Wenn ich die Nachlaßpapiere der erschossenen Banditen durchsehe, ist fast in jeder Brieftasche ein Muttergottesbild oder ein Medaillon. Das berührt mich sehr eigenartig. Man denkt, die Mutter Gottes hat ihm auch nicht helfen können, aber wer weiß das, ob sie es nicht doch getan hat. (2004: 841) Hoewel de sympathie van de Duitsers voor de opstandelingen dan misschien niet onverdeeld mag zijn geweest, uiteindelijk leek de bewondering toch altijd de bovenhand te halen. Op 5 oktober schreef Hosenfeld over de uit de stad marcherende colonnes opstandelingen: ―Wir konnten uns nicht genug wundern über die stolze Haltung, mit der sie daherkamen‖ (2004: 856). 40
Op 18 september dropte een grote Amerikaanse vloot ‗vliegende forten‘50 voorraden boven Warschau. Veel soldaten schreven hierover, opvallend is echter dat ze dat allemaal op een heel verschillende, persoonlijke manier deden. Wilm Hosenfeld schreef nog dezelfde dag in een brief aan zijn vrouw: Heute gab es eine lustige Abwechslung. Eine telefonische Durchsage hatte uns heute mittag davon unterrichtet, daß ein starker Luftverband aus westlicher Richtung nach Osten fliegt, womöglich nach Warschau. Ich schaute gerade zum Fenster hinaus, da sah ich am Himmel von Norden kommend einige hundert Flugzeuge und zugleich auch die Fallschirme. Da ging mir doch ein kleiner Schreck durch die Glieder. Wenn das Luftlandetruppen sind, dann gibt es eine schöne Schießerei. Wir sausten dann auch alle aus der Unterkunft heraus und beobachteten das Schauspiel. Zu unserer Überraschung waren es aber keine Fallschirmspringer, sondern ausschließlich Versorgungsbomben, die da herunterkamen. In einzelnen waren Lebensmittel, ich knappere jetzt gerade englischen Keks, in anderen waren Waffen und Munition. Ich habe mir eine amerik[anische] Maschinenpistole bei der Gelegenheit erworben. Im Nu waren die Bomben aufgelesen. Aber bei uns wurden nur drei abgegeben. Fast 80 % fielen in deutschbesetzten Gebiet ab, und die Partisanen, für die sie bestimmt waren, gingen leer aus. Uns war das so viel sympatischer, als wenn wir uns mit englischen Fallschirmjägern herumschießen müßten. (Hosenfeld 2004: 847-848) Isa Schikorsky wijst er in haar artikel ―Kommunikation über das Unbeschreibbare‖ (geciteerd in Irrgang 2007: 44) op dat Verschweigen en Verharmlosen belangrijke elementen van veldpost zijn. Bij deze brief van Hosenfeld komt dit zeer duidelijk tot uiting. Uit wat hij schreef, krijg je al gauw de indruk dat deze dropping een feest was en helemaal niets met de oorlog te doen had. Een ―lustige Abwechslung‖ noemde hij het. De toon van de hele brief is buitengewoon opgewekt. De parachutes die uit de vliegtuigen kwamen bleken gelukkig geen luchtlandingstroepen maar voorraadgondels. De brief lijkt echter te suggereren dat het nog niet eens zo erg zou zijn geweest als het toch luchtlandingstroepen waren geweest. Dat zou immers niet geleid hebben tot ‗zware gevechten‘ of iets dergelijks, maar tot ―eine schöne Schießerei‖ en wat ―[H]erumschießen‖. Verder vermeldt Hosenfeld nog dat hij zich op het moment van schrijven tegoed doet aan Engelse cake uit zo‘n gedropte gondel. Het enige doel van dergelijke details is ongetwijfeld het bezorgde thuisfront gerust te stellen en te bewijzen dat het hem daar aan het front nog niet eens zo slecht vergaat. Davies citeert in zijn Warschau 1944 (2004: 379) uit het dagboek van de Duitse militair Stechbarth. Hier klinkt de dropping al veel minder rooskleurig. Er is een enorme massa daarboven, alsof het een enorme vlucht vogels is die opstijgt. Dan realiseren we ons dat er iets uit de vliegtuigen valt, het lijkt wel direct boven ons. Er gaan parachutes open! Er wordt alarm geslagen en het lawaai van geschutsvuur begint. Sommigen beweren dat ze mannen hebben gezien, ledematen en handen. Er landen dus eindelijk parachutisten, net als in het westen? Dat is hier heel onwaarschijnlijk. (geciteerd in Davies 2004: 379) 50
Viermotorige bommenwerpers van de Amerikaanse vliegtuigbouwer Boeing die omwille van de zware bewapening die ze aan boord hadden de bijnaam ‗vliegende forten‘ kregen. 41
Deze Stechbarth bekijkt de dropping duidelijk met andere ogen. In zijn beschrijving lijkt een nerveuze angst toch de bovenhand te hebben. Een zeer opvallend verschil met Hosenfeld is dat Stechbarth het alarm en het lawaai van het luchtdoelgeschut, twee elementen die sterk aan de oorlog herinneren, wel uitdrukkelijk vermeldt, terwijl Hosenfeld dit ‗vergeten‘ lijkt te zijn. In de memoires van Hasso Krappe wordt een min of meer neutraal beeld van de dropping geschetst. De manier waarop generaal Kurt von Tippelskirch het hele gebeuren beschrijft is dan weer bezwaarlijk neutraal te noemen: Am gleichen Tag erschienen 120 amerikanische viermotorige Bomber über der Stadt und warfen Nachschubgut für die Polen ab. Deren Begeisterung wurde geringer, als die Masse dieser Schätze den Deutschen in die Hände fiel und zahlreiche Flugzeuge abgeschossen wurden. (1959: 473) De gedropte gondels ‗schatten‘ gaan noemen klinkt niet echt neutraal maar is al bij al nog acceptabel aangezien het voor de Polen wel enigszins ‗schatten‘ waren. Wat hij daarna schrijft is echter gewoonweg fout. De Duitse luchtverdediging slaagde er helemaal niet in talrijke vliegtuigen neer te halen. Volgens het Amerikaanse verslag van de bevoorradingsactie op Warschau gingen er slechts twee B-17‘s verloren (cf. Davies 2004: 379-380). Waarom von Tippelskirch dan wel zegt dat er veel neergehaald werden is onduidelijk. Misschien was hij verkeerd geïnformeerd, misschien wou hij het falen van de Amerikaanse missie nog meer in de verf zetten. Wat de reden ook geweest mag zijn, wat hij daar schreef is fout en doet afbreuk aan de geschiedkundige kwaliteit van zijn werk. Een parallel met de officiële pers is tenslotte dat er ook in de soldatenmemoires weinig woorden aan de Sovjets gewijd worden. Vreemd is dit echter hoegenaamd niet, de gewone in Warschau vechtende Duitse soldaat had op dat moment namelijk niet te maken met de Sovjets, die aan de overkant van de Weichsel stonden. Hij werd enkel geconfronteerd met de Poolse opstandelingen. Van het weinige dat er geschreven werd, is echter vooral het volgende het opmerken waard. Mathias Schenk (Kuźniak 2004) had het erover dat hij op 15 augustus voor de eerste keer Russische tanks zag aan de overkant van de Weichsel. ―We all panicked‖, schreef hij. Wat volgt is echter wel enigszins vreemd. ―The Russians must have had a great view of our positions; they weren‘t shooting. The tanks disappeared between houses.‖ Even verder beschrijft hij hoe hij een strafwacht moest lopen op de overblijfselen van een opgeblazen brug over de Weichsel. Ook uit die beschrijving blijkt dat het Sovjet-Duitse front best rustig was. ―Russians were moving around rather carefree. In the back small cars were bringing food and officers with epaulettes observed through binoculars our part of Warsaw. Soldiers were sun tanning.‖ Dit contrasteert wel met wat Hasso Krappe over diezelfde frontlinie schreef. Volgens hem was het een zeer onaangename linie waar je zodra je even uit dekking kwam van twee kanten onder vuur genomen werd. ―Entweder schossen sofort die
42
Russen vom Ostufer mit schweren Waffen oder im Rücken die polnischen Aufständischen aus Żoliborz mit gezieltem Gewehrfeuer‖ (Krappe 1999: 295).
3.5 Conclusie Hoewel de Duitse visie dan wel de minst gecontesteerde is, blijkt uit het voorgaande toch dat dit daarom absoluut niet betekent dat dit een homogene visie is. De verschillen tussen de nazipers en de egodocumenten zijn vaak zeer opvallend. De belangrijkste oorzaak daarvan is makkelijk te achterhalen, de officiële pers diende propagandadoeleinden, de persoonlijke teksten van soldaten niet. Uit de analyse van verschillende van die egodocumenten blijkt echter ook dat de gewone Duitse soldaten lang niet allemaal dezelfde opvattingen hadden over wat in Warschau gebeurd is. Hun opvattingen blijken vaak niet alleen lijnrecht tegenover de pers te staan, ook met elkaar zijn de soldaten het niet altijd eens. Hun opvattingen over de Opstand zijn vaak duidelijk sterk gekleurd door hun persoonlijke ervaringen. Net zoals de officiële pers zijn ze eigenlijk bezwaarlijk objectief te noemen. Zeer duidelijke voorbeelden hiervan zijn de beschrijvingen van de Amerikaanse voorraaddroppings op 18 september en van de situatie aan het Weichselfront waar verschillende soldaten dezelfde zaken op een bijna tegengestelde manier beschrijven.
43
4
Besluit
Na analyse van de Sovjet-Russische en Duitse visies op de Opstand vallen per visie verschillende zaken op. Wat de Sovjet-Russische betreft, rijst de vraag of het wel terecht is dat er over deze visie zoveel te doen is geweest, dat er zoveel gediscussieerd is over wie nu de grootste verantwoordelijkheid draagt voor het falen van de Opstand, en over of de Sovjets nu inderdaad doelbewust haltgehouden hebben om de Opstand te laten doodbloeden of niet. Vaak lijkt dit namelijk veeleer een politieke discussie, die meer te maken heeft met de politieke situatie die tijdens de Koude Oorlog ontstaan is dan met echte historische bekommernissen. Al te vaak krijg je bij het lezen van teksten over de Opstand de indruk dat men in het Westen gewoonweg niet wil geloven wat de Sovjets zeggen. Getuige daarvan bijvoorbeeld Jacyński (1999: 204) die schreef: ―Können wir Marschall Rokossovskij glauben, wenn er in seinen Erinnerungen angibt, daß er die Entscheidung über die Landung in Warschau nach einem Telephongespräch mit Stalin bereits am 13. September traf […]?‖. Een door de Polen vaak aangehaald argument is trouwens ook dat vele Russische archieven nog niet toegankelijk zijn. Dit wordt al te makkelijk gezien als moedwillig achterhouden van informatie, wat er – zo gaat de redenering verder – wel op moet wijzen dat de Russen iets te verbergen hebben. Dat dit de standaardprocedure is, dat dergelijke archieven pas een bepaald aantal jaar na datum vrijgegeven worden, wordt vergeten. Een interessante opmerking hierbij die vreemd genoeg zelden gemaakt wordt, is te vinden bij Davies (2004: 11) die schreef dat ook de archieven van de Britse geheime diensten bij het begin van deze eeuw nog voor 95 procent ontoegankelijk waren en dat ook in die archieven ongetwijfeld nog documenten liggen die de omstandigheden van de Opstand kunnen verduidelijken. Bovendien lijken de Polen, als er dan al eens een archief vrijgegeven wordt vaak toch niet bereid te geloven wat er in staat. Over een in 1994 vrijgegeven reeks documenten schreef Jacyński: Mann kann den Eindruck gewinnen, daß die Moskauer Auswahl der Dokumente nicht unter dem Gesichtspunkt erfolgte, die Wahrheit über die Vergangenheit zu ergründen, sondern nachträglich bestimmt Entscheidungen der sowjetischen Politbehörden und des militärischen Kommandos im Sommer 1944 zu rechtfertigen. Die angeführten Dokumenten sollen beweisen, daß die Truppen der 1. Weißrussischen Front bewegungslos in der Region vor Warschau verharren mußten. (1999: 196) De mogelijkheid dat er wel eens waarheid zou kunnen schuilen in die documenten wordt dus gewoonweg niet geaccepteerd. De manier waarop de Sovjets de opstandelingen behandeld hebben, is zeker niet altijd even zuiver geweest. Zo is het bijvoorbeeld vreemd dat Stalin na 10 september plots toegevingen deed die hij waarschijnlijk al eerder had kunnen doen. Hoewel de Sovjets dan misschien wel niet altijd alles gedaan hebben wat in hun macht lag om de opstandelingen te helpen, lijken ze over een cruciaal punt, namelijk over het antwoord op 44
de vraag of ze in de mogelijkheid verkeerden Warschau te hulp te komen, toch over sterkere argumenten beschikken dan de Polen. Bovendien bevestigen ook Duitse bronnen eerder de Sovjetversie. Dit werd al in 1964 vastgesteld door Alexander Werth die schreef: Maar de werkelijk beslissende vraag is: hadden de Russen in augustus of in september de Weichsel kunnen forceren? En dan lijken de Russische argumenten waarom dat niet kon zeker indrukwekkend […] (1979: 459; nadruk in origineel) Erger is eigenlijk dat door die hele discussie degenen die echt schuld troffen uit het oog verloren werden en zo de dans konden ontspringen. De grootste schurk op het toneel in Warschau was niet de Sovjet-Unie, maar Duitsland. Er werd echter zodanig druk gediscussieerd over de vraag of de Sovjets de misdaden tegen de bevolking van Warschau voorkomen konden hebben dat de Duitsers, die deze misdaden begingen gewoon vergeten werden en vrijuit gingen. Een goed voorbeeld daarvan is SS-Gruppenführer Heinz Reinefahrt. Die heeft zich na de oorlog nooit moeten verantwoorden voor de misdaden die op zijn bevel in Warschau gepleegd werden. In 1951 slaagde hij er zelfs in om burgemeester te worden van Westerland op Sylt (Mix 2008). Wat de Duitse visie betreft is het vooral interessant om vast te stellen dat er zo‘n grote verschillen bestaan tussen de media en de egodocumenten, zo beschrijven veel soldaten de oorlog bijvoorbeeld nog een stuk onverbloemder en bijgevolg wreder dan de pers. Ook op wat de Duitse soldaat gedacht moet hebben over de Poolse opstandeling werd uitgebreid ingegaan. Het volgende citaat van Hosenfeld (2004: 834) vat alles nog eens mooi samen: ―Aus reinstem Patriotismus handeln diese Menschen, aber wir können sie nicht schonen‖. Zijn gevoelens zijn dus duidelijk gemengd, enerzijds toont hij begrip en zelfs een zekere vorm van bewondering omdat het patriottisme van de Polen zo groot is dat ze puur daardoor tot een dergelijk verzet in staat zijn. Anderzijds blijft de opstandeling toch duidelijk de vijand die men niet kan ontzien. Het opvallendste verschil met de pers is dat er in de pers verschillende visies naast elkaar bestaan die niet door elkaar lopen zoals bij de soldaten wel het geval is. De pers is nooit ambigu over de opstandelingen, de ene keer worden ze voorgesteld als slachtoffers, de andere keer als bandieten. Een andere vaststelling is dat de ideeën over de Wehrmacht in de egodocumenten uit Warschau perfect passen in het plaatje van de Wehrmacht als professionele oorlogsmachine die met de misdaden van het naziregime niets te maken had. Ook in Warschau zou het enkel de SS geweest zijn die verantwoordelijkheid droeg voor de begane oorlogsmisdaden. De gewone Duitse soldaat zou er niets van geweten hebben. Impliciete aanwijzingen in egodocumenten – bijvoorbeeld Schenks terloopse vermelding dat ook Sturmpioniere ‘s ochtends al wodka dronken (cf. supra) – alsook analyse van historische werken, wijzen er echter op dat ook Wehrmachtsoldaten betrokken zouden zijn geweest in aan de SS toegeschreven moordpartijen. 45
5
Bibliografie
Bartov, Omer 1997 German Soldiers and the Holocaust. Historiography, Research and Implications. History & Memory. 9/1: 162-188. Besymenski, Lew 1999 Der sowjetische Vorstoß auf die Weichsel. In: B. Martin & S. Lewandowska (eds), Der Warschauer Aufstand 1944.: 90-99: Warschau: Deutsch-polnischer Verlag. Bor-Komorowski, Tadeusz 1951 The Secret Army. New York: MacMillan. Borodziej, Włodzimierz 1999 Die Sicherheitspolizei und der Warschauer Aufstand. In: B. Martin & S. Lewandowska (eds), Der Warschauer Aufstand 1944.: 118-123: Warschau: Deutschpolnischer Verlag. Churchill, Winston S. 1954 The Second World War, Vol. 6: Triumph and Tragedy. London: Cassell. Ciechanowski, Jan M. 1999 Die Genese des Aufstandes: Zum Entscheidungsprozeß und den Zielsetzungen auf polnischer Seite. In: B. Martin & S. Lewandowska (eds), Der Warschauer Aufstand 1944.: 100-117: Warschau: Deutsch-polnischer Verlag. Ciechanowski, Jan M. 2002 [1974] The Warsaw Rising of 1944. London, New York, Melbourne: Cambridge University Press. Cohen, Yohanan 1989 Small Nations in times of crisis and confrontation. Albany: State University of New York Press. Davies, Norman 2004 Warschau 1944. De gedoemde opstand van de Polen. Utrecht: Het Spectrum. Erickson, John 1983 The Road to Berlin. Stalin’s War with Germany. London: Weidenfeld and Nicolson. Flohr, Cynthia 1999 Das scheinbare Einlenken Stalins beim Warschauer Aufstand im September 1944. In: B. Martin & S. Lewandowska (eds), Der Warschauer Aufstand 1944.: 210-233: Warschau: Deutsch-polnischer Verlag. Frei, Norbert & Johannes Schmitz 1999 [1989] Journalismus im Dritten Reich. München: Beck.
46
German SS Correspondent 1944 Reducing the city to ruins. The Times. 13 September. Online. Internet. Geraadpleegd op 24 november 2008. Beschikbaar via http://www.warsawuprising.com/witness/german.htm. Gideon, Lester P. 1992 The Personal Notes and Diary of Eugeniusz Melech. (The Warsaw Uprising of 1944). Lompoc: Dr. Lester Gideon & Associates. Hosenfeld, Wilm & Thomas Vogel (ed.) 2004 Wilm Hosenfeld. »Ich versuche jeden zu retten« Das Leben eines deutschen Offiziers in Briefen und Tagebüchern. München: Deutsche Verlags-Anstalt. Irrgang, Astrid 2007 Feldpost eines Frontsoldaten. Aus Politik und Zeitgeschichte 55: 14-15. Ivanov, Iury 2004 The Warsaw Uprising. International Affairs: A Russian Journal of World Politics, Diplomacy & International Relations. 50/5: 154-163. Jaczyński, Stanisław 1999 Die Rote Armee an der Weichsel: Politischer oder militärischer Attentismus? In: B. Martin & S. Lewandowska (eds), Der Warschauer Aufstand 1944.: 195-209: Warschau: Deutsch-polnischer Verlag. Kardašov, Vladislav Ivanovič 1980 Rokossovskij. Moskva: Molodaja Gvardija. Kolos, Ivan Andreevič 1979 Za čas do rassveta. Moskva: Detskaja Literatura. Krappe, Hasso 1999 Der Warschauer Aufstand in der Erinnerung eines Offiziers der Wehrmacht. In: B. Martin & S. Lewandowska (eds), Der Warschauer Aufstand 1944.: 293-296: Warschau: Deutsch-polnischer Verlag. Kuźniak, Angelika & Włodzimierz Nowak 2004 My Warsaw Madness. The Other Side of the Warsaw Uprising. Gazeta Wyborcza. 27 augustus. Online. Internet. Geraadpleegd op 24 november 2008. Beschikbaar via http://www.warsawuprising.com/witness/schenk.htm. Logan, Philip (ed.) 2002 Lt. Eberhard Schmalz. Warsaw Uprising Account. Warsawuprising.com. Online. Internet. Geraadpleegd op 24 november 2008. Beschikbaar via http://www.warsawuprising.com/witness/schmalz.htm. Martin, Bernd & Lewandowska, Stanisława (eds) 1999 Der Warschauer Aufstand 1944. Warschau: Deutsch-Polnischer Verlag.
47
Mix, Andreas 2008 "Ich habe weniger Munition als Gefangene". Berliner Zeitung. 1 augustus. Moczarski, Kazimierz 1979 Entretiens avec le bourreau. Paris: Gallimard. Mukhina, Irina 2006 New Revelations from the Former Soviet Archives: The Kremlin, the Warsaw Uprising, and the Coming of the Cold War. Cold War History. 6/3: 397-411. Roberts, Geoffrey 2006 Stalin’s Wars. From world war to cold war, 1939-1953. New Haven and London: Yale Univesity Press. Rokossovskij, Konstantin Konstantinovič 1988 Soldatskij dolg. Moskva: Voenizdat. Samson, Oliver 1999 Die deutsche Auslandspropaganda: Werben um eine antibolschewistische Front? In: B. Martin & S. Lewandowska (eds), Der Warschauer Aufstand 1944.: 254-270: Warschau: Deutsch-polnischer Verlag. Sappington, N. O., ed. all 1965 Foreign Relations of the United States. Diplomatic Papers 1944, Vol. 3: The British Commonwealth and Europe. Washington: United States Government Printing Office. Schwendemann, Heinrich 1999 Die kapitulation: Deutsche Vergeltungsmaßnahmen und deutsches Werben um eine antibolschewistische Front. In: B. Martin & S. Lewandowska (eds), Der Warschauer Aufstand 1944.: 234-253: Warschau: Deutsch-polnischer Verlag. SSSR i Pol'ša 1994 Russkij Archiv: Velikaja Otečestvennaja. SSSR i Pol'ša. Band 14. Moskva: Terra. Štemenko, Sergej Mateevič 1989 General'nyj štab v gody vojny. Moskva: Voenizdat. Stölten, Peter 1999 Briefe eines deutschen Leutnants aus dem Brennenden Warschau. In: B. Martin & S. Lewandowska (eds), Der Warschauer Aufstand 1944.: 297-300: Warschau: Deutschpolnischer Verlag. Tebinka, Jacek 2001 Policy of The Soviet Union towards The Warsaw Uprising 1 August – 2 October 1944. Polishresistance-ak.org. Online. Internet. Gepubliceerd op 17 december 2001. Geraadpleegd op 28 november 2008. Beschikbaar via http://www.polishresistanceak.org/6%20Article.htm.
48
Telegin, Konstantin Fëdorovič 1988 Vojny nesčitannye vërsty. Moskva: Voenizdat. Thieme, Hans 1999 Erinnerungen eines deutschen Stabsoffiziers an den Warschauer Aufstand. In: B. Martin & S. Lewandowska (eds), Der Warschauer Aufstand 1944.: 301-307: Warschau: Deutsch-polnischer Verlag. Tippelskirch, Kurt von 1959 [1951] Geschichte des Zweiten Weltkriegs. Bonn: Athenäum-Verlag. Umbreit, Hans 1999 Wehrmachtsverbände und Sondereinheiten im Kampf gegen die Aufständischen und die Zivilbevölkerung: Planloser Terror oder militärisches Kalkül? In: B. Martin & S. Lewandowska (eds), Der Warschauer Aufstand 1944.: 141-152: Warschau: Deutschpolnischer Verlag. Villinger, Tanja 1999 Der Aufstand in der Berichterstattung der deutschen Medien. In: B. Martin & S. Lewandowska (eds), Der Warschauer Aufstand 1944.: 271-280: Warschau: Deutschpolnischer Verlag. Warszawski, David 2006 Set an example... On the Otto Schimek Affair. Tezeusz, Chrześcijanie w świecie. Online. Internet. Gepubliceerd op 7 mei 2006. Geraadpleegd op 19 november 2008. Beschikbaar via http://www.tezeusz.pl/cms/tz/index.php?id=2089. Werth, Alexander 1979 Rusland in Oorlog 1941-1945. Amsterdam: Omega Boek. Wochenschau 1944 Die Deutsche Wochenschau. 30 augustus, 13 september & 25 oktober. Ţukov, Georgij Konstantinovič 2002 Vospominanija i razmyšlenija. Moskva: Olma-Press.
49