De Amsterdamse Burgermonitor 2001
Verslag van de derde peiling over betrokkenheid en participatie in Amsterdam
Uitgave Dit is een uitgave van de gemeente Amsterdam: Bureau Informatiemanagement Amsterdam en directie Concerncommunicatie van de Bestuursdienst. Exemplaren zijn aan te vragen bij de directie Concerncommunicatie, tel. 020-5522110 Onderzoek O+S, het Amsterdamse Bureau voor Onderzoek en Statistiek: Willem Bosveld, Esther Jakobs, Ellen Lindeman, Harry Smeets Redactie MIES/tekst en training: Jeanine Mies Gemeente Amsterdam: Marian Visser Druk Drukkerij Teunissen Fotografie Edwin van Eis en Co de Kruijf Amsterdam, februari 2002
2
Amsterdamse Burgermonitor 2001
Voorwoord Er is goed nieuws en slecht nieuws. Een stabiele meerderheid van de Amsterdammers voelt zich thuis in de stad. Tegelijkertijd hebben zij steeds meer kritiek op onverdraagzaamheid en asociaal gedrag, zwerfvuil, criminaliteit en verkeersdrukte in de stad. Amsterdammers worden op alle fronten maatschappelijk actiever. Maar het gemeentebestuur wordt minder positief beoordeeld dan vorig jaar, terwijl de politieke interesse gelijk blijft. De daling in de politieke participatie die de afgelopen twee jaar zichtbaar was, zet zich niet voort. Dit en meer kunt u vinden in de derde uitgave van de Amsterdamse Burgermonitor. Deze bevat een geactualiseerd overzicht van de politieke en maatschappelijke betrokkenheid van Amsterdammers en hun oordeel over de gemeentelijke informatievoorziening. Nieuw dit jaar is het verslag van de resultaten voor de afzonderlijke stadsdelen. Dit is een verrijking, want juist op het niveau van de stadsdelen ontmoeten de gemeente en haar inwoners elkaar veelvuldig. Deze monitor, die gezien kan worden als een verdieping op een deel van het onderzoek ‘De Staat van de Stad’, doet recht aan de complexiteit van de relatie tussen burgers en bestuur. Door ruim drieduizend inwoners te interviewen komen de verschillende groepen goed uit de verf. ‘De Amsterdammer’ bestaat immers niet. Met de gemeenteraadsverkiezingen en – wellicht – een nieuw referendum op komst, zal de relatie tussen burgers en bestuur de komende periode veel aandacht krijgen. Ik ben er zeker van dat dit onderzoek Amsterdamse politici en hun ambtenaren nuttige inzichten biedt over de context van hun activiteiten. Maar ook los van de verkiezings(s)t(r)ijd is de Amsterdamse Burgermonitor belangrijk. De monitor volgt het animo voor diverse participatievormen, en de opvattingen over leefomgeving, bestuur en ambtenarij. Zo kan het bestuur een vinger aan de pols houden, en de deelname van burgers aan beleidsvorming en de gemeentelijke communicatie daarover optimaliseren. Het belang hiervan is onlangs nog onderstreept door de Commissie Wallage in haar advies over de toekomst van de overheidscommunicatie. Natuurlijk werkt de gemeente Amsterdam hier al hard aan. Zo wordt de internetsite www.amsterdam.nl steeds beter en gaan we de dialoog met de stad aan over belangrijke beleidsonderwerpen in het nieuwe collegeprogramma. Ook vernieuwen we de inspraakpraktijk en verbeteren we de ambtelijke dienstverlening. De Amsterdamse Burgermonitor 2001 is een lijvig rapport geworden. Maar voor iedereen die geïnteresseerd is in de ontwikkelingen in deze stad, biedt het een bron van boeiende en actuele informatie. Job Cohen Burgemeester van Amsterdam Januari 2002
Amsterdamse Burgermonitor 2001
3
4
Amsterdamse Burgermonitor 2001
Inhoud Samenvatting
7
Deel II – Betrokkenheid bij de stadsdelen
31
Inleiding
9
1. Amsterdammers over de stadsdeelpolitiek 1.1 Bekendheid en imago van het stadsdeel 1.2 Bekendheid en imago van stadsdeelbestuurders 1.3 Contact met stadsdeelbestuurders
33 33 33 35
2. Politieke betrokkenheid in de stadsdelen 2.1 Politieke interesse 2.2 Stemintentie bij verkiezingen 2.3 Informatie- en inspraakbijeenkomsten 2.4 Interactieve beleidsvorming en buurtbeheer
37 37 39 39 40
3. Amsterdammers over stadsdeelambtenaren 3.1 Imago van stadsdeelambtenaren 3.2 Contact met en waardering voor ambtenaren
43 43 44
4. Stadsdeelbewoners over hun buurt 4.1 Tevredenheid over de buurt 4.2 Gewenste veranderingen in de buurt
47 47 47
5. Maatschappelijke betrokkenheid in de stadsdelen 5.1 Klachten indienen 5.2 Participatie in de buurt 5.3 Participatie in maatschappelijke organisaties 5.4 Vrijwilligerswerk en informele hulp 5.5 Verwantschap met een religie
49 49 51 52 52 53
6. Amsterdammers over informatievoorziening 6.1 Informatiebehoefte 6.2 Informatiekanalen van stadsdelen 6.3 Stedelijke informatiekanalen
55 55 56 57
Deel I – Betrokkenheid bij Amsterdam
13
1. Amsterdammers over de lokale politiek
15
1.1 Contacten met bestuurders 1.2 Houding tegenover bestuurders 1.3 Waardering voor het bestuur
15 15 16
2. Amsterdammers en hun politieke betrokkenheid 2.1 Kennis van bestuurders en partijen 2.2 Politieke interesse 2.3 Politiek zelfvertrouwen
17 17 17 17
3. Amsterdammers en hun politieke participatie 3.1 Participatiebereidheid 3.2 Politieke participatie 3.3 Bevordering van politieke participatie
19 19 21 22
4. Amsterdammers over de ambtenaren 4.1 Contacten met ambtenaren 4.2 Houding tegenover ambtenaren
23 23 23
5. Amsterdammers over stad en buurt 5.1 Sterke en zwakke kanten van Amsterdam 5.2 Thuis voelen in stad en buurt 5.3 Gewenste veranderingen in de buurt
25 25 25 25
6. Amsterdammers en hun maatschappelijke participatie 6.1 Participatie in de buurt en informele hulp 6.2 Participatie in maatschappelijke organisaties 6.3 Verwantschap met een religie 6.4 Bevordering van maatschappelijke participatie
26 26 26 27 28
7. Amsterdammers over informatievoorziening 7.1 Gebruik van (lokale) media 7.2 Informatiebronnen over Amsterdam
29 29 30
Amsterdamse Burgermonitor 2001
Karakteristieken van de stadsdelen Amsterdam-Noord Amsterdam Oud Zuid Binnenstad Bos en Lommer De Baarsjes Geuzenveld/Slotermeer Oost/Watergraafsmeer Osdorp Oud-West Slotervaart/Overtoomse Veld Westerpark Zeeburg ZuiderAmstel Zuidoost
34 34 38 38 42 42 46 46 50 50 54 54 58 58
De monitor: 2001 versus eerdere jaren
61
Epiloog
65
Wie namen deel aan dit onderzoek?
71
Noten
72
5
6
Amsterdamse Burgermonitor 2001
Samenvatting Hoe betrokken zijn Amsterdammers bij de stad en het bestuur? Daarop wil de Amsterdamse Burgermonitor een antwoord geven. Het jaarlijkse onderzoek biedt inzicht in de maatschappelijke en politieke participatie van inwoners, en de ontwikkelingen daarin. In 2001 heeft de derde peiling plaatsgevonden. Deze is uitgevoerd door het Amsterdamse Bureau voor Onderzoek en Statistiek (O+S) onder ruim 3200 Amsterdammers. Voor het eerst worden de resultaten ook op stadsdeelniveau gepresenteerd. Hierna volgen de belangrijkste bevindingen.
Amsterdammers verwachten meer van hun bestuur Behoefte aan contact met bestuurders neemt toe Een derde van de inwoners heeft er behoefte aan af en toe contact te hebben met een bestuurder. Dit neemt toe naarmate iemand hoger opgeleid is. Niet iedereen heeft dat contact ook daadwerkelijk: één op de tien sprak het afgelopen jaar iemand uit de lokale politiek. Wie wel contact heeft, is daar doorgaans tevreden over.
Bestuur minder positief beoordeeld Nog geen derde van de Amsterdammers verwacht dat bestuurders hun best doen zich te informeren over wat er onder burgers leeft. Vorig jaar waren dit er meer. Ook over het functioneren van het gemeentebestuur zijn de ondervraagden minder positief dan vorig jaar. Over de stadsdeelbestuurders zijn de inwoners redelijk neutraal. Hun deskundigheid wordt relatief het best beoordeeld, hun nabijheid en daadkracht het slechtst.
Politieke betrokkenheid stabiliseert Politieke interesse blijft gelijk Ruim zes op de tien Amsterdammers zijn geïnteresseerd in de gemeentepolitiek. Dit is iets meer dan vorig jaar en iets minder dan in 1999. Net als vorig jaar toont een kleine meerderheid van de bewoners interesse in de stadsdeelpolitiek.
Kennis over lokale politiek neemt toe De namen van bestuurders (wethouders, stadsdeelvoorzitters en deelraadsleden) zijn beter bekend dan vorig jaar. Alleen Cohen is iets minder bekend dan Patijn vorig jaar, vermoedelijk omdat hij nog niet zo lang burgemeester is. Ook kennen de Amsterdammers de collegepartijen beter – niet verwonderlijk nu deze al langer de stad besturen. Bijna elke inwoner kent inmiddels de naam van het eigen stadsdeel.
Kennis van participatievormen neemt toe In 2001 is 13% van de Amsterdammers bekend met interactieve beleidsvorming, 50% met buurtbeheer en 91% met het referendum. Deze percentages lagen vorig jaar lager. Het aantal voorstanders van het referendum daalt: iets meer dan de helft van de respondenten is ervoor. Internet wordt naar verwachting een steeds belangrijker middel om de politiek te beïnvloeden. Vooral jongeren hebben hier hoge verwachtingen van.
Deelname aan het politieke proces neemt nauwelijks verder af De sterke daling in politieke participatie die de afgelopen twee jaar zichtbaar was, zet zich niet langer voort. Een klein deel (rond de 10%) van de bevolking is bereid lid te worden van een politieke partij of een buurtraad. Dit aantal daalt, maar niet meer zo sterk als in 2000. Zeker de helft van de Amsterdammers (57%) wil wel een gesprek met een bestuurder aangaan. Dit strookt met de toenemende behoefte aan contact. Ook de stemintentie heeft zich dit jaar gestabiliseerd. Onder jongeren en allochtonen is de stemintentie wel verder afgenomen. 55% van de Amsterdammers is van plan te gaan stemmen bij gemeente- of stadsdeelraadsverkiezingen. Dit varieert sterk tussen de stadsdelen, van 41% tot 71%. Het afgelopen jaar heeft bijna een op de vijf Amsterdammers een inspraak- of informatiebijeenkomst bezocht. Dit is een lichte stijging ten opzichte van de jaren hiervoor.
Houding tegenover ambtenaren wordt positiever Iets meer contact, daarover iets minder tevreden Het aandeel Amsterdammers dat contact heeft gehad met een ambtenaar, schommelt rond de 50%. Het meeste contact is er met ambtenaren van de stadsdelen, met name met Burgerzaken en het Bevolkingsregister. Zeven op de tien ondervraagden zijn tevreden over het contact, iets minder dan vorig jaar.
Houding ambtenaren positiever beoordeeld Het oordeel over de ambtenarij is gunstiger dan vorig jaar. Minder mensen verwachten
Amsterdamse Burgermonitor 2001
7
dat ambtenaren alleen geïnteresseerd zijn in regels en formulieren. Amsterdammers die geen contact hebben gehad met ambtenaren, denken dit vaker dan diegenen die wel contact hadden. Het aantal mensen dat vindt dat ambtenaren niet openstaan voor de problemen van burgers, daalt van 38% naar 32%. Van stadsdeelambtenaren wordt de behulpzaamheid het meest positief beoordeeld en de snelheid het minst.
Noodzaak tot veranderingen in de buurt neemt toe Amsterdammers voelen zich thuis… Bijna acht van de tien inwoners voelen zich thuis in Amsterdam. Over de buurt waarin zij wonen zijn zij ook enthousiast, maar iets minder dan over de stad: bijna driekwart zegt zich daar thuis te voelen. Ook is de meerderheid positief over het eigen stadsdeel. Sterke kanten zijn vooral de sfeer en de gezelligheid van Amsterdam.
…maar wensen steeds meer veranderingen Toch vindt het merendeel (76%) dat er iets moet veranderen in Amsterdam, meer dan vorig jaar. Kritiekpunten zijn het (onverdraagzame en asociale) gedrag van mensen, zwerfvuil, criminaliteit en verkeersdrukte. Ook de beperkte parkeergelegenheid wordt veel genoemd. In de eigen buurt wil men vooral de drukte en de verloedering van de omgeving aangepakt zien. Daar wil men ook zelf aan bijdragen. Een meerderheid van de Amsterdammers is – als dit noodzakelijk is – bereid een klacht in te dienen over overlast in buurt of stadsdeel, maar in de regel weten ze niet goed waar dat kan.
Maatschappelijke betrokkenheid wordt groter Op alle fronten worden Amsterdammers maatschappelijk actiever. Dit houdt mogelijk verband met de gevoelde noodzaak tot veranderingen. Inwoners met een hoge opleiding zijn het meest betrokken.
Buurtbewoners zijn actiever Meer Amsterdammers (bijna een kwart van de bevolking, variërend per stadsdeel) hebben zich het afgelopen jaar ingezet voor buurt of stad. Er is vooral meer actie gevoerd vanuit buurt- en bewonersorganisaties. Vaak ging het om bouw- en bestemmingsplannen, bomen, zwerfvuil, verkeer en parkeerproblemen. Veel Amsterdammers houden hun eigen stoep schoon of zijn bereid dit (alleen of met de gemeente) te doen. Verder verlenen ruim vier op de tien Amsterdammers wel eens informele hulp, bijvoorbeeld door boodschappen te doen voor een buur. In 1999 waren dit er nog maar drie op de tien.
Maatschappelijke organisaties krijgen meer leden Ook zijn Amsterdammers steeds vaker lid van een of meer maatschappelijke organisaties (zoals ideële, allochtone of recreatieve organisaties): 80% van de inwoners is lid en bijna een derde van hen zet zich ook als vrijwilliger in voor die organisatie. In drie op de tien gevallen gaat het om een organisatie in het eigen stadsdeel.
Verwantschap met godsdienst iets geringer Bijna vier op de tien inwoners voelen zich verwant met een godsdienst of religieuze stroming, vooral met de islam en het rooms-katholieke geloof. Dit zijn er iets minder dan in 2000. Deze betrokkenheid hangt samen met de etniciteit en de ervaren etnische identiteit van Amsterdammers.
Lokale informatievoorziening bereikt de Amsterdammers Lokale media voorzien in behoefte Veel inwoners kijken regelmatig naar AT5 (83%). Zeven van de tien Amsterdammers lezen een dagblad, zes van de tien een huis-aan-huisblad (vooral ouderen en lager opgeleiden). Het relatief vernieuwde informatieblad van de gemeente, Amsterdam.nl, is bij 13% van de Amsterdammers bekend. Amsterdammers vinden het belangrijk om informatie van het stadsdeel te ontvangen, vooral over de straat en de directe omgeving. 82% kan een middel noemen waarmee het stadsdeel ze ook inderdaad op de hoogte brengt. Naast huis-aan-huisbladen zijn dit het stadsdeelblad, bewoners- en nieuwsbrieven en buurtkranten.
Internet neemt een steeds belangrijker plaats in Het internetgebruik is sterk gestegen: tweederde van de Amsterdammers heeft hier inmiddels toegang toe. Ongeveer een derde van deze internetters kent de website van de gemeente: www.amsterdam.nl. De site van het eigen stadsdeel (indien aanwezig) is bij 11% van de internetters bekend.
8
Amsterdamse Burgermonitor 2001
Inleiding
Amsterdamse Burgermonitor 2001
9
10
Amsterdamse Burgermonitor 2001
Inleiding Waarom vindt jaarlijks de Amsterdamse Burgermonitor plaats? De gemeenteraad wil weten wat er leeft onder de Amsterdamse bevolking. Inzicht in de betrokkenheid van burgers is immers van belang om adequate besluiten te kunnen nemen. Daarom heeft het gemeentebestuur van Amsterdam in 1998 het initiatief genomen tot een jaarlijks terugkerend onderzoek onder de inwoners van de stad naar de relatie tussen burgers en bestuur. Uit de opeenvolgende metingen ontstaat een beeld van de ontwikkelingen in die relatie. Zo wordt duidelijk hoe de participatie van Amsterdammers in de loop van de jaren verandert. Dat maakt dit onderzoek een monitor: een signaleringsinstrument waarmee de gemeente knelpunten kan achterhalen, nieuwe mogelijkheden kan opsporen en na kan gaan of afzonderlijke groepen (zoals jongeren of ouderen, etnische groepen) extra aandacht vragen. Hoe sterk zijn Amsterdammers verbonden met hun stad? Zetten ze zich politiek of maatschappelijk in voor hun buurt of hun stad? Hoe denken ze over het bestuur van de stad? En wat is er veranderd sinds 1999 toen de eerste monitor plaatsvond? Om deze vragen gaat het in de derde meting: de Amsterdamse Burgermonitor 2001.
Hoe is de Amsterdamse Burgermonitor 2001 uitgevoerd? De derde monitor is uitgevoerd van april tot en met augustus 2001 door O+S, het Amsterdamse Bureau voor Onderzoek en Statistiek. Voor dit onderzoek zijn ruim 3200 Amsterdammers ondervraagd. Dat is grotendeels telefonisch gebeurd. Verder vond een schriftelijke enquête plaats en zijn persoonlijke gesprekken gevoerd met Amsterdammers van allochtone afkomst, zodat deze voldoende in het onderzoek vertegenwoordigd waren. Van de totale ondervraagde groep heeft dan ook één derde (ruim 1000 Amsterdammers) een niet-Nederlandse afkomst. Dit jaar houden we voor het eerst het vergrootglas op de Amsterdamse stadsdelen. Vertegenwoordigers van de stadsdelen hebben hiervoor enkele nieuwe vragen opgesteld, bijvoorbeeld over het bereik van specifieke stadsdeelmedia en de bekendheid van klachtenregelingen. Die onderwerpen zijn dan ook nieuw ten opzichte van de monitoren in 1999 en 2000. De stadsdeelresultaten bestrijken verder alle thema’s uit de algemene monitor. Deze stadsdeelverdieping zal eens in de twee jaar worden uitgevoerd. Om betrouwbare uitspraken te kunnen doen voor alle stadsdelen is binnen elk stadsdeel een afzonderlijke aselecte steekproef van inwoners getrokken. Deze Amsterdammers zijn benaderd om mee te werken aan het onderzoek. Per stadsdeel hebben minimaal tweehonderd inwoners1 meegedaan. Vervolgens zijn de resultaten van de stadsdelen gewogen naar de werkelijke verhouding van het aantal inwoners en de samenstelling ervan (zoals autochtonen/allochtonen, mannen/vrouwen) in de stadsdelen.
Wat kunt u van deze uitgave verwachten? Deze uitgave is een volledig overzicht van de resultaten uit de Amsterdamse Burgermonitor 20012. Een samenvatting vindt u voor in deze rapportage. Hierna volgen in deel I de resultaten voor de stad als geheel en in deel II voor de afzonderlijke stadsdelen. Deel I (Betrokkenheid bij Amsterdam) en II (Betrokkenheid bij de stadsdelen) bestaan grotendeels uit dezelfde hoofdstukken: oordeel over de (lokale of stadsdeel)politiek, de politieke betrokkenheid en participatie van de inwoners, hun oordeel over (stadsdeel)ambtenaren, stad en buurt, hun maatschappelijke participatie en het oordeel over de informatievoorziening van gemeente en stadsdeel. Waar relevant wordt een relatie gelegd met het onderzoek De Staat van de Stad, voor het eerst gehouden in 2001.3 Het tweede deel geeft daarnaast een karakteristiek van ieder stadsdeel, met feiten over onder meer inwonersaantallen, een couleur locale, en een overzicht van hoe de burger betrokken werd bij het stadsdeel, de politieke issues en de hot items voor bewoners het afgelopen jaar. Dit kan u helpen bij het interpreteren van de resultaten. We sluiten het rapport af met de belangrijkste ontwikkelingen de afgelopen jaren (2001 versus eerdere jaren) en een epiloog over de relatie burger-bestuur in het licht van de Commissie Wallage over overheidscommunicatie.
Amsterdamse Burgermonitor 2001
11
12
Amsterdamse Burgermonitor 2001
Deel I Betrokkenheid bij Amsterdam Dit deel beschrijft de betrokkenheid van Amsterdamse burgers bij de stad: de waardering voor de lokale politiek (hoofdstuk 1), de politieke betrokkenheid en participatie van de Amsterdammers (in hoofdstuk 2 en 3), de waardering voor de gemeenteambtenaren (hoofdstuk 4), voor stad en buurt (hoofdstuk 5), de maatschappelijke participatie van Amsterdammers (hoofdstuk 6) en hun gebruik van de landelijke en lokale informatievoorzieningen (hoofdstuk 7). De specifieke resultaten voor de stadsdelen vindt u in deel II.
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel | | Betrokkenheid bij Amsterdam
13
14
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel | | Betrokkenheid bij Amsterdam
Hoofdstuk 1 Amsterdammers over de lokale politiek
Tabel 1.2 Heeft u contact gehad of behoefte aan contact met bestuurders? (in %) contact gehad behoefte aan contact
Waardering voor het bestuur kan een belangrijke voorwaarde zijn om betrokkenheid te tonen bij Amsterdam of politiek te participeren. Daarom leest u in dit hoofdstuk in hoeverre burgers contact hebben gehad met de lokale politiek en hoe ze het gemeentebestuur beoordelen.
1999 14 19
2000 10 24
2001 11 34
Vooral 65-plussers hoeven geen contact. En jongeren (16-24 jaar) alleen als daar reden toe is. Surinamers geven relatief veel aan sowieso contact te willen, of er een aanleiding is of niet (19%). De behoefte aan contact met bestuurders neemt toe naarmate iemand hoger opgeleid is (ongeschoolden 7%, hooggeschoolden 13%).
Resultaten in het kort Tevredenheid over de contacten K Van de Amsterdammers heeft 11% contact gehad met iemand uit de lokale politiek, vergelijkbaar met eerdere jaren. De behoefte aan contact is echter sterk gestegen. K De contacten verlopen doorgaans naar tevredenheid. Slechts een vijfde is ontevreden. K Drie op de tien Amsterdammers verwachten dat bestuurders hun best doen zich te informeren over wat er leeft onder burgers. Een even grote groep (31%) vindt dat het gemeentebestuur goed functioneert; 40% is neutraal.
Tweederde (67%) van de personen die contact hebben gehad met een bestuurder, was hier tevreden over; 11% is niet tevreden en niet ontevreden, en 18% is echt ontevreden. De Amsterdammers zijn iets positiever dan vorig jaar. Toen waren zes van de tien ondervraagden tevreden. In 1999 was de tevredenheid echter groter, namelijk bij acht van de tien mensen die contact hadden. In tabel 1.3 staan de redenen voor ontevredenheid.
Tabel 1.3 Waarom was het contact met de bestuurder niet naar uw tevredenheid? (in % van het aantal
1.1 Contacten met bestuurders
ontevredenen, n=65)
Inventarisatie van de contacten Eén op de tien Amsterdammers (11%) heeft het afgelopen jaar persoonlijk contact gehad met een bestuurder. In 2000 was dit 10% en in 1999 14%. Met wie hadden deze Amsterdammers contact? Meestal betrof het contact met een wethouder (29% van de mensen die contact hadden) of een stadsdeelraadslid (eveneens 29%). Minder vaak was er contact met een gemeenteraadslid (18%), de stadsdeelvoorzitter (15%), een stadsdeelwethouder (13%) of de burgemeester (11%). Welke Amsterdammers hebben het meest contact met bestuurders? Autochtone Nederlanders, mensen uit geïndustrialiseerde landen4 (beide 13%), maar ook Turkse Amsterdammers (12%) hebben vaker contact gehad met een bestuurder dan andere bevolkingsgroepen. Jongeren (16-24 jaar) hebben weinig contacten met de politiek (5%), evenals ongeschoolden (6%). Hoogopgeleiden hebben daarentegen juist relatief vaak deze contacten gehad (16%).
resultaat niet of onvoldoende bereikt bestuurder was ongeïnteresseerd brief niet beantwoord van kastje naar de muur gestuurd afspraken werden niet nagekomen nooit een ontvangstbevestiging gehad gewenste resultaat niet snel genoeg bereikt behandeling te formeel bestuurder was onbeleefd geen duidelijke afspraken gemaakt bestuurder was moeilijk te begrijpen het gebouw was moeilijk te bereiken duurde te lang voor contact totstandkwam openingstijden kwamen slecht uit te weinig privacy weet ik niet (meer), geen antwoord anders
39 25 19 17 15 12 9 8 6 5 4 2 1 1 1 2 17
1.2 Houding tegenover bestuurders De redenen om contact te zoeken zijn zeer divers. De volgende onderwerpen worden frequent genoemd:
Tabel 1.1 Waarover had u contact met een bestuurder? (in %) huis (woninguitzetting, renovatie en dergelijke) politiek, verkiezingen privé bouw- en bestemmingsplannen werk groen parkeerruimte/betaald parkeren zwerfvuil schoolzaken, onderwijs
16 14 10 10 7 6 5 5 5
Behoefte aan contact met bestuurders Het kan voorkomen dat Amsterdammers geen contact hadden met een bestuurder, maar er eigenlijk wel behoefte aan hadden. In hoeverre speelt dit? In vergelijking met voorafgaande jaren wensen opvallend veel inwoners contact met iemand uit de politiek, namelijk 34% (zie tabel 1.2). Hiervan geeft 11% aan sowieso die behoefte te hebben, en 23% alleen wanneer daar aanleiding voor is.
Aan de hand van de volgende stelling is de houding tegenover bestuurders gemeten: wethouders en gemeenteraadsleden van het gemeentebestuur van Amsterdam doen hun best om zich te informeren over wat er onder de burgers leeft. Drie op de tien Amsterdammers is het eens met deze stelling. Dat is minder dan vorig jaar (toen 38%). Evenveel mensen zijn het oneens met deze stelling. In vergelijking met vorig jaar hebben meer Amsterdammers nu geen mening.
Tabel 1.4 Wethouders en gemeenteraadsleden van Amsterdam doen hun best zich te informeren over wat er onder burgers leeft (in %) (helemaal) mee eens niet eens, niet oneens (helemaal) mee oneens weet ik niet
2000 38 22 27 11
2001 30 24 29 17
De houding tegenover bestuurders hangt af van het contact met bestuurders. Amsterdammers die contact hebben gehad, zijn het vaker helemaal eens met de stelling (11%)
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel | | Betrokkenheid bij Amsterdam
15
dan Amsterdammers die dat niet hadden (4%). Tegelijkertijd zijn Amsterdammers die contact hebben gehad het ook vaker (helemaal) oneens (35% versus 28%). Contact met de bestuurder maakt dus dat mensen een meer uitgesproken mening hebben over de bereidwilligheid van wethouders en gemeenteraadsleden. In de regel oordelen degenen die tevreden zijn over het contact positiever over de bestuurders dan degenen die ontevreden zijn.
1.3 Waardering voor het bestuur Hoe vinden Amsterdammers dat het gemeentebestuur functioneert? Hier is 31% positief over, terwijl 15% negatief is (zie tabel 1.5). In vergelijking met de monitor van vorig jaar zijn de Amsterdammers minder positief over het functioneren van het bestuur: toen was 38% van de respondenten positief en 13% negatief. Amsterdammers van Turkse origine blijken opvallend positief te oordelen over het functioneren van het gemeentebestuur. Van hen is 43% enthousiast. Inwoners tot 35 jaar zijn vaker te spreken over het functioneren dan ouderen (35% versus 28%).
Tabel 1.5 Hoe functioneert het gemeentebestuur van Amsterdam volgens u? (in %) zeer goed goed niet goed, maar ook niet slecht slecht zeer slecht weet ik niet
2000 1 37 36 11 2 12
2001 1 30 40 12 3 14
Het oordeel over het bestuur hangt af van de interesse in de gemeentepolitiek (zie hoofdstuk 2). Wie geïnteresseerd is in de politiek, heeft vaker een uitgesproken mening over het functioneren van het gemeentebestuur. Zij oordelen vaker positief (34% vindt dat het bestuur goed functioneert) dan de ongeïnteresseerden (25%), en ook vaker negatief (29% versus 11%). Van degenen die geen interesse hebben, heeft 19% geen mening over het functioneren, van de zeer geïnteresseerden is dat maar 3%. Ook hangt het oordeel over het bestuur samen met de kennis over dat bestuur. Degenen die bijvoorbeeld weten wie de burgemeester is, namen van wethouders en gemeenteraadsleden kunnen noemen en weten welke politieke partijen in de gemeenteraad zitten, zijn vaker negatief in hun oordeel over het functioneren van het bestuur (17%) dan Amsterdammers met minder kennis (12%). Degenen die over minder kennis beschikken, hebben vaker geen mening over het functioneren (27%) dan Amsterdammers die meer weten over het bestuur (7%).
16
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel | | Betrokkenheid bij Amsterdam
Hoofdstuk 2 Amsterdammers en hun politieke betrokkenheid
geldt voor deelraadsleden. Wist in 2000 gemiddeld 11% van de stadsdeelbewoners minimaal één naam te noemen, in 2001 is dit 13%.
Betrokkenheid van Amsterdammers bij de lokale politiek komt tot uitdrukking in hun kennis van bestuurders, hun interesse in de lokale politiek en hun politiek zelfvertrouwen. Om zicht te krijgen op de relatie tussen bestuur en burger gaan we in dit hoofdstuk achtereenvolgens op deze aspecten in.
Amsterdammers met een Turkse of Marokkaanse achtergrond hebben in het algemeen de minste politieke kennis, die van Nederlandse afkomst de meeste. Ook de leeftijd heeft invloed op de politieke kennis. In het algemeen geldt dat men meer kennis over het bestuur en de partijen heeft naarmate men ouder is. Ongeschoolden hebben de minste politieke kennis. Tussen de andere opleidingsniveaus varieert de kennis al naar gelang het onderwerp en zijn de verschillen niet groot. De hoeveelheid kennis blijkt samen te hangen met mediagebruik: wie vaker kranten leest, weet meer van de Amsterdamse politiek.
Resultaten in het kort 2.2 Politieke interesse K Politici en collegepartijen zijn iets bekender geworden dan vorig jaar, met uitzondering van de (nieuwe) burgemeester. Vooral de bekendheid van wethouders is sterk gestegen. 79% van de Amsterdammers kent Cohen, 47% kent één of meer wethouders. K Ruim zes op de tien inwoners is geïnteresseerd in de gemeentelijke politiek. K Een kwart tot een derde van de Amsterdammers heeft politiek zelfvertrouwen: ze geloven dat ze invloed kunnen uitoefenen op de besluitvorming van de overheid. Een even grote groep vindt het gemakkelijk hun stem te laten horen in de lokale politiek.
2.1 Kennis van bestuurders en partijen De bekendheid van politici en collegepartijen is een goede graadmeter voor de politieke kennis van de Amsterdammer. Welke namen kunnen Amsterdammers correct noemen?
Tabel 2.1 Kunt u een of meer namen van politici of partijen correct benoemen? (in % van de Amsterdammers5 ) burgemeester wethouders gemeenteraadsleden de collegepartijen6 stadsdeelvoorzitter deelraadsleden
1999 86 31 18 9 12 –7
2000 82 36 15 13 17 11
2001 79 47 16 15 20 13
Sinds 17 januari 2001 heeft Amsterdam een nieuwe burgemeester, Job Cohen. 79% van de Amsterdammers kent zijn naam. Dit is nauwelijks minder dan de bekendheid van burgemeester Patijn vorig jaar (82%). Het aandeel Amsterdammers dat een of meerdere correcte namen van wethouders weet te noemen, is in 2001 hoger dan in voorgaande jaren, namelijk 47%8. Mogelijk worden ze bekender naarmate ze langer de stad besturen. Ditzelfde geldt voor de collegepartijen. De namen van de vier partijen (PvdA, VVD, D66 en – toen nog – GroenLinks) zijn bij 15% van de ondervraagden bekend9, 2% meer dan vorig jaar.
Kennis is ook groter naarmate men meer politiek geïnteresseerd is. Bijna 63% van de Amsterdammers heeft interesse in de Amsterdamse gemeentepolitiek: 54% is tamelijk geïnteresseerd en 8% zeer geïnteresseerd.11 Er is slechts een klein verschil met 2000, toen 60% geïnteresseerd was. De tanende interesse die we in de vorige meting zagen (van 69% in 1999 naar 60% in 2000) lijkt zich dus te stabiliseren. Er is zelfs sprake van een lichte stijging. Evenals vorig jaar is de interesse voor stadsdeelpolitiek geringer dan die voor de gemeentepolitiek (namelijk 54%, in 2000 55%), maar de geïnteresseerden vormen ook nu in absolute zin de meerderheid. Jongeren tot 24 jaar zijn van alle ondervraagden het minst geïnteresseerd in de gemeentepolitiek. Maar 51% geeft aan geïnteresseerd te zijn. De trend die we in vorige metingen zagen dat interesse groeit met leeftijd en daarna (bij de oudste groep) daalt, is ook nu waarneembaar, zij het geringer dan in voorgaande jaren. De politieke interesse neemt toe naarmate men meer opleiding heeft genoten: het aandeel varieert van 45% onder ongeschoolden tot 75% onder hooggeschoolden. Ook voor de etnische groepen is nagegaan of zij verschillen in interesse voor de gemeentelijke politiek. In onderstaande tabel ziet u de resultaten.
Tabel 2.2 Hoe geïnteresseerd bent u in de gemeentepolitiek? (in % van etnische groep) Zeer of tamelijk geïnteresseerd Nederlands 67 Surinaams 54 Antilliaans 48 Turks 39 Marokkaans 46 allen 62
Niet geïnteresseerd 31 41 40 49 40 33
De interesse onder Turkse Amsterdammers is het laagst, die onder Nederlandse het hoogst. Dit patroon is vergelijkbaar met dat in 2000. Ook toen toonde de Turkse bevolkingsgroep de minste interesse (27%), hoewel het nu dus al wel is gestegen naar 39%.
2.3 Politiek zelfvertrouwen Wat betreft de bekendheid van gemeenteraadsleden is er geen sprake van een duidelijke toename; die blijkt juist te fluctueren: 16% van de respondenten blijkt in 2001 in staat een of meer correcte namen te noemen (dat was in 1999 18% en in 2000 15%).
Mensen met politiek zelfvertrouwen geloven dat zij invloed kunnen uitoefenen op de besluitvorming van de overheid. Het politiek zelfvertrouwen van de Amsterdammers is niet erg hoog, zoals blijkt uit tabel 2.3.
Hoe zit het met de bekendheid van het stadsdeelbestuur? Een op de vijf bewoners (20%) weet wie de voorzitter van het eigen stadsdeel is10. In 2000 lag dit 3% lager. Dit zelfde
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel | | Betrokkenheid bij Amsterdam
17
Tabel 2.3 Politiek zelfvertrouwen
(in %)
Politieke partijen zijn alleen in mijn stem en niet in mijn mening geïnteresseerd 1999 2000 2001 mee eens 52 41 40 niet eens/niet oneens – 21 22 mee oneens 36 27 24 Mensen als ik hebben wel degelijk invloed op de politiek 1999 2000 2001 mee eens 36 25 25 niet eens/niet oneens – 17 21 mee oneens 54 48 43 Gemeenteraadsleden bekommeren zich niet om mensen als ik 1999 2000 2001 mee eens 35 31 29 niet eens/niet oneens – 19 22 mee oneens 46 32 32 Vier op de tien Amsterdammers menen dat de politieke partijen alleen in hun stem geïnteresseerd zijn en niet in hun mening. Slechts een kwart denkt invloed te hebben op de politiek. En een derde vindt dat gemeenteraadsleden zich niet bekommeren om mensen zoals zij. In vergelijking tot 2000 daalt het vertrouwen echter niet verder. Was in 2000 41% het eens met de eerste stelling, nu is dat 40%, voor de tweede stelling is zelfs geheel geen verschil waarneembaar en voor de derde stelling zien we een iets positiever beeld: maar 29% is het eens met de stelling dat gemeenteraadsleden zich niet bekommeren, terwijl dat in 2000 2% hoger was. De trend van afnemend politiek zelfvertrouwen zet niet door. Opnieuw een stabilisatie, evenals bij de politieke interesse. Tabel 2.4 geeft aan hoe moeilijk of makkelijk Amsterdammers het vinden om hun stem te laten horen in de lokale politiek. Ook dit is een aspect van politiek zelfvertrouwen. Wederom doen zich slechts minieme verschillen voor met 2000. Het percentage mensen dat het (heel) makkelijk vindt om hun stem te laten horen is met 4% gestegen. Dit kleine verschil leidt niet tot een ander beeld van de invloed die Amsterdammers denken te hebben in de democratie.
Tabel 2.4 Hoe moeilijk of makkelijk vindt u het om in Amsterdam uw stem te laten horen? (in %) heel moeilijk moeilijk niet moeilijk, niet makkelijk makkelijk heel makkelijk weet ik niet
18
1999 – 48 – 37 – 13
2000 12 26 24 22 3 13
2001 11 25 23 25 4 11
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel | | Betrokkenheid bij Amsterdam
Hoofdstuk 3 Amsterdammers en hun politieke participatie Amsterdam kent verschillende manieren waarop burgers hun opvatting over het beleid kenbaar kunnen maken: van inspraak tot buurtbeheer. Behalve de daadwerkelijke deelname aan politieke activiteiten, is ook de bereidheid tot deelname een maat voor politieke betrokkenheid. In dit hoofdstuk komen beide aan de orde. We sluiten af met suggesties van Amsterdammers om politieke participatie te bevorderen.
Resultaten in het kort K Als Amsterdammers worden uitgenodigd voor een gesprek met een bestuurder over een buurtvoorziening, zou meer dan de helft (57%) daarop ingaan. Voor lidmaatschap van buurtbeheer is dat 13% en voor een politieke partij 10%. K 55% van de inwoners is van plan te gaan stemmen als er nu gemeente- of stadsdeelraadsverkiezingen zouden zijn. Dat was vorig jaar 56%. Onder jongeren en allochtonen is de stemintentie in vergelijking met 2000 sterk afgenomen. K Amsterdammers raken meer bekend met buurtbeheer en interactieve beleidsvorming. K 18% van de Amsterdammers heeft een inspraak- of informatiebijeenkomst bezocht, 22% heeft zijn of haar mening gegeven in het referendum (dit is de feitelijke opkomst bij de Deelraad Binnenstad). De waarde die men aan het instrument referendum toekent, daalt. Internet wordt volgens de meeste mensen een belangrijk middel om de politiek te beïnvloeden.
Tabel 3.1 Hoe groot is de kans dat u ingaat op een uitnodiging tot…? (in %) Gesprek met bestuurder over belangrijke buurtvoorziening groot 57 niet groot, niet klein 21 klein 17 weet ik niet 6 Lidmaatschap van buurtraad of buurtbeheeroverleg groot 13 niet groot, niet klein 24 klein 54 weet ik niet 10 Lidmaatschap van politieke partij groot 1012 niet groot, niet klein 16 klein 60 weet ik niet 12
Ook de participatiebereidheid verschilt weinig van die van vorig jaar. Zou in 2000 52% zeker een gesprek aangaan, nu is dat licht gestegen tot 57%. De intentie om lid te worden van een buurtraad is ongeveer gelijk gebleven (van 14% naar 13%) en een eventueel lidmaatschap van een politieke partij daalt licht van 12% in 2000 naar 10% in 2001. Drie factoren bepalen de participatiebereidheid: politieke interesse, stemintentie en etnische achtergrond. Hoe hoger de interesse in de Amsterdamse politiek, hoe groter de bereidheid om te participeren. Van de zeer geïnteresseerde Amsterdammers is 10% al lid van een politieke partij. Ook stemintentie en participatiebereidheid hangen samen: hoe hoger het een, hoe hoger het ander. Tot slot beïnvloedt ook de etnische achtergrond van respondenten de participatiebereidheid. In het algemeen blijkt dat Surinaamse, Antilliaanse, Turkse en Marokkaanse Amsterdammers minder dan de overige groepen geneigd zijn in te gaan op een verzoek tot deelname. Wel zijn ze bereid lid te worden van een politieke partij, zelfs meer dan van oorsprong Nederlandse Amsterdammers (zie tabel 3.2).
3.1 Participatiebereidheid Hoe bereid zijn Amsterdammers tot politieke deelname? Nagegaan is of ze in zouden gaan op verschillende uitnodigingen. Daarbij is de ‘mate van inspanning’ opgevoerd, van een gesprek over een belangrijke voorziening in de buurt, via een lidmaatschap van de buurtraad, tot het lidmaatschap van een politieke partij. Verder is de stemintentie bekeken, en is geïnformeerd naar de bereidheid deel te nemen aan interactieve beleidsvorming en buurtbeheer.
Tabel 3.2 Hoe groot is de kans dat u lid wordt van een politieke partij als u daarvoor wordt gevraagd? (in % van etnische groep) Groot 9 14 10 15 14 14
Nederlands Surinaams Antilliaans Turks Marokkaans uit niet-geïndustrialiseerde landen13
Klein 66 44 38 44 37 56
Ingaan op uitnodiging tot participatie Slechts een klein deel van de Amsterdammers acht de kans groot dat ze lid worden van een politieke partij of deel gaan uitmaken van een buurtraad. Een gesprek met een bestuurder willen Amsterdammers daarentegen wel aangaan als ze daarvoor worden uitgenodigd.
Stemintentie Een belangrijke vraag is die naar de stemintentie van Amsterdammers. Tussen 1999 en 2000 daalde deze aanzienlijk, van 68% naar 56%. Evenals voor politieke interesse en zelfvertrouwen treedt ook hier een stabilisatie op. In 2001 acht 55% van de Amsterdammers de kans groot dat zij gaan stemmen. Het percentage ‘misschien’-stemmers is licht gestegen, maar het algehele patroon is sterk vergelijkbaar met dat van 2000.
Tabel 3.3 Als er morgen gemeenteraads- en stadsdeelraadsverkiezingen gehouden worden, hoe groot is dan de kans dat u gaat stemmen? (in %) ga zeker stemmen ga misschien stemmen ga zeker niet stemmen
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel | | Betrokkenheid bij Amsterdam
1999 68 16 15
2000 56 20 16
2001 55 23 14
19
Als we naar de leeftijdsopbouw kijken zien we dat – evenals in 2000 – de stemintentie toeneemt naarmate men ouder wordt. Van de jongste groep stemgerechtigden (18 tot en met 24 jaar) geeft 30% aan zeker te zullen gaan stemmen, terwijl dit van de 65-plussers 72% is. Van deze groep jongeren zegt 15% zeker niet te gaan stemmen, hetgeen hoger is dan bij alle andere leeftijdsgroepen. De stabilisatie van de stemintentie treedt niet op onder jongeren. Het percentage jongeren dat aangeeft zeker te gaan stemmen is opnieuw gedaald van 44% in 2000 naar 30% in 2001. In 1999 was dat nog 59%. Opvallend zijn opnieuw de grote verschillen in intentie tussen autochtone Nederlanders en Amsterdammers met een allochtone achtergrond. In tabel 3.4 zijn de verschillen tussen de belangrijkste groepen weergegeven.
Tabel 3.4 Als er morgen gemeenteraads- en stadsdeelraadsverkiezingen gehouden worden, hoe groot is dan de kans dat u gaat stemmen? (in % van etnische groep) Zeker Nederlands Surinaams Antilliaans Turks Marokkaans uit niet-geïndustrialiseerde landen
66 30 27 30 23 49
Misschien 18 32 20 34 34 31
Zeker niet 12 25 30 10 20 8
De stemintentie is het hoogst bij Nederlanders en het laagst bij Marokkanen, gevolgd door Antillianen, Turken en Surinamers. Van de Amsterdammers afkomstig uit de zogeheten niet-geïndustrialiseerde landen gaat bijna de helft stemmen als er verkiezingen zijn. Ook onder etnische groepen stabiliseert de stemintentie niet; er treedt zelfs een sterke daling op (zie tabel 3.5).
Tabel 3.5 Percentage dat zeker gaat stemmen als er morgen gemeenteraads- en stadsdeelraadsverkiezingen worden gehouden (in % van etnische groep) Nederlands Surinaams Turks Marokkaans
1999 76 51 50 50
2000 65 42 37 41
2001 66 30 30 23
Hangt de stemintentie samen met de mate van identificatie met de oorspronkelijke cultuur? Ja, zo bleek al in de vorige Burgermonitor. Naast de formele etnische identiteit (afhankelijk van geboorteplaats van ouders) bestaat ook een ervaren etnische identiteit: voelt iemand zich bijvoorbeeld meer Nederlands, meer Surinaams of beide? Ook in deze Burgermonitor hebben we gekeken naar de invloed van ervaren etnische identiteit op politieke participatie, te weten de stemintentie. In tabel 3.6 zien we eerst de ervaren etnische identiteit voor drie groepen: Surinamers, Turken en Marokkanen.
20
Tabel 3.6 De ervaren etnische identiteit: voelt u zich meer Nederlands, meer volgens uw oorspronkelijke afkomst, of beide? (in % van formele etniciteit) Voelt zich meer Nederlands Surinaams (n=228) Turks (n=106) Marokkaans (n=159) Voelt zich meer volgens oorspronkelijke etniciteit Surinaams (n=228) Turks (n=106) Marokkaans (n=159) Voelt zich beide Surinaams (n=228) Turks (n=106) Marokkaans (n=159)
44 24 17 36 30 26 52 36 12
Wat uit deze tabel blijkt is dat de drie groepen verschillen in de mate waarin zij zich identificeren met hun oorspronkelijke groep. Surinamers doen dat het minst en Marokkanen het meest. Andersom identificeren Surinamers zich het meest met Nederland en Marokkanen het minst. Deze ervaren identiteit speelt voor alledrie de groepen een rol bij het stemmen (zie figuur 3.1). Vooral voor Marokkanen en Surinamers blijkt de ervaren etnische identiteit sterk van invloed op de stemintentie. Marokkanen en daarna Surinamers die zich het meest met hun oorspronkelijke etniciteit identificeren, blijken het minst geneigd te gaan stemmen (respectievelijk 12% en 17%). Marokkanen die zich meer Nederlands voelen hebben daarentegen een hoge stemintentie (52%).
Figuur 3.1 Gaat u stemmen? (in % van ervaren etnische identiteit) Nederlands
beide
oorspronkelijk
80 70 60 50 40 30 20 10 0 Surinamers Marokkanen
Turken
Nederlanders
Uit nadere analyse blijkt dat de ervaren etnische identiteit veel sterker samenhangt met de stemintentie dan de formele etniciteit. De beleving is dus meer van invloed dan de feitelijke geboorteplaats van de ouders. Dit geldt voor alle leeftijden. Deze conclusie sluit aan bij de resultaten uit een vervolganalyse op de eerste Burgermonitor14, waarin werd aangetoond dat de ervaren etnische identiteit van allochtonen vaak sterker samenhangt met hun interessen en gedrag dan de formele indeling in etnische categorieën.
Interactieve beleidsvorming Een betrekkelijk nieuwe vorm van politieke participatie is interactieve beleidsvorming, ook wel Open Plan Proces of interactief proces genoemd. Bewoners kunnen hierin zelf met ideeën of oplossingen voor een probleem komen. Kennen Amsterdammers deze interactieve beleidsvorming? 13% van de ondervraagden heeft hier wel eens van gehoord (bij de vorige meting was dit nog maar 10%). Tweederde van hen (66%) heeft niet alleen wel eens van de term gehoord, maar kan het bovendien correct beschrijven. Dit was in 2000 59%.
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel | | Betrokkenheid bij Amsterdam
Mocht in de buurt een dergelijk proces worden gevolgd dan wil 35% van de ondervraagden van de gelegenheid gebruikmaken om invloed uit te oefenen en nog eens 29% laat het van het onderwerp afhangen. Als we naar de etnische achtergrond van de ondervraagden kijken, blijken Surinaamse Amsterdammers het meest te willen deelnemen. Van hen zegt 41% gebruik te zullen maken van deze procedure. Van de Nederlanders is dit 34%.
Buurtbeheer Buurtbeheer is regulier overleg tussen ambtenaren en bewoners over de openbare ruimte. Dit overleg wordt ook wel een buurt- of wijkraad genoemd. Precies de helft van de bewoners kent dit buurtbeheer. Er is een lichte stijging waarneembaar ten opzichte van voorgaande jaren (in 1999 41%, in 2000 47%). Van de groep die er wel eens van gehoord heeft is 60% in staat een correcte beschrijving te geven. Per saldo betekent dit dat 30% van de Amsterdammers weet wat een buurtbeheeroverleg is. Bijna een kwart (24%) wil hier eventueel deel van uitmaken. Vorige jaren was dit 28%.
3.2 Politieke participatie De meeste zekerheid over participatie krijgen we uiteraard als we vragen of Amsterdammers ook daadwerkelijk hebben deelgenomen aan politieke activiteiten. Onderzocht is de opkomst bij inspraak- en informatiebijeenkomsten en bij het referendum. Interactieve beleidsvorming en buurtbeheer zijn nog te kleinschalig om in deze monitor het aantal deelnemers te kunnen inventariseren.
Inspraak- en informatiebijeenkomsten Het afgelopen jaar heeft 18% van de Amsterdammers naar eigen zeggen wel eens een inspraakavond of informatiebijeenkomst bezocht. In 1999 was dit 14%, in 2000 16%. Dit duidt op een lichte stijging. Autochtone Nederlanders zijn de trouwste bezoekers met 22%, gevolgd door mensen uit geïndustrialiseerde landen (onder andere VS en Duitsland) en Surinamers met 15%. Evenals bij de stemintentie zien we ook nu dat jongeren de minst frequente bezoekers zijn (7%), terwijl de oudste groep de meest frequente bezoekers kent (31%). Welke onderwerpen kwamen op deze bijeenkomsten aan de orde? Dit ziet u in tabel 3.7.
Tabel 3.7 Over welk onderwerp ging de inspraak- en informatiebijeenkomst die u bezocht? (in % van de bezoekers, n=535) bouw, sloop, bestemmingsplannen verkeer en openbaar vervoer beheer en leefbaarheid in de buurt inrichting openbare ruimte veiligheid in buurt en stadsdeel reiniging en huisvuil bestuur en politiek voorzieningen onderwijs evenementen anders
45 23 13 8 6 5 3 3 1 1 1
Bouw, sloop en verkeer en vervoer trokken veel publiek. De grootste groep bezoekers (59%) kwam uitsluitend voor zichzelf, een kleiner deel (35%) ook voor anderen. De helft van de bezoekers heeft zijn mening gegeven op de bijeenkomst. 64% heeft achteraf informatie ontvangen over de bijeenkomst. Dat is 4% meer dan in 2000. Over die informatie was 68% tevreden, vergelijkbaar met de vorige meting. Het belangrijkste punt van kritiek was de onduidelijkheid over de
voortgang van de procedure. Dit noemt 25% van de ontevredenen. Teleurgesteld zijn de bezoekers ook wanneer de uitkomsten van de bijeenkomst niet of nauwelijks in het besluit terug te vinden waren (door 22% genoemd).
Het referendum Ook via het referendum kunnen burgers hun mening laten horen. Het merendeel van de Amsterdammers (91%) kent dit instrument inmiddels of heeft er althans wel eens van gehoord. In 1999 was dit 86% en in 2000 82%. Deze stijging is niet verwonderlijk. In de periode waarin het veldwerk voor dit onderzoek plaatsvond, is immers het referendum voor een stadsdeelraad Binnenstad gehouden (op 25 april 2001). De aandacht hiervoor heeft zijn effect op de bekendheid niet gemist. De opkomst bij het referendum Deelraad Binnenstad was laag: 22,5% van de stemgerechtigden sprak zich uit over de deelraad. Bij de Noord/Zuidlijn was dit ook 22% en bij het referendum over IJburg 40%. Iets meer dan de helft van de respondenten (51%) vindt het referendum een goed middel om de politiek te beïnvloeden. Thema’s waarover volgens de Amsterdammers een referendum georganiseerd zou moeten worden, zijn het parkeerbeleid, veiligheid en stadsdeelraden. De daling in het aantal voorstanders van een referendum lijkt zich voort te zetten: in 1999 vond nog 61% het referendum een geschikt instrument, in 2000 was dit 55%. Is het referendum over de Binnenstad van invloed op het oordeel over het referendum als instrument in het algemeen? Dit lijkt inderdaad zo. We hebben de antwoorden van mensen die vóór en ná 25 april 2001 zijn ondervraagd voor de Burgermonitor, met elkaar vergeleken.15 In figuur 3.2 is te zien dat Amsterdammers na 25 april minder enthousiast zijn over het referendum dan vóór 25 april.
Figuur 3.2 Vindt u het referendum een goed middel om de politiek te beïnvloeden? (% dat ‘goed’ of ‘zeer goed’ antwoordt) 80 70 60 50 40 30 20 10 0
63 51
vóór referendum
na referendum
Op dezelfde wijze lijken mensen na 25 april minder geneigd om opnieuw te gaan stemmen indien nu een referendum gehouden zou worden (zie figuur 3.3).
Figuur 3.3 Als er binnenkort een referendum wordt gehouden, hoe groot is dan de kans dat u stemt? (% dat ‘groot’ antwoordt) 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel | | Betrokkenheid bij Amsterdam
62 43
vóór referendum
na referendum
21
Hoe komt dit? Uit onderzoek16 is bekend dat veel Amsterdammers, en zeker de kiezers, niet tevreden waren over het verloop van het referendum. Een kwart van de voorstanders van de deelraad Binnenstad bleek zelfs niet tevreden over de uitslag. Dit is opmerkelijk aangezien de deelraad er toch door was. Dit heeft mogelijk te maken met de manier waarop de gemeente campagne voerde voor haar standpunt. De voorstanders menen dat zij te weinig van hun standpunt hebben gemerkt. De campagne tegen de deelraad was actiever dan die vóór de deelraad. Dit vonden de tegenstanders overigens ook. Een ruime meerderheid van zowel voor- als tegenstanders van de deelraad merkten het meest van de tegencampagne. De tegenstanders waren echter ook niet tevreden, omdat ze zich niet serieus genomen voelden. Een echt debat is volgens hen nauwelijks gevoerd. Dit heeft waarschijnlijk als gevolg dat niet alleen het instrument maar tevens het politieke bedrijf imagoschade opgelopen heeft. Overigens is deze ‘dip’ in de waardering voor het instrument een gebruikelijk fenomeen bij de Amsterdamse referenda. Tot nu toe nam de waardering na verloop van tijd weer toe.
Internet Internet wordt naar verwachting een steeds belangrijker middel om de politiek te beïnvloeden. Inwoners kunnen niet alleen informatie verzamelen en discussiëren via internet, maar zich ook organiseren tot belangengroepen. Hoe zien de Amsterdammers dit? De meerderheid (59%) is het eens met de stelling dat internet in de toekomst een belangrijk middel wordt om de politiek te beïnvloeden. Dit percentage is precies gelijk aan dat van vorig jaar. En ook nu is vooral de jongste groep deze verwachting toegedaan: 71% van de Amsterdammers tot 24 jaar gelooft in de kracht van internet. Naarmate men ouder is neemt de verwachting gestaag af. Verschil met vorig jaar is dat de meerderheid nu ook de mogelijkheid heeft om de politiek te beïnvloeden via internet: 66% van de Amsterdammers heeft toegang tot internet. In 2000 was dit 46%. (voor internetgebruik zie ook hoofdstuk 7)
3.3 Bevordering van politieke participatie Hebben de Amsterdamse burgers zelf ideeën over hoe de gemeente hen meer kan betrekken bij politieke activiteiten? 38% draagt hiervoor suggesties aan. Veel voorkomende suggesties zijn (in volgorde van veel tot weinig genoemd): K betere informatievoorziening K direct contact met burgers K politiek moet openstaan voor ideeën van burgers K buurtbeheer, overleg en voorlichting op scholen K politiek begrijpelijk maken, duidelijke taal K betere ambtenaren, minder democratie K betere referenda houden K internet en e-mail K specifiek rekening houden met allochtonen. Vergeleken met de Burgermonitor 2000 zijn nagenoeg dezelfde categorieën in een soortgelijke volgorde en mate genoemd. Uitzondering is betere informatievoorziening, een suggestie die vaker voorkomt dan vorig jaar. Mogelijk heeft dit te maken met de eerder genoemde onvrede over de informatievoorziening tijdens het referendum.
22
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel | | Betrokkenheid bij Amsterdam
Hoofdstuk 4 Amsterdammers over de ambtenaren De gemeente Amsterdam heeft de taak de stad te besturen. Daarnaast heeft de gemeente ook een belangrijke ‘loketfunctie’. Zo moeten Amsterdammers bijvoorbeeld hun paspoort kunnen verlengen. Daarover hebben zij niet zozeer contact met het bestuur, maar vooral met de ambtenaren. Ook dit contact bepaalt het oordeel van burgers over de gemeente. In dit hoofdstuk gaan we daarom in op het contact met en de waardering voor de ambtenarij.
Resultaten in het kort K 54% van de Amsterdammers had het afgelopen jaar contact met een ambtenaar, voornamelijk van de stadsdelen. 70% was tevreden over dit contact. K In vergelijking met vorig jaar denken minder mensen dat ambtenaren alleen in regels en formulieren geïnteresseerd zijn. Toch omvat deze groep nog 40% van de Amsterdammers. Een iets kleinere groep (32%) vindt dat ambtenaren niet openstaan voor problemen van burgers. In 2000 was dat nog 38%.
4.1 Contacten met ambtenaren Inventarisatie van de contacten Meer dan de helft van de inwoners heeft de laatste twaalf maanden contact gehad met een ambtenaar (54%). In de monitor van 2000 was dit 47% en in de monitor van 1999 55%. Het aantal contacten schommelt dus. Leeftijd en opleidingsniveau zijn van invloed op het zoeken van contact. Amsterdammers tussen de 25 en 35 jaar hebben het vaakst contact gehad met een ambtenaar (62%). Daarna neemt het percentage af tot 38% onder de 65-plussers. Onder de jongeren (16-24 jaar) heeft 55% contact gehad. Ongeschoolden (40%) en laaggeschoolden (36%) hebben minder contact dan middelbaar (57%) en hooggeschoolden (64%). Het meeste contact is er met ambtenaren van de stadsdelen (70% van de contacten); minder met ambtenaren van de centrale stad (21%).17 Burgerzaken en het Bevolkingsregister worden het meest bezocht (68%). Redenen voor het contact waren vooral officiële papieren zoals paspoorten, identiteitsbewijzen, reisdocumenten en rijbewijzen (zie tabel 4.1).
Tabel 4.1 Waar ging het contact met de ambtenaar over? In % van degenen die contact hadden officiële papieren 65 bevolkingsregister 26 parkeren 12 wonen en huursubsidie 11 vergunningen 8 belastingen, heffingen, energie 6 uitkeringen 5 informatie over vuilnis 5 informatie over straat en buurt 4 klachten over vuilnis 4 klachten over straat/buurt 4 aanvraag 65+ pas, Stadspas 3 verkeer 2 openbaar groen 2 gevonden voorwerpen 1 anders 10
In % van alle ondervraagden 33 12 6 5 4 3 2 2 2 2 2 1 1 1 0 4
Tevredenheid over de contacten De contacten verliepen doorgaans naar tevredenheid: 70% van de ondervraagden was tevreden over het laatste contact met een ambtenaar; 17% was ontevreden en 13% niet tevreden maar ook niet ontevreden. In monitoren van 1999 en 2000 was het aandeel ontevredenen iets lager, namelijk 15%. De tevredenheid onder Turkse Amsterdammers is relatief laag (57%) en ook onder mensen afkomstig uit geïndustrialiseerde landen (58%). Marokkanen daarentegen zijn juist vaak enthousiast over de contacten met ambtenaren (77%). De meest genoemde reden voor minder prettig contact is dat het beoogde resultaat niet bereikt werd of dat dit te lang duurde (zie tabel 4.2).
Tabel 4.2 Waarom was het contact met de ambtenaar niet naar uw tevredenheid? (in % van aantal ontevredenen, n=293) duurde te lang voor resultaat bereikt werd gewenste resultaat niet (voldoende) bereikt duurde te lang voor contact totstandkwam ambtenaar was ongeïnteresseerd van kastje naar de muur gestuurd ambtenaar was onbeleefd afspraken werden niet nagekomen behandeling te formeel openingstijden kwamen slecht uit geen duidelijke afspraken gemaakt onvoldoende kennis, fouten
24 22 18 13 11 10 5 5 4 4 2
Vergeleken met voorgaande jaren lijkt de ontevredenheid meer voort te komen uit ongeduld dan uit de houding van ambtenaren. Zo daalde het percentage mensen dat de ambtenaar onbeleefd of formeel vond, en verdubbelde het aantal mensen dat het te lang vond duren voordat resultaat bereikt werd (van 12% naar 24%).
4.2 Houding tegenover ambtenaren Hoe denken Amsterdammers over ambtenaren? Dit is nagegaan aan de hand van twee stellingen (zie tabel 4.3 en 4.4). In vergelijking met vorig jaar zijn de oordelen positiever geworden. Vier op de tien Amsterdammers denkt dat ambtenaren alleen geïnteresseerd zijn in regels en formulieren. Sinds 2000 is dit aantal gedaald (van 49% naar 40%). Van de inwoners is 37% van mening dat Amsterdamse ambtenaren open-
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel | | Betrokkenheid bij Amsterdam
23
staan voor de problemen van burgers. Dit is een even grote groep als vorig jaar. Er zijn echter minder mensen die vinden dat de ambtenaren niet openstaan voor de problemen van burgers: dit jaar 32%, vorig jaar 38%. In de vorige monitoren werd duidelijk dat mensen die contact hebben gehad met een ambtenaar, positiever oordelen over de ambtenarij dan mensen die geen contact hadden. Ook dit jaar bestaat dit verband, zoals zichtbaar is in tabel 4.3. Amsterdammers zonder contact denken vaker dat ambtenaren alleen geïnteresseerd zijn in regels en formulieren dan degenen met contact (42% versus 38%). Dit patroon duidt erop dat het imago (het beeld) van ambtenaren negatiever is dan het werkelijke oordeel. Overigens geldt voor beide partijen (met en zonder contact met ambtenaren) dat ze het afgelopen jaar positiever over de ambtenarij zijn gaan denken.
Tabel 4.3 Amsterdamse ambtenaren zijn alleen geïnteresseerd in regels en formulieren (in % van degenen met contact, zonder contact, en van alle ondervraagden) Eens Oneens 1999 2000 2001 1999 2000 2001 contact gehad 44 49 38 40 35 37 geen contact 52 50 42 33 30 31 allen 48 49 40 37 32 34 Bij de tweede stelling (ambtenaren staan open voor de problemen van burgers) vinden we geen verschillen tussen Amsterdammers met en zonder contact met ambtenaren. Maar ook hier is het oordeel in positieve richting verschoven. Ambtenaren staan er iets beter op dan vorig jaar.
Tabel 4.4 Amsterdamse ambtenaren staan open voor de problemen van burgers (in % van degenen met contact, zonder contact, en van alle ondervraagden) Eens Oneens 1999 2000 2001 1999 2000 2001 contact gehad 47 37 37 33 40 31 geen contact 39 37 37 38 37 33 allen 43 37 37 35 38 32
24
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel | | Betrokkenheid bij Amsterdam
Hoofdstuk 5 Amsterdammers over stad en buurt
naar voren is gebracht, zijn de opgebroken wegen (door 5% genoemd).
5.2 Thuis voelen in stad en buurt
Een belangrijke voorwaarde voor politieke en maatschappelijke participatie is betrokkenheid bij de stad en de eigen buurt. Nagegaan is daarom wat Amsterdammers de sterke en zwakke kanten van Amsterdam vinden, in hoeverre zij zich thuis voelen in Amsterdam en wat zij in de eigen buurt zouden willen veranderen. Deze punten zijn mogelijke onderwerpen waarvoor Amsterdammers zich gaan inzetten.
Voelt u zich thuis in Amsterdam? Op deze vraag antwoordt 79% bevestigend. Iets minder enthousiast zijn Amsterdammers over de buurt waarin ze wonen: bijna driekwart (73%) zegt zich daar thuis te voelen. Zoals uit tabel 5.3 blijkt zijn deze percentages onveranderd in vergelijking tot 2000.
Tabel 5.3 Voelt u zich thuis in Amsterdam en in uw buurt? (in %)
Resultaten in het kort K Sfeer en gezelligheid zijn de grootste pluspunten van Amsterdam volgens de bewoners; het gedrag van mensen en het vuil in de stad de grootste minpunten. K 79% van de Amsterdammers voelt zich thuis in de stad en 73% in de buurt. Dit verandert nauwelijks door de jaren heen. Toch moet er volgens 85% wel iets veranderen in de buurt, vooral aan vuil, criminaliteit en parkeergelegenheid.
ja beetje nee
Stad 1999 82 14 4
2000 79 15 4
2001 79 15 3
Buurt 1999 72 21 6
2000 73 19 6
2001 73 21 6
5.1 Sterke en zwakke kanten van Amsterdam
Ook nu voelen – evenals in 2000 – Turkse Amsterdammers zich het minst thuis in de stad vergeleken met andere etnische groepen. Van deze groep geeft 61% aan zich thuis te voelen, terwijl dit onder Nederlanders 84% is. Ook van de Marokkaanse Amsterdammers voelt maar 64% zich thuis. Surinamers scoren hoger met 75%.
Amsterdammers zijn vooral enthousiast over de sfeer in de stad en daarmee samenhangend de gezelligheid van Amsterdam. Andere sterke kanten zijn bijvoorbeeld het culturele aanbod en het multiculturele karakter van de stad. De antwoorden op deze vraag wijken nauwelijks af van de antwoorden die Amsterdammers vorig jaar gaven.
Daarnaast valt op dat de jongste groep zich relatief het minst thuis voelt. Van de 16- tot 24-jarigen is dit 76%. Naarmate de leeftijd vordert, voelt men zich meer thuis. Van de 55- tot 65-jarigen is voor 87% Amsterdam een thuis. Voor de oudste groep (65-plussers) geldt dit echter iets minder, namelijk voor 82%.
Tabel 5.1 Waarover bent u het meest enthousiast?
5.3 Gewenste veranderingen in de buurt
sfeer gezelligheid veelzijdigheid cultuur uitgaan diversiteit, verscheidenheid multicultureel (positief) vrijheid bijzondere gebouwen, grachten mooi
(in %) 10 9 7 7 6 5 5 4 4 4
Wat zijn de zwakke kanten van Amsterdam? Ruim 90% weet iets op te noemen. Tabel 5.2 geeft een overzicht. Het gedrag van mensen (onverdraagzaamheid, asociaal gedrag) en het vuil in de stad zijn de meest genoemde bronnen van ergernis.
Tabel 5.2 Waaraan ergert u zich het meest? gedrag van mensen zwerfvuil criminaliteit verkeersdrukte hondenpoep vieze straten, smerigheid opgebroken wegen drukte van de stad betaald parkeren parkeerruimte
(in %) 8 8 7 6 6 6 5 5 3 3
Klassiekers zijn ook de volgende drie thema’s: criminaliteit, verkeersdrukte en hondenpoep. Opvallend is dat het betaald parkeren en het gebrek aan parkeerruimte minder vaak genoemd worden dan vorig jaar. Toen noemde in totaal 10% een van deze onderwerpen, terwijl dat nu 6% is. Een kritiekpunt dat dit jaar voor het eerst door vrij veel respondenten
Ook al voelt het merendeel van de ondervraagde Amsterdammers zich thuis in de eigen buurt, toch moet er volgens 76% iets veranderen in die buurt. Dat is meer dan voorgaande jaren. In 1999 vond 62% dat het tijd werd voor veranderingen, in 2000 68%. Wat moet er dan veranderen in de buurt?
Tabel 5.4 Wat moet er veranderen in uw buurt?
(in %, iedere ondervraagde mocht meerdere onderwerpen noemen) 2000 2001 zwerfvuil 6 23 hondenpoep 4 18 vieze straten 6 16 criminaliteit 4 16 parkeerruimte 7 15 gedrag van mensen 4 15 onveiligheid 5 14 ophalen van huisvuil 4 13 betaald parkeren 5 12 vandalisme 1 11 diefstal 1 11 verkeersdrukte 4 10 openbaar vervoer te laat 1 10
Evenals vorig jaar heeft het aanpakken van de viezigheid in de buurt, in al zijn hoedanigheden, de hoogste prioriteit voor de Amsterdammer. Ook het beperken van de criminaliteit en het uitbreiden van parkeermogelijkheden staan hoog op het verlanglijstje. Deze thema’s vertonen uiteraard sterke overeenkomst met de ergernissen. In vergelijking met vorig jaar worden ze veel vaker genoemd.
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel | | Betrokkenheid bij Amsterdam
25
Hoofdstuk 6 Amsterdammers en hun maatschappelijke participatie
Dat afkomst, leeftijd, opleidingsniveau en gezinssamenstelling van invloed zijn, wordt zichtbaar in tabel 6.2.
Tabel 6.2 Welke groepen zijn actief in de buurt?
Onder maatschappelijke participatie verstaan we het gedrag van burgers ten opzichte van hun directe sociale en maatschappelijke omgeving. Er zijn diverse verschijningsvormen: deelname aan activiteiten in de buurt, informele hulp, participatie in maatschappelijke organisaties, maar ook religieuze betrokkenheid. Hierop gaan we achtereenvolgens in. We sluiten af met suggesties ter bevordering van de participatie.
Resultaten in het kort K Een kwart van de Amsterdammers (25%) heeft zich ingezet voor de buurt het afgelopen jaar. 44% heeft een kennis geholpen met boodschappen of andere informele onbetaalde werkzaamheden verricht. K 80% van de inwoners is lid van ten minste één maatschappelijke organisatie. Van hen is bijna een derde (31%) actief lid, dus zet zich als georganiseerd vrijwilliger in. K De religieuze verwantschap is iets afgenomen, tot 37% van de Amsterdammers.
6.1 Participatie in de buurt en informele hulp
Relatief meer actief zijn: Volwassenen tussen 55 en 65 jaar Hoogopgeleiden Paren zonder kinderen Nederlanders en Amsterdammers uit geïndustrialiseerde landen
Relatief minder actief zijn: Jongeren tot 24 jaar en ouderen vanaf 65 jaar Ongeschoolden Eénoudergezinnen Marokkaanse en Turkse Amsterdammers
Informele hulp Het verrichten van vrijwilligerswerk is eveneens een uiting van maatschappelijke betrokkenheid. In deze paragraaf staan we stil bij informele hulp. Hieronder vallen onbetaalde werkzaamheden voor mensen buiten het eigen huishouden, bijvoorbeeld een buurman helpen met boodschappen doen of een slechtziend familielid voorlezen. Onbetaalde werkzaamheden binnen een organisatie (formeel vrijwilligerswerk) staan in paragraaf 6.2 beschreven.18 Ruim vier op de tien Amsterdammers (44%) hebben het afgelopen jaar voor langere tijd informele hulp geboden: 26% soms en 18% vaak. Dit percentage is vergelijkbaar met dat van 2000 en hoger dan in 199919. Uit De Staat van de Stad blijkt een minder groot deel van de Amsterdammers informeel vrijwilligerswerk te hebben verricht (36%).
Tabel 6.3 Heeft u hulp aan iemand verleend het afgelopen jaar? (in %)
Participatie in de buurt Deelname aan buurtactiviteiten neemt toe. Een kwart (25%) heeft zich het afgelopen jaar alleen of samen met anderen ingezet voor een onderwerp dat met het wonen in de buurt of de stad te maken had. Vorig jaar was dit 21% en in 1999 18%. In het onderzoek De Staat van de Stad I is het percentage deelnemers 18%. Of zich daar ook een toename voordoet is nog niet bekend, omdat deze monitor pas in 2001 gestart is. De stijging in participatie komt vooral omdat er meer actie is gevoerd vanuit buurt- of bewonersorganisaties. Dit bestrijkt nu 20% van de participatie in de buurt en in 2000 maar 8%. De meest genoemde activiteiten zijn het zetten van een handtekening of het bezoeken van een informatie- of inspraakbijeenkomst.
Tabel 6.1 Hoe zette u zich in voor de buurt? In % van degenen die zich inzetten H In % van alle ondervraagden zetten van een handtekening 35 bezoeken van bijeenkomst of inspraakavond 29 actievoeren met bewonersorganisatie 20 brief schrijven aan de stadsdeelraad 17 deelnemen aan enquête over buurtbelang 14 bijwonen van commissievergadering 14 contact opnemen met wijkraad of buurtbeheer 14 contact opnemen met stadsdeelraadslid 11
2000 18 24 9 46
2001 18 26 11 42
De verleende hulp bestaat vooral uit boodschappen doen voor anderen (49%) of huishoudelijk werk verrichten (23%). Er is verschil tussen etnische groepen in het verrichten van informeel vrijwilligerswerk. Turkse en Marokkaanse Amsterdammers bieden in vergelijking met andere etnische groepen relatief veel informele hulp: 51% geeft aan dit soms of vaak te doen. Daarnaast verlenen vrouwen (47%) vaker informele hulp dan mannen (40%). Beide resultaten constateerden we ook vorig jaar.
Tabel 6.4 Heeft u hulp aan iemand verleend het afgelopen jaar? (naar leeftijd, in %) H 8 6 4 4 3 3 3 2
Waarover gingen deze acties (brief, bijeenkomst en dergelijke)? Hoewel de onderwerpen zeer divers zijn, vallen enkele veelvoorkomende items op: parkeerproblemen en verkeersdrukte (respectievelijk 14% en 13% van degenen die zich hebben ingezet), het kappen van bomen en meer groen (eveneens 14% en 13%), zwerfvuil en huisvuil (12% en 9%). Andere thema’s die minder vaak genoemd worden, zijn: speelplaatsen, onveiligheid, overlast van bijvoorbeeld buren, openbaar vervoer.
26
1999 – 30 – 69
vaak soms zelden nooit
16-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar 65 jaar en ouder
Vaak 15 14 14 24 29 15
Soms Zelden 30 14 24 16 29 11 24 8 23 5 29 6
Nooit 39 44 42 42 42 46
Ook de leeftijd blijkt van invloed op of men dit soort hulp verleent. Amsterdammers tussen de 55 en 65 jaar zijn het meest actief, Amsterdammers tussen de 25 en 35 jaar het minst. Het opleidingsniveau blijkt geen verschil te maken.
6.2 Participatie in maatschappelijke organisaties Een andere belangrijke uiting van maatschappelijke betrokkenheid is lidmaatschap van maatschappelijke organisaties in het algemeen en actieve deelname daarin in het bijzonder.
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel | | Betrokkenheid bij Amsterdam
Lidmaatschap in het algemeen 80% van de Amsterdammers is lid van één of meer van de maatschappelijke organisaties. Dit is meer dan het landelijk gemiddelde en ook meer dan in 2000. Vorig jaar was dit namelijk 74%. Ze zijn van gemiddeld bijna drie soorten organisaties lid.
Een passief lid maakt alleen gebruik van de faciliteiten en een beperkt actief lid bezoekt bijvoorbeeld wel eens bijeenkomsten of volgt een cursus.
Tabel 6.8 Passief, actief of geen lid van clusters van organisaties (in % van alle ondervraagden)
Tabel 6.5 Van welke maatschappelijke organisaties bent u lid? (ingedeeld in clusters, in % van alle Amsterdammers) 2000 61 32 29 20 5
belangenorganisaties hulpverleningsorganisaties recreatieve organisaties sociaal-culturele organisaties allochtone organisaties
2001 66 34 30 25 3
Deze clusters van organisaties komen grotendeels overeen met de gebruikelijke indeling van onbetaald werk in organisaties.20 Op allochtone organisaties na, zagen alle clusters van maatschappelijke organisaties hun ledental groeien. De toename (van 74% in 2000 naar 80% in 2001 zoals we eerder zagen) is vooral toe te wijzen aan extra leden bij sociaal-culturele organisaties en belangenorganisaties. Belangenorganisaties kennen de meeste leden (zie tabel 6.6). Daarna volgen de hulpverleningsorganisaties (donateurschapen van bijvoorbeeld Rode Kruis, Unicef, Hartstichting), de recreatieve organisaties (sportverenigingen, hobbyclubs) en de sociaal-culturele organisaties (kunst en cultuur, buurthuizen, jeugd- en jongerenwerk). Die belangenorganisaties zijn als volgt uit te splitsen:
Tabel 6.6 Van welke (maatschappelijke) belangenorganisatie bent u lid? (in % van alle Amsterdammers) maatschappelijke belangenorganisaties ideële organisatie kerkelijke organisatie, moskee politieke partij overige belangenorganisaties vakbond of beroepsorganisatie bewonersvereniging activiteiten op school of opleiding
1999
2000
2001
39 16 –
31 17 5
35 15 5
18 14 –
23 22 17
24 23 17
Een kwart van de Amsterdammers verricht onbetaald werk voor één of meer organisaties. Dit was vorig jaar 20%. In De Staat van de Stad is dit percentage hoger, namelijk 32%.21 Marokkaanse en Antilliaanse Amsterdammers zijn relatief weinig actief (respectievelijk 10% en 15%). Amsterdammers zijn vaker actief in maatschappelijke organisaties naarmate hun opleiding hoger is: van 12% van de ongeschoolden tot 34% van de hooggeschoolden. Dit komt overeen met resultaten van De Staat van de Stad. Van de leden zet bijna een derde zich ook onbetaald in voor de organisatie. Het aandeel actieve leden is 31%. Vorig jaar was dit 27%. Het aandeel actieve leden is vooral groot onder de leden van allochtone organisaties (41% van hen is actief). Dit is een sterke toename in vergelijking vorig jaar (21%). Ook het percentage actieve leden bij belangenorganisaties steeg (van 19% naar 22%), evenals die van hulpverleningsorganisaties (van 7% naar 12%). Mensen zijn eerder actief in een maatschappelijke organisatie wanneer in hun naaste omgeving ook anderen vrijwilligerswerk verrichten. Sociale netwerken spelen bij maatschappelijke participatie een belangrijke rol spelen, zo bleek al eerder uit onderzoek.22
6.3 Verwantschap met een religie
Wat betreft verschillende bevolkingsgroepen doet zich hetzelfde voor als bij deelname aan activiteiten in de buurt. Het profiel van een lid: een hoogopgeleide 30-plusser uit Nederland of een ander geïndustrialiseerd land.
Tabel 6.7 Welke groepen zijn lid van maatschappelijke organisaties? Relatief vaker lid zijn: Hoogopgeleiden Volwassenen tussen 25 en 65 jaar Amsterdammers uit geïndustrialiseerde landen en van Nederlandse komaf
belangenorganisaties hulpverleningsorganisaties recreatieve organisatie sociaal-culturele organisatie allochtone organisaties * inclusief beperkt actieve leden
Passief lid* H Actief lid H Geen lid H 52 15 34 30 4 66 25 5 70 20 5 75 2 1 97
Relatief minder vaak lid zijn: Ongeschoolden Jongeren tot 24 jaar en ouderen vanaf 65 jaar Antilliaanse, Turkse en Marokkaanse Amsterdammers
Actief lidmaatschap
Religieuze betrokkenheid kan eveneens gezien worden als uiting van maatschappelijke betrokkenheid. Van de Amsterdammers voelt 37% zich verwant met een godsdienst, religieuze of levensbeschouwelijke stroming. Dit aandeel is iets lager dan in de vorige monitor, toen noemde 41% deze betrokkenheid. Islamitisch en rooms-katholiek worden het meest genoemd (zie tabel 6.9).
Tabel 6.9 Verwantschap met een religie (in %) Islamitisch Rooms-katholiek Nederlands Hervormd Luthers Hindoestaans Gereformeerd Boeddhistisch Joods Christelijk algemeen
2000 15 11 3 2 1 1 1 1 –
2001 14 11 4 2 2 2 2 1 1
Actief wordt een lid als hij of zij onbetaalde werkzaamheden gaat verrichten binnen de organisatie, bijvoorbeeld in het bestuur gaat van de sportvereniging, evenementen organiseert of teamleider is. Actieve leden bij hulpverleningsorganisaties verrichten vaak onbetaald werk in verzorgings- of verpleeghuizen of in de kinderopvang. Deze activiteiten vallen onder de noemer van georganiseerd vrijwilligerswerk.
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel | | Betrokkenheid bij Amsterdam
27
Bijna een kwart van de Amsterdammers (24%) bezoekt wel eens een bijeenkomst in een kerk, moskee, synagoge, tempel of een andere plek. Van de Amsterdammers die zich verwant voelen met een godsdienst, religieuze of levensbeschouwelijke stroming, bezoekt 70% wel eens zo’n bijeenkomst. Amsterdammers van niet-Nederlandse origine voelen zich vaker verbonden met een religie dan Amsterdammers van Nederlandse origine: 78% van de Turken, 75% van de Marokkanen en 63% van de Surinamers, versus 26% van de Nederlanders. Religieuze verwantschap neemt af als het opleidingsniveau stijgt: 52% onder ongeschoolden, 30% onder hooggeschoolden. Opvallend is verder het hoge percentage jongeren dat zich met een religie verbonden voelt: dit is 47% onder 16- tot 24-jarigen tegenover bijvoorbeeld 28% van de 25- tot 35-jarigen. In hoofdstuk 3 is aangetoond dat de ervaren etnische identiteit samenhangt met politieke participatie. Het is te verwachten dat deze factor ook van invloed is op religieuze betrokkenheid. Dat klopt, zoals we in tabel 6.10 kunnen zien, maar deze invloed is minder sterk.
Tabel 6.10 Religieuze verwantschap (naar etniciteit, in %)
Nederlands beide oorspronkelijk gemiddeld
Surinamers H Marokkanen H Turken H Nederlanders H 63 82 63 26 66 80 86 – 68 84 80 – 63 78 75 26
Voor Marokkanen blijkt de ervaren identiteit duidelijk verschil uit te maken: zij die zich alleen Nederlands voelen, noemen zich veel minder vaak religieus verwant (63%) dan zij die zich alleen Marokkaans voelen (86%) of zowel Marokkaans als Nederlands (80%). Bij Surinamers en Turken bestaan er nauwelijks verschillen in religieuze betrokkenheid tussen de ervaren etnische groepen. De betekenis van etnische identiteit is dus veel geringer dan in het geval van politieke participatie. Misschien komt dat doordat religie dieper verankerd is dan politieke participatie en dat opvattingen daarover minder snel veranderen.
6.4 Bevordering van maatschappelijke participatie De gemeente wil Amsterdammers meer betrekken bij maatschappelijke activiteiten. Hebben burgers ideeën over hoe dit te realiseren is? Zij doen de volgende suggesties (in volgorde van veel tot weinig genoemd): K meer informatie aanbieden K persoonlijk benaderen K meer contact stimuleren tussen buurtbewoners K belonen, aantrekkelijker maken K op school mee beginnen K toegankelijker maken, bijvoorbeeld via buurtvereniging K werken in de zorg stimuleren K verplichten (sociale dienstplicht). Naast deze suggesties voor de gemeente wordt ook geopperd dat mensen zelf meer initiatieven zouden moeten nemen.
28
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel | | Betrokkenheid bij Amsterdam
Hoofdstuk 7 Amsterdammers over informatievoorziening Via de media komen Amsterdammers meer over stad, buurt en bestuur te weten. In dit hoofdstuk leest u van welke (landelijke en lokale) media inwoners zich in het algemeen bedienen en uit welke bronnen zij putten voor specifieke informatie over Amsterdam: van AT5 tot Amsterdam.nl.
Resultaten in het kort K 93% van de Amsterdammers volgt nieuws en actualiteiten via de televisie. 83% kijkt regelmatig naar AT5. K 72% leest een dagblad, 57% leest een huis-aan-huisblad en 4% (vooral Amsterdammers van niet-Nederlandse afkomst) leest het infoblad van de gemeente Amsterdam.nl. K 67% heeft toegang tot internet, de groep gebruikers is sterk gestegen. Ruim een derde heeft de gemeentelijke site Amsterdam.nl wel eens bezocht. K De belangrijkste bronnen voor lokaal nieuws zijn AT5, de Echo, het Amsterdams Stadsblad en het Parool. De internetsite van Amsterdam is sterk in opkomst.
onder alle bevolkingsgroepen goed bekeken. Migranten TV is vooral populair onder Marokkanen, en ook Surinamers en Turken. Salto heeft vooral kijkers onder de Surinamers, Turken en in mindere mate Marokkanen (zie tabel 7.3).
Tabel 7.3 Naar welke Amsterdamse televisiezenders kijkt u regelmatig? (naar etniciteit, in %) AT5 Nederlands Surinaams Antilliaans Turks Marokkaans
Migranten TV 84 81 82 81 78
Salto
1 19 11 19 27
5 25 5 17 10
Dagbladen Dagbladen vormen het tweede middel om op de hoogte te komen van nieuws en actualiteiten. Zeven van de tien Amsterdammers (72%) lezen een dagblad; Nederlandse Amsterdammers het meest, Turken het minst.
Tabel 7.4 Leest u een dagblad?
(naar etniciteit, % ‘ja’)
Nederlands Surinaams Antilliaans Marokkaans Turks
78 61 49 47 42
7.1 Gebruik van (lokale) media Televisie Bijna elke Amsterdammer (93%) kijkt naar nieuws- en/of actualiteitenprogramma’s op televisie. Vooral de publieke zenders zijn populair, maar ook AT5 en RTL4 worden goed bekeken.
Tabel 7.1 Kijkt u naar nieuws- of actualiteitenprogramma’s op deze zenders? (% ‘ja’) 2000 60 55 55 37 41 24 16 9 9 11 6 4 4
Nederland 1 Nederland 2 Nederland 3 AT5 RTL4 SBS6 RTL5 CNN BBC Veronica Migranten TV Salto andere zender via schotel23
2001 66 59 56 45 41 23 15 14 13 9 4 3 3
Veel Amsterdammers (83%) kijken regelmatig naar AT5. Naar Salto kijkt 7% van de inwoners. Deze cijfers komen vrijwel overeen met die in de monitor van vorig jaar. Migranten TV wordt minder vaak genoemd dan in voorgaande jaren, namelijk door 5% van de ondervraagden. Dit was in 2000 8%.
Tabel 7.2 Naar welke Amsterdamse televisiezenders kijkt u regelmatig? (in %) AT5 Salto Migranten TV geen enkele
1999 81 11 11 13
2000 82 7 8 12
2001 83 7 5 12
Leeftijd en etniciteit bepalen dit kijkgedrag. 65-plussers kijken het minst naar AT5 (78%) en mensen tussen de 45 en 55 jaar het meest (87%). Jongeren kijken relatief veel naar Migranten TV (9%), vooral jonge allochtonen (12%). AT5 wordt
Ouderen lezen in het algemeen vaker een dagblad dan jongeren. Van de Amsterdamse jongeren (16-24 jaar) leest 55% een dagblad, van de groep 55 tot 65 jaar 82%.
Tabel 7.5 Leest u een dagblad?
(naar leeftijd, % ‘ja’)
16-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar 65 jaar en ouder
55 72 70 77 82 77
Amsterdammers die meer opleiding hebben voltooid, lezen vaker een dagblad dan lager opgeleide Amsterdammers (47% ongeschoolden, 68% laaggeschoolden, 65% middelbaar geschoolden, 83% hooggeschoolden). De helft van de Amsterdammers leest de Telegraaf of de Volkskrant (beide 25%). Ook het Parool (22%) en het NRC Handelsblad (17%) vinden aftrek in Amsterdam. Algemeen Dagblad en Trouw worden hier aanzienlijk minder gelezen (respectievelijk 3% en 4%).
Huis-aan-huisbladen Bijna zes van de tien inwoners (57%) lezen een huis-aan-huisblad. Onder Surinaamse en Nederlandse Amsterdammers zijn de meeste lezers te vinden.
Tabel 7.6 Leest u een huis-aan-huisblad? (naar etniciteit, % ‘ja’) Surinaams Nederlands Turks Marokkaans Antilliaans
63 59 52 49 41
Het lezen van huis-aan-huisbladen varieert ook met de leeftijd: hoe ouder, hoe vaker men deze leest. Het percentage loopt geleidelijk op van 42% onder de jongeren (16-24 jaar) tot 78% onder de 65-plussers. De lezers van huis-aan-huisbladen zijn verder relatief laag opgeleid: 73% van de laagopgeleide Amsterdammers leest een dergelijk blad tegenover 49% van de hoogopgeleiden. Vrouwen lezen er vaker in dan
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel | | Betrokkenheid bij Amsterdam
29
mannen (61% versus 52%). De Echo en het Amsterdams Stadsblad worden het meest gelezen; 27% van de Amsterdammers leest de Echo, 16% leest het Amsterdams Stadsblad en 9% leest beide bladen. De huis-aan-huisbladlezers lezen het vaakst de berichten van de gemeente of het stadsdeel (64%), maar ook andere artikelen (63%) en de advertenties (42%).
Het blad Amsterdam.nl In Amsterdam kent 13% het informatieblad van de gemeente: Amsterdam.nl. Opvallend genoeg is de bekendheid onder Nederlandse Amsterdammers laag, en onder Turkse Amsterdammers relatief hoog. Het blad heeft ook relatief veel bekendheid onder ongeschoolde Amsterdammers en jongeren. Een derde van de Amsterdammers die het blad kennen, leest het ook regelmatig.
Tabel 7.7 Kent u het blad Amsterdam.nl?
(naar etniciteit,
(% ‘ja’) Turks Surinaams Antilliaans Marokkaans Nederlands
25 22 21 16 10
Internet In 2001 heeft inmiddels tweederde van de ondervraagden (67%) toegang tot internet. Dit was 46% in 2000, een stijging van maar liefst 20%. De grootste groep (30%) heeft zowel op het werk als thuis toegang en een bijna even grote groep (28%) alleen privé. Mensen die uitsluitend op het werk (of de opleiding) internetten zijn in de minderheid met 9%. Het profiel van de internetter, zoals ook blijkt uit tabel 7.8: een hoogopgeleide Amsterdammer van Nederlandse of Surinaamse afkomst tussen de 25 en 35 jaar.
Tabel 7.8 Heeft u toegang tot internet? (naar etniciteit, leeftijd en opleiding, % ‘ja’) etniciteit Nederlands Surinaams Antilliaans Turks Marokkaans leeftijd 16-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar 65 jaar en ouder opleiding ongeschoold laaggeschoold middelbaar geschoold hooggeschoold allen
2000
2001
49 42 54 22 35
69 60 47 50 50
66 60 54 46 30 11
82 84 75 73 47 20
17 28 58 74 46
36 39 73 86 67
Ongeveer een derde van de Amsterdamse internetters (31%) weet hoe de website van de gemeente Amsterdam heet: www.amsterdam.nl. Onder hen bevinden zich vooral hoogopgeleiden. Hebben zij deze site de afgelopen twaalf maanden wel eens bezocht? Bijna één op de tien internetters in Amsterdam (9%) heeft dit vaak gedaan, een kwart (27%) een enkele keer en bijna tweederde (64%) heeft de website nooit bezocht. De websites van de stadsdelen zijn minder bekend dan die van de gemeente (zie deel II).
30
Een combinatie van media Er is een patroon te ontdekken in het gebruik van verschillende media. Zo blijkt allereerst het kijken naar AT5 samen te hangen met bezoek aan de gemeentelijke website en het lezen van het gemeentelijke blad Amsterdam.nl. Amsterdammers die geen AT5 kijken, bezoeken minder vaak de website (16%) dan zij die wel regelmatig AT5 kijken (25%). Ook lezen zij minder vaak Amsterdam.nl (3%) dan de AT5-kijkers (5%). Het lijkt hier te gaan om een kleine groep Amsterdammers die niet zo geïnteresseerd is in Amsterdams nieuws, uit welke bron deze ook komt.
Tabel 7.9 Gebruik van verschillende media
(in %)
Heeft website van de gemeente bezocht H Leest regelmatig blad Amsterdam.nl H kijkt regelmatig naar AT5 25 5 kijkt niet naar AT5 16 3 leest dagblad 26 5 leest geen dagblad 16 2
Ook Amsterdammers die geen dagblad lezen, blijken de website van de gemeente minder vaak te bezoeken dan degenen die wel een dagblad lezen (respectievelijk 16% en 26%). De dagbladlezers hebben sowieso vaker toegang tot internet dan de niet-lezers. Tussen het lezen van een dagblad en het lezen van het blad Amsterdam.nl bestaat eveneens een verband: wie geen dagblad leest, leest ook minder vaak Amsterdam.nl. Blijkbaar gaat het hier om een groep Amsterdammers die in het algemeen niet zo geïnteresseerd is in nieuwsbronnen, of het nu om het lezen van een landelijk dagblad gaat of om specifiek Amsterdamse nieuws. Met andere woorden, achter deze verbanden lijkt een algemene desinteresse in nieuws en actualiteiten schuil te gaan.
7.2 Informatiebronnen over Amsterdam Als inwoners op de hoogte willen raken van specifiek Amsterdamse zaken, via welke media informeren zij zich dan? Uit tabel 7.10 blijkt dat – evenals vorig jaar – AT5 het hoogst scoort als informatiebron. 70% van de ondervraagden noemt deze lokale zender, op ruime afstand gevolgd door de Echo, het Amsterdams Stadsblad en het Parool.
Tabel 7.10 Via welke bronnen informeert u zich over Amsterdamse zaken? (in %) AT5 Echo Amsterdams Stadsblad Parool wijk- of buurtkrant Amsterdams katern van de Telegraaf teletekst folder en brochures internet algemeen stadsdeelkrant bewonersbrieven landelijk dagblad Migranten TV Salto website www.amsterdam.nl radio Noord-Holland lokale radiozender voorlichting stadsdeelkantoor de krant Amsterdam.nl voorlichtingscentrum (stadhuis) anders
2000 68 26 24 13 13 10 9 5 4 5 3 3 6 4 1 0 3 1 5 0 6
2001 70 26 26 20 14 11 10 9 9 8 8 7 4 4 4 4 3 3 2 1 3
Opvallend is de stijging van het gebruik van de internetsite van de gemeente (van 1% in 2000 naar 4% in 2001) en van internet in het algemeen (van 4% naar 9%).
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel | | Betrokkenheid bij Amsterdam
Deel II Betrokkenheid bij de stadsdelen Waar deel I de resultaten voor de hele stad beschreef, biedt deel II een verdieping. We gaan specifiek in op de politieke en maatschappelijke betrokkenheid in de stadsdelen (respectievelijk in hoofdstuk 2 en 5). Verder komen Amsterdammers aan het woord over de stadsdeelpolitiek (hoofdstuk 1), de stadsdeelambtenaren (hoofdstuk 3), hun buurt (hoofdstuk 4) en de informatievoorziening (hoofdstuk 6). Tussendoor leest u steeds karakteristieken van de veertien verschillende stadsdelen, de Binnenstad meegerekend.
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
31
32
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | De betrokkenheid bij de stadsdelen
Hoofdstuk 1 Amsterdammers over de stadsdeelpolitiek
woonomgeving en ook het grote aantal en de concentratie van buitenlanders.
Tabel 1.2 Hoe typeert u het stadsdeel in één woord?
Politieke betrokkenheid bij de stadsdelen begint bij bekendheid met het stadsdeel en zijn bestuurders. Deze bekendheid (contact en imago) is dan ook geïnventariseerd.
Resultaten in het kort K De meeste stadsdeelbewoners (89%) weten de naam van hun eigen stadsdeel. Dit is 9% meer dan in 2000. Tweederde beschrijft het eigen stadsdeel in positieve termen. K Ook de bekendheid van de stadsdeelvoorzitter is licht toegenomen (van 17% in 2000 naar 19% in 2001). Het stadsdeelbestuur komt deskundig over, maar staat relatief minder dichtbij de burger en handelt niet zo snel. K Een tiende van de stadsdeelbewoners (11%) heeft het afgelopen jaar contact gehad met een Amsterdamse bestuurder, bijna de helft daarvan met een stadsdeelbestuurder. Tweederde is tevreden over dit contact.
1.1 Bekendheid en imago van het stadsdeel
Positief wonen: mensen, sfeer omgeving algemeen (zeer) goed, prima algemeen redelijk, gemiddeld politiek goed (genoeg)
20 18 17
(in %)
Negatief wonen: druk, verloedering 17 politiek: incompetent 8 algemeen matig, slecht 3
5 3
De typeringen van de stadsdelen komen in grote lijnen met elkaar overeen. Er zijn een paar uitschieters. Bewoners van Oud-West en De Baarsjes beschrijven hun stadsdeel vaak in termen van de sfeer en de mensen (beide meer dan 30%); bewoners van ZuiderAmstel doen dit juist weinig (6%). Bewoners van ZuiderAmstel en Amsterdam Oud Zuid beschrijven hun stadsdeel relatief vaak (beide 29%) in algemene positieve termen; bewoners van Zeeburg doen dit juist weinig (6%). Bewoners van Zeeburg, Bos en Lommer en SlotervaartOvertoomse Veld beschrijven hun stadsdeel relatief vaak als ‘drukte, verloedering en buitenlanders’; bewoners van Amsterdam Oud Zuid doen dit juist weinig (7%). In Amsterdam-Noord en ZuiderAmstel noemen bewoners vaak de goede omgeving (beide 28%).
Bekendheid stadsdelen In hoeverre kennen Amsterdammers de naam van het stadsdeel waarin zij wonen? De meeste stadsdeelbewoners zijn goed op de hoogte: 89% weet de juiste naam te noemen, 11% niet. De percentages lopen uiteen van 95% (AmsterdamNoord) tot 84% (ZuiderAmstel en Zeeburg), zie tabel 1.1.
Tabel 1.1 In welk stadsdeel woont u? (% correct genoemd) Amsterdam-Noord Zuidoost De Baarsjes Oud-West Oost/Watergraafsmeer Amsterdam Oud Zuid Osdorp Binnenstad Slotervaart/Overtoomse Veld Westerpark Bos en Lommer Geuzenveld/Slotermeer Zeeburg ZuiderAmstel Gemiddeld
2000 89 87 82 88 80 79 92 87 86 78 81 80 78 63 80
2001 95 92 91 90 90 90 88 88 88 88 85 85 84 84 89
In vergelijking met 2000 is het percentage bewoners dat de naam van het eigen stadsdeel kent, gestegen. Een jaar geleden varieerde het percentage van 92% in Osdorp tot 63% in het toen nieuwe stadsdeel ZuiderAmstel. Uit deze gegevens blijkt dus dat vooral ZuiderAmstel bekender is geworden onder de eigen bewoners.
Imago stadsdelen Amsterdammers zijn positief over hun eigen stadsdeel. Dit blijkt uit het feit dat 63% procent van de bewoners een positieve term gebruikt om het eigen stadsdeel te beschrijven; 28% geeft een negatieve omschrijving. Positieve reacties op het wonen in het eigen stadsdeel voeren de lijst aan. Denk aan de mensen, de sfeer en de omgeving. Iets negatiefs over het wonen is bijvoorbeeld de drukte, verloedering van de
1.2 Bekendheid en imago van stadsdeelbestuurders Bekendheid stadsdeelbestuurders Bewoners van de dertien stadsdelen is gevraagd naar de naam van hun stadsdeelvoorzitter. Die naam is bij 19% van hen bekend. In 2000 was dit 17%. Kennen stadsdeelbewoners ook deelraadsleden? Ruim 13% weet minimaal één naam te noemen van een stadsdeelraadslid. In 2000 kon 11% van de bewoners een stadsdeelraadslid noemen.
Imago stadsdeelbestuurders Hoe oordelen bewoners over de stadsdeelbestuurders? Zij gaven hun mening over behulpzaamheid, het nakomen van afspraken, deskundigheid, nabijheid en snelheid van de bestuurders (zie tabel 1.3). Wanneer alle stadsdelen gezamenlijk bekeken worden, blijken de bestuurders van de stadsdelen vooral deskundig gevonden te worden, en niet zo nabij en snel. Op een schaal van 1 tot 5 (waarbij 1=negatief en 5=positief) schommelen de beoordelingen tussen 2,8 en 3,1. Bewoners zijn dus redelijk neutraal over de stadsdeelbestuurders. Er bestaan duidelijke verschillen tussen de stadsdelen. De behulpzaamheid van de bestuurders wordt in AmsterdamNoord (27%) in vergelijking met de andere stadsdelen vaker negatief beoordeeld, terwijl de bestuurders in de stadsdelen Westerpark, Bos en Lommer (beide 30%) en Geuzenveld/Slotermeer (31%) relatief vaak als behulpzaam worden beoordeeld. Over het nakomen van afspraken is een relatief groot deel van de inwoners van de Baarsjes positief (33%), en een opvallend groot deel van de bewoners van Zeeburg (59%) heeft hierover geen duidelijk oordeel. Bewoners van stadsdeel Westerpark omschrijven de bestuurders aldaar relatief vaak als deskundig (45%), terwijl een meerderheid van de bewoners van Osdorp en Slotervaart/Overtoomse Veld (57%) en van Oud-West (53%) ze ‘niet deskundig maar ook niet ondeskundig’ noemen. Bij de ervaren afstand tot de stadsdeelbestuurders bestaan minder verschillen tussen de stadsdelen; hierbij valt op dat de bewoners van stadsdeel Bos en Lommer hen relatief vaak als nabij beoordelen (36%). Tot slot
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
33
Amsterdam-Noord
Amsterdam Oud Zuid
Dossier
Dossier
Aantal inwoners 1 januari 2001: 86.972 Opkomst stadsdeelraadsverkiezingen 1998: 47% Grootste partij: PvdA Samenstelling dagelijks bestuur: PvdA, VVD, GroenLinks
Aantal inwoners 1 januari 2001: 83.579 Opkomst stadsdeelraadsverkiezingen 1998: 51% Grootste partij: PvdA Samenstelling dagelijks bestuur: PvdA, VVD, D66
V
Surinamers (9%) Antillianen (1%) Turken (4%) Marokkanen (6%) Zuid-europeanen (2%) Niet-geïndustrialiseerde landen (10%) Geïndustrialiseerde landen (6%) Nederlanders (62%)
Surinamers (5%) Antillianen (1%) Turken (2%) Marokkanen (4%) Zuid-europeanen (3%) Niet-geïndustrialiseerde landen (8%) Geïndustrialiseerde landen (15%) Nederlanders (62%)
(Echt)paar met kind (30%) Eenoudergezin (12%) (Echt)paar zonder kinderen (16%) Twee alleenstaanden (7%) Alleenwonende (17%) Overige (18%)
(Echt)paar met kind (16%) Eenoudergezin (9%) (Echt)paar zonder kinderen (9%) Twee alleenstaanden (16%) Alleenwonende (28%) Overige (22%)
0-18 jaar (22%) 19-24 jaar (7%) 25-34 jaar (15%) 35-44 jaar (16%) 45-54 jaar (13%) 55-64 jaar (10%) 65+ (17%)
0-18 jaar (14%) 19-24 jaar (8%) 25-34 jaar (26%) 35-44 jaar (18%) 45-54 jaar (14%) 55-64 jaar (9%) 65+ (11%) 65+ (11%)
Couleur locale: ruimte en groen aan het IJ
Couleur locale: cultuur, architectuur en allure
Amsterdam-Noord, gelegen aan het IJ, heeft een zeer gemengde bebouwing. Dwars door het stadsdeel loopt een lint van oude IJ-dijken, er zijn Amsterdamse School-buurten als Tuindorp-Oostzaan en Nieuwendam, middelhoogbouw van na de Tweede Wereldoorlog en grote bedrijventerreinen. Ook Landelijk Noord, met de typisch Waterlandse dorpen Durgerdam, Ransdorp, Schellingwoude en Zunderdorp, behoort tot het stadsdeel. Amsterdam-Noord telt opmerkelijk veel speeltuinen en jongerencentra.
Amsterdam Oud Zuid slaat een brug tussen de Binnenstad en de Zuidas: het huisvest veel bedrijven, maar is tegelijk een aantrekkelijk woongebied, vooral voor jonge alleenstaanden. In De Pijp veel 19e eeuwse woningen; in Zuid relatief grote en dure ’20-’40 woningen. Het stadsdeel trekt veel bezoekers voor kunst (Concertgebouw, musea rond het Museumplein), monumenten (waaronder het in 2000 gerenoveerde Zuiderbad) en chique winkelstraten (zoals de P.C. Hooftstraat en de Beethovenstraat).
Hoe werd de burger betrokken bij het stadsdeel?
Hoe werd de burger betrokken bij het stadsdeel?
Buurtbeheer: het stadsdeel werkt al geruime tijd met buurtbeheer en bezint zich nu op een eigentijdse vorm. Het grondgebied is opgedeeld in zestien buurtbeheergebieden. In zeven daarvan lopen buurtconciërgeprojecten. Interactieve beleidsvorming: planvorming over buurtzaken, leefbaarheid, bouw- en bestemmingsplannen loopt vrijwel altijd via een openplanproces. Ook de toekomstvisie voor de ontwikkeling van het stadsdeel tot 2030 kwam interactief tot stand.
Buurtbeheer: vooral via servicepunten in diverse wijken en buurtschouwen. Interactieve beleidsvorming: twee jongerenprojecten (‘Samen leren in de Hoofddorpplein- en Schinkelbuurt’ en ‘Jong in de Nieuwe Pijp’), onderzoek met de buurt naar verbetering van de Theophile de Bockstrook, en meepraten over de toekomst van het stadsdeel.
Politieke issues en hot items voor bewoners 2000-2001 1 toekomstvisie voor de ontwikkeling van het stadsdeel tot 2030 2 plannen voor het centrumgebied, waarin naast woningbouw ook een parkgebied, winkel- en uitgaanscentrum en een halte van de Noord/Zuidlijn zijn opgenomen 3 ontwikkeling Noordelijke IJ-oever inclusief het Shell-terrein 4 grotestedenbeleid in Nieuwendam-Noord en De Banne met sloop-nieuwbouwplannen 5 het Kolibrieproject om de ontwikkelingskansen van kinderen te bevorderen
34
Politieke issues 2000-2001 1 wijkgericht werken met meer invloed voor bewoners en bedrijfsleven 2 betere dienstverlening via internet: een digitaal loket en een pilot over elektronisch stemmen (het project StadiOnline) 3 ontwikkeling van de nieuwe stadswijk rond het Olympisch Stadion
Hot items voor bewoners 2000-2001 1 parkeerbeleid Amsterdam Oud Zuid 2 herinrichting Ring Oud Zuid (Van Baerlestraat, Roelof Hartstraat, Ceintuurbaan) 3 naamwijziging van het monument aan de Apollolaan: eerst Van Heutsz-, nu het Indië-Nederland monument.
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | De betrokkenheid bij de stadsdelen
vindt alleen in stadsdeel Zeeburg meer dan een kwart (27%) de bestuurders snel. Elders is het lager.
1.3 Contact met stadsdeelbestuurders Contact gehad of gezocht met bestuurder Hebben Amsterdammers de afgelopen twaalf maanden persoonlijk contact gehad met iemand uit de politiek, bijvoorbeeld een wethouder of een stadsdeelraadslid? 11% heeft dit contact gehad. In 2000 was dit 10%, en in 1999 14%. Bewoners van Zeeburg hebben het meest contact gehad met een bestuurder, bewoners uit Amsterdam-Noord het minst. Slechts 1% van alle Amsterdammers geeft aan wel contact te hebben gezocht, maar het niet te hebben gekregen.
Tabel 1.4 Heeft u contact gehad of gezocht met iemand uit de politiek? (in %) Zeeburg Binnenstad Osdorp Amsterdam Oud Zuid Westerpark ZuiderAmstel Geuzenveld/Slotermeer De Baarsjes Zuidoost Oud-West Bos en Lommer Oost-Watergraafsmeer Slotervaart/Overtoomse Veld Amsterdam-Noord Gemiddeld
Gehad 16 14 14 13 12 12 12 11 10 10 9 8 7 6 11
Gezocht, niet gehad 0 3 2 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0 0 1
Met wie hebben ze contact gehad? De 11% die contact heeft gehad met een Amsterdams politicus (het gaat om 356 personen) is als volgt verdeeld: 5% had contact met een stadsdeelbestuurder, 4% met een bestuurder van de centrale stad en 2% weet niet meer met welke bestuurder. Met welk soort stadsdeelbestuurder de bewoners van de dertien stadsdelen contact hebben gehad, staat in tabel 1.5.
Tabel 1.5 Met welke stadsdeelbestuurder heeft u contact gehad? (in %) Van hen die contact hebben gehad H Van alle ondervraagden stadsdeelraadslid 29 deelraadsvoorzitter 15 stadsdeelwethouder 13 weet naam en/of functie niet meer 16
H 3 2 1 2
Beoordeling laatste contact 170 ondervraagde bewoners hebben dus contact gehad met een stadsdeelbestuurder. Tweederde van hen (65%) is tevreden over het contact, 11% is niet tevreden maar ook niet ontevreden, en 19% geeft aan ontevreden te zijn. Waarom zijn zij ontevreden? De meest genoemde reden is dat het gewenste resultaat niet bereikt werd. Een kwart van de ontevreden bewoners komt met dit argument.
Behoefte aan contact Bijna tweederde van alle Amsterdammers geeft aan geen behoefte te hebben aan contact met een bestuurder van de gemeente Amsterdam. In stadsdeel Zuidoost is dit percentage 68%, in de Binnenstad 55%. 11% van de Amsterdammers wil af en toe eens persoonlijk contact met iemand uit het bestuur. In Zeeburg heeft 15% behoefte aan persoonlijk contact,
Tabel 1.3 Kunt u aangeven in hoeverre de volgende kenmerken van toepassing zijn op uw stadsdeelbestuurders? (in %)
Amsterdam Oud Zuid Amsterdam-Noord Bos en Lommer De Baarsjes Geuzenveld/Slotermeer Oost/Watergraafsmeer Osdorp Oud-West Slotervaart/Overtoomse Veld Westerpark Zeeburg ZuiderAmstel Zuidoost Gemiddeld
Amsterdam Oud Zuid Amsterdam-Noord Bos en Lommer De Baarsjes Geuzenveld/Slotermeer Oost/Watergraafsmeer Osdorp Oud-West Slotervaart/Overtoomse Veld Westerpark Zeeburg ZuiderAmstel Zuidoost Gemiddeld
Behulpzaamheid + k – 19 55 26 22 51 27 30 50 20 29 57 15 31 51 18 23 57 20 27 53 21 27 58 15 26 52 22 30 49 21 26 60 14 25 53 22 27 47 25 25 53 22
Afspraken nakomen + k – 16 48 36 23 53 25 33 45 22 30 54 16 28 41 31 24 54 23 24 53 23 22 55 23 20 54 25 29 46 25 20 59 21 21 56 23 28 41 31 23 50 27
Deskundigheid + k 28 41 35 45 32 48 34 46 33 42 28 47 25 57 30 53 22 57 45 47 35 49 31 45 36 41 32 46
– 32 20 20 19 25 25 18 18 21 8 16 24 23 22
Nabijheid Snelheid + k – + k – 19 45 37 15 45 40 29 36 35 24 47 29 36 36 28 24 50 27 28 34 38 18 50 32 29 44 28 22 52 26 19 46 35 14 53 34 21 40 39 15 50 35 26 40 34 19 45 35 21 39 40 19 51 30 31 35 34 17 53 29 32 40 28 27 48 25 19 43 38 16 54 30 28 38 34 22 48 30 25 39 36 19 48 33 + = positief beoordeeld k = neutraal beoordeeld – = negatief beoordeeld
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
35
in De Baarsjes en ZuiderAmstel is dat respectievelijk 8% en 7%. Het percentage bewoners dat contact zou willen hebben met een bestuurder mits daar een duidelijke aanleiding voor is, is groter, namelijk 23%. Tabel 1.6 maakt duidelijk dat er op dit punt aanzienlijke verschillen bestaan tussen de verschillende stadsdelen. De behoefte varieert van 16% van de bewoners in Zuidoost tot 29% van de bewoners in Oost/Watergraafsmeer.
Tabel 1.6 Heeft u behoefte aan contact met bestuurders? (in %) Zuidoost Osdorp Geuzenveld/Slotermeer Amsterdam Oud Zuid Bos en Lommer ZuiderAmstel Westerpark De Baarsjes Slotervaart/Overtoomse Veld Amsterdam-Noord Oud-West Oost-Watergraafsmeer Zeeburg Binnenstad Gemiddeld
Nee 68 67 67 66 66 66 64 64 61 60 60 59 57 55 63
Ja Hangt ervan af 11 16 12 19 10 23 10 22 10 18 7 25 10 19 8 22 11 21 12 24 11 26 10 29 15 26 13 28 11 23
Amsterdammers die behoefte hebben aan contact met een politicus, zoeken dat contact lang niet altijd. Het percentage bewoners dat die behoefte aangeeft is beduidend groter dan het percentage dat de afgelopen twaalf maanden daadwerkelijk contact heeft gezocht.
36
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
Hoofdstuk 2 Politieke betrokkenheid in de stadsdelen Politieke betrokkenheid bij de stadsdelen uit zich allereerst in interesse voor de stadsdeelpolitiek en in het stemgedrag bij verkiezingen. Ook participatie is een uiting van betrokkenheid van bewoners: deelname aan inspraakbijeenkomsten, interactieve beleidsvorming en buurtbeheer. Hierop gaan we achtereenvolgens in.
Resultaten in het kort K De helft van de Amsterdammers (54%) is geïnteresseerd in stadsdeelpolitiek; dit is een even grote groep als vorig jaar. De interesse in de gemeentepolitiek is groter, namelijk aanwezig bij 63% van de Amsterdammers. K Een kleine meerderheid van de bewoners (55%) gaat stemmen als er morgen verkiezingen zouden zijn; 23% gaat misschien, 14% zeker niet en 4% weet het nog niet. K Het afgelopen jaar heeft 18% een informatie- of inspraakbijeenkomst bezocht. K Een beperkt deel van de Amsterdammers heeft gehoord van interactieve beleidsvorming (13%). Buurtbeheer is beter bekend (50%). Een derde (35%) zou willen deelnemen aan interactieve beleidsvorming in de buurt; een beperkter deel (13%) acht de kans groot dat ze zouden participeren in buurtbeheer.
2.1 Politieke interesse Interesse in stadsdeelpolitiek Evenals vorig jaar geeft een kleine meerderheid van de stadsdeelbewoners (54%) aan geïnteresseerd te zijn in de stadsdeelpolitiek; 45% is tamelijk geïnteresseerd en 9% zeer geïnteresseerd. In 2000 was dit respectievelijk 43% en 12%. Voor 40% is de stadsdeelpolitiek niet interessant. Ook dit verschilt nauwelijks met 2000 (toen 39%). De interesse voor de stadsdeelpolitiek verschilt tussen de stadsdelen (zie tabel 2.1). Hoewel de Binnenstad geen eigen stadsdeelbestuur heeft, is de vraag naar de interesse ook aan de bewoners daar gesteld. In de periode dat het onderzoek plaatsvond, werd immers gediscussieerd over invoering van een stadsdeelbestuur voor de Binnenstad. De resultaten laten zien dat de interesse het minst groot is onder de bewoners van de Binnenstad en Bos en Lommer. Het grootste aantal geïnteresseerden is te vinden in Oud-West en in Amsterdam Oud Zuid. De lage interesse in de Binnenstad komt waarschijnlijk doordat de Binnenstad nog geen stadsdeel is. De bewoners hier blijken wel vaak in de gemeentepolitiek geïnteresseerd te zijn.
Tabel 2.1 Heeft u interesse in stadsdeelpolitiek? (in % tamelijk tot zeer geïnteresseerden) 2000 Oud-West 61 Amsterdam Oud Zuid 61 Zeeburg 55 ZuiderAmstel 61 Oost/Watergraafsmeer 64 Westerpark 65 Slotervaart/Overtoomse Veld 52 Osdorp 56 Geuzenveld/Slotermeer 52 De Baarsjes 55 Zuidoost 52 Amsterdam-Noord 45 Bos en Lommer 48 Binnenstad 47 Gemiddeld 55
2001 65 63 62 60 59 58 56 52 52 51 51 51 46 42 54
Tussen 2000 en 2001 is de interesse voor stadsdeelpolitiek in de stadsdelen Westerpark en Oost/Watergraafsmeer iets gedaald, maar ook in Osdorp, de Baarsjes en de Binnenstad. In Zeeburg is de interesse juist sterk toegenomen. Ook in de stadsdelen Oud-West, Amsterdam Oud Zuid, Slotervaart/Overtoomse Veld en Amsterdam-Noord zijn bewoners geïnteresseerder.
Interesse in gemeentepolitiek De interesse in de gemeentepolitiek is groter dan de interesse in de stadsdeelpolitiek. Bijna 63% van de Amsterdammers geeft aan geïnteresseerd te zijn in de Amsterdamse gemeentepolitiek (54% tamelijk, 8% zeer); in de monitor van 2000 was dit percentage 60%. Een derde van de Amsterdammers zegt hierin niet geïnteresseerd te zijn (in 2000 was dit 36%). De verschillen in interesse tussen de stadsdelen zijn kleiner waar het gaat om gemeentepolitiek dan om stadsdeelpolitiek. De meeste interesse in de gemeentepolitiek is te vinden in de Binnenstad; de minste in Bos en Lommer. Verder is in de Binnenstad het verschil tussen het aandeel geïnteresseerden in stadsdeel- versus gemeentepolitiek het grootst, in Bos en Lommer het kleinst.
Tabel 2.2 Heeft u interesse in stadsdeel- en gemeentepolitiek? (in %) Stadsdeel Ja* Nee Amsterdam Oud Zuid 63 35 Amsterdam-Noord 51 44 Binnenstad 42 48 Bos en Lommer 46 48 De Baarsjes 51 44 Geuzenveld/Slotermeer 52 42 Oost/Watergraafsmeer 59 38 Osdorp 52 40 Oud-West 65 38 Slotervaart/Overtoomse Veld 56 38 Westerpark 58 38 Zeeburg 62 31 ZuiderAmstel 60 37 Zuidoost 51 43 Gemiddeld 54 40 * Hieronder vallen zowel de zeer geïnteresseerden als de tamelijk geïnteresseerden.
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
Gemeente Ja* Nee 73 24 54 41 73 24 49 46 56 40 54 42 66 31 57 36 70 29 57 38 63 32 64 32 66 32 61 34 62 33
37
Binnenstad
Bos en Lommer
Dossier
Dossier
Aantal inwoners 1 januari 2001: 79.324 Opkomst gemeenteraadsverkiezingen 199824: 51% Grootste partij: PvdA Samenstelling dagelijks bestuur: – (centraal bestuurd door PvdA, VVD, D66)
Aantal inwoners 1 januari 2001: 30.918 Opkomst stadsdeelraadsverkiezingen 1998: 40% Grootste partij: PvdA Samenstelling dagelijks bestuur: PvdA, GroenLinks
Surinamers (4%) Antillianen (1%) Turken (1%) Marokkanen (2%) Zuid-europeanen (2%) Niet-geïndustrialiseerde landen (9%) Geïndustrialiseerde landen (17%) Nederlanders (64%)
Surinamers (7%) Antillianen (1%) Turken (16%) Marokkanen (21%) Zuid-europeanen (3%) Niet-geïndustrialiseerde landen (9%) Geïndustrialiseerde landen (5%) Nederlanders (38%)
(Echt)paar met kind (11%) Eenoudergezin (8%) (Echt)paar zonder kinderen (8%) Twee alleenstaanden (16%) Alleenwonende (33%) Overige (24%)
(Echt)paar met kind (25%) Eenoudergezin (11%) (Echt)paar zonder kinderen (9%) Twee alleenstaanden (11%) Alleenwonende (20%) Overige (24%)
0-18 jaar (12%) 19-24 jaar (8%) 25-34 jaar (25%) 35-44 jaar (21%) 45-54 jaar (17%) 55-64 jaar (9%) 65+ (8%)
0-18 jaar (24%) 19-24 jaar (10%) 25-34 jaar (25%) 35-44 jaar (15%) 45-54 jaar (10%) 55-64 jaar (7%) 65+ (9%)
Couleur locale: een vitaal oudje Het gebied binnen de Singelgracht is van oudsher het hart van de stad. Veel woningen in de grachtengordel en de Jordaan stammen uit de 17e eeuw. De binnenstad is niet alleen monumentaal maar ook zeer levendig: het is het regionale, nationale en internationale centrum van zakelijke dienstverlening, wetenschap, toerisme, detailhandel en horeca. Het grootste werkgebied van Amsterdam oefent een grote aantrekkingskracht uit op jongeren.
Couleur locale: gemengd qua mensen, gescheiden qua functies Bos en Lommer is een multicultureel stadsdeel met een jonge bevolking. Juist door het hoge aandeel bewoners van Turkse en Marokkaanse afkomst zijn er veel gezinnen met kinderen. Het straatbeeld toont nog steeds de scheiding tussen wonen, werken, recreatie en verkeer die bij de bouw in de jaren ’40 en ’50 is aangebracht. Er is veel groen, strokenbouw van flats met vier verdiepingen en er zijn veel huurwoningen.
Hoe werd de burger betrokken bij het stadsdeel? Buurtbeheer: via zelfbeheer, beheergroepen, pleinwachters, wijkveiligheidssteunpunten en buurtconciërges. Interactieve beleidsvorming bij de ontwikkeling van een strategische visie voor de binnenstad.
Politieke issues 2000-2001 1 de en 2 de 3 de
druk op de binnenstad: wonen versus toerisme evenementen bereikbaarheid van de binnenstad instelling van het stadsdeel Binnenstad
Hoe werd de burger betrokken bij het stadsdeel? Buurtbeheer: er zijn zes buurtservicekantoren en ongeveer zes keer per jaar bewonersvergaderingen over de leefbaarheid in de wijk. Interactieve beleidsvorming is in ontwikkeling. In vier stedenbouwkundige projecten konden bewoners samen met het stadsdeel plannen ontwikkelen: Admiraal de Ruijterweg, Kolenkitbuurt, Busken Blaserstraat en het huisvuilinzamelsysteem.
Politieke issues 2000-2001 Hot items voor bewoners 2000-2001 1 het referendum stadsdeel Binnenstad 2 de strategische visie op de binnenstad 3 de bouw van een nieuwe universiteitsbibliotheek op het BG-terrein
1 nieuwbouwproject Bos en Lommerplein, het nieuwe hart van het stadsdeel 2 huisvuilinzamelsysteem 3 het moederkindcentrum in de Kolenkitbuurt dat begin 2002 wordt opgezet
Hot items voor bewoners 2000-2001 1 herinrichting van de Admiraal de Ruijterweg 2 project Kolenkitbuurt 3 reguliere bewonersvergaderingen
38
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
2.2 Stemintentie bij verkiezingen De intentie van Amsterdammers om te gaan stemmen daalde tussen 1999 en 2000 van 68% naar 56%. Dit jaar treedt een stabilisatie op. In 2001 verwacht 55% van de Amsterdammers dat zij zeker zullen gaan stemmen als er morgen verkiezingen zouden zijn. In tabel 2.3 staan de stemintenties per stadsdeel weergegeven.
Tabel 2.3 Als er morgen gemeenteraads- en stadsdeelraadsverkiezingen gehouden worden, hoe groot is dan de kans dat u gaat stemmen? (in %) Ga zeker H Ga zeker nietH Ga misschien H Weet nog niet H Binnenstad 71 18 6 2 ZuiderAmstel 63 21 7 5 Oud-West 59 26 11 3 Osdorp 59 13 17 7 Amsterdam Oud Zuid 57 29 10 1 Oost/Watergraafsmeer 56 28 12 3 De Baarsjes 54 28 12 4 Amsterdam-Noord 53 19 17 6 Slotervaart/Overtoomse Veld 53 22 13 4 Geuzenveld/Slotermeer 51 24 17 6 Zeeburg 50 22 18 3 Westerpark 49 26 15 5 Zuidoost 42 23 22 7 Bos en Lommer 41 24 24 6 Gemiddeld 55 23 14 4 Opnieuw wijken de stadsdelen van elkaar af. In de Binnenstad is het percentage bewoners dat zeker gaat stemmen het grootst (71%). In Bos en Lommer en in Zuidoost is het percentage het kleinst (respectievelijk 41% en 42%).
2.3 Informatie- en inspraakbijeenkomsten Van de ondervraagde Amsterdammers geeft 18% aan dat zij het afgelopen jaar wel eens hebben deelgenomen aan een inspraakavond of een informatiebijeenkomst. Deelname varieert van 10% in stadsdeel De Baarsjes tot 23% in Zuidoost. Ook in de stadsdelen Amsterdam-Noord (22%) en Slotervaart/Overtoomse Veld (20%) wordt relatief veel deelgenomen aan inspraakavonden en informatiebijeenkomsten.
Tabel 2.4 Heeft u vorig jaar wel eens aan een inspraakof informatieavond deelgenomen? (in %) Deelgenomen H Wel over gehoord, niet deelgenomen H Niet deelgenomen, niet over gehoord H Zuidoost 23 57 18 Amsterdam-Noord 22 55 19 Slotervaart/Overtoomse Veld 20 61 18 Osdorp 19 62 16 Binnenstad 18 67 13 Bos en Lommer 17 66 13 Oud-West 17 63 18 Westerpark 17 61 18 Oost/Watergraafsmeer 16 56 26 ZuiderAmstel 16 63 19 Geuzenveld/Slotermeer 15 74 9 Amsterdam Oud Zuid 14 75 9 Zeeburg 14 64 18 De Baarsjes 10 81 7 Gemiddeld 18 64 16
De bijeenkomst kon tot doel hebben bewoners te informeren, te laten inspreken of beide. Informatie blijkt het meest voorkomende doel van de bezochte bijeenkomsten (44%). In ongeveer een kwart van de gevallen (26%) ging het om een inspraakavond, en 29% bezocht een bijeenkomst die bedoeld was voor zowel informatie als inspraak. Er bestaan aanzienlijke verschillen tussen de stadsdelen. In Geuzenveld/Slotermeer betrof 61% een informatieavond. In Amsterdam Oud Zuid ging het in 44% van de bijeenkomsten om inspraak en in Bos en Lommer komt een combinatie veel voor (55%). In Zuidoost is dit gelijkmatiger verdeeld (zie tabel 2.5).
Tabel 2.5 Was deze bijeenkomst vooral bedoeld om informatie te geven of was het een inspraakavond? (in %) Amsterdam Oud Zuid Amsterdam-Noord Binnenstad Bos en Lommer De Baarsjes Geuzenveld/Slotermeer Oost/Watergraafsmeer Osdorp Oud-West Slotervaart/Overtoomse Veld Westerpark Zeeburg ZuiderAmstel Zuidoost Gemiddeld
Info 24 50 53 33 52 61 32 48 28 52 42 45 53 39 44
Inspraak 44 29 13 8 13 12 40 19 22 13 25 29 31 32 26
Beide 31 19 29 55 36 27 28 33 44 34 34 26 16 27 29
De onderwerpen die tijdens de bezochte bijeenkomsten het meest aan de orde kwamen zijn bouw- en bestemmingsplannen, verkeer en openbaar vervoer, en algemene buurtzaken en leefbaarheid. Er bestaan ook hierin aanzienlijke verschillen tussen de stadsdelen. Opgemerkt moet worden dat het vaak om kleine aantallen respondenten per stadsdeel gaat (totaal 535 over 14 stadsdelen). In de stadsdelen Westerpark en Zuidoost vormen bouw- en bestemmingsplannen het meest genoemde onderwerp met een percentage van boven de 60%. Ook in de stadsdelen Slotervaart/Overtoomse Veld en Oost/Watergraafsmeer worden bouw- en bestemmingsplannen door meer dan de helft van de bezoekers van bijeenkomsten genoemd. In stadsdeel Zeeburg is dit juist het minst voorkomende onderwerp (16%). Deze resultaten sluiten aan bij de aandacht die erin de verschillende stadsdelen is voor dergelijke plannen.
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
39
Tabel 2.6 Over welk onderwerp ging deze bijeenkomst? (in %, n=535) Bouw en bestemmingsplannen H Verkeer en openbaar vervoer H Buurtzaken en leefbaarheid H Amsterdam Oud Zuid 29 46 10 Amsterdam-Noord 40 24 12 Binnenstad 51 18 10 Bos en Lommer 36 35 20 De Baarsjes 30 11 38 Geuzenveld/Slotermeer 45 21 20 Oost/Watergraafsmeer 52 12 16 Osdorp 40 19 12 Oud-West 33 37 2 Slotervaart/Overtoomse Veld 52 11 8 Westerpark 63 17 6 Zeeburg 16 22 23 ZuiderAmstel 44 25 10 Zuidoost 61 16 13 Gemiddeld 45 23 13
In stadsdeel Amsterdam Oud Zuid is verkeer en vervoer het meest genoemde onderwerp (46%); in stadsdeel De Baarsjes noemt slechts 11% het. Buurtzaken en leefbaarheid worden door slechts 2% en 6% genoemd in de stadsdelen Oud-West en Westerpark, terwijl het met 38% het meest besproken onderwerp is in stadsdeel De Baarsjes.
2.4 Interactieve beleidsvorming en buurtbeheer De gemeente Amsterdam en de stadsdelen zetten tegenwoordig twee relatief nieuwe vormen van participatie in, namelijk interactieve beleidsvorming en buurtbeheer. In hoeverre zijn Amsterdammers hiermee bekend, kunnen ze correct omschrijven wat het inhoudt, en zouden ze er gebruik van maken?
Tabel 2.7 Weet u wat interactieve beleidsvorming en buurtbeheer is? (in %) Bekend en correcte omschrijving ‘interactieve beleidsvorming’ H Bekend en correcte omschrijving ‘buurtbeheer’ H Amsterdam Oud Zuid 9 36 Amsterdam-Noord 5 36 Binnenstad 14 28 Bos en Lommer 5 21 De Baarsjes 8 36 Geuzenveld/Slotermeer 5 35 Oost/Watergraafsmeer 8 24 Osdorp 5 31 Oud-West 9 30 Slotervaart/Overtoomse Veld 5 29 Westerpark 10 29 Zeeburg 11 23 ZuiderAmstel 8 24 Zuidoost 9 29 Gemiddeld 8 30
Interactieve beleidsvorming Interactieve beleidsvorming wordt ook wel Interactief Proces of Open Plan Proces genoemd. Hiervan zegt 13% wel eens gehoord te hebben. Het percentage bewoners verschilt niet significant tussen de verschillende stadsdelen: het varieert van 9% in Osdorp tot 16% in de Binnenstad en in Bos en Lommer.
Tweederde van hen kan dit wel, variërend van 37% in Bos en Lommer tot 87% in de Binnenstad en in Westerpark, en 89% in Zeeburg. Het percentage bewoners (van alle ondervraagden) dat de term kent en een juiste omschrijving kan geven, varieert van 5 in Amsterdam-Noord, Bos en Lommer, Osdorp, Slotervaart/Overtoomse Veld en Geuzenveld/Slotermeer tot 14 in de Binnenstad (zie tabel 2.7). Van alle ondervraagde Amsterdammers zou 35% gebruikmaken van de mogelijkheid om zelf met ideeën te komen wanneer in de eigen buurt interactief beleid gevormd zou worden. Deze groep is vooral sterk vertegenwoordigd in de stadsdelen Zuidoost en Westerpark. Bewoners van Bos en Lommer verwachten hiervan het minst gebruik te zullen maken.
Tabel 2.8 Zou u gebruikmaken van interactieve beleidsvorming? (in %)
Zuidoost Westerpark ZuiderAmstel Zeeburg Geuzenveld/Slotermeer Amsterdam Oud Zuid Amsterdam-Noord Oud-West Slotervaart/Overtoomse Veld De Baarsjes Binnenstad Osdorp Oost/Watergraafsmeer Bos en Lommer Gemiddeld
Ja H Hangt ervan af H Nee H Weet niet H 42 29 23 4 41 26 29 2 38 21 35 5 37 22 34 4 36 24 30 7 35 23 36 4 35 22 36 7 35 21 36 6 35 18 36 7 34 25 31 7 32 21 42 5 32 29 28 7 31 21 44 3 23 24 44 7 35 23 35 5
Buurtbeheer De helft van alle deelnemers aan de Burgermonitor antwoordt bevestigend op de vraag of men wel eens heeft gehoord van een buurtbeheeroverleg, of een buurt- of wijkraad. Dit is een regulier overleg tussen bewoners en ambtenaren over de openbare ruimte en soms ook veiligheid en welzijn. Met name in de stadsdelen Amsterdam-Noord en Geuzenveld/ Slotermeer zeggen relatief veel bewoners (respectievelijk 61% en 60%) hiermee bekend te zijn. Van deze groep is 60% in staat om een juiste omschrijving te geven. Het percentage correcte omschrijvingen is het hoogst in stadsdeel De Baarsjes (71%), en het minst hoog in ZuiderAmstel (51%). In tabel 2.7 is het percentage bewoners weergegeven dat de term kent en een juiste omschrijving kan geven. Dit percentage varieert van 21 in Bos en Lommer tot 36 in De Baarsjes, Amsterdam Oud Zuid en AmsterdamNoord. Slechts een beperkt deel van alle Amsterdammers acht de kans groot dat zij lid zouden worden van een buurtbeheeroverleg, buurtraad of wijkraad wanneer zij daar persoonlijk voor zouden worden uitgenodigd. Bij Binnenstadbewoners is die kans het grootst. In De Baarsjes noemen relatief veel bewoners de kans klein dat zij op de uitnodiging zouden ingaan.
Niet iedereen die van interactieve beleidsvorming gehoord heeft, kan er ook een correcte omschrijving van geven.
40
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
Tabel 2.9 Hoe groot is de kans dat u lid zou worden van een buurtbeheeroverleg als u hiervoor wordt uitgenodigd? (in %) Groot H Klein H Niet groot, niet klein H Weet niet H Binnenstad 18 26 50 6 Zeeburg 17 28 47 4 Osdorp 14 21 53 6 Westerpark 14 27 46 10 Amsterdam Oud Zuid 13 26 57 2 Oost/Watergraafsmeer 13 26 54 4 Zuidoost 13 20 54 10 Amsterdam-Noord 12 22 55 10 Bos en Lommer 11 19 58 9 Oud-West 11 25 55 8 Slotervaart/Overtoomse Veld 11 25 54 6 De Baarsjes 10 14 66 8 Geuzenveld/Slotermeer 10 19 58 9 ZuiderAmstel 9 27 56 5 Gemiddeld 13 23 54 7
Ook is gevraagd of de Amsterdammer deel zou willen uitmaken van een buurtbeheeroverleg. De helft wil dit niet, een kwart wel en een kwart weet het niet. Het percentage belangstellenden wisselt per stadsdeel: van 18 in Westerpark tot 33 in Zeeburg.
Tabel 2.10 Zou u deel uit willen maken van een buurtbeheeroverleg? (in %) Zeeburg Osdorp Geuzenveld/Slotermeer Amsterdam-Noord Oost/Watergraafsmeer Zuidoost Binnenstad Amsterdam Oud Zuid De Baarsjes Oud-West Slotervaart/Overtoomse Veld Bos en Lommer ZuiderAmstel Westerpark Gemiddeld
Ja 33 32 28 27 26 25 22 21 21 21 20 19 19 18 24
Nee 38 47 50 50 48 54 54 53 52 47 50 46 52 51 50
Weet niet 29 21 23 23 27 21 24 26 27 32 30 35 30 31 26
Deze vragen (van tabel 2.9 en 2.10) lijken redelijk op elkaar, maar zijn in een ander verband gesteld. De resultaten komen overigens overeen: 54% acht de kans klein dat ze lid zouden worden van een buurtbeheeroverleg, 50% wil er geen deel van uitmaken.
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
41
De Baarsjes
Geuzenveld/Slotermeer
Dossier
Dossier
Aantal inwoners 1 januari 2001: 34.976 Opkomst stadsdeelraadsverkiezingen 1998: 42% Grootste partij: PvdA Samenstelling dagelijks bestuur: PvdA, GroenLinks
Aantal inwoners 1 januari 2001: 39.672 Opkomst stadsdeelraadsverkiezingen 1998: 45% Grootste partij: PvdA Samenstelling dagelijks bestuur: PvdA, CDA, VVD
Surinamers (7%) Antillianen (1%) Turken (10%) Marokkanen (12%) Zuid-europeanen (3%) Niet-geïndustrialiseerde landen (10%) Geïndustrialiseerde landen (8%) Nederlanders (49%)
Surinamers (8%) Antillianen (1%) Turken (13%) Marokkanen (18%) Zuid-europeanen (2%) Niet-geïndustrialiseerde landen (8%) Geïndustrialiseerde landen (6%) Nederlanders (44%)
(Echt)paar met kind (19%) Eenoudergezin (10%) (Echt)paar zonder kinderen (9%) Twee alleenstaanden (16%) Alleenwonende (24%) Overige (22%)
(Echt)paar met kind (30%) Eenoudergezin (12%) (Echt)paar zonder kinderen (14%) Twee alleenstaanden (7%) Alleenwonende (17%) Overige (20%)
0-18 jaar (18%) 19-24 jaar (10%) 25-34 jaar (30%) 35-44 jaar (16%) 45-54 jaar (10%) 55-64 jaar (7%) 65+ (9%)
0-18 jaar (24%) 19-24 jaar (8%) 25-34 jaar (16%) 35-44 jaar (15%) 45-54 jaar (12%) 55-64 jaar (8%) 65+ (17%)
Couleur locale: geest van vernieuwing en vrijheid
Couleur locale: licht, lucht en ruimte
De Baarsjes is het kleinste en dichtstbevolkte stadsdeel van Amsterdam. De circa 120 nationaliteiten die hier zijn neergestreken, weerspiegelen vernieuwing, vrijheid en ontdekkingsdrang zoals vertegenwoordigd door Mercator, Marco Polo en Columbus. Aan hen danken veel straten in dit jaren ’20-’40 stadsdeel dan ook hun naam.
De wijken Geuzenveld en Slotermeer, behorend tot de westelijke tuinsteden, zijn grotendeels in de jaren ’50 ontstaan volgens de principes van Het Nieuwe Bouwen: licht, lucht en ruimte. De open woonblokken en het vele groen in de open ruimtes zijn hiervan het resultaat. Er wonen veel Marokkanen en Turken, maar ook nog veel mensen die er in de jaren ’50 zijn komen wonen (zij zijn inmiddels 65 tot 80 jaar oud).
Hoe werd de burger betrokken bij het stadsdeel? Buurtbeheer: via buurtconciërges, en vier maal per jaar buurtoverleggen in alle vijf buurten. Interactieve beleidsvorming: ‘ideeënateliers’ over de toekomst van de Chassébuurt en huiskamergesprekken over plannen voor de Orteliusbuurt.
Politieke issues 2000-2001 1 stedelijke vernieuwing 2 bewoners centraal 3 jeugd en jongeren
Hoe werd de burger betrokken bij het stadsdeel? Buurtbeheer: via buurtploegen voor onderhoud van openbare ruimten, Steunpunten Leefbaarheid en Veiligheid, buurtbeheercommissies, buurtconciërges en buurtoverleggen. Interactieve beleidsvorming: een participatietraject voor een nieuw bomenbeleid, en participatie in de stedelijke vernieuwingsbuurten.
Politieke issues 2000-2001 Hot items voor bewoners 2000-2001 1 subsidie voor zonnecellen voor eigenaren én huurders 2 van graffitibestrijding naar kunstaankleding in Postjesbuurt Oost 3 het buurtfeest dat jongeren aanboden aan ouderen
1 toekomstvisie: stadsdeel in geuren en kleuren 2 stedelijke vernieuwing Parkstad 3 politieke participatie van allochtonen
Hot items voor bewoners 2000-2001 1 informatieavonden Parkstad 2 jaarplan Leefbaarheid en veiligheid 3 buurtgerichte aanpak
42
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
Hoofdstuk 3 Amsterdammers over stadsdeelambtenaren
3.1 Imago van stadsdeelambtenaren
Het stadsdeel heeft een belangrijke ‘loketfunctie’ voor zijn bewoners. De burger heeft vaak heel direct en concreet contact met de gemeente via de stadsdeelambtenaren. Het is daarom interessant te weten hoe Amsterdammers (het contact met) stadsdeelambtenaren waarderen. Daarover gaat dit hoofdstuk.
Resultaten in het kort K Het imago van stadsdeelambtenaren is niet zeer uitgesproken. Ze worden doorgaans behulpzaam gevonden, maar niet zo snel. K Het afgelopen jaar heeft 54% van de Amsterdammers contact gehad met een ambtenaar. Het merendeel van die contacten betrof Burgerzaken en het Bevolkingsregister en ging over reisdocumenten en identiteitspapieren. K Bijna driekwart (73%) is tevreden over het contact met ambtenaren. Ontevreden is men als het contact niet of niet snel het gewenste resultaat oplevert.
Evenals over de stadsdeelbestuurders (zie hoofdstuk 1) is ook een oordeel gevraagd over de stadsdeelambtenaren. Vijf kenmerken zijn voorgelegd: behulpzaamheid, nakomen van afspraken, deskundigheid, nabijheid en snelheid (zie tabel 3.1). Wat is het imago? In het algemeen wordt de behulpzaamheid van de stadsdeelambtenaren het meest positief beoordeeld, hun snelheid het minst positief. Om eenduidige uitspraken te kunnen doen over het imago van stadsdeelambtenaren en mogelijke verschillen tussen stadsdelen, zijn de vijf kenmerken samengevoegd tot één gemiddelde. Dit gemiddelde imago schommelt tussen 3,0 en 3,2 op een schaal van 1 (negatief) tot 5 (positief). Analyses wijzen uit dat deze scores niet significant van elkaar verschillen. Met andere woorden: het imago van stadsdeelambtenaren is in alle stadsdelen gelijk. Ook op de vijf losse imagokenmerken blijken er nauwelijks verschillen te bestaan tussen de verschillende stadsdelen, met uitzondering van hun snelheid. De ambtenaren van Amsterdam Oud Zuid worden door de bewoners het snelst bevonden, de ambtenaren van de stadsdelen De Baarsjes en de Binnenstad het minst snel.
Tabel 3.1 Kunt u aangeven in hoeverre u de volgende kenmerken van toepassing vindt op de ambtenaren van uw stadsdeel? (in %)
Amsterdam Oud Zuid Amsterdam-Noord Binnenstad Bos en Lommer De Baarsjes Geuzenveld/Slotermeer Oost/Watergraafsmeer Osdorp Oud-West Slotervaart/Overtoomse Veld Westerpark Zeeburg ZuiderAmstel Zuidoost Gemiddeld
Amsterdam Oud Zuid Amsterdam-Noord Bos en Lommer De Baarsjes Geuzenveld/Slotermeer Oost/Watergraafsmeer Osdorp Oud-West Slotervaart/Overtoomse Veld Westerpark Zeeburg40 ZuiderAmstel Zuidoost Gemiddeld
Behulpzaamheid + k – 40 40 8 39 30 15 34 38 13 38 39 10 45 33 11 35 40 14 41 33 18 38 39 10 37 40 12 33 38 13 37 36 16 32 41 11 43 34 11 31 39 18 37 37 13
Afspraken nakomen + k – 30 32 16 27 36 16 30 36 12 33 30 13 28 29 20 29 32 18 27 38 18 21 36 15 31 34 15 24 34 15 35 29 16 29 33 16 31 32 16 29 25 23 29 33 16
Deskundigheid + k 28 36 25 35 35 30 32 32 30 29 31 33 33 37 28 34 32 33 26 37 27 40 28 45 29 39 31 32 30 35
– 16 17 15 16 22 16 17 12 20 15 18 9 15 22 17
Nabijheid Snelheid + k – + k – 33 34 21 24 30 30 26 30 24 15 31 34 34 32 18 20 35 27 35 22 27 15 30 40 32 29 23 18 38 28 35 29 26 20 33 37 28 25 27 17 33 31 35 29 25 22 28 36 26 31 29 12 35 34 31 28 28 15 34 36 22 21 23 29 32 34 28 22 22 32 29 27 32 26 18 29 38 31 29 25 18 32 34 + = positief beoordeeld k = neutraal beoordeeld – = negatief beoordeeld
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
43
3.2 Contact met en waardering voor ambtenaren
Tabel 3.3 Met welk onderdeel van de gemeente heeft u contact gehad? (vier meest genoemde, in %)
Het spreekt vanzelf dat Amsterdammers vaker contact hebben met een ambtenaar dan met een bestuurder. De helft (54%) heeft de afgelopen twaalf maanden contact gehad met een ambtenaar, tegenover 11% met een bestuurder. In de volgende tabel staan de contacten uitgesplitst naar stadsdeel en het niveau waarop men contact had: stadsdeel of gemeente.
Tabel 3.2 Heeft u in de laatste twaalf maanden contact gehad met een ambtenaar, zo ja met wie? (in % van alle respondenten) Contact gehad* H Stadsdeel H Gemeentelijke of centrale dienst H Beide H Binnenstad 61 19 32 6 Amsterdam Oud Zuid 58 38 11 7 ZuiderAmstel 58 45 9 3 Oost/Watergraafsmeer 55 43 8 3 Oud-West 55 41 11 3 Westerpark 54 35 13 2 De Baarsjes 53 41 9 2 Zeeburg 53 42 6 3 Bos en Lommer 52 41 8 1 Amsterdam-Noord 50 37 8 2 Slotervaart/Overtoomse Veld 50 37 6 3 Zuidoost 49 36 10 2 Geuzenveld/Slotermeer 48 40 5 2 Osdorp 46 39 5 1 Gemiddeld 54 37 11 3 * sommige respondenten hebben wel contact gehad met een ambtenaar, maar weten niet meer of die van een stadsdeel of van een centrale dienst was. Bij de Binnenstad treedt er vermoedelijk wat verwarring op: hoort de Dienst Binnenstad bij het stadsdeel of bij de centrale stad? Hier heeft het laagste percentage contact met het stadsdeel en het hoogste met de centrale stad. Verder blijken de stadsdelen niet wezenlijk van elkaar te verschillen, al lijkt het aantal contacten in ZuiderAmstel en Amsterdam Oud Zuid wat hoger te liggen dan in Osdorp, Geuzenveld/Slotermeer en Zuidoost. Geuzenveld/Slotermeer en Osdorp vallen op door het relatief grote aandeel contacten met stadsdeelambtenaren (respectievelijk 85% en 83% van de contacten). De contacten in Westerpark en in Amsterdam Oud Zuid daarentegen vonden juist minder vaak met stadsdeelambtenaren (beide 65%) plaats.
Met wie hebben ze contact gehad? In tabel 3.3 is weergegeven met welke onderdelen de bewoners contact hadden. Verreweg de meeste contacten vonden plaats bij Burgerzaken en het Bevolkingsregister (gemiddeld 79%). Dit aandeel varieert in de stadsdelen van 70% (Westerpark) tot 88% (Binnenstad). Wat betreft de contacten met Dienst Stadstoezicht (in de volksmond wel Parkeerbeheer genoemd) bestaan er grote verschillen: nagenoeg een kwart in Bos en Lommer (24%), maar bijna niemand in Zuidoost (2%). Dit hangt mede samen met de mate waarin stadsdelen betaald parkeren hebben ingevoerd. In Westerpark en de Binnenstad zijn de grootste aandelen bewoners die contact hebben gehad met de Stedelijke Woningdienst. In Zeeburg en Bos en Lommer vinden we de laagste percentages. De stadsdeelorganisatie wordt daarentegen juist relatief veel door inwoners van Zeeburg en Bos en Lommer bezocht, meer dan elders in de stad. Inwoners van Amsterdam-Noord hebben het minst vaak contact gehad met de stadsdeelorganisatie in het algemeen.
44
Burgerzaken, Bevolkingsregister H Dienst Stadstoezicht H SWD (Stedelijke Woningdienst) H Stadsdeelorganisatie H Amsterdam Oud Zuid 74 15 8 4 Amsterdam-Noord 78 3 12 2 Binnenstad 88 16 14 6 Bos en Lommer 86 24 3 14 De Baarsjes 79 10 11 6 Geuzenveld/Slotermeer 80 11 8 10 Oost/Watergraafsmeer 78 11 9 7 Osdorp 75 5 6 11 Oud-West 71 20 9 6 Slotervaart/Overtoomse Veld 76 4 7 7 Westerpark 70 22 14 6 Zeeburg 83 9 3 14 ZuiderAmstel 82 14 9 10 Zuidoost 85 2 5 7 Gemiddeld 79 12 9 7
De redenen van het contact met ambtenaren Paspoorten, rijbewijzen, identiteits-, verblijfs-, en reisdocumenten vormden evenals in voorgaande jaren de belangrijkste redenen voor het contact (gemiddeld 65%). Dat aandeel blijkt in Westerpark (51%) en in Amsterdam-Noord (51%) lager te liggen; in Zuidoost wat hoger (77%). Nagenoeg een kwart van de contacten (26%) betreft het in- of uitschrijven in het Bevolkingsregister; alleen in Bos en Lommer is dit aantal opvallend hoger (39%). Opmerkelijk zijn ten slotte de verschillen in aantallen contacten met de Dienst Stadstoezicht. Deze zijn deels terug te voeren op het feit dat in de meeste stadsdelen waarin relatief weinig contact is geweest (nog) geen betaald parkeren is ingevoerd, zoals eerder al opgemerkt is.
Tabel 3.4 Wat was de reden van uw contact met een ambtenaar? (vier meest genoemde, in %) Reisdocumenten en identiteitspapieren H In- of uitschrijven Bevolkingsregister H Parkeren H Zaken rond wonen en huursubsidie H Amsterdam Oud Zuid 69 28 20 8 Amsterdam-Noord 52 25 4 11 Binnenstad 68 27 16 11 Bos en Lommer 67 39 28 10 De Baarsjes 59 30 10 15 Geuzenveld/Slotermeer 66 18 9 10 Oost/Watergraafsmeer 65 24 13 11 Osdorp 74 18 7 13 Oud-West 55 31 18 9 Slotervaart/Overtoomse Veld 68 25 6 11 Westerpark 51 29 19 10 Zeeburg 70 27 9 10 ZuiderAmstel 71 30 20 11 Zuidoost 77 18 4 12 Gemiddeld 65 26 12 11 Tevredenheid over de contacten met stadsdeelambtenaren In tabel 3.2 werd duidelijk dat het merendeel van de contacten met een stadsdeelambtenaar plaatsvindt. In tabel 3.5 is per stadsdeel de mate van tevredenheid hiermee weergegeven.
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
Tabel 3.5 In hoeverre bent u tevreden over het laatste contact met een stadsdeelambtenaar? (n=1193; in %) Tevreden H Niet tevreden, niet ontevreden H Ontevreden H Zeeburg 81 9 8 Slotervaart/Overtoomse Veld 80 6 11 Binnenstad 78 8 14 Oud-West 78 8 13 Bos en Lommer 77 7 16 Amsterdam Oud Zuid 75 13 12 Geuzenveld/Slotermeer 75 15 10 ZuiderAmstel 74 6 20 Osdorp 73 7 13 Westerpark 73 4 22 De Baarsjes 71 6 21 Amsterdam-Noord 68 14 15 Oost/Watergraafsmeer 68 16 15 Zuidoost 67 19 14 Gemiddeld 73 11 14 De tevredenheid over de contacten met stadsdeelambtenaren is iets groter dan die over de contacten met ambtenaren van de centrale stad. Tussen de stadsdelen bestaan verschillen. In Zeeburg en Slotervaart/Overtoomse Veld treffen we het grootste aandeel tevredenen aan; in Westerpark, De Baarsjes en ZuiderAmstel het grootste aandeel ontevredenen. De voornaamste reden om ontevreden te zijn over de contacten met ambtenaren (in het algemeen, dus niet alleen met stadsdeelambtenaren) is dat het gewenste resultaat niet of niet snel genoeg bereikt is. Andere argumenten zijn de lange termijn voordat het contact totstandkwam, de ongeïnteresseerde indruk die de ambtenaren wekten en het gevoel van het kastje naar de muur gestuurd te worden.
Tabel 3.6 Waarom verliep laatste contact met ambtenaar niet naar tevredenheid? (n=293; in %) gewenste resultaat niet snel genoeg bereikt gewenste resultaat niet voldoende bereikt duurde te lang voordat contact totstandkwam ambtenaar was ongeïnteresseerd van kastje naar de muur gestuurd
24 22 18 13 11
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
45
Oost/Watergraafsmeer
Osdorp
Dossier
Dossier
Aantal inwoners 1 januari 2001: 57.414 Opkomst stadsdeelraadsverkiezingen 1998: 49% Grootste partij: PvdA Samenstelling dagelijks bestuur: GroenLinks, PvdA
Aantal inwoners 1 januari 2001: 43.432 Opkomst stadsdeelraadsverkiezingen 1998: 48% Grootste partij: PvdA Samenstelling dagelijks bestuur: VVD, D66, CDA, OOZ’81
Surinamers (9%) Antillianen (1%) Turken (5%) Marokkanen (9%) Zuid-europeanen (3%) Niet-geïndustrialiseerde landen (9%) Geïndustrialiseerde landen (9%) Nederlanders (55%)
Surinamers (8%) Antillianen (1%) Turken (7%) Marokkanen (13%) Zuid-europeanen (2%) Niet-geïndustrialiseerde landen (9%) Geïndustrialiseerde landen (7%) Nederlanders (53%)
(Echt)paar met kind (21%) Eenoudergezin (10%) (Echt)paar zonder kinderen (11%) Twee alleenstaanden (12%) Alleenwonende (25%) Overige (21%)
(Echt)paar met kind (32%) Eenoudergezin (10%) (Echt)paar zonder kinderen (17%) Twee alleenstaanden (7%) Alleenwonende (16%) Overige (18%)
0-18 jaar (19%) 19-24 jaar (8%) 25-34 jaar (21%) 35-44 jaar (18%) 45-54 jaar (14%) 55-64 jaar (8%) 65+ (12%)
0-18 jaar (24%) 19-24 jaar (7%) 25-34 jaar (16%) 35-44 jaar (16%) 45-54 jaar (12%) 55-64 jaar (8%) 65+ (17%)
Couleur locale: verrassende afspiegeling van Amsterdam
Couleur locale: ruim wonen aan de stadsrand
Stadsdeel met veel openbaar groen, zoals Frankendael, Oosterpark, volkstuinen, Amstelscheg, en een ecologisch lint dat de groengebieden verbindt. Het biedt de meeste sportvoorzieningen van Amsterdam. Grote architectonische verscheidenheid met buurten als Jeruzalem, Betondorp en Transvaal. Oost is 19e eeuws met kleine huizen voor gezinnen van buitenlandse afkomst; Watergraafsmeer is van voor en na de oorlog en vergrijst. Samen vormen ze een dwarsdoorsnede van de Amsterdamse bevolking.
Het jongste stadsdeel van de westelijke tuinsteden telt veel flats uit de jaren ’60. Het is ruim opgezet met veel groen, een groot winkelcentrum aan het Osdorpplein, een goede bereikbaarheid met eigen en openbaar vervoer, en relatief grote woningen. Dit trekt gezinnen met kinderen aan, vooral Marokkanen. De laatste jaren is daarom niet langer sprake van een veroudering, maar zelfs van een verjonging van de bevolking. Gewild is ook De Aker (in aanbouw) met 5.000 moderne woningen aan de oever van de Ringvaart.
Hoe werd de burger betrokken bij het stadsdeel? Hoe werd de burger betrokken bij het stadsdeel? Buurtbeheer: via beheergroepen in elf woonbuurten en een (half)jaarlijkse schouw. Interactieve beleidsvorming over armoedebeleid, Wibaut-as en migrantenbeleid.
Politieke issues 2000-2001 1 het migrantenbeleid, vooral het verhogen van de politieke participatie 2 beter leefbare buurten onder meer via groenstructuurplan 3 promotie van verschillende culturen in het stadsdeel zoals via festivals
Hot items voor bewoners 2000-2001 1 gebiedsgerichte aanpak in Jeruzalem, Polderweggebied en Swammerdam 2 actieve deelname migranten aan bestuur en politiek 3 betaald parkeren in Oost/Watergraafsmeer
46
Buurtbeheer: via bewonersoverleg, dagelijksbeheerteams, buurtconciërges, wijkservicepunten en leefbaarheidsprojecten zoals ‘Zwerfvuil en scholen’. Interactieve beleidsvorming: voor het project Meer en Oever zijn woonwensen input voor het vernieuwingsplan dat wordt besproken met overleggroepen. Bewonerswensen staan overigens bij alle projecten zoveel mogelijk centraal.
Politieke issues 2000-2001 1 stedelijke vernieuwing, zoals het Zuidwest Kwadrant, Meer en Oever, De Punt en Osdorpcentrum, met veel aandacht voor minder werkloosheid en een betere leefbaarheid 2 bouw van het nieuwe Calandlyceum
Hot items voor bewoners 2000-2001 1 stedelijke vernieuwing Parkstad 2 tramlijn 1: deze werd verlengd naar de nieuwe woonwijk De Aker 3 bouw van brandweerkazerne aan de Ookmeerweg
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
Hoofdstuk 4 Stadsdeelbewoners over hun buurt
Deze tevredenheid komt grotendeels overeen met 1999 en 2000. Toen voelde 72% en 73% zich thuis in de buurt.
Tabel 4.2 Voelt u zich thuis in uw buurt?
Het oordeel van Amsterdammers over hun buurt zal vermoedelijk hun maatschappelijke of politieke deelname beïnvloeden. Wanneer zij ontevreden zijn over de buurt is dit wellicht een aanleiding om contact te zoeken met het bestuur. In dit hoofdstuk leest u of stadsdeelbewoners zich thuis voelen in de buurt en wat ze zouden willen veranderen.
Resultaten in het kort K Net als in 1999 en 2000 voelt in 2001 bijna driekwart van de bewoners zich thuis in de eigen buurt. Dit percentage verschilt sterk per stadsdeel. K Ruim driekwart vindt desondanks dat er iets moet veranderen in de buurt. De meest genoemde ergernissen zijn vervuiling, criminaliteit en parkeerruimte.
4.1 Tevredenheid over de buurt Bijna driekwart (71%) van de Amsterdammers voelt zich thuis in de eigen buurt. Dit blijkt te variëren van 54% in Bos en Lommer tot 84% in Amsterdam Oud Zuid.
Tabel 4.1 Voelt u zich thuis in uw buurt? (in %) Ja, zeker H Ja, een beetje H Amsterdam Oud Zuid Binnenstad ZuiderAmstel Oud-West Oost/Watergraafsmeer Osdorp Westerpark De Baarsjes Amsterdam-Noord Slotervaart/Overtoomse Veld Zeeburg Geuzenveld/Slotermeer Zuidoost Bos en Lommer Gemiddeld
84 82 82 77 75 70 70 68 67 64 64 61 61 54 71
12 11 16 20 21 21 23 21 22 23 26 25 26 34 20
Amsterdam Oud Zuid Binnenstad ZuiderAmstel Oud-West Oost/Watergraafsmeer Osdorp Westerpark De Baarsjes Amsterdam-Noord Slotervaart/Overtoomse Veld Zeeburg Zuidoost Geuzenveld/Slotermeer Bos en Lommer Gemiddeld
(% ‘ja, zeker’)
1999 82 84 94 78 71 68 71 58 73 62 60 66 59 51 72
2000 84 88 77 86 76 73 69 68 78 71 58 69 61 57 73
2001 84 82 82 77 75 70 70 68 67 64 64 61 61 54 71
Vergelijking met vorige jaren leert dat de rangorde van stadsdelen voor een groot deel gelijk is gebleven. Alleen Amsterdam-Noord neemt dit jaar een lagere positie in: van een vierde naar een negende plek. In 1999 voelde 73% van de inwoners zich thuis in Noord, in 2000 78% en dit jaar 67%. Ook in Zuidoost is het aandeel mensen dat zich er thuis voelt gedaald (van 66% in 1999 naar 61% nu). Aan de rangorde verandert dit echter niets.
4.2 Gewenste veranderingen in de buurt Nee H 4 5 1 2 3 7 5 10 8 8 6 10 12 10 6
Inwoners in Zuidoost voelen zich het vaakst niet thuis in hun buurt (12%), maar dit komt ook voor onder inwoners van Bos en Lommer, Geuzenveld/Slotermeer en De Baarsjes (alle 10%).
Ook al voelen veel stadsdeelbewoners zich thuis in hun buurt, toch vindt ruim driekwart dat er iets moet veranderen (76%). Relatief weinig inwoners van Amsterdam Oud Zuid, ZuiderAmstel en Oost/Watergraafsmeer hebben behoefte aan verandering in hun buurt. In de stadsdelen Amsterdam-Noord, Geuzenveld/Slotermeer, Binnenstad, Zeeburg en Slotervaart/Overtoomse Veld is dat echter anders. Inwoners zien er graag iets veranderen.
Tabel 4.3 Wenst u verandering in de buurt? Amsterdam-Noord Geuzenveld/Slotermeer Binnenstad Zeeburg Slotervaart/Overtoomse Veld Oud-West Osdorp De Baarsjes Zuidoost Westerpark Bos en Lommer Oost/Watergraafsmeer ZuiderAmstel Amsterdam Oud Zuid Gemiddeld
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
(% ‘ja’) 85 83 83 82 81 79 78 75 74 74 74 70 68 65 76
47
Wat willen de stadsdeelbewoners dan veranderen? Tabel 4.4 geeft hiervan een overzicht.
Tabel 4.4 Welke veranderingen wenst u in uw buurt? (de vier meest genoemde onderwerpen, in %) Zwerfvuil H Hondenpoep H Criminaliteit H Parkeerruimte H Amsterdam Oud Zuid 31 29 7 25 Amsterdam-Noord 31 19 18 9 Binnenstad 27 23 11 17 Bos en Lommer 30 25 23 22 De Baarsjes 28 22 14 24 Geuzenveld/Slotermeer 25 13 21 10 Oost/Watergraafsmeer 22 22 24 16 Osdorp 15 12 21 12 Oud-West 22 25 12 23 Slotervaart/Overtoomse Veld 24 12 28 13 Westerpark 21 30 19 29 Zeeburg 24 19 18 18 ZuiderAmstel 23 21 7 26 Zuidoost 28 14 30 9 Gemiddeld 26 20 18 17 Onderwerpen als vervuiling (hondenpoep, zwerfvuil, smerige straten), criminaliteit en parkeerruimte worden het meest genoemd. Voor de in Amsterdam meest genoemde onderwerpen is gekeken of dit verschilt tussen de stadsdelen. Hondenpoep blijkt vooral een issue in Westerpark en Amsterdam Oud Zuid en juist minder in de westelijke tuinsteden. Zwerfvuil en smerige straten worden in vrijwel alle stadsdelen veel genoemd, met uitzondering van Osdorp. Criminaliteit wordt het vaakst als kritiekpunt genoemd in de stadsdelen Slotervaart/Overtoomse Veld en Zuidoost, en juist weinig in ZuiderAmstel en Amsterdam Oud Zuid. Tot slot is parkeerruimte vaak gewenst in Westerpark, ZuiderAmstel en Amsterdam Oud Zuid. Bewoners van Zuidoost en Geuzenveld/Slotermeer noemen dit het minst.
48
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
Hoofdstuk 5 Maatschappelijke betrokkenheid in de stadsdelen Amsterdammers kunnen op veel manieren hun betrokkenheid bij het stadsdeel uiten en maatschappelijk participeren. Hierna staan we stil bij het indienen van klachten, participeren in de buurt en in maatschappelijke organisaties, en het verrichten van vrijwilligerswerk. Tot slot gaan we in op verwantschap met een religie.
Resultaten in het kort K Een kwart van de Amsterdammers (27%) zou niet weten waar ze een klacht moeten indienen over overlast in buurt of stadsdeel. De klachtenregeling is niet goed bekend. Precies de helft dient daadwerkelijk een klacht in als de situatie daarom vraagt. Degenen die dat niet doen, verwachten dat het geen zin heeft. K Meer dan de helft van de Amsterdammers (57%) zou ingaan op een uitnodiging voor een gesprek met een bestuurder over de buurt. K Bijna één op de vier Amsterdammers heeft zich het afgelopen jaar ingezet voor buurt of stad, vooral voor bouwen bestemmingsplannen. Vier op de tien houdt de eigen stoep schoon, 14% ruimt zwerfvuil op straat op. Dit zijn taken van de gemeente, zegt respectievelijk een vijfde en de helft van de Amsterdammers. K 80% van de Amsterdammers is lid van een of meer maatschappelijke organisaties, zoals sportverenigingen of ideële organisaties; 30% van hen is ook als vrijwilliger actief daarbinnen. 17% van de Amsterdammers biedt vaak informele hulp (zoals boodschappen doen), en 27% soms. K Bijna vier op de tien Amsterdammers (37%) voelen zich verwant met een godsdienst of religieuze stroming. Het meest genoemd zijn de islam en het rooms-katholicisme.
5.1 Klachten indienen Eén van de manieren om maatschappelijk te participeren is het indienen van klachten wanneer zich overlast voordoet in buurt of stadsdeel. Waar denken Amsterdammers terecht te kunnen, zijn ze bekend met klachtenregelingen en bereid om daadwerkelijk een klacht in te dienen? In de Amsterdamse Burgermonitor 2001 is dit voor het eerst nagegaan. Uit tabel 5.1 valt af te leiden dat de bekendheid van de meeste instanties waar bewoners een klacht in kunnen dienen, relatief beperkt is. Een kwart (27%) weet helemaal geen instantie te noemen en de helft van de Amsterdammers (de Binnenstadbewoners uitgezonderd) noemt het stadsdeel, zonder dit nader te specificeren. In de Binnenstad weet zelfs 42% geen enkele instantie te noemen. De mate waarin het stadsdeel wordt genoemd verschilt, maar niet in extreme mate (van 39% in Zuidoost tot 63% in Slotervaart/Overtoomse Veld). De overige instanties worden maar door een kleine groep genoemd. Alleen de klachtenregeling in Bos en Lommer geniet wat meer bekendheid (10%).
Tabel 5.1 Weet u waar u een klacht kunt indienen over overlast in buurt of stadsdeel? (in %) Stadsdeelkantoor H Klachtenregeling stadsdeel H Voorlichting stadsdeel of stadhuis H Weet niet H Publieksservice of publiekszaken H Amsterdam Oud Zuid 50 5 5 2 29 Amsterdam-Noord 51 6 2 2 21 Binnenstad 31 2 5 4 42 Bos en Lommer 48 10 5 1 26 De Baarsjes 62 5 1 0 18 Geuzenveld/Slotermeer 57 5 3 1 20 Oost/Watergraafsmeer 50 8 2 0 28 Osdorp 59 4 1 1 17 Oud-West 60 3 1 2 20 Sloterv./O.toomse Veld 63 5 1 2 22 Westerpark 53 4 1 1 26 Zeeburg 57 5 1 2 26 ZuiderAmstel 58 3 4 1 25 Zuidoost 39 6 1 0 30 Gemiddeld 50 5 3 2 27 De helft van de inwoners zou ook daadwerkelijk een klacht indienen als de situatie daarom vraagt. Ruim een derde (34%) laat dit afhangen van het soort overlast en de ernst ervan; 17% zou geen klacht indienen.
Tabel 5.2 Zou u een klacht indienen?
(in %)
Ja H Hangt ervan af H Osdorp ZuiderAmstel De Baarsjes Oud-West Amsterdam-Noord Slotervaart/Overtoomse Veld Zeeburg Amsterdam Oud Zuid Geuzenveld/Slotermeer Bos en Lommer Oost/Watergraafsmeer Westerpark Zuidoost Binnenstad Gemiddeld
61 56 55 54 53 53 51 50 50 47 47 47 46 43 50
23 26 25 30 31 30 30 31 31 38 34 34 34 34 31
Nee H 13 14 16 15 15 14 17 19 17 14 18 17 19 21 17
Een uitsplitsing naar stadsdelen levert geen grote verschillen in bereidheid op, al lijkt men in Osdorp toch sneller te klagen (61% zou wel en 13% zou niet klagen) dan in de Binnenstad (43% versus 21%). Tabel 5.3 laat zien waarom bewoners geen klacht indienen.
Tabel 5.3 Waarom zou u geen klacht indienen? (n=548; in %) het heeft toch geen zin het ligt niet in mijn karakter het is te veel moeite dat heb ik al eerder gedaan, maar leidt nergens toe ik kan het niet andere redenen weet niet, geen antwoord
42 17 9 8 7 5 13
De voornaamste reden die bewoners aandragen om geen klacht in te dienen, is de verwachte zinloosheid. Zij gaan er niet vanuit dat klagen iets oplevert. 42% van de mensen noemt dit argument. Omdat dit een vrij grote groep is, is ook nagegaan of dit per stadsdeel verschilt.
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
49
Oud-West
Slotervaart/ Overtoomse Veld
Dossier Aantal inwoners 1 januari 2001: 32.150 Opkomst stadsdeelraadsverkiezingen 1998: 47% Grootste partij: GroenLinks Samenstelling dagelijks bestuur: GroenLinks, PvdA, VVD
Dossier Aantal inwoners 1 januari 2001: 43.976 Opkomst stadsdeelraadsverkiezingen 1998: 50% Grootste partij: PvdA Samenstelling dagelijks bestuur: PvdA, VVD, CDA
Surinamers (5%) Antillianen (1%) Turken (3%) Marokkanen (5%) Zuid-europeanen (3%) Niet-geïndustrialiseerde landen (9%) Geïndustrialiseerde landen (13%) Nederlanders (61%)
Surinamers (9%) Antillianen (1%) Turken (6%) Marokkanen (13%) Zuid-europeanen (2%) Niet-geïndustrialiseerde landen (9%) Geïndustrialiseerde landen (8%) Nederlanders (52%)
(Echt)paar met kind (11%) Eenoudergezin (9%) (Echt)paar zonder kinderen (7%) Twee alleenstaanden (17%) Alleenwonende (34%) Overige (22%)
(Echt)paar met kind (33%) Eenoudergezin (10%) (Echt)paar zonder kinderen (14%) Twee alleenstaanden (9%) Alleenwonende (15%) Overige (19%)
0-18 jaar (13%) 19-24 jaar (8%) 25-34 jaar (30%) 35-44 jaar (20%) 45-54 jaar (14%) 55-64 jaar (7%) 65+ (8%)
0-18 jaar (24%) 19-24 jaar (7%) 25-34 jaar (16%) 35-44 jaar (18%) 45-54 jaar (12%) 55-64 jaar (8%) 65+ (15%)
Couleur locale: stedelijk wonen
Couleur locale: voor iedereen bereikbaar
Oud-West, onderdeel van de 19e eeuwse ring, grenst aan de binnenstad, heeft veel aandacht voor ambachtelijke bedrijvigheid, kunst en cultuur (WG-terrein, Tetterode, Filmmuseum) en bevindt zich tegelijkertijd dichtbij de uitvalswegen. Dit maakt het stadsdeel gewild, zeker voor jonge tweeverdieners. Toch ligt de verhuisgraad boven het Amsterdams gemiddelde, omdat vooral allochtone gezinnen naar grotere huizen aan de stadsrand trekken. OudWest telt vooral veel kleinere huurwoningen. Er wordt hard gewerkt aan de ‘upgrading’ van belangrijke winkelstraten.
Het stadsdeel heeft veel groen, scholen, steeds meer kantoren en is goed bereikbaar met auto en openbaar vervoer. De wijken variëren sterk. Van verouderde jaren ’50-woningen aan de ringweg waar veel allochtone gezinnen wonen met vaak een laag inkomen, tot jaren ’90-woningen waar de modale tot bovenmodale inkomens wonen, bijvoorbeeld in Nieuw Sloten of op de Oostoever aan de Sloterplas.
Hoe werd de burger betrokken bij het stadsdeel? Buurtbeheer: via sociaal wijkbeheer, acties als ‘geveltuinen’, schouwen, pleinbeheer, werven van straatcontactpersonen, de werkgroep groen, en buurt- en pleinfeesten zoals het Cremerfestival, maar ook via reguliere middelen als de stadsdeelkrant Kwakerstraat 3. Interactieve beleidsvorming: een Open Plan Proces voor de herprofilering en herinrichting van de Overtoom, en voor het verkeersvrij maken van een deel van de Genestetstraat.
Politieke issues 2000-2001 1 openbare aanbesteding Opbouwwerk 2 herprofilering Overtoom 3 projectplan De Hallen (voormalige GVB-terrein)
Hoe werd de burger betrokken bij het stadsdeel? Buurtbeheer: via werkgroepen voor veiligheid en leefbaarheid, platformvergaderingen en buurtschouwen. Interactieve beleidsvorming: voor alle stedelijke vernieuwingsprojecten, zoals Overtoomse Veld.
Politieke issues 2000-2001 1 stedelijke vernieuwing 2 bewonersparticipatie 3 sociaal investeringsplan
Hot items voor bewoners 2000-2001 1 investeringsimpuls voor verbetering van het August Allebéplein 2 sloop van woningen voor het project Lelylaan 3 informatieavonden over de Parkstadplannen
Hot items voor bewoners 2000-2001 1 behoud oude bomen aan de Overtoom 2 parkeerdruk en wachtlijsten vergunningen 3 vliegtuigoverlast
50
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
Tabel 5.4 Hoeveel bewoners denken dat klagen geen zin heeft? (in % van degenen die geen klacht indienen) ZuiderAmstel Amsterdam-Noord Amsterdam Oud Zuid Osdorp Slotervaart/Overtoomse Veld Oud-West Oost/Watergraafsmeer Zuidoost Bos en Lommer De Baarsjes Geuzenveld/Slotermeer Binnenstad Zeeburg Westerpark Gemiddeld
58 49 48 43 43 42 41 40 38 38 38 37 35 25 42
Vooral in ZuiderAmstel komt dit argument geregeld voor, namelijk bij 58% van degenen die geen klacht zullen indienen. In stadsdeel Westerpark wordt deze reden weinig genoemd (25%), maar wordt wel een soortgelijke reden ‘heb ik al eerder gedaan, leidt nergens toe’ aangedragen (21%, terwijl dit in de hele stad gemiddeld 8% is).
Vier van de tien Amsterdammers zeggen de eigen stoep schoon te houden. Ruim een derde doet dit niet, maar is op zich wel bereid dit te doen (12% alleen en 22% samen met de gemeente); 21% vindt het schoonhouden van de stoep een taak van de gemeente. In stadsdeel Zuidoost maakt het grootste aandeel bewoners de eigen stoep schoon, maar ook in de stadsdelen Osdorp, Amsterdam-Noord en Geuzenveld/Slotermeer wordt dit relatief veel gedaan. In stadsdeel Westerpark en in Zeeburg gebeurt dit het minst vaak. De bereidheid om de stoep schoon te houden, al dan niet samen met de gemeente, is het grootst in Zeeburg, De Baarsjes en Bos en Lommer.
Tabel 5.6 Bent u bereid uw stoep schoon te houden?
5.2 Participatie in de buurt Maatschappelijke betrokkenheid bij de directe omgeving kan ook tot uiting komen door zich samen met anderen in te zetten voor een onderwerp dat met het wonen in de buurt of de stad te maken heeft. We gaan specifiek in op het schoonhouden van de eigen stoep en het opruimen van zwerfvuil in de straat. Ook bekijken we of Amsterdammers de uitnodiging aannemen voor een gesprek met een bestuurder over de buurt. Bijna een kwart van de Amsterdammers heeft zich de afgelopen twaalf maanden voor een onderwerp in de buurt of stad ingezet. In tabel 5.5 is te zien dat het aandeel actieve inwoners varieert per stadsdeel. Een relatief grote activiteit is te vinden in de stadsdelen ZuiderAmstel, Osdorp en Zeeburg. Inwoners van De Baarsjes, Geuzenveld/Slotermeer en Bos en Lommer zijn juist minder vaak actief in hun buurt.
Tabel 5.5 Heeft u zich de afgelopen twaalf maanden ingezet voor buurt of stad? (in %) Osdorp ZuiderAmstel Zeeburg Binnenstad Oud-West Westerpark Amsterdam Oud Zuid Oost/Watergraafsmeer Amsterdam-Noord Zuidoost Slotervaart/Overtoomse Veld De Baarsjes Geuzenveld/Slotermeer Bos en Lommer Gemiddeld
spelen vooral in de stadsdelen Westerpark, Zuidoost en Oost/Watergraafsmeer. Het kappen van bomen blijkt een kwestie waarvoor bewoners in Amsterdam Oud Zuid en De Baarsjes zich vooral inzetten. Het groen was een veel genoemd thema in de stadsdelen Zeeburg, Bos en Lommer en Oost/Watergraafsmeer. In Slotervaart/Overtoomse Veld, De Baarsjes en Geuzenveld/Slotermeer kwamen bewoners iets vaker in actie tegen het zwerfvuil dan in andere stadsdelen. De thema’s verkeer en parkeerproblemen werden het meest in de stadsdelen Oud Zuid en ZuiderAmstel genoemd.
31 31 29 26 26 25 24 24 23 23 22 21 20 17 24
(in %)
Doe ik nu al H Bereid te doenH Bereid, samen met gemeente H Taak van gemeente alleen H Zuidoost 53 12 12 16 Osdorp 51 6 15 22 Amsterdam-Noord 49 11 19 17 Geuzenveld/Slotermeer 49 10 19 14 Slotervaart/Overtoomse Veld 42 13 20 20 Binnenstad 41 11 28 19 Oost/Watergraafsmeer 40 16 23 17 Bos en Lommer 37 14 18 26 Amsterdam Oud Zuid 35 14 23 24 ZuiderAmstel 34 10 27 25 De Baarsjes 32 19 24 22 Oud-West 29 13 27 23 Westerpark 24 10 25 32 Zeeburg 24 18 26 23 Gemiddeld 40 12 22 21 Zijn de Amsterdammers bereid zwerfvuil in de straat op te ruimen? Ruim de helft van de ondervraagden vindt dit uitsluitend een taak van de gemeente (54%). 14% zegt dit al te doen, 6% is bereid dit te doen en 22% is bereid dit samen met de gemeente te doen. In stadsdeel Slotervaart/Overtoomse Veld en AmsterdamNoord ruimt het grootste aandeel inwoners het zwerfvuil in de straat op. In Amsterdam Oud Zuid, Zeeburg en Westerpark doen bewoners het minst aan het zwerfvuil (zie tabel 5.7). De bereidheid om alleen of samen iets te doen is het grootst in de stadsdelen Osdorp, Zeeburg en Bos en Lommer. In Amsterdam-Noord is men het vaakst bereid ook zonder de gemeente zwerfvuil van straat te halen (10% tegenover gemiddeld 5% in de hele stad).
De Amsterdammers die zich hebben ingezet, deden dit voornamelijk voor bouw- en bestemmingsplannen (21%), maar ook tegen het kappen van bomen (14%), voor meer groen (13%), tegen het zwerfvuil (12%), het verkeer (12%) en parkeerproblemen (12%). Bouw- en bestemmingsplannen
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
51
Tabel 5.7 Bent u bereid zwerfvuil in de straat op te ruimen? (in %) Doe ik nu al H Bereid te doenH Bereid, samen met gemeente H Taak van gemeente alleen H Slotervaart/Overtoomse Veld 20 7 24 44 Amsterdam-Noord 19 10 21 47 Geuzenveld/Slotermeer 17 5 23 49 Osdorp 17 5 28 43 Oost/Watergraafsmeer 16 3 20 58 Bos en Lommer 15 5 27 46 Binnenstad 13 4 23 58 ZuiderAmstel 13 4 25 52 Zuidoost 12 7 15 58 De Baarsjes 11 4 27 56 Oud-West 11 6 23 55 Amsterdam Oud Zuid 10 4 23 61 Westerpark 10 3 18 64 Zeeburg 10 7 25 52 Gemiddeld 14 5 22 54
gemiddeld lid. Juist relatief weinig leden zijn te vinden in de stadsdelen Westerpark, Bos en Lommer, Zuidoost, Geuzenveld/Slotermeer en De Baarsjes.
Tabel 5.9 Bent u lid van één of meer typen organisaties? (in %) ZuiderAmstel Amsterdam Oud Zuid Binnenstad Osdorp Zeeburg Oost/Watergraafsmeer Slotervaart/Overtoomse Veld Amsterdam-Noord Oud-West De Baarsjes Geuzenveld/Slotermeer Zuidoost Bos en Lommer Westerpark Gemiddeld
90 86 86 83 83 82 81 80 80 75 75 75 74 72 80
Ingaan op uitnodiging
Binnen of buiten het stadsdeel?
Meer dan de helft van alle Amsterdammer (57%) acht de kans groot dat zij deel zouden nemen aan een gesprek met een bestuurder over een voorziening in de buurt wanneer zij daar persoonlijk voor zouden worden uitgenodigd. De bewoners van stadsdeel Oud-West vinden dit het meest waarschijnlijk; de bewoners van Bos en Lommer vinden dit het minst waarschijnlijk.
In hoeverre gaat dit nu om organisaties in het eigen stadsdeel? Van een aantal typen organisaties is dit nagegaan, namelijk bewonersverenigingen, kerkelijke organisaties, activiteiten voor een school of opleiding, allochtone organisaties, sportverenigingen, ideële organisaties en beroepsof vakbonden. Als een organisatie binnen een stadsdeel opereert en óók daarbuiten, is deze onder het eigen stadsdeel gerekend.
Tabel 5.8 Hoe groot is de kans dat u ingaat op een uitnodiging voor een gesprek met een bestuurder over een buurtvoorziening? (in %) Groot H Niet groot, niet klein H Oost/Watergraafsmeer Osdorp Oud-West ZuiderAmstel De Baarsjes Zeeburg Binnenstad Westerpark Amsterdam-Noord Amsterdam Oud Zuid Slotervaart/Overtoomse Veld Geuzenveld/Slotermeer Zuidoost Bos en Lommer Gemiddeld
63 63 63 63 62 62 60 60 56 55 53 52 50 48 57
17 13 21 18 17 18 21 19 20 25 26 24 23 22 21
Klein H 15 18 13 15 15 13 16 14 18 17 17 18 20 22 17
Gemiddeld genomen gaat het bij drie van de tien typen organisaties waarvan Amsterdammers lid zijn, om organisaties in het eigen stadsdeel. Vooral lidmaatschappen van bewonersverenigingen betreffen (niet verwonderlijk) meestal een organisatie binnen het stadsdeel (in 88% van de lidmaatschappen). Maar ook bij kerkelijke organisaties (64%), activiteiten voor een school of opleiding (54%), allochtone organisaties (47%) en sportverenigingen (43%) gaat het vaak om organisaties in de eigen omgeving. Bij ideële organisaties en beroeps- of vakbonden gaat het daarentegen het minst vaak om een organisatie die ook binnen het stadsdeel actief is (respectievelijk 19% en 21%). Vooral in de stadsdelen Osdorp, Zuidoost en AmsterdamNoord is men vaak lid van een organisatie in het eigen stadsdeel (respectievelijk 40%, 37% en 36%). Dit is gezien de ligging van met name de laatst genoemde stadsdelen ook niet vreemd. In de stadsdelen Bos en Lommer en De Baarsjes (beide 20%) gaat het het minst vaak om organisaties binnen het stadsdeel.
5.4 Vrijwilligerswerk en informele hulp 5.3 Participatie in maatschappelijke organisaties Maatschappelijke betrokkenheid kan zich ook vertalen in lidmaatschappen van verenigingen en participatie in maatschappelijke organisaties. Nagegaan is of de respondenten lid zijn van bepaalde typen organisaties, bijvoorbeeld sportverenigingen of ideële organisaties. Activiteiten binnen een organisatie zoals het vervullen van bestuurlijke taken vallen onder vrijwilligerswerk (zie paragraaf 5.4).
Maatschappelijke betrokkenheid kan zich ook uiten wanneer bewoners vrijwilligerswerk verrichten of informele hulp bieden.
Vrijwilligerswerk door de ondervraagden zelf Vrijwilligerswerk sluit aan bij het lidmaatschap van maatschappelijke organisaties zoals in paragraaf 5.3 beschreven. Drie van de tien Amsterdammers die lid zijn van een of meer maatschappelijke organisaties, zijn ook actief binnen die organisatie(s). Zij verrichten bijvoorbeeld bestuurlijke taken.
80% van de Amsterdammers is lid van een of meerdere maatschappelijke organisaties. In ZuiderAmstel, Amsterdam Oud Zuid en de Binnenstad zijn de inwoners vaker dan
52
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
Tabel 5.10 Bent u onbetaald actief in één of meer organisaties? (in % van degenen die lid zijn) Binnenstad De Baarsjes Oost/Watergraafsmeer Osdorp Oud-West Zeeburg Slotervaart/Overtoomse Veld Westerpark Amsterdam Oud Zuid Geuzenveld/Slotermeer Amsterdam-Noord ZuiderAmstel Zuidoost Bos en Lommer Gemiddeld
stadsdelen Amsterdam Oud Zuid, Westerpark en De Baarsjes bieden juist relatief weinig mensen dit type hulp. 38 34 34 34 34 33 31 29 28 27 26 26 26 20 30
Vooral bewoners van de Binnenstad zijn vaak actief in de organisaties waarvan zij lid zijn. In Bos en Lommer zijn leden juist niet vaak actief in hun organisaties.
Tabel 5.12 Hoe vaak heeft u de afgelopen twaalf maanden informele hulp geboden? (in %) Vaak H ZuiderAmstel Slotervaart/Overtoomse Veld Binnenstad Geuzenveld/Slotermeer Amsterdam-Noord Osdorp Bos en Lommer Oost/Watergraafsmeer Oud-West Zeeburg Zuidoost De Baarsjes Westerpark Amsterdam Oud Zuid Gemiddeld
26 22 20 20 19 19 18 17 17 17 16 13 13 11 17
Zelden H Soms H Nooit H 31 10 29 29 8 37 20 14 44 22 8 43 28 9 40 28 7 45 36 11 32 25 10 45 27 11 43 21 11 49 27 7 47 29 13 40 21 18 43 29 13 44 27 11 42
Vrijwilligerswerk door de omgeving Verrichten vrienden en familieleden in de directe omgeving van de ondervraagden vrijwilligerswerk? Gemiddeld genomen zegt 16% dat dit in de omgeving veel gebeurt, 22% zegt ‘niet veel en niet weinig’, 41% meent dat dit weinig gebeurt en 21% weet het niet (zie tabel 5.11).
Tabel 5.11 Komt het in uw omgeving veel of weinig voor dat mensen onbetaald actief zijn in een of andere organisatie? (in %) Weinig H Veel H Niet veel, niet weinig H Onbekend H Amsterdam Oud Zuid 44 26 11 18 Amsterdam-Noord 34 23 16 28 Binnenstad 44 22 19 16 Bos en Lommer 44 22 9 25 De Baarsjes 40 22 20 19 Geuzenveld/Slotermeer 41 21 13 25 Oost/Watergraafsmeer 38 25 16 21 Osdorp 38 22 16 24 Oud-West 43 24 19 14 Slotervaart/Overtoomse Veld 37 20 16 26 Westerpark 41 23 17 20 Zeeburg 42 25 14 19 ZuiderAmstel 45 21 19 15 Zuidoost 39 20 18 23 Gemiddeld 41 22 16 21 In sommige stadsdelen wijken de antwoorden enigszins af. Inwoners van De Baarsjes, de Binnenstad, Oud-West en Zuidoost menen vaker dan anderen dat er in hun omgeving veel aan vrijwilligerswerk wordt gedaan. In Bos en Lommer zijn er in de sociale omgeving juist relatief weinig voorbeelden van vrijwilligerswerk.
Informele hulp Vrijwilligerswerk vindt ook plaats buiten organisaties om. Iemand kan bijvoorbeeld op eigen initiatief boodschappen doen voor een hulpbehoevende buurvrouw, of een familielid voorlezen. Deze vorm van ongeorganiseerd vrijwilligerswerk wordt informele hulp genoemd. De Amsterdammers is gevraagd of ze zelf de afgelopen twaalf maanden voor langere tijd informele hulp hebben gegeven: 17% doet dit vaak, 27% soms, 11% zelden en 42% nooit. Vooral in stadsdeel ZuiderAmstel verlenen relatief veel inwoners regelmatig dit soort hulp, maar ook in Slotervaart/Overtoomse Veld. In de
5.5 Verwantschap met een religie Bijna vier van de tien Amsterdammers (37%) voelen zich verwant met een godsdienst, religieuze of levensbeschouwelijke stroming. Dit geldt het meest voor inwoners van de stadsdelen Bos en Lommer, Zuidoost en Osdorp en het minst voor inwoners van de stadsdelen Westerpark, Oud-West en De Baarsjes (zie tabel 5.13).
Tabel 5.13 Voelt u zich verwant met godsdienst, religieuze of levensbeschouwelijke stroming? (in %) Bos en Lommer Zuidoost Osdorp ZuiderAmstel Geuzenveld/Slotermeer Zeeburg Amsterdam-Noord Slotervaart/Overtoomse Veld Oost/Watergraafsmeer Amsterdam Oud Zuid Binnenstad De Baarsjes Oud-West Westerpark Gemiddeld
48 44 44 42 42 38 37 36 36 33 32 30 29 25 37
Het meest genoemd worden de islam (gemiddeld 13% van alle Amsterdammers; 33% van de gelovigen) en het roomskatholieke geloof (gemiddeld 11% van alle Amsterdammers; 29% van de gelovigen). Van de Amsterdammers die zich verwant voelen met een godsdienstige/religieuze stroming, bezoekt 72% wel eens een gebedsruimte of religieuze bijeenkomst, waaronder 45% een kerk, 19% een moskee en 8% een andere religieuze bijeenkomst. Over deze thema’s kunnen geen representatieve uitspraken worden gedaan per stadsdeel; de aantallen zijn hiervoor te klein.
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
53
Westerpark
Zeeburg
Dossier
Dossier
Aantal inwoners 1 januari 2001: 34.042 Opkomst stadsdeelraadsverkiezingen 1998: 41% Grootste partij: PvdA Samenstelling dagelijks bestuur: PvdA, GroenLinks
Aantal inwoners 1 januari 2001: 36.949 Opkomst stadsdeelraadsverkiezingen 1998: 45% Grootste partij: PvdA Samenstelling dagelijks bestuur: PvdA, GroenLinks
Surinamers (9%) Antillianen (1%) Turken (3%) Marokkanen (9%) Zuid-europeanen (3%) Niet-geïndustrialiseerde landen (11%) Geïndustrialiseerde landen (10%) Nederlanders (54%)
Surinamers (12%) Antillianen (1%) Turken (8%) Marokkanen (13%) Zuid-europeanen (3%) Niet-geïndustrialiseerde landen (11%) Geïndustrialiseerde landen (7%) Nederlanders (45%)
(Echt)paar met kind (16%) Eenoudergezin (11%) (Echt)paar zonder kinderen (7%) Twee alleenstaanden (15%) Alleenwonende (32%) Overige (19%)
(Echt)paar met kind (24%) Eenoudergezin (11%) (Echt)paar zonder kinderen (8%) Twee alleenstaanden (14%) Alleenwonende (21%) Overige (22%)
0-18 jaar (17%) 19-24 jaar (7%) 25-34 jaar (28%) 35-44 jaar (21%) 45-54 jaar (13%) 55-64 jaar (6%) 65+ (8%)
0-18 jaar (22%) 19-24 jaar (8%) 25-34 jaar (24%) 35-44 jaar (21%) 45-54 jaar (13%) 55-64 jaar (6%) 65+ (6%)
Couleur locale: buurten in beweging
Couleur locale: vier ‘eilanden’
Het levendige Westerpark kent karakteristieke volksbuurten zoals de Spaarndammerbuurt en de Staatsliedenbuurt. Veel bewoners zijn zeer betrokken bij het stadsdeel. Zowel de woningen als de inrichting van de buurt worden grondig aangepakt. Het stadsdeel wil continu meegaan met hedendaagse normen en wensen, en wel de lage huren behouden. Er is veel nieuwbouw, zoals de ECO-wijk. Het terrein van de Westergasfabriek, een industriemonument, wordt een kunst- en cultuurpark.
Zeeburg is een stadsdeel van uitersten, bestaande uit vier verschillende delen: de Indische Buurt (een 19e eeuwse volkswijk waar vanaf de jaren ’70 veel allochtonen zijn komen wonen), het Oostelijk Havengebied (van oorsprong industrie, nu nieuwbouw met een opvallende architectuur), het Zeeburgereiland (ongerept gebied met een waterzuiveringsinstallatie) en het toekomstige woongebied IJburg in het IJmeer, waar 18.000 woningen komen. Dit maakt Zeeburg het snelst groeiende stadsdeel van Amsterdam.
Hoe werd de burger betrokken bij het stadsdeel?
Hoe werd de burger betrokken bij het stadsdeel?
Buurtbeheer in een groot aantal buurten in stadsdeel Westerpark. Interactieve beleidsvorming is in ontwikkeling. Bewoners en buurtwerkers maakten een participatienotitie. Jongeren hebben onderzoek gedaan naar de deelname van jongeren aan voorzieningen in het stadsdeel.
Buurtbeheer: een buurtconciërge in iedere wijk en jaarlijks enkele schouwen. Interactieve beleidsvorming: in ‘werkateliers’ beslisten bewoners mee over het Drie-Pleinenplan in de Indische Buurt. En over het Javaplein zijn buurtconferenties, ondernemersoverleggen, een informatiemarkt en pleinexcursies gehouden.
Politieke issues en hot items voor bewoners 2000-2001
Politieke issues 2000-2001
1 de sloop van de boerderij aan de Spaarndammerdijk 319 2 uitbreiding en verplaatsing van de Albert Heijn in de Van Limburg Stirumstraat 3 vervuiling van het Westergasfabriekterrein
1 groenvoorzieningen in het Oostelijk Havengebied 2 ligplaatsen voor woonboten in Zeeburg 3 stedelijke vernieuwing
Hot items voor bewoners 2000-2001 1 hervorming van de stichting Welzijn en het wijkopbouworgaan Indische buurt 2 herinrichting van het Javaplein 3 invoering van betaald parkeren
54
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
Hoofdstuk 6 Amsterdammers over informatievoorziening Om burgers bij het (stadsdeel)bestuur te betrekken is informatievoorziening een belangrijk instrument. Aan welke informatie hebben Amsterdammers behoefte, kennen ze informatiekanalen van stadsdelen (zoals websites) en gemeente (zoals huis-aan-huisbladen), en maken ze er gebruik van?
Resultaten in het kort K In de top drie van informatie waaraan bewoners behoefte hebben, staan de directe omgeving (44%), vuilnis (28%) en wonen (ook 28%). K Ruim 80% van de Amsterdammers kan een informatiemiddel van het stadsdeel noemen. Het meest bekend zijn het stadsdeelblad, de website, het huis-aan-huisblad en bewonersbrieven. K Eén op de tien bewoners kent de website van het stadsdeel waar men woont. Een derde van hen bezoekt de site soms. De toegang tot internet is gestegen tot tweederde van de Amsterdammers. K 80% kijkt regelmatig naar AT5, een stedelijke informatiebron. 70% leest een krant (22% het Parool) en 60% leest een huis-aan-huisblad.
6.1 Informatiebehoefte Wat voor soort informatie wil een Amsterdammer van het stadsdeel ontvangen? In tabel 6.1 staan de genoemde onderwerpen weergegeven. De top drie bestaat uit informatie over: straat en directe omgeving, over vuilnis, en over woningen, wonen en huursubsidie.
Tabel 6.1 Welk soort informatie wilt u van het stadsdeel ontvangen? (in %) straat en directe omgeving vuilnis wonen, woningen, huursubsidie verkeer belastingen, heffingen en energie rijbewijs, paspoort en dergelijke klachten over straat en directe omgeving parkeren openbaar groen in- en uitschrijving Bevolkingsregister klachten over vuilnis vergunningen beleidszaken, veranderingen bijstands- of andere uitkering 65+ pas, stadspas e.d. gevonden voorwerpen bouwplannen activiteitenagenda (stadsdeel en festiviteiten) aanvraag vervoerspas stadsmobiel algemene informatie over stad(sdeel) informatie over voorzieningen anders, namelijk weet niet of geen antwoord
Voor de zes meest genoemde onderwerpen is gekeken of er verschillen bestaan tussen de stadsdelen (zie tabel 6.2). De behoefte aan informatie over de straat en directe omgeving is het grootst in de stadsdelen Amsterdam Oud Zuid en OudWest; het kleinst Zuidoost en Osdorp. Informatie over vuilnis wordt vooral in ZuiderAmstel en Amsterdam Oud Zuid belangrijk gevonden en juist minder belangrijk in Osdorp en De Baarsjes. Het onderwerp wonen wordt vooral genoemd door inwoners van de stadsdelen Bos en Lommer en Westerpark; bewoners in Osdorp noemen dit onderwerp juist relatief weinig. In de stadsdelen Amsterdam Oud Zuid en ZuiderAmstel wordt verkeer veel genoemd.
Tabel 6.2 Hoeveel stadsdeelbewoners hebben behoefte aan informatie over dit onderwerp? Directe omgeving Amsterdam Oud Zuid 55 Amsterdam-Noord 45 Binnenstad 42 Bos en Lommer 42 De Baarsjes 49 Geuzenveld/Slotermeer 38 Oost/Watergraafsmeer 47 Osdorp 36 Oud-West 52 Sloterv./O.toomse Veld 47 Westerpark 46 Zeeburg 42 ZuiderAmstel 50 Zuidoost 32 Gemiddeld 44
Vuilnis 37 26 30 28 20 26 32 21 31 27 28 24 40 18 28
44 28 28 24 21 20 18 17 17 16 13 11 9 7 6 6 6 4 3 3 2 10 17
Wonen 25 31 26 34 28 26 30 21 29 26 33 30 25 30 28
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
(in %)
Verkeer Belastingen e.d Paspoort, rijbewijs e.d. 34 25 22 18 23 24 27 17 11 28 27 29 21 13 14 22 18 24 26 23 23 25 9 17 24 22 17 21 19 16 17 23 17 23 15 19 31 28 27 14 23 25 24 21 20
55
Inwoners van Zuidoost noemen verkeer juist weinig, evenals de inwoners van Westerpark en Amsterdam-Noord. Bewoners van ZuiderAmstel en Bos en Lommer willen dat het stadsdeel informatie verstrekt over belastingen en heffingen, iets waar in Osdorp weinig vraag naar is. In Bos en Lommer en ZuiderAmstel ten slotte noemen bewoners veelal informatie over paspoort, rijbewijs, identiteits-, verblijfs- en reisdocumenten, terwijl dit in de Binnenstad en De Baarsjes beduidend minder gebeurt.
6.2 Informatiekanalen van stadsdelen Bekendheid van informatiekanalen van stadsdelen Gemiddeld kan 82% van de bewoners spontaan een middel noemen dat het stadsdeel gebruikt om hen op de hoogte te brengen van ontwikkelingen in het stadsdeel of de buurt. Hieronder vallen bijvoorbeeld bewonersbrieven, het stadsdeelblad, de website van het stadsdeel, maar ook advertenties in huis-aan-huisbladen, buurtkranten, folders, teletekst en informatiebijeenkomsten. De bewoners van de stadsdelen Osdorp, ZuiderAmstel en Geuzenveld/Slotermeer zijn het best op de hoogte van het bestaan van deze kanalen. In Zuidoost en Zeeburg is men minder goed op de hoogte van deze informatiekanalen. Het gaat dus om mensen die het kanaal kennen; dit zegt nog niets over het lezen ervan. Het meest bekend zijn het stadsdeelblad of –bulletin, de website of internetpagina van het stadsdeel, (advertenties in) huis-aan-huisbladen en bewonersbrieven of nieuwsbrieven. Deze vier middelen staan in tabel 6.3 uitgesplitst. Zuidoost heeft geen stadsdeelblad. Daar wordt het informatiecentrum vaak genoemd. 19% van de bewoners in Zuidoost noemt dit spontaan als informatiekanaal. In Osdorp worden inspraak- en informatiebijeenkomsten genoemd als informatiebron: 14% van de bewoners komt hier uit zichzelf mee.
K De Baarsjes: de Baarsjesberichten K Amsterdam-Noord: de Echo, Noord-Nieuws en het gehele Amsterdams Stadsblad K Geuzenveld/Slotermeer: de Westerpost K Osdorp: de stadsdeelpagina in de Westerpost K Slotervaart/Overtoomse Veld: het huis-aan-huisblad K Zuidoost: de advertentiepagina in De Nieuwe Bijlmer en Nieuwsblad Gaasperdam K Oost/Watergraafsmeer: het stadsdeelblad K Amsterdam Oud Zuid: de bewonersbrieven K ZuiderAmstel: de bewonersbrieven. Let wel, het zijn bronnen die Amsterdammers uit zichzelf noemen. Meer Amsterdammers kennen deze bronnen vermoedelijk als het rechtstreeks wordt gevraagd.
Gebruik van informatiekanalen van stadsdelen Uit welke bronnen halen de stadsdeelbewoners de meeste informatie? In de stadsdelen Oud-West, de Baarsjes en Zeeburg blijkt vooral het stadsdeelblad een grote rol in de informatievoorziening te spelen. Respectievelijk 23%, 25% en 18% van het totaal aantal inwoners haalt hier de meeste informatie uit. Dit geldt ook voor stadsdeel Westerpark en Oost/Watergraafsmeer, maar daar wordt ook veel gebruikgemaakt van de huis-aan-huisbladen. Huis-aan-huisbladen zijn het meest belangrijk voor bewoners van Osdorp, Slotervaart/Overtoomse Veld en Zuidoost. Bewonersbrieven het meest voor bewoners van Amsterdam Oud Zuid, Binnenstad, Oud-West en Bos en Lommer. Specifiek is ingegaan op het internetgebruik. In totaal heeft tweederde van de ondervraagde Amsterdammers toegang tot internet. Dit geldt iets meer voor bewoners van de Binnenstad, en iets minder voor bewoners van AmsterdamNoord, Bos en Lommer en Osdorp.
Welke informatiebron is spontaan het meest bekend in… K de Binnenstad: de bewonersbrieven, de advertenties in het Amsterdams Stadsblad K Westerpark: Kijk op Westerpark en het huis-aan-huisblad K Oud-West: Kwakerstraat 3 en de nieuwsbrieven K Zeeburg: het Zeeburg/Magazine, nieuwsbrieven en het ZeeburgJournaal K Bos en Lommer: de bewonersbrieven
Tabel 6.3 Hoeveel bewoners kunnen spontaan één of meer informatiekanalen van het stadsdeel noemen? En welke kanalen zijn dat? (in %) Totaal Stadsdeelblad Website Huis-aan-huisblad Bewonersbrief/nieuwsbrief** Osdorp 92 – – 62 58 ZuiderAmstel 91 36 – 25 43 Geuzenveld/Slotermeer 88 38 – 53 46 Oud–West 85 60 4 20 51 Sloterv./O.toomse Veld 84 22 – 53 50 Bos en Lommer 82 37 – 33 61 Amsterdam Oud Zuid 81 35 5 45 53 Binnenstad 80 – – 26 58 Amsterdam–Noord 79 – – 36–44–48* – Oost/Watergraafsmeer 79 43 – 32 35 Westerpark 79 56 10 51 – De Baarsjes 78 57 – 24 47 Zeeburg 76 49 – 32 34 Zuidoost 71 – 8 58 – *Het gaat om drie verschillende bladen: 36% het Amsterdams Stadsblad, 44% Noord–Nieuws in het Amsterdams Stadsblad en 48% de pagina in de Echo ** In de periode van ondervraging waren sommige stadsdelen nog niet online
56
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
Tabel 6.4 Heeft u toegang tot internet?
(in %)
Ja, privé H Ja, beide H Ja, op het werk H Nee H Amsterdam Oud Zuid 27 13 32 28 Amsterdam-Noord 27 7 21 44 Binnenstad 29 11 44 15 Bos en Lommer 28 5 25 39 De Baarsjes 20 9 39 30 Geuzenveld/Slotermeer 28 8 25 36 Oost/Watergraafsmeer 26 13 28 31 Osdorp 31 5 22 40 Oud-West 23 10 39 27 Slotervaart/Overtoomse Veld 31 7 24 37 Westerpark 29 14 30 26 Zeeburg 21 13 36 29 ZuiderAmstel 31 9 30 30 Zuidoost 32 5 22 39 Gemiddeld 28 9 30 32
zouden maken als hun stadsdeel die wel zou hebben. In de Binnenstad en de stadsdelen Bos en Lommer en Geuzenveld/Slotermeer is de belangstelling hier voor meer dan gemiddeld (zie tabel 6.6).
Tabel 6.6 Zou u gebruikmaken van de website als uw stadsdeel er één zou hebben? (in % van de Amsterdammers met toegang tot internet) Ja Nee Weet niet Binnenstad 53 43 5 Bos en Lommer 51 45 4 Geuzenveld/Slotermeer 48 45 7 Oost/Watergraafsmeer 43 50 7 Amsterdam-Noord 41 53 6 De Baarsjes 41 51 8 ZuiderAmstel 38 51 11 Gemiddeld 45 48 7
6.3 Stedelijke informatiekanalen Tabel 6.5 Kent u de website van uw stadsdeel? (in % van stadsdeelbewoners)* Zeeburg Westerpark Amsterdam Oud Zuid Zuidoost Oud-West Osdorp Slotervaart/Overtoomse Veld Gemiddeld * De andere stadsdelen hadden ten tijde van het veldwerk nog geen eigen website.
22 17 12 9 9 6 5 11
Stadsdeelbewoners die de website kennen (n=168) is gevraagd of en hoe vaak zij de site bezoeken. Ruim de helft van hen geeft aan de site slechts zelden te bezoeken (52%), 10% nooit. Een derde (33%) bezoekt de site soms en 5% vaak. De aantallen zijn te klein om nog een uitsplitsing te maken naar stadsdeel. Ook is gevraagd (wederom aan de 168 mensen die de website van het eigen stadsdeel kennen) hoe informatief zij de site vinden. Bijna tweederde van hen (64%) vindt de site redelijk tot zeer informatief. 19% vindt de site nauwelijks informatief en 3% helemaal niet. De overige 15% weten het niet, vermoedelijk omdat zij de site zelden of nooit bezoeken. Bewoners van de stadsdelen die (nog) geen eigen website hebben, zijn verdeeld over de vraag of zij er gebruik van Tabel
6.8 Leest u een dagblad? Zo ja, welk?
Binnenstad ZuiderAmstel Amsterdam Oud Zuid Slotervaart/Overtoomse Veld Oost/Watergraafsmeer Oud-West Westerpark Amsterdam-Noord Osdorp De Baarsjes Zeeburg Bos en Lommer Zuidoost Geuzenveld/Slotermeer Gemiddeld
Naast specifieke informatie van het stadsdeel is ook gevraagd naar het algemene (Amsterdamse) mediagebruik van de stadsdeelinwoners. Ruim 8 van de 10 ondervraagden kijken regelmatig naar AT5. In Slotervaart/Overtoomse Veld kijken het grootste aandeel inwoners naar AT5; in stadsdeel ZuiderAmstel het kleinste (zie tabel 6.7).
Tabel 6.7 Naar welke Amsterdamse televisiezenders kijkt u regelmatig? (in %)
Amsterdam Oud Zuid Amsterdam-Noord Binnenstad Bos en Lommer De Baarsjes Geuzenveld/Slotermeer Oost/Watergraafsmeer Osdorp Oud-West Slotervaart/Overtoomse Veld Westerpark Zeeburg ZuiderAmstel Zuidoost Gemiddeld
AT5 H Migranten TV H Salto H Geen enkele H 80 5 2 14 84 9 5 10 83 3 3 15 81 9 8 9 83 5 4 11 82 7 7 14 84 9 5 11 84 6 5 10 83 8 4 10 88 9 12 6 81 9 4 11 84 10 7 9 76 5 5 18 81 12 7 7 82 7 5 11
(in % van de lezers)
Van alle bewoners 83 81 78 78 73 73 72 67 67 66 65 61 60 58 71
Van alle dagbladlezers Telegraaf Volkskrant 18 42 37 26 28 50 50 29 31 33 25 47 36 43 51 19 45 23 33 36 24 40 50 32 41 28 49 25 35 35
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
Parool 34 38 30 29 33 36 27 30 31 32 37 29 27 28 32
NRC Handelsblad 46 31 36 11 22 28 24 11 9 22 25 12 10 7 24
57
ZuiderAmstel
Zuidoost Veld
Dossier
Dossier
Aantal inwoners 1 januari 2001: 46.013 Opkomst stadsdeelraadsverkiezingen 1998: 54% Grootste partij: VVD Samenstelling dagelijks bestuur: PvdA, GroenLinks, Vereniging Rivierenbuurt Buitenveldert
Aantal inwoners 1 januari 2001: 84.782 Opkomst stadsdeelraadsverkiezingen 1998: 40% Grootste partij: PvdA Samenstelling dagelijks bestuur: PvdA, VVD
Surinamers (4%) Antillianen (1%) Turken (1%) Marokkanen (2%) Zuid-europeanen (2%) Niet-geïndustrialiseerde landen (7%) Geïndustrialiseerde landen (15%) Nederlanders (68%)
Surinamers (31%) Antillianen (6%) Turken (1%) Marokkanen (2%) Zuid-europeanen (2%) Niet-geïndustrialiseerde landen (21%) Geïndustrialiseerde landen (5%) Nederlanders (32%)
(Echt)paar met kind (17%) Eenoudergezin (9%) (Echt)paar zonder kinderen (16%) Twee alleenstaanden (14%) Alleenwonende (27%) Overige (17%)
(Echt)paar met kind (21%) Eenoudergezin (19%) (Echt)paar zonder kinderen 8%) Twee alleenstaanden (9%) Alleenwonende (16%) Overige (27%)
0-18 jaar (13%) 19-24 jaar (6%) 25-34 jaar (20%) 35-44 jaar (14%) 45-54 jaar (13%) 55-64 jaar (10%) 65+ (24%)
0-18 jaar (27%) 19-24 jaar (9%) 25-34 jaar (17%) 35-44 jaar (19%) 45-54 jaar (14%) 55-64 jaar (6%) 65+ (8%)
Couleur locale: welvaart vestigt zich
Couleur locale: Amsterdam ontstegen
ZuiderAmstel is ontstaan uit de voormalige stadsdelen Rivierenbuurt (plan van Berlage) en het naoorlogse Buitenveldert (plan van Van Eesteren). Met een hoog gemiddeld inkomen is het het meest welvarende stadsdeel. ZuiderAmstel vergrijst: 35% van de bewoners is ouder dan 55 jaar. Voor bedrijven een zeer aantrekkelijke vestigingsplaats: strategisch gelegen dichtbij Schiphol en doorgaande railen wegverbindingen. De Zuidas wordt de komende twintig jaar ontwikkeld tot het belangrijkste internationale zakencentrum van Nederland.
Zuidoost is het meest multiculturele stadsdeel van Amsterdam (bijna een derde is van Surinaamse afkomst). Het is bovendien het jongst: het laatst gebouwd en met de meeste jongeren onder de 18 jaar. De Bijlmermeer bestaat uit hoogbouw, middelhoogbouw en laagbouw, Gaasperdam uit voor Amsterdamse begrippen veel eengezinswoningen. Driemond is het kleinste woongebied met een eigen Dorpsraad. Zuidoost heeft een hoogwaardig uitgaanscentrum (ArenA, Heineken Music Hall, Pathé en Villa Arena), kantorencomplexen, veel groen en nieuwe architectuur.
Hoe werd de burger betrokken bij het stadsdeel?
Hoe werd de burger betrokken bij het stadsdeel?
Buurtbeheer: via buurtgericht werken, een klachtendienst 24 uur per dag, buurtschouwen, een project Buurt in Beweging met politie en welzijnswerk en buurtspreekuren van het Dagelijks Bestuur. Interactieve beleidsvorming voor het tracé Rijksweg 3 in Buitenveldert, waar een landschapsarchitect aan de slag gaat met bewonersplannen voor een speelterrein.
Buurtbeheer: beheeroverleg, bewonersoverleg en beleidsoverleg voor leefbaar Zuidoost. Interactieve beleidsvorming: voor de inrichting van het Bijlmerpark, het vernieuwingsplan voor de flats Grubbehoeve-Grunder, en het Publiekslaboratorium waarbij toekomstige bewoners zelf de indeling van hun woning mogen bepalen.
Politieke issues 2000-2001
Politieke issues 2000-2001
1 parkeerbeleid 2 nieuw huisvuilinzamelsysteem 3 RAI-plannen en Zuidasontwikkelingen
1 ruimtelijke vernieuwing Bijlmermeer 2 bewonersparticipatie 3 huisvuilinzameling
Hot items voor bewoners 2000-2001
Hot items voor bewoners 2000-2001
1 geplande busbaan Reimersbeek in Buitenveldert 2 jongerencentrum in de Rivierenbuurt 3 de parkeertarieven in Buitenveldert
1 ruimtelijke vernieuwing Bijlmermeer 2 herinrichting Bijlmerpark 3 plan Grubbehoeve-Grunder
58
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
Ook is gevraagd of men een krant leest en zo ja, welke. Zeven van de tien ondervraagden leest een dagblad (zie tabel 6.8). Vooral bewoners van de Binnenstad en de stadsdelen ZuiderAmstel, Slotervaart/Overtoomse Veld en Amsterdam Oud Zuid lezen vaak een krant. De op Amsterdam gerichte krant het Parool wordt veel in de stadsdelen ZuiderAmstel, Zeeburg en Oud-West gelezen. Huis-aan-huisbladen worden door bijna zes van de tien ondervraagden gelezen, vooral in de stadsdelen Osdorp, Slotervaart/Overtoomse Veld en Amsterdam-Noord. In tabel 6.9 staan de huis-aan-huisbladen die stadsdeelbewoners uit zichzelf noemen. Als gericht gevraagd zou worden ‘kent u de Westerpost’ etcetera zou dit percentage vermoedelijk hoger zijn25. Wat lezen bewoners in de huis-aan-huisbladen? Vooral de berichten van gemeente of stadsdeel worden gelezen, namelijk door 64% van de huis-aan-huisbladenlezers, zoals uit tabel 6.10 blijkt. Dit geldt het sterkst voor bewoners van de stadsdelen ZuiderAmstel en Geuzenveld/Slotermeer.
Tabel 6.9 Leest u een huis-aan-huisblad? Zo ja, welk?
Osdorp Slotervaart/Overtoomse Veld Amsterdam-Noord Zuidoost Geuzenveld/Slotermeer Oost/Watergraafsmeer Zeeburg Bos en Lommer De Baarsjes Amsterdam Oud Zuid Westerpark ZuiderAmstel Oud-West Binnenstad Gemiddeld
Van alle bewoners 75 71 69 62 61 59 59 54 53 50 50 50 44 38 57
Tabel 6.10 Wat leest u in de huis-aan-huisbladen? (in % van lezers) Berichten van gemeente/stadsdeel H Andere artikelen H Advertenties H Amsterdam Oud Zuid 64 64 30 Amsterdam-Noord 68 64 46 Binnenstad 61 54 45 Bos en Lommer 59 64 55 De Baarsjes 60 71 42 Geuzenveld/Slotermeer 70 64 50 Oost/Watergraafsmeer 60 67 43 Osdorp 61 58 39 Oud-West 64 60 38 Slotervaart/Overtoomse Veld 67 58 33 Westerpark 68 67 44 Zeeburg 60 68 36 ZuiderAmstel 71 63 35 Zuidoost 60 60 49 Gemiddeld 64 63 42
(in % van de lezers)
Van alle huis-aan-huisbladlezers Echo 42 54 57 65 58 49 59 66 63 50 74 54 50 47 55
Amsterdamse Burgermonitor 2001 | Deel || | Betrokkenheid bij de stadsdelen
Stadsblad 33 36 50 22 36 67 52 47 49 54 21 34 62 58 44
Westerpost 16 10 0 0 17 1 0 0 0 1 1 1 0 1 4
59
60
Amsterdamse Burgermonitor 2001
De monitor: 2001 versus eerdere jaren
Amsterdamse Burgermonitor 2001
61
62
Amsterdamse Burgermonitor 2001
De monitor: 2001 versus eerdere jaren Wat is er de afgelopen jaren veranderd? Zijn Amsterdammers vaker politiek of maatschappelijk actief? Zijn er trends te bespeuren in de relatie tussen burger en bestuur? Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste graadmeters van participatie. Trends (stijgend, dalend, fluctuerend of onveranderd) moeten over een periode van drie jaar uiteraard met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Bovendien zijn niet alle vragen drie jaar lang op dezelfde manier gesteld. In deze vergelijking ligt, vooral bij schommelende resultaten, de nadruk op de verschillen tussen 2000 en 2001. Wij verwijzen naar deel I van deze uitgave voor meer informatie over deze resultaten.Eerder werd al duidelijk dat bewoners in Westerpark, Oud-West, Zuidoost en Amsterdam Oud Zuid spontaan de website van het stadsdeel als informatiebron meldden. Aan alle bewoners van de stadsdelen die een internetsite hebben, is ook expliciet gevraagd of zij die website kennen. Ruim één op de tien bewoners van die stadsdelen is op de hoogte van het bestaan van de site. De percentages variëren van 22% in Zeeburg tot 5% in Slotervaart/Overtoomse Veld.
Over de lokale politiek heeft contact gehad met bestuurder heeft behoefte aan contact met bestuurder is tevreden over contact met bestuurder verwacht dat bestuurders hun best doen zich te informeren over wat er onder burgers leeft vindt dat het gemeentebestuur goed functioneert
1999 14% 19% 80% – –
2000 10% 24% 60% 38% 38%
2001 11% 34% 67% 30% 31%
trend E G HG H H
1999 86% 31% 18% 9% 12% – 69% –
2000 82% 36% 15% 13% 17% 11% 60% 54%
2001 79% 47% 16% 15% 20% 13% 63% 54%
trend H G E G G G E E
1999 – 41% 86% 61% –
2000 10% 47% 82% 55% 59%
2001 13% 50% 91% 51% 59%
trend G G HG H E
68% 59% 51% 50% 50% 17% 63% 28% 14%
56% 44% 42% 41% 37% 14% 52% 28% 16%
55% 30% 30% 23% 30% 10% 57% 24% 18%
E H H H H H HG H G
1999 55% 75% 48% 43%
2000 47% 75% 49% 37%
2001 54% 70% 40% 37%
trend HG H H E
Politieke betrokkenheid kent naam van burgemeester kent naam van wethouder kent naam van gemeenteraadslid kent vier collegepartijen kent naam stadsdeelvoorzitter kent naam deelraadslid heeft interesse in gemeentepolitiek heeft interesse in stadsdeelpolitiek
Politieke participatie is bekend met interactieve beleidsvorming is bekend met buurtbeheeroverleg is bekend met het referendum vindt referendum geschikt om politiek te beïnvloeden vindt internet geschikt om politiek te beïnvloeden is van plan te gaan stemmen bij gemeenteraadsverkiezing: K alle Amsterdammers K jongeren 18-25 jaar K Surinamers K Marokkanen K Turken is bereid om lid te worden van politieke partij is bereid om gesprek met bestuurder aan te gaan wil eventueel deel uitmaken van buurtbeheeroverleg heeft deelgenomen aan info– of inspraakbijeenkomst
Over de ambtenaren heeft contact gehad met ambtenaar is tevreden over het contact met ambtenaren verwacht dat ambtenaar alleen in regels en formulieren geïnteresseerd is verwacht dat ambtenaar open staat voor problemen van burgers
Amsterdamse Burgermonitor 2001
63
Over stad en buurt voelt zich thuis in de stad voelt zich thuis in de buurt vindt dat er iets moet veranderen in de buurt
1999 82% 72% 62%
2000 79% 73% 68%
2001 79% 73% 76%
trend E E G
is actief in de buurt verleent informele hulp is lid van organisatie is actief lid van organisatie voelt religieuze verwantschap
1999 18% 30% – – –
2000 21% 42% 74% 20% 41%
2001 25% 44% 80% 25% 37%
trend G G G G H
Maatschappelijke participatie
Opvallende stijgers en dalers Opvallende stijgers behoefte aan contact met bestuurder bekendheid wethouders, stadsdeelvoorzitters en collegepartijen bekendheid met participatievormen maatschappelijke participatie wens tot veranderingen in de buurt
64
Opvallende dalers bereidheid lid te worden van politieke partij stemintentie onder jongeren en allochtonen tevredenheid over houding bestuurder tevredenheid over functioneren bestuur bereidheid deel uit te maken van buurtoverleg
Amsterdamse Burgermonitor 2001
Epiloog
Amsterdamse Burgermonitor 2001
65
66
Amsterdamse Burgermonitor 2001
Epiloog De Amsterdamse Burgermonitor schetst een beeld van de politieke en maatschappelijke betrokkenheid van Amsterdammers. Steeds is nagegaan waarin Amsterdammers die wél participeren, afwijken van Amsterdammers die níet participeren, in termen van leeftijd, opleidingsniveau, etnische achtergrond en dergelijke. Verondersteld kan worden dat aan de mate van participatie verschillende ‘burgerschapsstijlen’ ten grondslag liggen – een begrip dat de commissie Wallage introduceert in haar advies over de toekomst van de overheidscommunicatie. Hiermee bedoelt zij de verschillende houdingen die burgers kunnen aannemen in hun relatie met de overheid. In dit hoofdstuk gaan we in op de vraag of de vier burgerschapsstijlen die de commissie Wallage onderscheidt, zich ook voordoen in Amsterdam. Hoewel het onderzoeksmateriaal geen nauwkeurige vergelijking toestaat tussen de landelijke en de lokale cijfers, is wel een schatting te geven van de grootte van deze groepen in Amsterdam26. Op basis van de Burgermonitor weten we ook hun achtergrondkenmerken. Door deze te beschrijven komen de typen burgerschap meer tot leven en wordt helder wat deze resultaten kunnen betekenen voor het Amsterdams participatie- en communicatiebeleid.
Van buitenstaander tot criticus: vier groepen burgers In het advies van de commissie Wallage tekenen zich vier verschillende burgerschapsstijlen af; vier groepen burgers met elk hun wensen en verwachtingen ten aanzien van overheidscommunicatie. In welke mate zijn deze groepen ook in Amsterdam aanwezig?
1. Buitenstaanders De eerste groep bestaat uit buitenstaanders, mensen met een inactieve burgerschapsstijl. Zij hebben weinig tot geen affiniteit met de overheid en voelen zich niet maatschappelijk of politiek betrokken. Landelijk vormen zij met 16% de kleinste groep. In Amsterdam schatten we deze groep groter, namelijk 27%. Het gaat om mensen die hun stemrecht niet gebruiken en die geen interesse tonen in contact met bestuurders. Wat weten we verder van hen? Ze zijn veelal jonger dan 35 jaar, en te vinden onder alle opleidingsniveaus. Binnen deze groep is het aandeel allochtonen relatief groot (52%).
2. Plichtsgetrouwen Mensen met een afhankelijke burgerschapsstijl vormen de tweede groep, de plichtsgetrouwen. Zij zijn weliswaar betrokken, maar ervaren toch een grote afstand tot de overheid. Het zijn burgers die moeite hebben met de complexiteit van de moderne samenleving en die vaardigheden tekortkomen om deel te nemen aan de kennis- en informatiemaatschappij. Deze groep wordt landelijk geschat op 22%. In Amsterdam komen zij iets minder voor: 15% van de burgers valt hieronder. Het zijn de mensen die trouw stemmen, die geen ervaring hebben met de nieuwe media, en voor een belangrijk deel (45%) ouder dan 65 jaar zijn. Een vrij grote groep is alleenstaand.
3. Pragmatici De derde groep wordt gevormd door de pragmatici. Dit zijn inwoners met een conformistische burgerschapsstijl, die
Amsterdamse Burgermonitor 2001
niet onmiddellijk betrokken zijn, maar zich op hoofdlijnen wel informeren. Zij lopen niet voorop als het gaat om invloed op het beleid, behalve als het persoonlijk belang in het geding komt. Dit is landelijk de grootste groep met 42% van de burgers. In Amsterdam is deze groep wat kleiner, namelijk circa 31%. Signalement: mensen die gaan stemmen, die goed geïnformeerd zijn via krant en tv en die een klacht zullen indienen als daar aanleiding toe is. Deze stijl komt in Amsterdam betrekkelijk vaak voor in de leeftijdsgroep tussen 25 en 45 jaar. Het is een relatief hoog opgeleide groep waarvan de meesten van Nederlandse origine zijn.
4. Maatschappijcritici, verantwoordelijken Tot slot de groep maatschappijkritische, verantwoordelijke burgers. Dit zijn mensen die trouw deelnemen aan het democratische proces, en bijvoorbeeld werkzaam zijn bij de overheid of bij instellingen waarmee de overheid contacten heeft. Landelijk gaat het om ongeveer 20% van de inwoners. In Amsterdam schatten we deze groep op 27%. Het zijn mensen die niet alleen gaan stemmen, maar daarnaast ook geïnteresseerd zijn in politiek. Ze bezitten relatief veel kennis van de (lokale) politiek en participeren in maatschappelijke organisaties. De groep ligt tussen 35 en 55 jaar. Bijna 60% van hen is hoog opgeleid en 75% heeft een Nederlandse achtergrond. Kortom, de situatie in Amsterdam is in vergelijking tot de rest van Nederland meer gepolariseerd. De twee uiterste groepen, de buitenstaanders en de critici, zijn beide groter dan landelijk. De twee meer gematigde middengroepen zijn wat kleiner.
Identificatie: de sleutel tot participatie van allochtonen De commissie Wallage schenkt binnen deze stijlen extra aandacht aan allochtonen. Geconcludeerd wordt dat allochtonen weliswaar vertrouwen hebben in de overheid, maar dat zij tegelijkertijd afstand voelen tot de overheid en de Nederlandse samenleving. Deze conclusie wordt ondersteund door de Burgermonitor. Zo blijkt de stemintentie onder allochtone Amsterdammers bijvoorbeeld geringer dan onder autochtonen. De Burgermonitor biedt meer aanknopingspunten op dit punt.
‘Nederlanders’ zijn meer betrokken De afstand die allochtonen ervaren, blijkt af te hangen van de culturele (etnische) identificatie. Dit is de mate waarin een allochtoon zich identificeert met de Nederlandse cultuur dan wel met de oorspronkelijke cultuur. De Burgermonitor laat zien dat wie zich meer ‘Nederlander’ voelt, ook meer het gedrag aanneemt dat in de Nederlandse samenleving gebruikelijk is. Zij gaan bijvoorbeeld vaker naar de stembus dan allochtonen die zich identificeren met hun oorspronkelijke cultuur. De ervaren etnische identiteit voorspelt dus de betrokkenheid en participatie van allochtonen. Welke allochtone groepen voelen zich nu meer Nederlands? Dit zijn relatief vaak Surinamers. Turken, maar vooral Marokkanen voelen zich minder vaak Nederlands. Opvallend is dat ook onder jongere Marokkanen (tot 25 jaar) een groot deel zich eerder Marokkaans dan Nederlands voelt. Hoe de culturele identiteit van allochtonen zich zal ontwikkelen, is op grond van de tot nu toe uitgevoerde Burgermonitoren moeilijk te zeggen. Enerzijds zouden factoren als het spreken van de Nederlandse taal, het hebben van Nederlandse vrienden of het bezoeken van een Nederlandse school, kunnen leiden tot meer identificatie met Nederland. Anderzijds
67
is het denkbaar dat als gevolg van stigmatisering (zoals bij jonge Amsterdamse Marokkanen) de band met de Nederlandse samenleving zwakker wordt en het bewustzijn van een eigen oorspronkelijke etnische identiteit, sterker. Met meer inzicht in de relatie tussen identiteit en betrokkenheid en de ontwikkelingen in de etnische identificatie, zou de lokale overheid beter kunnen communiceren met allochtone Amsterdammers.
Netwerken werken Met het bovenstaande willen we niet de suggestie wekken dat burgers zich dienen te voegen naar de bestaande politieke praktijk. Die voorstelling is te eenzijdig. De politicologen Tillie, Fennema en Van Heelsum vinden het noodzakelijk tot een nieuwe definitie te komen van het begrip democratie: democratische structuren moeten zich eerder vormen naar de veranderende burger dan andersom.27
dere landen. Jongeren beschouwen politieke partijen als “olifanten op weg naar hun laatste rustplaats,” zoals Elzinga, voorzitter van de commissie over dualisme en lokale democratie, het onlangs uitdrukte.
Een tijdelijke dip De geringe politieke belangstelling onder jongeren zou best een verschijnsel van voorbijgaande aard kunnen blijken. Volgende generaties zijn misschien politiek weer actiever. Tenslotte is de bestaande politieke traditie – het type politici, de wijze waarop zij gerekruteerd worden en de manier waarop zij onderwerpen over het voetlicht brengen – sterk bepaald door oudere generaties. Wanneer deze tradities veranderen, zou de politiek weer meer jongeren kunnen aanspreken. In elk geval is duidelijk dat Amsterdam niet kan volstaan met uitsluitend opkomstbevordering rondom verkiezingen.
Perspectief: participatie op maat In dit opzicht zijn allochtonenorganisaties van grote betekenis. In de Amsterdamse Burgermonitor 1999 hebben Tillie en Fennema erop gewezen dat via (netwerken van) organisaties individuele burgers bereikt kunnen worden. Deze intermediairs kunnen hun achterban emanciperen en een stem geven. De discussie over de rol die deze organisaties kunnen spelen, is nog lang niet beslecht. Wel lijkt aannemelijk dat het vaak de enige mogelijkheid is Amsterdammers die hun identiteit aan het land van herkomst ontlenen, te bereiken. Het zal moeilijk blijven deze groep te betrekken bij lokaal beleid.
Politiek: low interest product voor jongeren? Jongeren laten zich nauwelijks aanspreken door de lokale politiek. In Amsterdam geldt dit versterkt. Juist zij zijn vaak de buitenstaanders. Dat komt omdat relatief veel jongeren allochtoon zijn, wat gemiddeld gesproken samengaat met minder betrokkenheid. Een andere oorzaak is het hoge aandeel studenten: veel jongeren zijn niet in Amsterdam geboren, komen naar de stad om te studeren en blijven er vaak maar een beperkte tijd wonen. Geen omstandigheden die de belangstelling voor de lokale politiek bevorderen. Uit de Burgermonitor blijkt dat jongeren, ondanks hun lage politieke betrokkenheid en participatie, opmerkelijk tevreden zijn over de lokale politiek. Hoe is dat te verklaren?
Wallage rekent af met de vanzelfsprekendheid dat de gemiddelde burger geïnteresseerd zou zijn in abstracte onderwerpen als de politiek, en wijst op de noodzaak van investeringen om de politiek aantrekkelijker te maken. Er zijn immers, ook in Amsterdam, vier totaal verschillende burgerschapsstijlen. Om een gericht participatie- en communicatiebeleid te kunnen voeren is het van belang de verschillen tussen deze vier groepen zo helder mogelijk op het netvlies te krijgen. Uiteindelijk draait het natuurlijk om het vervolg: hen daadwerkelijk bereiken en betrekken bij de lokale politiek. Hoe dat moet gebeuren, zal per stijl sterk verschillen. Enkele richtingen.
Buitenstaanders: direct Tot nu toe lukt het de gemeente onvoldoende deze Amsterdammers voor politieke en maatschappelijke onderwerpen op de been te brengen. Directer benaderen lijkt het credo, zeker bij jongeren en allochtonen. Contacten kunnen bijvoorbeeld verlopen via netwerken (vooral van traditionele etnische minderheden) en via scholen. Zoals Wallage adviseert: werk samen met andere organisaties en intermediairs om moeilijk bereikbare groepen te benaderen. Ook blijft het nodig specifieke groepen, zoals allochtonen en jongeren, in de eigen taal en via eigen media te benaderen.
Plichtsgetrouwen: eenvoudig “Geen bericht is goed bericht” Bolkestein heeft gesuggereerd dat de dalende opkomst bij verkiezingen vooral als een goed teken moet worden gezien: burgers zijn blijkbaar tevreden. De combinatie van geringe participatie en tevredenheid onder Amsterdamse jongeren kan leiden tot de gedachte dat Bolkestein gelijk had. Maar zijn redenering blijkt empirisch niet houdbaar. Onderzoek laat zien dat een grotere tevredenheid in het algemeen juist leidt tot een grotere opkomst. Bovendien wijst niets erop dat Amsterdamse jongeren de politiek de moeite waard vinden: kennis en belangstelling zijn beperkt. Tevredenheid is dan ook een onwaarschijnlijke verklaring voor de lage politieke participatie van Amsterdamse jongeren.
Plichtsgetrouwe Amsterdammers voelen zich verplicht deel te nemen aan het politieke proces, maar ervaren dit tegelijkertijd als lastig. De gemeente zal deze groep vooral moeten benaderen met heldere en eenvoudige communicatie via de traditionele middelen. Huis-aan-huisbladen en AT5 lenen zich hier goed voor. Het internet is op dit moment zeker geen geschikt alternatief en wordt het waarschijnlijk voor deze groep ook niet meer. Om de toegankelijkheid te vergroten – Wallage stipt dit al aan – moeten deze burgers zoveel mogelijk bij één loket terechtkunnen en eenduidig geïnformeerd worden. Dit vraagt meer eenheid in de gemeentelijke berichtgeving.
Pragmatici: concreet Ver-van-mijn-bed-show Waarschijnlijker is dat politiek voor jongeren zo ver buiten de (dagelijkse) ervaringswereld en belangstellingssfeer ligt, dat zij er geen uitgesproken mening over hebben. Ze beoordelen dergelijke ‘low interest zaken’ veel milder dan onderwerpen waar hun belangstelling wél naar uitgaat en zijn daar dus relatief tevreden over. Evenzo blijkt uit Europees onderzoek dat burgers uit kleine, onbekende EU-landen steevast sympathieker gevonden worden dan die uit grotere, beken-
68
Pragmatici zijn te mobiliseren wanneer hun eigen belang op het spel staat. Als je hen meer wilt betrekken bij politieke en maatschappelijke issues, dan moeten hun directe belangen bij deze issues concreet en zichtbaar zijn. De gemeente zal deze belangen meer moeten benadrukken in de communicatie en zich moeten richten op de vraag ‘what’s in it for me?’ Dit kan door bijvoorbeeld een gerichte boodschap mee te geven aan opkomstbevorderende campagnes, of door vooren nadelen van beleid op een rij te zetten zodat de pragmati-
Amsterdamse Burgermonitor 2001
ci een afweging kunnen maken voor hun eigen situatie.
Critici: correct De maatschappijkritische burgers zijn al bij Amsterdam betrokken. Maar ook ten aanzien van participatie zijn zij kritisch: ze zien zichzelf als ‘coproducenten’ en stellen steeds hogere eisen aan het beleid en de manier waarop het totstandkomt. Deze stijl vergt zorgvuldige democratische processen: de gemeente moet duidelijk zijn over de te volgen processen, de verdeling van rollen en verantwoordelijkheden en de randvoorwaarden bij bijvoorbeeld interactieve beleidsvorming. Ook zou participatie meer gericht moeten zijn op het vinden van alternatieve oplossingen door de kennis van participanten te benutten. Nu ligt de nadruk vooral op het zoeken van draagvlak voor (voor)genomen beslissingen en neutralisatie van de invloed van zogenaamde beroepsinsprekers. Verder moet de gemeente tijdig en volledig informatie verstrekken over beleid(svoornemens). Internet is hier bij uitstek geschikt voor, omdat dit medium flexibel kan inspelen op de vraag, en het zoeken van informatie vergemakkelijkt.
Conclusie De gemeente Amsterdam zal haar communicatie af moeten stemmen op de verschillende doelgroepen, zowel qua middelen en timing als qua strekking en toon. Wat Tillie en Fennema stelden over het betrekken van allochtonen, geldt in wezen voor het betrekken van alle burgers: democratische structuren moeten zich voegen naar de gebruikers, niet omgekeerd. Via segmentatie en differentiatie kan Amsterdam komen tot ‘participatie op maat’. Met andere woorden: communicatie óver het beleid volstaat niet meer; communicatie wordt steeds meer onderdeel ván het beleid. Binnen andere fora werkt de gemeente dit informatie- en participatiebeleid verder uit. De inspraak wordt vernieuwd (helderder en beter gericht op echte belanghebbenden en direct geïnteresseerden), er wordt geïnvesteerd in interactieve beleidsvorming (inzet op het juiste moment, voor de juiste kwesties en met moderne middelen), het publieke debat wordt beter georganiseerd, ook in relatie tot het referendum (met een actieve rol voor de Amsterdamse politici) en er komen extra toepassingen via internet (om nieuwe groepen participanten aan te boren en meer variatie in oplossingsrichtingen te krijgen). Duidelijk is dat de adviezen van Wallage goed aansluiten bij de bevindingen uit de Burgermonitor en bij de fase waarin de communicatie van de gemeente Amsterdam zich bevindt. Dit bevestigt niet alleen de gemaakte keuzes, maar stimuleert ook nieuwe initiatieven. Willem Bosveld (O+S) Jeroen Slot (O+S) Marian Visser (Bestuursdienst/ Concerncommunicatie)
Amsterdamse Burgermonitor 2001
69
70
Amsterdamse Burgermonitor 2001
Wie namen deel aan dit onderzoek? In totaal werkten 3241 Amsterdammers mee aan de Amsterdamse Burgermonitor. Zij zijn telefonisch ondervraagd (in 60% van de enquêtes), schriftelijk (28%) en ook persoonlijk (12%). Hoe zijn de geïnterviewden verdeeld over de stadsdelen, over de verschillende etnische groepen, leefsituatie, leeftijd, geslacht en opleidingsniveau? Dat leest u hier.
Verdeling van ondervraagden naar stadsdeel Aantal ondervraagden H Percentage ondervraagden H Percentage Amsterdammers H Gewogen aantal ondervraagden H Amsterdam Oud Zuid 203 6 12 388 Amsterdam-Noord 225 7 11 369 Binnenstad 206 6 12 376 Bos en Lommer 234 7 4 129 De Baarsjes 206 6 5 157 Geuzenveld/Slotermeer 221 7 5 164 Oost/Watergraafsmeer 241 7 8 255 Osdorp 211 7 6 183 Oud-West 408 13 5 152 Slotervaart/Overtoomse Veld 209 7 6 183 Westerpark 206 6 5 157 Zeeburg 214 7 5 158 ZuiderAmstel 205 6 7 218 Zuidoost 248 8 11 346 onbekend 4 0,1 0 4 allen 3241 100 100 3240
Toelichting In de eerste kolom ziet u de absolute aantallen stadsdeelbewoners die meededen aan het onderzoek. Daarnaast staat de verdeling in percentages. Bijvoorbeeld: 203 inwoners van Amsterdam Oud Zuid deden mee, dit is 6% van het aantal ondervraagden. Dit is echter niet conform de werkelijkheid in Amsterdam: in werkelijkheid woont namelijk 12% van de Amsterdammers (van 16 jaar en ouder) in Oud Zuid (bron: O+S, januari 2001). Die feitelijke percentages staan in de derde kolom. Om een vertekend beeld van de werkelijkheid te voorkomen, zijn de resultaten daarom ‘gewogen’: er is net gedaan of aan dit onderzoek niet 203 inwoners van Amsterdam Oud Zuid meededen, maar 388 (zie de aantallen in de laatste kolom). Als zij nu sterk tevreden zijn over de woonomgeving, weegt deze mening zwaarder mee (namelijk zoals de verhouding in praktijk) in het oordeel van ‘de Amsterdammers’ over de woonomgeving. Ditzelfde is gebeurd voor etnische groepen en huishoudsamenstelling. Voor leeftijd, geslacht en opleidingsniveau was wegen niet nodig.
Amsterdamse Burgermonitor 2001
Verdeling van ondervraagden naar etniciteit Aantal ondervraagden H Percentage ondervraagden H Percentage Amsterdammers H Gewogen aantal ondervraagden H Nederlands 2171 67 57 1855 Surinaams 199 6 9 284 Antilliaans 86 3 1 48 Turks 167 5 4 125 Marokkaans 192 6 6 195 Zuid-Europees 26 1 2 78 niet-geïndustrialiseerd13 285 9 9 305 geïndustrialiseerd4 108 3 11 343 onbekend 7 0 0 7 allen 3241 100 100 3240
Verdeling van ondervraagden naar huishoudsamenstelling Aantal ondervraagden H Percentage ondervraagden H Percentage Amsterdammers H Gewogen aantal ondervraagden H een persoon, alleenstaande 1139 35 28 882 rest 2005 62 72 2257 onbekend 97 3 101 allen 3241 100 100 3240
Verdeling van ondervraagden naar leeftijd
16-34 jaar 35-54 jaar 55 jaar en ouder onbekend allen
Aantal ondervraagden H Percentage ondervraagden H 1267 39 1178 36 740 23 56 2 3241 100
Verdeling van ondervraagden naar geslacht
man vrouw onbekend allen
Aantal ondervraagden H Percentage ondervraagden H 1563 48 1642 51 36 1 3241 100
Verdeling van ondervraagden naar opleidingsniveau
ongeschoold laaggeschoold middelbaar geschoold hooggeschoold onbekend allen
Aantal ondervraagden H Percentage ondervraagden H 255 8 676 21 756 23 1384 43 170 5 3241 100
71
Noten 1 Oud-West heeft gekozen voor responsverhoging. Daar zijn 400 respondenten ondervraagd. 2 Voor algemene statistische informatie over Amsterdam en Amsterdammers verwijzen wij naar het Jaarboek ‘Amsterdam in cijfers’ van O+S.
15 Uit overwegingen van vergelijkbaarheid en betrouwbaarheid is er een selectie gemaakt van middelbaar en hoger opgeleide Nederlanders. Het gaat om 190 mensen voor het referendum en 1758 na het referendum. 16 Eindmeting Referendum Deelraad Binnenstad, O+S, 2001
3 De Staat van de Stad richt zich op een brede verzameling domeinen die samen een beeld geven van het welzijn van de Amsterdammer. Deze domeinen zijn onderwijs, arbeid, welvaart, maatschappelijke, culturele en politieke participatie, en leefbaarheid en veiligheid. Het eerste deel van deze monitor is in 2001 verschenen. De Burgermonitor biedt binnen een aantal van deze domeinen, vooral de politieke en maatschappelijke participatie van Amsterdammers, een meer gedetailleerd en verdiepend beeld van antecedenten van deze vormen van participatie.
17 Verder had 6% betrekking op beide typen ambtenaren en 4% weet het niet of geeft geen antwoord.
4 Onder de geïndustrialiseerde landen vallen Australië, België, Canada, Denemarken, Duitsland, Faeroër, Finland, Frankrijk, Groenland, Groot-Brittannië en Ierland, IJsland, Israël, Japan, Liechtenstein, Luxemburg en Monaco, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, de Verenigde Staten van Amerika, Zweden en Zwitserland.
20 Zie bijvoorbeeld Van Daal, H.J. Vrijwilligerswerk en informele hulp in Nederland. Den Haag: NIMAWO, 1990.
5 De vraag naar de bekendheid van stadsdeelvoorzitter en deelraadsleden is niet aan de Binnenstadbewoners voorgelegd. 6 Tijdens het veldwerk veranderde het bestuur van samenstelling. GroenLinks was niet langer een collegepartij. Hiermee is rekening gehouden in de enquête. 7 In de Amsterdamse Burgermonitor 1999 is niet ingegaan op de bekendheid van deelraadsleden. 8 Dit komt vrijwel overeen met de kennis van Amsterdammers in de monitor De Staat van de Stad Amsterdam I, O+S/Sociaal Structuur Plan, 2001. Volgens deze monitor weet 46% een goede naam te noemen. 9 In De Staat van de Stad Amsterdam I gaf slechts 10% van de ondervraagden een juist antwoord. 10 Deze vraag is niet gesteld aan bewoners van de Binnenstad, omdat de Binnenstad (nog) geen eigen stadsdeelbestuur heeft. 11 Het percentage geïnteresseerden is aanzienlijk groter dan in De Staat van de Stad. In die monitor zegt 43% (zeer of tamelijk) geïnteresseerd te zijn in de Amsterdamse gemeentepolitiek. Het gaat hier om dezelfde doelgroep als in de Amsterdamse Burgermonitor. Niet bekend is hoe dit verschil moet worden verklaard. 12 Dit is exclusief degenen die al lid zijn van een politieke partij (2% van de Amsterdammers).
18 Daarnaast is mantelzorg te onderscheiden. Hierbij gaat het om langdurige onbetaalde informele hulp aan direct verwanten, bijvoorbeeld zorg voor een zieke echtgenoot. 19 In 1999 was de vraagstelling weliswaar anders, maar het aandeel Amsterdammers dat in dat jaar aangaf informeel vrijwilligerswerk te verrichten, was toen lager.
21 In De Staat van de Stad is evenals in de Burgermonitor per soort organisatie gevraagd of men hiervoor onbetaald werk verricht. Maar in De Staat van de Stad is naar andere categorieën van organisaties gevraagd en naar meer soorten (17 tegenover 10 in de Burgermonitor). Dit kan een verklaring zijn voor het hogere percentage. 22 Bijvoorbeeld Van Luijk, E.W. en De Bruin, R.J. Vrijwilligerswerk tussen betaald en huishoudelijk werk. Staatsuitgeverij, Den Haag, 1984. Van Daal, H.J. Vrijwilligerswerk en informele hulp in Nederland. Den Haag, NIMAWO, 1990. Lindeman, E.M. Participatie in vrijwilligerswerk. Thesis Publishers, Amsterdam, 1996. 23 Van alle ondervraagden heeft 14% een schotelantenne; in 2000 was dit 16%. Vooral allochtonen, jongeren en ongeschoolden beschikken over een schotelantenne. 24 Hier zijn uiteraard geen stadsdeelraadsverkiezingen gehouden. De cijfers zijn wel vergelijkbaar met de stadsdelen, want de opkomst voor de gemeenteraad verschilt nauwelijks van die voor de stadsdeelraad. 25 Bovendien konden de Amsterdammers bij deze vraag maar één antwoord geven. Lezers van de Westerpost die ook de Echo lezen, en de Echo als eerste noemen, staan bij de Echo genoteerd. 26 Er zijn respondenten geselecteerd op kenmerken die zowel in de Burgermonitor als in het rapport Wallage zijn gebruikt, zoals: opkomst bij verkiezingen, interesse in de politiek, lidmaatschap van maatschappelijke organisaties, het al dan niet indienen van een klacht en beschikken over internet. Deze zijn vervolgens vergeleken. 27 Tillie, J., Fennema, M. en Van Heelsum, A. De etnische stem. Utrecht, Forum, 2000.
13 Niet-geïndustrialiseerde landen zijn alle landen behalve Nederland, Suriname, Antillen, Turkije, Marokko, ZuidEuropa en de overige geïndustrialiseerde landen zoals eerder beschreven. 14 Bosveld, W., Slot, J. en Smeets, H. Wat voelt u zich meer? Onderzoek 6, 2000.
72
Amsterdamse Burgermonitor 2001