Een preek die spreekt; dialoog in de prediking Over de verstaanbaarheid en betrokkenheid in de prediking
Elline de Wilde De prediking staat vandaag de dag volop in de belangstelling. Dat het “Gode behaagd heeft door de dwaasheid der prediking zalig te maken die geloven”, doen velen af met de opmerking dat God anno 2015 wel andere, meer hedendaagse methoden gebruikt om mensen tot Hem te trekken. Wij zijn ervan overtuigd dat de prediking hét middel is waardoor mensen getrokken worden door de Heilige Geest, betrokken raken op de dienst van de Heere en verbonden raken aan Zijn Zoon. “Ze is een heilige zaak en daarom een heilige taak. In de naam Jezus ligt het hele heil besloten. Die Naam, met alles wat zij in zich draagt, kan alleen maar worden uitgesproken, meegedeeld en bekend gemaakt worden”, aldus prof. dr. A. A. van Ruler. Niet alleen voor jongeren maar ook voor volwassen leden is de verstaanbaarheid van de preken niet vanzelfsprekend. Er zijn predikanten die de oorzaak van het gebrek aan zegen op hun prediking bij de luisteraars leggen. De Engelse prediker Spurgeon diende deze voorgangers onomwonden van repliek: “U geeft alles de schuld, behalve uzelf”. Deze woorden zijn enerzijds heel confronterend, maar ook stimulerend, ook voor ambtsdragers in 2015. Dit artikel wil aan de hand van vier punten inzichtelijk maken welke concrete zaken nodig zijn bij de predikant, om de betekenis en bedoeling van de prediking bij jongeren (en ouderen) goed over te brengen.
1. Preek als in een dialoog Als het goed is, heeft de predikant zijn preek in zijn studeerkamer voorbereid, doorgeworsteld en doorgebeden. Hij is altijd de eerste hoorder. Hij geeft namelijk door wat hij van zijn Zender heeft vernomen. En als het goed is, hoort de jongere in de preek iets van de dialoog die eerder tussen de Heere en het hart van de voorganger heeft plaatsgevonden. Op zichzelf gezien is een preek an sich geen dialoog maar een monoloog tussen de predikant en zijn gemeente. Maar er zijn wel mogelijkheden om een indirecte dialoog in de prediking te creëren. - Laat de Schrift spreken en verbind de exegese aan de actualiteit én aan het leven van de hoorders. Zodoende ontstaan nieuwe betekenissen en inzichten.
1
-
-
Neem de jongeren op sleeptouw in de preek; benoem en beantwoord hun vragen. Dit creëert verbondenheid in de prediking. Gebruik beelden en metaforen om de boodschap kracht bij te zetten. Spreek jongeren in directe bewoordingen aan in de tweede persoon, tegenwoordige tijd.
Er zijn vaak (onbedoeld) barrières die de dialoog in de prediking doet mislukken. Onderzoek wijst uit dat er naast een geestelijk probleem bij het verstaan van de prediking door jongeren (Rom. 3:11; Joh. 6:44), ook praktische problemen aanwezig zijn die de dialoog verhinderen. Te denken valt aan: - Voorspelbare prediking Jongeren weten al precies weten wat er komen gaat. Er gebeurt weinig anders dan dat de jongeren bevestigd worden in wat ze al wisten. Begrippen raken uitgesleten en vertrouwde formuleringen verliezen hun kracht. Het gevaar dreigt dat geloofswaarheden op een verstandelijke en systematische wijze worden overgedragen. Een alternatief is de pastorale prediking. Het is beter om dicht bij de tekst (en intertekstualiteit) te blijven om zodoende de exegese en de geloofsbevinding te verbinden aan het (geestelijk) leven van jong en oud.
2
-
Het moraliserende karakter van de prediking Vanaf de preekstoel wordt de gemeente zondag op zondag gewezen op wat al dan niet kan en mag binnen de reformatorische kaders. Jongeren nemen dit voor kennisgeving aan. Daardoor verliezen zulke waarschuwingen hun doel of werken zelfs het tegengestelde uit. Er zijn andere mogelijkheden om toch deze morele kaders over te brengen. Maak duidelijk scheiding tussen kernzaken en de periferie. Maak niet alleen de leerstellige kant van de godsdienstige overtuiging duidelijk, maar leer jongeren ook de relevantie en waarde van God dienen in de praktijk van het leven. Besteed vooral tijd om de jongeren jaloers te maken op de dienst van de Heere! Benoem dit niet alleen, maar werk het ook praktisch uit. Wat zou er nu voor hun leven zo aantrekkelijk zijn aan het dienen van de Heere? Verbind daaraan dat dit dienen niet vrijblijvend is, maar onlosmakelijk verbonden is met morele keuzes.
-
De voordracht van de voorganger Populair taalgebruik werkt vaak averechts. Jongeren zitten niet te wachten op een populaire preek in Jip en Janneke taal. Anderzijds zijn een preekstem, speciaal toontje en wisselingen van volume onnodige verhinderingen voor jongeren in het verstaan van de prediking.
-
Onuitgewerkte terugkerende oneliners Terugkerende oneliners die niet worden uitgewerkt, missen hun doel. Zoals: Gods volk is het gelukkigste volk op aarde, bid maar veel om een nieuw hart.
-
Ouderwets taalgebruik en tale Kanaäns Oud Nederlandse woorden en zinsneden missen zonder uitleg hun doel. Tale Kanaäns is de persoonlijke weergave van het werk van de Heere, in de ziel gewerkt door de Heilige Geest, al dan niet op de Schrift gestoeld. “Dat Gods volk maar eens onbekeerd mag worden”, “Zo genoten, zo weer toegesloten” of “Zien is nog geen hebben”. Voor jongeren is deze terminologie vaak abstract, soms tegenstrijdig en dus onbegrijpelijk. Licht daarom altijd de betekenis en bedoeling van dit bevindelijke taalveld toe.
Is het werk van de Heilige Geest dan maakbaar door het uitspreken van een persoonlijk geadresseerde, beeldende en Schriftuurlijk bevindelijke preek? Nee! Maar dat laat onverlet dat de dienaar van het Goddelijke Woord alle mogelijke barrières die de verstaanbaarheid van de prediking verhinderen, moet weren en opruimen. Een betrokken jongere hoopt dat de voorganger in de prediking openlegt wat er in zijn of haar hart, hoofd en ziel speelt. Hij of zij hunkert naar de stem van de Heere die reflecteert en echoot in de woorden van de prediker. Zodoende wordt de jongere zelf onderdeel van de preek; zonder daadwerkelijk zelf een woord uit te spreken. 2. Organiseer een dialoog rondom de preek Ondanks dat de preek an sich geen dialoog is, laat het onverlet dat rondom de prediking wel de dialoog georganiseerd kan worden. Te denken valt aan het houden van een preekbespreking waar de leiding ligt in de handen van een ambtsdrager die feeling heeft met de jeugd. Catechisatie is bij uitstek het moment om de dialoog aan te gaan. Vraag jongeren (aan de hand van een aantal richtlijnen) om een persoonlijke brief te schrijven aan de kerkenraad of de predikant. Dit geeft verassende inzichten. Een predikant kan aan zijn catechisanten vragen of zij vragen willen formuleren over het gedeelte van de Heidelberger Catechismus dat de volgende zondag bepreekt zal worden. Kortom: om de dialoog aan te gaan is activiteit nodig! Het vraagt om bezinning bij ambtsdragers om na te denken waar de jeugd zich in geestelijke zin bevindt én waar afdwalende jongeren zich letterlijk ophouden. De ontwikkelingen gaan in deze tijd heel snel en nogal wat ambtsdragers hebben te weinig kennis van de leefwereld van onze jongeren om voor hen een gezaghebbende gesprekspartner te zijn. Ambtsdragers komen soms te snel met antwoorden, terwijl ze nog ver verwijderd zijn van het echte luisteren en inleven. Om jongeren te bereiken moeten ambtsdragers ze opzoeken. Ds. J. Roos stelt in de Wachter Sions de vraag of er bij ouders, ambtsdragers en leden wel genoeg oog is voor de problemen van onze jeugd. Opvoeders moeten zich bewust zijn dat zij continu door de jeugd worden geobserveerd en daarom mag de vraag gesteld worden: Zijn wij identificatiefiguren op wie onze jeugd jaloers is vanwege het innerlijke gemeenschapsleven met de Heere en uit zich dat vervolgens in een oprechte levenswandel? 3
3. Preek met beelden Het is goed om de prediking anno 2015 te spiegelen aan de prediking van de Heere Jezus. Jezus’ preken waren scherp én helend. Ontmaskerend én tegelijkertijd bewogen. Veroordelend maar toch vol liefde naar de persoon. De Heere Jezus schuwde het gebruik van gelijkenissen niet, integendeel. Beelden uit de natuur en het dagelijks leven gebruikte Hij om geestelijke lessen te verduidelijken en aan het hart te leggen. Hij zocht naar taal om Zijn boodschap voor een divers publiek zo te verwoorden dat het hun belevingswereld raakte. Uit het verleden weten we dat de Heere een beeldende prediking rijk gezegend heeft. Bunyan, McCheyne en Spurgeon zijn bekende voorbeelden. Zij gebruiken beelden, anekdotes en gebeurtenissen alléén met het doel om de Bijbelse boodschap te ondersteunen en nog krachtiger aan het hart van hun luisteraars te leggen. Waarom lijkt het dat de beeldende prediking vandaag de dag naar de achtergrond verdwijnt? Het gebruik van ondersteunende beelden is het meer dan waard omdat jongeren in beelden denken! Laten onze predikanten tijd vrijmaken om te investeren in een beeldende prediking. Het zijn vaak de beelden die de beklijving van de prediking - door het werk van de Heilige Geest - bij onze jongeren stimuleren. 4. Preek niet beschrijvend, maar adresseer de boodschap persoonlijk Naast het ontbreken van een beeldende prediking is er een ander tekenend gevaar dat de gereformeerde prediking bedreigt: de beschrijvende prediking. Volgens drs. P.J. Vergunst is die prediking geen dialoog met de gemeente en daardoor geen rechtstreekse communicatie tot de gemeente. Het werk van de Heilige Geest in de mens wordt in de derde persoon verhaald: “Wij mensen liggen van nature in de dood”, of: “De mens is een vijand van vrije genade”. Allemaal waarheden, maar deze boodschap raakt niemand persoonlijk. Ontmasker (!) daarentegen de onmacht van de jongere, zijn onwil en zijn vijandschap tegenover het bloed van Christus. En adresseer dit persoonlijk, in de directe rede: “Jij bent een vijand van God. Jij slaat Zijn Zoon in het gezicht, terwijl Hij je met open armen toeroept: ‘geef Mij je hart’!” Het grootste ongeloof wordt tenslotte niet in Sodom en Gomorra gevonden, maar onder de verkondiging van het Evangelie. Jongeren hunkeren naar een heldere, scherpe en heenwijzende prediking. Een beschrijvende prediking wordt gauw vaag en grijs. Vloek en zegen, wet en evangelie, hel en hemel worden niet persoonlijk geadresseerd en gaan daardoor over de hoofden heen. Jongeren en ouderen worden naar huis gestuurd met de gedachte dat je er maar veel om moet bidden om ook bij dat volk te mogen horen. “Maar zo’n prediking mist de gereformeerde, reformatorische 4
kracht. Het brengt de radicaliteit van zonde en genade en de zekerheid van het heil in Christus niet bij het hart”, aldus Vergunst. Is dat misschien één van de redenen waarom er zo weinig klem van de zondagse verkondiging uitgaat? Is dit wellicht een verklaring waarom veel jongeren achterover gezakt met de armen over elkaar onder de prediking zitten? Veel ambtsdragers hebben niet voldoende door dat bovenstaande praktische problemen oorzaak van afhaken zijn. Sommige jongeren trekken uit het feit dat zij van de preek niet veel begrijpen zelfs de conclusie: Dan zal het wel niet voor mij zijn. Wat is de kern van een preek? God - in Christus - dicht bij de mensen brengen. Is dat een onmogelijk werk? Nee. “Gods kracht wordt in zwakheid volbracht” en dat geeft een heilige ontspanning. Spurgeon zegt over de preek van een eenvoudige collega van hem: “Hij preekt niet alleen wat hij gelooft, maar ook wat hij (be-)leeft. En als vanzelf valt het in het oor en hart”. Zo’n prediking heeft een eigen communicatieve betekenis! De jongen besluit het gesprekje met de veelzeggende zin: “Deze dominee leeft écht dicht bij de Heere.” Impliciet en zonder woorden trekt hij voor zichzelf de pijnlijke conclusie dat dit blijkbaar niet voor alle voorgangers geldt…
John ploft op een stoel neer en zegt: ”Mevrouw, luister eens. Gisteren heb ik echt een mooie preek gehoord over de verloren zoon! Ik heb veel nieuwe dingen gehoord en geleerd.” Bewust zet ik het computerscherm uit en ga in de luisterhouding zitten. Hij kijkt even naar het plafond en weegt zijn woorden. “Gisteren was de preek niet zoals ik altijd hoor: ‘wat het allemaal niet is’, dat weet ik zo langzamerhand wel. Deze dominee snapt het tenminste. Hij zei: Als jij failliet bent, hoef jij in 2015 gelukkig geen zwijnendraf te eten. Maar hoe zit het met jou? Jij zit waarschijnlijk nu nog je genadetijd te verprutsen door uren achter je pc te gamen of filmpjes te kijken. Dan ben je nog een hopeloos geval.” De directe en scherpe aanspraak van de dominee troffen blijkbaar het hart van deze jongen. Het blijft even stil voordat hij verder gaat: “De dominee zei letterlijk: Stel je voor dat de verloren zoon nu naast je komt zitten en zegt: Ik weet hoe ellendig jij je voelt, want de kater komt altijd later. Maar: Keer nu tot jezelf in. Sta op en keer terug naar de Heere. Laat het niet bij goede voornemens, maar ga aan de slag! Sta op. Als je thuiskomt, gelijk naar je kamer en op je knieën.” Deze woorden hebben doel getroffen. Bij thuiskomst is deze stoere jongen op zijn knieën gegaan. Ook de laatste zin van de preek laat hem niet los: “De verloren zonen van nu, zijn de kerkenraadsleden van de toekomst…”
5